Stadsbestuur Rhenen, (152)

Vergelijkbare documenten
Stadsgerecht Rhenen, (66)

7.10 Aanbesteding herbouw van spits in 1714

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Octroij verleent aen M(eeste)r Sijmon Douw op sijne inventie. gedurende den tijt van eenentwintich jaren.

Een belangrijke missive.

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Tot voogden over de kinderen werden benoemd: a. Gijsbert Jansen, z1jn zwager; b. Rijck Willemsen haefmeester,

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Ordre ende reglement op de koorn-molenaers binnen de stadt Goude by Gouda

De Unie van Dordrecht, 4 juni 1575

Gilde-Brief Gilde Den Standboog. Gilde-Brief

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Het verpondingscohier van Andel van 1731

Gerechtsbestuur Amerongen, Ginkel en Elst,

Verantwoording. Transcriptie 52

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

O.A.A.ASTEN RESOLUTIEBOEK III \ 2 INVR. NR. 13

NT00064_152. Nadere Toegang op inv. nr 152. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema

fo 1vo kinderen audt wesende seven jaeren, mitsgaeders van alle de peerden, ploegen, ende beesten, alles volgens het extract vuijt de instructie

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Stadsbestuur Rhenen, (152)

L E S E R. [485] T O T D E N

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

NT00382_1. Nadere Toegang op de inv. nr. 1. uit het archief van de. Nederlands Hervormde Gemeente. Nederlangbroek, (382) H.J.

Werkblad Bestuur. Vrede van Utrecht VO Werkblad verdieping 1: Bestuur: Waarom kon de Republiek geen vuist maken?

TIEL EN DE PHARMACIE *)

NT00064_534. Nadere Toegang op inv. nr 534. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema z.j.

Beusichem, transcriptie akten oudrechterlijk archief

De Koornwinders in Hazerswoude

Register van. protocolen en opdrachten, transporten, custingh ende. rentebrieven, te beginnen op. desen den tijt van. secretaris Boudewijn

Cor Hendriks: Inburgering in vroeger tijden (2)

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Het daghement ghegheven teghen den Heere Prince van Orangen.

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

De Gilde-Rolle der Molenaers Gilde in de stad Groningen van 1652

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Stadsbestuur Rhenen, (152)

MONSTERROL VAN DE COMPAGNIE VAN DIRK KLERCK IN HET REGIMENT VAN DEDEM OP 14 MAART Inleiding en transcriptie van Herman de Wit, Maarssen, 2012.

30 januari 1992: Jaarvergadering. Afscheid van voorzitter Mevrouw J. de Roos Lezing door mevrouw Thera Coppens over o.a. Kasteel Groenveld.

Ds. Johannes Vreechum heeft een wat slordig handschrift. -86-

Extract uit het register van resolutien van de Gedeputeerden van de Staten van Overijssel. Zwol den 1 juny 1746.

Nadere Toegang op inv. nr 35

HET PRILLE BEGIN VAN DE JOODSE GEMEENSCHAP IN RHENEN

Hoe men eertijds placht te leven met de oude notarieele archieven,

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

OOST-INDISCHE COMPAGNIE TE AMSTERDAM

Bijlage I. Antwoord 1 van het huidevettersambacht van Mechelen, opgesteld door J.J. De Munck, op de vragenlijst bij het decreet van

Paul Behets, Telling Hombeek-Brabant 1747

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Jambi. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters. Algemene dagregisters, serieel

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Stadsbestuur Rhenen, (152)

Afbeelding 84. [blanco pagina]

350 jaar Joodse Begraafplaats Workum

DE EERSTE KALANDERMOLEN IN ROTTERDAM DOOR W. J. L. POELMANS.

Resolutien en Sententien in cas van gelt boeten en corporele als andre straffen sedert den jare 1694

Waerdye van lyf-rente naer proportie van los-renten

diestraete, daer men van Duersteden afcompt gaende nae die Vorder-

Dirck Scholl, klokkenist en organist in Arnhem van 1661 tot 1665

Dijkwerken, slatten van grachten enz.

HEEMKUNDE KRING DE VONDER ASTEN-SOM EREN WERKGROEP OUD SCHRIFT JAC. JÖRIS JAN VAN LAARHOVEN HARRY LEENEN AD SMULDERS FIEN VAN TRIET

De Apostillen der Stad Campen en haar Jurisdictie

Ewoud- en Elisabethgasthuis te Wijk bij

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Stadsgerecht Rhenen, (66)

De Apostillen der Stad Campen en haar Jurisdictie

1679 DIRCK SPRUIJTS Eerste Rekeninge, als penninckmeester van de Nieuwe Dijckagie der Buijte-landen aen de Dussen genaemd, den ZUIJDTHOLLANTSEN POLDER

De klokketoren van Staveren

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

Rombout Nijssen en Thomas Moens

Sententie by den Hoogen Rade over Hollandt ende West-vrieslandt, gewesen tot laste van Jacob

Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope Cape Town Archives Repository, South Africa

Nieuwe gegevens over de 17de eeuwse zuid- Nederlandse schilder Theodorus van Loon

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Van verscheiden manieren van burgelicke procedueren

DE VEROVERING VAN GROENLO DOOR FREDERIK HENDRIK in 1627.

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Bron: Regionaal Archief Leiden, SA I, inv.nr Vroedschapsboek

Doodgraver van de Stad Stavoren.

Reglement voor de schansen van Keent en Moesel 1

Nadere Toegang op inv. nr 616 uit het archief. van het Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, 1300-

NT00377_1. Nadere Toegang op inv. nr 1. uit het archief van de. Nederlandse Hervormde Gemeente. Amerongen, (377) H.J.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Markeboek Appen, deel 1 ( )

VAN DER VOORT. Gepubliceerd in De Navorscher, jg. 98 ( ), p , 155 Vooralsnog daar te raadplegen; de toe te voegen bijlagen volgen hier

Curacao Papers Transcription

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

Vrijheeden ende exemptien voor alle patronen, meesters ofte particulieren, die op Nieu Nederlandt eenige colonien oft vee sullen planten, beraemt

Beschrijving van de grafzerken in de Adriaen Janszkerk in 1922

heemkring CAMPENHOLT

Franciska Margrita van Weede

Een huurcontract van de oude Vanenburg uit 1645.

De gilden in Stavoren. Inleiding.

NADERE TOEGANG. ORA Inv.nr. 55 Richterambt. door P.Zunderman. Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

Corstiaan Rombouts deurwaarder Deijling van de goederen van Jan Andriesse arrest 019r en Jenneke Verdoeijenbraake 003 v

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

In den Name Godes. Amen

Transcriptie:

NT00152_9 Nadere Toegang op inv. nr 9 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, 1337-1851 (152) F. Gunther en E. Verhaar Februari 2017

Inleiding Dit document biedt een complete transcriptie van een deel van de bestuursnotulen van de gemeente Rhenen, de zogenaamde policieboeken, over de periode 1674-1677. 2

Transcriptie [1r] Politie-boeck aenvanck nemende met de herstellinge van de regeeringe bij sijn hoogheijt den heere prince van Orange (ingevolge van de authorisatie bij hare hoogh moogenden den 20 en april nieuwe stijll gedecerneert) gedaen. Den 15 april 1674 De magistraet deser stad van sijn hoogheijt bij missive in date 24 april Stilo Novo 1674 sijnde tot Utrecht geroepen, omme aldaer hooghgemelte sijn hoogheijts intentie te vernemen, luijdende deselve missive als volght. Edele vrome lieve besondere, Wij hebben goetgevonden ingevolge vande authorisatie bij hare hoogh moogenden ons gedecerneerd den 20 en april nieuwe stijl u edelen mits desen aenteschrijven op morgen naemiddagh de klocke drie uren sigh alhier te laetten vinden in persoon, benevens alle die geene die den staet van burgemeester, schepenen ende vroetschappen der stadt Rhenen hier bevorens hebben bekleedt, omme alsdan onse naerdere intentie te verneemen. Waar toe ons verlatende bevelen wij u edelen hier mede. Edele, vrome, lieve, besondere inde protextie Godes. Tot Utrecht den 24 en april nieuwe stijl 1674. Onderstont U edelen goedwillige vrundt en geteeckent Gl. Prince d Orange [1v] Hebben sigh achtervolgende hetselve aenschrijvens op den 15 en april stilo veteri voor sijn hoogheijt gevonden de naevolgende regenten. Schout Johan van der Dussen Borgemeester Johan Vonck van Lienden Schepenen Huijbert van IJsendoorn Hermen Jerifaes van Aelwijck Raden Mr. Frederick Klerck, Paulus Taats, Thomas Bercheijck, Anthonij Beeck, Johan van Geijn, Joost Boonsaeijer, Jerifaes van Aelwijck Die alsoo samentelijk bij sijn hoogheijt naer een korte gedaene prologe wt den eedt sijn ontslagen. Den 21 en april 1674 3

De naevolgende persoonen door den heere Johan Carel Smissaert, hooftofficier deser stadt op den stadthuijse geconvoceert sijnde, omme te aenhooren [2r] de intentie van sijn hoogheijt den heere prince d Orangien nopende de aenstellinge vande magistrature alhier is bevonden te sijn aengestelt tot regeerders deser stadt volgens acte bij sijn hoogheijt den 16 en deses maents april geteeckent en alhier gelesen. Borgemeesteren Mr. Frederick Klerck Rijck van Hooft Schepenen Johan Vonck van Lienden Jan van Varick Aert Boonsaeijer Huijbert van IJsendoorn Doctor Johan van Wijckerslooth Paulus Taets Gerrit Verweij Raden Thomas Bergeijck Anthonij Beeck Joost Boonsaeijer Dirck Paulusz Taets Jerifaes van Aelwijck Paulus Taats Jan van Ghilsen Gerrit van Driell Cameraar en kerckmeester Cornelis Boonsaeijer Secretaris Mr. Frederick Klerck [2v] Ende hebben alle ende een ijder in voorschreven qualitè in handen vanden heere Smissaert den behoorlijcken eedt gedaen, excepto Dirck Taats absente ende voorts alle sessie genomen nae die tijt dat een ijder het langhste in regeeringe was geweest ende in reguard van die geene te bevorens in geene regeeringe waren geweest naer een ijders ouderdom. Presentibus supra dictis omnibus. En is voorts commissie op den heere borgemeester mr. Frederick Klerck gedepescheert omme ter vergaderinge van haar edel mogenden de gedeputeerden te compareeren, luijdende als volght. 4

De regeerders der stadt Rhenen hebben gecommitteert, gelijck haar edelen committeeren mits desen, den heere Frederick Klerck, borgemeester deser stadt, omme wegens dese stadt te compareeren ter vergaderingh van haar edel mogenden, de gedeputeerden vande Staten s lants van Utrecht. Actum utsupra. Martis den 8 en meij 1674. Den heere borgemeester Frederick Klerck de politie hebbende geconvoceerd, is aldaer mede erschenen den heere hooft officier Johan Carel Smissaert, exhibeerende de commissie bij sijn hoogheijt hem als schout deser stadt den 6en meij Stilo Novo verleent van inhoude als volght. Willem Hendrick bij der gratie Godes Prince van Orange ende Nassau, grave van Catzenellebogen, Vianden, Dietz, Lingen, Meurs, Buren, Leerdam, marquis vander Vere en Vlissingen, heere en baron van Breda, der stadt Grave ende landen van Cuijck, Diest, Gumbergen, Harstel, Cranendonck, Warneston, Arlay, Noseroij, St. Vijt, Doesburgh, Polanen, Naeltwijck, etcetera, erfburghgrave van Antwerpen ende Besoncon, erfmaarschalk van Hollandt, governeur van Hollant, Zeelant [3r] West Vrieslandt ende Utrecht, capitain generael ende admirael der Vereenighde Nederlanden. Allen den geenen die dese jegenwoordige sullen sien ofte hooren lesen saluit doen te weetten, dat wij opt goet rapport aen ons gedaen van Johan Carell Smissaert, ons sijner bequaemheijt en neerstigheijt vertrouwende, denselven gestelt en gecommitteert hebben, stellen ende committeeren mits desen, tot de bedieninge van het schout ampt van Rhenen met het geene daer aen dependeeren magh, ende sonderlinge bevel om het selve schout ampt te houden, exerceeren ende bedienen op alsulcke ordonnantie ende instructie als bij de heeren Staten s lants van Utrecht ofte haar edel mogende ordinaris gedeputeerden diensaengaende alrede gemaeckt sijn ende noch gemaeckt sullen mogen werden, de rechten, hoogheijt, heerlijckheijt daarinne te bewaren ende te onderhouden, de placcaten ende ordonnantien te volgen ende neerstelijck te doen onderhouden, de borgemeesteren ende schepenen te vermanen recht ende justitie te doen ende te administreeren, allen den geenen die het begeeren sall in saecken t sijner kennisse behoorlijck van allen excessen ende misdaden goede justitie te administreeren, de beveelen van de welgemelte heeren Staten ende de selve gedeputeerden, de decreten en vonnissen der borgemeesteren en schepenen mitsgaders vande magistraet der stadt Rhenen wel te executeeren, de keuren ende breucken te innen ende voorts wel en deughdelijck te doen all het geene een goet en getrouw schout schuldigh is ende behoort te doen tot soodanige preeminentien, rechten eeren, baten en profijten als daer toe van outs sijn staende ende sijne voorsaten ten tijde vande heeren Prince onse predecesseurs hebben genootten, welverstaende, dat hij geene compositien van atroce delicten sall mogen doen, noch geen geleijde geven [3v] sonder consent van ons ofte de welgemelte heeren Staten ofte desselfs gedeputeerden ende dat hij gehouden sal wesen jaarlijcks goede en rechtveerdige reeckeninge te doen soo wel van crimineele als civiele boeten, waar op ende van hem hier in wel en getrouwelijck te quijten ende vande exploiten van sijn officie jaarlijcks goede en rechtveerdige reeckeninge te doen, den voornoemden Johan Carel Smissaert gehouden wordt den behoorlijcken eedt te presteeren, oock cautie ende borgh te stellen, twelck gedaen sijnde versoecken wij de heeren Staeten, ofte haar edel mogenden ordinaris 5

gedeputeerden om hem van onsen t wegen te willen stellen in possessie de bediening van t voorchreven schout ampt van Rhenen ende dat deselve eersamentlijck alle andere rechteren, officieren ende ondersaten dien dit aengaen mach hen daar van mitsgaders eeren, rechten, boetten, nutschappen en vervallen voorschreven 1 doen laten en gedogen rustelijck en vredelijck genietten en gebruicken cesseerende alle biletten ende wederseggens ter contrarie. Des ten oirconde hebben wij dese met onse naeme geteeckent ende zegel doen becrachtigen in s Gravenhage den 6 en meij 1674 en was onderteeckent G.H. Prince d Orange. Laeger stont ter ordonnantie van Sijne Hoogheijt en was onderteeckent J. Huijgens Ende heeft ingevolge vandien gemelte heere Smissaert als schout den eedt in handen van den heere borgemeester Klerck gedaen. Dirck Poulusz Taats den 21 april (als wanneer de nieuwe aengestelde regeeringe bij den officier inden eedt wierden genomen) sijnde absent geweest, soo is denselven alsnu mede ter vergaderinge gecompareert ende heeft den eedt als raet in handen vanden officier gedaen. Mede geproponeert sijnde dat des lijndraeijers huijsinge, twelck de stadt toecomende ende door de francoise seer geruineert is, diende te werden gerepareert. [4r] Is, in consideratie de stadt bij dese tijt geen onkosten en dient te draegen, goetgevonden deselve huijsinge weder in huijre te doen, gelijck in huijre gedaen werdt bij desen aen Roelof van Schaijck, lijndraeijer, voor den tijt van negen jaren, ingaende Paesschen deses jaars 1674, jaarlijcks voor twaalff gulden ende den doelen jaarlijcks voor ses gulden, sulcx het voor desen mede verpacht is geweest, des denselven bovendien de reparatie selfs sal moeten bekostigen gelijck denselven ingevolge vandien heeft aengenomen. Is mede de collecte vanden toll van den heere van Amerongen vergoft aen Evert van Hemert ende sal voor sijne moeijte genieten sulcx bevonden sal werden in redelijckheijt te behooren. Op de requeste bij Jan van Amerongen gepresenteert is geappoincteert als volght. Den suppliant wert geadmitteert tottet procureur ampt, mits doende den behoorlijcken eedt ende sigh meer en meer tottet selve ampt bequaemende. Actum bij de politie. Veneris den 17 en meij 1674 De politie extraordinaris op den eedt geladen ende vergadert sijnde heeft den heere borgemeester Klerck gerapporteert, dat ingevolge sijne commissie sessie willende nemen ter vergadering vande gedeputeerden van haar edel mogenden de Staten deser provintie, sijn edele door den heere presideerende te voren is gekoomen, dat alvorens sessie soude moetten nemen ter vergaderinge van haar edel mogenden de Staten deser provintie ende dat aldaar niet soude werden geadmitteert voor ende aleer [4v] 1 Lezing van dit woord is onzeker. 6

inden raet der stadt Rhenen soude hebben voorgebraght ende aldaer soude sijn aengenomen ende geapprobeert seeckere ordre ende reglement waar nae de regeeringe inde provintie van Utrecht in het toecomende sal werden bestelt ende beleijt gelijck de heeren van t eerste en tweede lith nevens die vande steden Utrecht en Amersfoort deselve ordre al hadden aengenomen ende geapprobeert. Ende is daar op, nae prelecture van deselve ordre ende reglement ende deliberatie daerover gehouden, eenparigh onder de respective gedaene solemneele eeden goet gevonden ende geresolveert deselve ordre ende reglement mede te amplecteeren, aentenemen ende te approbeeren in alle poincten ende deelen pro ut jacet, gelijck den raedt het selve amplecteert, aenneempt ende approbeert mitsdesen ende verstaen, dat den heeren Frederick Klerck, borgemeester, als gecommitteerde ter vergaderinge van haar edel mogenden de Staten deser provintie behoorlijcke acte deses aldaer sal overbrengen ende de voorschreven ordre en reglement mettet geene sigh daar omtrent ter vergaderinge van Staten te bevorens heeft toegedraegen, alhier sal werden geregistreert. Volght de registrature van t voorschreven reglement vide breder als bij t volgende extract uijtte Staten resolutien. Extract uijt de resolutien vande edel mogende heeren Staten s lants van Utrecht. Naer dat sijn Hoogheijt den heere prince van Orange alle de respective lede vanden regeeringe s lants van Utrecht inde ordinaris vergaderplaetse vande Staten hadden gedaen ontbieden ende alle deselve uit haren eedt ontslagen, is hooghgemelte sijne hoogheijt huijden weder aldaer verschenen, bescheijden hebbende de heeren die sijn hoogheijt ingevolge vanden authorisatie den 20 en deser lopende maendt april [5r] nieuwen stijll aende hooghgemelte sijne hoogheijt bij de hoogh mogende heeren Staten generaell der Vereenighde Nederlanden verleent, goetgevonden hadde, dat het lith vande geëligeerde raden als mede t lith vande ridderschap s lants, mitsgaeders de magistraet der stadt Utrecht souden bekleden. Heeft aldaer bekent gemaeckt dat hooghgemelte sijne hoogheijt reflectie maeckende op de groote capaciteijt, langhdurige experientie, goede conduïte ende trouwhertige affectie tot den lande ende particulierlijck tot de hooghgemelte provintie van Utrecht, daer van den heere van Renswoude bij alle voorvallende gelegentheden kennelijcke preuven hadde gegeven, den gemelte heere van Renswoude niettegenstaende desselfs crachtigh en ernstigh versoeck ter contrarie iterativelijck gedaen, hadde aengestelt als president van de vergaderingh vande heeren Staten s lants van Utrecht ende als super numerairen geëligeerden raedt vanden voorschreven lande ende dat hooghgemelte sijne hoogheijt wijders hadde goetgevonden, dat het voorschreven lith vande geëligeerde raden soude werden bekleet door de heeren hier nae benoempt te weetten Heeren geëligeerden De heer Johan van Reede, heere van Renswoude, etc., president van Staten De heer Pieter Ruijsch De heer Gerard vander Nijpoort De heer van Hardenbroeck, heere tot Hardenbroeck De heer Pieter Rosa De heer Johannes Marcelis De heer Pieter van Beeck De heer Samuel de Marees, heer van Meersbergen 7

[5v] Hooghgemelte sijne hoogheijt aen sigh gereserveert hebbende de faculteijt, om noch een achtste persoon tot geëligeerde raet te mogen aenstellen, Dat hooghgemelte sijne hoogheijt voorts goetgevonden hadde dat het voorschreven lith vande ridderschap soude werden bekleedt door de heeren hier nae genoempt te weetten De heeren edelen in de ridderschap De heer Caspar van Lienden, heer van Mijnden De heer Godert van Reede, heer van Amerongen De heer Jacob vander Does, heer van Berckesteijn De heer Gerlach vander Capel, heer van Arentsbergen ende Schalckwijck De heer Hendrick Jacob Tuijll van Serooskerck, heere van Zuijlen De heer Frederick van Renes, heer vander Aa De heer Johan van Lockhorst, heer van Schoonauwen De heer van Hardenbroeck, heer van Groenewoude De heer N. de Nassouw, heer van Woudenbergh, Ouwerkerck De heer Frederick Henrick van Boetselaer, heer van Langeraeck De heer Carel Valkenaer, heer tot Valckenaer, Duckenburgh De heer Willem de Nassouw, heer van Zuijlesteijn De heer Uijtenhoven, heer van Ameliswaerdt [6r] Hebbende hooghgemelte sijne hoogheijt hier bij verklaert, dat ter beschrijvinge vande Staten onder het gemelte lith vande edelen en ridderschap sullen werden geadmitteert de heeren baron de Langeraeck, den heere van Ouwerkerck ende den heere van Zuijlesteijn, (behoudens hare respective militaire chargen) nochtans sonder consequentie gelijck mede sijn hoogheijt in consideratie van goede en trouwe diensten van den heere van Amerongen aenden staet ende sijn hoogheijt hier bevorens ende in dese verwerde conjuncture van tijden en saecken alomme gedaen, oock ten reguarde vande goede comportementen van desselfs soon den heere van Ginckel, goet gevonden hadde denselven heere van Ginckel colonel van een regiment paerden mede in voegen als boven onder de voorschreven heeren vande ridderschap te beschrijven met sijn militaire charges om te zijner tijt ter vergaderinghe van meer hooghgemelte heeren Staten te compareeren, soo nochtans dat hij daer toe niet sal werden geadmitteert als bij het overlijden van gemelten heere van Amerongen ofte dat die sijn rangh ende sessie aldaer mocht coomen te quitteren. Ende heeft sijn hoogheijt voorts tot secretaris van dese provintie aengestelt Jonathan van Luchtenburgh, verclaerende aen sigh te reserveeren de dispositie over alle verdere ampten ende bedieningen daer van sijn hoogheijt noch geene begevinge gedaen hadde. Ende dat meergemelte sijn hoogheijt mede goetgevonden hadde, dat de magistraet en raedt [6v] 8

der stadt Utrecht soude werden gecomposeert tot de heeren hier nae genoempt, te weetten Vroetschap Mr. Johan van Nellesteijn, Dr. Willem Verstraten, burgemeesters Mr. Gijsbert vanden Hoolck Dr. Cornelis Booth Mr. Johan Ram Dr. Cornelis vander Voort Mr. Samuel Gerobulus Jacob van Dinter Mr. Johan Strick Mr. Jacob Martens Mr. Pieter Boot vander Eem Mr. Anthonis vander Nijpoort Mr. Arnout vander Lingen Wouter van Nellesteijn Henricus Quint Jonckheer Willem vander Meulen De heer Pieter Stattingh Mr. Henrick Quellenburgh Hendrick van Zuijlen Albert van Benthem Justus Vermeer Henrick van Pothuijsen Ambrosius Bosschaert Mr. Paulus Voet van Winssen IJsaeq Tentenier Mr. Arnouts Straets Jonckheer Taats van Amerongen Jonckheer Caspar Lieseman Jacob van Doeijenburgh Steven van Soesdijck Mr. Johan van Aelst De Swart Mr. Van Rijssen Willem van Bunnick Mr. Cornelis Matthisius Dr. Adrianus Gentman Mr. Arnout Spoor Johan vander Meer Mr. Johan van Baerle Jonckheer Adriaen Strick tot Linschoten Ende heeft hooghgemelte sijne hoogheijt wijders daer nevens bekent gemaeckt, dat eenige der voornaempste burgeren der voorschreven stadt hooghgemelte sijne hoogheijt hadden versocht te willen arresteeren een reglement waer nae de regeeringe s lants van Utrecht voorschreven soude werden beleijt. [7r] Dat sijn hoogheijt t voorschreven aendaghtich overwogen ende t voorschreven reglement met rijpe deliberatie van rade geëxamineert hebbende wel hadde geconcipieert een reglement tot beleijt vande voorschreven regeeringe soodanigh opgestelt als sijn hoogheijt geoordeelt hadde, dat naast ende meest overeen quam met de regeeringe vande provintie, gelijck die van outs was geweest, echter niet hadde connen resolveeren om t voorschreven reglement te arresteeren voor ende aleer sijne hoogheijt daer op de consideratien vande presente heeren gehoordt ende derselver goetvinden en approbatie dienaengaende verstaen soude hebben, waar op nae prelecture van t voorschreven reglement een ijder vande voorschreven leden gedelibereert sijnde, hebben deselve eenparighlijck verklaart haar het voorschreven reglement wel te laeten gevallen ende is vervolgens het voorschreven reglement ter hooghgemelte vergaderingh gearrresteert ende vastgestelt gelijck het selve gearresteert en vastgestelt werdt bij desen soo ende in sulcken voegen als het voorschreven reglement den secretaris bij hooghgemelte sijn hoogheijt ter handt gestelt in originali staet geinsereert, luijdende als volght. Ordre ende reglement waar nae de regeeringe inde provintie van Utrecht in het toecomende sal werden bestelt en beleijt. 9

Dat de hoge regeeringe vande hooghgemelte provintie sal blijven bestaen als van outs in drie leden te weetten geëligeerde raden, ridderschappen ende steden. [7v] Dat de geëligeerde raden als nu bij sijn hoogheijt aengestelt ende die geene int toecomende aengestelt sullen werden, hare functie ende bedieninge sullen bekleden den tijt van drie achter een volgende jaren ende dat de voorschreven geëligeerde raden ofte raedt welcke off wiens tijt van bedieninge sal komen te expireeren, drie maenden voor de expiratie kennisse daervan sall moetten geven aen den stadthouder vande hooghgemelte provintie indertijt. Ende dat de welgemelte stadthouder de voorschreven geëligeerde raden ofte raedt, t zij alle, ofte eenige vandien alsdan sal mogen te continueeren voor noch drie jaren ofte oock wel anders inde plaetse vandie geene die niet gecontineert souden mogen worden ofte die gedurende de voorschreven tijt van drie jaren afflijvigh soude mogen werden, verkiesen uijtet geheele lighaem van proosten, deeckenen ende canonicken vande vijff capittelen alhier sonder eenige nominatie off contradictie van ijmandt, behoudelijck dat de personen die daar toe soude mogen werden gekoren sullen moeten hebben geadimpleert den vollen ouderdom van vijff en twintigh jaren ende doen publicque professie vande ware Christelijcke gereformeerde religie ende dat de voorschreven geëligeerde raden sullen moeten bestaen wt vier edelluijden ende vier borgers. [8r] Dat de decanijen ende canonisijen vande voorschreven vijff capittelen niet en sullen mogen werden gealieneert, verhandelt ofte gereliqueert anders dan met consent ende goetvinden vande welgemelte stadthouder indertijt. Dat de stadthouder indertijt mede sal hebben de depolitie over de inkompsten van alle de vicarijen dependeerende vande voorschreven proosten, decanen en vijff capittelen, geene wtgesondert, soo haest de voorschreven vicarijen successivelijck ende van tijt tot tijt sullen coomen te vervallen, ende dat denselven stadhouder tot dien eijnde een rentmeester over den ontfange vanden imcompsten der voorschreven vicarijen sal stellen, behoudelijck dat die incomsten sullen moeten werden beheerdt tottet onderhoudt van arme predikanten, haren weduwe, kinderen ofte anderen gelijcke pieuse saecken binnen dese provintie. Dat tot voorkominge van alle onlusten ende questien die voor desen mennigmaell omtrent de beschrijvinge der edelen sijn ontstaen, sal werden vastgestelt, gelijck vastgestelt werdt bij desen, dat soo wanneer de stadthouder van dese provintie indertijt soude mogen goetvinden de ridderschap door beschrijvinge te vermeerderen ofte dat een heer inde welgemelte ridderschap beschreven deser werelt soude mogen coomen te overlijden, deselve stadthouder daarinne absolutelijck ende sonder eenige contradictie sal mogen beschrijven den genen die denselven sal oordeelen daer toe de bequaemste te sijn, mits dat de persoon bij den welgemelten stadthouder in manieren vorder verhaelt inde gemelte ridderschap te beschrijven, daer toe ten aensien van hare geboorte, jaren en goederen sullen moeten wesen gequalificeert volgens de reglementen dienaengaende ende namentlijck omtrent de qualificatie der ridderhofsteden albereijts gemaeckt ende noch te maecken ende dat deselve personen oock sullen moetten doen professie vande ware Christelijcke gereformeerde religie. [8v] 10

Dat de heeren inde welgemelte ridderschap beschreven daarinne sullen blijven ende perpetueeren haar leven langh gedurende. Dat de borgemeesteren, schepenen de rait bij sijn hoogheijt alsnu aengestelt ofte noch aentestellen binnen de stadt Utrecht in hare bedieninge sullen continueeren tot Remigius ofte den eerste october 1675 toecoomende ende binnen d andere steden tot den dagh op welcke de nieuwe verkiesinge in het aenstaende jaar 1675 soude moeten geschieden. Dat acht dagen voor den dagh vande voorschreven verkiesinge bij borgemeesteren, schepenen en raden vande voorschreven stadt ende steden respectivelijck sal werden gedaen een nominatie van dubbelgetal van burgemeesteren mitsgaeders van schepenen vande selve stadt en steden ende dat deselve nominatie sall werden gehouden aen den stadthouder deser provintie in der tijt, omme bij deselve daar wt burgemeesteren ende schepenen geëligeert ende verkoren te werden. Dat die geene die tot borgemeesteren ende schepenen genomineert ende gekoren sullen werden, sullen moetten doen professie van de ware Christelijcke gereformeerde religie ende voorts gequalificeert sijn volgens de privilegien van deselve steden. Dat niemant langer dan twee jaren borgemeester off schepen sal mogen sijn ende alsdan een jaar sal moetten stille staen, sonder tot de voorschreven functies te mogen werden genomineert ofte geëligeert. Dogh een jaar stille gestaen hebbende, het volgende jaar daar toe wederom nominabel ende eligibel wesen sall. Ende wat belanght de raet off vroetschap der voorschreven stadt ende steden dat deselve raadt off [9r] vroetschap van deselve stadt ende steden alle jaren gecontinueert ofte verandert sal mogen werden gelijck sulcx van alle oude en ondenckelijcke tijden tot den jare 1618 toe onveranderlijck is geobserveert geweest, dienvolgende dat de stadthouder inder tijt electie gedaen hebbende vande borgemeesteren en schepenen respective den raet ende vroetschap vande voorschreven stadt ende steden het sij int geheel, het sij ten deelen sal mogen continueeren ofte uijt het geheele lichaem der borgerije ende ingeseettenen van deselve stadt en steden respective andere nieuwe raden off vroetschappen verkiesen mitsgaeders op het overlijden van ijmandt die tot borgemeester ofte schepen geëligeert soude mogen sijn soo als de welgemelte stadthouder indertijt sal oordeelen t best en bequaemst te wesen, sonder eenige nominatie off contradictie van ijmandt, behoudelijck dat geene andere persoonen tot raden sullen mogen werden aengestelt dan die publiecque professie doen vande ware Cristelijcke gereformeerde religie ende daertoe gequalificeert sijn volgens de privilegien. Dat de stadthouder van dese provintie indertijt sonder eenige voorgaende nominatie sall verkiesen de schouten en hooftofficieren vande respective steden, mitsgaders de maerschalcken vande respective quartieren, mits mede doende publiecque professie vande waere Christelijcke gereformeerde religie ende daer toe gequalificeert sijnde volgens de privilegien. 11

Dat de stadthouder van dese provintie indertijt insgelijck sonder nominatie off contradictie van ijmandt sal aenstellen den secretaris vande voorschreven provintie soo mennighmaell [9v] het voornoemde secretaris-schap sall coomen vacant te vallen, mits dat de voorschreven te eligeeren secretaris sal moetten doen publiecque professie vande ware Christelijcke gereformeerde religie ende daer toe gequalificeert sijn volgens de privilegien. Dat de stadthouder van dese provintie inder tijt sonder eenige nominatie off contradictie van ijmandt sal hebben de begevinge vanden militaire charges, geene uijtgesondert, het zij dat die int velt ofte daar buijtten coomen vacant te vallen. Dat ten aensien vande deputatien ende vergaderingh vande heeren Staten Generaell, den Raet van Staten, collegien ter admiraliteijt, generaliteijts reeckenkamer ofte andere collegien off societeijten vande generaliteijt onder de leden van dese provincie sullen werden geobserveert de tourbeurten daerinne tot noch toe geuseert, mits dat de commissie daer toe te geven alleen sullen sijn voor ses jaren ende dattet lith wiens tourbeurt het wesen sall eenige vande voorschreven deputatien te doen de persoon daer toe te committeeren sall moetten presenteeren aende stadthouder van dese provintie inder tijt ende dattet aen denselven stadthouder vrij sall staen de voornoemde gepresenteerde persoon te verklaeren aengenaem off niet aengenaem sonder gehouden te sijn daar van eenige redenen te geven ende soo wanneer de persoon tot de voorschreven deputatien gepresenteert voor niet aengenaem soude mogen werden verklaart het gemelte lith de voorschreven tourbeurt hebbende, gehouden sal wesen telckens daartoe een ander te presenteeren. Ende soo wanneer eenige plaetse off plaetsen [10r] vande presiderende raden, advocaet fiscaell, procureur generaell offte griffier inden hove van dese provintie soude mogen vacant vallen ofte andersints begeven moetten werden, dat de heeren Staten van deselve provintie alsdan sonder onderscheijt van leden ende buijtten tourbeurte sullen doen nominatie van een tripel getal van personen tot de voornoemde vacante ofte te begeven plaetse off plaetsen ende de voorschreven nominatie van hetselve tripel getal sullen presenteren aen den stadthouder van dese provintie indertijt, omme daar wt een persoon tot de voorschreven vaceerende plaetse off plaetsen verkoren te worden. Dat de voorschreven te nomineeren ende eligeeren persoon ofte personen sullen moetten doen publiecque professie vande ware Christelijcke gereformeerde religie. Ende naedemael de incomsten der goederen vande conventen van Oostbroeck, St. Paulus, St. Catharijnen ende andere voor soo veel de geene die niet sijn geaffecteert tot eenige publicque saecken voor dese bij de heeren Staten deser provintie sijn gebruijckt om d een off d ander familie te benificeeren ende gratificeeren, dat aende stadthouder van dese provintie indertijt sal werden gedefereert de dispositie over het overschoth der voornoemde inkomsten voor soo veel die tot de voorschreven publiecque saecken niet specialijck en sijn geaffecteert ende dat vervolgens de stadthouder indertijt sal aenstellen de rentmeester over deselve goederen. 12

Dat oock soo wanneer het soude mogen [10v] coomen te gebeuren, dat tussen de leden van dese provintie eenige verschillen ofte discrepantien souden mogen coomen te onstaen en dat de saecke daar omtrent nae haren aert en nature ende volgens ordre inde regeeringe geobserveert tot geene conclusie soude connen werden gebracht, de definitie ende de decisie vande voorschreven verschillen ende discrepantien, van wat natuur die oock soude mogen wesen, geene wtgesondert, sullen werden verbleven aende definitie ende decisie vanden stadthouder deser provintie indertijt ende dat alle de leden van de hooghgemelte provintie sullen moetten naekomen ende volbrengen t geene bij de welgemelte stadthouder gedefinieert ende wtgesproocken sal werden, sonder eenige oppositie off contradictie van ijmandt. En is wijders bij meer hooghgemelte sijne hoogheijt in deliberatie geleijt het arresteeren van een formulier van eedt voor de geene die in de vergaderinge vande heeren Staten deser provintie sullen verschijnen off compareeren ende bij de hooghgemelte vergaderinge dienaengaende mede eenparighlijck gearresteert, soo als gearresteert werdt bij desen, het formulier hiernae van woordt tot woordt geinsereert. Ik belove en sweere alle privilegien, hantvesten en gerechtigheden vanden lande van Utrecht ende de drie leden van dien als oock de oude wettige ende welhergebrachte costuijmen te sullen voorstaen ende helpen defendeeren ende hanthaven alle de gemejne s lants saecken met raedt ende daet te helpen bevorderen, daarinne adviseeren ende besluijten, sulx ick nae mijn verstant ende in rechter conscientie ten gemeijnen beste ende welvaren bevinden sal te dienen ende behooren sonder affectie, [11r] gunste ofte affgunste tot ijmandt alle ordonnantien ofte resolutien vande Staten, oock de commissien ende lasten, mij staets gewijse bevolen ende opgeleijt, naer mijn vermogen en wetenschap met allen ijver ende getrouwigheijt naer te komen, doen naer komen, waer te nemen ende wtvoeren. Dat ick oock de Christelijcke gereformeerde religie ende leere gelijck deselve inden jare 1619 bij Synode Nationaell tot Dordrecht is bevestight ende dier voegen inde publiecque kercken deser landen wort gepredickt ende geleert ende die ick in alle oprechtgheijt gelove ende houde te wesen de ware salighmaeckende religie naer mijn besten vermogen heijlighlijck ende oprechtelijck sal mainteneeren, onderhouden ende doen onderhouden sonder immer meer voor soo veel in mij is te gedogen, dat bij ijmant daarinne eenigen indraght ofte veranderinge worde gedaen ende dat ick mede punctuelijck sal obeserveeren ende naerkomen het reglement nopende het bestel ende beleijt vande provinciale regeeringe op heden ter vergaderinge gearresteert. Ende eijndelijck, dat ick gereet houden sal alle saecken inde vergaderinge vande Staten verhandelt ofte besloten, die bevolen sullen werden gereet te houden. Soo waerlijck moet mij Godt almachtigh helpen. Ende hebben dienvolgens alle de gemelte heeren wtgenomen de heer Van Zuijlesteijn, Van Amelisweerdt en Vander Hoolck, die niet present waren, afgeleght den eedt op t voorschreven formulier. 13

Den heere van Renswoude heeft aen haar edel mogenden in bedencken gestelt, off het niet voor den lande dienstigh ende nodigh soude wesen, dat bij de [11v] regeeringe wierde vastgestelt, dat het stadthouder, capiteijn en admiraelschap generaell van deze provintie wierde gedefereert aenden heere prince van Orange ende aen sijn hoogheijts mannelijcke descendenten in wettelijcken huwelijcken te verwecken. Waar op gedelibereert sijnde hebben haar edel mogenden eenparighlijck verclaerdt ende verclaren bij desen, dat deselve aendachtelijck hebbende geconsidereert den staet ende constitutie vande regeeringe deser landen soo als die in voorlede tijden door Godes zegen onder de doorluchtige heeren princen van Orange was geweest ende particulierlijck mede t gundt t sedert drie offe vier en twintigh jaren herwaarts daarinne gepasseert ende voorgevallen was, gesien ende ondervonden hadden, dat dese staet t zedert het droevigh ende ongelukkigh jaar van 1650 met seer veele calamiteijten soo van buijten als van binnen geworstelt hadde, dat voor soo veel de saecke van buijtten aenginck, men bij nae sonder oorlogh ofte vrese van oorlogh was geweest. Dat inden jare 1653 tussen het coninckrijck van Engelandt ende desen staet een swaeren oorlogh was ontstaen die de fundamenten vande regeeringe deser landen dapper hadde geschut, dat men nauwelijcks adem indien oorlogh geschept hebbende den staet wederom inden jare 1656 in oorlogh met de croon van Portugaell ende naderhandt inden jare 1658 en 1659 genoeghsaem in een openbaren oorlogh ter saecke vanden oorlogh in t noorden ontstaen, gevallen was, dat daer op wederom inden jare 1664 eenen nieuwen oorlogh tussen den coninck van Groot Britagnien ende dese landen was geresen ende dat maar even naar het eijndigen van dien oorlogh wederom was opgekomen den jegenwoordigen droevigenen luctueusen oorlogh [12r] ende dat tussen die tijt van die voorschreven openbare oorlogen desen staet noch hadde moetten lijden ende supporteeren seer veele wederwaerdigheden van soodanige naburen vande welcke deselve voor desen seer was ontsien geweest. Dat voor soo veel belanght de saacke van binnen de republicque met innerlijcken dissentien en oneenigheden seer was gequelt geweest, dat vanden jare 1650 aff tot den jare 1670 toe eenige leden vande unie t eenemael hadden afgesien vanden jegenwoordige heere prince van Orange eenigh naergelaten mans hair van dat doorluchtigh huijs ende dat eenige andere leden met groten ijver hadden gesustineert, dat men de handt van sijn hoogheijt niet behoorde aftetrecken en dat men int laetst vanden jare 1671 ende int begin vanden jare 1672 met den anderen gevallen was in seer grote differentien over het eligeeren van meergemelte sijne hoogheijt tot capiteijn generaell over de militien deser landen, dat de voorschreven innerlijcke dissentie oorsaeck ende aenleijdinge aende vijanden vanden staet hadden gegeven, om daer telckens van nieuws te insulteeren, wetende, dat die deselve onbequaem maeckten omme met een gewenste eendraght bij de voorouders tot een fundament van dese republicque geleijt ende van Godt de Heere soo genaedigh gesegent haar defensie ende bescherminge te betrachten ende dat de differentien die omtrent het eligeeren ende verkiesen van een cheff over de militie deser landen telckens ontstonden ende de dissentien die men daarinne vanden anderen hadde, retardeerden en wederhielden de deliberatien ende resolutien die nootwendigh genomen mosten werden om het wtheems gewelt aftekeeren ende met disputen onmittelijck deden verlopen den tijt die boven all in achtinge te nemen was. Dat [12v] 14

die selve discrepantien oorsaeck waren geweest dat men in het laetste vande voorleden jare 1671 soo wanneer den coninck van Vranckrijck genoeghsaem openbaer betuijghde dat hij dese landen met den oorlogh aengrijpen wilde, maenden hadde geconsumeert ende doorgebraght met deliberatien over de electie van een capiteijn generaell ende den persoon van sijn hoogheijt die men hadde behooren te besteden met het aennemen van krijghsvolck ende het bij den versamelen van middelen tot defensie vanden lande gerequireert. En dat daar door toe gekomen was, dat soo wanneer den coninck van Vranckrijck inden jare 1672 den staet met de wapenen aentaste, deselve in het uijterst gevaer en perijckel van haren totalen onderganck ende ruine gekomen was. En dat dese provintie daer van soo droevige effecten hadde gevoelt ende gemaeckt, dat deselve niet geschapen was in veele jaren daar van te sullen bekomen, ende onder het swaren jock van eene wtheemse regeeringe noch souden hebben moetten suchten ende eijndelijck te gronde gaen indien sijne goddelijcke majesteijt wt sijne oneijndelijcke goedertierentheijt haer door de hooghwijse conduitte onder het dapper beleijt van hooghgemelte sijne hoogheijt daer van niet hadde verlost. Ende dat mede hooghgemelte sijne hoogheijt nae de voorschreven verlossinge bij de gemeijne bondtgenoten ten uijtersten ende krachtigh hadde aengehouden ende soo veel mogelijck geëffectueert, dat dese provintie herstelt ende geconserveert mochte blijven. Dat haar edel mogenden vervolgens eenparighlijck hadden vermeijnt, dat niet beetter ofte heijlsaemer te dencken ofte hopen was, dat aen d eene zijde t gunt occasie tot de voorschreven discrepantien gegeven hadde t eenemael inde grondt wegh genomen ende geamoveert mochte werden, opdat men daar door niet wederom mochte vervallen in soo sware ongelegentheden als men tegenwoordigh [13r] hadde wtgestaen. Ende dat aen de andere zijde erkent mochte werden de grote diensten die het doorluchtige huijs van Orange tot erectie ende conservatie vande staet ende sijn hoogheijt tot verlossinge ende conservatie van dese provintie hadden gedaen ende hebben over sulcx haar edel mogenden eendraghtelijck gedefereert, gelijck deselve defereeren bij desen, aen meer hooghgmelte sijne hoogheijt ende de wettige mannelijcke kinderen, kints kinderen, descendenten ende verdere naekomelingen die hooghgedachte sijne hoogheijt ende desselfs mannelijcke kinderen, kintskinderen, descendenten ende verdere naekomelingen in wettigen huwelijcken sullen coomen te procreëren, het erfstadhouder, capiteijn en admiraelschap generaell van ende over de hooghgemelte provintie van Utrecht met alle digniteijten, preëminentien, prerogatieven, gerechtigheden en waerdigheden daer toe eenighsints specteerende, niets wtgesondert, en dat dienvolgende nae het overlijden van meer hooghgemelte sijne hoogheijt die haar edel mogenden wenschen en bidden, dat Godt almachtigh seer veele jaren voorspoedighlijck will bewaren ende zegenen het gemelte erfstadthouder, capitain, admiraelschap generaell van ende over de hooghgemelte provintie van Utrecht met alle de voorschreven preëminentien, prerogatieven, gerechtigheden en waerdigheden daar toe specteerende, niets wtgesondert, sal erven, succedeeren en devolveeren op mannelijcke wettige kinderen, kintskinderen, descendenten en verdere naekomelingen in wettigen huwelijcken te procrëren. Ende is voorts bij haar edel mogenden goetgevonden ende verstaen, gelijck haar edel mogenden goetvinden en verstaen bij desen, dat hier van [13v] 15

brieven in behoorlijcke forme onder het groot zegel vanden lande ten behoeve van hooghgemelte sijn hoogheijt ende sijn hoogheijts wettige mannelijcke kinderen, kintskinderen, descendenten en verdere naekomelingen in wettigen huwelijcken te procreëren sullen gedepescheert ende wtgegeven werden en dat copije authentijcq vandien sal werden gesonden aenden hove om aldaer geregistreert te worden. Dat wijders hooghgemelte sijne hoogheijt inde voorschreven qualiteijt als stadthouder sal werden geintroduceert in den gemelten hove, om aldaer geinstalleert te werden. Daar toe versocht ende gecommitteert sijn, gelijck versocht ende gecommitteert werden bij desen, de heeren Ende dat vorders van dese haar edel mogenden resolutie aenden volcke kennisse sal worden gegeven door den heere baron van Reede, heere van Renswoude, president vande Staten s lants van Utrecht, Godart Adriaen baron de Reede, heere van Amerongen wegens de heeren edelen der ridderschappen ende mr. Johan van Nellesteijn, eerst regeerende borgemester van wegen de stadt Utrecht met den secretaris aende trappen van haar edelmogenden vergaderplaetse. Is voorts geresolveert en verstaen, dat van wegen haar edel mogenden de saecke ter generaliteijt daer henen op t crachtighste sal werden gedirigeert ten eijnde bij haar edel mogenden het capitain en admiraelschap generaell aen hooghgemelte sijne hoogheijt ende sijn hoogheijts mannelijcke wettige descendenten bij hooghgemelte sijne hoogheijt in wettige huwelijcken te procrëeren insgelijcks mach werden gedefereert ende daer van ten behoeve van meer hooghgemelte sijne hoogheijt en sijn hoogheijts mannelijcke wettige descendenten bij hooghgemelte sijne hoogheijt in wettigen huwelijcken [14r] te proceëren gelijcke brieven in behoorlijcken forme onder het groot zegel vande generaliteijt moge werden gedepescheert ende wtgegeven. Is mede gelesen seecker requeste op de naem van Hermen van Aelwijck, oudt schepen, Jan van Geijn, oudt raet en cameraer, Henrick de Vrindt ende Alart van Laer, borgeren, gepresenteert, versouckende, vermits de papisten alle sittingen inde kerck soodanigh hadden geruineert, dat niets daarvan was overigh gebleven, consent om een gestoelte inde kerck voor haarluijden te mogen laten maeken, t welck haarluijden is geaccordeert ter plaetse daar het haar bij de borgemeester sal werden aengewesen. Actum utsupra bij de politie. Iovis den 28 en meij 1674. Is gelesen ter vergaderingh vande politie een requeste in naeme vand borgerije gepresenteert, geteeckent sijnde bij Adriaen Verhuet, Lucas Beeck, Huijbert Jansen, Peter van Hoeven, Gijsbert van Noort, Gerrit Polderman, Jan van Kousteren, Gerrit van Hoeven, Frans van Helden, Henrick Taets, Jacob Verweij, Gerloch Reijnders, Jan van Beeck en Willem van Versevelt, luijdende als volght. Aenden edelen ende achtbaren magistraet der stadt Rhenen. Geven met behoorlijcke eerbiedigheijt te kennen den ondergeschreven borgeren deser stadt in naeme vanden [14v] 16

gemeene borgerije, dat sij, supplianten, voor desen altoos (wtgesondert dese gepasseerde twee jaren herwaerts) vande stadts ende borgergemeente jaarlijcks turf tot haren brandt hebben gehadt en genoten ende alsoo door dese geledene oorloghstijden alle brandt is geconsumeert ende dienvolgens een ijgelijck ten hooghsten is verlegen ende seeckerlijck te bevresen staet dat veele luijden uijt noot haar tot onfatsoenlijckheijt ende ongelegentheijt souden moeten begeven in val sij geen turf weder en coomen te trecken als voor henen cunnende deselve turf met weijnigh costen genieten, soo keren de supplianten haar tot u edelen en achtbaeren haar supplianten weder turf gelieff toe te laten komen ende profiteeren als van outs dit doende etcetera. Waar op alvorens te deponeeren sijn versoght ende gecommitteert de heeren borgemeesteren Klerck en Van Hooft mitsgaeders schepen Varick ende den cameraar omme te visiteren het veen ende alsulx te ondernemen off het selve in desen jaere de borgerije oock sonder merckelijcke prejudicie vande stadt soude connen werden toegelaten. Actum bij de politie. Lunae den 1 en juni 1674. Gelesen de naerdere ende hier volgende requeste bij de borgeren gepresenteert. Aende edele en achtbaere magistraet der stadt Rhenen. Geven met behoorlijcke eerbiedigheijt te kennen wij ondersaten, borgeren deser stadt in naeme vanden [15r] gemeene borgerije dat wij bij requeste hebbende versoght dat vermits dese droevige conjuncturen van tijden ende de groote armoede der borgers in desen jare bij de heeren van de magistraet die voorsorge moge werden gedaen ten eijnde de borgers eenige torf mogen hebben. Dat haar supplianten nu van ter zijden te voorens is gecoomen, dat op het hoge geen gelegentheijt sal vallen om boven de bediende vande stadt de borgeren van eenige torff te voorsien en dat de achtbaere heeren vande magistraet difficulteeren elders den torf te laten graven, vermits het soude strecken tot prejudicie van de stadt ende jaarlijckse revenue twelck vanden stadtsweijgemeente andersints getrocken wordt ende want echter te vresen staet dat vermits de groote armoede der borgeren door desen droevigen oorlogh veroorsaeckt veele inconvenientien te verwachten sijn bij gebreck van brandt aen de heggen aende toebacxlanden staende, daar nochtans de interesse van veele borgeren alhier aen dependeeren. Soo versoecken wij, supplianten, dat u edele achtbaeren voor desen jare daar mede soodanigh gelieve te voorsien als in desen sullen bevinden te behooren, dat doende etcetera en was onderteeckent Adriaen Verhuet, Huijbert Jansen, Gijsbert van Noort, Jan van Causteren, Hendrick Taets, Geerlich Reinders, W[illem] v[an] V[ersevelt], Lucas Beeck, Peter van Hoeven, Gerrit Polderman, Gerrit van Hoeven, Frans van Helden, Jacob Verweij, Jan van Brenck. En rapporteerden de heere borgemeester Klerck ende andre gecommitteerden, dat met de veenmaeijers hadden gevisiteert het veen specialijck oock de oude mate en dat op het hoge niet wel en kan werden gegraeven, edogh echter inde mate twee slootten gegraeven soude connen werden aende noortzijde langhs de grift als oock aende oostzijde langhs het dijcks en soo voorts het nodigh soude wesen [15v] 17

oock tussen den goeden Troost 2 ende de oude mate dattet selve aldaer soude connen geschieden op het bequaemste ende tot de minste schade en naedeel vande stadts weijgemeente ende dattet selve mede voor eene heijnouge soude connen dienen. Waar op geresolveert is in consideratien vanden swaren lasten die de borgeren deser stadt onder het jock vanden francoisen hebben moetten dragen ende de grootte armoede die daer door is gecausert, dat voor desen jare 1674 eenigen turf inde oude mate bij den cameraar indertijt tot soulaes der borgeren sall werden gegraeven, edogh sonder de minste consequentie nadien niet vorder soude connen werden gegraeven sonder merckelijke prejudicie vande stadt ende op dat een ijder daer van kennisse moge hebben, sal het selve in maniere naevolgende werden gepubliceert. De heeren regeerders deser stadt hebbende geconsidereert den swaren lasten die de borgeren deser stadt onder het jock vande francoisen hebben moetten draegen ende de grootte armoede die daar door is gecauseert, hebben goetgevonden op de requeste bij de borgeren dienaengaende aen haar edelen gepresenteert, te consenteeren, dat voor desen jare 1674 eenigen turf inde oude mate bij den cameraar indertijt tot soulaes der borgeren sall werden gegraeven sulx dese dient voor notificatie ten eijnde eenen ijgelijck der borgeren die gesint is mede aenden turf te participeeren binnen den tijt van drie daegen sigh aengeve aenden cameraar indertijt ende binnen acht dagen betaele aen handen van den selven cameraar een ducaton tot vervall der onkosten die in t graven sullen moetten werden aengewent, sullende bij gebreecke vandien naderhandt niet werden aengetrocken. Ende sal den cameraar daer toe aencomende donderdagh des naemiddaghs ten twee uren sullende wesen den [16r] 4 en deses maents junij en vervolgens de volgende dagen op den stadthuijse sitdagh houden ende den 9 en deses maents een aenvanck vant graven maecken. Ende werdt mits desen eenen ijgelijck bij desen wel expresselijck gelast dien turf te houden tot sijn eijgen gebruijck met interdictie van deselve te mogen alieneeren op verbeurte vanden turff ende daerenboven de boette van vijf en twintgh gulden bij kopen ende verkopen te verbeuren, welcke boette sonder eenige conniventie kegens de gebreeckige sal werden geëxecuteert. Aen Breunis Geurts is aenbestaeijt het maecken van ijder daghwerck turfs voor ses gulden ses stuijvers, dus ijder hout een halve ducaton, gelijck hem den turff op het hoogh aenbestaeijt is. Des sal hem den cameraar op all het graven soo op t hoogh als inde mate een ducaet toegeven boven een half vat bier. Is mede verstaen, dat tot onderhoudinge van t placcaet bij haar edel mogenden den 22 en 1672 geëmaneert, gedaen sal werden de navolgende publicatie. De magistraet der stadt Rhenen belast ende beveelt alle herbergiers ende taverniers binnen dese stadt ende vrijheijt vandien (ingevolge de placcaeten bij haar edel mogenden de Staten deser deser provintie den 22 en 1672 tegens de vechterijen, doorslagen ende diergelijcke delicten geëmaneert) nae datter eenigh gevecht in haar huijsinge off woonplaetse sal sijn geschiet, t selve aentebrengen ofte te doen aenbrengen door ijmant van haar familie aenden officier deser stadt binnen 24 uren met expressie vande namen der genen die hantgemeen sijn geweest, ten ware sijluijden 2 Lezing van deze naam is onzeker. 18

[16v] hun bij eede conden purgeeren van t gevecht geen kennisse gehad te hebben ende als ijmant tot hare huijse werdt gequetst, ten langhsten binnen twee uren ende soo ijmant in t gevecht aldaer dootbleve, het waere bij daegs ofte bij nacht, datelijck ende in alder haeste deselve aenbrenginge te doen, op poene van interdictie van sijne neeringe t zij voor altijt ofte eenigen tijt off anders arbitrale correctie ter discretie vanden gerechte naar gelegentheijt van saecken. Als van gelijcken de chirurgijns die over de cure vande gequetste versocht worden van quetsuren niet lethael de aenbrenginge sullen moetten doen binnen 24 uren nae het eerste verbandt ende vandie geene die eenighsints lethael ofte periculeus sijn datelijck ende in allen haeste soo wel bij nachte als bij daegh mede op arbitrale correctie t zij bij suspensie ofte privatie van exercitie haeres hantwercks ofte anders nae gelegentheijt van saecken ter discretie als vorens, wel verstaende als sulcx buijten dese stadts poorten naer het sluijtten derselven compt te vallen, dat de herbergiers ende chirurgijns respectivelijck de voorschreven aenbrenginge sullen moetten doen s anderen daeghs s morgens soo haest de poort sal sijn geopent. Gelijck oock verstaen is dat de volgende publicatie sal gescheiden tot weeringe van t schenden vande hoven als anders. De regeerders der stadt Rhenen in ervaringe gecomen sijnde dat niettegenstaende verscheijdene interdictien en publicatien echter nu onlancx sigh eenige hebben onderstaen verscheijdene hoven en schuren intebreecken ende deselve met [17r] pleginge van dieverijen als andere te beschadigen, hebben goetgevonden alsnoch wel strictelijck te interdiceeren gelijck deselve alle ende een ijder interdiceeren bij desen, omme eenige hoven ofte oock toebacxlandt eeniger wijse te beschadigen, t zij met doorbraecken van heggen, breecken van boomen wegh haelen van kool, wortelen ofte alle andere vruchten op de boette van vijff en twintigh gulden, de helfte ten behoeve vanden aenbrenger welckers naeme sal werden gesecreteert ende d ander helft ten behoeve vanden officier ende bovendien op arbitrale correctie het welck een ijder dient voor waerschouwinge. Actum utsupra bij de geheele politie. Lunae den 8 en junij 1674. Gelesen ter vergaderinge vande politie de missive van verschrijvinge van haar edelmogende in date den 23 en meij 1674 luijdende als volght. Edele, erentfeste, vrome, Omme te resolveeren ende vast te stellen het regaal ende de gratuïteijten die sijn doorluchtighste hoogheijt den heeren prince van Orangen sullen worden opgedraegen in erkentenisse der overgrootte diensten, getrouwe voorsorge ende onvermoeilijcken arbeijt dewelcke bij hooghgemelte sijne hoogheijt tot reddinge ende restablissement vanden staet in t gemeen, herstellinge [17v] 19