Hillen: geen onderzoek, maar vriendschap

Vergelijkbare documenten
verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

Speech tijdens opening tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië , Bronbeek.

Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016


Arigato. opdrachtenblad. Regie: Anielle Webster Scenario: Sandra Beerends Jaar: 2012 Duur: 10 minuten

Verhaal: Jozef en Maria

Apostolische rondzendbrief

Toespraak Gerdi Verbeet bij de Indiëherdenking 15 augustus 2014 in Den Haag

Geachte burgemeester, dames en heren, beste jongens en meisjes,

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Welke opdracht gaf Jakob aan zijn zonen vanwege de hongersnood?

1 Ben of word jij weleens gepest?

Toespraak Jet Bussemaker, Lid College van Bestuur van de UvA/Hva en voormalig staatssecretaris van VWS, op 11 april 2012.

Zijne Koninklijke Hoogheid. Prins Willem-Alexander, Ridders Militaire Willemsorde, Excellenties, veteranen en. nabestaanden van de

Ben je slachtoffer? Folder voor jongeren

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Ruimte voor God - thema 1: Eén ding is nodig! Preek over Lukas 10: Gemeente van Christus,

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Mijn mond zat vol aarde

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Werkstuk Geschiedenis Tweede Wereldoorlog

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Openingsgebeden INHOUD

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

LES 11. Respect tonen of een lesje leren? Sabbat

NATIONALE HERDENKING NATIONALE VIERING

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent

Lucas 10: Mag Jezus jouw naaste zijn?

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Toespraak 4 mei 2010 dodenherdenking Ds. A.J. Haak 1

Lesidee: Oorlog en verzet

Over dit boek. Max Havelaar was meteen een bestseller, en Multatuli was in één klap beroemd.

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Kinderen zonder papieren

Een beveiliging van een werktrein van de Staats Spoorwegen met een fatale afloop.

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Canonvensters Michiel de Ruyter

Jezus, het licht van de wereld

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Leven in veiligheid. Artikel 1, Vluchtelingenverdrag van Genève, 1951

A L G E M E E N M A A R T

Het wonder van het kruis. De omwisseling aan het kruis

Daar mogen jullie niet naar kijken!

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Boek en workshop over het verlies van een broer of zus. Een broertje dood. Door Corine van Zuthem

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Bevrijdingsdag, Leek, 5 mei 2010

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Kastelen in Nederland

Filmverslag Nederlands De tweeling

Toespraak van Kamervoorzitter Gerdi Verbeet bij de opening van de tentoonstelling over het kindertransport vanuit Vught. Kamp Vught 5 juni 2011

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Over het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel

Eerste druk, september Tiny Rutten

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

4 mei Dodenherdenking. Wij zijn hier bijeen gekomen om doden te herdenken. Geschaard rondom het oorlogsmonument. Een monument ter herinnering.

Johannes 8 : 11. dia 1

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Toespraak drs. Herman Kaiser, burgemeester Arnhem

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

OORLOG IN OVERIJSSEL 2015

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

Zondag 6 maart 2016, uur Jeugddienst. Voorganger: ds. Bert de Wit

Jouw reis door de Bijbel. Uitgeverij Jes! Zoetermeer

Ted van Lieshout Floor van de Ven, H3G, Uitgeveri Plaats Jaar uitgave en druk Aantal bladzijdes Genre Inhoudsopgave Samenvatting

Ik ben blij dat ik nu voor u lijd Ik ben blij dat ik voor mijn geloof mag lijden Ik ben blij dat ik mag lijden voor de Kerk van Jezus Christus

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Bernard Molenkamp. Zijn ouders waren Gerrit Hendrik Molenkamp (geb ), landbouwer van beroep en Willemina Ooijman (geb ).

Stichting Kinderpostzegels

rust zetten. rust gezet) Commandant der Strijdkrachten.

A. God, wij bidden U voor alle mensen die onzeker zijn over zichzelf: dat zij het vertrouwen in zichzelf hervinden.

1. Hoeveel uur per week zaten jongeren op internet in 2009?

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

HET VERHAAL VAN KATRIN

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Marie Anne Tellegen overleefde de oorlog. Zij werd na de oorlog benoemd tot directeur van het Kabinet der Koningin ( ).

Lieve mensen van de Hofkerk, gasten, gemeente van Jezus Christus

EEN PRINS WORDT EEN HERDER

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

Transcriptie:

Kroonprins aanwezig bij 25e herdenking Nationaal Indië-monument Roermond Hillen: geen onderzoek, maar vriendschap Geen onderzoek naar het militaire optreden van Nederland in voormalig Nederlands-Indië. Dat kabinetsstandpunt herhaalde demissionair minister Hans Hillen van Defensie in zijn toespraak tijdens de 25e Indiëherdenking in Roermond op zaterdag 1 september. Veel Indiëveteranen waren blij met deze uitspraak. En dat prins Willem-Alexander namens het koningshuis een krans legde, vonden ze fantastisch. Door: Janke Rozemuller Foto: William Moore Het was eerder nog wel even spannend hoe de ruim twintigduizend bezoekers zouden reageren op de aanwezigheid van prins Willem-Alexander bij de herdenking in stadspark Hattem in Roermond. Tenslotte hadden ze bijna een kwart eeuw moeten wachten sinds diens opa, prins Bernhard, het Nationaal Indië-monument 1945-1962 in 1988 onthulde. Al die tijd hadden ze gevraagd om de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het Koninklijk Huis bij de herdenking van de ruim 6.200 militairen die in Nederlands- Indië en Nieuw-Guinea omkwamen. Nu die er was, bleek het merendeel dit enorm te waarderen. Zeker omdat de prins zich na afloop onder de veteranen in de tent bij kasteeltje Hattem begaf en met hen in gesprek ging. Prins Willem-Alexander legde samen met generaal Henk Morsink, chef van het Militaire Huis van de koningin, een krans. Eindelijk Fantastisch, reageert Indiëveteraan Toon Segers (85). De oud-brenschutter is maar wat blij met de komst van de kroonprins. Eindelijk weer eens iemand van het Koninklijk Huis bij de herdenking. Segers diende van 1947 tot 1950 bij het 4e bataljon van het Garde Regiment Prinses Irene op Oost-Java, net als de 86-jarige oud-radioman Cor Wiegel en Mart Voerman (85). Hun bataljon liet 44 gesneuvelden achter. Voerman was infanterist en raakte zwaargewond in Indië. Kort na aankomst in Semarang werd hij door een dumdumkogel, een kogel die fragmenteert, getroffen in zijn been. Tijdens het gewondentransport werd hij nogmaals getroffen, dit keer in zijn arm. Na drie maanden ziekenhuis wilde hij graag terug naar zijn kameraden. Ik wilde de jongens niet alleen laten, vertelt hij. Maar het was wel een ellende daar. Ik vond het een rottijd. Op de vraag of hij vindt dat er een allesomvattend onderzoek moet komen naar de gebeurtenissen in Indië, antwoordt Voerman kort maar krachtig: Geen onderzoek. Zijn oud-collega s zijn het met hem eens. Niet doen. Je moet geen oude wonden openrijten, stelt Segers. Er gebeurden verkeerde dingen, meent Wiegel, maar het was ook een vreselijke oorlog. Wederzijdse waardering Ook minister Hillen van Defensie liet in zijn toespraak weten geen voorstander te zijn van een onderzoek. Vooral niet omdat er volgens hem weer warmte begint te komen in de relatie tussen Nederland en Indonesië. Nieuwe vriendschap begint niet met te onderzoeken wat er allemaal mis is gegaan. Onze relatie is gebaat bij wederzijdse waardering, bij het zoeken naar wat bindt. Ook richtte hij zich rechtstreeks tot de Indiëveteranen. Nederland zocht en zoekt met zichzelf in het reine te komen door extra kritisch naar zijn eigen rol te kijken. De vraag is of dat helpt. Voor u weegt die herinnering nog zwaarder, omdat u amper erkenning kreeg voor de vele en moedige inspanningen die u en uw gesneuvelde kameraden hebben verricht. De opgestoken duim die u verdiende, werd zo vaak een neergetrokken mondhoek. Een veteraan van 5-3 RI die niet met zijn naam in Checkpoint wil, is diep geraakt door de woorden van Hillen. De minister had een paar rake opmerkingen, die kwamen werkelijk aan. Hij heeft de waarheid gezegd: in de publieke opinie waren wij moordenaars. Ons is veel tekortgedaan. Ik had het echt even moeilijk tijdens zijn toespraak. Over het onderzoek wil hij in eerste instantie niks kwijt. Daar hou ik me buiten. Om er even later aan toe te voegen: Laten we geen oude koeien uit de sloot halen. CP De toespraken van minister Hillen en de andere sprekers zijn terug te vinden op www.nim-roermond.nl 9

Pleidooi integraal onderzoek Indië 1945-1949 Oordeel op basis van kennis Op 19 juni publiceerde de Volkskrant een pleidooi voor een omvattend onderzoek naar de toepassing van geweld in de nadagen van Nederlands-Indië (1945-1949). Het artikel was van de hand van de directeuren van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies (NIOD) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). Checkpoint sprak met NIMH-directeur drs. Piet Kamphuis. Door: Jan Schoeman Foto s: NIMH Waarom juist nu dit pleidooi voor aanvullend onderzoek? We weten immers al heel veel. We hebben de afgelopen periode wederom kunnen constateren dat Indië nog steeds een open zenuw is in het Nederlandse denken. Denk bijvoorbeeld aan de commotie over de bloedbaden in Rawagede en op Zuid-Celebes en de publicatie van beeldmateriaal waarop, zoals sommigen stellen, de executie van Indonesiërs door Nederlandse militairen te zien zou zijn. Deze commotie leidt regelmatig tot hele stellige en moraliserende uitspraken en oordelen die meer zijn gebaseerd op emotie in plaats van op kennis. Natuurlijk, we weten al heel veel over de periode 1945-1949, maar we hebben bijvoorbeeld onvoldoende zicht op het Indonesische aandeel in het geweld. Vandaar ook ons pleidooi Indonesische en andere buitenlandse bronnen bij het onderzoek te betrekken. Zo n integraal onderzoek helpt ons antwoord te geven op vragen als: wat was de aard van de geweldstoepassing aan beide kanten? In hoeverre waren Nederlandse ontsporingen een reactie op excessief Indonesisch geweld? En: wie was nu precies verantwoordelijk voor wat? Om dat laatste concreet te maken: als onderzoek uitwijst dat er bijvoorbeeld bij inlichtingeneenheden veel meer excessen plaatsvinden, dan klopt er waarschijnlijk iets niet in de sfeer van instructie en bevelvoering. Dan heb je een basis voor structurele excessen en daarmee een geheel andere situatie dan bij een individuele ontsporing. Is zo n veelomvattend onderzoek wel haalbaar? Die vraag hebben we onszelf natuurlijk ook gesteld. Onze instituten hebben alle drie ervaring met gecompliceerd onderzoek op meerdere plaatsen dat langere tijd in beslag neemt. Denk bijvoorbeeld aan het NIOD-onderzoek inzake Srebrenica. Die ervaring sterkt ons in onze overtuiging dat ook dit onderzoek haalbaar is, maar dat als we het binnen een redelijke termijn willen afronden, onze eigen middelen daarvoor ontoereikend zijn. Vandaar ook ons verzoek om aanvullende financiering. Maar dat verzoek is door de regering bij monde van demissionair minister Rosenthal afgewezen. Ja, spijtig genoeg. Het goede nieuws daarbij vond ik wel dat men inhoudelijk niet afwijzend tegenover zo n onderzoek staat, maar er desalniettemin geen extra geld voor over heeft. Over Rosenthal gesproken: naar aanleiding van de publicatie van die executiefoto s in de Volkskrant merkte hij op dat dit zeker geen reden was voor aanvullend onderzoek omdat dergelijke foto s al langer in het publieke domein circuleren. Heeft het NIMH zulke beelden in bezit? Die Volkskrant-foto s vind ik weer zo n typisch voorbeeld van een hype waarbij suggesties worden gedaan zonder dat men de precieze achtergrond kent. Ik durf namelijk uit die beelden niets te concluderen omdat de context ervan niet bekend is. In onze collectie hebben we twee miljoen beelden waaronder ook hele gruwelijke. Daarvoor geldt regelmatig hetzelfde: we weten niet waar, wanneer en door wie ze gemaakt zijn en ook andere vormen van contextduiding ontbreken. In zulke situaties past terughoudendheid bij de interpretatie. Hoe is eigenlijk in Indonesië gereageerd op het voorstel tot aanvullend onderzoek? In ieder geval in de wetenschappelijke wereld erg positief. De Indonesische historicus Bambang Purwanto noemt het zelfs een excellent idee. Ik kan dat ook begrijpen omdat er in Indonesië op dit moment hard wordt gewerkt aan een standaardwerk over de eigen geschiedenis een werk dat is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en niet ideologisch of partijpolitiek is ingekleurd. Ook daarvoor zou zo n aanvullend onderzoek dus van waarde zijn. Directeur van het NIMH Piet Kamphuis. Aan het slot van het Volkskrant-artikel noemen jullie ook nog dat zo n onderzoek inzichten kan opleveren die ook voor de training en inzet van hedendaagse militairen relevant kunnen zijn. Is dat niet wat opportunistisch geredeneerd? Historische vergelijkingen gaan immers meestal mank? 10

in plaats van emotie Nederlandse militairen met bij Medan gevangengenomen Republikeinse strijders tijdens de eerste politionele actie, 27 juli 1947. Ja, zulke vergelijkingen gaan inderdaad vaak mank. Toch ligt het hier naar mijn idee wat anders. Als Nederlandse krijgsmacht besteden we veel aandacht aan zaken als ethisch handelen en het oorlogsrecht. Tegelijk weet je echter dat er op die gebieden tijdens acties zaken enorm fout kunnen gaan. Als militair historici boeit het ons of je in zulke excessen patronen kunt ontdekken. Immers, als er sprake is van een patroon, dan kun je zoiets opnemen in hedendaagse militaire opleidingen. Laat me dat concretiseren. In onze bestudering van de gevechten in mei 1940 heeft met name collega Herman Amersfoort aannemelijk gemaakt dat misschien wel het gevaarlijkste moment in een gevecht het ogenblik is onmiddellijk nadat men heeft gecapituleerd. Je legt dan namelijk je lot in handen van mensen waarop je zonet nog hebt geschoten en die dus niet veel reden hebben om blij te zijn over je gedrag. Op zo n moment is de kans op wraak en excessen levensgroot, zeker als het gevecht heftig is geweest en er aan de kant van de overwinnaars veel slachtoffers zijn gevallen. Sommige zaken zijn van alle tijden, zoals ethische dilemma s en de omgang met krijgsgevangenen, en ik vind een verwijzing naar het belang van een grondige historische kennis op bijvoorbeeld deze punten ook voor het heden dan ook niet opportunistisch. Goed, jullie financiële aanvraag is afgewezen en daarmee lijkt dit onderzoek van de baan. Hoe nu verder? Dit onderzoeksplan is wat ons betreft nog niet van de baan. We houden het plan op de agenda en we wachten om te beginnen de uitslagen van de verkiezingen en de formatie even af. Verschillende Kamerleden hebben zich nu al voor uitgesproken en ik verwacht dat die politieke steun nog zal toenemen. Als een van de redenen daarvoor zie ik het gegeven dat advocate Liesbeth Zegveld wederom de staat heeft gedaagd, nu inzake het bloedbad op Zuid-Celebes (zie pag. 18 en 19; red.). Dat kan telkens opnieuw blijven gebeuren als we de feiten niet hebben geordend en onduidelijk is wat zich nu precies heeft afgespeeld. Misschien nog wel belangrijker vind ik dat door onvoldoende kennis en duidelijkheid over wie nu precies wat heeft gedaan de gehele groep Indiëveteranen in de beklaagdenbank terecht kon komen. Dat spijt me zeer, want dat hebben ze niet verdiend en ik wil me er dan ook voor inspannen daarin verandering aan te brengen. Zo n onderzoek is daarbij van onschatbare waarde omdat dat ons het fundament verschaft om te spreken op basis van kennis en van feiten in plaats van op emotie. CP 11

de Wereld volgens Wecke Foto: William Moore Twee maten Onze minster van Buitenlandse zaken, Uri Rosenthal, heeft laten weten dat de regering geen boodschap heeft aan een nieuw onderzoek naar het militaire optreden van Nederland in Indië tussen 1945 en 1949. Politiek Den Haag is opnieuw niet geïnteresseerd in de feiten die bij een volwassen verwerkingsproces van wat toen gebeurd is, moeten worden vastgesteld. Het onderzoek naar ons oorlogsverleden in Nederlands-Indië beperkt zich in feite tot veel te late verkenningen van de rol die de Nederlandse militairen daar gespeeld hebben. De Excessennota werd in vier maanden geschreven door Cees Fasseur en een achttal niet geïnteresseerde, kennelijk op hun Indische achtergrond geselecteerde ambtenaren. Fasseur was de enige historicus in het gezelschap. Nadien heeft het parlement in feite de nota voor kennisgeving aangenomen en werd een onder anderen door de oude Drees gewenste parlementaire enquête afgewezen. Voorafgaand aan die nota had onder anderen Van Enthoven in zijn onderzoeksverslag over de misdaden van kapitein Westerling bericht en had de veteraan Hueting zijn persoonlijke ervaringen met oorlogsmisdaden aan het volk via Achter het Nieuws wereldkundig gemaakt. De onderzoekers Van Rij en Stam hadden in hun verslag over Zuid-Celebes, dat ook voor kennisgeving werd aangenomen, aangegeven dat bij een eventuele gerechtelijke vervolging de gehele achtergrond ter sprake diende te komen Hun opvatting was dat politici op het gedrag van Westerling en zijn mannen moesten worden aangesproken. De politici wensten in het verleden wel iets te doen aan een onderzoek naar het gedrag van de militairen, maar niet naar dat van henzelf en van hun voorgangers. En de militairen waren in belangrijke mate ook nog dienstplichtigen, die slechts tegen de prijs van drie jaar gevangenis konden weigeren om aan de laatste Nederlandse koloniale onderdrukkingsoorlog mee te doen. Als het gaat om oorlogsmisdaden, dan zijn hier niet alleen de daders schuldig, maar vooral zij die de daders in een situatie brachten waarin die misdaden gepleegd werden. De primaire verantwoordelijkheid lag bij de politieke en militaire top. Met de ogen van nu zullen we het wel (deels) eens zijn over oorlogsmisdadigers als Jan Pieterszoon Coen, Van Heutsz en Colijn, maar over de medeplichtigen aan de oorlogsmisdaden tijdens de zo lief genoemde politionele acties wordt gezwegen. Beel zou ook een kandidaat voor een tribunaal zijn geweest evenals Romme en al die anderen die gesteund door de rechtse pers het volk een oor aannaaiden. Indië verloren, rampspoed geboren. De meeste Nederlanders, druk met de wederopbouw, de Koude Oorlog en de berechting van eigen oorlogsmisdadigers, geloofden in de oorlogsmythe en legitimeerden daarmee de dood van zesduizend Nederlandse soldaten, vijfendertighonderd Nederlandse en Indisch- Nederlandse burgerdoden alsmede die van honderdduizend Indonesiërs. De boosheid van de veteranen zou niet de critici van de oorlog moeten gelden, maar de politieke en legertop die hen tot de oorlog verplicht hebben. De Jong merkt op in zijn, overigens wegens kritiek aangepaste, laatste hoofdstuk van de Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog: Van haar (de Nederlandse regering) ging de opdracht uit om de Republiek Indonesië te dwingen, dat wil in Nederlands perspectief zeggen een gewapende opstand neer te slaan, en zij wist na enige tijd dat dit bedwingen gepaard ging met excessen en zij heeft, toen zij dat wist, onvoldoende ingegrepen. Men kan zeggen met de ogen van nu heeft men makkelijk praten. Maar ook met de ogen van toen was voor de hele wereld, behalve voor Nederland, duidelijk dat de wereld veranderd was en dat de dekolonisatie onvermijdelijk haar beslag kreeg. De tijdgeest had men niet verstaan en ook niet willen verstaan. Onwetendheid was hier geen excuus, ook toen niet. Een aanleiding tot de eerste politionele actie waren de moordpartijen in Indonesië tijdens de Bersiap-periode, maar de doelstelling was zo snel mogelijk en zo veel mogelijk nog het oude gezag te herstellen. Indonesië moest deel van het koninkrijk blijven. Het ging bij de legitimatie van de oorlog om met name wederopbouw en om een leger dat, zoals de titel van een van de Nederlandse propagandafilmpjes toen luidde, bestond uit brengers van recht en veiligheid. Onwetendheid was hier geen excuus, ook toen niet Alle daders en primaire medeverantwoordelijken en daarmee medeplegers van oorlogsmisdaden zijn inmiddels overleden. Nederland had al meteen in een amnestieregeling met Indonesië afgesproken dat alleen misdaden vervolgd worden die niet in verband stonden met politieke noodzakelijkheid. Daarom nu zand erover? De misdaden aan beide zijden maar tegen elkaar wegstrepen? De feitelijke doelstelling bestaande uit economische belangen en onbezonnen machtspolitiek van een zich overschattende dwerg maar vergeten? De gehoorzamende soldaat in bepaalde gevallen schuldig stellen en een politiek die altijd vrijuit gaat? Meten met twee maten? Het is een praktijk die een volwassen democratie onwaardig is. Drs. Leon Wecke is docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en oud-directeur van het Studiecentrum voor Vredesvraagstukken. 13

Pleidooi voor uitbreiding onderzoek met Bersiap-periode Onderzoek dan alles Een nieuw onderzoek naar het militair optreden van Nederland in Nederlands-Indië tussen 1945 en 1949 is volgens de in Nederlands-Indië geboren Nieuw-Guineaveteranen Robert Beckman Lapré en Paul van Geldere onvoldoende. Zij vinden dat het onderzoek op zijn minst uitgebreid moet worden naar de misdaden die de Indonesiërs in de Bersiap-periode pleegden. Door: Klazien van Brandwijk-Wiltjer R obert Beckman Lapré (77) en Paul van Geldere (78) zijn in Nederlands-Indië geboren en hebben er (een deel van) hun jeugd doorgebracht. Beckman Lapré kwam ter wereld in Djokjakarta en verhuisde op 5-jarige leeftijd naar Soerabaja. Mijn eerste levensjaren herinner ik me als liefdevol en harmonieus. Vader was handelsreiziger voor de firma Savelkoul herenkleding uit Rotterdam. Moeder was een lieve en zorgzame vrouw, vertelt Beckman Lapré. Pas toen ik zelf volwassen was, realiseerde ik me wat voor energie en veerkracht zij had. Van Geldere zag het levenslicht in Malang en verhuisde daarna naar Tjimahi waar zijn vader bij de bergartillerie diende. Hij herinnert zich hoe hij als 2-jarige in Nederland sneeuw zag en voelde. Mijn vader had verlof en we gingen in de winter naar familie in Nederland. Na terugkeer in Indië had ik een jeugd die veel Indische Nederlanders kennen. Met de jongens van de kampong spelen in de maïs- en suikerriettuinen. Of lopend naar de bomenberg. Fantastisch! Oorlog Op 8 december 1941 verklaarde Nederland aan Japan de oorlog en in januari 1942 viel het Japanse leger het eiland Paul van Geldere voor de oorlog met zijn ouders en broertje. Foto: privécollectie Paul van Geldere 14

Hij werd ter plekke onthoofd. Mijn broertje moest achterblijven in een jongenskamp in Bandoeng. Ik moest met mijn moeder en vele anderen naar Semarang. Toen ik 10 jaar werd, moest ik ook naar een ander kamp. Ambarawa, Kamp 7. Ik werd een nummer. Nummer 19. Ik kan nog steeds in het Japans tot 19 tellen. Vanaf dat moment was het werken en zien te overleven, zo klein als ik was. De Japanners hadden het plan om de gehele Nederlandse en Indisch Nederlandse bevolking uit het straatbeeld te verwijderen. Daarvoor was er echter te weinig ruimte, bewaking en voeding beschikbaar. Er werd een rasregistratie ingevoerd en op basis van die registratie werden de meest blanke Nederlanders alsnog geïnterneerd. De andere (Indische) Nederlanders werden buitenkampers. Vanwege zijn donkere huidskleur hoefde Beckman Lapré niet bij de blanda s, blanken, in het kamp. Hij leefde met zijn moeder als buitenkamper. Dat betekende dat zij tijdens de bezetting in een vijandige omgeving en geheel geïsoleerd moesten zien te overleven. Als ik aan mijn moeder denk, voel ik alleen maar diep respect. Zij heeft ons in alle armoede en tegen alles in op moeten voeden. Haar creativiteit en vindingrijkheid hebben gemaakt dat wij hebben overleefd. Robert Beckman Lapré. Foto: Birgit de Roij Tarakan voor de kust van Borneo aan. Ook de andere eilanden werden bezet. Op 9 maart 1942 capituleerde het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). De situatie in Nederlands-Indië veranderde drastisch. Een deel van de Nederlanders werd van de Aziatische bevolking geïsoleerd en in krijgsgevangenen- of burgerkampen gevangengezet. Vader Van Geldere werd, naar later bleek, op transport gezet naar Singapore, zijn vrouw en zoons belandden in een Japans interneringskamp. Vlak na mijn 8e verjaardag op 10 maart Het Nederlandse volk heeft recht op de waarheid en niets dan de waarheid 1942 werd er om onze wijk prikkeldraad gespannen met een tussenruimte van twee meter. Daartussen liepen haio s, Indonesische militairen in opleiding, om uitbreken en smokkelen te voorkomen. Toen de eerste transporten begonnen, werden we zo uit ons huis gehaald. Alles bleef achter. Mijn moeder had alleen een koffer met wat foto s en kleding. We gingen met de trein naar Bandoeng. Het was snikheet en er was geen eten en ook was er geen water. Van het Rode Kruis kregen we een penning met daarop onze achternaam en geboortedatum, voor het geval we het niet zouden overleven. Van Geldere herinnert zich hoe men moest buigen voor de Japanners. Meneer Peetoom wilde niet groeten voor de Japanse vlag. Bersiap Na de bevrijding op 17 augustus 1945 ging Van Geldere op zoek naar zijn moeder en broertje, en het gezin trok in Bandoeng in een leegstaande woning. Ons eigen huis was leeggeplunderd en werd door anderen bewoond. Dat was gewoon de situatie, dat accepteerde je. Ik dacht: nu hebben we freedom. Maar dat was een gedachte. Van Geldere vertelt dat Bandoeng allerminst veilig was voor blanda s. Als ze naar de pasar (markt; red) gingen, werden ze gekidnapt en in de kali (rivier; red.) gegooid. Mijn moeder wilde ook geen vlees meer eten, want het vlees van blanda s die vermoord waren, werd op de pasar verkocht. Verbijsterend en afschuwelijk, maar Van Geldere bezweert de waarheid te spreken. Het vlees was lichter van kleur dan van een koe of varken. Een Amerikaanse arts heeft het vlees laten keuren en het bleek mensenvlees te zijn. Het was er niet veilig voor de blanda s. We moesten weer in een kamp. Eerst in Bandoeng en vandaar werden we naar Batavia gebracht. Na de korte periode van relatieve rust werd ook de familie Beckman Lapré geïnterneerd. In de herfst van 1945 brak er voor alle Nederlanders en Indische Nederlanders een afschuwelijke tijd aan. Ook ons gezin werd door de Indonesiërs gedwongen zich op straat te verzamelen en in lange colonnes naar een centraal punt in de stad te lopen. Ik herinner me nog dat ergens onderweg een halfnaakte vrouw, met vreselijke steek- of slagwonden over haar hele lichaam, meer dood dan levend om water smeekte. Beckman Lapré en zijn familie werden gedwongen verder te lopen. Na verloop van tijd werden ze met de trein naar het binnenland van Java vervoerd. Wij meenden als gegijzelden van de Republik Indonesia, maar volgens de Indonesiërs was het om ons te beschermen tegen de woedende bevolking. Wij werden in een oude suikerfabriek bij Soemobito opgesloten. De 10-jarige Beckman Lapré was ernstig ziek. Ik had bacillaire dysenterie en was op sterven na dood. Als door een wonder werd ik beter. Tegen de zomer van 1946 werden de in de suikerfabriek geïnterneerden overgedragen aan het Nederlands gezag. We werden per trein naar Djokja vervoerd, met Nederlandse 15

Robert Beckman Lapré (2e van links) in Nieuw-Guinea, november 1960. Foto: privécollectie Robert Beckman Lapré vliegtuigen naar Semarang gebracht en vandaar met een militaire boot teruggebracht naar Soerabaja. De familie Beckman Lapré kon niet naar hun eigen huis terugkeren. Mijn vader bleek in 1943, kort na aankomst op het eiland Roekoe, al te zijn overleden. We hebben een ander huis betrokken en zijn een paar keer verhuisd. Ik ging naar school en na de mulo heb ik aansluitend twee jaar de Handels hbs gedaan. Daarna heb ik bij een van de twee Nederlandstalige kranten in Soerabaja gewerkt. Eind 1954 zijn wij uit Indonesië vertrokken. 75 cent per dag die een dienstplichtige in die tijd kreeg. In 1960 begon mijn vrijwillig Nieuw-Guinea-avontuur als materieelverzorger bij de luchtmacht in Biak. Ik vond het mijn plicht om onze voormalige kolonie uit handen van Indonesië te houden. In de herfst van 1961 keerde ik terug naar huis en diende aansluitend bij de Groep Lichte Vliegtuigen en het Hoofdkwartier in Den Haag. In 1980 werd ik assistent van de luchtmachtattaché in Washington DC. Onderzoek Beckman Lapré is van mening dat het Nederlandse volk recht heeft op de waarheid en niets dan de waarheid. Als kleinkind van Gerard Jean Lucien Beckman Lapré, begin 1900 kapitein infanterie van het KNIL, kent hij de lyrische verhalen over de heldendaden van het KNIL in Atjeh. Ik weet nu, de werkelijkheid was iets anders. Zo zal ook niemand de gruwelen van de onverklaarbare oorlog tussen 1945-1949 in Indonesië ontkennen, maar geef niet zomaar uw mening over zaken waarbij Jan Soldaat de uitvoerder was van wat hem duizenden kilometers van het oorlogsterrein werd bevolen. Van een breed onderzoek naar de gruwelen die er in die periode door verschillende partijen zijn gepleegd en de opdrachten die daartoe hebben geleid kunnen we alleen maar leren. En wie weet kijken mensen die nu afgeven op die moordenaars dan met ietwat andere ogen naar de gebeurtenissen in die tijd. Militaire dienst Van Geldere vertrok op 17 juni 1946 met moeder en broer met ms Tegelberg naar Nederland, om zich bij zijn vader te voegen. Op papier was mijn vader overleden. In werkelijkheid was hij inmiddels bij een zuster van mijn moeder in Utrecht. De ontvangst in Nederland was niet bijster hartelijk. Door de jaren in verschillende kampen had ik nauwelijks onderwijs gehad en moest als 11-jarige in de derde klas beginnen. In recordtempo heb ik de lagere school doorlopen en ben daarna naar de ambachtschool gegaan. In 1951 ben ik in dienst gegaan. Van Geldere solliciteerde zodra hij de kans kreeg bij de Koninklijke Marine. Voor mij betekende de marine: freedom. In oktober 1951 werd ik goedgekeurd en ging in opleiding voor vliegtuigmonteur. Toen hij werd aangewezen om naar Nieuw-Guinea te gaan, aarzelde hij niet. Dat was de consequentie van mijn keuze. In september 1955 vertrok ik naar Biak en kwam in maart 1957 terug naar Nederland. In 1959 kreeg ik eervol ontslag en trad, na een korte periode in de burgermaatschappij, in dienst bij de douane. Twee weken nadat Beckman Lapré in 1955 in Nederland arriveerde, lag er een oproep voor de dienstplicht in de bus. Lichting 55-2. Ik kan me weinig negatiefs herinneren uit die tijd. Hooguit was ik verbaasd over het gemis aan kennis over Indië. Op aandringen van een schoolvriend heb ik gesolliciteerd bij de Koninklijke Luchtmacht. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat dit was omdat ik dan meer verdiende dan de Paul van Geldere. Foto: Klazien van Brandwijk-Wiltjer Ook Van Geldere is voor een onderzoek naar de gebeurtenissen in Nederlands-Indië. Maar van mij mogen ze beginnen vanaf het moment dat de oorlog begon. De wereld moet ook weten wat de Jap ons, mij heeft aangedaan. In ieder geval moet de Bersiap-periode en de rol van de opstandelingen meegenomen worden in dat onderzoek. Ik vind: onderzoek dan alles. CP 16

Checkpoint Barry Foto: Karin Stroo Hup Holland hup Mij is op school geleerd dat de politionele acties van Nederland een soort van acties waren om de Indonesische bevolking te bevrijden van terroristen en dat de driehonderd jaar uitbuiting die daaraan vooraf waren gegaan eigenlijk een soort van bewezen dienst waren aan datzelfde Indonesië. Nederland had in haar goedertierenheid toch maar mooi al die rijkdommen van ze gekocht en zo geld in het laatje gebracht. Dat die koop door mannen als Jan Pieterszoon Coen (waar nog steeds een straat naar vernoemd is hier in Utrecht) met grof geweld werd afgedwongen en ten koste van duizenden levens ging, werd er niet bij verteld. Nederland heeft zijn onschuld verloren En nu zijn er dan foto s gevonden van standrechtelijke executies in Indonesië ten tijde van de politionele acties. Dat ze bij het vuil werden gevonden, is welhaast poëtisch te noemen. De voormalige eigenaar van de foto s heeft ze een levenlang bewaard, zonder ze te delen met de buitenwereld. Zou hij vaak aan die bewuste dag hebben teruggedacht? Kwamen de lijken in die greppel hem opzoeken in zijn dromen? Ik heb geen oordeel over de man en degenen die de trekker over moesten halen. Het enige wat ik kan bedenken, is hoe verschrikkelijk het moet zijn geweest om daar bij te zijn. Ruim de helft van de destijds uitgezonden militairen ging daar tegen zijn zin heen. Ze werden gedwongen door middel van intimidatie (dreigen met de doodstraf), gewetensbezwaren werden niet serieus genomen en wanneer een gerucht van op handen zijnde desertie de leiding bereikte, dan werd een legerkamp hermetisch van de buitenwereld afgesloten totdat het tijd was om in te schepen. Hoe meer er duidelijk wordt over die tijd, des te meer begrip ik voor iemand als Poncke Princen krijg. Hem eenvoudig wegzetten als landverrader is te makkelijk, dat kan je niet meer volhouden met alle informatie die voorhanden is. Maar hij was een makkelijk doelwit in een discussie die, zolang zij gevoerd wordt, is vertroebeld door schuldgevoelens, geschiedvervalsing en regelrechte ontkenning. Maar de mythe van heldhaftigheid en goed tegenover fout in tijden van oorlog oh nee, het was geen oorlog wordt maar al te graag in stand gehouden. Goed voor het imago en tegelijkertijd wast een land daarmee zijn handen in onschuld. En anders kan je altijd nog gaan schermen met nationalistische sentimenten of jij-bakken dat de andere kant net zulke misdaden op zijn geweten heeft. Dat is ongetwijfeld waar, maar de andere kant vocht wel tegen een bezetter. Maar het is bovenal een slecht excuus om niet naar jezelf te hoeven kijken. Dan is het makkelijker om hoog van de toren te blazen over de Decembermoorden in Suriname. Nederland heeft zijn onschuld verloren. Ik heb m nog niet gehoord, want wanneer die uitspraak voorbijkomt, dan wordt daar altijd mee bedoeld dat ons iets ergs is overkomen en dat wij slachtoffer zijn. In het geval van de ontdekking van de foto s van Jacobus R. kan je toch wel zeggen dat Nederland zijn onschuld heeft verloren. Kapitein Raymond Westerling neemt de volledige verantwoordelijkheid voor onder zijn gezag gepleegde oorlogsmisdaden in een interview uit 1969. Dat hij het beestje bij de naam noemt, getuigt van grote klasse, alleen jammer dat het interview nooit is uitgezonden. Dat had een hoop gedoe kunnen voorkomen. Maar journalisten werden bedreigd en de omroepen waren te schijterig om het nieuws te brengen, dat waren toen al opportunisten. Echter, de enige die daar al die jaren mee geholpen waren, zijn al die kabinetten die stuk voor stuk de zaak in de doofpot hebben gestopt. En het resultaat is ernaar, veel mensen vinden dat er alleen maar oude koeien uit de sloot worden gehaald. Of in dit geval Indonesische lijken uit de greppel. Barry Hofstede maakte van november 92 tot mei 93 als dienstplichtig chauffeur deel uit van het 1e NL/BE VN Transportbataljon in Centraal-Bosnië, waarna hij tien jaar nodig had om die periode enigszins een plek te geven. Sinds 2002 ontplooit hij zich als (toneel)schrijver. Hij schrijft over uiteenlopende zaken, maar oorlog en veteraan zijn in Nederland zijn terugkerende thema s in zijn werk. Daarnaast is hij hartstochtelijk muziekliefhebber. Hij denkt nog iedere dag aan wat hij heeft gezien en meegemaakt tijdens zijn uitzending. 17

Advocaat nabestaanden Rawagede Liesbeth Zegveld twijfelt over onderzoek Indië Benoem je fouten en Advocaat en hoogleraar Internationaal Humanitair Recht Liesbeth Zegveld wist onlangs voor de weduwen van Rawagede een excuus en een schadevergoeding van de Nederlandse staat los te krijgen. Na 64 jaar. Tijdens dit proces kwamen slechts enkele nieuwe bewijzen boven tafel. Wat verwacht zij van een nieuw en volledig onderzoek naar onze koloniale oorlog in Indië? Door: Anne Salomons Foto: Karin Stroo In de receptieruimte van het Amsterdamse advocatenkantoor waar Liesbeth Zegveld kantoor houdt, hangt een schilderij met een op het eerste gezicht vreedzaam Aziatisch tafereeltje, een groepje mannen dat op een zeesteiger gemoedelijk zit te vissen. Maar als je er even langer naar kijkt, zie je verderop in zee overal reusachtige haaienvinnen opdoemen. Zouden de vissers zich bewust zijn van het gevaar dat dichtbij op de loer ligt? Of is er niets aan de hand zolang eenieder maar in zijn eigen territorium blijft en in zijn eigen viswater blijft vissen? Zo n indringend beeld is op meerdere manieren te interpreteren, het is maar hoe je ernaar wilt kijken. Deze notie lijkt tot op heden ook op te gaan voor ons koloniale verleden en dan met name de politionele acties die we in Indië gevoerd hebben. Er zijn in het verleden diverse pogingen tot onderzoek geweest naar de jaren 1945-1949 in Indonesië, met verschillende onderzoeksvragen, maar het uiteindelijke resultaat van die onderzoeken is allesbehalve bevredigend gebleken. Zou nieuw en volledig onderzoek zoals bepleit door het KITLV, het NIOD en het NIMH (zie ook pag. 10 en 11) daar verandering in kunnen brengen? Zullen nieuwe feiten boven tafel komen en wie is er eigenlijk bij gebaat? Advocaat Zegveld heeft zo haar twijfels. Natuurlijk ben ik altijd voor onderzoek, daar kun je niet tegen zijn. Maar het is niet zo makkelijk. Ik loop vast als ik me voorstel hoe zo n onderzoek eruit moet zien. Wordt het een breed onderzoek waarin onder meer verschillende slachtoffergroepen aan bod komen? En wanneer je de periode 1946 tot 1949 waarin de excessen of misdaden hebben plaatsgevonden covert, moet je dan niet ook de gehele koloniale tijd in je onderzoek meenemen? Wordt het dan allesomvattend? Zegveld benadrukt niet alleen dat er wel heel veel perspectieven te bedenken Wij in Nederland zien onszelf als mensen die in tegenstelling tot andere landen geen oorlogsmisdaden begaan zijn van waaruit onderzoek gepleegd kan worden, maar ze heeft ook grote twijfels of van Indonesische zijde enige medewerking verwacht kan worden. Zegveld: Zo toonde de Indonesische overheid zich absoluut niet betrokken bij het proces over Rawagade, ze heeft zich volledig afzijdig gehouden. Het is dus maar vraag of de Indonesische archieven, die inmiddels toegankelijk zouden zijn, ook daadwerkelijk door Nederlandse historici geraadpleegd kunnen worden. Executies Onlangs, een korte tijd nadat de drie instituten hadden geopperd om onderzoek te doen naar het geweld van beide partijen tijdens de Indonesische afhankelijkheidsoorlog, publiceerde de Volkskrant een aantal foto s van executies in Indië. Foto s die zomaar ergens bij het afval gevonden waren. Een paar weken voor deze publicatie had Zegveld de foto s al gezien. Zegveld: Ik heb ze van dezelfde bron gekregen die ze later ook naar de Volkskrant heeft gestuurd. Wekelijks krijg ik stapels mail van mensen die hun ervaringen in Nederlands- Indië delen. Soms zitten daar ook foto s bij met de vraag of ik daar iets mee kan. Soms check ik dingen weleens in overleg met cliënten. Ik bel ook wel eens de Volkskrant, dat doe ik uiteraard nooit ongevraagd. Maar uit al die reacties leid ik wel af dat het onderwerp nog lang niet is afgesloten. Het toeval wil tevens dat er niet lang na die foto s ook opeens een nooit eerder uitgezonden filmpje uit 1969 opdook van kapitein Westerling waarin hij in een interview volmondig toegeeft dat er onder zijn leiding oorlogsmisdaden zijn gepleegd en dat hij daar verantwoordelijk voor was. De inhoud was allang bekend, maar het filmpje is van belang omdat hij het zelf vertelt, aldus de advocaat. Geschreven teksten kunnen altijd nog vervalst zijn. Daarom acht Zegveld, die voor nabestaanden en slachtoffers van Westerlings acties op Zuid-Celebes een proces tegen de Nederlandse staat aanspant, de beelden wel degelijk juridisch relevant. Overigens heeft zij onlangs weer van iemand gehoord dat het interview met Westerling wel al eerder op tv was uitgezonden. Dus je kunt je blijven afvragen, wat is nieuw? 18

leer van het verleden Verantwoordelijkheid Hoewel ze benadrukt dat zij er juridisch gezien geen boodschap aan heeft, snapt Zegveld heel goed dat sommige Indiëveteranen niet staan te springen om een nieuw onderzoek, omdat de hele geschiedenis dan weer wordt opgerakeld en zij andermaal als daders gezien worden. Er valt hen over het algemeen ook niet zoveel te verwijten. Het moet eerder de mensen op hoger niveau kwalijk genomen worden. Hoewel je wel verantwoordelijk blijft voor je eigen handelen. Maar eerlijk gezegd zou ik niet weten wat ik zelf in zo n situatie zou doen. Zegveld geeft aan dat ze het interessant vindt om te weten te komen wat Nederlandse militairen is aangedaan, maar ook hoe mensen in een bepaalde context tot misdaden komen. Wij in Nederland zien onszelf als mensen die in tegenstelling tot andere landen geen oorlogsmisdaden begaan. Zo n onderzoek kan helpen te begrijpen dat het altijd kan gebeuren en dat we dat moeten leren accepteren. Als je je fouten benoemt, kun je leren van het verleden. Toegankelijk Een nieuw onderzoek acht zij dan ook goed voor een inventarisatie van wat er al is en wellicht van wat er nog niet is, maar wat boven water komt. Dat is de grootste meerwaarde, mits het ook toegankelijk wordt gemaakt. Hierbij refereert zij aan het lijvige NIODrapport over Srebrenica dat duizenden bladzijdes beslaat. Niemand leest dat helemaal. Ik heb het zelf ook maar voor driekwart gelezen. Het is eigenlijk net internet: je vindt er alles en je vindt er niets. Bovendien moesten de Srebrenicaslachtoffers het rapport zelf kopen, voor een paar honderd euro. Dat geld hadden ze helemaal niet. Dus de vraag blijft: wat beoog je met zo n onderzoek, wordt het een combinatie van alles wat er al aan kennis en feiten ligt? Men Advocaat Liesbeth Zegveld. heeft bijvoorbeeld geen beeld van het aantal slachtoffers aan Indische zijde en geen totaalbeeld van de misdaden. Daar hebben ze later ook hun best niet voor gedaan. Willen we ook andere excessen op het spoor komen? Wat voor prijskaartje hangt er aan het onderzoek? En eh komt er ook een vertaling? CP 19

Interview met oud-sergeant Fokke Dijkstra van 3-9 RI Dodental Rawagede strookt Oud-sergeant en Indiëveteraan Fokke Dijkstra (87) was inlichtingenman van bataljon 3-9 RI, dat volgens hem valselijk beschuldigd is van moord op 433 inwoners van Rawagede in het gebied van Krawang. Hij was een verklaard tegenstander van grof geweld. In Krawang slaagde hij er dankzij zijn taalgevoel in nauw samen te werken met de loerahs (dorpshoofden), de assistent wedana (districthoofd) en inheemse medewerkers om overvallen van rampokkers op kampongs en desa s te voorkomen en mensenlevens te sparen. Door: Dick Schaap K rawang, niet ver van zee, is de rijstschuur van Java. Dankzij de sublieme irrigatiewerken kan er driemaal per jaar worden geoogst. Er wordt de beste rijst van Indonesië verbouwd. Die rijkdom trok rampokkers aan, maar na de eerste politionele actie ook leden van het republikeinse leger, vertelt Fokke Dijkstra. Met een ontroerend briefje in het Nederlands vraagt de in Tjimahi schoolgaande zoon van de loerah van Tandjong Poera op 7 september 1948 hem daarom toch vooral te letten op zijn ouders. In Tjimahi is het rustig, maar ik word onrustig als ik aan Tandjong Poera denk. Ik ben bang dat rampokkers mijn ouders zullen doden. Mijn vader heeft alleen een karabijn, die ook nog een beetje kapot is. Mijn ouders en ik betuigen u onze trouw en eerbied, omdat u met uw jongens Tandjong Poera goed in het oog houdt, aldus de zoon van de loerah. In Tandjong Poera ben ik in 1994 terug geweest. In 1948 werd ik als sergeant van de inlichtingendienst toegevoegd aan een detachement van ongeveer twintig man 3-9 RI in Tandjong Poera. De bevolking was daar helemaal op onze hand. Het ligt 30 kilometer van Rawagede, dat was de uiterste grens van ons patrouillegebied. In 1994 ben ik niet in Rawagede geweest, want van het pamflet van Wamel met de beschuldigingen aan het adres van 3-9 RI hadden wij toen nog geen weet. In 1948 moest je daar lopend naartoe. Met een auto kon je daar niet komen, zegt Dijkstra. Een week voor de actie op 9 december 1947 in Rawagede moest 3-9 RI met Fokke Dijkstra als jonge militair. Foto: privécollectie Fokke Dijkstra een kleine afdeling van de ondersteuningscompagnie deelnemen aan een actie van het KNIL en het Korps Speciale Troepen. Ik was daar niet bij betrokken. In de Javabode las ik daarna dat tijdens die actie zeven kampongs waren afgebrand en circa 150 tegenstanders waren gesneuveld. Zo hoeft het voor mij niet, schreef ik toen in mijn dagboek. Wij vonden dat een niet te controleren bericht, maar begrepen dat de burgers in Batavia zoiets graag lazen en de krant moest ook verkocht worden. Eerste dienstplichtigen Het bataljon 3-9 RI onder commando van luitenantkolonel R. Boer bestond uit de eerste dienstplichtigen van lichting 1945. Het was een onderdeel van de C-divisie 7 december en zette na de overtocht met ss Tegelberg op 28 oktober 1946 voet aan wal in Tandjong Priok. Vrij spoedig werd het ter aflossing van een Brits-Indische brigade en de OVW ers van de U-Brigade rond Tangerang gelegerd. Er werd een KNIL-onderdeel aan het bataljon toegevoegd om het bataljon voor de bewaking van dit gebied op te leiden. Door intensief patrouilleren en zuiveringsacties slaagden de dienstplichtigen erin de rust in dit gebied te handhaven. Tijdens de eerste politionele actie op 21 juli 1947 werd het bataljon ingedeeld bij de Gevechtsgroep Noord. Door het toevoegen van drie pelotons werd een treindetachement gevormd, dat per spoor snel doorstootte naar republikeins gebied. De Gevechtsgroep Noord werd daarna opgesplitst in vier gevechtsgroepen voor het innemen van Krawang, 20

niet met werkelijkheid Tjilamaja, Tjikampek en Tjikalong. 3-9 RI nam de beveiliging van de waterwerken bij Walahar over en werd rond Tjikampek gelegerd. Het had de handen vol aan het handhaven van de rust op West-Java. Dat gold ook voor de infiltraties uit zee door de TNI (Tentara Nasional Indonesia), het Indonesische leger en de ALRI, de republikeinse marine. Een onrustig gebied Rawagede ligt in een moerassig gebied. Rawah is moeras en Gedeh groot in het Maleis, zegt Dijkstra. Het was zoals gezegd destijds alleen te voet bereikbaar. De bewoners van de omliggende desa s en kampongs hadden last van Rawagede. Dijkstra hoorde van zijn Indonesische medewerkers dat bendes en rampokkers er in en uit liepen, onderling vochten en de bevolking van de kampongs en desa s beroofden. Rawagede vormde de uiterste grens van ons patrouillegebied. Van de oudassistent wedana van dit gebied hoorde ik dat ook in zijn tijd Rawagede een beruchte kampong was waar zich altijd veel rampokkers ophielden. Na de aandacht voor Rawagede in 1947 en de excessennota in 1970 volgde in 1994 het pamflet van Wamel. Hierin zou een veteraan van de C-compagnie van 3-9 RI uit wroeging zijn hart hebben gelucht over een moord op 433 inwoners van Rawagede op 9 december 1947. Het pamflet was ondertekend met Parsival, de verlosser uit de opera Parsival van Richard Wagner. Een oud-administrateur van de C-compagnie is daarna naar Wamel in Gelderland geweest om dit te controleren. Het bleek dat er een man was geweest die een paar schooljongens tegen een beloning had gevraagd een aantal pamfletten in het dorp rond te brengen, aldus Dijkstra. Op de passagierslijst van de Waterman, waarmee wij op 5 november 1949 eindelijk na 3,5 jaar tropendienst uit Indonesië in Rotterdam terugkwamen, komt geen militair met bestemming Wamel voor. Niemand van 3-9 wist wie of wat Parsival was. Ook de officieren niet, bleek bij navraag. Later Rawagede was een broeinest van gewapende bendes, aldus oud-sergeant Fokke Dijkstra. Foto: Fred van Brandwijk bleek dat een bij de staatsgreep van Soeharto in 1965 naar Hamburg uitgeweken Indonesische journalist voorzitter was van het Comité Ereschulden Rawagede. Hij kon de schrijver van het pamflet zijn en wist mogelijk wie Parsival was. Dit comité eiste een miljard gulden als schadevergoeding voor 431 of 433 slachtoffers van Rawagede. Het pamflet werd daarna door ons als onzin aan de kant geschoven, aldus Dijkstra. Bezoeken aan Rawagede Toen Dijkstra het pamflet had gelezen, heeft hij om zijn geheugen op te frissen zijn dagboek opengeslagen. Ik bleek toen met circa dertig man van de ondersteuningscompagnie inderdaad op 9 december 1947 op weg te zijn geweest naar Rawagede, maar daar door hevig tegenvuur nooit te zijn aangekomen. Merkwaardig genoeg was mij dat ontschoten, omdat ik in 1948 met instemming van de oud-assistent wedana van ons gebied met een man of vijftien van de ondersteuningscompagnie en een tiental kampongbewoners naar Rawagede ben geweest om genoegdoening en Van de cijfers in het VN-rapport begrijp ik niets vergoeding te eisen voor een nachtelijke overval op kampongs door een bende uit Rawagede die geiten, kippen en huisraad hadden gestolen en huizen in brand had gestoken, vertelt hij. Met hulp van de oud-assistent wedana en met medewerking van de politiecommissaris Berretty uit Krawang hebben we toen een actiecomité opgericht en zijn we erin geslaagd hout voor huizen en geld voor het kopen van kippen en geiten bijeen te brengen. We wilden dat er een eind kwam aan die roofpartijen vanuit Rawagede. Op het huis van de loerah van Rawagede wapperde toen de roodwitte vlag van de republiek Indonesia. Wat moest die man anders, hij zat daar ver van Nederlandse troepen. Hij 21

Medewerkers van sergeant Fokke Dijkstra voor het vergaren van informatie en de bescherming van kampongs. Foto: privécollectie Fokke Dijkstra kon alleen maar huilen met de wolven in het bos, aldus Dijkstra. Hij heeft toen kunnen verhinderen dat de mannen uit de getroffen kampongs het huis van de loerah van Rawagede in brand staken. Ze hebben toen als genoegdoening alleen wat kippen meegenomen. Merkwaardig genoeg is er toen met geen woord gerept over de actie van 9 december 1947. Trouwens, als ik toen had geweten dat wij ervan werden verdacht in 47 een bloedbad te hebben aangericht, zou ik niet met zo n kleine groep naar Rawagede zijn gegaan om genoegdoening voor de nachtelijke overval op de kampongs te eisen. Laat staan dat we wisten dat volgens het rapport van 12 januari 1948 van de Commissie Goede Diensten van de VN de imam van Rawagede ons verantwoordelijk had gesteld voor 433 doden en wij zelf niet anders wisten dan 150 doden die indertijd in de Javabode of de Nieuwsgier waren genoemd. Nog een geluk dat er volgens beide partijen geen vrouwen, kinderen en bejaarden tijdens dat gevecht zijn verwond of gedood. Vuur op linkerflank Op 9 december 1947 vertrokken er volgens Dijkstra één groep van de ondersteuningscompagnie van 3-9 RI en twee van de C-compagnie van 3-9 RI samen ongeveer negentig man onder commando van majoor Van Wijnen van de staf van de 2e Infanterie Brigade s morgens om zes uur te voet naar Rawagede. Majoor Van Wijnen heeft alleen deze actie van 3-9 RI geleid en verdween daarna weer uit ons beeld, zegt Dijkstra. Eén groep zou de kampong via de rechterflank naderen, de andere groep via het centrum en Dijkstra zou via de linkerflank in actie komen. De bewapening van de drie groepen bestond uit geweren, stenguns en twee brenguns. De groep Dijkstra had organiek een 2 inch mortier ter beschikking. Omstreeks tien uur stuitten wij op hevige tegenstand. Er was wel degelijk sprake van een concentratie van bendeleden die zich in de omgeving van Rawagede schuilhielden om ons te beletten de kampong te bereiken, aldus Dijkstra. Met gericht mortiervuur heeft zijn groep deze aanval kunnen afslaan. Het heeft er wel toe geleid dat wij te laat aankwamen en niet als linkerflank hebben kunnen deelnemen aan deze actie voor het normaliseren van de levensomstandigheden in dit gebied van Krawang. De actie was toen al afgelast. Voor ons was de actie van 9 december 47 daarom maar een betrekkelijk kleine actie. Tegen vijven waren we weer terug in ons bivak. Van de cijfers in het VNrapport begrijp ik daarom niets. Wij zijn die dag niet in Rawagede geweest, aldus Dijkstra. De leider van de rechterflank heeft ook een dagboek bijgehouden. Geen tegenstand in de kampong. De mannen van de derde groep trokken in een linie door het centrum. Geen mens te zien. Ze trokken zich ook in linie terug en werden toen van alle kanten beschoten. Vast staat wel, en dat wordt ook bevestigd in het rapport van de Commissie van Goede Diensten, dat circa twintig bendeleden zijn gedood die zich in een vijver onder water hadden verstopt en door een rietje ademhaalden, zegt Dijkstra. Het door de imam van Rawagede genoemde aantal doden is niet reëel, omdat het in de korte tijd die de actie in 1947 heeft geduurd eenvoudig niet mogelijk was zoveel mensen gevangen te nemen en te doden. Daar hadden we niet eens genoeg patronen voor. We moesten bovendien voldoende patronen reserveren voor de lange weg te voet terug naar ons bivak. CP 22

Excessen in Nederlands-Indië waren volgens veteraan-schrijver bekend Het was ruig om ervan te weten Indiëveteraan Wim Hendrix (86) publiceerde samen met Jacques van Doorn het boek Ontsporing van geweld, een onderzoek naar de misdragingen van militairen in Nederlands-Indië. In hun onderzoeksmethode waren de beide Indiëgangers eigenlijk zowel participant als observator. Ik heb natuurlijk ook excessen zelf gezien, eentje bij een represaille bijvoorbeeld waarbij zo n 20 tot 25 man werden omgelegd langs de weg, die staat niet in de Excessennota. het was ook juist de tegenstelling tussen de twee militairen geweest die hen al vanaf de opleiding in Nederland tot elkaar had doen aantrekken. Op de boot naar Indië toe konden wij al eindeloos discussiëren, vertelt Hendrix. We konden elkaar kanten van het leven laten zien die we voorheen helemaal niet kenden. Door: Gielt Algra Bij de aanblik van het wegvoeren van een groep gevangenen in Semarang bekroop Wim Hendrix meteen het gevoel dat wat hier gebeurde niet klopte. Ze waren met een touwtje aan elkaar gebonden en af en toe kregen ze een schop onder hun reet. Ik dacht: zo drijf je een geit voort. Ik had natuurlijk in Amsterdam de trucks met gevangenen gezien, met van die verwilderde ogen dat je dacht: Jezus, wat staat ons te wachten. Dus dat is toch de invloed van de bezetting, dat je er zo op reageert. Ik dacht: dat is iets voor primitieven. Het zou niet de laatste confrontatie zijn voor Hendrix met misdragingen van Nederlandse militairen in Nederlands- Indië. Het zou de inleiding vormen voor een systematisch onderzoek naar dit fenomeen, wat later tot de publicatie van Ontsporing van geweld. Het Nederlands- Indonesisch conflict zou leiden. Hendrix had dit in samenwerking met de in 2008 overleden Indiëveteraan Jacques van Doorn in aanleg eigenlijk al tijdens het Nederlands-Indonesich conflict tot stand gebracht. Een methode waarbij zij zowel participant als observator waren en die vervolgens uitmondde in wat door de bekende socioloog Abram de Swaan wordt betiteld als een meesterwerk. Persconferentie De publicatie verscheen in 1970. Nadat Indiëveteraan Hueting met zijn verhaal naar buiten was gekomen op tv ontstond er eindelijk een klimaat in de Nederlandse samenleving dat het toeliet om dit onderzoek uit te geven. En nu, jaren later, terwijl de discussie over het onderwerp oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië in de media weer oplaait, komt er een herdruk uit. Indertijd werd hun publicatie met gemengde gevoelens door veteranen ontvangen. We hadden een persconferentie gegeven in samenwerking met de VARA, vertelt Hendrix. En toen reageerden veel veteranen in de trant van dat wij linkse jongens waren en dat lezen wij dan niet. Hendrix voegt hieraan toe dat dit dan wel voor hem opging, maar toch zeker niet voor Van Doorn. Integendeel, Er verschijnt een herdruk van Ontsporing van geweld, zie de aanbieding op pag. 27. Een moedig man Van Doorn en Hendrix zouden in Nederlands-Indië in eerste instantie samen als radiomannen bij de staf in Semarang geplaatst worden. Toen er bij de troep ook radio-operateurs nodig waren, trokken ze een strootje en Hendrix trok aan het kortste eind. Hij werd bij de troepen geplaatst en kwam zo op de buitenposten terecht. Daar kwam hij spoedig in contact met de hospik Ernst van Daalen. Zo n man verdiende eigenlijk een medaille. Want een soldaat heeft geen sociale kanalen om zijn verontwaardiging of onrust over het geweld tot uitdrukking te brengen, hij komt dan in een soort fuik terecht waar hij zich uit angst niet durft uit te spreken. Zo niet Van Daalen, vertelt Hendrix, dat was een moedig man. De inlichtingendienst mishandelde daar bij de verhoren de opgepakte Indonesiërs en Van Daalen moest ze dan vervolgens behandelen. Ze waren verrot geslagen en hadden wonden die daar in de jungle snel infecteerden en dan zeiden ze tegen hem: Van Daalen kom jij eens even hier met wat jodium en zo. Van Daalen weigerde om zo stilzwijgend in de verhoren te worden betrokken, hoewel hij de wonden van de vaak buiten bewustzijn verkerende gewonden natuurlijk wel verzorgde, vertelt Hendrix. Hij wenste de bataljonscommandant te spreken. Dat was heel wat, dat gebeurde eigenlijk nooit. Die commandant vroeg hem toen om alles wat hij hoorde aan hem door te geven. Dit deed hij, maar de commandant deed er niets mee. Uit frustratie vertelde hij Hendrix alles wat hij meegemaakt had en dit zou de introductie worden voor Hendrix in de praktijken van de inlichtingendienst. 24