Eindverslag projectfase drugspreventieproject HELDER. 1 Inleiding. 2 Uitvoering. 2.1 Inhoudelijk

Vergelijkbare documenten
Teammanager. Maatschappelijke ontwikkeling Hans Gilissen Gebaseerd op programmabegroting Ja Programma 2 Wonen. Ja, integraal openbaar. Per direct.

Jongeren. Experimenteren Zijn onzeker Overzien risico s niet of nauwelijks Kunnen moeilijk nee zeggen Voelen druk van buitenaf Willen indruk maken

* *

34300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2016

Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau

Factsheet alcohol. Think Before You Drink

verslavingspreventie binnen het onderwijs

verslavingspreventie binnen het onderwijs

Antenne Gooi en Vechtstreek 2017

Genotmiddelen. Genotmiddelen. Bron: 1

Inhoud. Alcoholpreventie Jeugd Gemeente Dalfsen

Leeftijd eerste ervaring met alcohol < 11 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

GGD Amsterdam Jeugd en genotmiddelen 2016

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

GENOTMIDDELEN. Jongerenmonitor % ooit alcohol gedronken. Klas 2. Klas 4. 5% ooit wiet gebruikt. 24% weleens gerookt.

Onze doelgroep speelt het meest games op op online game websites. Hierna komen de consoles en de PC games.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Effectieve interventies en aanpakken voor opvoeders van adolescenten

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen

Middelengebruik bij jongens in Justitiële Jeugdinrichtingen

Tabak, cannabis en harddrugs

Bijeenkomst Moedige Moeders 28 november 2015

Kadernota In control of Alcohol&Drugs Noord-Holland Noord

RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 18R.00822

Mondriaan X. voor geestelijke gezondheid

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

RAADSINFORMATIEBRIEF

Nuchter opvoeden Alcohol en Drugs in de Opvoeding. Floris Munneke Anita van Stralen

Open en Alert. en drugsgebruik door (delinquente) jongeren met LVG. Els Bransen, projectleider

Uitvoeringsprogramma NHN 2016 en 2017 (inclusief begroting)

Monitor. alcohol en middelen

IJslands preventiemodel op Texel

Titel van deze presentatie

Alcohol FACT. Twee op de drie jongeren heeft weleens gedronken. Helft 4 e -klassers heeft recent gedronken SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO

Beleidsplan Gezonde School

VOORSTEL AAN DE RAAD: VERGADERING 15 MAART 2011

Kadernota In Control of Alcohol&Drugs Noord-Holland Noord

Uitvoeringsplan alcoholpreventie en handhaving, gemeente Zwartewaterland 2016

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003

ALCOHOLGEBRUIK VAN JONGEREN IN DE REGIO IJSSEL-VECHT. Gezondheidsmonitor jongeren jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Roken FACT. Een op de tien jongeren rookt wekelijks SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO Rookt regelmatig. Ooit gerookt

Drugsgebruik in Oldenzaal

De percentages zijn omgezet naar het niveau van een klas 4 met 25 leerlingen (leeftijd jaar).

Beantwoording rondvragen 18R.00833

Medemblik In Control of Drugs- en Alcohol

Programma. Problematisch middelengebruik voorkomen bij mensen met LVB. Alcohol- en drugsgebruik bij LVB. Definitie LVB

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Alcoholgebruik: omvang in de regio

MEMO. Aan : Gemeenteraad Afdeling : Van : Het college van B&W Afdeling :

PROGRAMMABEGROTING

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Het beleid van scholen rond tabak, alcohol en cannabis

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

Effectiviteit van de Wiet-Check

Ja, namelijk uitgesteld (één week) Veelzijdige stad in het groen. DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten

GO Jeugd 2008 Alcohol

Gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde

Middelengebruik onder studenten van jaar op het MBO en HBO 2017

Uitvoeringsprogramma Regionaal gezondheidsbeleid Land van Cuijk

Genotmiddelengebruik onder middelbare scholieren in Den Haag

aan Burgemeester Scholten, Wethouder Testroote team VHBOP steller JPM Leijen-Jacobs

zaaknummer: blad: 1/8 datum nota:

Cannabis preventie IrisZorg

Kadernota In Control of Alcohol&Drugs Noord-Holland Noord

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Middelengebruik bij mensen met een verstandelijke beperking. Arjetta Timmer Brijder Verslavingszorg

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Volp (PvdA) over het stijgende aantal jonge comazuipers (2016Z05066).

Rook-, Alcohol- en Drugsbeleid het Bouwens

Kadernota In Control of Alcohol&Drugs Noord-Holland Noord

Actieplan verslavingspreventiebeleid. Gemeente Valkenswaard

Lekker samen van de kaart, deel twee

2016 Gemeentelijke rapportage Gezondheidsbevordering Jeugd

Raadsinformatiebrief

Onderzoek Kooppogingen alcohol door jongeren

Alcohol en cannabis: Gebruik en zorggebruik door jongeren

Bijlage 1: keuzemenu preventie- en handhavingsplan alcohol

Nieuwsbrief WINTER In deze editie. Mondriaan Preventie ondersteunt! Mondriaan Preventie

Alcohol, roken en opvoeding De Gezonde School en Genotmiddelen Samenwerking!

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

ALCOHOL ANDERE DRUGS GAMEN EN ONGEZELLIG? Bernard van t Klooster, preventiewerker.

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Samenvatting. De coffeeshop. Bekendheid met en houding tegenover de coffeeshop

Uitgaan jarigen in Roosendaal. Een rapportage over het uitgaansgedrag van jarigen en hun wensen m.b.t. uitgaansmogelijkheden.

Laagdrempelige toegang voor mensen met een beperking

Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland ( )

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

Preventie. Nieuwsbrief. Voorjaar Informatie en advies over alcohol, drugs, opvoeding en puberteit. In deze nieuwsbrief

Alcohol- en drugsgebruik door jongeren in de gemeente Beesel

Project X: omgaan met middelengebruik op evenementen

Uitkomsten kwantitatieve meting drugs onder jongeren

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist

Actieplan Naar een nuchter Bergen Gemeente Bergen

Transcriptie:

Eindverslag projectfase drugspreventieproject HELDER 1 Inleiding In mei 2015 heeft de provincie Limburg een projectsubsidie toegekend voor het drugspreventieproject HELDER met een looptijd van 2 jaar. Het project was gericht op het weerbaar maken van bovenal kwetsbare jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar als het om middelengebruik en drugshandel gaat. Middels inzet van het project is beoogd het druggebruik onder jongeren terug te dringen, te voorkomen dat jongeren starten met druggebruik en te voorkomen dat jongeren actief worden als drugsdealer en/of als drugsrunner aan de slag gaan. 2 Uitvoering 2.1 Inhoudelijk De uitvoering van het project is belegd bij verslavingspreventie van Vincent van Gogh, die hierbij de samenwerking opgezocht heeft met de partners in het straatgroepenoverleg jeugd & veiligheid en overige partners, die jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar tegenkomen op verschillende leefdomeinen. Jongeren Jongeren, die gesignaleerd zijn met beginnend of risicovol experimenteren met drugs, zijn in het kader van HELDER benaderd door de preventiemedewerker. De preventiemedewerker heeft vervolgens op laagdrempelige wijze de risico s van en de beweegredenen voor het gebruik met desbetreffende jongeren besproken. Binnen deze preventie op maat gesprekken is aandacht voor weerbaarheid in brede zin. Instrumenten als de wietcheck en de Moti-4 (individueel traject bij risicovol gebruik) zijn ingezet. Ouders Naast het contact met de jongere, wordt er ook altijd contact opgenomen met de ouders van jongeren met risicovol middelengebruik. Aan deze ouders is opvoedondersteuning geboden in relatie tot het middelengebruik. Daarnaast is er in het kader van HELDER voorlichting geboden aan ouders. Zo zijn er op verzoek homeparty s (bij ouders thuis), een wijkcafé en ouderavonden verzorgd. HELDER is verder aangehaakt bij het initiatief Hoe doe jij dat, zoals opgezet door Vincent van Gogh, Synthese, de wijkteams en de ouderraad van het Raayland College. Onder de vlag van Hoe doe jij dat is een vijftal thema-(ouder)avonden over alcohol en drugs georganiseerd in verschillende jeugdsozen. Professionals en verenigingen Professionals, actief binnen zorg-, veiligheids- en onderwijsdomein, zijn getraind om te signaleren en om vervolgens deze signalen te delen met de preventiemedewerker van Vincent van Gogh. Met partners zijn ook afspraken gemaakt over het uitdragen van een uniforme boodschap in geval van middelengebruik. 1

Met Raayland is gesproken over het ontwikkelen van genotsmiddelenbeleid en verder zijn er binnen Raayland en het ROC passende interventies aangeboden voor jongeren zelf (o.a. Frisse Start 1 ). Vanuit HELDER is ook gepoogd om ouders via de huisartsenpraktijken, die aangesloten zijn bij Provico, te bereiken. Provico heeft namelijk alle huisartsenpraktijken op de hoogte gebracht van het aanbod omtrent preventie op maat gesprekken voor jongeren en ouders. Daarnaast is een aantal Venrayse sportverenigingen geïnformeerd over HELDER en het aanbod daarbinnen ( Leef gezond als een prof ). 2.2 Projectorganisatie Voor de uitvoering van het project is een projectorganisatie opgericht. Deze organisatie kent een lokaal en een regionaal karakter. Binnen de gemeente Venray heeft de beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid het project gecoördineerd in samenspraak met de jeugdregisseur tevens voorzitter van het straatgroepenoverleg. Het project HELDER is in samenwerking met de gemeenten Venlo en Roermond uitgevoerd. Met de gemeenten Venlo en Roermond is een regionale samenwerking opgezet en is in gezamenlijkheid gestuurd op de projectresultaten. Door deze samenwerking zijn efficiency-voordelen behaald, met name waar het gaat om het ontwikkelen van materialen en het delen van ervaringen. 2.3 Financiën De provincie Limburg heeft in mei 2015 een projectsubsidie toegekend en vastgesteld voor het drugspreventieproject HELDER. De gemeente Venray heeft op basis van cofinanciering van 50% een totaalbedrag van 9.937,50 subsidie ontvangen. Een vergelijkbaar bedrag is door de gemeente Venray beschikbaar gesteld voor de projectfase. 3 Resultaten Het verder verbeteren van de samenwerking tussen de partners als het om beginnend of risicovol experimenteren met drugs gaat, is één van de uitgangspunten geweest van het project. Hier is aan gewerkt door partners te trainen, partners te helpen en te stimuleren om jongeren met zorgelijk middelengebruik te signaleren en aan te melden, intensief te netwerken en een aantal netwerkbijeenkomsten te houden met partners. Daar waar politie druggebruik signaleert, wordt een jongere via het Openbaar Ministerie aangemeld bij HALT (en via Halt naar HELDER). Daar waar het vooralsnog een (sterk) vermoeden betreft, volgt een rechtstreekse aanmelding bij HELDER. Gedurende de looptijd van het project zijn in totaal 58 jongeren aangemeld door uiteenlopende partners. Betreffen jongeren in de leeftijd variërend van 13 jaar (2x) tot 21 jaar (3x). 13 van de 58 aangemelde jongeren is 18 jaar of ouder. Het merendeel van de aangemelde jongeren is in de leeftijd van 14-15 jaar (32x). Van de in totaal 58 jongeren, die aangemeld zijn voor het project, is er met de ouders van 11 jongeren om uiteenlopende redenen niet gesproken of gaven ouders aan geen behoefte te hebben aan een gesprek. Met de ouders van de overige jongeren heeft wel een gesprek plaatsgevonden. 1 Frisse Start is een interventie voor brugklassers gebaseerd op het overbrengen van een juiste sociale norm rondom alcohol, roken en cannabis, denkfouten, het zelfstandig maken van keuzes. 2

In het kader van HELDER is geen onderscheid gemaakt in de soort drugs, die de jongeren gebruiken. Het was juist belangrijk dat gebruikende c.q. experimenterende jongeren zoveel en zo vroeg mogelijk doorverwezen werden naar HELDER. Kijkend naar de 58 aangemelde jongeren, ziet het middelengebruik er als volgt uit: Middelen Aantallen Softdrugs 15 Harddrugs 5 Alcohol 12 Softdrugs en alcohol 6 Harddrugs en alcohol 3 Softdrugs en harddrugs 15 Softdrugs, harddrugs en alcohol 1 Softdrugs, harddrugs en dealen 1 3.1 RAR Het project is gestart met de uitvoering van een nulmeting en afgesloten met een eindmeting, beiden in de vorm van een zogenaamde Rapid Assessment and Response (RAR). De RAR is een kwalitatief onderzoek, waarbij vragenlijsten zijn afgenomen bij jongeren (VMBO en MBO). Daarnaast zijn er interviews gehouden met sleutelfiguren, zoals professionals en bewoners c.q. ondernemers uit het vooraf afgesproken focusgebied, Venray-Centrum. De resultaten van de vragenlijsten en interviews zijn besproken in een focusgroep, gevormd door jongeren, die bekend zijn binnen het netwerk. Conclusies nul- en eindmeting In de eindmeting geeft 44% van de jongeren aan wel eens een sigaret gerookt te hebben. In de nulmeting was dit 49%. In de eindmeting geeft 45% van de jongeren aan in de laatste 30 dagen alcohol te hebben gedronken. In de nulmeting was dit 62%. In de eindmeting geeft 30% van de jongeren aan veel hasj/wietgebruik in hun omgeving te zien. In de nulmeting is dit 46%. In de eindmeting geeft 19% van de jongeren aan ooit eens geblowd te hebben, waarvan 10% aangeeft dat dit cannabisgebruik actueel en wekelijks is. In de nulmeting was dit 25% respectievelijk 9%. 50% van de blowende jongeren geeft in de eindmeting aan te willen minderen of stoppen. 3% van de jongeren geeft in de eindmeting aan XTC, 4-FA of speed te gebruiken. In de nulmeting was dit 5% XTC en/of speed, 2% cocaïne en 1% paddo s. Bevindingen van sleutelfiguren In de eindmeting geeft een aantal sleutelfiguren aan dat het cannabisgebruik minder of wellicht meer verborgen is. Anderen geven juist aan dat het gebruik onder jongeren nog steeds hoog lijkt. Schattingen van het cannabisgebruik liggen ver uit elkaar (varieert van 30% tot 70%). Als opvallend wordt het druggebruik onder de doelgroep 20+ (jonge werknemers, festivalgangers) genoemd. 3

Sleutelfiguren benoemen verder vaak dat als ouders het middelengebruik verbieden, jongeren stiekem gaan gebruiken. Aangegeven wordt dan ook dat ouders het gesprek aan moeten gaan met hun kind. Sleutelfiguren zien vooral ervaringsdeskundigen, jongerenwerk, straatcoaches, gemeente, politie, verenigingen en huisartsen als uitvoerende partijen voor preventie. Opvallend is dat jongeren zelf aangeven dat juist ouders een rol in de preventie hebben. Verder geeft 2/3 van de sleutelfiguren aan verbetering te zien in de samenwerking tussen partijen. Aanbevelingen uit de eindmeting RAR De gesprekken met de sleutelfiguren alsook de focusgroep heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen, namelijk: Intensiveer de samenwerking met scholen; Blijf ouders actief betrekken bij het onderwerp middelengebruik; Blijf bij jongeren inzetten op bewustwording; Blijf een sociale norm uitdragen, te weten Blowen is niet normaal ; Breng of houd kennis van partners op peil zodat ze kunnen signaleren en tijdig kunnen doorverwijzen, want tijdig doorverwijzen is erg belangrijk; Biedt ouders handelingsperspectief. Jongeren zien een belangrijke rol voor ouders in het voorkomen dat jongeren gaan experimenteren met cannabis. Verbieden alleen werkt niet. Het gesprek tussen ouders en jongeren is hierin heel belangrijk volgens beide partijen. Gesprekken over dit thema dient op een volwassen, gelijkwaardige manier met oprechte interesse plaats te vinden. In het gesprek dient bovenal gestuurd te worden op bewustwording; Werk aan de weerbaarheid van jongeren; Partners, maar ook veel jongeren vinden dat jongeren niet weerbaar zijn en dat hier aan gewerkt moet worden. 3.2 Eindevaluatie partners Op 7 december 2017 is tijdens een slotbijeenkomst, waarvoor alle betrokken partners binnen het zorg-, veiligheids- en onderwijsdomein waren uitgenodigd, de inzet en samenwerking binnen HELDER geëvalueerd. Tijdens deze slotbijeenkomst zijn de volgende conclusies getrokken c.q. aanbevelingen gedaan: Het aanhaken van HELDER binnen het Straatgroepenoverleg is van toegevoegde waarde. In dit kader wordt het belang benadrukt om permanent aandacht te blijven vragen voor preventie en vroegsignalering op middelengebruik; In het bijzonder dient hierbij aandacht te zijn voor kwetsbare jongeren (genoemd wordt o.a. de groep schoolverlaters met een Wajong-uitkering) Partners binnen het veiligheidsdomein stellen vast dat door HELDER meer inzicht is verkregen in wat te doen als middelengebruik in het openbaar domein gesignaleerd wordt, echter spreken ook uit dat het alert zijn op middelengebruik nog beter kan en dat er bewust meer gestuurd moet worden (via vergunningverlening alsook toezicht & handhaving) op alcoholgebruik door jongeren, die de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben, binnen horecagelegenheden en bij evenementen. Partners binnen het onderwijsdomein geven aan dat HELDER bijgedragen heeft in het proactief in gesprek gaan over dit thema met ouders en leerlingen. Verder is er meer inzicht verkregen in hoe te handelen bij gesignaleerd middelengebruik. Partners binnen het zorgdomein geven onder meer aan het lokaal NIX18-overleg te missen. 4

Het vergroten van de weerbaarheid is een essentieel onderdeel van het project. De keuze voor de doelgroep kwetsbare jongeren is hier inherent aan geweest. Vanuit de deskundigheid van de preventiemedewerkers is aangegeven, dat het niet wenselijk is om alleen te focussen op weerbaarheid ten aanzien van drugs. De ervaring leert dat dat jongeren juist nieuwsgierig maakt. Het vergroten van de weerbaarheid van kwetsbare jongeren moet in een breder perspectief geplaatst worden, zoals het omgaan met groepsdruk en stevig in de schoenen staan. 3.3 Borging Gelet enerzijds op de resultaten en ervaringen van betrokkenen bij HELDER en anderzijds op de uitkomst van de GGD Monitor 2 die onder meer laat zien dat de daling van het middelengebruik onder jongeren stagneert in Venray, is borging van de werkwijze, zoals ontwikkeld onder HELDER, wenselijk zo niet noodzakelijk. Voor borging van het project en het navolgen van aanbevelingen zijn twee factoren belangrijk: Integratie binnen bestaande structuren (o.a. lokaal NIX18 / straatgroepenoverleg) Blijvend, proactief investeren in het onderwerp. Met het oog op deze borging worden de komende periode de volgende acties opgepakt: 1. De focus op middelengebruik onder jongeren continueren en daarbij speciale aandacht hebben voor de sociale norm rondom drugsgebruik. 2. Samenwerking met scholen verder intensiveren. Scholen kunnen een belangrijke rol spelen in de signalering van middelengebruik. Een training van docenten is niet voldoende, het moet beleid worden, de scholen zouden blijvend aandacht moeten hebben voor het onderwerp middelengebruik. Gelet hierop, onderzoeken preventiewerkers best practices gericht op vroegsignalering in het onderwijs op het gebied van middelengebruik en schrijven hierbij aanbevelingen. Als het om de samenwerking gaat, biedt de komst van de Jongeren Service Punten nieuwe kansen. 3. Een groot deel van de borging van het project ligt in het onderhouden van contacten met het netwerk en het op peil houden van kennis binnen het netwerk. Continue oog hebben voor samenwerking en actief informatie delen is hierbij belangrijk. 4. Ouders actief betrekken bij het onderwerp middelengebruik. Ouders betrekken bij projecten, het opzetten van voorlichtingscampagnes, aan laten sluiten bij het NIX 18 overleg. Ouders mee laten denken in het benaderen en bereiken van (andere) ouders. 5. In blijven zetten van producten, die bewezen effectief zijn zoals moti-4. Moti-4 ook meer promoten, zodat jongeren zelf actie kunnen ondernemen, zonder in beginsel tussenkomst van een volwassene. 6. Bij jongeren inzetten op bewustwording en inzicht geven in gevolgen van middelengebruik. En jongeren mee laten denken in de manier waarop je leeftijdsgenoten kunt bereiken met deze informatie. 2 Het middelengebruik onder Venrayse jongeren is gedaald in de afgelopen decennia, al zien we deze daling stagneren in 2015. Ook zien we dat het alcoholgebruik onder jongeren in Venray beduidend hoger ligt dan in de rest van het land: het percentage jongeren dat de afgelopen 4 weken alcohol had gebruikt lag in Venray op 40%, terwijl het landelijk gemiddelde op 31% lag. Ook het percentage jongeren dat meer dan 5 drankjes op 1 gelegenheid gedronken heeft en de afgelopen 4 weken aangeschoten geweest is, ligt in Venray boven het landelijke gemiddelde. Roken en drugsgebruik zijn gedaald, maar laten ook een stagnatie zien in 2015 (Bron: Jongerenonderzoek GGD 2016) 5

7. Verbeteringen aanbrengen in het leren herkennen, oppikken van signalen van middelengebruik en hoe je hierover in gesprek gaat. 8. Gezien het hoge percentage jongeren dat aangeeft te willen stoppen/minderen met blowen, geeft dit voldoende motivatie om in te blijven zetten op het bereiken van deze jongeren. 9. Binnen een half jaar is een lokaal NIX 18 overleg opgestart. Aan dit overleg nemen verschillende ketenpartners deel en de gemeente is de regievoerder. Binnen een jaar is er een plan van aanpak ontwikkeld met doelen gericht op het gezamenlijk terugdringen van het alcohol- en drugsgebruik door jongeren in Venray. 10. Elk kwartaal stakeholders benaderen, hen op de hoogte brengen van relevante ontwikkelingen en daarbij vroegsignalering door deze partijen bevorderen. Als stakeholders worden in elk geval aangemerkt: scholen, gezinscoaches, boa s, politie, straatcoaches en het jongerenwerk. 11. Binnen een jaar is de interventie leef gezond zoals een prof aan vijf verenigingen aangeboden. Wat bij veel van bovenstaande punten essentieel is, is de samenwerking tussen verschillende ketenpartners. Alle ketenpartners hebben hun aandeel in het grote geheel. Belangrijk hierbij is dat het thema onder de aandacht wordt gebracht en gehouden. De kracht is om korte lijnen te houden, contact met elkaar te hebben en samen te werken om op deze manier vroegtijdig te signaleren en een passende interventie in te kunnen zetten. Om de borging te laten slagen moet het uitvoeren van de aanbevelingen een gedeelde verantwoordelijkheid zijn van alle netwerkpartners. Tot slot wordt er in het kader van preventief jeugdbeleid bezien op welke wijze er invulling gegeven kan worden aan het vergroten van de weerbaarheid van (kwetsbare) jongeren. Dit vanuit het gedachtegoed van het IJslandse preventiemodel. Voor de borging van de interventies, zoals hierboven omschreven, is op structurele basis een budget beschikbaar van 15.000,- per jaar. 6

RAR eindmeting Project Helder Linda Blomen Ellen Honings Maurice Strijbos Sarah Verkennis Bert Vinken Oktober 2017

Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting 3 1. Inleiding... 4 Doel RAR... 4 Conclusies RAR nulmeting.....4 Aanbevelingen RAR nulmeting... 5 Conclusies RAR tussenmeting..5 Onderzoeksmethode RAR eindmeting... 6 2. Literatuuronderzoek... 7 Middelengebruik onder jongeren... 7 Landelijk beeld 7 Lokaal beeld... 10 Lokaal beleid. 12 3. Interviews met sleutelfiguren... 12 Venlo... 12 Roermond... 13 Venray... 14 Lokaal... 15 4. Vragenlijsten afgenomen bij de jongeren... 17 Venlo... 17 Roermond... 18 Venray... 18 Cijfers weergegeven in tabel..19 5. Vragenlijsten afgenomen bij sleutelfiguren.. 19 6. Conclusies... 23 7. Aanbevelingen 25 8. Kanttekeningen bij het onderzoek... 25 Literatuurlijst... 27 1

Voorwoord In 2013 is door de gemeente Venlo en betrokken ketenpartners geconcludeerd dat de huidige wijze waarop drugspreventie onder jongeren plaatsvindt, namelijk vooral geïndiceerde preventie, aan een kritische blik toe is. Binnen het drugsbeleid als geheel en binnen het programma Lekker Friz! is niet gericht ingezet op drugspreventie onder jongeren. Binnen het programma Lekker Friz! zijn wel een aantal activiteiten gerealiseerd gericht op jongeren en hun omgeving (met name scholen, sportkantines, ouders), waarbij de nadruk lag op alcoholpreventie. In opdracht van de gemeenten Venlo, Venray en Roermond en met financiële ondersteuning vanuit de Provincie Limburg heeft Vincent van Gogh de opdracht gekregen om kwetsbare jongeren (12 tot 24 jaar) weerbaar te maken tegen middelengebruik en drugshandel. Voorkomen dat het drugsgebruik onder deze jongeren toeneemt en voorkomen dat deze jongeren in de straathandel terechtkomen. Een toename in de betrokkenheid en controlerende rol van ouders, leerkrachten en verenigingen zou in dezen wenselijk zijn. Deze opdracht heeft vorm gekregen in een project genaamd Helder. Dit project richt zich op kwetsbare jongeren (12 tot 24 jaar) in de drie genoemde gemeenten (met daarbinnen geografisch bepaalde focusgebieden) en tracht de genoemde doelen te behalen door het aanstellen van 3 preventiewerkers, inzetbaar in de drie gemeenten. Om de effectiviteit van het project onder de loep te nemen is afgesproken een Rapid Assessment and Response (RAR) uit te voeren bij aanvang van het project, een tussenmeting en ter afsluiting van het project. Het onderzoeksverslag dat nu voor u ligt behoort tot de eindmeting van het project. Alle conclusies, aanbevelingen, op- en aanmerkingen die in deze RAR naar voren zijn gekomen zullen als evaluatie en in de borging van project Helder meegenomen worden. Namens de projectgroep, Sarah Verkennis. Toen ik op mezelf ging wonen liep het uit de hand ik blowde zo 5 tot 6 joints per dag en dat niet alleen want ik ging uiteindelijk ook harddrugs gebruiken waaronder xtc, MDMA en speed uiteindelijk wist ik dit kan zo niet langer. 1 nadeel, het lukte me niet om alleen te stoppen dus vroeg ik om hulp en die kreeg ik van de afdeling preventie (project helder) het ging vrij soepel en ik stopte uiteindelijk tot ik een keuring bij defensie kreeg en ik afgekeurd werd. Ik ging weer blowen en ik vond het tijd om helemaal te kappen, nieuw leven nieuw begin en ben ik helemaal uit mezelf gestopt en ik ben zeer blij dat ik ben gestopt. Ik kan iedereen aanraden die blowt om te stoppen, het verkloot je leven en dat niet alleen ook van andere die om je heen staan. 2

Samenvatting In opdracht van de gemeenten Venlo, Venray en Roermond en met financiële ondersteuning vanuit de Provincie Limburg heeft Vincent van Gogh de opdracht gekregen om kwetsbare jongeren (12 tot 24 jaar) weerbaar te maken tegen middelengebruik en drugshandel. Voorkomen dat het drugsgebruik onder deze jongeren toeneemt en voorkomen dat deze jongeren in de straathandel terechtkomen. Een toename in de betrokkenheid en controlerende rol van ouders, leerkrachten en verenigingen zou in dezen wenselijk zijn. Dit project heeft de naam Helder gekregen. Om de effectiviteit van het project onder de loep te nemen is afgesproken een Rapid Assessment and Response (RAR) uit te voeren bij aanvang van het project, een tussenmeting en ter afsluiting van het project wederom een vergelijkbaar onderzoek. Middels de RAR eindmeting werd getracht om gedegen input te krijgen over de gang van zaken rondom het project. De RAR eindmeting bestond uit: Literatuuronderzoek: een analyse van relevante onderzoeks- en beleidsgegevens. Semigestructureerde interviews. Sleutelfiguren, dicht betrokken bij de genoemde doelgroep, krijgen de mogelijkheid om antwoord te geven op gestelde vragen. Daarnaast werden sleutelfiguren benaderd door middel van het uitzetten van vragenlijsten. Deze vragenlijst omvat een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve vragen. Een kwantitatief vragenlijstonderzoek onder jongeren. De RAR maakt gebruik van een vragenlijst met gestandaardiseerde vragen om de prevalentie van alcohol- en drugsgebruik te meten. Dit maakt de gegevens (tot op zekere hoogte) vergelijkbaar met landelijke cijfers. Conclusies van deze RAR eindmeting zijn: 41,5% van de jongeren geeft aan veel wietgebruik in zijn/haar omgeving te zien tijdens de eindmeting. Tijdens de beginmeting lag dit percentage een stuk hoger met 51,2%. Een meerderheid (65,6%) van de jongeren geeft tijdens de eindmeting aan dat minder dan de helft van hun vrienden blowt. Tijdens de beginmeting was dit 70,5%. Iets meer dan een kwart (28,4%) van de jongeren geeft tijdens de eindmeting aan wel eens te blowen of dit zelfs dagelijks te doen. Tijdens de beginmeting was dit 29,5%. 45,4% van de jongeren geeft tijdens de eindmeting dat leeftijdsgenoten niet weerbaar zijn. Tijdens de beginmeting lag dit percentage op 53,5%. Jongeren zelf leggen de grootste rol weg voor ouders als het gaat om de vraag wie preventief iets zou moeten doen tegen drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. Tweederde van de sleutelfiguren geeft aan dat verbetering te zien is in de samenwerking. Er liggen kansen om de samenwerking met scholen te intensiveren. Tijd en ruimte moet beschikbaar zijn voor samenwerking en actief informatie delen tussen professionals binnen het werkveld. Ouders worden meer ondersteund op het gebied van middelen preventie. Ouders zouden meer betrokken moeten worden, zodat zij mee kunnen denken in het benaderen en bereiken van (andere) ouders. Sleutelfiguren geven aan goede tot zeer goede verbeteringen te zien in het toepassen van (preventieve) interventies/trajecten. Ruim de helft van de gebruikende jongeren zou willen minderen/stoppen met blowen. 3

4 1. Inleiding - Doel RAR Middels de RAR nulmeting werd getracht inzichtelijk te maken hoe de stand van zaken was rondom de weerbaarheid van kwetsbare jongeren (12 tot 24 jaar) richting middelengebruik en de verkrijgbaarheid ervan in de drie gemeenten Venlo, Venray en Roermond. Hierbij werd ook gekeken naar de redenen van (eventueel) gebruik. Middels de RAR tussenmeting werd getracht om gedegen input te krijgen over de gang van zaken rondom het project. Het project heeft een totale looptijd van twee jaar en was op het moment van de tussenmeting halverwege. Tijdens de eindmeting zullen de resultaten van de beginmeting en tussenmeting vergeleken worden met de uitkomsten van de eindmeting. Literatuur wordt onderzocht op aanvullingen of nieuwe ontwikkeling in vergelijking met de bevindingen tijdens de nulmeting. De antwoorden van sleutelfiguren vanuit semigestructureerde interviews en vragenlijsten worden vergeleken met de interviews van de beginmeting en tussenmeting. Tot slot zullen de resultaten van het vragenlijstonderzoek, die uitgezet zijn onder jongeren in de drie deelnemende gemeenten, van beginmeting en eindmeting met elkaar vergeleken worden. Doelen van de eindmeting zijn: 1. Ten eerste is het onderzoek gericht op het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van het gebruik van drugs door jongeren van 12 tot 24 jaar in de genoemde focusgebieden en hun weerbaarheid hiertegen. De resultaten vanuit de beginmeting en eindmeting kunnen hierbij met elkaar vergeleken worden. 2. Op basis van de verkregen gegevens zullen concrete adviezen voor borging van project Helder geformuleerd worden gericht op het terugdringen van (excessief) en/of experimenteel cannabis- en harddrugsgebruik en -handel met de focus op preventie. - Conclusies RAR nulmeting Een eerste opvallende conclusie uit de nulmeting kwam voort uit de interviews met de sleutelfiguren en de focusgroep. Hieruit bleek dat de meerderheid van deze professionals geen overlast ervoer van blowende jongeren. Hoewel de media en politiek de afgelopen jaren anders doet geloven. De overlast die ervaren werd, was voornamelijk afkomstig van het hang gedrag van deze jongeren. Het al dan niet gebruiken van cannabis was hierin slechts bijzaak. De sleutelfiguren en de focusgroep gaven verder aan een duidelijke bepalende rol te zien voor ouders in het cannabisgebruik van jongeren. Een rol die veel ouders niet bewust op kunnen pakken doordat ze simpelweg niet weten van het blowgedrag van hun kind (ruim 59% van de ouders van blowende kinderen was hiervan niet op de hoogte). Hoewel ruim 80% van de blowende jongeren aangeeft dit van hun ouders niet te mogen, lijkt alleen verbieden dus niet afdoende. Dit beaamde de focusgroep. Het netwerk rondom project Helder had hiermee een duidelijke doelgroep voor preventieve activiteiten: ouders. Niet alleen de interviews met sleutelfiguren, maar ook de jongeren zelf gaven aan dat weerbaarheid rondom middelengebruik bij veel jongeren ontbrak. Groepsdruk speelde een belangrijke rol. Jongeren meer weerbaar maken leek hierbij dus noodzakelijk. Logisch gevolg hiervan is dat een ruime meerderheid van de jongeren zelf aangaf dat er preventieve activiteiten gewenst zijn om drugsgebruik onder jongeren terug te dringen. Ook de interviews van de

sleutelfiguren en de focusgroep beaamden dit. Hoe dit dan zou moeten gaf mooie aanknopingspunten voor project Helder. De wens die bij een aanzienlijk deel van de blowende jongeren aanwezig was om te stoppen of minderen gaf tevens rechtvaardiging voor het uitzetten van deze interventies. Vanuit de sleutelfiguren werden niet alleen een aantal concrete interventies benoemd, maar werd met name ook de wens voor samenwerking uitgesproken. Volgens de jongeren hadden politie, gemeente, scholen, ouders en ervaringsdeskundigen (jongeren zelf) een grote rol in het preventief terugdringen van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Op een normale manier met de jongere praten, op een volwassen, gelijkwaardige manier met oprechte interesse waren belangrijk. Volgens de meerderheid van de sleutelfiguren creëerde aanbod vraag. De aanwezigheid van veel cannabisgebruik en/of handel zou dus de vraag ernaar stimuleren. Daarbij gaf ruim de helft van de jongeren aan veel cannabisgebruik in hun omgeving te zien. De focusgroep was het niet eens met dit resultaat. Het eerste cannabisgebruik bleek plaats te vinden wanneer jongeren nog minderjarig zijn (jonger dan 18 jaar). Preventieve activiteiten richten op deze leeftijdscategorie leek dan ook het meest zinvol. - Aanbevelingen RAR nulmeting Vanuit de conclusies RAR nulmeting waren een aantal aanbevelingen geformuleerd: 5 Samenwerken. Samenwerking op gang brengen en/of verstevigen tussen (onder andere) ouders, gemeente, politie, scholen, straatcoaches, jongerenwerk en preventie. Met als doel meer samenwerking in de aanpak om drugsproblematiek te voorkomen en/of te verminderen. Ondersteunen van ouders, handvatten bieden. Tijdens de startmeting kwam naar voren dat meerdere partijen een duidelijk bepalende rol zien voor ouders in het cannabisgebruik van jongeren. Aansluiten bij preventieve interventies gericht op ouders en ouderavonden werden benoemd om ouders te informeren en handvatten te bieden bij de opvoeding rondom drugsgebruik. Bevorderen eenduidige boodschap en signaleren van gebruik. Partners in het netwerk signaleren sneller gebruik van drugs en dragen dezelfde boodschap uit met betrekking tot drugsgebruik en handel. Toepassen (preventieve) interventies/trajecten. Het aanpakken van drugsgebruik onder jongeren leek steeds noodzakelijker te worden. Individuele, evidence-based trajecten als Moti-4 kunnen hierin ondersteunend zijn. Via scholen jongeren en ouders bereiken. Jongeren en sleutelfiguren gaven aan dat school een belangrijke rol kon spelen in het bereiken van ouders en jongeren en dat scholen een signalerende rol kunnen vervullen in drugsgebruik onder jongeren. - Conclusies RAR tussenmeting Een eerste conclusie was dat verbetering in de samenwerking te zien is nadat project helder 1 jaar lopende was. In het eerste jaar werd veel tijd en aandacht besteed aan netwerken en contacten leggen. Kennisoverdracht geven in hoe netwerkpartners middelengebruik bij jongeren kunnen signaleren en begeleiden. Hoe samengewerkt kon worden op het gebied van weerbaarder maken van jongeren en hoe ouders betrokken konden worden. Maar het percentage van de partners dat

aangaf verbetering te zien in de ondersteuning van ouders, is relatief laag. Dit was een aandachtspunt voor project Helder om hierop meer in te zetten en zichtbaarheid te vergroten. Vooral ook omdat uit de vragenlijsten van de jongeren naar voren kwam dat ruim 90% van de ouders wist dat de jongere blowde, maar dat slechts 10% van de ouders het goed vond dat de jongere blowde. Ondersteuning en handvatten voor de ouders leken hierin geboden. Daarnaast was het opvallend dat, ondanks de scholingen signaleren en begeleiden, dit maar nauwelijks lijkt te leiden tot meer aanmeldingen. Vanuit de partners gaf een derde aan dat goede tot zeer goede verbetering zien op het gebied van toepassen van (preventieve) interventies/trajecten. Een groot deel geeft echter aan onbekend te zijn met verbeteringen op bovenstaand gebied. Zichtbaarheid vergroten was daarom een aandachtspunt voor het project Helder. Maar een belangrijke conclusie uit de vragenlijsten van de jongeren was dat zij unaniem de preventie op maat gesprekken als goed aanmerkten. Het preventie op maat gesprek had bij 41,7% van de jongeren ervoor gezorgd dat ze gebruik van middelen zijn gaan minderen. Van de jongeren gaf 25% aan te zijn gestopt met middelen gebruik. 80% van de ondervraagde jongeren gaf aan te willen minderen/stoppen met blowen. Op de vraag of partners een versterking zagen in de signalerende rol van scholen, gaf 45,8% als antwoord ja en zeer goed. - Onderzoeksmethode RAR eindmeting Zoals gezegd kent de RAR een combinatie van verschillende bronnen en de input van verschillende betrokkenen die het beeld aanscherpen en betrouwbaar maken. Een analyse van relevante onderzoeks- en beleidsgegevens is hierbij een eerst stap. Dit literatuuronderzoek bekijkt wat er al bekend is over het onderzoeksveld en of er verandering zijn sinds de start van project Helder. Op basis van dit literatuuronderzoek wordt in kaart gebracht wat het gemeentelijk beleid is rondom alcohol en drugs, wat er al bekend is over de problematiek, of er recente veranderingen zijn en welke acties de verschillende betrokken instanties reeds ondernemen. De RAR maakt tevens gebruik van semigestructureerde interviews. Bij dit type interview wordt een vooraf vastgestelde vragenlijst gehanteerd, waarvan in principe alle vragen aan bod moeten komen. De respondent, een sleutelfiguur dicht betrokken bij de genoemde doelgroep, heeft de mogelijkheid om in zijn of haar eigen bewoordingen antwoord te geven op de vragen. Vanuit de conclusies en aanbevelingen beginmeting en tussenmeting RAR is een vragenlijst opgesteld. Deze vragenlijst omvat een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve vragen. De vragenlijsten zijn verspreid onder sleutelfiguren. Te denken valt hierbij aan politie, medewerkers van scholen, Jongerenwerkers, straatcoaches, jongerencoaches, RMC consulenten, OGGZ medewerkers, leefbaarheidsmedewerkers en jeugd en gezinswerkers. Een kwantitatief vragenlijstonderzoek onder de doelgroep geeft een aanvulling op de eerder uitgevoerde interviews. Globaal geeft het vragenlijstonderzoek een beeld van de middelen die gebruikt worden, de mate waarin deze in de betreffende setting gebruikt worden en de schade die het gebruik voor het individu oplevert. De RAR maakt gebruik van een vragenlijst met gestandaardiseerde vragen om de prevalentie van alcohol- en drugsgebruik te meten. Dit maakt de gevonden gegevens (tot op zekere hoogte) vergelijkbaar met landelijke cijfers. De vragenlijst is dezelfde als die tijdens de beginmeting is gebruikt. 6

Sinds kort weet Astrid dat haar zoon Dennis van 17 bijna dagelijks blowt. Ze doet pogingen om hem te laten stoppen maar Astrid krijgt steeds moeilijker contact met haar zoon. Astrid besluit contact met preventie op te nemen. Tegen de verwachting van moeder in lukt het de preventiewerker om enkele gesprekken met Dennis te plannen. Tijdens de gesprekken leert Astrid vooral dat niet iedereen die drugs gebruikt verslaafd is en hoe ze een open gesprek over cannabis kan aangaan. Met Dennis werd vooral gesproken over wat voor hem de leuke en minder leuke kanten van blowen zijn en over hoe dit past in zijn toekomst. Het contact tussen Astrid en Dennis gaat vooruit, ook werd duidelijk dat Dennis wel redenen heeft om te gaan minderen of zelfs om te stoppen met cannabisgebruik. Een aantal weken later blijkt dat Dennis alleen nog in het weekeind blowt. 2. Literatuuronderzoek Middelengebruik onder jongeren - Landelijk beeld Om een goed landelijk beeld te krijgen wordt gebruik gemaakt van het Peilstationonderzoek 2015, dit onderzoek wordt om de 4 jaar uitgevoerd door het Trimbos Instituut. In dit onderzoek worden jongeren bevraagd over onder andere hun alcohol- en drugsgebruik. Uit het Peilstationonderzoek 2015 blijkt dat het percentage jongeren (12 t/m 16 jaar) dat ooit alcohol heeft gedronken tussen 2011 en 2015 is gedaald van 66% naar 45%, dit percentage is bijna gehalveerd sinds 2003. Sinds 2011 is er een significante daling zichtbaar in alle leeftijdscategorieën. Gemiddeld drinken jongeren hun eerste glas alcohol op 13,2 jarige leeftijd. Echter onder de 12 jarige scholieren die wel alcohol drinken heeft de helft wel eens binge gedronken (het drinken van 5 glazen of meer per gelegenheid), onder de 16 jarigen stijgt dit percentage naar 75%. Het percentage binge drinkers is significant hoger op het VMBO in vergelijking met het VWO. Een kwart van de scholieren krijgt de alcohol van ouders, een derde krijgt de alcohol van vrienden en één op de tien koopt het zelf (Dorsselaer,2016). Het aantal scholieren dat ooit cannabis heeft gebruikt is tussen 2011 en 2015 gedaald van 14% naar 10%. 5% van de scholieren heeft de afgelopen maand cannabis gebruikt, wat tevens een daling is in vergelijking met 2011. Minder dan 1% heeft op 12 jarige leeftijd in 2015 al ervaring met cannabis, op 16 jarige leeftijd stijgt dit naar 23% en 11% van hen heeft de afgelopen maand nog gebruikt. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst blowen is 14.1 jaar. Voor wat betreft het percentage cannabisgebruik zijn er weinig verschillen onder de verschillende schoolniveaus, al lijken jongeren op het VWO minder frequent te blowen en minder joints per keer te gebruiken. Veel jongeren krijgen de cannabis van anderen of roken met anderen mee (36%), een op de 10 zegt de cannabis weleens zelf gekocht te hebben in een coffeeshop en 45% heeft de afgelopen maand wel eens onder schooltijd geblowd (Dorsselaer, 2016). Onder de 12 t/m 16 jarige scholieren heeft 3% ooit harddrugs gebruikt, onder de VMBO-b scholieren is het gebruik het hoogst. XTC is de meest gebruikte harddrugs. 7

10% Ooit drugs gebruik scholieren 12 t/m 16 jaar in Nederland 8% 6% 4% 2% 0% XTC Cocaïne Speed Paddo's GHB LSD Lachgas Cannabis Bron: Jeugd en riskant gedrag 2015 (Dorsselaer 2016) Het gebruik van harddrugs stijgt geleidelijk met de leeftijd, op 12 jarige leeftijd heeft 0,6 % ooit harddrugs gebruikt, op 16 jarige leeftijd 5,3% en op 17/18 jarige leeftijd (HAVO/VWO studenten) 8,8%. Het aantal scholieren dat ooit lachgas heeft gebruikt is opvallend hoog, terwijl er in 2011 nog geen aanwijzingen waren voor het gebruik van lachgas. Veelal zien jongeren lachgas als onschuldig middel en niet als een drug. Lachgas valt onder de warenwet, gaspatronen zijn bijv. in de supermarkt legaal verkrijgbaar (Dorsselaer, 2016). Alcohol- en drugsgebruik komt meer voor onder de uitgaande jongeren dan onder de doorsnee bevolking. XTC is onder de uitgaanders de meest populaire drug. 60% Drugsgebruik in 2015/2016, onder uitgaanders (15 t/m 35 jaar), in Nederland 50% 40% 30% 20% 10% 0% 8 Bron: Het grote uitgaansonderzoek (Monshouwer e.a.,2016) Cannabis is dan wel geen typische uitgaansdrugs, toch heeft 53% van de uitgaanders recent cannabis gebruikt. Dat is ongeveer vier keer zo hoog als gemiddeld voor hun leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Onder de uitgaanders combineert 37% diverse middelen met elkaar, waarbij 18% dit frequent doet. De jongere leeftijdsgroepen (15 t/m 19 jaar) onder de uitgaanders gebruiken minder

drugs, met uitzondering van cannabis en lachgas. Bij jongeren met een lager opleidingsniveau komt meer gebruik van cannabis, speed en cocaïne voor. Jongeren met een lager opleidingsniveau gebruiken minder vaak 4-FA. Onder de hoogopgeleiden ligt het gebruik van alcohol hoger. Vrouwen hebben onder de uitgaanders een kleinere kans op het drugsgebruik, met uitzondering van alcohol, tabak en GHB. Tenslotte geldt hoe frequenter jongeren party s en festivals bezoeken hoe groter de kans op gebruik. Op een uitgaansavond drinken de uitgaanders gemiddeld 5,4 glazen alcohol voor en 7 glazen tijdsens het uitgaan, op avonden dat ze niet uitgaan 2,7 glazen. Bijna twee derde heeft ooit afspraken gemaakt over alcohol met hun ouders, 36% maakte afspraken over cannabis en 35% over andere drugs (Monshouwer e.a., 2016). Steeds meer wordt duidelijk dat de opvoedstijl van ouders, zoals het stellen van regels van invloed is op het middelengebruik van hun kinderen. Daarbij is het belangrijk dat ouders zich bewust zijn van de mogelijke schade bij vroegtijdig drinken. Jongeren drinken minder vaak en kleinere hoeveelheden wanneer hun ouders strenge regels stellen over alcohol en wanneer zij constructieve gesprekken voeren met hun ouders (Vermeulen-Smit, 2014., Van der Vorst e.a.,2010). Van belang hierbij is dat beide interesse hebben in elkaars mening, zich serieus en begrepen voelen tijdens zo n gesprek. Verder is het van belang dat ouders tijdig praten over alcohol, roken en drugs, al voordat hun kinderen hiermee beginnen (Harakeh e.a., 2010). Kinderen van ouders die zelf ervaring hebben met cannabisgebruik hebben een grote kans om zelf ook cannabis te gaan gebruiken. Strikte regels omtrent cannabis zorgen voor minder cannabisgebruik en minder kans op harddrugsgebruik (Vermeulen-Smit, 2014). Ouders die minder betrokken zijn onderschatten vaak het daadwerkelijke gebruik. Tenslotte is het voorbeeldgedrag van ouders van belang (Van der Vorst e.a.,2010). Vogels en Hasselt (2016) zeggen dat ouders meer invloed hebben dan ze zelf denken. Door ouders te ondersteunen in de fase dat hun kind uitgaat, kan ervoor gezorgd worden dat jongeren gezonder en veiliger uitgaan. Dus ook als kinderen 16, of zelfs 20 worden. Het effect van de opvoeding werkt bovendien jarenlang door. Het is belangrijk dat ouders dit weten en vertrouwen hebben in hun eigen mogelijkheden om het uitgaansgedrag en middelengebruik van hun kind(eren) te beïnvloeden. Fleuren (2017) zegt hierover dat het aan te bevelen is om in gemeenten een werkgroep samen te stellen bestaande uit een medewerker van welzijnswerk, verslavingspreventie en 1 a 2 betrokken ouders. Deze werkgroep zou zich moeten richten op het bereiken van ouders als het gaat om alcohol en middelengebruik door jongeren en hoe hiermee om te gaan in de opvoeding. De sociale norm die in een groep heerst met betrekking tot middelengebruik is van invloed op het gedrag. Dat kan beschermend zijn (Schrijvers & Schuit, 2010), maar overschatting van gebruik van anderen leidt ook tot aanzet of toename van het eigen gebruik (Henry et al, 2011). Helms et al (2014) toonden aan dat jongeren geneigd zijn om het middelengebruik van hun leeftijdsgenoten te overschatten en dat deze perceptie een voorspeller was voor hun eigen (toename van) middelen gebruik. Normatieve opvattingen (al dan niet juist, bijvoorbeeld als ik rook hoor ik erbij ), leiden tot de motivatie om daaraan te voldoen en vervolgens tot de intentie en het gedrag (bijvoorbeeld roken). Een manier om invloed uit te oefenen op de sociale norm is het bijstellen van de overschatting van het gebruik van anderen en het corrigeren van misverstanden (Berkowitz, 2005). Interventies die zich richten op sociale normen en het corrigeren hiervan hebben meer kans op effectiviteit (McBride, 2003; Cuijpers, 2002). Het MDI (Monitor Drugs Incidenten) verzamelt gegevens over drugsincidenten. De gegevens zijn afkomstig van ambulancediensten, ziekenhuizen en politieartsen in acht gemeente s in Nederland, plus de landelijke EHBO-organisaties op evenementen. Sinds 2015 worden de gegevens tussen 2009 t/m 2015 van de 14 spoedeisende hulp afdelingen ook meegenomen. Het betreft dus geen totaaloverzicht van Nederland. Tussen 2009 en 2015 zijn er in totaal 31.955 unieke druggerelateerde incidenten geregistreerd. 9

Totaal aantal geregistreerde incidenten tussen 2009/2015, bij het MDI 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 Bron: Monitor drugsincidenten (Croers, E., Valkenberg, H., Weijers, L., 2015) In het Europees drugsrapport is te zien dat de hulpvraag rondom cannabis stijgt, 13,9% van de bevolking in de EU heeft het afgelopen jaar cannabis gebruik, Nederland ligt met 16,1% hierboven. Van alle patiënten die zich het afgelopen jaar voor het eerst gemeld hebben met een drugsprobleem, ging het in Nederland bij 56% om cannabis (Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, 2017). Door het LADIS worden gegevens verzameld over o.a. de ambulante en klinische verslavingszorg in Nederland. In 2015 zijn er 65.000 personen in behandeling geweest bij de verslavingszorg. Een op de 8 hiervan is jonger dan 25 jaar. Cannabis is bij jongeren tot 25 jaar in de helft van de gevallen de hulpvraag. In de gemeente Venlo waren in 2015 circa 554 hulpvragers binnen de verslavingszorg, in Roermond 143 en 65 in Venray (Kuipers e.a., 2016). - Lokaal beeld Om een goed beeld te krijgen van gebruik door jongeren in de gemeente is gebruik gemaakt van de Jeugdmonitor 2015, uitgevoerd door de GGD Noord- en Midden-Limburg. Deze Jeugdmonitor ondervraagt jongeren in leerjaar 2 en leerjaar 4 (13-16 jaar) op verschillende onderwerpen, waaronder middelengebruik. Actueel alcoholgebruik ligt onder jongeren lokaal hoger vergeleken met landelijk, respectievelijk 39% tegen 31%. Ook wat betreft bingedrinken (drinken van 5 glazen alcohol of meer tijdens 1 enkele gelegenheid) liggen de cijfers lokaal hoger vergeleken met de landelijke cijfers, respectievelijk 29% tegen 22%. Lokale startleeftijd alcohol ligt op 12,8 jaar. De gemiddelde leeftijd tot waarop jongeren van hun ouders geen alcohol mogen drinken is 17,0 jaar. Gemiddeld heeft 37% van de jongeren afspraken met de ouders gemaakt over de leeftijd van alcohol drinken. In 2015 is het alcoholgebruik van Venlo, op onderstaande thema s, vergelijkbaar met het gemiddelde van de gemeente. Roermond zit daar net iets onder terwijl Venray daar net iets boven ligt. In vergelijking met de jeugd monitor van 2013 zijn de cijfers rondom het thema alcohol afgenomen of stabiel gebleven, behalve in de gemeente Venray waar ze iets gestegen zijn. Van de Venlose jongeren geeft 37% aan een afspraak te hebben met ouders om tot een bepaalde leeftijd niet te drinken, voor Venray geldt 40% en Roermond 37%. 10

45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 In de laatste 4 weken alcohol gedronken In de laatste 4 weken binge gedronken In de laatste 4 weken dronken geweest Venlo Venray Roermond Bron: GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2015-2016 (leerjaar 2 en 4 VO) Vanuit de GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2015 komt naar voren dat actueel softdrugsgebruik (afgelopen 4 weken softdrugs gebruikt) landelijk op 6% ligt en lokaal op 4%. De gemiddelde startleeftijd softdrugs ligt lokaal op 14,2 jaar (13,9 jaar jongens; 14,4 jaar meisjes). In 2015 ligt het softdrugs gebruik in Roermond en Venray net iets boven het gemiddelde van de rest van de gemeente en Venlo zit onder het gemiddelde. Het aantal jongeren dat in 2015, in de afgelopen 4 weken voorafgaand aan het onderzoek heeft geblowd is in Venlo afgenomen in vergelijking met 2013. In Roermond is dit stabiel gebleven en in Venray toegenomen. 12 10 8 6 4 2 Venlo Venray Roermond 0 Softdrugs in de laatste 4 weken gebruikt Softdrugs ooit gebruikt Bron: GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2015-2016 (leerjaar 2 en 4 VO) Daarnaast blijkt uit de GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2015, het lokale ooit gebruik harddrugs onder jongeren op 4% te liggen, tegenover een landelijk gemiddelde van 5%. Vooral de trend gemeente 2005-2015 ooit harddrugs gebruikt, laat vanaf 2009 een fors stijgende lijn zien. De gemiddelde lokale startleeftijd van harddrugs gebruik ligt op 14,1 jaar (14,0 jaar jongens; 14,2 jaar meisjes). In 2013 was het harddrugs gebruik onder jongeren in de gemeente Venlo hoger dan de rest van Limburg Noord (GGD Limburg Noord, 2013). Volgens de jeugdmonitor in 2015 ligt het harddrugs gebruik in Venray juist hoger in vergelijking met de rest van de gemeente. In vergelijking met 2013 stegen deze cijfers in Venray en Roermond het meest. In de gehele gemeente is sinds 2013 een stijging te zien in het harddrugsgebruik onder de scholieren. 11

3,5 3 2,5 2 1,5 1 Venlo Venray Roermond 0,5 0 Ooit lachgas gebruikt Ooit harddrugs gebruikt Bron: GGD Gezondheidsmonitor Jeugd 2015-2016 (leerjaar 2 en 4 VO) - Lokaal beleid Binnen de gemeente Venlo en Roermond bestaat een lokaal NIX 18 overleg, waarin samen met andere netwerkpartners preventieve acties worden bedacht omtrent alcohol- en drugsmatiging. Binnen de gemeente Venray ligt de eerste aanzet om een ook een lokaal NIX 18 overleg op te starten. Sinds 2014 moeten alle Nederlandse gemeenten een preventie- en handhavingsplan hebben waarin zij vastleggen hoe zij preventie van alcohol en handhaving van de Drank- en Horecawet (DHW) vorm geven. De gemeente Venray mist nog een concreet uitvoeringsplan. In Limburg starten 19 gemeenten in 2017 een preventiecampagne tegen drugshandel en drugsproductie Wat staat er op het Spel en Wat zet jij op het spel. De campagne is gericht op mensen die overwegen te gaan dealen of mee te werken aan een hennepplantage of drugslab. Anderzijds stimuleert de campagne omwonende om signalen te melden (Wat staat er op het spel, 2016). Project Helder heeft in deze campagne geparticipeerd door middel van het mee ontwikkelen en verspreiden van preventiemateriaal gericht op (risico) jongeren. 3. Interviews met sleutelfiguren De sleutelfiguren die ondervraagd zijn in de drie gemeenten zijn door de projectgroep met zorg geselecteerd. Ze representeren professionals en andere betrokkenen die (dagelijks) met blowende jongeren in aanraking (kunnen) komen of groot belang hebben bij vermindering van de problematiek. De sleutelfiguren zijn voor alle gemeentes te identificeren als een wijk-/ jeugdagent, een straatcoach, de eigenaar van een coffeeshop, zorg coördinator van VMBO en/of MBO, een jongerenwerker, een buurtbewoner en/of een lid van de ouderraad van het middelbaar onderwijs in het focusgebied. De meest opmerkelijke bevindingen uit de interviews zijn hieronder samengevat. Daarbij willen we benadrukken dat dit meningen en ervaringen zijn vanuit de sleutelfiguren. - Venlo Tijdens de nulmeting van de RAR, spreken sleutelfiguren in Venlo allemaal van jongeren met een lager cognitief niveau wanneer gevraagd wordt de blowende jongeren te specificeren. Ook een instabiele thuissituatie en gedragsproblematieken zijn termen die de sleutelfiguren met regelmaat noemden om deze groep te omschrijven. Het zou veelal gaan om jongens, die weinig weerbaar zijn, met een leeftijd tussen de 15 en 21 jaar. Opvallend vaak werd door de sleutelfiguren in Venlo 12

allochtone jongeren genoemd. Zowel in de illegale straathandel als in het gebruik van cannabis leken deze jongeren een prominente rol te spelen. Of deze jongeren specifiek uit het focusgebied kwamen was niet duidelijk, volgens enkele sleutelfiguren zijn het geen Venlo-Zuid jongeren. Gemiddeld genomen schatten de sleutelfiguren dat zo n 30% van de jongeren in het focusgebied blowde. Vooral de normalisatie en illegale handel onder jongeren werd door de sleutelfiguren als problematisch ervaren. Sleutelfiguren geven tijdens de eindmeting van de RAR aan dat het problematisch middelengebruik onder jongeren groter is dan wij allemaal denken. Vooral jongeren die thuis en/of op school problemen hebben en jongeren die erbij willen horen, zouden meer cannabis gebruiken in vergelijking met leeftijdsgenoten. Opvallend is dat ditmaal, in vergelijking met de beginmeting, vooral autochtone jongeren met een lager opleidingsniveau genoemd worden. Daarnaast zijn er zorgen over jongeren van Oost-Europese afkomst. Tijdens de eindmeting geven de sleutelfiguren aan dat ook nu vooral om jongens gaat die in het openbaar gebruiken, met name in de bovenbouw (15+) leeftijd. Vooral jongeren die gevoelig zijn voor groepsdruk worden aangewezen als minder weerbaar. Op een schaal van 1 tot 10 wordt de ernst van cannabisgebruik ingeschat op gemiddeld een 6,5. Daarbij wordt omschreven dat het steeds normaler is om te doen en dat de aard van de problemen groter is, maar de omvang kleiner. Gemiddeld genomen wordt nu ingeschat dat 27% van de jongeren in het focusgebied blowt. Als beruchte gebruikersplek wordt door meerdere sleutelfiguren aangegeven dat in de openbare ruimte gebruikt wordt, bijvoorbeeld rondom de school (in steegjes en speeltuin). Benoemd wordt dat ouders invloed hebben: ouders voorkomen niet dat uitgeprobeerd wordt, maar hebben wel invloed op het verdere verloop. Ouders worden aangemerkt als vaak naïef en dat ze signalen niet herkennen. Als ouders verbieden, zie je in de praktijk dat jongeren dan minder blowen. Als omgevingsfactor op gebruik wordt ook social media genoemd waardoor gedrag gestimuleerd wordt en jongeren gedrag imiteren. Vooral het dalen van schoolprestaties wordt aangegeven als belangrijkste probleem dat met drugsgebruik samenhangt. Om jongeren weerbaar te maken is volgens sleutelfiguren een rol weggelegd voor vooral de ouders. School en ouders worden genoemd als partijen die betrokken moeten worden bij middelenpreventie. Bij jongeren zelf zou vooral ingezet moeten worden op bewustwording en inzicht geven in gevolgen van middelengebruik. Handhaven door politie en het opleggen van hogere straffen wordt benoemd als een manier om preventief in te zetten tegen drugshandel. Politie geeft aan dat een bon uitschrijven voor blowen in het verleden een paar minuten tijd kostte. Nu moet een proces verbaal geschreven worden, wat veel tijd kost. Vermoeden is dat politie hierdoor de blowers in openbare ruimte niet of minder snel bekeurt, aldus een sleutelfiguur. - Roermond Sleutelfiguren in Roermond leken tijdens de nulmeting terughoudend te zijn over het specifiek definiëren van het cannabisgebruik onder jongeren in het genoemde focusgebied. Jongeren die cannabis gebruikten hadden volgens de sleutelfiguren een leeftijd uiteenlopend van 12 tot 20 jaar. De jongeren werden niet weerbaar genoemd, zouden moeilijk nee kunnen zeggen en overwegend van het mannelijke geslacht zijn. De meerderheid van de sleutelfiguren noemde het cannabisgebruik in het focusgebied ook daadwerkelijk een probleem. Gemiddeld zou het gaan om zo n 15% van de jongeren die blowden. Hoe deze jongeren aan de cannabis kwamen konden de sleutelfiguren niet eenduidig benoemen. De meerderheid noemde het als via via. Op plekken waar jongeren samen kwamen werd cannabis gebruikt maar ook uitgewisseld. Door oudere personen, via vrienden, door een 13