Technische handleiding



Vergelijkbare documenten
Aanvulling op de technische handleidingen

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

Aanvulling op de technische handleiding

Aanvulling op de technische handleiding Explosiebeveiligde draaistroommotoren DR63/eDR63, DVE250, DVE280

Explosiebeveiligde draaistroommotoren, draaistroomremmotoren

Correcties. Explosieveilige draaistroommotoren EDR , EDRN ATEX * _0718*

Aanvulling op de technische handleiding MOVIFIT basic omkeerstarter MBS2RA

Technische handleiding. Explosiebeveiligde draaistroommotoren, asynchrone servomotoren. Uitgave 10/ / NL

Aanvulling op de Technische Handleiding Motor/remmotor DT/ET56..+/BMG. Attentie: veiligheidsbril gebruiken - risico door brokstukken!

Installatie-, onderhouds- en bedrijfsvoorschriften voor elektromotoren.

Correcties. Explosiebeveiligde draaistroommotoren DR/DV/DT, asynchrone servomotoren CT/CV. Uitgave 07/2004 LA / NL

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Technische handleiding. Ferrietkernen HD. Uitgave 03/ / NL.

Correcties. Industriële tandwielkast Rechte en haakse tandwielkast serie X.. Koppelklassen van 6.8 knm knm * _1214*

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Handboek. MOVITRAC B Veilige uitschakeling applicaties. Uitgave 06/ / NL

* _0817* Aandrijftechniek \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Services. Correcties. Decentrale aandrijfsystemen MOVIMOT MM..

Uitgave. MOVIDRIVE compact 04/2002. Systeemhandboek / NL

Correcties. Explosiebeveiligde industriële tandwielkasten rechte en haakse tandwielkasten serie X.. * _0215*

Technische handleiding

Montage- en gebruiksvoorschriften

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

OPSTEEK AANDRIJVINGEN SIK-SERIE

Correcties bij het systeemhandboek NL. Uitgave 05/2009. MOVIDRIVE MDR60A Netterugvoeding

Tuincontactdoos met piket

Correcties. MOVIDRIVE MDX61B Besturingskaart MOVI-PLC DHP11B. Uitgave 09/2005 FA / NL

Montage- en gebruiksvoorschriften

Handleiding. UT 16A en UT 18A Afzuigboxen

Technische handleiding Draaistroommotoren DR , 315

PumpDrive. Zelfkoelende, motoronafhankelijke frequentieregelaar. Verkorte handleiding

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Toerenregelaar. Bedieningshandleiding

Uitgave. Draaistroommotoren Asynchrone servomotoren 10/2001. Technische handleiding / NL

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

1 Veiligheidsinstructies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Bestnr Module SMD- Servotester

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Jaloezieschakelmodule Bestelnr.: Bedienings- en montagehandleiding. 1. Veiligheidsinstructies. 2. Opbouw van het apparaat

* _1216* Aandrijftechniek \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Services. Correcties. Synchrone servomotoren CFM71 CFM112

Explosiebeveiligde draaistroommotoren, draaistroomremmotoren

Adapters en verloopmoeren van metaal

HANDLEIDING. Scheidingstransformatoren. Scheidingstransformator 7000 W 230V/32A Artikel nummer: ITR

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Gebruikershandleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

Montage- en technische handleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding

Emotron I/O-board 2.0 Optie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Bedoeld gebruik. Plug & Light. Lichtcontactdoos. Lichtcontactdoos Best. nr.:

Technische handleiding

Réf / b COMPABLOC. Cb Cb Cb 1703 Installatie en onderhoud. GN a

Montage- en gebruiksvoorschriften

RAP3. Leidingspanning Vac 230 Motorvoeding Vdc 24 Max. stroomafname A 6 Max. opgenomen vermogen VA 180 Nominale koppel danm 26 Openingstijd sec. 2.

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

Installatie COMPABLOC Verwijzing: 3520 nl / w

Correcties MOVIDRIVE MDX60B / 61B. Uitgave 01/2005 LA / NL

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

RACE Voornaaf / cassettenaaf met 11 versnellingen

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Standaard AC 230 V ~ Art. nr. 230 ME. Bedieningshandleiding

6 Het selecteren van kegelwielreductoren op een motorbasis MK

VERLENGINGSSET / 230 V

Montagehandleiding voor H-Air

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

* /1 * /1 * x40

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

De draai- en transportkoppeling is betrouwbaar en veilig.

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

Voornaaf/cassettenaaf (standaardtype)

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

Correcties. Elektrische cilinder (standaard en modulair) CMS , CMSM * _1116*

Gebruikershandleiding

Technische handleiding. Explosiebeveiligde reductoren typeserie R..7, F..7, K..7, S..7, Spiroplan W. Uitgave 05/ / NL

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Technische handleiding. Explosiebeveiligde draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 315. Uitgave 10/ / NL

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

E6B2 INCREMENTELE IMPULSGEVERS. Verkrijgbare uitvoeringen. Standaard incrementele impulsgever. Accessoires (niet inbegrepen)

Verwarmingselement. Building Technologies Division

Remschijfnaaf voor wegfiets

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

Handleiding. Geha heeft veel aandacht besteed aan de veiligheid en betrouwbaarheid van de geleverde onderdelen.

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail vermogenuitbreider universeel W. Art. nr.

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Transcriptie:

Motorreductoren \ Industrial Gears \ Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ Service Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP Uitgave 07/2007 11651873 / NL Technische handleiding

SEW-EURODRIVE Driving the world

Inhoudsopgave 1 Algemene aanwijzingen... 5 1.1 Opbouw van de veiligheidsaanwijzingen... 5 1.2 Garantieaanspraken... 5 1.3 Beperking van aansprakelijkheid... 5 2 Veiligheidsaanwijzingen... 6 2.1 Inleidende opmerkingen... 6 2.2 Algemeen... 6 2.3 Toepassing conform de voorschriften... 7 2.4 Transport... 7 2.5 Opstelling... 7 2.6 Elektrische aansluiting... 8 2.7 Bedrijf... 8 3 Constructie van de motor... 9 3.1 Basisconstructie DR.71 DR.132... 9 3.2 Opbouwprincipe DR.160... 10 3.3 Opbouwprincipe DR.315... 11 3.4 Typeplaatje, typeaanduiding... 12 4 Mechanische installatie... 13 4.1 Voordat u begint... 13 4.2 Mechanische installatie... 13 5 Elektrische installatie... 16 5.1 Aansluitschema s gebruiken... 16 5.2 Aanwijzingen voor de bedrading... 16 5.3 Bijzonderheden tijdens bedrijf met frequentieregelaar... 17 5.4 Verbetering van de aarding (EMC)... 18 5.5 Bijzonderheden bij het schakelen van motoren... 19 5.6 Omgevingsomstandigheden tijdens bedrijf... 19 5.7 Motor aansluiten... 20 5.8 Rem aansluiten... 25 5.9 Accessoires... 26 6 Inbedrijfstelling... 29 6.1 Voorwaarden voor de inbedrijfstelling... 29 7 Inspectie / onderhoud... 30 7.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen... 30 7.2 Lagersmering... 31 7.3 Versterkte lagering... 32 7.4 Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem... 33 7.5 Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.71 DR.160... 35 7.6 Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotor DR.71 DR.160... 38 7.7 Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.315... 54 7.8 Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotor DR.315... 57 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 3

Inhoudsopgave 8 Technische gegevens... 68 8.1 Remarbeid, lichtspleet, remkoppels... 68 8.2 Toewijzing remkoppel... 69 8.3 Nominale stromen... 70 8.4 Weerstanden... 73 8.5 Remgelijkrichtercombinaties... 76 8.6 Remaansturing... 77 8.7 Toegestane typen wentellagers... 79 8.8 Smeermiddeltabellen... 80 8.9 Bestelgegevens voor smeermiddelen en corrosiewerende middelen... 80 9 Appendix... 81 9.1 Schakelschema s... 81 10 Storingen tijdens bedrijf... 89 10.1 Storingen aan de motor... 89 10.2 Storingen aan de rem... 91 10.3 Storingen tijdens bedrijf met frequentieregelaar... 93 10.4 Klantenservice... 93 11 Index... 94 Adressenopgave... 97 4 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Algemene aanwijzingen Opbouw van de veiligheidsaanwijzingen 1 1 Algemene aanwijzingen 1.1 Opbouw van de veiligheidsaanwijzingen De veiligheidsaanwijzingen van deze technische handleiding zijn als volgt opgebouwd: Pictogram SIGNAALWOORD! Soort gevaar en bron van het gevaar. Mogelijke gevolgen bij niet-inachtneming. Maatregel(en) om gevaar te voorkomen. Pictogram Signaalwoord Betekenis Voorbeeld: Gevolgen bij niet-inachtneming GEVAAR! Onmiddellijk gevaar Dood of zeer zwaar letsel Algemeen gevaar WAARSCHUWING! Mogelijk gevaarlijke situatie Dood of zwaar letsel VOORZICHTIG! Mogelijk gevaarlijke situatie Lichamelijk letsel Specifiek gevaar, bijv. elektrische schok STOP! Mogelijke materiële schade Beschadiging van het aandrijfsysteem of de omgeving AANWIJZING Nuttige aanwijzing of tip. Vereenvoudigt de bediening van het aandrijfsysteem. 1.2 Garantieaanspraken De naleving van de technische handleiding is een voorwaarde voor het storingsvrij functioneren van het apparaat en de honorering van eventuele garantieaanspraken. Lees daarom de technische handleiding vóór u met het apparaat gaat werken! Controleer of de technische handleiding beschikbaar is voor personen die verantwoordelijk zijn voor de installatie en de werking ervan, alsook voor personen die zelfstandig aan de installatie werken. Zorg er ook voor dat de documentatie toegankelijk is. 1.3 Beperking van aansprakelijkheid De naleving van de technische handleiding is een basisvoorwaarde voor de veilige werking van de elektromotoren en het bereiken van de opgegeven producteigenschappen en vermogensspecificaties. SEW-EURODRIVE is niet aansprakelijk voor persoonlijk letsel, schade aan installaties of eigendommen die ontstaan door het nietnaleven van deze technische handleiding. In dergelijke gevallen vervalt de aansprakelijkheid voor defecten. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 5

2 Veiligheidsaanwijzingen Inleidende opmerkingen 2 Veiligheidsaanwijzingen De volgende fundamentele veiligheidsaanwijzingen dienen ter voorkoming van persoonlijk letsel en materiële schade. De gebruiker moet zich ervan vergewissen dat de fundamentele veiligheidsaanwijzingen worden gelezen en opgevolgd. Verzeker u ervan dat personen die verantwoordelijk zijn voor de installatie en het bedrijf, alsook personen die zelfstandig aan de installatie werken, de technische handleiding helemaal gelezen en begrepen hebben. Neem bij onduidelijkheden of behoefte aan meer informatie contact op met SEW-EURODRIVE. 2.1 Inleidende opmerkingen De volgende veiligheidsaanwijzingen zijn van groot belang bij de toepassing van motoren. Let bij de toepassing van motorreductoren ook op de veiligheidsaanwijzingen voor reductoren in de betreffende technische handleiding. Houd ook rekening met de aanvullende veiligheidsaanwijzingen in de verschillende hoofdstukken van deze technische handleiding. 2.2 Algemeen Beschadigde producten mogen nooit worden geïnstalleerd of in bedrijf gesteld. Meld beschadigingen direct bij het transportbedrijf. Laagspanningsmachines hebben behalve gevaarlijke onderdelen die onder spanning staan en bewegen, ook mogelijk hete oppervlakken. Alle werkzaamheden voor transport, opslag, opstelling/montage, inbedrijfstelling en onderhoud mogen alleen door gekwalificeerd, vakkundig personeel worden verricht met onvoorwaardelijke inachtneming van: de bijbehorende uitvoerige technische handleidingen en schema's; de waarschuwings- en veiligheidsstickers op de motor/motorreductor; de voor de installatie specifieke bepalingen en eisen; de nationale/regionale voorschriften voor veiligheid en ongevallenpreventie. Bij niet-toegestane verwijdering van de vereiste afdekking, ondeskundig gebruik, bij onjuiste installatie of bediening bestaat gevaar voor ernstig persoonlijk letsel of ernstige schade aan installaties. In de documentatie vindt u meer informatie. 6 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Veiligheidsaanwijzingen Toepassing conform de voorschriften 2 2.3 Toepassing conform de voorschriften Deze elektromotoren zijn bestemd voor industriële installaties. Als er niet uitdrukkelijk in is voorzien, is toepassing in de Ex-omgeving verboden. Luchtgekoelde uitvoeringen zijn voor omgevingstemperaturen van 20 C tot +40 C alsmede installatiehoogtes  1000 m boven zeeniveau bedoeld. Let op afwijkende specificaties op het typeplaatje! De omstandigheden op de installatielocatie dienen overeen te komen met de specificaties op het typeplaatje. 2.4 Transport Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het transportbedrijf hiervan direct op de hoogte. De inbedrijfstelling moet eventueel worden opgeschort. Draai hijsogen goed vast. Deze zijn alleen berekend op het gewicht van de motor/motorreductor; er mogen geen extra lasten worden aangebracht. De ingebouwde oogbouten corresponderen met DIN 580. De hierin aangegeven lasten en voorschriften moeten in principe worden aangehouden. Als er op de motorreductor twee hijsogen of oogbouten zijn aangebracht, dan moet van deze twee hijsogen tijdens het transport ook gebruik worden gemaakt. De trekrichting van de hijsinrichting mag dan volgens DIN 580 niet meer dan 45 afwijken. Gebruik, indien nodig, geschikte en voldoende bemeten transportmiddelen. Verwijder de aanwezige transportbeveiligingen vóór de inbedrijfstelling. Gebruik ze opnieuw voor verdere transporten. Als laagspanningsmachines worden opgeslagen, zorg dan voor een droge, stofvrije en trillingsarme (v eff  0,2 mm/s) omgeving (beschadigingen door stilstand lagers). Isolatieweerstand testen vóór inbedrijfstelling. Bij waarden van  1k per Volt nominale spanning wikkeling drogen. 2.5 Opstelling Zorg voor vlakke opslag, goede voet- en flensmontage en exacte uitlijning bij rechtstreekse koppeling. Zorg dat de montage niet leidt tot resonanties met de draaifrequentie en de dubbele netfrequentie. Draai de rotor met de hand en let daarbij op abnormale, schurende geluiden. Controleer de draairichting in ontkoppelde toestand. (De-)monteer riemschijven en koppelingen uitsluitend met apparatuur die daarvoor geschikt is(verwarmen!) en dek ze af met een aanrakingsbeveiliging. Vermijd ontoelaatbare spanningen op de riem. Zorg zonodig voor de vereiste pijpaansluitingen. Voorzie uitvoeringen waarbij het aseinde boven zit van een afdekking, zodat vreemde voorwerpen niet in de ventilator kunnen vallen. De ventilatie mag niet worden belemmerd en de uitlaatlucht, ook die van aggregaten in de buurt, mag niet meteen weer worden aangezogen. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Mechanische installatie"! Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 7

2 Veiligheidsaanwijzingen Elektrische aansluiting 2.6 Elektrische aansluiting Alle werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde vaklieden, en wel aan de stilstaande, vrijgeschakelde laagspanningsmachine, terwijl deze is beveiligd tegen onbedoeld herinschakelen. Dat geldt ook voor hulpstroomkringen (bijv. stilstandsverwarming). Controleer of de spanning eraf is! Het overschrijden van de tolerantiegrenzen in EN 60034-1 (VDE 0530, Deel1) spanning + 5%, frequentie + 2%, curvevorm, symmetrie zorgt voor meer warmte en is van invloed op de elektromagnetische compatibiliteit. Let op de specificaties op het typeplaatje en op het schakelschema in de klemmenkast. Let op de schakelspecificaties en de afwijkende specificaties op het typeplaatje en op het schakelschema. De machine dient zo te worden geïnstalleerd dat er sprake is van een duurzame elektrische verbinding (geen uitpuilende draadeinden); gebruik adequate kabeleinddop. Maak veilige aardverbindingen. In aangesloten toestand mogen de afstanden tot niet-geïsoleerde en spanningvoerende delen niet onder de minimumwaarden volgens IEC 60664 en volgens de nationale voorschriften komen. Conform IEC 60664 dienen de afstanden bij laagspanning minimaal de volgende waarde te hebben: Nominale spanning U nom  500 V  690 V Afstand 3 mm 5,5 mm In de aansluitkast mogen geen vreemde voorwerpen, vuil of vocht aanwezig zijn. Sluit kabelinvoeropeningen die niet worden gebruikt en de kast zelf stof- en waterdicht af. Borg de spie voor het proefdraaien zonder aandrijfelementen. Controleer in geval van laagspanningsmachines met rem voor inbedrijfstelling of de rem foutloos werkt. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Elektrische installatie"! 2.7 Bedrijf Bij afwijkingen ten opzichte van normaal bedrijf (bijv. verhoogde temperaturen, geluiden, trillingen) dient de oorzaak te worden opgespoord. Neem eventueel contact op met de fabrikant. Stel beveiligingsvoorzieningen ook tijdens het proefdraaien niet buiten werking. Schakel in geval van twijfel de motor uit. Maak bij sterk vervuilende omstandigheden de luchtkanalen regelmatig schoon. 8 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Constructie van de motor Basisconstructie DR.71 DR.132 3 3 Constructie van de motor AANWIJZING De onderstaande afbeelding is een schematische afbeelding. Deze afbeelding dient slechts als hulpmiddel bij de onderdelenlijsten. Afwijkingen al naargelang motorgrootte en uitvoering zijn mogelijk! 3.1 Basisconstructie DR.71 DR.132 [123] [132] [131] [262] [156] [117] [118] [116] [119] [134] [113] [112] [111] [129] [115] [707] [705] [706] [9] [13] [30] [35] [12] [16] [41] [24] [108] [392] [42] [22] [109] [103] [100] [90] [93] [1] [32] [107] [106] [7] [11] [2] [3] [44] [36] [10] [1] Rotor [2] Borgring [3] Spie [7] Flenslagerschild [9] Afsluitschroef [10] Borgring [11] Groefkogellager [12] Borgring [13] Cilinderschroef [16] Stator [22] Zeskantbout [24] Oogbout [30] Askeerring [32] Borgring [35] Ventilatorkap [36] Ventilator [41] Compensatieplaat [42] B-lagerschild [44] Groefkogellager [90] Voetplaat [93] Lenskopschroef [100] Zeskantmoer [103] Tapeind [106] Askeerring [107] Slingerschijf [108] Typeplaatje [109] Kerfnagel [111] Afdichting voor onderbouw [112] Onderbouw klemmenkast [113] Lenskopschroef [115] Klemmenbord [116] Klembeugel [117] Zeskantbout [118] Veerring [119] Lenskopschroef [123] Zeskantbout [129] Afsluitschroef met O-ring [131] Afdichting voor deksel [132] Klemmenkastdeksel [134] Afsluitschroef met O-ring [156] Informatiesticker [262] Verbindingsklem compleet [392] Afdichting [705] Regendak [706] Afstandhouder [707] Lenskopschroef 173332747 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 9

3 Constructie van de motor Opbouwprincipe DR.160 3.2 Opbouwprincipe DR.160 [123] [132] [131] [119] [122] [156] [112] [153] [137] [115] [113] [120] [121] [127] [117] [118] [390] [107] [106] [7] [111] [9] [134] [129] [103] [100] [12] [16] [14] [15] [2] [11] [10] [104] [3] [90] [1] [94] [108] [91] [24] [93] [41] [17] [109] [42] [22] [31] [19] [4] [30] [715] [44] [35] [36] [706] [705] 32 [707] 527322635 [1] Rotor [2] Borgring [3] Spie [4] Spie [7] Flens [9] Afsluitschroef [10] Borgring [11] Groefkogellager [12] Borgring [14] Schijf [15] Zeskantbout [16] Stator [17] Zeskantmoer [19] Cilinderschroef [22] Zeskantbout [24] Oogbout [30] Afdichting [31] Spie [32] Borgring [35] Ventilatorkap [36] Ventilator [41] Schotelveer [42] B-lagerschild [44] Groefkogellager [90] Voet [91] Zeskantmoer [93] Schijf [94] Cilinderschroef [100] Zeskantmoer [103] Tapeind [106] Askeerring [107] Slingerschijf [108] Typeplaatje [109] Kerfnagel [111] Afdichting voor onderbouw [112] Onderbouw klemmenkast [113] Schroef [115] Klemmenbord [117] Zeskantbout [118] Veerring [119] Zeskantbout [120] Aardklem onder [121] Kerfnagel [122] Veerring [123] Zeskantbout [127] Aardklem boven [129] Afsluitschroef met O-ring [131] Afdichting voor deksel [132] Klemmenkastdeksel [134] Afsluitschroef met O-ring [137] Schroef [153] Klemmenstrook compleet [156] Informatiesticker [390] O-ring [705] Regendak [706] Afstandhouder [707] Zeskantbout [715] Zeskantbout 10 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Constructie van de motor Opbouwprincipe DR.315 3 3.3 Opbouwprincipe DR.315 [24] [123] [132] [131] [119] [112] [111] [113] [115] [108] [109] [134] [607] [129] [452] [634] [633] [151] [454] [117] [219] [118] [116] [128] [140] [139] [7] [103] [94] [93] [90] [15] [16] [609] [9] [11] [608] [3] [606] [604] [105] [707] [716] [705] [706] [30] [26] [715] [22] [35] [25] [19] [42] [40] [36] [17] [43] [21] [44] [32] [4] [1] [31] [2] [1] Rotor [2] Borgring [3] Spie [4] Spie [7] Flens [9] Afsluitschroef [11] Wentellager [15] Cilinderschroef [16] Stator [17] Zeskantmoer [19] Cilinderschroef [21] Afdichtingsringflens [22] Zeskantbout [24] Oogbout [25] Cilinderschroef [26] Afdichtingsschijf [30] Askeerring [31] Spie [32] Borgring [35] Ventilatorkap [36] Ventilator [40] Borgring [42] B-lagerschild [106] [107] [250] [100] [43] Draagring [44] Wentellager [90] Voet [93] Schijf [94] Cilinderschroef [100] Zeskantmoer [103] Tapeind [105] Schotelveer [106] Askeerring [107] Slingerschijf [108] Typeplaatje [109] Kerfnagel [111] Afdichting voor onderbouw [112] Onderbouw klemmenkast [113] Cilinderschroef [115] Klemmenbord [116] Waaierschijf [117] Tapeind [118] Schijf [119] Zeskantbout [123] Zeskantbout [128] Waaierschijf [129] Afsluitschroef [131] Afdichting voor deksel [132] Klemmenkastdeksel [134] Afsluitschroef [139] Zeskantbout [140] Schijf [151] Cilinderschroef [219] Zeskantmoer [250] Askeerring [452] Serieklem [454] Draagrail [604] Oliering [606] Smeernippel [607] Smeernippel [608] Afdichtingsringflens [609] Zeskantbout [633] Eindhouder [634] Afsluitplaat [705] Regendak [706] Afstandsschroef [707] Zeskantbout [715] Zeskantmoer [716] Schijf 351998603 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 11

3 Constructie van de motor Typeplaatje, typeaanduiding 3.4 Typeplaatje, typeaanduiding 3.4.1 Typeplaatje Voorbeeld: DREmotorreductor met rem 76646 Bruchsal / Germany RF47 DRE90M4BE2/TF/Z/C 01.300123456.0002.06 3~IEC60034 rpm V 1425 / 88 kw 1.1 S1 230 / 400 / Y i 16.22 cos ϕ 0,79 Nm 122 V 220..240 / 380..415 Y A 4.45 / 2.55 Ins.Cl. 130(B) IM M1 IP 55 Hz 50 C UBR 220..240 AC Nm 20 BGE1.5 kg 41 CLP CC VG220 0,65 l 0188 229 5 Made in Germany 186018187 3.4.2 Typeaanduiding Voorbeeld: Draaistroommotor met voeten en rem DRE 90 M4 BE2 /FI /TF /ES7S Motoroptie sinusencoder ES7S Motoroptie thermische motorbescherming met temperatuurvoeler TF Uitvoering IEC-voetmotor Motor met rem BE2 Motorbouwlengte en aantal polen Motorbouwgrootte Motorserie DR met kenletter E uitvoering energiezuinige motor CEMEP EFF1 of MEPS A2 12 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Mechanische installatie Voordat u begint 4 4 Mechanische installatie AANWIJZING Let tijdens de installatie altijd op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2! 4.1 Voordat u begint De aandrijving mag alleen worden gemonteerd als de specificaties op het typeplaatje van de aandrijving of de uitgangsspanning van de frequentieregelaar overeenstemmen met die van het elektriciteitsnet; de aandrijving onbeschadigd is (geen schade door transport of opslag); gecontroleerd is of aan de volgende voorwaarden is voldaan: omgevingstemperatuur tussen 20 C en 40 C 1) geen oliën, zuren, gassen, dampen, stralingen, enz.; plaatsingshoogte max. 1000 m boven zeeniveau. er rekening is gehouden met beperkingen voor encoders; Speciale uitvoeringen: aandrijving is aangepast aan omgeving. STOP Zorg ervoor dat de montage conform de uitvoering, cq. de gegevens op het typeplaatje is! 4.2 Mechanische installatie 4.2.1 Voorbereiding Motoraseinden moeten grondig worden gereinigd om corrosiewerende middelen, verontreinigingen e.d. te verwijderen (in de handel verkrijgbaar oplosmiddel gebruiken). Het oplosmiddel mag niet de lagers of afdichtingsringen binnendringen. Dit kan leiden tot beschadiging van het materiaal! Motoren met versterkte lagering STOP Motoren met versterkte lagering mogen niet zonder dwarsbelasting worden aangedreven. Het gevaar bestaat dat lagers beschadigd raken. 1) Houd er rekening mee dat ook het temperatuurbereik van de reductor beperkt kan zijn (zie technische handleiding reductoren). Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 13

4 Mechanische installatie Mechanische installatie Langdurige opslag motoren Let op de kortere vetgebruiksduur van de kogellagers van 10% per jaar na opslagtijden van meer dan een jaar. Bij motoren met nasmeervoorziening die langer dan 5 jaar opgeslagen liggen, dient u voor de inbedrijfstelling na te smeren. Let op de informatie op het desbetreffende plaatje op de motor. Controleer of de motor door de langere opslagtijd vocht heeft opgenomen. Daartoe moet de isolatieweerstand worden gemeten (meetspanning 500 V). De isolatieweerstand (zie onderstaande afbeelding) is sterk afhankelijk van de temperatuur! Als de isolatieweerstand niet voldoende is, moet de motor worden gedroogd. [M ] 100 10 1 0,1 0 20 40 60 80 [ C ] 173323019 Motor drogen Motor verwarmen: met warme lucht of met een scheidingstransformator: wikkelingen in serie schakelen (zie onderstaande afbeelding); hulpwisselspanning max. 10% van de nominale spanning met max. 20% van de nominale stroom. Transformator 174065419 Beëindig de droogprocedure als de minimale isolatieweerstand wordt overschreden. Controleer de klemmenkast om vast te stellen of: de binnenkant droog en schoon is; de aansluit- en bevestigingsonderdelen vrij van corrosie zijn; de afdichting en afdichtingsvlakken in orde zijn; de kabelwartels dicht zijn (reinig of vervang ze, indien nodig). 14 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Mechanische installatie Mechanische installatie 4 4.2.2 Opstellen van de motor De motor of de motorreductor mag alleen in de opgegeven uitvoering op een vlakke, trillingsvrije en torsiestijve fundering worden opgesteld/gemonteerd. Lijn de motor en machine zorgvuldig uit om motorassen niet ontoelaatbaar te belasten (toelaatbare radiale en axiale krachten in acht nemen!). Vermijd stoten en slagen op het aseinde. Bescherm verticale uitvoeringen met een afdekking tegen het binnendringen van voorwerpen of vloeistoffen (regendak C). Zorg ervoor dat de koellucht ongehinderd kan worden toegevoerd. Warme lucht van andere aggregaten mag niet opnieuw worden aangezogen. Balanceer achteraf op de as te monteren onderdelen met een halve spie (uitgaande assen worden met een halve spie gebalanceerd). Eventuele condenswatergaten zijn afgesloten met afsluitstoppen. Als daar behoefte aan is, mogen deze worden geopend om condenswater af te laten vloeien; ze dienen echter weer te worden gesloten omdat door open condenswatergaten de hogere beschermingsniveaus worden tenietgedaan. Schroef bij remmotoren met een handlichter een hendel (bij terugspringende handlichter) of een draadstift (bij vaste handlichter) in de motor. Installatie in vochtige ruimten of in de buitenlucht Plaats de klemmenkast, indien mogelijk, zo dat de kabelopeningen naar beneden gericht zijn. Smeer de schroefdraad van de wartels en blindstoppen in met afdichtingsmiddel en draai deze goed vast smeer ze daarna nogmaals in. Dicht de kabelopening goed af. Reinig de afdichtingsvlakken van de klemmenkast en het bijbehorende deksel vóór de hermontage grondig. Afdichtingen moeten aan één zijde worden ingelijmd. Vervang afdichtingen die broos zijn geworden! Werk de corrosiewerende lak eventueel bij. Controleer de beschermingsgraad. 4.2.3 Toleranties bij montagewerkzaamheden Aseinde Diametertolerantie volgens EN 50347 ISO j6 bij á  28 mm ISO k6 bij á à 38 mm tot  48 mm ISO m6 bij á à 55 mm Centreerboring volgens DIN 332, uitvoering DR.. Flens Centreerrandtolerantie volgens EN 50347 ISO j6 bij á  250 mm ISO h6 bij á à 300 mm Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 15

5 Elektrische installatie Aansluitschema s gebruiken 5 Elektrische installatie AANWIJZINGEN Let tijdens de installatie altijd op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2! Pas voor het schakelen van de motor en de rem contacten van de gebruikscategorie AC-3 volgens EN 60947-4-1 toe. 5.1 Aansluitschema s gebruiken De motor mag uitsluitend worden aangesloten volgens het aansluitschema/de aansluitschema s, dat/die bij de motor is/zijn gevoegd. Ontbreekt dit aansluitschema, dan mag de motor niet worden aangesloten en in bedrijf worden gesteld. De juiste aansluitschema s kunt u gratis bij SEW-EURODRIVE verkrijgen. 5.2 Aanwijzingen voor de bedrading Let bij het installeren op de veiligheidsaanwijzingen. 5.2.1 Remaansturingen beveiligen tegen storingen Om remaansturingen te beveiligen tegen interferentie dienen remtoevoerleidingen altijd apart van andere leidingen met geschakeld vermogen in één kabel te worden gelegd wanneer deze niet zijn afgeschermd. Vermogenskabels met geschakelde spanning zijn vooral uitgangskabels van frequentie- en servoregelaars, softstarters en remapparatuur; kabels voor remweerstanden e.d. 5.2.2 Motorbeveiligingsapparatuur beveiligen tegen interferentie Om SEW-motorbeveiligingsapparatuur (temperatuurvoelers TF, wikkelingsthermostaten TH) tegen interferentie te beveiligen, mogen: separaat afgeschermde voedingsleidingen gemeenschappelijk met leidingen met geschakelde spanning in één kabel worden gelegd; niet-afgeschermde voedingsleidingen niet gemeenschappelijk met leidingen met geschakelde spanning in één kabel worden gelegd. 16 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Bijzonderheden tijdens bedrijf met frequentieregelaar 5 5.3 Bijzonderheden tijdens bedrijf met frequentieregelaar Bij motoren die op een frequentieregelaar zijn aangesloten, moeten de desbetreffende aansluitvoorschriften van de regelaarfabrikant worden aangehouden. Volg altijd de instructies in de technische handleiding van de frequentieregelaar op. 5.3.1 Motor aan de SEW-regelaar Het bedrijf van de motor aan de SEW-frequentieregelaars werd door SEW- EURODRIVE gecontroleerd. Daarbij werd de vereiste spanningsvastheid van de motoren bevestigd en werden de inbedrijfstellingsroutines aangepast aan de motorgegevens. U kunt de DR-motor zonder enig bezwaar gebruiken met alle frequentieregelaars van SEW-EURODRIVE. Daarvoor dient u de inbedrijfstellingsprocedure te doorlopen die in de technische handleiding van de frequentieregelaar wordt beschreven. 5.3.2 Motor aan een regelaar van een ander fabrikaat SEW-motoren mogen in combinatie met andere frequentieregelaars worden gebruikt als de in de afbeelding getoonde impulsspanningen bij de aangegeven stijgtijden niet worden overschreden. Toegest. impulsspanning U LL [V] 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 [1] [2] 600 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 Stijgtijd [µs] 246595980 [1] Toegestane impulsspanning voor DR-standaard [2] Toegestane impulsspanning volgens IEC 60 034-17 AANWIJZING Het diagram geldt voor het motorisch bedrijf van de motor. Als de toegestane impulsspanning wordt overschreden, dienen er begrenzende maatregelen te worden getroffen zoals filters, smoorspoelen of speciale motorkabels. Vraag hierover informatie bij de fabrikant van de frequentieregelaar. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 17

5 Elektrische installatie Verbetering van de aarding (EMC) 5.4 Verbetering van de aarding (EMC) Voor een verbeterde laagimpedante aarding bij hoge frequenties raden wij de volgende aansluitingen aan: 5.4.1 Bouwgrootte DR.71-DR.132: Bouwgrootte DR.71-DR.132: 1 x zelftappende bout DIN 7500 M5 x 12 1 x schijf ISO 7090 1 x waaierschijf DIN 6798 [2] [1] [1] Gebruik van de voorgegoten boring aan de klemmenkast (remmotor) [2] Boring in de statorbehuizing met á = 4,6 en t max = 11,5 176658571 5.4.2 Bouwgrootte DR.160-DR.315: Bouwgrootte DR.160 1 x zeskantbout ISO 4017 M8 x 20 1 x schijf ISO 7090 1 x waaierschijf DIN 6798 Bouwgrootte DR.315 1 x zeskantbout ISO 4017 M12 x 30 1 x schijf ISO 7090 1 x waaierschijf DIN 6798 [1] 370040459 [1] Gebruik van de aardbout aan de klemmenkast 18 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Bijzonderheden bij het schakelen van motoren 5 5.5 Bijzonderheden bij het schakelen van motoren Bij het schakelen van de motoren moeten mogelijke storingen in het schakelmateriaal door passende schakelingen worden uitgesloten. Richtlijn EN 60204 (Elektrische uitrusting van machines) stelt dat de motorwikkeling moet worden ontstoord ter beveiliging van numerieke of plc-besturingen. Vector Aandrijftechniek adviseert de ontstoringsmodule bij het schakelmateriaal aan te brengen omdat schakelverrichtingen in eerste instantie tot storingen leiden. 5.6 Omgevingsomstandigheden tijdens bedrijf 5.6.1 Omgevingstemperatuur Als op het typeplaatje niets anders wordt vermeld, moet ervoor worden gezorgd dat een temperatuurbereik van 20 C tot 40 C wordt aangehouden. Bij motoren die geschikt zijn voor hogere of lagere omgevingstemperaturen worden speciale specificaties op het typeplaatje vermeld. 5.6.2 Opstellingshoogte De maximale opstellingshoogte van 1000 m boven zeeniveau mag niet worden overschreden. Anders treedt er een vermogensreductie met de factor f H op zoals te zien is in onderstaand diagram. f H 1.0 0.9 0.8 0.7 1000 2000 3000 4000 m 173325195 Het verminderde nominaal vermogen kan aan de hand van de volgende formule worden berekend: PN1 = PN fh P N1 = verminderd nominaal vermogen [kw] P N = nominaal vermogen [kw] f H = factor voor reductie wegens opstellingshoogte 5.6.3 Schadelijke straling De motoren mogen niet aan schadelijke straling (bijv. ioniserende straling) worden blootgesteld. Overleg eventueel met Vector Aandrijftechniek. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 19

5 Elektrische installatie Motor aansluiten 5.7 Motor aansluiten 5.7.1 Motor aansluiten via de klemmenkast Volg het bijgevoegde schema. Kabeldoorsnede controleren. Monteer de doorverbindingsstrips correct. Schroef de aansluitingen en de aardleiding goed vast. In de klemmenkast: controleer de aansluitingen van de wikkelingen en draai ze eventueel vast. Configuratie van de doorverbindingen bij Õ-schakeling [1] U1 V1 [2] [3] W1 [4] [5] Configuratie van de doorverbindingen bij Ö-schakeling Motorbouwgrootte DR.71-DR.160: Motorbouwgrootte DR.315: [1] [6] [1] W2 U2 U1 V1 W1 V2 [2] [3] W2 U2 V2 [2] [4] U1 V1 [3] W1 [4] [5] [6] [1] Doorverbinding [2] Aansluitbouten [3] Flensmoer [4] Klemmenbord [5] Klantaansluiting [6] Klantaansluiting met gedeelde aansluitkabel AANWIJZING In de aansluitkast mogen geen vreemde voorwerpen, vuil of vocht aanwezig zijn. Sluit kabelinvoeropeningen die niet worden gebruikt en de kast zelf stof- en waterdicht af. 20 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Motor aansluiten 5 5.7.2 Motoraansluiting klemmenbord De motoren worden in verschillende soorten geleverd en aangesloten, naargelang de bouwgrootte en elektrische uitvoering. Monteer de doorverbindingen volgens het aansluitschema en schroef ze goed vast. Let op de in de volgende tabellen vermelde aanhaalmomenten. Motorbouwgrootte DR.71-DR.100: Diameter aansluitbouten Aanhaalmoment van de zeskantmoer Klantaansluiting Uitvoering Type aansluiting Omvang van de levering Doorsnede M4 1,6 Nm  1,5 mm 2 Uitvoering 1a Massieve draad Adereindhuls  6mm 2 Uitvoering 1b Ringkabelschoen Voorgemonteerde doorverbindingen Voorgemonteerde doorverbindingen  6mm 2 Uitvoering 2 Ringkabelschoen Aansluitmateriaal in zakje meegeleverd M5 2,0 Nm  10 mm 2 Uitvoering 2 Ringkabelschoen Aansluitmateriaal in zakje meegeleverd M6 3,0 Nm  16 mm 2 Uitvoering 3 Ringkabelschoen Aansluitmateriaal in zakje meegeleverd Motorbouwgrootte DR.112-DR.132: Diameter aansluitbouten Aanhaalmoment van de zeskantmoer Klantaansluiting Uitvoering Type aansluiting Omvang van de levering Doorsnede M5 2,0 Nm  10 mm 2 Uitvoering 2 Ringkabelschoen Voorgemonteerd aansluitmateriaal M6 3,0 Nm  16 mm 2 Uitvoering 3 Ringkabelschoen Voorgemonteerd aansluitmateriaal Motorbouwgrootte DR.160 Diameter aansluitbouten Aanhaalmoment van de zeskantmoer Klantaansluiting Uitvoering Type aansluiting Omvang van de levering Doorsnede M6 3,0 Nm  16 mm 2 Uitvoering 3 Ringkabelschoen Voorgemonteerd aansluitmateriaal M8 6,0 Nm  25 mm 2 Uitvoering 3 Ringkabelschoen Voorgemonteerd aansluitmateriaal Motorbouwgrootte DR.315 Diameter aansluitbouten Aanhaalmoment van de zeskantmoer Klantaansluiting Uitvoering Type aansluiting Omvang van de levering Doorsnede M12 15,5 Nm  50 mm 2 Uitvoering 3 M16 30 Nm  95 mm 2 Ringkabelschoen Voorgemonteerd aansluitmateriaal De gemarkeerde uitvoeringen zijn geldig in het S1-bedrijf voor de standaardspanningen en standaardfrequenties volgens de informatie in de catalogus. Afwijkende uitvoeringen kunnen andere aansluitingen, bijv. andere diameters van de aansluitbouten en/of een andere omvang van de levering hebben. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 21

5 Elektrische installatie Motor aansluiten Uitvoering 1 a) Als de doorsnede van de externe aansluiting  1,5 mm 2 is, kan de externe aansluiting direct onder de aansluitschijf worden gemonteerd. b) Als de doorsnede van de externe aansluiting > 1,5 mm 2 is, moet de externe aansluiting als kabelschoen onder de aansluitschijf worden gemonteerd. Uitvoering 1a: Doorsnede  1,5 mm 2 [1] [2] [3] [1] 8 - < 10 mm [4] [5] [6] 1.5 mm 2 > AWG 16 > 1.5 mm 2 88866955 [1] Externe aansluiting met doorsnede  1,5 mm 2 [2] Aansluitbouten [3] Flensmoer [4] Doorverbinding [5] Aansluitschijf [6] Wikkelingaansluiting met Stocko-aansluitklem 22 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Motor aansluiten 5 Uitvoering 1b: Doorsnede > 1,5 mm 2 [1] [2] [1] [3] [4] [5] [6] > 1.5 mm 2 AWG 16 88864779 [1] Externe aansluiting met ringkabelschoen bijv. volgens DIN 46237 of DIN 46234 [2] Aansluitbouten [3] Flensmoer [4] Doorverbinding [5] Aansluitschijf [6] Wikkelingaansluiting met Stocko-aansluitklem Uitvoering 2 [1] [2] [5] [6] [3] [4] [7] [8] 185439371 [1] Aansluitbouten [2] Veerring [3] Aansluitschijf [4] Wikkelingaansluiting [5] Bovenste moer [6] Vlakke sluitring [7] Externe aansluiting met ringkabelschoen bijv. volgens DIN 46237 of DIN 46234 [8] Onderste moer Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 23

5 Elektrische installatie Motor aansluiten Uitvoering 3 [2] [1] [3] [4] [5] [6] [7] [8] 199641099 [1] Externe aansluiting met ringkabelschoen bijv. volgens DIN 4637 of DIN 46234 [2] Aansluitbouten [3] Bovenste moer [4] Vlakke sluitring [5] Doorverbinding [6] Onderste moer [7] Wikkelingaansluiting met ringkabelschoen [8] Waaierschijf 24 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Rem aansluiten 5 5.8 Rem aansluiten De rem wordt elektrisch gelicht. De rem valt mechanisch in zodra de spanning is uitgeschakeld. STOP Houd rekening met de geldende voorschriften van de arbeidsinspectie voor de fasenuitvalbeveiliging en de bijbehorende schakeling(swijziging)! Sluit de rem volgens het bijgevoegde aansluitschema aan. Vanwege de te schakelen gelijkspanning en de hoge stroombelasting moeten er speciale remmagneetschakelaars of wisselstroommagneetschakelaars met contacten van gebruikscategorie AC-3 volgens EN 60947-4-1 worden gebruikt. 5.8.1 Remaansturing aansluiten De gelijkstroomplatenrem wordt gevoed door een remaansturing met beveiligingsschakeling. Deze is in de klemmenkast of het onderste gedeelte van de IS-connector ondergebracht of moet in de schakelkast worden ingebouwd. Kabeldoorsneden controleren remstromen (zie hoofdstuk "Technische gegevens") Sluit de remaansturing aan volgens het bijgevoegde aansluitschema. Bij motoren met isolatieklasse 180 (H) moet de remgelijkrichter in de schakelkast worden gemonteerd! Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 25

5 Elektrische installatie Accessoires 5.9 Accessoires De accessoires mogen uitsluitend worden aangesloten volgens het aansluitschema/de aansluitschema s, dat/die bij de motor is/zijn gevoegd. Ontbreekt dit aansluitschema, dan mogen de accessoires niet worden aangesloten en in bedrijf worden gesteld. De juiste aansluitschema s kunt u gratis bij SEW-EURODRIVE verkrijgen. 5.9.1 Temperatuurvoelers TF STOP Op de temperatuurvoeler TF mogen geen spanningen > 30 V worden aangebracht! De PTC-temperatuurvoelers voldoen aan DIN 44082. Controle-weerstandsmeting (meetinstrument met U Â 2,5 V of I < 1 ma): Meetwaarden normaal: 20...500 Ê, thermische weerstand > 4000 Ê Als er een temperatuurvoeler voor de thermische bewaking wordt gebruikt, moet de analysefunctie zijn geactiveerd voor de handhaving van een bedrijfsveilige isolatie van het temperatuurvoelercircuit. Bij een te hoge temperatuur is het noodzakelijk dat een thermische beveiligingsfunctie in werking treedt. 5.9.2 Wikkelingsthermostaten TH De thermostaten zijn standaard in serie geschakeld en openen wanneer de toelaatbare wikkelingstemperatuur wordt overschreden. Zij kunnen in het bewakingscircuit van de aandrijving worden opgenomen. AC V DC V Spanning U [V] 250 60 24 Stroom (cos φ = 1,0) [A] 2,5 1,0 1,6 Stroom (cos φ = 0,6) [A] 1,6 Contactweerstand max. 1 Ohm bij DC 5 V = / 1 ma 26 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Elektrische installatie Accessoires 5 5.9.3 Onafhankelijk aangedreven ventilator V Aansluiting in eigen klemmenkast Max. aansluitdoorsnede 3 x 1,5 mm 2 Kabelwartel M16 x 1.5 Motorbouwgrootte Bedrijfssoort / aansluiting Hz-frequentie V-spanning DR.71-DR.160 1 ~ AC ( Ö ) 50 230 277 DR.71-DR.160 1 ~ AC ( Ö ) 60 230 277 DR.71-DR.315 3 ~ AC Õ 50 346 500 DR.71-DR.315 3 ~ AC Õ 60 380 575 DR.71-DR.315 3 ~ AC Ö 50 200 290 DR.71-DR.315 3 ~ AC Ö 60 220 330 AANWIJZING Aanwijzingen voor de aansluiting van de onafhankelijk aangedreven ventilator V vindt u in het aansluitschema (Æ pag. 88). Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 27

5 Elektrische installatie Accessoires 5.9.4 Overzicht encoders Aanwijzingen voor de aansluiting van de incrementele encoder vindt u in de aansluitschema s. Encoder Motorbouwgrootte Encodersoort Bouwwijze Voeding Signaal Schema ES7S DR.71-DR.132 Encoder Asgecentreerd DC 7...30 V 1 V ss sin/cos 68 169 xx 06 1) ES7H DR.71-DR.132 Encoder Asgecentreerd DC 7...12 V Hiperface Singleturn 68 170 xx 06 1) AS7H DR.71-DR.132 Encoder Asgecentreerd DC 7...12 V Hiperface Multiturn 68 170 xx 06 1) EH7S DR.315 Encoder Asgecentreerd DC 10...30 V 1 V ss sin/cos 08 259 xx 07 1) AH7Y DR.315 Encoder Asgecentreerd DC 9...30 V TTL + SSI (RS 422) 08 259 xx 07 1) 1) xx = jokertekens voor schemaversie AANWIJZINGEN Maximale trillingsbelasting voor encoders  10 g À 100 m/s 2 (10 Hz... 2 khz) Schokbestendigheid  100 g À 1000 m/s 2 bij DR.71-DR.132 Schokbestendigheid  200 g À 2000 m/s 2 bij DR.315 5.9.5 Encoderaansluiting Volg bij het aansluiten van de encoders op de regelaars altijd de instructies in de technische handleidingen van de desbetreffende regelaars op! Maximale kabellengte (regelaar encoder): 100 m bij een kabelcapaciteit van  120 nf/km. Aderdoorsnede: 0,20... 0,5 mm 2 Afgeschermde kabel met paarsgewijs getwiste aders gebruiken en de afscherming aan beide zijden met groot contactoppervlak aarden: via het aansluitdeksel van de encoder, in de kabelwartel of in de encodersteker; bij de regelaar aan de schermklem voor de elektronica of aan de behuizing van de sub-d-steker. Leg de encoderkabels ruimtelijk gescheiden van vermogenskabels met een afstand van minimaal 200 mm. 28 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Inbedrijfstelling Voorwaarden voor de inbedrijfstelling I 0 6 6 Inbedrijfstelling 6.1 Voorwaarden voor de inbedrijfstelling AANWIJZING Let bij het installeren beslist op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2 (Æ pag. 6)! Raadpleeg bij problemen eerst het (Æ pag. 89) hoofdstuk, "Storingen tijdens bedrijf"! 6.1.1 Controleer vóór de inbedrijfstelling of de aandrijving onbeschadigd en niet geblokkeerd is; na langere opslagtijd de maatregelen overeenkomstig hoofdstuk "Voorbereiding" (Æ pag. 13) zijn getroffen; alle aansluitingen correct zijn uitgevoerd; de draairichting van de motor/motorreductor juist is; (motor rechtsom: U, V, W volgens L1, L2, L3); alle beschermkappen correct zijn gemonteerd; alle motorbeveiligingen actief zijn en op de nominale motorstroom zijn ingesteld; er geen andere risico's aanwezig zijn. 6.1.2 Controleer tijdens de inbedrijfstelling of de motor correct draait (geen overbelasting, geen toerentalvariaties, sterke geluidsontwikkeling enz.); het juiste remkoppel overeenkomstig de betreffende applicatie is ingesteld, zie hoofdstuk "Technische gegevens" (Æ pag. 68). STOP Bij remmotoren met terugspringende handremlichter moet de hendel na de inbedrijfstelling worden verwijderd! Deze kan in de hiervoor bestemde houder aan de buitenzijde van de motor worden bewaard. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 29

7 Inspectie / onderhoud Inspectie- en onderhoudsintervallen 7 Inspectie / onderhoud GEVAAR! Pletgevaar als het hijswerk naar beneden valt. Dood of zwaar letsel. Borg hijswerkaandrijvingen of laat ze vieren (om te voorkomen dat ze neerstorten). Maak voordat u met de werkzaamheden begint de motor en de rem spanningsloos en zorg ervoor dat ze niet onbedoeld weer kunnen worden ingeschakeld! Gebruik uitsluitend originele onderdelen die voorkomen in de geldige onderdelenlijst. Bij vervanging van de remspoel moet de remaansturing ook altijd worden vervangen! VOORZICHTIG! De oppervlakten van de aandrijving kunnen tijdens het bedrijf hoge temperaturen bereiken. Verbrandingsgevaar. Voor de werkzaamheden de motor laten afkoelen. STOP De omgevingstemperatuur alsmede de askeerringen zelf mogen bij de montage niet kouder zijn dan 0 C, omdat askeerringen anders beschadigd kunnen raken. 7.1 Inspectie- en onderhoudsintervallen Apparaat/onderdeel Tijdsinterval Vereiste actie Remtype BE Bij toepassing als stoprem: Minimaal om de 3000 bedrijfsuren 1) Bij toepassing als houdrem: al naargelang de belasting om de 2 tot 4 jaar 1) Motor Om de 10.000 bedrijfsuren 2) Aandrijving Verschillend (afhankelijk van externe factoren) Rem inspecteren Dikte van de remschijf meten Remschijf, remvoering Lichtspleet meten en instellen Ankerschijf Meenemer/vertanding Drukringen Slijpsel afzuigen Contacten inspecteren en eventueel vervangen (bijvoorbeeld bij inbranden) Motor inspecteren: Wentellagers controleren en eventueel vervangen Askeerring vervangen Koelluchtkanalen reinigen Aflak-/corrosiewerende verf bijwerken of opnieuw aanbrengen 1) Slijtage wordt door veel factoren beïnvloed en kan snel verlopen. De vereiste inspectie-/onderhoudsintervallen moeten per installatie volgens de configuratiedocumenten (bijvoorbeeld "Aandrijvingen configureren") door de installateur worden berekend. 2) Let bij de DR.315 met nasmeervoorziening op de verkorte nasmeertermijnen in het hoofdstuk "Lagersmering DR.315". 30 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Inspectie / onderhoud Lagersmering 7 7.2 Lagersmering 7.2.1 Lagersmering DR.71 DR.160 Standaard zijn de motorlagers voorzien van een levensduursmering. 7.2.2 Lagersmering DR.315 Motoren van de bouwgrootte 315 kunnen zijn uitgerust met een nasmeervoorziening. In de volgende afbeelding ziet u de posities van de nasmeervoorzieningen. [1] [1] Nasmeervoorziening in Form A volgens DIN 71412 375353099 Voor normale bedrijfsomstandigheden en een omgevingstemperatuur van 20 C tot 40 C gebruikt SEW-EURODRIVE voor de eerste smering een mineraal hoog presterend vet op poly-ureumbasis, ESSO Polyrex EM (K2P-20 DIN 51825). Voor motoren die werken bij lage temperaturen tot 40 C wordt het vet SFK GXN gebruikt, eveneens een mineraal vet op basis van poly-ureum. Nasmering De vetten kunnen in patronen van 400 g als apart onderdeel bij SEW-EURODRIVE worden besteld. Bestelaanwijzingen vindt u in het hoofdstuk "Smeermiddelentabel voor wentellagers van SEW-motoren" (Æ pag. 80). AANWIJZING Meng alleen vetten van dezelfde verdikkingssoort, dezelfde oliepartij en dezelfde consistentie (NLGI-klasse)! De motorlagers dienen te worden gesmeerd conform de aanwijzingen op het smeerplaatje aan de motor. Het verbruikte vet hoopt zich op in het binnenste van de motor en dient na 6 tot 8 keer nasmeren tijdens een inspectie te worden verwijderd. Als de lagers opnieuw worden gesmeerd, dient het lager ongeveer voor 2/3 te worden gevuld. Nadat ze opnieuw zijn gesmeerd, de motoren zo mogelijk langzaam laten aanlopen om een gelijkmatige verdeling van het vet te realiseren. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 31

7 Inspectie / onderhoud Versterkte lagering Nasmeringstermijn De lagers dienen bij een omgevingstemperatuur van 20 C...40 C, een 4-polige toerental, en normale belasting met tussenpozen conform onderstaande tabel te worden nagesmeerd. Hogere toerentallen, hogere belastingen of hogere omgevingstemperaturen maken kortere nasmeertermijnen noodzakelijk. Horizontale uitvoering Verticale uitvoering Motortype Duur Hoeveelheid Duur Hoeveelheid DR.315 /NS 5000 h 50 g 3000 h 70 g DR.315 /ERF /NS 3000 h 50 g 2000 h 70 g 7.3 Versterkte lagering STOP In de optie /ERF (versterkte lagering) worden cilinderrollagers op de A-zijde gebruikt. Motoren met versterkte lagering mogen niet zonder dwarsbelasting worden aangedreven, omdat er gevaar bestaat dat de lagers beschadigd raken. De versterkte lagering wordt uitsluitend met de optie /NS (nasmering) aangeboden om een optimale smering van de lagering mogelijk te maken. Let bij de lagersmering op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Lagersmering DR.315" (Æ pag. 31). 32 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Inspectie / onderhoud Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem 7 7.4 Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem GEVAAR! Gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van de aandrijving. Dood of zwaar letsel. Maak voordat u met de werkzaamheden begint de motor en de rem spanningsloos. Beveilig tegen onbedoeld inschakelen. 7.4.1 Incrementele encoder losmaken van de DR.71 DR.132 In de volgende afbeelding ziet u een voorbeeld van de demontage van de incrementele encoder ES7. [733] [367] [220] [1] [361] [1] Rotor [220] Afsluitdeksel [361] Afdekkap [367] Bevestigingsbout [733] Bouten 179980299 AS7. demonteren Demonteer afdekkap [361]. Maak het expansieanker los door de bouten [733] uit het kaprooster te draaien. Draai centrale bevestigingsbout [367] ca. 2 3 omwentelingen los en maak de conus van de expansieas los door een lichte slag op de kop van de schroef. Trek de incrementele encoder uit de boring van de rotor [1]. ES7. demonteren Demonteer afdekkap [361]. Draai het aansluitdeksel [220] los en verwijder het. De aansluitkabel van de encoder hoeft niet te worden afgeklemd! Maak het expansieanker los door de bouten [733] uit het kaprooster te draaien. Draai centrale bevestigingsbout [367] ca. 2 3 omwentelingen los en maak de conus van de expansieas los door een lichte slag op de kop van de schroef. Trek de incrementele encoder uit de boring van de rotor [1]. Hermontage Let bij de hermontage op het volgende: encodertappen met NOCO -Fluid insmeren; centrale bevestigingsbout [367] met een aandraaimoment van 2,9 Nm aandraaien; bout [733] in het expansieanker met een aandraaimoment van max. 1,0 Nm aandraaien. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 33

7 Inspectie / onderhoud Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem 7.4.2 Incrementele encoder losmaken van de DR.315 In de volgende afbeelding ziet u de demontage van de incrementele encoder bij de DR.315. [35] [734] [367] [220] [659] [657] EH7. AH7. [748] [367] [220] 407629451 [35] Ventilatorkap [220] Encoder [367] Bevestigingsbout [657] Afdekkap [659] Bout [734] Moer [748] Bout EH7. demonteren Demonteer de afdekkap [657] door de bouten [659] los te draaien. Maak de encoder los van de ventilatorkap door de moer [734] los te draaien. Draai de bevestigingsbout [367] aan de encoder [220] los en trek de encoder [220] van de as. AH7. demonteren Demonteer de afdekkap [657] door de bouten [659] los te draaien. Maak de encoder los van de ventilatorkap door de bouten [748] los te draaien. Draai de bevestigingsbout [367] aan de encoder [220] los en trek de encoder [220] van de as. Hermontage Let bij de hermontage op het volgende: encodertappen met NOCO -Fluid insmeren; Boutverbindingen dienen met de volgende aanhaalmomenten te worden aangehaald: Encoder EH7. AH7. Aanhaalmoment 0,7 Nm 3,0 Nm 34 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Inspectie / onderhoud Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.71 DR.160 7 7.5 Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.71 DR.160 7.5.1 Basisconstructie DR.71 DR.132 [123] [132] [131] [262] [156] [117] [118] [116] [119] [134] [113] [112] [111] [129] [115] [707] [705] [706] [9] [13] [30] [35] [12] [16] [41] [24] [108] [109] [42] [22] [392] [103] [100] [90] [93] [1] [32] [107] [106] [7] [11] [2] [3] [44] [36] [10] [1] Rotor [2] Borgring [3] Spie [7] Flenslagerschild [9] Afsluitschroef [10] Borgring [11] Groefkogellager [12] Borgring [13] Cilinderschroef [16] Stator [22] Zeskantbout [24] Oogbout [30] Askeerring [32] Borgring [35] Ventilatorkap [36] Ventilator [41] Compensatieplaat [42] B-lagerschild [44] Groefkogellager [90] Voetplaat [93] Lenskopschroef [100] Zeskantmoer [103] Tapeind [106] Askeerring [107] Slingerschijf [108] Typeplaatje [109] Kerfnagel [111] Afdichting voor onderbouw [112] Onderbouw klemmenkast [113] Lenskopschroef [115] Klemmenbord [116] Klembeugel [117] Zeskantbout [118] Veerring [119] Lenskopschroef [123] Zeskantbout [129] Afsluitschroef met O-ring [131] Afdichting voor deksel [132] Klemmenkastdeksel [134] Afsluitschroef met O-ring [156] Informatiesticker [262] Verbindingsklem compleet [392] Afdichting [705] Regendak [706] Afstandhouder [707] Lenskopschroef 173332747 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 35

7 Inspectie / onderhoud Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.71 DR.160 7.5.2 Opbouwprincipe DR.160 [123] [132] [131] [119] [122] [156] [112] [153] [137] [115] [113] [120] [121] [127] [117] [118] [390] [107] [106] [7] [111] [9] [134] [129] [103] [100] [12] [16] [14] [15] [2] [11] [10] [104] [3] [90] [1] [94] [108] [91] [24] [93] [41] [17] [109] [42] [22] [31] [19] [4] [30] [715] [44] [35] [36] [706] [705] 32 [707] 527322635 [1] Rotor [2] Borgring [3] Spie [4] Spie [7] Flens [9] Afsluitschroef [10] Borgring [11] Groefkogellager [12] Borgring [14] Schijf [15] Zeskantbout [16] Stator [17] Zeskantmoer [19] Cilinderschroef [22] Zeskantbout [24] Oogbout [30] Afdichting [31] Spie [32] Borgring [35] Ventilatorkap [36] Ventilator [41] Schotelveer [42] B-lagerschild [44] Groefkogellager [90] Voet [91] Zeskantmoer [93] Schijf [94] Cilinderschroef [100] Zeskantmoer [103] Tapeind [106] Askeerring [107] Slingerschijf [108] Typeplaatje [109] Kerfnagel [111] Afdichting voor onderbouw [112] Onderbouw klemmenkast [113] Schroef [115] Klemmenbord [117] Zeskantbout [118] Veerring [119] Zeskantbout [120] Aardklem onder [121] Kerfnagel [122] Veerring [123] Zeskantbout [127] Aardklem boven [129] Afsluitschroef met O-ring [131] Afdichting voor deksel [132] Klemmenkastdeksel [134] Afsluitschroef met O-ring [137] Schroef [153] Klemmenstrook compleet [156] Informatiesticker [390] O-ring [705] Regendak [706] Afstandhouder [707] Zeskantbout [715] Zeskantbout 36 Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP

Inspectie / onderhoud Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan motor DR.71 DR.160 7 7.5.3 Procedure inspectie motor DR.71 DR.160 GEVAAR! Gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van de aandrijving. Dood of zwaar letsel. Maak voordat u met de werkzaamheden begint de motor spanningsloos en zorg ervoor dat deze niet onbedoeld weer kan worden ingeschakeld! Volg nauwgezet de volgende procedure! 1. Demonteer, indien aanwezig, de onafhankelijk aangedreven ventilator en de encoder. Zie hoofdstuk "Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem" (Æ pag. 33). 2. Ventilatorkap [35] en ventilator [36] demonteren. 3. Stator demonteren: Bouwgrootte DR.71 DR.132: Demonteer de cilinderschroeven [13] van het flenslagerschild [7] en het B-lagerschild [42], demonteer de stator [16] van het flenslagerschild [7]. Bouwgrootte DR.160: Draai cilinderschroeven [19] los en demonteer B-lagerschild [42]. Draai de zeskantbouten [15] los en demonteer de stator van het flenslagerschild. 4. Visuele controle: Zit er vocht of reductorolie in de statorruimte? Als geen van beide zichtbaar is, ga dan verder met stap 7. Als er vocht zichtbaar is, ga dan verder met stap 5. Als er reductorolie zichtbaar is, moet de motor door een bevoegd reparateur worden gerepareerd. 5. Als er vocht in de stator zit: Bij motorreductoren: demonteer de motor van de reductor. Bij motoren zonder reductor: demonteer de A-flens. Demonteer de rotor [1]. 6. Wikkeling reinigen, drogen en elektrisch controleren, zie hoofdstuk "Voorbereiding". (Æ pag. 13). 7. Vervang groefkogellagers [11], [44] door toegestane kogellagers. Zie hoofdstuk "Toegestane typen wentellagers" (Æ pag. 79). 8. Dicht de as opnieuw af: Aan A-zijde: Vervang askeerring [106]. Aan B-zijde: Vervang askeerring [30]. Smeer de afdichtingslip in met vet (Klüber Petamo GHY 133). 9. Dicht de statorzitting opnieuw af: Dicht het afdichtingsvlak af met een afdichtmiddel van duroplastic (gebruikstemperatuur 40...180 C) bijv. "Hylomar L Spezial". Bij bouwgrootte DR.71 DR.132: Vervang afdichting [392]. 10.Monteer motor en accessoires. Technische handleiding Draaistroommotoren DRS/DRE/DRP 37