Monitor cultuureducatie Overijssel 2011 voortgezet onderwijs



Vergelijkbare documenten
adres bovenbouwdocent: adres onderbouwdocent:

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving

2011D23606 LIJST VAN VRAGEN

Alvast hartelijk dank voor het invullen! De teams van Kunststation C, IVAK de Cultuurfabriek, Cultuur Educatie Stad en Museumhuis Groningen

Cultuureducatie op scholen voor primair en voortgezet onderwijs in de Provincie Noord-Brabant

Cultuureducatie in het basisonderwijs

Kleine Gartmanplantsoen RP Amsterdam T info@mocca-amsterdam.nl Stappenplan cultuureducatiebeleid

Monitor Kek! Kultueredukaasje mei Kwaliteit Eerste meting, 2013

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie Amsterdam. Resultaten tussenmeting Mocca monitor 2015

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Vijfde monitor cultuureducatie Noord- Brabant

CKV Festival CKV festival 2012

Landelijke monitor Cultuureducatie 2018/2019

KWALITEITSCRITERIA FONDS CULTUUREDUCATIE ZWOLLE

De Blauwe Schuit Onderwijs, gemaakt als onderdeel van het project Cultuleren.

Cultuur-beleidsplan. februari Christiaan Huygens College. locatie Broodberglaan

1 Conclusies en samenvatting... 5 Conclusies Inleiding Vooraf Onderzoeksvragen... 12

Cultuureducatie VO onderwijs Stedelijk Museum Amsterdam

TAKEN EN COMPETENTIES CULTUURCOÖRDINATOR

M CCA EXPERTISENETWERK CULTUUREDUCATIE

Docentenvragenlijst. Jongeren en Cultuur

Vmbo. Wat je als professional moet weten over kunst en cultuur in het vmbo.

Definities kernbegrippen sector

Format aanvragen subsidieregeling cultuureducatie cultuur voor ieder kind

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Centrum voor muziek, dans en cultuureducatie

Oktober 2016 Bureau ART Peter van der Zant

Het beleidsplan cultuureducatie

Beweging die nu te zien is m.b.t. cultuureducatie binnen het primair onderwijs

Wat komt er nu werkelijk terecht van cultuuronderwijs op school?

Monitor cultuuronderwijs voortgezet onderwijs Conclusies en samenvatting Opzet en werkwijze Conclusies...

Cultuureducatiebeleid. in Purmerend

Onderzoek Vergoedingsregeling Museumbezoek

MBO-instellingen en gemeenten

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

CULTUUREDUCATIE IN HET PRIMAIR ONDERWIJS STAND VAN ZAKEN RAPPORTAGE IN OPDRACHT VAN DE INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS

Cursus Coördinator Cultuureducatie Onderbouw V.O

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

(Zelf)evaluatie-instrument leerlingen Cultuurprofielscholen

Regeling cultuurparticipatie provincies en gemeenten

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving Paper Onderwijsresearchdagen 2016 Rotterdam

Veel gestelde vragen aanvragen Cultuureducatie met Kwaliteit

Kunstgebouw Beleidsplan

De studielast is voor de tweede fase vwo in totaal 4800 uur (drie maal 1600), voor het havo 3200 uur (twee maal 1600). Dit is als volgt verdeeld:

Schoolbeleidsplan Cultuureducatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Onderzoek Passend Onderwijs

Cultuurbeleidsplan

Inspiratie door de brede school. Pilot kunst en cultuur in de brede school van het voortgezet onderwijs

Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs

EN NU? CULTUURKAART 2.0. Jennet Sintenie Projectleider Cultuurkaart CJP

Monitor Haagse Lerarenbeurs. peildatum januari 2015

Basis voor cultuureducatie als basis voor vernieuwing

Cultuureducatie in Amsterdam. Ada Nieuwendijk. SCHOLINGSAANBOD Onderwijs

Factsheet: financiering voor cultuur op school

Cultuureducatie in het VMBO. Karin Hoogeveen Peter van der Zant

Cultuureducatie, geen vak apart

Teamtrainingen & ouderavond

Cultuureducatiebeleid. in Haarlem

KUNST- EN CULTUUREDUCATIE VOOR HET ONDERWIJS IN OOSTSTELLINGWERF

Voorlichting Voortgezet Onderwijs

Kunstgebouw Beleidsplan

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Monitor Cultuureducatie primair onderwijs

Basispakket Kunst- en Cultuureducatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag Ontwikkelingen pag Uitvoeringskader RICK pag Financieel kader pag 7

Cultuureducatie in Flevoland Eindrapportage over een onderzoek naar cultuureducatie in het primair onderwijs in Flevoland

Piet Mondriaan. Inspirators voor de toekomst

CKE koers van care naar share. Eindhoven, september 2011

Achtergrondinformatie subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2018

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

Overzicht resultaten uit onderzoek door Cubiss

Visitatie Cultuurprofielscholen

1. Samenvatting Doel van het onderzoek Methode Plannen van de scholen

Cultuuronderwijs in school

Budget Educatie en Participatie Projecten (BEPP)

Rapportage Monitor LOB Directies en decanen VO in 2014

Kunst- en Cultuur Koers op De Regenboog

Maakt de ICC-er verschil?

Cultuurbeleidsplan. RKBS Vredeburg Onderwijs door Vriendelijkheid, Veiligheid en Vertrouwen

Budget cultuureducatie per leerling PO en VO in de 35 grootste gemeenten (G35) in de periode

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Koplopers Volgers Achterblijvers. Leidschendam-Voorburg. Grafiek 1. Percentage koplopers, volgers en achterblijvers landelijk versus lokale situatie

Achtergrondinformatie subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit 2019

De kunst van het ontwerpen 2018 Juryrapport

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

OnsOnderwijs2032: Het domein Taal & Cultuur de (on)mogelijkheden

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK GUIDO DE BRES, ARNHEM afdeling vmbo-tl

Cultuuronderwijs op zijn Haags

Zicht op... cultuureducatie in de nieuwe onderbouw. achtergronden, literatuur, lesmethoden, projecten en websites

Visie muziekonderwijs en beeldende vorming Terneuzen

Verslag bijeenkomst cultuurinstellingen en CJP

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

EXPERTISECENTRUM CULTUURONDERWIJS. Ada Nieuwendijk RAPPORTAGE CULTUUREDUCATIE AMSTERDAM ZUIDOOST

Verslag Netwerkbijeenkomst Erfgoedinstellingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting en conclusies

Transcriptie:

Monitor cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs

Monitor cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs Opdrachtgever: Kunst en Cultuur Utrecht, september 2011 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080 e-mailadres: info@oberon.eu

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 4 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Resultaten: visie en organisatie... 7 3 Resultaten: invulling cultuureducatie binnen het curriculum... 14 4 Resultaten: Cultuurkaart... 19 5 Resultaten: samenwerking met externe partners... 22 6 Resultaten:... 24 7 Resultaten: verankeringsmaat... 27 8 Verankering cultuureducatie in PO en VO... 30 9 Conclusies en aanbevelingen... 33

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 5 1 Inleiding Het voorliggende rapport is een tweede meting van de monitor Cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs. In 2008 heeft Oberon voor het eerst de stand van zaken op het gebied van cultuureducatie in in beeld gebracht, in opdracht van KCO. In dat jaar had een meting van de landelijke Monitor cultuureducatie voortgezet onderwijs plaatsgevonden waar we secundaire analyses op hebben uitgevoerd. Voor deze tweede meting heeft Oberon in overleg met KCO een vragenlijst opgesteld die aansluit bij de vorige meting in, bij de laatste landelijke Monitor cultuureducatie 1 uit 2009 en bij actuele provinciale en landelijke ontwikkelingen op het gebied van cultuur. Centrale vraag is in hoeverre cultuureducatie hebben verankerd in hun onderwijsprogramma. De monitor belicht niet alleen het proces, maar gaat ook in op de visie, de opbrengsten en de inhoudelijke invulling van cultuureducatie. Sinds de vorige meting in 2008 zijn er grote veranderingen aangekondigd in het rijksbeleid voor cultuureducatie, zeker voor het voortgezet onderwijs. Staatssecretaris Zijlstra benadrukt in het kamerstuk Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid 2 het belang van cultuureducatie. De financiering voor het primair onderwijs blijft dan ook gehandhaafd. Uit het feit dat cultuureducatie in het voortgezet onderwijs meer verankerd is dan in het primair onderwijs, concludeert het kabinet dat het voortgezet onderwijs cultuureducatie zonder rijksbijdrage kan bekostigen. Deze uitspraken, samen met het mogelijk verdwijnen van de cultuurkaart, hebben veel onrust veroorzaakt onder. De staatssecretaris beziet nu in overleg met het CJP of de cultuurkaart kan blijven bestaan zonder rijksbijdrage, bijvoorbeeld met bijdragen vanuit private fondsen of commerciële partijen. In kunnen voor voortgezet onderwijs sinds enige jaren deelnemen aan het cultuurtraject. Het traject ondersteunt drie jaar met een financiële bijdrage voor cultuureducatieve activiteiten. Het wil bewerkstelligen dat cultuureducatie verankerd wordt in het beleid van de school. Eerder was dit traject bedoeld voor de onderbouw van het vmbo omdat voor deze leerlingen minder budget beschikbaar was vanuit het rijk. In de groep die in het lopende traject ondersteund worden, is ook het speciaal onderwijs en de bovenbouwen vertegenwoordigd. Kunst & Cultuur ondersteunt de cultuurtrajecten en is projectleider. Alle gemeenten in hebben met de provincie prestatieafspraken gemaakt over beleidsvorming op het gebied van cultuureducatie. De 21 middelgrote en kleine gemeenten in richten zich op leerlingen in de leeftijd 4 tot 12 jaar en hebben geen specifiek cultuureducatiebeleid voor de leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. De provincie telt verder vier grote (G33) steden die rechtstreeks subsidie voor cultuureducatie krijgen vanuit het rijk en het Fonds Cultuurparticipatie. Al deze steden hebben beleid opgesteld over cultuureducatie voor de kinderen van 12 tot 18 jaar binnen het voortgezet onderwijs. Zij leveren bijvoorbeeld een financiële bijdrage aan cultuureducatieve programma s op de. Kunst & Cultuur wil, in opdracht van de provincie, cultuureducatie in monitoren. In 2008 vond hiervoor een eerste meting plaats. Door middel van de huidige meting, die plaats vond in juni 2011, wordt de stand van zaken aan het begin van het lopende cultuurtraject in beeld gebracht. Hierbij zijn de die in het lopende cultuurtraject zitten, afgezet tegen uit het vorige cultuurtraject en tegen de overige in. Kunst & Cultuur is voornemens ook aan het eind van het traject een monitor te laten uitvoeren. 1 2 Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Monitor 2008-2009. September 2009. Utrecht: Oberon en Sardes. Zijlstra, H. (2011). Meer dan kwaliteit. Een nieuwe visie op cultuurbeleid. Den Haag: Kamerstuk 10 juni 2011.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 6 Respons In zijn 105 voor voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Een deel van deze (n=18) ontvangt momenteel een bijdrage van de provincie in het kader van het cultuurtraject. Een ander deel (n= 26) heeft in het verleden een deelgenomen aan dit cultuurtraject. De overige 61 zijn niet betrokken bij het cultuurtraject. Zover mogelijk hebben de cultuurcoördinatoren van de via email een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan de monitor. Als er geen gegevens van de cultuurcoördinator bekend waren, is de uitnodiging verzonden aan de directie van de school. In totaal hebben 41 (39%) de vragenlijst ingevuld. Het responspercentage was vooral hoog onder de huidige cultuurtraject (n=15; 83%). Ook onder de voormalige cultuurtraject (n=11; 42%) was het responspercentage hoger dan onder de overige (n=15; 25%). In deze rapportage brengen we zoveel mogelijk de stand van zaken op huidige en voormalige cultuurtraject en de overige naast elkaar in beeld. We vergelijken de huidige stand van zaken met de uitkomsten van de monitor in uit 2008 en met de laatste landelijke monitor, in 2009. Hieronder staan de responderende weergegeven per schoolsoort. Tabel 1.1 Overzicht responderende per schoolsoort (n hcto = 15; n vcto = 11; n oso = 15; n o_2008 = 22 (25%)) 08 Landelijk 09 VSO 3 (20%) 1 (9%) 0 (0%) nvt nvt Categoraal praktijkonderwijs 4 (27%) 1 (9%) 1 (7%) 5 (29%) 15% Vmbo 2 (13%) 4 (36%) 1 (7%) 3 (18%) 32% Havo/vwo/gymnasium (evt met vmbo-t) 3 (20%) 3 (27%) 10 (67%) 1 (6%) 43% Scholen met breed onderwijsaanbod 3 (20%) 2 (18%) 3 (20%) 8 (47%) 19% Op alle huidige cultuurtraject is de vragenlijst ingevuld door een cultuurcoördinator die vaak ook docent is. Op de voormalige cultuurtraject is de vragenlijst ingevuld door cultuurcoördinatoren (63%) en/of docenten (73%). Op alle overige heeft een lid van de directie de vragenlijst ingevuld. Deze is soms ook cultuurcoördinator (20%) en/of docent (27%). Interpretatie van de resultaten Het aantal responderende uit staat per vraag aangegeven (huidige cultuurtraject aangeduid met n hcto =.. ; voormalig cultuurtraject aangeduid met n vcto = ; en overige aangeduid met n oso =.. ). De percentages geven aan hoe veel procent van de het betreffende antwoord heeft gegeven. Het aantal respondenten is niet bij iedere vraag gelijk, omdat niet iedereen de vragenlijst volledig heeft ingevuld. De percentages in tabellen tellen niet altijd op tot 100%. In sommige gevallen komt dat doordat de respondenten meerdere antwoorden konden aankruisen, in andere gevallen komt het door de afronding.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 7 2 Resultaten: visie en organisatie Om cultuureducatie te kunnen verankeren in het onderwijsprogramma, moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. We gaan hier in op de belangrijkste voorwaarden. Een deel hiervan komt terug in de verankeringsmaat (hoofdstuk 7). Visie en doelen Als cultuureducatie een structureel onderdeel van het curriculum uitmaakt op een school, is het nodig dat de school een visie heeft geformuleerd en weet welke doelen zij nastreeft met cultuureducatie. Tabel 2.1 Heeft uw school een visie op cultuureducatie 3 geformuleerd? (n hcto = 15; n vcto = 11; n oso = 15) 08 Landelijk 09 Nee 4 (27%) 1 (9%) 3 (20%) 29% 10% Ja, maar deze is niet schriftelijk vastgelegd Ja, deze is vastgelegd in het schoolplan en/of de schoolgids Ja, deze is vastgelegd in een apart cultuurbeleidsplan 5 (33%) 4 (36%) 2 (13%) nvt 37% 0 (0%) 3 (27%) 2 (13%) nvt 23% 6 (40%) 3 (27%) 8 (53%) nvt 31% Ja nvt nvt nvt 71% nvt De meerderheid van de in heeft een visie geformuleerd op cultuureducatie, zie tabel 2.1. Dit is een verbetering sinds 2008, toen 29% van de se geen visie op cultuureducatie geformuleerd had. Het valt op dat vooral de voormalig cultuurtraject bijna allemaal een visie hebben, al hebben ze die niet allemaal schriftelijk vastgelegd. De huidige cultuurtraject blijven daarbij achter. Zij hebben hun visie vaak nog niet geformuleerd of vastgelegd. Als ze een vastgelegde visie hebben, integreren ze hem niet in het schoolplan of de schoolgids. Landelijk lag het percentage met een visie in 2009 iets hoger dan nu in, maar ook veel landelijke hadden hun visie niet vastgelegd. De konden aangeven welke doelen ze hebben geformuleerd, zie tabel 2.2. Tabel 2.2 Welke doelen heeft u geformuleerd voor cultuureducatie? (n hcto = 15; n vcto = 11; n oso = 15) Meerdere antwoorden mogelijk Doelen voor de school 08 Landelijk 09 Het schoolklimaat verbeteren 7 (47%) 6 (55%) 4 (27%) 11 (69%) 50% Breed aanbod voor leerlingen realiseren 11 (73%) 10 (91%) 13 (87%) 13 (81%) 86% Profileren als kunst/cultuurschool 4 (27%) 1 (9%) 6 (40%) nvt 29% 3 Alle vormen van educatie waarbij cultuur of kunst als doel of als middel worden ingezet. In de beleidstermen van OCW is het de verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie. Ook wordt literatuureducatie soms apart vermeld (definitie cultuurnetwerk nederland).

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 8 Doelen voor leerlingen 08 Landelijk 09 Leerlingen in aanraking brengen met kunst en cultuur 15 (100%) 11 (100%) 15 (100%) nvt 97% Participatie/deelname aan kunst en cultuur stimuleren 13 (87%) 9 (82%) 13 (87%) 14 (88%) 84% Persoonlijke ontwikkeling stimuleren 13 (87%) 8 (91%) 14 (93%) 14 (88%) 90% Talentontwikkeling stimuleren 6 (40%) 8 (91%) 10 (67%) nvt 57% Kennis en vaardigheden op het gebied van kunst en cultuur vergroten 10 (67%) 7 (64%) 12 (80%) 12 (75%) 79% Leren omgaan met verschillende culturen 7 (47%) 5 (45%) 9 (60%) nvt 59% Kinderen leren waarnemen, herkennen, analyseren en waarderen 10 (67%) 7 (64%) 12 (80%) nvt 73% Leerlingen kennis en waardering voor de eigen omgeving bijbrengen 8 (53%) 6 (55%) 11 (73%) nvt 69% Alle willen leerlingen in aanraking brengen met kunst en cultuur. Bovendien beogen veel dat leerlingen zelf meer gaan deelnemen aan kunst en cultuur en willen ze met cultuureducatie een bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Zowel de huidige als de voormalige cultuurtraject willen ook vaak het schoolklimaat verbeteren. Veel voormalig cultuurtraject leggen zich toe op talentontwikkeling en willen leerlingen een breed aanbod bieden. Dit is in iets mindere mate ook voor de andere een doelstelling. De overige willen vaker kennis en vaardigheden vergroten, kinderen leren waarnemen, herkennen, analyseren en waarderen en leerlingen kennis en waardering voor de eigen omgeving bijbrengen. Andere doelen die de noemen, zijn creativiteitsontwikkeling van de leerling, de mogelijkheid voor de docent om de leerlingen op een andere manier te leren kennen en het stimuleren van leerlingen om hun vrije tijd anders in te delen. Alle 1 e klassen leren in 1 week tijd een circusact en geven een voorstelling aan hun ouders. Hierdoor leren zij elkaar beter kennen, verleggen grenzen, overwinnen angsten, zijn trots op zichzelf en het maakt ouders meer betrokken bij school. Organisatie In de onderstaande paragraaf gaan we in op de organisatie van cultuureducatie op de. Hoe is het gesteld met draagvlak? Heeft de school een cultuurcoördinator en welke taken heeft hij of zij? En organiseert de school losstaande culturele activiteiten of is cultuureducatie vormgegeven in een samenhangend programma? Tabel 2.3 In hoeverre is er sprake van een samenhangend programma voor cultuureducatie? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Er is sprake van incidentele, losstaande activiteiten Sommige activiteiten zijn - bijvoorbeeld qua thema of onderwerp - op elkaar afgestemd Er is sprake van één samenhangend, structureel programma 08 Landelijk 09 3 (21%) 3 (33%) 5 (38%) 3 (14%) 32% 4 (29%) 5 (56%) 4 (31%) 15 (71%) 41% 7 (50%) 1 (11%) 4 (31%) 3 (14%) 27%

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 9 De aanwezigheid van een samenhangend programma zegt iets over de inhoudelijke kwaliteit en continuïteit van cultuureducatie. Over het algemeen is in se ongeveer even vaak sprake van een samenhangend programma voor cultuureducatie als landelijk. Op ongeveer de helft van de huidige cultuurtraject, een enkele voormalige cultuurtrajectschool en een derde van de overige in is er sprake van één samenhangend programma. Dat is een grote vooruitgang sinds de vorige meting, toen slechts 14% van de se een samenhangend programma had. Aan de andere kant is ook het percentage met uitsluitend incidentele, losstaande activiteiten toegenomen. Er zijn in nu vooral minder dan in 2008 die slechts een aantal activiteiten op elkaar afstemt. Tabel 2.4 Heeft uw school een cultuurcoördinator (iemand die de verantwoordelijkheid heeft voor de ontwikkeling en uitvoering van het programma cultuureducatie)? (n hcto = 14; nvcto = 9; n oso = 13) CT 08 Landelijk 09 Ja 14 (100%) 9 (100%) 11 (85%) 15 (71%) 80% Nee 0 (0%) 0 (0%) 2 (15%) 6 (29%) 20% Bijna alle in de responsgroep hebben een cultuurcoördinator. Ook dit is een vooruitgang sinds de vorige meting, toen nog bijna 30% van de se geen cultuurcoördinator had. Hier moet bij worden aangetekend dat de vragenlijst op naam verzonden is naar cultuurcoördinatoren waarvan het e mailadres bekend was. Het kan zijn dat zij vaker gerespondeerd hebben dan zonder cultuurcoördinator, die de uitnodiging waarschijnlijk op een algemeen adres hebben ontvangen. Tabel 2.5 Wat zijn de taken van de cultuurcoördinator? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 11) Ontwikkelen van schoolbeleid op het gebied van cultuureducatie Inbedden van cultuureducatie in het onderwijsprogramma Selecteren en organiseren van culturele activiteiten voor de school Vergroten van draagvlak voor cultuureducatie binnen de school Participeren in schooloverstijgende netwerken op het gebied van cultuureducatie Landelijk 09 13 (93%) 5 (56%) 8 (73%) 74% 12 (86%) 5 (56%) 9 (82%) 65% 14 (100%) 9 (100%) 10 (91%) 91% 12 (86%) 5 (56%) 9 (82%) 77% 12 (86%) 4 (44%) 6 (55%) 44% Fondsenwerving 6 (43%) 4 (44%) 3 (27%) 18% De belangrijkste taak voor cultuurcoördinatoren is het selecteren en organiseren van culturele activiteiten op hun school. Uit tabel 2.5 blijkt dat veel cultuurcoördinatoren ook de andere genoemde taken uitvoeren, vooral op de huidige cultuurtraject. Slechts weinig cultuurcoördinatoren besteden tijd aan fondsenwerving, al besteden zowel de huidige als de voormalige cultuurtraject hier vaker tijd aan dan de overige. Verder valt op dat cultuurcoördinatoren op de voormalige cultuurtraject minder vaak het vergroten van draagvlak in hun takenpakket hebben dan cultuurcoördinatoren op andere. Uit tabel 2.6 (Is er sprake van voldoende draagvlak voor cultuureducatie?) blijkt echter niet dat het draagvlak voor cultuureducatie op deze groter is dan op de andere.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 10 Tabel 2.6 Is er sprake van voldoende draagvlak voor (het programma) cultuureducatie? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Directie 08 Landelijk 09 Niet 0 (0%) 0 (0%) 1 (8%) 0 (0%) 4% In enige mate 6 (43%) 4 (44%) 4 (31%) 13 (62%) 46% In grote mate 8 (57%) 5 (56%) 8 (62%) 8 (38%) 50% Docenten kunstvakken 08 Landelijk 09 Niet 1 (7%) 0 (0%) 0 (0%) 2 (10%) 4% In enige mate 3 (21%) 2 (22%) 1 (8%) 3 (14%) 23% In grote mate 10 (71%) 7 (78%) 12 (92%) 16 (76%) 73% Andere docenten 08 Landelijk 09 Niet 1 (7%) 0 (0%) 1 (8%) 2 (10%) 8% In enige mate 7 (50%) 6 (67%) 7 (54%) 16 (76%) 74% In grote mate 6 (43%) 3 (33%) 5 (38%) 3 (14%) 18% Tabel 2.6 geeft aan hoe het er volgens de voor staat met het draagvlak voor cultuureducatie. Zoals verwacht is het draagvlak het hoogst onder de kunstvakdocenten. Slechts op enkele is onder kunstvakdocenten, directie of andere docenten helemaal geen draagvlak voor cultuureducatie. Dit is een verbetering sinds 2008, vooral voor de directies en andere docenten. In vergelijking met het landelijke beeld uit 2009 is in vooral het draagvlak onder nietkunstvakdocenten hoog. Er zijn geen grote verschillen tussen huidige en voormalige cultuurtraject en de overige, behalve dat het draagvlak onder kunstvakdocenten op de overige hoger is dan onder de voormalige en huidige cultuurtraject. Tabel 2.7 Heeft uw school een combinatiefunctionaris of cultuurcoach voor onderwijs en cultuur aangesteld? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Ja 1 (7%) 2 (22%) 1 (8%) Nee 13 (93%) 7 (78%) 12 (92%) Slechts een klein deel van de se heeft een combinatiefunctionaris/cultuurcoach voor onderwijs en cultuur aangesteld. Combinatiefunctionarissen kunnen door een gemeente op worden aangesteld binnen de Impuls brede, sport en cultuur om (op het gebied van cultuur) te bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening 4. Uit de landelijke monitor blijkt dat combinatiefunctionarissen vooral voor primair onderwijs worden ingezet, vaak binnen de brede school. 4 Zie http://www.combinatiefuncties.nl

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 11 Tabel 2.8 Vindt u dat de docenten voldoende deskundig zijn om cultuureducatie vorm te geven? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) CT 08 Landelijk 09 Niet 0 (0%) 0 (0%) 0 (0%) 1 (5%) 1% In enige mate 12 (86%) 5 (56%) 8 (62%) 14 (67%) 46% In grote mate 2 (14%) 4 (44%) 5 (38%) 6 (29%) 53% Voor cultuureducatie is het vanzelfsprekend belangrijk dat de docenten die de lessen verzorgen voldoende deskundig zijn. De huidige cultuurtraject zijn kritischer over de deskundigheid van hun eigen docenten dan de andere in. Vooral de voormalige cultuurtraject vinden docenten vaker in grote mate deskundig. De huidige cultuurtraject staan aan het begin van het traject. Het zal interessant zijn om te zien hoe deskundig zij hun docenten vinden als dit traject is afgerond. Over het algemeen zijn de ongeveer even tevreden als in 2008. Landelijk vinden meer dat docenten voldoende deskundig zijn om cultuureducatie vorm te geven dan in. Ook de ruimtes waarin cultuureducatie verzorgd wordt, zijn van belang. Heeft de school een aparte ruimte voor muziekeducatie? Voldoet de ruimte voor de beeldende vakken aan de eisen die de school eraan stelt? In de onderstaande tabellen wordt weergegeven hoeveel voor voortgezet onderwijs een bepaalde ruimte in huis hebben en hoe tevreden ze over deze ruimte zijn. Tabel 2.9a Hoe beoordeelt u de ruimtes/faciliteiten voor cultuureducatie? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Ruimtes voor beeldend 08 Landelijk 09 Onvoldoende 2 (14%) 0 (0%) 1 (8%) 4 (25%) 13% Voldoende 4 (29%) 3 (33%) 5 (38%) 7 (44%) 45% Goed 7 (50%) 6 (67%) 7 (54%) 5 (31%) 37% Niet aanwezig 1 (7%) 0 (0%) 0 (0%) nvt 5% Tabel 2.9b Ruimtes voor muziek 08 Landelijk 09 Onvoldoende 3 (21%) 2 (22%) 2 (15%) 6 (38%) 19% Voldoende 3 (21%) 2 (22%) 4 (31%) 8 (50%) 39% Goed 5 (36%) 4 (44%) 7 (54%) 2 (13%) 26% Niet aanwezig 3 (21%) 1 (11%) 0 (0%) nvt 16% Tabel 2.9c Ruimtes voor dans/theater 08 Landelijk 09 Onvoldoende 3 (21%) 5 (56%) 1 (8%) 8 (50%) 22% Voldoende 3 (21%) 1 (11%) 8 (62%) 6 (38%) 29% Goed 2 (14%) 0 (0%) 2 (15%) 2 (13%) 18% Niet aanwezig 6 (43%) 3 (33%) 2 (15%) nvt 30%

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 12 Tabel 2.9d Podium met verlichting 08 Landelijk 09 Onvoldoende 3 (21%) 1 (11%) 3 (23%) 8 (50%) 20% Voldoende 5 (36%) 3 (33%) 1 (8%) 6 (38%) 28% Goed 3 (21%) 2 (22%) 7 (54%) 2 (13%) 30% Niet aanwezig 3 (21%) 3 (33%) 2 (15%) nvt 22% Tabel 2.9e Audiovisuele apparatuur 08 Landelijk 09 Onvoldoende 2 (14%) 1 (11%) 5 (38%) 7 (44%) 25% Voldoende 8 (57%) 5 (56%) 3 (23%) 5 (31%) 42% Goed 3 (21%) 2 (22%) 4 (31%) 4 (25%) 28% Niet aanwezig 1 (7%) 1 (11%) 1 (8%) nvt 5% Scholen in zijn momenteel vaker tevreden over ruimtes en faciliteiten voor cultuureducatie dan bij de vorige meting. Alleen de ruimtes voor dans/theater op de voormalig cultuurtraject voldoen nog duidelijk niet aan de verwachtingen. Financiën Scholen ontvangen vanuit het rijk tegoeden vanuit de cultuurkaart om cultuureducatie vorm te geven en er zijn provinciale en gemeentelijke subsidies om cultuureducatie te bevorderen. Hoe hebben de financiering van cultuureducatie geregeld? Tabel 2.10 Is cultuureducatie als aparte post opgenomen in de (meerjaren)begroting van de school? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) 08 Landelijk 09 Ja 8 (57%) 5 (54%) 4 (31%) 15 (71%) 51% Nee 6 (43%) 4 (44%) 9 (69%) 6 (29%) 49% Iets meer dan de helft van de huidige en voormalige cultuurtraject en een derde van de overige in heeft cultuureducatie als aparte post opgenomen in de begroting. Opvallend genoeg is dit minder dan bij de vorige meting. Het komt wel overeen met het landelijke beeld uit 2009. In tabel 2.11 wordt weergegeven welke financieringsbronnen inzetten om cultuureducatie op hun school vorm te geven. Deze vraag hebben we ook gesteld aan die cultuureducatie niet als aparte post in hun begroting hebben opgenomen.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 13 Tabel 2.11 Welke financieringsbronnen zet uw school in om cultuureducatie vorm te geven? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Landelijk 09 Eigen middelen 7 (50%) 5 (56%) 8 (62%) 72% Ouderbijdragen 6 (43%) 6 (67%) 12 (92%) 56% Subsidies provincie (bijvoorbeeld cultuurtraject) 13 (93%) 3 (33%) 1 (8%) 13% Subsidies gemeente 3 (21%) 1 (11%) 4 (31%) 29% Extra inkomstenbronnen (bijvoorbeeld sponsoring, fondsen) 1 (7%) 0 (0%) 1 (8%) 12% Cultuurkaart 14 (100%) 9 (100%) 13 (100%) 94% De cultuurkaart wordt in optimaal ingezet: alle die de vragenlijst hebben ingevuld gebruiken de tegoeden van de cultuurkaart. De huidige cultuurtraject krijgen een bijdrage van de provincie, al lijkt één respondent daarvan niet op de hoogte. Veel, vooral de overige, gebruiken ouderbijdragen om cultuureducatie vorm te geven. Iets meer dan de helft van de in gebruikt eigen middelen voor cultuureducatie. Landelijk ligt dit percentage hoger.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 14 3 Resultaten: invulling cultuureducatie binnen het curriculum Hoe hebben de cultuureducatie inhoudelijk ingevuld? Welke disciplines komen aan bod, en op welke manier? Onderstaande tabellen brengen dit in beeld. Tabel 3.1 Wanneer is de school actief met kunstzinnige of culturele activiteiten? (n hcto = 15; n vcto = 10; n oso = 15) Meerdere antwoorden mogelijk 08 Landelijk 09 In de kunstvakken 12 (80%) 8 (80%) 15 (100%) 15 (94%) 90% In andere vakken, namelijk: 7 (47%) 3 (30%) 7 (47%) 8 (50%) 33% In projecten 14 (93%) 7 (70%) 9 (60%) 16 (100%) 82% Na of tussen de lesuren 8 (53%) 3 (30%) 9 (60%) 6 (38%) 41% Tabel 3.1 laat zien wanneer actief zijn met cultuureducatie. Sinds 2008 zijn meer culturele activiteiten aan gaan bieden na of tussen de lesuren, vooral de overige. Dit lijkt ten koste gegaan te zijn van de projecten. Net als landelijk doen in veel aan kunst in kunstvakken en projecten en minder tijdens andere vakken. De kunstvakken die worden aangeboden in de onderbouw en in de bovenbouw komen in respectievelijk tabel 3.2 en 3.3 aan de orde. Als andere vakken waarin cultuureducatie een rol krijgt, noemen bijvoorbeeld maatschappijleer, geschiedenis, en de talen. Docenten andere schoolvakken behandelen enkele keren per jaar aan kunst en cultuur gerelateerde onderwerpen die een aanvulling geven op het schoolvak. Tabel 3.2 Welke (kunst)vakken/disciplines worden op uw school aangeboden t.b.v. cultuureducatie in de onderbouw? (n vso = 4; n pro = 6; n vmbo = 15; n hv = 23) VSO Praktijkonderwijs onderbouw vmbo onderbouw havo/vwo Tekenen 100% 83% 60% 70% Handvaardigheid 100% 83% 60% 65% Textiele werkvormen 50% 83% 7% 4% AV-vorming / Media 0% 50% 7% 17% Beeldende vorming 75% 33% 47% 48% Muziek 50% 67% 73% 100% Dans 25% 50% 0% 22% Drama 25% 33% 47% 48% Tabel 3.2 geeft een overzicht van de vakken die de aanbieden in de onderbouw. Vooral tekenen, handvaardigheid en op havo/vwo muziek wordt veel aangeboden aan onderbouwleerlingen. Dit is een klassiek beeld dat ook landelijk al jaren hetzelfde is. In 2008 viel op dat in weinig av vorming/media aanboden (slechts één school in de responsgroep). Momenteel zijn er in de responsgroep in ieder geval drie praktijk, één vmboschool en vier havo/vwo (alle vier overige ) die het vak aanbieden. Scholen voor praktijkonderwijs lijken een meer divers aanbod te bieden dan de andere. Verschillen tussen

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 15 huidige en voormalige cultuurtraject zijn hier moeilijk te maken omdat de groepen zeer klein worden. Wat wel opvalt, is dat drama vooral aan bod komt in de onderbouw van het vmbo op overige (3 ; 75%) en nauwelijks op huidige cultuurtraject (1 school; 20%). Tabel 3.3 Welke (kunst)vakken/disciplines worden op uw school aangeboden t.b.v. cultuureducatie in bovenbouw? (n vmbo = 11; n havo/vwo = 18) Oude stijl 11 examen vmbo 08 examen vmbo 11 examen havo/vwo 08 examen havo/vwo Tekenen 5 (45%) 90% 5 (63%) 67% Handvaardigheid 4 (36%) 60% 5 (63%) 33% Textiele werkvormen 0 (0%) 10% 0 (0%) 0% AV-vorming 0 (0%) 0% 0 (0%) - Beeldende vorming 4 (36%) 40% 2 (25%) - Muziek 1 (9%) 20% 5 (63%) 33% Dans 0 (0%) 10% 0 (0%) - Drama 0 (0%) 10% 0 (0%) - Nieuwe stijl Kunst (algemeen) 2 (18%) - 3 (38%) 0% Kunst (beeldende vormgeving) 3 (27%) - 2 (25%) 11% Kunst (muziek) 2 (18%) - 2 (25%) 0% Kunst (dans) 2 (18%) - 0 (0%) 0% Kunst (drama) 2 (18%) - 1 (13%) 0% Tabel 3.3 laat zien welke vakken/disciplines de aanbieden voor het eindexamen. Ook in de bovenbouw zien we het klassieke beeld terug: de nadruk ligt op tekenen/handvaardigheid en (binnen havo/vwo) op muziek. De vmbo zijn sinds 2008 voor een deel overgestapt op eindexamenvakken nieuwe stijl, vooral voor beeldende vorming. Ook op de havo/vwo wordt Kunst nu vaker aangeboden dan in 2008. Een vergelijking tussen huidige en voormalige cultuurtraject en overige is lastig te maken omdat de groepen te klein worden. Waar een vergelijking wel mogelijk was (huidige cultuurtraject en overige met een bovenbouw havo/vwo), levert deze geen noemenswaardige verschillen op. Binnen cultuureducatie kunnen een aantal vaardigheden aan bod komen: Actieve vaardigheden: leerlingen beoefenen zelf kunst Receptieve vaardigheden: leerlingen kijken en luisteren naar professionele kunst Reflectieve vaardigheden: leerlingen analyseren en bespreken hun eigen en professionele kunst. We hebben aan de gevraagd hoeveel procent van de lestijd aan deze drie vaardigheden besteed wordt. Tabel 3.4 In hoeverre komen de volgende aspecten van cultuureducatie aan bod binnen het curriculum? Geef aan hoeveel procent van de tijd aan deze aspecten wordt besteed. VSO (n=3) Praktijk onderwijs (n=5) vmbo onderbouw (n=13) Landelijk 09 vmbo onderbouw havo/vwo onderbouw (n=13) Landelijk 09 havo/vwo onderbouw Actief 92% 80% 69% 61% 67% 50% Receptief 7% 13% 15% 22% 19% 24% Reflectief 2% 7% 16% 16% 15% 21%

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 16 Overeenkomstig het landelijke beeld besteden in in de onderbouw voornamelijk aandacht aan actieve vaardigheden. Reflectie komt slechts weinig aan bod, vooral niet in het speciaal onderwijs en op praktijk. Voor het VSO en het praktijkonderwijs is het niet mogelijk om de cultuurtraject (huidig of voormalig) met de overige te vergelijken omdat het aantal te klein is. Voor de vmbo kunnen we deze vergelijking wel maken. De huidige cultuurtraject besteden in de onderbouw van het vmbo meer aandacht aan receptieve (24%) en reflectieve vaardigheden (19%) dan andere. Voor de onderbouw havo/vwo kunnen we alleen huidige cultuurtraject (vier ) vergelijken met de overige (acht ). Er zijn geen betekenisvolle verschillen tussen deze. Wel is duidelijk dat de havo/vwo in meer aandacht besteden aan actieve vaardigheden dan landelijk. Tabel 3.5 In hoeverre komen de volgende aspecten van cultuureducatie aan bod binnen het curriculum? Geef aan hoeveel procent van de tijd aan deze aspecten wordt besteed. vmbo bovenbouw (n=8) Landelijk 09 vmbo bovenbouw havo/vwo bovenbouw Landelijk 09 havo/vwo bovenbouw Actief 59% 47% 55% 41% Receptief 23% 29% 24% 31% Reflectief 19% 22% 22% 28% In de bovenbouw is er meer aandacht voor receptieve vaardigheden en voor reflectie dan in de onderbouw. Landelijk is de aandacht voor reflectie in de bovenbouw van het havo/vwo iets hoger dan in. Op het vmbo is ook in de bovenbouw op cultuurtraject meer aandacht voor passieve vaardigheden en reflectie dan op overige. In de responsgroep zijn te weinig met een bovenbouw vmbo om de huidige en voormalige cultuurtraject met de overige te vergelijken. Voor de bovenbouw van het havo/vwo kunnen we vier huidige cultuurtraject vergelijken met acht overige. cultuurtraject besteden in de bovenbouw van het havo/vwo een iets groter deel van de tijd voor cultuureducatie (29%) aan receptieve vaardigheden dan de overige (23%). De overige besteden iets meer tijd aan het reflectieve aspect van cultuureducatie (24%) dan de huidige cultuurtraject (19%). Tabel 3.6 Hoeveel uren per week worden besteed aan de kunstvakken? Geef hier een inschatting van het gemiddelde aantal uren per week per leerling/groep. VSO (n=3) 2,3 Praktijkonderwijs (n=6) 2,5 vmbo onderbouw (n=15) 3,4 havo/vwo onderbouw (n=19) 3,7 Landelijk 09 vmbo onderbouw 3,6 Landelijk 09 havo/vwo onderbouw 3,2 Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en praktijkonderwijs in besteden iets meer dan twee uur per week aan cultuureducatie. In de onderbouw van vmbo en havo/vwo wordt iets meer dan drie uur per week aan cultuureducatie besteed. Er zijn geen grote verschillen met het landelijke beeld. Voor zover de huidige en voormalige cultuurtraject en de overige met elkaar vergeleken kunnen worden (onderbouw vmbo en onderbouw havo/vwo), verschillen zij niet van elkaar.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 17 Cultureel erfgoed, media educatie/wijsheid en literatuureducatie Bepaalde aspecten van cultuureducatie verdienen hier wat extra aandacht. We hebben gevraagd óf en zo ja, hóe ze aandacht besteden aan cultureel erfgoed, media educatie en literatuureducatie. Tabel 3.7 Hoe komt cultureel erfgoed aan bod? Meerdere antwoorden mogelijk (n hcto = 15; n vcto = 9; n oso = 13) 08 Landelijk 09 Niet 1 (7%) 2 (22%) 2 (15%) 2 (13%) 9% Als onderdeel van de kunstvakken Als onderdeel van de vakken aardrijkskunde en/of geschiedenis Als onderdeel van andere vakken 6 (43%) 4 (44%) 7 (54%) 7 (44%) 64% 70% 8 (57%) 5 (56%) 7 (54%) 7 (44%) 25% Vakoverstijgend 5 (36%) 3 (33%) 4 (31%) 8 (50%) 44% Het aandeel dat aandacht besteed aan cultureel erfgoed is de afgelopen twee jaar niet afgenomen of toegenomen. In wordt hier op voormalige cultuurtraject en overige iets minder aandacht aan besteed dan landelijk. Op de huidige cultuurtraject komt cultureel erfgoed ongeveer even vaak aan bod als landelijk. De andere vakken waarin cultureel erfgoed aan de orde komt, zijn bijvoorbeeld geschiedenis, klassieke talen, mens en maatschappij, aardrijkskunde en maatschappijleer. Dit zijn ook de vakken die bij vakoverstijgende projecten op het gebied van cultureel erfgoed worden betrokken. Tabel 3.8 Hoe komt media-educatie/wijsheid aan bod? Meerdere antwoorden mogelijk (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) 08 Landelijk 09 Niet 0 (0%) 1 (11%) 2 (15%) 38% 18% Als onderdeel van de kunstvakken Als onderdeel van andere vakken 8 (57%) 3 (33%) 6 (46%) 31% 62% 8 (57%) 6 (67%) 9 (69%) 19% 58% Vakoverstijgend 3 (21%) 3 (33%) 3 (23%) 19% 53% Bij de vorige meting viel op dat relatief weinig in aandacht besteedden aan mediaeducatie/wijsheid. Inmiddels komt het op bijna alle aan bod, voornamelijk tijdens nietkunstvakken zoals informatiekunde, beeld & media, filosofie, geschiedenis, godsdienst, Nederlands en maatschappijleer. In de volgende tabel laten we zien op welke manier aandacht besteden aan media educatie/wijsheid. Dit hebben we alleen gevraagd aan die hebben aangegeven dát ze hier aandacht aan besteden.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 18 Tabel 3.9 Op welke manier besteedt uw school aandacht aan media-educatie/media-wijsheid? Meerdere antwoorden mogelijk (n n hcto = 14; n vcto = 8; n oso = 11) Leerlingen leren praktische vaardigheden (bijvoorbeeld ictvaardigheden, audio/videoproductie technieken) Leerlingen maken zelf mediaproducten (bijvoorbeeld websites, games) Leerlingen worden zich bewust van de grote rol die media spelen in de maatschappij Leerlingen leren hoe ze verantwoord met media kunnen omgaan CT Landelijk 09 13 (93%) 8 (100%) 10 (91%) 85% 7 (50%) 2 (25%) 7 (64%) 52% 5 (36%) 4 (50%) 8 (73%) 71% 10 (71%) 6 (75%) 8 (73%) 57% Anders, namelijk 1 (7%) 0 (0%) 2 (18%) Tijdens media educatie leren leerlingen praktische ict vaardigheden en leren ze hoe ze verantwoord kunnen omgaan met media. Vooral op de overige komt ook het maken van websites of games en de rol van media in de maatschappij aan de orde. Opvallend weinig voormalige cultuurtraject (25%) laten leerlingen zelf mediaproducten maken. Media educatie heeft op deze blijkbaar meer raakvlakken met burgerschapsvorming dan met cultuureducatie. Tabel 3.10 Hoe komt literatuureducatie aan bod? Meerdere antwoorden mogelijk (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Landelijk 09 Niet 3 (21%) 1 (11%) 1 (8%) 12% Als onderdeel van Nederlands en moderne vreemde talen 11 (79%) 8 (89%) 12 (92%) 82% Als onderdeel van het vak CKV 4 (29%) 0 (0%) 4 (31%) 34% Vakoverstijgend / in projectvorm 4 (29%) 0 (0%) 2 (15%) 21% Literatuureducatie wordt in ongeveer even vaak aangeboden als landelijk. Op de huidige cultuurtraject komt het minder vaak aan bod dan op de andere. Literatuureducatie is vaak onderdeel van de moderne vreemde talen en soms ook van CKV.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 19 4 Resultaten: Cultuurkaart Het mogelijk verdwijnen van de cultuurkaart zorgt voor veel onrust onder. Momenteel probeert het CJP in overleg met de staatssecretaris en de kamer alternatieve financieringsbronnen voor de cultuurkaart te vinden. Uit de kwartaalrapportage van het CJP blijkt dat in veel gebruik wordt gemaakt van de cultuurkaart. Op 1 februari 2011 had 87% van de se leerlingen de cultuurkaart voor schooljaar 2010/2011 geactiveerd. 5 Landelijk is dit percentage 83%. Totaal hebben de in vanuit de cultuurkaart (geld vanuit OCW en vanuit het VSBfonds) 936.796,00 beschikbaar voor cultuureducatie. We hebben de gevraagd hoe hun leerlingen de tegoeden op de kaart besteden, welke effecten zij merken van de kaart en wat het eventueel verdwijnen van de kaart voor hun school en leerlingen zou betekenen. Tabel 4.1 Heeft uw school eisen verbonden aan de besteding van de landelijke cultuurkaart? Nee, leerlingen zijn volledig vrij in de keuze van culturele activiteiten Ja, leerlingen zijn deels vrij en mogen deels kiezen uit een door ons opgesteld programma Ja, leerlingen mogen kiezen uit een door ons opgesteld programma Ja, leerlingen volgen een vast, door ons opgesteld programma VSO (n=3) Praktijk onderwijs (n=6) vmbo (n=15) Landelijk 09 vmbo havo/vwo (n=20) Landelijk 09 havo/vwo 0% 17% 7% 5% 0% 9% 0% 17% 33% 45% 40% 61% 0% 33% 13% 8% 10% 5% 100% 33% 47% 42% 50% 25% Alle voor voortgezet speciaal onderwijs besteden de cultuurkaart van leerlingen aan een door de school vastgesteld programma. Op de praktijk is het beeld meer verdeeld, zij laten leerlingen soms ook kiezen uit een door hun opgesteld programma. Enkele praktijk laten leerlingen deels of volledig vrij in de keuze van culturele activiteiten. Op de helft van de vmbo en havo/vwo in volgen leerlingen een vast door de school opgesteld programma. Zeker op havo/vwo is dat meer dan landelijk, waar een groot deel van de leerlingen deels vrij is en deels kiest uit een door de school opgesteld programma. Geen enkele se havo/vwo die de vragenlijst heeft ingevuld laat leerlingen volledig vrij in hun keuze van culturele activiteiten; landelijk doet bijna een tiende van de havo/vwo dat. 5 Bron: Kwartaalrapportage Cultuurkaart schooljaar 2010-2011. Gebaseerd op gegevens tot 1 februari 2011. CJP: 2011

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 20 Tabel 4.2 Wat zijn de effecten van de cultuurkaart? Meerdere antwoorden mogelijk (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Leerlingen bezoeken door de kaart meer culturele activiteiten Leerlingen besteden de kaart aan activiteiten die ze anders zelf zouden betalen We kunnen nu met de school meer culturele activiteiten bezoeken De school besteedt de kaart aan activiteiten die we anders uit andere middelen zouden betalen 11 (79%) 5 (56%) 10 (77%) 3 (21%) 3 (33%) 4 (31%) 13 (93%) 8 (89%) 12 (92%) 4 (29%) 5 (56%) 5 (38%) Anders, namelijk: 0 (0%) 0 (0%) 1 (8%) Over de effecten van de cultuurkaart zijn de cultuurtraject en de overige het eens: ze kunnen met de school meer culturele activiteiten bezoeken en de leerlingen bezoeken (mede daardoor) meer culturele activiteiten. Gemiddeld een derde van de zegt dat leerlingen de kaart besteden aan activiteiten die ze anders zelf zouden betalen. De helft van de voormalige cultuurtraject besteedt de cultuurkaart aan activiteiten die ze anders uit andere middelen zouden betalen. Dat zijn er relatief meer dan bij de huidige cultuurtraject en de overige. We hebben gevraagd te omschrijven wat op hun school het effect zou zijn bij het verdwijnen van de cultuurkaart. Hieronder staat een selectie van de antwoorden. De algemene tendens is duidelijk: zonder geld kunnen het aanbod dat ze de leerlingen nu bieden, niet in stand houden. Een enkeling geeft aan dat ouders het verschil zullen moeten bijbetalen, andere zouden minder culturele activiteiten voor hun leerlingen organiseren. Vooral excursies en voorstellingen of workshops op school zullen verdwijnen. Voor een deel van de leerlingen betekent dit dat ze niet meer met cultuur in aanraking zullen komen. Met de cultuurkaart kunnen we naar buiten de school uit. Naar theatervoorstellingen en musea. Onze leerlingen komen uit milieus waar geen geld is voor dit soort zaken. Zonder cultuurkaart gaan we weer terug naar af. Dat er heel veel minder aan culturele activiteiten wordt gedaan, en dat waarschijnlijk sommige leerlingen NIET meer met culturele activiteiten in aanraking komt. Dan zou het hele cultuurprogramma om zeep gebracht worden. Het zou dan allemaal voor rekening van de ouders komen en die betalen al zoveel geld. Een erg klein budget waarvan we nauwelijks nog kwalitatief goede voorstellingen/workshops etc. zouden kunnen boeken. Halvering van cultuurbudget en dus halvering van culturele activiteiten Lln. bezoeken komen uit zich zelf niet in theater/ bioscoop o.i.d. Het is een verarming

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 21 Veel minder culturele activiteiten. Buiten de school, musea enz. zal niet veel minder worden, maar de Kunstkick een heel mooi gebeuren zal moeilijk te betalen zijn. Ook bevindt de school zich in een minder kunstminnende regio. We zouden de leerlingen nauwelijks meer in contact kunnen brengen met culturele activiteiten, verschraling van het onderwijs! Activiteiten die met de cultuurkaart verdwijnen, zijn voornamelijk het uitnodigen van kunstenaars en instellingen binnen de school en excursies de school uit. Een voorstelling naar school halen, of een cabaretier, een workshopdag rondom het thema Afrika enz. enz. enz. Ja, binnenkort gaan we bijvoorbeeld naar Silo 8 van Vis a Vis en dankzij de cultuurkaart is dit mogelijk. Zoals al eerder vermeld: we kunnen geen schrijvers meer op school uitnodigen.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 22 5 Resultaten: samenwerking met externe partners Veel zoeken voor cultuureducatie samenwerking met culturele instellingen in de omgeving. Met wie werken samen, op welke manier doen zij dat, en hoe verloopt de samenwerking? We hebben voor de leerlingen relevante theater ingehuurd. Zoals loverboy's, sociale weerbaarheid en omgaan met geld. Tabel 5.1a Met welke externe partners werkt u samen bij de invulling van het curriculum of cultuureducatieve activiteiten? Geef bij iedere partner aan op welke manier u samenwerkt. 2011 (n = 36) school maakt gebruik van beschikbare aanbod van de instelling school formuleert vraag, instelling speelt daar op in gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van activiteiten geen samenwerking Theater/theatergezelschap 64% 22% 6% 8% Museum 58% 22% 6% 14% Ondersteunende instelling voor kunst/ cultuur 42% 22% 14% 22% Filmhuis/bioscoop 44% 22% 8% 25% Centrum voor kunst en cultuur 25% 19% 25% 31% Bibliotheek 31% 22% 17% 31% Individuele kunstenaars 8% 25% 17% 50% Muziekgezelschap (orkest, band, etc.) 28% 17% 3% 53% Erfgoedinstelling 28% 11% 6% 56% Archief 6% 0% 6% 89% Vereniging voor amateurkunst 3% 0% 6% 92% In tabel 5.1a staat weergegeven hoeveel procent van de se met bepaalde instellingen samenwerkt en hoe die samenwerking is vormgegeven. Veel se werken samen met een theater(gezelschap), een museum en/of een ondersteunende instelling op het gebied van kunst/cultuur. Ze doen dat voornamelijk door gebruik te maken van het beschikbare aanbod van de instelling. Scholen die met individuele kunstenaars samenwerken, formuleren vaak een vraag waar de kunstenaar op inspeelt. Het gezamenlijk ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten doen het meest met centra voor kunst en cultuur. Het beeld in komt in grote lijnen overeen met het landelijke beeld. Ook landelijk werken veel samen met musea en theaters en ontwikkelen vooral samen met individuele kunstenaars en centra voor kunst en cultuur gezamenlijk activiteiten. In werken minder samen met individuele kunstenaars dan landelijk en ontwikkelen minder samen met theaters en musea gezamenlijk activiteiten. In tabel 5.1b (op de volgende pagina) staat de situatie in uit 2008 weergegeven.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 23 Tabel 5.1b Met welke externe partners werkt u samen bij de invulling van het curriculum of cultuureducatieve activiteiten? Geef bij iedere partner aan op welke manier u samenwerkt. 2008 school maakt gebruik van beschikbare aanbod van de instelling school formuleert vraag, instelling speelt daar op in gezamenlijke ontwikkeling en uitvoering van activiteiten instelling is makelaar geen samenwerking Theater/theatergezelschap 56% 25% 6% 6% 6% Individuele kunstenaars 13% 31% 38% 6% 13% Bibliotheek 25% 13% 50% 0% 13% Centrum voor kunst en cultuur 31% 25% 19% 6% 19% Museum 44% 19% 13% 6% 19% Ondersteunende instelling voor kunst/ cultuur 19% 31% 25% 6% 19% Muziekgezelschap (orkest, band, etc.) 31% 25% 6% 13% 25% Erfgoedinstelling 50% 19% 6% 0% 25% Filmhuis/bioscoop 44% 25% 6% 0% 25% Archief 13% 6% 0% 6% 75% Vereniging voor amateurkunst 13% 6% 0% 0% 81% Het valt op dat in in 2008 meer met de verschillende instellingen samenwerkten dan momenteel het geval is. Dit is een opvallende ontwikkeling waar vanuit de cijfers van deze monitor geen sluitende verklaring voor te geven is. Uit gesprekken met de zou moeten blijken of zij zich bewust richten op samenwerking met minder partners (en daarin bijvoorbeeld meer de diepte opzoeken), of de samenwerking met bepaalde partners hen slecht bevallen is, of dat er een andere reden is waarom met minder partners contact onderhouden. Landelijk verschuift de nadruk binnen cultuureducatie steeds meer van door het aanbod van instellingen gestuurde activiteiten naar activiteiten op basis van de vraag van. Juist individuele kunstenaars, waar in nu minder vaak mee samenwerken dan tijdens de vorige meting, kunnen waarschijnlijk meer vraaggericht werken. Tabel 5.2 Is er sprake van een doorlopende lijn voor cultuureducatie van het basis- naar het voortgezet onderwijs? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) Nee, dat is geen aandachtspunt op onze school Landelijk 09 10 (71%) 7 (78%) 5 (38%) 73% Nee, maar dat zijn we wel van plan 3 (21%) 1 (11%) 7 (54%) 18% Ja, hier hebben we contact over gelegd met basis Ja, er vindt afstemming plaats met basis op het gebied van 0 (0%) 0 (0%) 1 (8%) 3% 1 (7%) 1 (11%) 0 (0%) 5% Erg weinig voor voortgezet onderwijs, zowel landelijk als in, hebben contact met basis over een doorlopende lijn voor cultuureducatie. De helft van de overige in zegt dat ze van plan zijn iets dergelijks te organiseren. Voor de voormalige en huidige cultuurtraject en landelijk is het geen aandachtspunt.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 24 6 Resultaten: Evaluatie en opbrengsten Tabel 6.1 Worden proces en opbrengsten van cultuureducatie door middel van evaluatie in beeld gebracht? (n hcto = 14; n vcto = 9; n oso = 13) 08 Landelijk 09 Ja 11 (79%) 3 (33%) 3 (23%) 10 (48%) 50% Nee 3 (21%) 6 (67%) 10 (77%) 11 (52%) 50% Landelijk worden het proces en opbrengsten van cultuureducatie op de helft van de geëvalueerd. In lag dat percentage in 2008, en ook nu nog, wat lager. De huidige cultuurtraject evalueren relatief veel, waarschijnlijk omdat het een subsidie eis is. Het valt op dat de voormalige cultuurtraject niet veel vaker evalueren dan de overige. Veel cultuurtraject stoppen blijkbaar met evalueren op het moment dat het traject afloopt. In de volgende tabel staat weergegeven welke aspecten van cultuureducatie geëvalueerd worden. Tabel 6.2 Wat wordt geëvalueerd? Meerdere antwoorden mogelijk (n hcto = 11; n vcto = 3; n oso = 3) Landelijk 09 het beleid/ de doelstellingen 6 (55%) 1 (33%) 3 (100%) 70% de inhoud van het programma/de activiteiten de organisatie van het programma/de activiteiten de samenwerking en het overleg met externe partners 10 (91%) 3 (100%) 3 (100%) 96% 9 (82%) 3 (100%) 3 (100%) 91% 6 (55%) 1 (33%) 2 (67%) 63% waardering van leerlingen 8 (73%) 3 (100%) 3 (100%) 80% waardering van ouders 3 (27%) 1 (33%) 0 (0%) 21% Als evalueren, brengen ze vooral de inhoud, organisatie en waardering van leerlingen in beeld. Het beleid / de doelstellingen en de samenwerking met externe partners worden minder vaak geëvalueerd. De waardering van ouders komt zowel landelijk als in niet vaak aan bod. De groep overige die evalueert is klein, maar deze drie brengen tijdens hun evaluaties wel bijna alle aspecten van cultuureducatie in beeld. Alleen de waardering van ouders wordt ook bij hen niet geëvalueerd.

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 25 Tabel 6.3 Wilt u aangeven of u positieve effecten ziet van cultuureducatie? Weergeven: het percentage dat zegt effect te zien (n hcto =14; n vcto = 9; n oso = 12) Effecten op leerlingniveau Leerlingen hebben meer plezier, ze zijn trots Leerlingen hebben een positiever zelfbeeld Leerlingen beschikken over meer verbeeldingskracht en originaliteit Leerlingen beschikken over betere communicatieve en expressieve vaardigheden Leerlingen beschikken over meer kennis en vaardigheden op het gebied van kunst en cultuur Leerlingen hebben meer denkvaardigheden (concentratie, oplossen van problemen) Leerlingen passen kennis en vaardigheden beter toe in andere vakgebieden Effecten op groepsniveau 08 Landelijk 09 93% 89% 100% 88% 85% 79% 78% 92% 81% 65% 79% 78% 83% 69% 72% 57% 67% 75% 63% 63% 64% 78% 92% 56% 79% 36% 44% 50% 44% 32% 29% 33% 50% 38% 19% 08 Landelijk 09 Leerlingen zijn meer betrokken bij culturele activiteiten (kiezen vaker voor kunstvakken en nemen vaker 71% 56% 58% 75% 56% deel aan culturele activiteiten) Leerlingen werken beter samen 43% 67% 50% 69% 53% Effecten op schoolniveau 08 Landelijk 09 Het schoolklimaat is verbeterd 64% 78% 58% 75% 51% Effecten op de maatschappij Landelijk 09 08 Voortijdig schoolverlaten is teruggelopen Gunstiger verloop van de schoolloopbaan in de vervolgopleiding Meer leerlingen stromen door naar een vervolgopleiding op het gebied van kunst en cultuur Leerlingen gaan bewuster om met hun sociale en culturele omgeving (o.a. met culturele diversiteit) Cultuurparticipatie is gestegen: leerlingen ondernemen in hun vrije tijd meer op het gebied van kunst en cultuur (cursussen, bezoek voorstellingen, etc.) 0% 0% 0% 0% - 0% 11% 8% 0% - 14% 22% 42% 31% - 21% 56% 58% 56% 23% 36% 0% 58% 63% 39%

Oberon Monitor Cultuureducatie 2011 voortgezet onderwijs 26 Tabel 6.3 laat zien hoeveel bepaalde effecten van cultuureducatie zien. Het gaat daarbij nadrukkelijk om gepercipieerde effecten, we hebben deze vraag ook gesteld aan die cultuureducatie niet evalueren. In de tabel staat uitsluitend weergegeven hoeveel zeggen dat ze een effect zien. De andere hebben aangegeven dat ze geen effect zien of dat ze niet weten of er effect is. Veel weten bijvoorbeeld niet of voortijdig schoolverlaten is teruggelopen, of de schoolloopbaan van leerlingen in het vervolgonderwijs beter verloopt, en of leerlingen in hun vrije tijd meer ondernemen op het gebied van kunst en cultuur. Scholen zien relatief vaak effecten op leerlingniveau, vooral dat leerlingen meer plezier hebben, een positiever zelfbeeld krijgen en over meer verbeeldingskracht en originaliteit beschikken. In vergelijking met het landelijke beeld uit 2009 zien de in vaker dat leerlingen kennis en vaardigheiden beter toepassen in andere vakgebieden en dat ze bewuster omgaan met hun omgeving. In vergelijking met 2008 vinden de nu vaker dat leerlingen plezier hebben en trots zijn door cultuureducatie, dat ze over meer verbeeldingskracht en originaliteit beschikken en dat ze veel kennis en vaardigheden hebben op het gebied van kunst en cultuur. Aan de andere kant zeggen nu minder vaak dat ze effecten op groepsniveau (samenwerking en betrokkenheid bij culturele activiteiten) zien of dat cultuurparticipatie van leerlingen is gestegen. Op veel aspecten zien relatief veel overige, iets minder voormalige cultuurtraject, en nog minder huidige cultuurtraject effecten. Vooral op het gebied van de kennis en vaardigheden van leerlingen zou het kunnen zijn dat de huidige cultuurtraject door de uitgevoerde evaluaties een meer realistisch beeld hebben van de effecten van cultuureducatie. De huidige cultuurtraject zien wel vaker dan de andere een effect op het schoolklimaat, wat voor een deel van hen ook specifiek een doel is (zie tabel 2.2). Ik hoop als CKV coördinator dat we in Nederland nog veel kunnen investeren in kunst en cultuur. Vooral voor de speciale doelgroep waar ik voor werk is het een enorm aanwinst.