Zomerdienst 4 augustus 2013 Serie kerkdiensten In de schaduw van... over Myriam Inleiding De zomerdiensten van dit jaar hebben als thema In de schaduw van We lezen verhalen over Bijbelfiguren die in de schaduw van een ander weinig reliëf hebben in de Bijbel maar desalniettemin een bepaalde betekenis hebben. Na Lea en Biliam, is vandaag Myriam, de zus van Mozes aan de orde. U ziet haar op de liturgie. Wie was ze, hoe vond ze dat, in de schaduw van haar broers te moeten leven, en wat heeft ze ons te vertellen? Lezing Exodus 15: 19-21 Nadat het volk door de Rode Zee gelopen hadden: Toen de paarden, wagens en ruiters van de farao de zee in waren getrokken, had de HEER het water over hen heen terug laten stromen, maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land. De profetes Mirjam, Aärons zuster, pakte haar tamboerijn, en alle vrouwen volgden haar, dansend en op de tamboerijn spelend. 21 En Mirjam zong dit refrein: Zing voor de HEER, zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp hij in zee. Lezing Numeri 12: 1-16 1
Mozes gezag betwist 1 Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw: Hij is met een Nubische getrouwd! 2 Ook zeiden ze: Heeft de HEER soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons? De HEER hoorde dit. 3 Nu was Mozes een zeer bescheiden man niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij. 4 Onmiddellijk gebood de HEER Mozes, Aäron en Mirjam: Ga alle drie naar de ontmoetingstent. Dat deden ze. 5 Toen daalde de HEER af in de wolkkolom, ging bij de ingang van de tent staan en riep Aäron en Mirjam. Nadat zij beiden naar voren waren gekomen, 6 zei hij: Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de HEER is, maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. 7 Maar met mijn dienaar Mozes, op wie ik volledig kan vertrouwen, ga ik anders om: 8 met hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij aanschouwt mijn gestalte. Hoe durven jullie dan aanmerkingen op mijn dienaar Mozes te maken? 9 De HEER ontstak in woede tegen hen en ging weg. 10 Nauwelijks had de wolk de tent verlaten of Mirjam werd getroffen door huidvraat, haar huid was wit als sneeuw. Toen Aäron zich naar Mirjam omdraaide en zag dat ze door huidvraat getroffen was, 11 zei hij tegen Mozes: Ik smeek je, reken ons de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben niet aan. 12 Laat Mirjam niet als een doodgeboren kind blijven, waarvan het lichaam al half vergaan is als het uit de moederschoot komt! 13 Toen riep Mozes luid de HEER aan: Ik smeek u, God, genees haar! 14 De HEER antwoordde Mozes: Als haar vader haar openlijk in haar gezicht had gespuugd, zou ze die schande zeven dagen moeten dragen. Daarom moet ze zeven dagen buiten het kamp gehouden worden, daarna mag ze terugkomen. 15 Zo werd Mirjam zeven dagen buiten het kamp gehouden, en het volk brak niet op zolang zij niet was teruggekeerd. 16 Na haar terugkeer trokken ze weg uit Chaserot en sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Paran. Overdenking Ze waren met z n drie: Mirjam, Aäron en Mozes. Mirjam was de oudste, Aäron de middelste en Mozes de jongste. En ze kregen alle drie een bewogen leven. U weet wel, Mozes moeder redde het leven van haar pasgeboren zoon Mozes door hem in een biezenmandje aan de Nijl toe te vertrouwen. En terwijl het mandje over de Nijl voer, stond er in het riet verborgen een klein meisje, 10 jaar oud, dat alles in de gaten hield: Myriam. Zij zag hoe de dochter van Farao zich over het jongetje ontfermde. Zij was het die de prinses voorstelde een min voor het kindje te zoeken. Zij was het die haar eigen moeder als voedster aan de prinses voorstelde en zo zorgde dat Mozes door zijn moeder werd opgevoed. Tien jaar was ze, Myriam. Tien jaar. Een zorgende oudere zus. Dat gezin waar Myriam uit voorkomt is wel heel bijzonder. Haar moeder. Jochebed, was een dochter van Levi, de derde zoon van Jakob. Myriam, Aäron en Mozes zijn dus de kleinkinderen van Jakob. U hoort het, we vertoeven nog in de sfeer van de aartsvaders, van mensen die over 2
bijzondere gaven beschikken. Deze drie: Mirjam, Aäron en Mirjam zijn genetisch gezegend met de gave van de profetie. In de Bijbel wordt Myriam met respect aangesproken als profetes, met name als leidsvrouw, als degene die vrouwen inspireert. In de vele joodse vertellingen worden de meest prachtige sprookjes over Mirjam verteld. We zullen er straks meer van horen. Exodus vertelt dat op een bepaald moment, ergens in de woestijn, iets vreselijks gebeurt. Myriam en haar broer Aäron krijgen het te kwaad. Ze worden geteisterd door het gevoel dat een mensenleven kan verwoesten: jaloezie. Niet zo maar jaloezie maar een hele ingewikkelde vorm van jaloezie. Een mengeling van persoonlijke en ambtelijke jaloezie. Een gevaarlijk cocktail. Exodus Mozes is getrouwd met Zippora. Kennelijk mogen Aäron en Myriam hun schoonzusje niet. Persoonlijk niet en ambtelijk al helemaal niet. Zippora behoort namelijk niet tot de stam van Levi. Ze beschikt niet over die profetische gave waar Myriam, Aäron en Mozes mee zijn gezegend. Ze is geen profetes. En toch schenkt Mozes haar zijn hele aandacht. Alsof zijn broer en zus hem te min zijn! Mirjam en Aäron maakten aanmerkingen op Mozes vanwege zijn huwelijk met een Nubische vrouw: Hij is met een Nubische getrouwd! 2 Ook zeiden ze: Heeft de Eeuwige soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons? Jaloezie, persoonlijke en ambtelijke jaloezie. Ik denk dat iedereen eigen verhalen kan vertellen waar dit aan de orde is. Jaloezie is een vreselijke kwaal. In de christelijke traditie is jaloezie een van de zeven hoofdzonden. De filosofie moet er ook niets van hebben. De Franse filosoof Michel de Montaigne lijkt over Mirjam te spreken als hij zegt: jaloezie is een verwoestende kracht in het leven van een vrouw. Jaloezie dreigt inderdaad het leven van de profetes Myriam te verwoesten. God moet er in ieder geval niets van hebben. Zijn reactie is de reactie van een ouder die schoon genoeg heeft van zijn kibbelende kroost. Het is ronduit komisch. God zet de twee jaloerse kinderen in de hoek en spreekt een hartig woordje tegen hen. Wie heeft het hier voor het zeggen? Probeer dit verhaal te horen als een voorval uit het gezinsleven: Ga alle drie naar de ontmoetingstent. Dat deden ze. 5 Toen daalde de Eeuwige af in de wolkkolom, ging bij de ingang van de tent staan en riep Aäron en Mirjam. Nadat zij beiden naar voren waren gekomen, 6 zei hij: Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de Eeuwige is, maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. 7 Maar met mijn dienaar Mozes, op wie ik volledig kan vertrouwen, ga ik anders om: 8 met 3
hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij aanschouwt mijn gestalte. Hoe durven jullie dan aanmerkingen op mijn dienaar Mozes te maken? Kijk, tussen God en Mozes bestaat een uniek, innig contact. En het is dat innige contact dat de jaloezie opwekte van degenen die altijd in de schaduw van Mozes zullen blijven, zijn oudere broer en zus. En God ontstak in woede tegen hen en ging weg. Waarom wordt God zo kwaad? Omdat zijn vrijheid wordt betwist: Mirjam en Aäron proberen God te claimen. Dat zullen in latere tijden velen doen. Dat doen mensen nog steeds. Lezing van Exodus zou moeten leren dat God hierdoor in woede uitbarst. Ik wou dat Hij dat eens deed! Hier wordt het een straffende woede. En wat voor een! Alleen Myriam wordt gestraft zij was degene die haar jaloezie jegens de vrouw van Mozes niet kon beteugelen-. at betekent dat? Dat betekent dat Myriam, verblind door haar jaloezie, op dat moment ontrouw wordt aan haar ambt van profetes, ontrouw wordt aan zichzelf. De straf is afgrijselijk. Myriam wordt door lepra getroffen. Aäron niet, hij had over de vrouw van Mozes geen kwaad woord gesproken. Maar hij waswel jaloers geworden op de voorkeur van God voor Mozes. Nu begrijpt Aäron waar Myriam en hij de fout in gingen: toen ze zo dwaas werden om jaloers te worden. Aäron komt tot zich zelf en smeekt Mozes om bij God te interveniëren. Hier spreekt Aäron weer als profeet uit de stam Levi. Ik smeek je, reken ons de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben niet aan. 12 Laat Mirjam niet als een doodgeboren kind blijven, waarvan het lichaam al half vergaan is als het uit de moederschoot komt! Mozes moet wel: is Myriam niet degene die hem als kind van de wisse dood heeft gered? Nu zijn de rollen omgekeerd. Mozes smeekt God zijn zus te redden. Hoe zou de eeuwige hem dat kunnen weigeren? Maar God gaat zich nu merkwaardig gedragen, alsof Hij beeld en gelijkenis van de mens zou zijn en niet andersom. God volgt de gewoontes van het woestijnvolk: De Eeuwige antwoordde Mozes: Als haar vader haar openlijk in haar gezicht had gespuugd, zou ze die schande zeven dagen moeten dragen. Daarom moet ze zeven dagen buiten het kamp gehouden worden, daarna mag ze terugkomen. In opvoedkundige termen: ga jij maar in de hoek. Je mag pas terugkomen als je goed begrepen hebt wat je fout hebt gedaan. Aandoenlijk van kinderlijke authenticiteit, dit verhaal. 4
Het aardige is dat het volk rustig wacht totdat Myriam haar straf heeft ondergaan en pas naar haar terugkeer verder trekt. Genezen van haar jaloezie. Als dat zou kunnen: van jaloezie genezen worden! En toen? Ja, en toen? Hoopgevend is dat Myriam niets aan haar strafziekte overhoudt. Sterker nog, haar ambt als profetes zal helemaal niet onder het voorval lijden. Integendeel. Eén ervaring rijker, blijft zij degene die de vrouwen met haar tamboerijn leert hoe ze God kunnen aanbidden door voor hem te dansen. Over haar wordt in de joodse traditie enige verhalen verteld. Volgens een van deze verhalen worden Mirjam, Aäron en Mozes in de woestijn dagelijks vergezeld door een wonder: Mozes door de manna, Aäron door de rookkolom en Myriam door de bron van Myriam. Deze bron was ontstaan toen Mozes met zijn staf tegen de rots had geslagen. Maar toen het volk zich opmaakte om de woestijn in te gaan, was de bron opgedroogd. Toen Myriam begon te lopen, rolde de steen zich op en volgde haar, als een schoothondje. Zodra het kampement werd opgericht, begroef de steen zich in het zand en wachtte af. Dan begon Myriam te zingen: stroom, o bron! En de bron vloeide, het volk had voldoende water voor de nacht. Prachtig verhaal, dat soms op Pesach, Pasen, wordt herdacht. Als het gezin rond de tafel zit en alle verhalen van bevrijding worden verteld, dan wordt er, na de tweede wijnbeker, een beker water bij de vrouwen gezet. De beker van Myriam. Puur helder water, dat alleen door vrouwen wordt gedronken. Myriam, in de schaduw van Mozes, ervoer dat jaloezie je leven en dat van je omgeving kan verwoesten. Ze werd tot de orde geroepen, keerde tot zichzelf en tot de waarde van haar ambt terug en werd door God volledig vergeven. Een troostvolle gedachten. Je kunt er ook van af komen en je leven weer op de rails krijgen! Maar het verhaal eindigt hier niet. Myriam is dermate uitzonderlijk dat de dood geen vat op haar krijgt. Volgens een ander midrash, komt de dood klagen bij God: Myriam laat zich niet door de dood meevoeren. God moet weer tussen komen. Door zelf een einde te maken aan het leven van Myriam door haar op de mond te kussen. Myriam sterft by the kiss of God. Op dat moment droogt de bron van Myriam. Ze kan alleen tot leven worden geroepen als haar lied rondom de bron door dansende vrouwen wordt gezongen. Hun dans, de dans van de rechtvaardige, de dans van Myriam, is een bijzondere dans. De vrouwen vormen een cirkel. In het midden staat het Heilige, de bron van water, de bron van leven, de bron van licht. Elke dansende vrouw die naar het Heilige kijkt, heeft een ander perspectief maar ontvangt 5
evenveel licht. En dan plotseling draaien de vrouwen zich naar buiten en stralen dat licht door naar de buitenwereld. Eeuwenoude verhalen van menselijke ervaringen uit alle tijden. Want hoe actueel is het niet: -het gevoel krijgen in de schaduw van anderen te verdwijnen, -anderen afschrijven onder valse voorwendsels -zo jaloers worden op anderen dat je jezelf ontrouw wordt, je zelfrespect verliest en jezelf niet meer in een spiegel durven te kijken. Het kan allemaal. Maar wat ook kan is: inzien dat dit dwaasheid is, begrijpen dat loutering moet plaatsvinden, jezelf weer hervinden en gesterkt door deze ervaring volop de toekomst tegemoet te gaan. Bevrijd. Amen 6