Handboek. MOVIDRIVE MDX61B Veldbusinterface DFE12B PROFINET IO. Uitgave 07/2006 FA361755 11419482 / NL



Vergelijkbare documenten
Correcties. MOVIDRIVE MDX61B Besturingskaart MOVI-PLC DHP11B. Uitgave 09/2005 FA / NL

SI-Profinet. Unidrive M200-M400 en Siemens S PLC (TIA portal)

SI-Profinet. Unidrive M700 en Siemens S7-300 PLC (Step 7)

Handboek. MOVIDRIVE MDX61B Veldbusinterface DFE13B EtherNet/IP. Uitgave 06/ / NL

Handboek. Veldbusinterface DFE33B EtherNet/IP en Modbus/TCP. Uitgave 10/ / NL

Uitgave. MOVIDRIVE MDX61B-veldbusbusinterface DFP21B PROFIBUS-DP (12 MBaud) 03/2004. Handboek / NL

Ethernet zet aandrijftechniek in beweging

SI-Profibus. Unidrive M700-M702 en Siemens S7-300 PLC (STEP 7)

Het koppelen van een FC302 op Profibus met een Siemens PLC

Het koppelen van de u-remote aan de AC500-eco via Modbus TCP. A quick start guide. Jaap Ruiten

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

Xesar. Inbedrijfstelling Netwerkadapter

1. Wat is een repeater? Hoe in te stellen? A. Instellen via Wi-Fi Protected Setup (WPS)... 2

Remote Powercontrol for TCP/IP networks

Handboek. MOVIDRIVE MDX61B Veldbusinterface DFD11B DeviceNet. Uitgave 11/2004 FA / NL

Vigor V2.0. Voor een uitgebreidere handleiding kijk op e- mail:

Handboek. MOVIDRIVE MDX61B Veldbusinterface DFE11B Ethernet. Uitgave 10/2004 FA / NL

IP VIDEOFOON 2 draads SNEL AAN DE SLAG

Het koppelen van Weidmüller u-remote aan een S plc.

Gedecentraliseerde I/O

1. Wat is een repeater? Hoe in te stellen? A. Instellen via Wi-Fi Protected Setup (WPS)... 2

Installatiehandleiding

Beckhoff BC9050 met Twincat

Firmware Upgrade Utility

EnGenius Snelle Installatie Gids

Installatie. NETGEAR ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

INHOUD. KHLim dep IWT MeRa 1/22

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

Handboek. Veldbusinterface DFP21B PROFIBUS DP-V1. Uitgave 07/ / NL

Het lokale netwerk configureren

Softphone Installatie Handleiding

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

CAP1300 Beknopte installatiehandleiding

Handboek. MOVITRAC B Veilige uitschakeling applicaties. Uitgave 06/ / NL

Installatiehandleiding

Revisie geschiedenis. [XXTER & KNX via IP]

Boutronic. MSSQL Express server voor Log functie. >> Installatie handleiding << 2 april 2012, versie 1.0d

Hoofdstuk 2 Problemen oplossen

WinCCFlex. WinCC Flex MeRa 1/22

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Uitgave. MOVIDRIVE compact 04/2002. Systeemhandboek / NL

Instructies Wi-Fi instellen Samil TL-D

Duifmelden. nl Gebruikershandleiding Automatische Aanmeld Module met de kloksystemen - Tauris - Unikon - Mega - Bricon - Benzing M1

EW-7416APn v2 & EW-7415PDn Macintosh Installatiegids

S88XPressNetLI v1.0. Installatie- en gebruikershandleiding en naslagwerk KDesign Electronics, PCB ontwerp door RoSoft

VIP X1600 XFM4 VIP-X1600-XFM4A/VIP-X1600-XFM4B. Beknopte installatiehandleiding

Gebruikershandleiding voor Mac

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Service. Handboek. Veldbusinterface DFE32B PROFINET IO

How To Do SEARCHoverIP

BIPAC 7100SG/7100G g ADSL Router. Snelle Start Gids

BENQ_ESG103QG_DU.book Page i Tuesday, July 30, :05 PM. Inhoudsopgave

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

Handleiding configuratie Linksys router BEFSR41v4 t.b.v. SSHN-complex Orion. Resetten van de router

Koppelen Centix Datacollecter aan RS-232 device d.m.v. de W&T 58631

Webrelais IPIO-32R-M-v8.0 Compacte modul met 32 Relais Outputs.

KNX INTEGRATIE MODULE int-knx-2_nl 03/15

Xesar. Inbedrijfstelling Netwerkadapter

BIPAC 7402G g ADSL VPN Firewall Router. Snelle Start Gids

BIPAC-5100 / 5100W. (Draadloze) ADSL Router. Snelle Start Gids

Installatie & Snelstart Gids iais Wireless(draadloos) AIS Ontvanger en NMEA Server

Alfanet IP-interface RS485 naar Ethernet

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

PRO CAMERASYSTEEM HANDLEIDING BSM-DVRNL V2.0

P1G2. Handleiding. firmware datum auteur Aanpassing

Technische nota AbiFire5 Rapporten maken via ODBC

Installeren van de applicatie en aanmelden van de radiatoren

1. Laad de software voor de camera van op het menu

BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router

Installatiehandleiding. Facto minifmis

Gebruiksaanwijzing WiFi-plug JFY

Emotron I/O-board 2.0 Optie

2 mei Remote Scan

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

Handleiding Telewerken met Windows. Inleiding. Systeemvereisten. Inhoudsopgave

Installatiehandleiding

Installatie-instructies

BMW i Wallbox Connect Updatehandleiding. Inhoud. Algemeen 4. Het updatebestand downloaden 5

Het omzetten van VLT2800 Profibus naar FC280 Profibus.

Handleiding NodeMCU. Handleiding NodeMCU l Pagina 1

Webrelais IPIO-4A8I-M

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

R10 instellen via de Web Interface

Configuratie PL printers. Dealer instructie v0.99

Aanvulling op de technische handleidingen

VIVA2.0. Opstarten. VIVA2.0 Opstart instructie

Bijlage 8. Testprogramma brandreactiemodulen LBK

SNEL HANDLEIDING KIT-2BNVR2W

BIPAC-7402 / 7402W (Draadloze )ADSL VPN Firewall Router met 3DES Accelerator Snelle Start Gids

Getting Started. AOX-319 PBX Versie 2.0

De PROFIBUS, PROFINET & IO-Link dag. Edegem, 8 juni PROFIBUS Belgium VZW PROFIBUS, PROFINET & IO-Link

BIPAC-711C2 / 710C2. ADSL Modem / Router. Snelle Start Gids

Het koppelen van de Wago aan de AC500-eco via Modbus RTU. A quick start guide. Jaap Ruiten

BIPAC 5102 / 5102S / 5102G

ZoneFlex n Point to Point Wireless Bridge Handleiding

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. LC Sweex Wireless Broadband Router 11g

Transcriptie:

Motorreductoren \ Industrial Gears \ Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ MOVIDRIVE MDX61B Veldbusinterface DFE12B PROFINET IO Uitgave 07/2006 11419482 / NL FA361755 Handboek

SEW-EURODRIVE Driving the world

Inhoudsopgave 1 Belangrijke aanwijzingen... 4 2 Veiligheidsaanwijzingen... 5 2.1 Inleidende opmerkingen... 5 2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen... 5 2.3 Transport/opslag... 5 2.4 Installatie/montage... 5 2.5 Inbedrijfstelling/bedrijf... 5 3 Inleiding... 6 4 Montage- en installatie-instructies... 8 4.1 Montage van optiekaart DFE12B... 8 4.2 Aansluiting en beschrijving van de klemmen van optie DFE12B... 10 4.3 Pinbezetting... 11 4.4 Buskabels afschermen en aanleggen... 12 4.5 TCP/IP-adressering en subnetwerken... 13 4.6 IP-adresparameters via DCP instellen... 15 4.7 IP-adresparameters na omwisseling van apparaat toewijzen... 16 4.8 Bedrijfsindicaties van de optie DFE12B... 16 5 Configuratie en inbedrijfstelling... 18 5.1 De applicatieregelaar in bedrijf stellen... 18 5.2 Configuratie van de master (PROFINET IO-controller)... 20 6 Bedrijfsbedrag met PROFINET... 25 6.1 Kennismaking... 25 6.2 Procesdataconfiguratie... 27 6.3 Aansturing van de applicatieregelaars... 28 6.4 Time-out procesdata... 28 6.5 Parameterinstelling via PROFINET... 28 6.6 Alarmmeldingen... 29 7 Geïntegreerde webserver... 31 7.1 Softwarevereisten... 31 7.2 Toegangsbeveiliging... 32 7.3 Opbouw van de homepage MOVIDRIVE MDX61B met optie DFE12B...32 7.4 Navigatiemogelijkheden... 33 8 MOVITOOLS via ethernet... 34 9 Foutdiagnose... 36 9.1 Diagnoseprocedures... 36 10 Technische gegevens... 39 10.1 Optie DFE12B... 39 11 Woordenlijst... 40 12 Index... 41 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 3

1 Belangrijke aanwijzingen 1 Belangrijke aanwijzingen Dit handboek dient niet ter vervanging van de uitgebreide technische handleiding! De installatie en inbedrijfstelling mogen alleen worden uitgevoerd door elektrotechnisch geschoold personeel met inachtneming van de geldende veiligheidsvoorschriften en de technische handleiding MOVIDRIVE MDX60B/61B! Documentatie Lees dit handboek zorgvuldig door voordat u met de installatie en inbedrijfstelling van de MOVIDRIVE -applicatieregelaar met de optiekaart DFE12B PROFINET IO begint. Dit handboek vereist de aanwezigheid en kennis van de MOVIDRIVE -documentatie, vooral van het systeemhandboek MOVIDRIVE MDX60B/61B. Verwijzingen worden in dit handboek aangeduid met "Æ". Zo betekent bijvoorbeeld (Æ hfst. X.X) dat u in hoofdstuk X.X van dit handboek aanvullende informatie vindt. De naleving van de documentatie is een voorwaarde voor een storingvrij bedrijf en de honorering van eventuele garantieaanspraken. Verklaring van de symbolen bij veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen Let altijd op de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen in dit document! Dreigend gevaar door stroom Mogelijke gevolgen: dood of zeer zwaar letsel. Dreigend gevaar Mogelijke gevolgen: dood of zeer zwaar letsel. Gevaarlijke situatie Mogelijke gevolgen: lichte verwondingen. Schadelijke situatie Mogelijke gevolgen: beschadiging van het apparaat en van de omgeving. Gebruikerstips en nuttige informatie. 4 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Veiligheidsaanwijzingen Inleidende opmerkingen 2 2 Veiligheidsaanwijzingen De installatie en inbedrijfstelling van de veldbusinterface DFE12B PROFINET IO mogen alleen worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende veiligheidsvoorschriften en de technische handleiding MOVIDRIVE MDX60B/61B! 2.1 Inleidende opmerkingen De volgende veiligheidsaanwijzingen hebben betrekking op de toepassing van veldbusinterface DFE12B PROFINET IO. Houd ook rekening met de aanvullende veiligheidsaanwijzingen in de verschillende hoofdstukken van dit handboek. 2.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen Beschadigde producten mogen nooit worden geïnstalleerd of in bedrijf worden gesteld. Meld beschadigingen direct bij het transportbedrijf. Algemene veiligheidsaanwijzingen bij bussystemen U beschikt hiermee over een communicatiesysteem dat het mogelijk maakt de applicatieregelaar MOVIDRIVE in ruime mate aan te passen aan de omstandigheden van het aandrijfsysteem. Zoals bij alle bussystemen bestaat het gevaar dat parameters zijn gewijzigd, en dus ook het gedrag van de regelaar, terwijl dit van buitenaf (in het geval van de regelaar) niet zichtbaar is. Dit kan tot onverwacht (ongecontroleerd) systeemgedrag leiden. 2.3 Transport/opslag Controleer de levering direct na ontvangst op eventuele transportschade. Stel het transportbedrijf hiervan direct op de hoogte. Als er beschadigingen zijn geconstateerd, mag het product niet in bedrijf worden gesteld. Gebruik, indien nodig, geschikte en voldoende bemeten transportmiddelen. Mogelijke schade door onjuiste opslag! Als u het apparaat niet direct installeert, moet u het apparaat opslaan in een droge en stofvrije ruimte. 2.4 Installatie/montage Let op de aanwijzingen in hoofdstuk 4 "Montage- en installatie-instructies". 2.5 Inbedrijfstelling/bedrijf Let op de aanwijzingen in hoofdstuk 5 "Configuratie en inbedrijfstelling". Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 5

3 Inleiding Inbedrijfstelling/bedrijf 3 Inleiding Inhoud van dit handboek In dit gebruikershandboek wordt de montage beschreven van de optiekaart DFE12B in de applicatieregelaar MOVIDRIVE MDX61B en de inbedrijfstelling van de MOVIDRIVE op het veldbussysteem PROFINET IO. Aanvullende literatuur Voor een eenvoudige en doelmatige koppeling van de MOVIDRIVE aan het ethernetveldbussysteem dient u behalve dit gebruikershandboek voor de optie DFE12B de volgende aanvullende documentatie over veldbussen aan te vragen: Handboek "Veldbusapparaatprofiel MOVIDRIVE " In het handboek "Veldbusapparaatprofiel MOVIDRIVE " worden behalve de beschrijving van de veldbusparameters en hun codering de meest uiteenlopende besturingsconcepten en applicatiemogelijkheden in de vorm van korte voorbeelden uitgelegd. Het handboek "Veldbusapparaatprofiel MOVIDRIVE " bevat een overzicht van alle parameters van de applicatieregelaar die via verschillende communicatie-interfaces, zoals systeembus en RS485, maar ook via de veldbusinterface gelezen of geschreven kunnen worden. Eigenschappen Met de optie DFE12B kan de applicatieregelaar MOVIDRIVE MDX61B dankzij de krachtige universele veldbusinterface via ethernet aan overkoepelende automatiserings-, configuratie- en visualisatiesystemen worden gekoppeld. MOVIDRIVE en ethernet Het op de ethernetwerking gebaseerde gedrag van de regelaar, het zogenaamde apparaatprofiel, is veldbusonafhankelijk en dus uniform. U als gebruiker kunt daardoor aandrijfapplicaties onafhankelijk van de veldbus ontwikkelen. Omschakelen naar andere bussystemen, zoals bijvoorbeeld Profibus (optie DFP), is dan ook erg gemakkelijk. Toegang tot alle informatie Via de ethernetinterface biedt MOVIDRIVE MDX61B digitale toegang tot alle aandrijfparameters en functies. De aansturing van de applicatieregelaar vindt plaats via de snelle, cyclische procesdata. Via dit procesdatakanaal kunt u niet alleen setpoints opgeven, zoals setpointtoerental, acceleratie- en deceleratietijden, enz., maar ook verschillende aandrijffuncties activeren, zoals vrijgave, regelaarblokkering, normale stop, noodstop, enz. Tegelijkertijd kunt u via dit procesdatakanaal echter ook actuele waarden uit de applicatieregelaar teruglezen, zoals actueel toerental, stroom, regelaartoestand, foutnummer of referentiemeldingen. Bewakingsfuncties De toepassing van een veldbussysteem vereist extra bewakingsfuncties voor de aandrijftechniek, zoals bijvoorbeeld een tijdelijke bewaking van de veldbus (veldbustimeout) of snelstopconcepten. De bewakingsfuncties van de MOVIDRIVE kunt u bijvoorbeeld doelgericht op uw toepassing afstemmen. Zo kunt u bijvoorbeeld bepalen hoe de applicatieregelaar in geval van een busfout moet reageren. Voor veel applicaties zal een noodstop zinvol zijn. U kunt echter ook de laatste setpoints laten bevriezen zodat de aandrijving met de laatste geldige setpoints verdergaat (bijvoorbeeld transportband). Daar de functionaliteit van de besturingsklemmen ook bij de veldbuswerking gewaarborgd is, kunt u snelstopconcepten onafhankelijk van de veldbus nog steeds via de klemmen van de applicatieregelaar realiseren. 6 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Inleiding Inbedrijfstelling/bedrijf 3 Diagnose De applicatieregelaar MOVIDRIVE biedt talrijke diagnosemogelijkheden voor inbedrijfstelling en service. Met de geïntegreerde veldbusmonitor kunt u bijvoorbeeld zowel de door de overkoepelende besturing verzonden setpoints als de actuele waarden controleren. De geïntegreerde webserver biedt toegang tot diagnosewaarden met een standaardbrowser. Veldbusmonitor Bovendien krijgt u veel aanvullende informatie over de toestand van de veldbusoptiekaart. De veldbusmonitorfunctie biedt samen met de pc-software MOVITOOLS een handige diagnosemogelijkheid waarmee alle aandrijfparameters (inclusief de veldbusparameters) kunnen worden ingesteld en gedetailleerde informatie over de toestand van de veldbus en het apparaat kan worden opgevraagd. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 7

4 Montage- en installatie-instructies Montage van optiekaart DFE12B 4 Montage- en installatie-instructies 4.1 Montage van optiekaart DFE12B De optiekaarten van MOVIDRIVE MDX61B bouwgrootte 0 mogen alleen door SEW-EURODRIVE worden ingebouwd of gedemonteerd. Optiekaarten kunnen alleen bij MOVIDRIVE MDX61B bouwgrootte 1 tot 6 worden ingebouwd of gedemonteerd, niet bij bouwgrootte 0. De optiekaart DFE12B moet op de veldbusinsteekplaats [1] worden geplaatst. Gebruik voor de bekabeling uitsluitend voor PROFINET IO toegestane stekers en kabels. [1] Voordat u begint 54703AXX Lees de volgende instructies aandachtig door vóórdat u de optiekaart monteert of demonteert: Maak de regelaar spanningsloos. Schakel de DC 24 V en de netspanning uit. Ontlaad deze door passende maatregelen (anti-statische band, geleidend schoeisel, enz.) alvorens de optiekaart aan te raken. Verwijder het programmeerapparaat en de frontafdekkap vóórdat u de optiekaart inbouwt. Plaats nadat u de optiekaart hebt ingebouwd de frontafdekkap en het programmeerapparaat weer terug. Bewaar de optiekaart in de originele verpakking en pak deze pas vlak voordat u met inbouwen begint uit. Pak de optiekaart alleen vast aan de rand. Raak geen onderdelen aan. 8 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Montage- en installatie-instructies Montage van optiekaart DFE12B 4 Basisprocedure bij de inbouw en demontage van een optiekaart 1. 2. 3. 4. Afbeelding 1: inbouw van een optiekaart in MOVIDRIVE MDX61B bouwgrootte 1-6 (vereenvoudigde weergave) 53001AXX 1. Draai de bevestigingsbouten van de optiekaarthouder los. Trek de optiekaarthouder gelijkmatig (niet kantelen!) uit de insteekplaats. 2. Draai de bevestigingsbouten van het zwarte afdekplaatje op de kaartdrager los. Verwijder het zwarte afdekplaatje. 3. Plaats de optiekaart op de kaartdrager door de bevestigingsbouten goed passend in de daarvoor bestemde boringen te schroeven. 4. Plaats de optiekaarthouder met de gemonteerde optiekaart weer in de insteekplaats. Oefen lichte druk uit zodat de houder goed vastklikt. Bevestig de optiekaarthouder weer met de bevestigingsbouten. 5. Ga bij het demonteren van de optiekaart in de omgekeerde volgorde te werk. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 9

4 Montage- en installatie-instructies Aansluiting en beschrijving van de klemmen van optie DFE12B 4.2 Aansluiting en beschrijving van de klemmen van optie DFE12B Artikelnummer Optie ethernetinterface type DFE12B: 1 820 563 1 De optie "Ethernetinterface type DFE12B" is alleen mogelijk in combinatie met MOVIDRIVE MDX61B, niet met MDX60B. De optie DFE12B moet op de veldbusinsteekplaats worden geplaatst. De optie DFE12B wordt via MOVIDRIVE MDX61B van spanning voorzien. Een afzonderlijke voeding is niet nodig. Vooraanzicht DFE12B Omschrijving DIPswitches Functie DFE 12B 0 nc nc nc nc nc nc nc nc Def IP nc 1 Status 100MBit DIP-switches Led status (rood/geel/groen) Led 100 Mbit (groen) nc Def IP Gereserveerd Zet de IP-adresparameters op de volgende standaardwaarden terug: IP-adres: 192.168.10.4; subnetmasker: 255.255.255.0; gateway: 0.0.0.0. Geeft de actuele status van de DFE12B weer. Geeft de baudrate van de ethernetverbinding weer. link/act. Led link/act. (groen) Geeft de toestand van de ethernetverbinding weer. X30: ethernetaansluiting X30 MAC ID: 00-0F-69-00-02-0B IP: MAC-adres Invoerveld IP MAC-adres, bijvoorbeeld om een PROFINET-naam toe te wijzen. In dit veld kunt u het toegewezen IP-adres invoeren. 58470BXX 10 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Montage- en installatie-instructies Pinbezetting 4 4.3 Pinbezetting Gebruik geprefabriceerde, afgeschermde RJ45-stekerverbindingen volgens IEC 11801, uitgave 2.0, categorie 5. [6] [3] [2] [1] 123 6 A Afbeelding 2: B pinbezetting RJ45-stekerverbinding 54174AXX A = vooraanzicht B = achteraanzicht [1] Pin 1 TX+ Transmit Plus [2] Pin 2 TX Transmit Minus [3] Pin 3 RX+ Receive Plus [6] Pin 6 RX Receive Minus MOVIDRIVE - ethernetverbinding Verbind om de DFE12B aan te sluiten de ethernetinterface X30 (RJ45-steker) met een afgeschermde, paarsgewijs getwiste kabel van categorie 5, klasse D volgens IEC 11801, uitgave 2.0 met de voorgeschreven switch. Gebruik hiervoor een patchkabel. Als u optiekaart DFE12B rechtstreeks op uw configuratiecomputer wilt aansluiten, hebt u een crosskabel nodig. Conform IEC 802.3 bedraagt de maximale kabellengte voor 10/100 MBaud ethernet (10BaseT/100BaseT) bijvoorbeeld tussen DFE12B en de switch 100 m (330 ft). VLAN-tag geprioriseerde ethernetframes met de frame-identificatie 8892 hex worden gebruikt voor de realtime gegevensuitwisseling met PROFINET IO. Hiervoor zijn geswitchte netwerken vereist. De switches moeten prioriteitsbepaling ondersteunen. Hubs zijn niet toegestaan. De gegevensoverdracht vindt plaats via de volledige duplexmethode met 100 Mbit. Gedetailleerde informatie over de bekabeling kunt u vinden in het document "PROFINET installation guideline", uitgegeven door de PROFINET-gebruikersorganisatie. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 11

4 Montage- en installatie-instructies Buskabels afschermen en aanleggen 4.4 Buskabels afschermen en aanleggen Gebruik uitsluitend afgeschermde kabels en verbindingselementen die ook voldoen aan de eisen van categorie 5, klasse D volgens IEC 11801, uitgave 2.0. Een vakkundige afscherming van de buskabels dempt de elektrische beïnvloeding die in een industriële omgeving kan optreden. Met de volgende maatregelen bereikt u een optimale afscherming: draai de bevestigingsschroeven van stekers, modules en potentiaalvereffeningsleidingen handvast aan; gebruik uitsluitend stekers met metalen of gemetalliseerde behuizing; sluit de afscherming in de steker aan met een groot contactoppervlak; aard de afscherming van de buskabel aan beide zijden; leg de signaal- en buskabel niet parallel aan de vermogenskabels (motorleidingen), maar indien mogelijk in gescheiden kabelgoten; gebruik in industriële omgevingen metalen, geaarde kabelgoten; leid de signaalkabel en de bijbehorende potentiaalvereffeningsleiding op geringe afstand van elkaar via de kortste weg; vermijd verlenging van buskabels met behulp van stekerverbindingen; leid de buskabels vlak langs de aanwezige geaarde vlakken. Bij variaties van het aardpotentiaal kan over de aan beide zijden aangesloten en met het aardpotentiaal (PE) verbonden afscherming een vereffeningsstroom lopen. Zorg in dit geval voor een toereikende potentiaalvereffening conform de desbetreffende VDEbepalingen. 12 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Montage- en installatie-instructies TCP/IP-adressering en subnetwerken 4 4.5 TCP/IP-adressering en subnetwerken Inleiding De instellingen voor het adres van het IP-protocol worden door de volgende parameters bepaald: IP-adres; subnetmasker; standaardgateway. In dit hoofdstuk worden de adresseringsmechanismen en de onderverdeling van IP-netwerken in subnetwerken uitgelegd om u te helpen bij de correcte instelling van deze parameters. IP-adres Het IP-adres is een 32-bits waarde die een deelnemer in het netwerk van een unieke ID voorziet. Een IP-adres wordt door vier decimale getallen weergegeven, die door punten van elkaar worden gescheiden. Voorbeeld: 192.168.10.4 Elk decimaal getal staat voor een byte (= 8 bits) van het adres en kan ook binair worden weergegeven (Æ volgende tabel). Byte 1 Byte 2 Byte 3 Byte 4 11000000. 10101000. 00001010. 00000100 Het IP-adres bestaat uit een netwerkadres en een adres van een deelnemer (Æ volgende tabel). Netwerkadres Adres deelnemer 192.168.10 4 Welk deel van het IP-adres het netwerk aanduidt en welk deel de deelnemer identificeert, wordt bepaald door de netwerkklasse en het subnetmasker. Adressen van deelnemers die alleen uit nullen en enen (binair) bestaan, zijn niet toegestaan omdat zij het netwerk zelf of een broadcastadres vertegenwoordigen. Netwerkklassen De eerste byte van het IP-adres bepaalt de netwerkklasse en dus ook de verdeling in netwerkadres en adres van de deelnemer. Waardebereik Byte 1 Netwerkklasse Volledig netwerkadres (voorbeeld) Betekenis 0... 127 A 10.1.22.3 10 = netwerkadres 1.22.3 = adres deelnemer 128... 191 B 172.16.52.4 172.16 = netwerkadres 52.4 = adres deelnemer 192... 223 C 192.168.10.4 192.168.10 = netwerkadres 4 = adres deelnemer Deze grove verdeling is voor veel netwerken niet voldoende. Zij gebruiken ook een expliciet instelbaar subnetmasker. Subnetmasker Een subnetmasker wordt gebruikt om de netwerkklassen nog verder onder te verdelen. Het subnetmasker wordt net als het IP-adres weergegeven door vier decimale getallen die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk decimaal getal staat voor een byte. Voorbeeld: 255.255.255.128 Elk decimaal getal staat voor een byte (= 8 bits) van het subnetmasker en kan ook binair worden weergegeven (Æ volgende tabel). Byte 1 Byte 2 Byte 3 Byte 4 11111111. 11111111. 11111111. 10000000 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 13

4 Montage- en installatie-instructies TCP/IP-adressering en subnetwerken Als u het IP-adres en het subnetmasker onder elkaar schrijft, ziet u dat in de binaire weergave van het subnetmasker alle enen het netwerkadres bepalen en alle nullen het adres van de deelnemer (Æ volgende tabel). IP-adres Subnetmasker Byte 1 Byte 2 Byte 3 Byte 4 decimaal 192. 168.. 10. 128 binair 11000000. 10101000. 00001010. 10000000 decimaal 255. 255. 255. 128 binair 11111111. 11111111. 11111111. 10000000 Het klasse-c-netwerk met het adres 192.168.10. wordt verder onderverdeeld door het subnetmasker 255.255.255.128. Er ontstaan twee netwerken met de adressen 192.168.10.0 en 192.168.10.128. De volgende deelnemeradressen zijn toegestaan in beide netwerken: 192.168.10.1... 192.168.10.126 192.168.10.129... 192.168.10.254 De netwerkdeelnemers bepalen door de logische bewerking van IP-adres en subnetmasker of een communicatiepartner zich in hetzelfde netwerk of in een ander netwerk bevindt. Als de communicatiepartner zich in een ander netwerk bevindt, dan wordt de standaardgateway aangesproken. Standaardgateway De standaardgateway wordt eveneens via een 32-bits adres aangesproken. Het 32-bits adres wordt door vier decimale getallen weergegeven, die door punten van elkaar worden gescheiden. Voorbeeld: 192.168.10.1 De standaardgateway vormt de verbinding met andere netwerken. Zo kan een netwerkdeelnemer die een andere deelnemer wil aanspreken, het IP-adres met het subnetmasker logisch bewerken en zo bepalen of de gezochte deelnemer zich in hetzelfde netwerk bevindt. Als dit niet het geval is, spreekt hij de standaardgateway (router) aan die zich in hetzelfde netwerk moet bevinden. De standaardgateway neemt dan de verdere verzending van de datapakketten over. 14 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Montage- en installatie-instructies IP-adresparameters via DCP instellen 4 4.6 IP-adresparameters via DCP instellen Eerste inbedrijfstelling De IP-adresparameters worden bij PROFINET IO ingevoerd via het protocol "DCP" (Discovery and Configuration Protocol). DCP werkt met apparaatnamen (device names). Door de apparaatnaam wordt een PROFINET IO-deelnemer eenduidig in het net geïdentificeerd. Deze wordt met de PROFINET IO-controller bij de configuratie van de deelnemer bekend gemaakt en eveneens via de configuratiesoftware op het PROFINET IO-apparaat ingesteld. Met behulp van de apparaatnaam identificeert de controller het apparaat bij het aanlopen en verzendt de bijbehorende IP-adresparameters. Instellingen direct bij de slave zijn daardoor niet meer nodig. De algemene procedure wordt in het hoofdstuk "Configuratie en inbedrijfstelling" beschreven met behulp van het voorbeeld van. IP-adresparameters resetten Als u de IP-adresparameters niet kent en geen toegang krijgt tot de regelaar met de seriële interface of met het bedieningsapparaat DBG60B, kunt u de IP-adresparameters met de DIP-switch "Def IP" resetten op de standaardwaarde. De optie DFE12B wordt daardoor op de volgende standaardwaarde gezet: IP-adres: 192.168.10.4; subnetmasker: 255.255.255.0; standaardgateway: 0.0.0.0. Ga als volgt te werk om de IP-adresparameters op de standaardwaarden te resetten: schakel de netspanning en de DC 24V-voeding uit; zet de DIP-switch "Def IP" op optie DFE12B op "1"; schakel de netspanning en de DC 24V-voeding weer in; wacht tot de optie DFE12B is aangelopen. U kunt dit herkennen aan de geel/groen knipperende statusled. U kunt nu via het IP-adres 192.168.10.4 toegang krijgen tot de regelaar. Ga als volgt te werk om de nieuwe IP-adresparameters in te stellen: start een webbrowser en open de homepage van de optie DFE12B of start MOVITOOLS via ethernet met behulp van de MOVILINK switcher; stel de gewenste adresparameters in; zet de DIP-switch "Def IP" op optie DFE12B op "1"; de nieuwe adresparameters worden overgenomen na het uit- en weer inschakelen van het apparaat. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 15

4 Montage- en installatie-instructies IP-adresparameters na omwisseling van apparaat toewijzen 4.7 IP-adresparameters na omwisseling van apparaat toewijzen Als u de geheugenkaart van de vervangen MOVIDRIVE B in de nieuwe MOVIDRIVE B steekt, wordt het nieuwe apparaat zonder extra maatregelen weer door de PROFINET IO-controller herkend. Als u de geheugenkaart van de vervangen MOVIDRIVE B niet in de nieuwe MOVIDRIVE B steekt, moet u een volledige inbedrijfstelling van de regelaar uitvoeren. Stel de PROFINET IO-apparaatnaam weer via de configuratiesoftware in. Ga te werk zoals bij een eerste inbedrijfstelling (Æ technische handleiding "MOVIDRIVE MDX60B/61B"). 4.8 Bedrijfsindicaties van de optie DFE12B Ethernetleds Op de optiekaart DFE12B bevinden zich drie leds die de actuele toestand van de DFE12B en van het ethernetsysteem weergeven. Led status (rood/geel/groen) De statusled geeft de actuele status van de optiekaart DFE12B weer. Status Uit Rood Geel Geel knipperend Geel-groen knipperend Groen knipperend Groen Betekenis De optiekaart DFE12B wordt niet van spanning voorzien of is defect. De optiekaart DFE12B heeft een foutstatus. Het besturingssysteem van de optiekaart DFE12B is gestart. De TCP/IP-stack van de optiekaart DFE12B wordt gestart. De module signaleert dat de PROFINET IO-controller nog geen communicatieverbinding heeft opgebouwd. Mogelijke oorzaken: de PROFINET IO-controller is uitgeschakeld of nog niet aangelopen; de optie DFE12B is nog niet of verkeerd geconfigureerd. Controleer in dit geval de configuratie, vooral de apparaatnaam en het IP-adres. U hebt bij de configuratie het knipperen van het PROFINET IO-apparaat ingeschakeld om het optisch te lokaliseren. Het knipperen kan bij de configuratie weer worden uitgeschakeld. Normale bedrijfsstatus na het aanlopen van de optie DFE12B en de opbouw van de PROFINET-communicatie naar de IO-controller. Led 100 Mbit (groen) De led 100 Mbit (groen) geeft de baudrate van de ethernetverbinding weer. Status Groen Uit Betekenis Er is een ethernetverbinding met een baudrate van 100 Mbit. Er is een ethernetverbinding met een baudrate van 10 Mbit. Als de led Link/Activity ook uit is, is er geen ethernetverbinding. Led Link/Activity (groen) De led Link/Activity (groen) geeft de status van de ethernetverbinding aan. Status Betekenis Groen Er is een ethernetverbinding. Flikkerend Er worden gegevens via ethernet uitgewisseld. Uit Er is geen ethernetverbinding. 16 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Montage- en installatie-instructies Bedrijfsindicaties van de optie DFE12B 4 Omdat de firmware van de optiekaart DFE12B ca. 40 seconden nodig heeft voor de initialisatie, wordt gedurende die tijd de status "0" (regelaar niet gereed) op de 7-segments display van de MOVIDRIVE weergegeven. De leds op de DFE12B geven het volgende weer: Led status Æ Geel Led 100 Mbit Æ Uit Led Link/Activity Æ Groen Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 17

5 Configuratie en inbedrijfstelling De applicatieregelaar in bedrijf stellen 5 Configuratie en inbedrijfstelling In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de applicatieregelaar MOVIDRIVE met de optie DFE12B moet worden geconfigureerd en in gebruik moet worden genomen. 5.1 De applicatieregelaar in bedrijf stellen Voor de besturing van de applicatieregelaar via het ethernetsysteem moet deze echter van tevoren worden omgeschakeld naar stuurbron en setpointbron = FIELDBUS. Met de instelling op FIELDBUS worden de parameters van de applicatieregelaar ingesteld op besturing en setpointovername via ethernet. Nu reageert de applicatieregelaar op de procesuitgangsdata die door de overkoepelende besturing worden verzonden. De activering van de stuur-/setpointbron FIELDBUS wordt aan de overkoepelende besturing gemeld met de bit "Fieldbus mode active" in het statuswoord. Om veiligheidstechnische redenen moet de applicatieregelaar voor de besturing via het veldbussysteem bovendien op de klemmen worden vrijgegeven. Daarom moeten de klemmen zo worden aangesloten of geprogrammeerd dat de regelaar via de ingangsklemmen wordt vrijgegeven. De eenvoudigste manier om de applicatieregelaar op de klemmen vrij te geven, is op de ingangsklem DIØØ (function /CONTROLLER INHIBIT) +24V-signaal te geven en de ingangsklemmen DIØ1 DIØ5 te programmeren op NO FUNCTION. In de volgende paragraaf ziet u als voorbeeld de procedure voor de inbedrijfstelling van de applicatieregelaar MOVIDRIVE met veldbuskoppeling. 18 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Configuratie en inbedrijfstelling De applicatieregelaar in bedrijf stellen 5 Procedure voor de inbedrijfstelling van de MOVIDRIVE MDX61B 1. Geef de vermogenseindtrap via de klemmen vrij. Zet op de ingangsklem DIØØ / X13.1 (function /CONTROLLER INHIBIT) een +24V-signaal (bijvoorbeeld met doorverbinding op de regelaar). - - - X13: X10: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 DI00 DI01 DI02 DI03 DI04 DI05 DCOM VO24 DGND ST11 ST12 TF1 DGND DB00 DO01-C DO01-NO DO01-NC DO02 VO24 VI24 DGND Vrijgave van de vermogenseindtrap met doorverbinding op de regelaar [1] 54095AXX + - [1] 24 V ext. DI00 = /controller inhibit (regelaarblokkering) DI01 = no function (geen functie) DI02 = no function (geen functie) DI03 = no function (geen functie) DI04 = no function (geen functie) DI05 = no function (geen functie) DCOM = referentiepotentiaal X13:DI00... DI05 VO24 = DC +24 V DGND = referentiepotentiaal binaire signalen ST11 = RS-485 + ST12 = RS-485 - TF1 = TF-ingang DGND = referentiepotentiaal binaire signalen DB00 = /brake (rem) DO01-C = relaiscontact DO01-NO = maakcontact DO01-NC = verbreekcontact DO02 = /fault (storing) VO24 = DC +24 V VI24 = DC + 24 V (externe voeding) DGND = referentiepotentiaal binaire signalen 2. Schakel de externe 24V-voeding in (niet de netspanning!). De parameters van de regelaar kunnen worden ingesteld. 3. Setpointbron = FIELDBUS / stuurbron = FIELDBUS. Stel de parameters van de setpointbron en de stuurbron in op FIELDBUS voor de besturing van de applicatieregelaar via de veldbus. P100 setpoint source = FIELDBUS P101 control signal source = FIELDBUS 4. Ingangsklemmen DIØ1... DIØ5 = NO FUNCTION. Programmeer de functionaliteit van de ingangsklemmen op NO FUNCTION. P600 programmering klem DIØ1 = NO FUNCTION P601 programmering klem DIØ2 = NO FUNCTION P602 programmering klem DIØ3 = NO FUNCTION P603 programmering klem DIØ4 = NO FUNCTION P604 programmering klem DIØ5 = NO FUNCTION Meer informatie over de inbedrijfstelling en besturing van de MOVIDRIVE -applicatieregelaar kunt u vinden in het handboek "Veldbusapparaatprofiel MOVIDRIVE ". Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 19

5 Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) 5.2 Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) De configuratie wordt beschreven aan de hand van het voorbeeld van de Simatic Manager-configuratiesoftware met een Simatic CPU 317 2 PN/DP. Het GSDMLbestand initialiseren Start STEP7 HWCONFIG en kies in het menu [Extras] de menuoptie [Install new GSD file]. Kies in de volgende dialoog het bestand "GSDML-V1.0-SEW-DFE12B- YYYYMMDD.xml" vanaf de meegeleverde CD. "YYYYMMDD" heeft betrekking op de datum van het bestand. U kunt met de knop "Browse" naar de gewenste directory gaan. Bevestig uw keuze met [OK]. De SEW-PROFINET-IO-doorverbinding DFE12B kunt u vervolgens vinden onder [Additional Field Devices] / [Drives] / [SEW]. Een nieuw project aanmaken Start de Simatic Manager en maak een nieuw project aan. Kies uw besturingstype en voeg de gewenste modules toe. Zinvol zijn vooral de modules OB82, OB86 en OB122. De module OB82 zorgt ervoor dat de besturing bij zogenaamde diagnosealarmmeldingen niet op "STOP" wordt gezet. De module OB86 geeft de uitval van de decentrale periferie aan. De module OB 122 wordt opgeroepen als de besturing geen toegang kan krijgen tot gegevens van een deelnemer van de decentrale periferie. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de DFE12B later bedrijfsgereed is dan de besturing. 20 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) 5 De PROFINET IOdoorverbinding DFE12B configureren Start STEP7 HWCONFIG en kies in ProfinetRack de PN-IO-insteekplaats. Klik op de rechtermuisknop en voeg in het contextmenu een PROFINET IO-systeem in. Wijs daarbij een IP-adres voor de PROFINET IO-controller toe. Voeg met de knop [Ethernet] een nieuw PROFINET-subsysteem in. Open in de hardwarecatalogus [PROFINET IO] / [Additional Field Devices] / [Drives] / [SEW] / [DFE12B]. 58642AXX Gebruik de muis om de invoer "MDX61B+DFE12B" naar het PROFINET IO-systeem te slepen. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 21

5 Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) Sleep de gewenste procesdataconfiguratie, bijvoorbeeld 03 process data words (3 procesdatawoorden), naar insteekplaats 1 (slot 1) van de optie DFE12B (Æ volgende afbeelding). 58643AXX 22 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) 5 IP-adresparameters toewijzen Selecteer in STEP7 HWCONFIG de menuoptie [Target system] / [Ethernet] / [Specify Ethernet address]. Klik op "Browse". U krijgt een overzicht van alle PROFINET IO-deelnemers die u met uw configuratietool online kunt bereiken. Selecteer de gewenste deelnemer. De SEW-deelnemer verschijnt onder Device type (apparaattype) [2] als "SEW- MDX61B+DFE12B" (Æ volgende afbeelding). De Device name (apparaatnaam) [3] wordt in de fabriek op "PNETDeviceName" ingesteld en moet door u worden aangepast aan de omstandigheden van het systeem. Meerdere MDX61B s kunnen door de weergegeven MAC-adressen worden onderscheiden. U vindt het MAC-adres op een label op de optie DFE12B. Gebruik de knop [Flash] [1] om de statusled groen te laten knipperen voor de geselecteerde DFE12B om zo uw keuze te kunnen controleren. [2] [3] [1] 58644AXX [1] Knop [Flash] [2] Apparaattype wordt weergegeven [3] Apparaatnaam wordt weergegeven Controleer de bekabeling als de DFE12B niet gevonden wordt. De configuratie-pc en de DFE12B moeten zich in hetzelfde netsegment bevinden. De led Link moet groen branden. Zet eventueel de DIP-switch "Def IP" op "1" om de IP-adresparameters op de standaardwaarden te resetten. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 23

5 Configuratie en inbedrijfstelling Configuratie van de master (PROFINET IO-controller) Wijs aan elke PROFINET IO-deelnemer een unieke apparaatnaam toe door de deelnemer te selecteren. Nu verschijnt het MAC-adres van de deelnemer in het veld "Select station to be identified". Voer de apparaatnaam in het veld "Specify device name" in en druk op de knop [Assign name]. De apparaatnaam wordt nu naar de deelnemer verzonden en daar opgeslagen. Deze kan maximaal 255 lettertekens lang zijn. Wijs een IP-adres en een subnetmasker toe, alsmede eventueel een routeradres. Druk op de knop [Assign IP-configuration]. De IO-controller mag nog geen cyclisch gegevens met de IO-apparaten uitwisselen. Druk opnieuw op de knop [Browse] om te controleren of de instellingen zijn overgenomen. Druk op de knop [Close]. Selecteer in het configuratievenster het symbool van de gewenste DFE12B en voer in het contextmenu (rechtermuisknop) onder "Properties" de eerder aan het apparaat verzonden apparaatnaam en het eerder ingestelde IP-adres in (knop [Ethernet]). Start de besturing Laad de configuratie in de Simatic S7 en start de module. De foutled van de besturing moet nu doven. De statusled van de DFE12B moet groen branden. De led "Link/Act" moet flikkeren. Als dit niet het geval is, moet u de configuratie controleren, vooral de apparaatnaam en het IP-adres van de deelnemer. 24 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Bedrijfsbedrag met PROFINET Kennismaking I 0 6 6 Bedrijfsbedrag met PROFINET 6.1 Kennismaking Met behulp van PROFINET IO wordt de klassieke veldbuscommunicatie uitgebreid met snelle ethernet-technologie als fysiek transmissiemedium. PROFINET ondersteunt zowel de voor realtime geschikte procescommunicatie als de open communicatie via ethernet TCP/IP. PROFINET onderscheidt drie communicatieklassen die met betrekking tot performance en functionaliteit verschillen. Drie communicatieklassen TCP/IP Open ethernet-tcp/ip-communicatie zonder realtime-eisen (bijvoorbeeld webtechnologie). RT (Real-Time) IO-gegevensuitwisseling tussen automatiseringsapparaten in realtimekwaliteit (> 1 ms). IRT (Isochronous Real-Time) Isochrone realtimecommunicatie voor gesynchroniseerde IO-gegevensuitwisseling (bijvoorbeeld voor toepassingen; niet voor optie DFE12B). De optie DFE12B voldoet aan de eisen van de klasse PROFINET RT en biedt open communicatie via TCP/IP of UDP/IP. Drie apparaattypen PROFINET IO onderscheidt de drie apparaattypen "IO-controller", "IO-device" en "IOsupervisor". IO-controller De IO-controller voert de masterfunctie voor de cyclische IO-gegevensuitwisseling met de decentrale veldapparaten uit en wordt gewoonlijk als een communicatieinterface van een besturing gerealiseerd. Deze is vergelijkbaar met een PROFIBUS- DP-masterklasse 1. In een PROFINET IO-systeem kunnen meerdere IO-controllers actief zijn. IO-device Alle veldapparaten van PROFINET IO die door een IO-controller worden bestuurd, worden als IO-device aangeduid, bijvoorbeeld in-/uitgang, aandrijvingen, ventieleilanden, enz. IO-devices zijn vergelijkbaar met PROFIBUS-DP-slavedeelnemers. De optie DFE12B is een PROFINET IO-device. IO-supervisor Programmeerapparaten/pc s met bijbehorende engineering-/diagnosetools worden als IO-supervisor aangeduid. IO-supervisors hebben toegang tot proces- en parametergegevens, alsmede alarm- en diagnose-informatie. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 25

6 I 0 Bedrijfsbedrag met PROFINET Kennismaking Communicatiemodel Het communicatiemodel van PROFINET IO bouwt voort op de jarenlange ervaring met PROFIBUS DP-V1. De master-slavetoegangsmethode is geprojecteerd op een provider-consumermodel. Voor de gegevensoverdracht tussen IO-controller en IO-devices worden verschillende conmmunicatiekanalen gebruikt. De cyclische IO-gegevens en de door voorvallen aangestuurde alarmmeldingen worden via een realtimekanaal verstuurd. Het standaardkanaal op basis van UDP/IP wordt gebruikt voor de parametrering, configuratie en diagnose-informatie. Apparaatmodel De bekende decentrale periferie van PROFIBUS DP werd uitgebreid voor het apparaatmodel. Het apparaatmodel is gebaseerd op slot- en subslotmechanismen, waarmee modulaire apparaten met insteekplaatsen voor modules en submodules kunnen worden gerealiseerd. Modules worden daarbij door de slots en submodules door de subslots vertegenwoordigd. Deze mechanismen maken ook een logische modularisering mogelijk, bijvoorbeeld voor een aandrijfsysteem (Æ volgende afbeelding). 58645AXX 26 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Bedrijfsbedrag met PROFINET Procesdataconfiguratie I 0 6 Een afzonderlijke aandrijfas wordt onder PROFINET IO als module weergegeven. In deze module kunnen verschillende submodules worden gestoken. De submodules definiëren daarbij de procesdata-interface naar de IO-controller of gegevenstransportspartner. U hebt daarmee provider- of consumentkwaliteit. Het model biedt de mogelijkheid om in één IO-Device meerdere modules te steken voor meerasssige systemen die beschikken over een gemeenschappelijke PROFINET IO-interface. Ook daarbij vertegenwoordigt elke module weer een afzonderlijke as. De insteekplaats 0 (slot 0) wordt gebruikt als Device Access Point (DAP) en vertegenwoordigt in principe de IO-device. 6.2 Procesdataconfiguratie De optie DFE12B ondersteunt 10 verschillende procesdataconfiguraties. Op insteekplaats 1 (slot 1) kunnen modules met 1 tot 10 I/O-woorden worden gestoken. De configuratie staat op 3 I/O-procesdatawoorden nadat het apparaat is ingeschakeld en voordat de communicatie wordt opgebouwd door de I/O-controller. Deze kan tijdens de communicatieopbouw door de IO-Controller worden gewijzigd. De actuele configuratie wordt weergegeven in P090 PD-configuratie. Toegestane configuraties ID Procesdatabreedte 101 1 I/O-procesdatawoord 102 2 I/O-procesdatawoorden 103 3 I/O-procesdatawoorden 104 4 I/O-procesdatawoorden 105 5 I/O-procesdatawoorden 106 6 I/O-procesdatawoorden 107 7 I/O-procesdatawoorden 108 8 I/O-procesdatawoorden 109 9 I/O-procesdatawoorden 110 10 I/O-procesdatawoorden Het DAP (Device Access Point) is ontworpen als ID 100 (slot 0, subslot 1) Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 27

6 I 0 Bedrijfsbedrag met PROFINET Aansturing van de applicatieregelaars 6.3 Aansturing van de applicatieregelaars Als u de aandrijving aan de communicatiezijde hebt geconfigureerd, communiceren de PROFINET IO-controller en MOVIDRIVE B met elkaar. Het databereik dat wordt gebruikt voor de uitwisseling van procesdatawoorden met de aansturing, wordt in de configuratie aangegeven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen setpoints (procesuitgangsdata) en actuele waarden (procesingangsdata). De data-inhoud is voor MOVIDRIVE B volgens het MOVILINK -profiel gecodeerd. De procesdatatoewijzing kan via de parameter P870ff worden ingesteld. Zie voor meer informatie het document "MOVIDRIVE -veldbusapparaatprofiel". 6.4 Time-out procesdata De PROFINET-device wordt cyclisch aangesproken door de PROFINET-controller. Als binnen de 3-voudige reguliere cyclustijd geen geldig procesdatatelegram van het apparaat is ontvangen, herkent het apparaat een time-out bij de veldbus. De overdrachtstijd wordt weergegeven in P819 Fieldbus Timeout Delay als de communicatie wordt opgebouwd. MOVIDRIVE MDX61B geeft fout 28 Fieldbus Timeout weer. Tegelijkertijd voert de applicatieregelaar de met P831 Fieldbus Timeout Response geselecteerde foutreactie uit die bij de desbetreffende fout hoort. 6.5 Parameterinstelling via PROFINET Opbouw van de dataset De parameterinstelling van apparaten via PROFINET is nog niet in het bestaande prototype geïmplementeerd. De applicatieregelaar kan met de bedieningssoftware MOVITOOLS via standaardethernet TCP/IP worden geparametreerd. De parameterinstelling via de Profidrive-conforme dataset 47 of 45013 is in voorbereiding. U kunt toegang krijgen tot de dataset I&M0 (slot 0, subslot 1, index 45040) via de instructie Read Record. De dataset bevat informatie waarmee de IO-device kan worden geïdentificeerd en die voor onderhoudsdoeleinden kan worden gebruikt. Aanduiding van het veld Grootte in byte Inhoud Betekenis I&M header 6 Type/lengte - Vendor ID 2 010A hex Unieke fabrikant-id (door PNO vastgelegd) Order ID 20 (visible string) bijv. "1820 xxx x xx " Bestelnummer Serial Number 16 (visible string) bijv. "xxxx " Uniek serienummer van de PROFINET-verbinding Hardware revision 2 bijv. "V" 1.0.0 Versie van de hardware Software revision 4 bijv. "V" 1.0.0 Versie van de software Revision counter 2 0 Niet gebruikt Profile ID 2 3A00 hex Profidrive Profile Specific Type 2 0 Profidrive I&M Version High 1 1 1I&M-versie I&M Version Low 1 1 I&M-versie I&M supported 2 1 Alleen door I&M ondersteund I&M wordt beschreven in de Profibus Profile Guideline Part 1 "Identification & Maintenance Functions" versie 1.1.1 die kan worden gedownload van de PNO-homepage www.profibus.com. 28 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Bedrijfsbedrag met PROFINET Alarmmeldingen I 0 6 6.6 Alarmmeldingen De optie DFE12B ondersteunt diagnosealarmmeldingen bij een apparaatfout. Deze diagnosealarmmeldingen zijn standaard uitgeschakeld. Ga als volgt te werk om de alarmmeldingen in STEP7 HWCONFIG in te schakelen (Æ volgende afbeelding). 58646AXX Selecteer insteekplaats 1 (slot 1) van de DFE12B. Klik op de rechtermuisknop en selecteer de menuoptie [Properties]. Het venster "DFE12B properties" wordt geopend. Zet de alarmmeldingen op "On" en bevestig dit met [OK]. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 29

6 I 0 Bedrijfsbedrag met PROFINET Alarmmeldingen Een apparaatfout van de MOVIDRIVE B leidt er slechts toe dat een diagnosealarmmelding als zogenaamde "komende gebeurtenis" naar de Simatic-besturing wordt verzonden. De SF-led van de besturing brandt rood. De foutoorzaak kan in STEP7 HWCONFIG worden vastgesteld als u ONLINE gaat, het symbool van de DFE12B selecteert en via het contextmenu met de rechtermuisknop de modulestatus opvraagt (Æ volgende afbeelding). 58647AXX Een uitvoerige beschrijving van de fouten en mogelijke oplossingen kunt u oproepen via de knop [Display]. Na het resetten van de apparaatfout wordt een zogenaamde "lopende" gebeurtenis naar de besturing gestuurd. De SF-led dooft en in de modulestatus wordt geen fout meer weergegeven. 30 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Geïntegreerde webserver Softwarevereisten 7 7 Geïntegreerde webserver De optiekaart DFE12B heeft een homepage die door SEW-EURODRIVE is samengesteld. Om toegang te krijgen tot de homepage, moet u de browser starten en het IPadres van de DFE12B invoeren: Voorbeeld: http://192.168.10.4 De websites geven toegang tot service- en diagnose-informatie en tot de foutenlijst van de MOVIDRIVE MDX60B/61B. 7.1 Softwarevereisten De homepage van DFE12B is getest met Microsoft Internet Explorer 5.0 en Netscape Navigator 7.1. Voor de weergave van dynamische elementen hebt u Java 2 Runtime Environment SE, V1.4.2 of hoger nodig. U kunt Java voor uw besturingssysteem van internet downloaden door "Free Downloads" te selecteren op de website www.java.com of www.java.sun.com/j2se/. In Microsoft Internet Explorer moet u onder [Extra] / [Internet-opties] / [Geavanceerd] alle opties onder Microsoft VM uitschakelen. 57858AXX Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 31

7 Geïntegreerde webserver Toegangsbeveiliging 7.2 Toegangsbeveiliging De toegang tot aandrijfparameters en diagnose-informatie kan met een wachtwoord worden beveiligd. De toegangsbeveiliging is standaard uitgeschakeld. U kunt de toegangsbeveiliging inschakelen door een wachtwoord toe te kennen. U kunt deze weer uitschakelen door het wachtwoord te verwijderen (knop "Change Password" op de homepage van MOVIDRIVE MDX61B met optie DFE12B). Als de wachtwoordbeveiliging is ingeschakeld, wordt u verzocht het wachtwoord in te voeren. U kunt de Observer Login gebruiken om leestoegang te krijgen tot alle regelaarparameters. U kunt de Maintenance Login gebruiken om lees- en schrijftoegang te krijgen tot alle regelaarparameters. U kunt verschillende wachtwoorden toekennen voor de twee soorten aanmeldingen. Als u alleen een wachtwoord toekent voor de Observer Login, dan wordt dit wachtwoord ook gebruikt voor de Maintenance Login. De toegekende wachtwoorden zijn dezelfde als de wachtwoorden die voor de MOVILINK - switcher worden gebruikt en omgekeerd. 7.3 Opbouw van de homepage MOVIDRIVE MDX61B met optie DFE12B [1] Hoofdvenster [2] Navigatieknoppen [3] Status van de MOVIDRIVE MDX61B [4] Menustructuur met submenu s 11202AXX 32 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

Geïntegreerde webserver Navigatiemogelijkheden 7 7.4 Navigatiemogelijkheden De volgende navigatiemogelijkheden zijn beschikbaar op de homepage: het hoofdvenster; de navigatieknoppen; de menustructuur met submenu s. In het hoofdvenster kunt u navigeren door te klikken op de onderstreepte link. In de menustructuur kunt u de submenu s openen door op het plusteken te klikken. Klik op een menuoptie om meer submenu s of parameterwaarden in het hoofdvenster te bekijken. Klik op de navigatieknoppen (Æ volgende afbeelding) om rechtstreeks naar de desbetreffende hoofdmenu s te gaan. [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] 54170AXX [1] Informatie [2] Terug [3] Informatie [4] Diagnose [5] Besturing [6] Configuratie [7] Tools [8] Help Informatie U krijgt te zien welk regelaartype is aangesloten en hoe u contact kunt opnemen met SEW-EURODRIVE. Diagnose Met deze menuoptie gaat u naar de weergegeven waarden van de regelaar. Besturing Gereserveerd voor toekomstige toepassingen. Configuratie Hiermee kunt u geselecteerde regelaarparameters instellen. Tools Hiermee gaat u naar de website van SEW-EURODRIVE. Hier kunt u de nieuwste versie van het softwarepakket MOVITOOLS (Æ MOVITOOLS via PROFINET) downloaden. Help Hier vindt u de foutenlijst van MOVIDRIVE MDX60B/61B als PDF-bestand. Om het PDF-bestand te kunnen weergeven, moet Acrobat Reader op uw pc zijn geïnstalleerd. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 33

8 MOVITOOLS via ethernet Navigatiemogelijkheden 8 MOVITOOLS via ethernet De bedieningssoftware MOVITOOLS (versie 4.25 of hoger) maakt een gemakkelijke parameterinstelling, visualisatie en diagnose van uw aandrijftoepassing mogelijk. U kunt MOVITOOLS gebruiken om met de applicatieregelaar MOVIDRIVE MDX61B te communiceren via de optiekaart DFE12B. Start in de programmagroep MOVITOOLS het subprogramma ML-Switcher. Selecteer "Ethernet" in het selectieveld [Communication via]. Voer in het invoerveld "Broadcast Address" het netwerkdeel van uw IP-adres in, bijvoorbeeld 192.168.10 en als knooppuntadres 255. Het complete broadcastadres is dan 192.168.10.255. Klik op de knop "Scan Network". Er verschijnt een lijst met alle in het netwerk beschikbare SEW-applicatieregelaars en de bijbehorende IP-adressen. Selecteer het tabblad <NetView>. Hier ziet u de in het netwerk aangesloten applicatieregelaars (volgende afbeelding). Als u de optie Device View selecteert, worden alle applicatieregelaars met de desbetreffende typeaanduiding weergegeven. Als u de optie Machine View selecteert, wordt de logische aanduiding van de applicatieregelaars weergegeven. U kunt de logische aanduiding van de applicatieregelaars toekennen in het programma Shell onder [Display] / [Signature]. 10813AXX Selecteer de gewenste aandrijving. Klik op de rechtermuisknop en start de gewenste MOVITOOLS -applicatie in het contextmenu dat verschijnt. 34 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO

MOVITOOLS via ethernet Navigatiemogelijkheden 8 Toegangsbeveiliging De toegang tot aandrijfparameters en diagnose-informatie kan met een wachtwoord worden beveiligd. De toegangsbeveiliging is standaard uitgeschakeld. U kunt de toegangsbeveiliging inschakelen door een wachtwoord toe te kennen. U kunt deze weer uitschakelen door het wachtwoord te verwijderen. U kunt het wachtwoord in de MOVILINK -Switcher wijzigen via menuoptie [Ethernet] / [Settings]. Voer het IP-adres van de gewenste applicatieregelaar en het gewenste wachtwoord in. Als de wachtwoordbeveiliging is ingeschakeld, wordt u verzocht het wachtwoord in te voeren. De beveiliging bestaat uit twee niveaus. U kunt de Observer Login gebruiken om leestoegang te krijgen tot alle regelaarparameters. U kunt de Maintenance Login gebruiken om lees- en schrijftoegang te krijgen tot alle regelaarparameters, datasets uit te wisselen en de Scope te gebruiken. U kunt verschillende wachtwoorden toekennen voor de twee soorten aanmeldingen. Als u alleen een wachtwoord toekent voor de Observer Login, dan wordt dit wachtwoord ook gebruikt voor de Maintenance Login. De toegekende wachtwoorden zijn dezelfde als de wachtwoorden die voor de webinterface (Æ hoofdstuk "Geïntegreerde webserver") worden gebruikt en omgekeerd. Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO 35

9 Foutdiagnose Diagnoseprocedures 9 Foutdiagnose 9.1 Diagnoseprocedures De hieronder beschreven diagnoseprocedures laten u de foutenanalysemethode zien voor de meest voorkomende problemen: De regelaar functioneert niet op PROFINET IO De regelaar kan niet met de IO-controller worden aangestuurd Meer instructies speciaal voor de parametrering van de regelaar voor verschillende veldbusapplicaties vindt u in het handboek Veldbusapparaatprofiel en parameterlijst MOVIDRIVE. Lees ook de actuele aanwijzingen op de GSD-diskette. 36 Handboek MOVIDRIVE MDX61B-veldbusinterface DFE12B PROFINET IO