Mededelingenblad van de heemkundekring DE HEERLIJKHEID OOSTERHOUT. 29e jaargang, nummer pag.: Inhoud van dit nummer 3747

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mededelingenblad van de heemkundekring DE HEERLIJKHEID OOSTERHOUT. 29e jaargang, nummer pag.: Inhoud van dit nummer 3747"

Transcriptie

1 Mededelingenblad van de heemkundekring DE HEERLIJKHEID OOSTERHOUT 29e jaargang, nummer pag.: Inhoud van dit nummer 3747 Mededeling van de redactie 3748 Paul van Dijk Geschiedenis van het waterbeheer in de Oranjepolder 3749 Paul van Dijk Wolven in Brabant 3798 Niets uit deze uitgave van de heemkundekring mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van de auteur.

2 3748 Mededeling van de redactie Met het eerste nummer van de 29 e jaargang van ons mededelingen blad is het een en ander misgegaan met de opmaak. Omdat ik het snel bij de drukker wilde hebben heb ik vermoedelijk niet de laatste opmaak maar een eerder concept via internet naar de drukker gestuurd. Mijn excuses voor deze fout en onderstaand de juiste gegevens voor het nummer, Piet van Beek Op de kaft en het inhoudsblad had no 1 en 2005 moeten staan. Ook de inhoudsopgave was niet igevuld en dan is ook de paginanummering niet correct. Dieze had moeten zijn: Inhoud van dit nummer 3699 Jos van Alphen Winter aan het Zijpe 3701 Piet van Beek Maaikes Dorst 3737 Het laatste paginanummer in het blad is dan 3746.

3 3749 Geschiedenis van het waterbeheer in de Oranjepolder Door Paul van Dijk 1 Begin oktober 2004 zijn bij het ploegen van een perceel midden in de Oranjepolder, ten noorden van Oosterhout, restanten van een stenen muur aangetroffen. In eerste instantie werd gedacht aan een oude uitwateringssluis, die hier rond 1900 nog heeft gestaan. Heel even kwam ook de gedachte dat dit mogelijk een restant zou kunnen zijn van de mythische geheime tunnel die vanaf het kasteel Huis ten Strijen onder de Oranjepolder zou lopen. Nader onderzoek leerde echter al snel dat het om een oud gemaal gaat, rijksgemaal nr. 27, dat rond 1950 is opgeruimd. Het is geen spectaculaire vondst met hoge historische waarden, maar geeft wel aanleiding om dit stukje Oosterhoutse waterstaatsgeschiedenis eens onder de loep te nemen. 1. Inleiding De Oranjepolder, noordelijk van de Oosterhoutse woonwijk Dommelbergen, is een verzamelnaam voor diverse kleinere polders ten zuiden van de kreek Het Kromgat. Behalve de Oranjepolder waren hier voorheen ook de Oostpolder, Slikpolder, Polder Oliezand, Hillenpolder, Republiekpolder en enkele kleine poldertjes. Deze maakten samen met de Westpolder bij Den Hout en Raamsdonkse polders als de Karthuizerpolder, de Eendrachtspolder en Polder Hooislobben, deel uit van de zoge- 1 De auteur is als senior-beleidsmedewerker integraal waterbeheer werkzaam bij waterschap Brabantse Delta.

4 3750 naamde Lage Dongepolders. Het landschap van deze polders verraadt nog maar weinig van de bewogen geschiedenis als voormalig veenmoeras en benedenloop van het riviertje de Donge en als gebied waar eens de getijden heersten. Zoals in alle polders wordt ook de waterstaatsgeschiedenis van dit gebied getypeerd door het streven naar verbetering van de ont- en afwatering. De Lage Dongepolders zijn daarbij nooit als een aparte eenheid gezien, oplossingen voor de watervrijmaking en peilverlagingen werden meestal gezocht in samenhang met de polders van Waspik en s-gravenmoer (Westelijke Langstraat). Bijzonder in dit gebied is dat de wens tot afsluiting van de Donge gedurende ruim 1,5 eeuw de rode draad van allerlei plannen is geweest. Een periode waarin vele plannen voor verbetering van de waterbeheersing zijn opgesteld. Door lokale en provinciale belangentegenstellingen, de complexe waterhuishouding in dit stroomgebied van de Beneden-Donge, door gewijzigde inzichten en door financiele redenen, is die maatregel pas in 1987 uitgevoerd. De resten van het gemaal zijn aangetroffen op het perceel ten westen van de splitsing tussen de Otterweg, de Vissersweg en de Beelaertsweg, noordelijk van de bebouwde kom van Oosterhout-noord (Dommelbergen). Er zijn nog nauwelijks resten in het landschap herkenbaar die doen vermoeden dat dit perceel eens de bovenloop vormde van de kreek Gooikens Gat. Een kreek die onder invloed stond van eb en vloed en waar de toenmalige Oostpolder en Slikpolder hun wateroverschot bij eb op loosden.

5 3751 De inhoudsopgave van dit artikel is als volgt: 1. Inleiding 2. Vroege geschiedenis van de Oranjepolder 3. Inpoldering en waterbeheersing 3.1 Van de eerste inpolderingen tot ± Vanaf 1850: de plannen worden grootschaliger 3.3 De periode : Plannen versus politieke onwil 4. De Oranjepolder tussen 1880 en Tussen : Ruilverkaveling Het Kromgat 6. Waterbeheer in de Oranjepolder: Vroege geschiedenis van de Oranjepolder Het gebied tussen Oosterhout en Geertruidenberg- Raamsdonk is een natuurlijke komvormige laagte. Afbeelding 1. Schets van het kasteel huis ten Strijen, 1636.

6 3752 Hierdoor trad al duizenden jaren geleden moerasvorming op. Dwars door dit veenmoeras slingerde de benedenloop van de Donge, een beek die water afvoerde dat afkomstig was van de zuidelijke zandgronden van Baarle-Nassau en Riel en via een zijtak vanuit Kaatsheuvel-Loon op Zand. Via een smalle engte tussen Geertruidenberg en Raamsdonk mondde de Donge uit in het rivierengebied, dat toen nog verder in noordelijke richting lag. In de loop der tijd ontstonden langs de westelijke (richting Made-Den Hout) en zuidelijke randen (ten noorden van de huidige Effentweg) van dit moeras zelfs hoogvenen, met plantensoorten als struikheide, dopheide, wollegras en hoogveen (sphagnum). Dit venige moeras maakte deel uit van de omvangrijke venen die eens nagenoeg de gehele noordelijke zone van Brabant omvatten. Het was een voor mensen bijna ontoegankelijk gebied. Indicatief hiervoor is dat rond 1150 na Chr. de grens tussen Holland en Brabant nog niet goed bekend was. Met de turfwinning, waarmee in Noordwest-Brabant in de 13 e werd gestart, werden de venen echter van (economisch) belang en ontstonden grensconflicten tussen het Graafschap Holland en het Hertogdom Brabant. Het is dan ook in deze tijd dat het eens machtige kasteel Huis ten Strijen (1288) is gebouwd, precies op deze grens. De Slotbossetoren, één van Oosterhouts markante cultuurhistorische resten, is daarvan een restant. Tijdens de St.Elisabethsvloed (1421 na Chr.) en de diverse stormvloeden in de jaren daarna kon het zeewater vrij makkelijk via bestaande rivier- en beeklopen de achterliggende venen overstromen. Vele dorpen verdronken, de schade en het leed was enorm.

7 3753 Geertruiden- berg Oosterhout Kaatsheuvel Dongen Baarle Afbeelding 2. Stroomgebied van de Donge, situatie 1690

8 3754 Deze ramp vormde echter wel de basis voor het huidige delta- en rivierenlandschap van Noordwest-Brabant. Daarbij is ook het Bergsche Veld gevormd, de huidige Biesbosch. Via de Donge bereikte het zeewater in die tijd de laag gelegen venen ten noorden van Oosterhout. Het gebied raakte door deze overstroming onder invloed van eb- en vloedbewegingen en kreeg al snel het karakter van een landinwaarts gelegen deltagebied. Het gehele gebied tussen Oosterhout-Oosteind-Raamsdonk-Geertruidenberg- Made, dus ook de huidige Oranjepolder, vormde daarmee een zuidelijke uitloper van de Biesbosch. Tijdens één van die stormvloeden ontstond een nieuwe geul die de loop van de Donge verlegde naar de huidige loop. De oude loop van deze beek, die dwars door de huidige Willemspolder liep, bleef echter nog eeuwen aanwezig als de Oude Donge. De recente gemeentegrens, voor de grenswijziging van 1997, tussen Oosterhout en Raamsdonk gaf grotendeels de oude beekloop aan. Vanaf die tijd veranderde dit zoetwaterveenmoeras dus in een brak en kalkrijk getijdengebied. De vloedbewegingen brachten dagelijks het nodige slib, dat als klei werd afgezet. Tussen de kreken en killen vormden zich hoger gelegen schorren en slikken. Hierop ontwikkelden zich biezen- en rietvegetaties, die de aan- en opslibbing versnelden. Toen de opslibbing zich verder voltrok ontstonden op de hogere delen ook wilgenbroekbossen. Dit structuurrijke en waterrijke gebied vormde een paradijs voor vogels als ijsvogel, blauwborst en wilde eend en voor vissen als steur, aal en stekelbaars, die op hun beurt weer andere diersoorten aantrokken als reigers, otters en soms

9 3755 zelfs zeehonden. Naar verluidt zijn zelfs halverwege de 20 e eeuw nog zeehonden in de Donge waargenomen. De Donge, het Kromgat en het Gooikens Gat vormden binnen dit gebied de hoofdkreken. Daarnaast waren diverse kleinere kreken aanwezig, zoals de Otterkil en het Visschersgat. De namen van deze kreken komen we nog steeds in de Oranjepolder tegen, maar nu als polderwegen. Andere kreeknamen als de Kerkekil, het Aalsgat en het Regtendijksche Gat, zijn na de ruilverkavelingswerken in de vergetelheid geraakt. Ook langs de randen van dit gebied hebben zich op diverse plaatsen bossen ontwikkeld. Lokale Oosterhoutse veldnamen als t Scholverenbosch, de voormalige woonwijk t Bosch en het gebied Hespelaar bij Den Hout zijn hiervoor indicatief. Zuidelijk van deze kleiige moerassen steeg de maaiveldhoogte als gevolg van het dekzandreliëf en werd het geleidelijk droger. Verder in zuidelijke richting, op de drogere zandgronden, lag al vele eeuwen de woonkern van Oosterhout. 3. Inpoldering en waterbeheersing 3.1 Van de eerste inpolderingen tot ± 1850

10 3756 Eén van de eerste waterwerken werd uitgevoerd in 1330, Afbeelding 3. Schets van de periode rond 1560 na Chr. toen op bevel van Willem van Duvenvoorde, heer van het kasteel Huis ten Strijen, de Oosterhoutsche Vaart werd gegraven. Dit was dus nog voordat de invloed van de zee in deze regio door was gedrongen. Waarschijnlijk sloot deze vaart aan op de Rul, een gegraven waterloop die vanaf Seters via de Ridderstraat, Bouwlingstraat en Rulstraat door Oosterhout liep en het water van de kern Oosterhout afvoerde richting dit veenmoeras. De Oosterhoutsche Vaart vormde de basis voor de latere Oosterhoutsche Haven. Deze haven was een belangrijke impuls voor de Oosterhoutse economie, omdat hiermee lokale produkten konden worden geëxporteerd, zoals van de pottenbakkerijen, of regionale produkten werden overgeslagen als riet, hooi en wilgentenen.de situatie als zuidelijke uitloper van de Biesbosch, met kreken, schorren en slik-

11 3757 ken, bleef gedurende ruim 200 jaar gehandhaafd, waarbij het land door de afzetting van klei en zavel langzaam werd opgehoogd. Naast de dagelijkse getijdendynamiek en de periodieke stormvloeden had de Donge een extra invloed op de fluctuaties in de waterpeilen. Immers, ook door hoge afvoeren van deze beek konden overstromingen optreden. Was tijdens zo n afvoergolf van de Donge sprake van vloed, dan had dit extra hoge waterpeilen tot gevolg, mede omdat het wateroverschot hier door de engte tussen Geertruidenberg en Raamsdonksveer slechts vrij langzaam afgevoerd kon worden. De engte had daarentegen ook als gevolg dat de getijdeninvloed in dit gebied enigszins beperkt was. Iets wat overigens niet per definitie als een voordeel werd ervaren, omdat vloedwater ook de aanvoer van vruchtbaar slib betekende. Ook was het mogelijk om juist tijdens vloedperioden goederen over water verder landinwaarts te verplaatsen. Was bijvoorbeeld het riviertje de Mark (Breda) tijdens vloed zelfs tot in Hoogstraten (België) bevaarbaar, de invloed van de getijden op de Donge reikte maar tot s- Gravenmoer. Deze lokale kenmerken zouden de plannen voor de latere waterbeheersing sterk beïnvloeden. De zandgronden tussen de kern Oosterhout en de Effentweg werden door deze toegenomen invloed van de zee beter geschikt voor de landbouw. De venen waren na de overstromingen verdwenen, waardoor de grondwaterstanden van de zandgronden waren gedaald. En door de getijdenwerking werd kalkrijk slib aangevoerd, zodat het gebied minder zuur en schraal was geworden. Het is dan ook waarschijnlijk dat de noordelijke bebouwing van

12 3758 Oosterhout zich vanaf de 15 e en 16 e eeuw kon uitbreiden, waarbij verspreid meerdere boerderijen zijn ontstaan tussen de kern Oosterhout en de kleimoerassen. Waarschijnlijk dateert ook de voormalige Oosterhoutse wijk t Bosch uit deze tijd. De vruchtbare kleigronden moeten al direct een aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op de Oosterhoutse boeren, die voorheen alleen maar op de zandgronden hun produkten verbouwden. Het is dan ook waarschijnlijk dat zij al eind 15 e eeuw de kleiige gronden in agrarisch gebruik namen. Hiertoe werden aan de zandzijde aanvankelijk alleen ontwateringsslootjes gegraven. Kades werden niet opgeworpen, omdat de periodieke overstromingen immers de aanvoer van voedselrijk slib brachten. Hierdoor werd heel geleidelijk een kleilaag afgezet en steeg de hoogteligging van de bodem langzaam maar zeker. Verder in noordelijke richting bleef echter sprake van een ontoegankelijk getijdenmoeras. Pas eind 17 e en begin 18 e eeuw waren de schorren dermate hoog met klei opgeslibd dat de hoogste delen (zoals De Dommelbergen, waar nu de hele woonwijk naar is vernoemd) van een lage bekading werden voorzien en in agrarisch gebruik werden genomen. Deze eerste inpolderingswerken werden waarschijnlijk door lokale boeren verricht. Bij hogere vloed en ook gedurende de winter overstroomden deze delen echter toch. Overigens werd deze winterbevloeiing tot begin 20 e eeuw wel wenselijk geacht voor de bodemvruchtbaarheid. Naast de overstromingen met oppervlaktewater was permanent sprake van een aanvoer van grondwater (kwel). Door dit natte milieu

13 3759 konden deze gebieden bijna alleen in gebruik worden genomen als extensieve weide- en hooilanden. Halverwege de 18 e eeuw waren de kleimoerassen dermate hoog opgeslibd dat men zich waagde aan grootschalige inpolderingen. In 1749 werden de sluizen van de Oostpolder en de Slikpolder gebouwd, die het wateroverschot

14 3760 Afbeelding 4. Publicatie van het bestuur van de Republiekpolder uit 1791 voor het kiezen van nieuwe geswoorenen.

15 3761 loosden op het Gooikens Gat. In 1750 volgde de sluis van de Oranjepolder, die loosde op de Oosterhoutsche Haven. Maar blijkbaar voldeed deze sluis niet, zodat in 1791 een tweede en grotere sluis werd gebouwd die afwaterde op het Gooikens Gat, in het zuidwestelijke deel van deze polder. Aangenomen mag worden dat met de aanleg van de sluizen ook de bedijkingen zijn aangebracht. Toch zijn al eerdere gegevens bekend van een bedijking, namelijk de aanleg van een dijk van de Oranjepolder uit Het is dan ook waarschijnlijk dat de inpolderingen van 1749 en 1750 gepaard gingen met ophoging en aansluiting van diverse bestaande kades tot grotere polders. Aan de zijde van Den Hout, westelijk van de Oosterhoutsche Haven, werd in 1750 ook de sluis van de Westpolder gebouwd. In een publicatie van 26 december 1791 wordt melding gemaakt van de Republiekpolder. Het is echter waarschijnlijk ook deze polder van oudere datum is, mogelijk van 1749 of 1750 of zelfs nog ouder. De Republiekpolder lag oostelijk van de Oostpolder en waterde via een sluis af op het Regtendijkse Gat, het huidige Kromgat. Bij acte van 20 april 1799 werd permissie gevraagd om buitendijks van de Republiekpolder een stuk buytenland van een ringkade te voorzien. Deze acte was de start van het Noorderpoldertje, noordelijk van de Republiekpolder. Dit poldertje waterde via een houten duiker af op het Regtendijkse Gat. Men had voor de inpoldering en het peilbeheer van de sloten nog geen technische middelen als pompen be-

16 3762 schikbaar en was geheel afhankelijk van de natuurlijke kenmerken van het gebied. Omdat water altijd naar de laagste delen stroomt werden afwateringssloten gegraven en werden de uitwateringssluizen altijd in de laagste delen aangelegd, op die plaatsen waar tijdens eb ook de waterpeilen het laagst waren. De kreken als het Gooikens Gat en de Otterkil, maar ook de Oosterhoutsche Haven, waren veelal de laagste delen en vormden daardoor de beste mogelijkheid om het wateroverschot van de polder af te voeren. Dit kon echter alleen bij eb. Bij vloed of bij hoge waterpeilen op de Donge sloten de sluisdeuren zich en moest het water binnen de polders worden geborgen. Dus van oudsher waren ook binnen de polders laagten en kreken aanwezig die niet of nauwelijks in agrarisch gebruik konden worden genomen. Deze gebieden dienden voor berging van water, om de wateroverlast in de overige delen van polders te beperken. De aanleg van dijken en sluizen en de inpolderingswerken vormden een arbeidsintensieve en kostbare aangelegenheid. Om die reden werd dit zelden door boeren zelf ter hand genomen, maar kwam het initiatief van rijke edelen en gezaghebbers of van de staat. Na inpoldering verpachtten zij deze gronden, waarmee zij hun inkomsten genereerden. In 1841 werden de staatseigendommen overgedragen aan een specifiek daarvoor in het leven geroepen dienst, de Dienst Domeinen. Daarom zijn grote delen van de polders in Noordwest-Brabant ook nu nog steeds eigendom van De Domeinen.

17 3763 Rond 1840 was de inpoldering nagenoeg voltooid. Het patroon van kreken in het plangebied was evenwel nog steeds duidelijk herkenbaar. Dat is ook logisch, want men gebruikte juist deze natuurlijke kenmerken, met name de laagten en kreken, om het wateroverschot te bergen en het water daarna zo goed en snel mogelijk kwijt te raken. De waterbeheersing van de polders ten noorden van Oosterhout was toen als volgt geregeld: De hogere gronden bij Oosterhout gingen aan de westelijke zijde, ter hoogte van de Bovenste Weg/Zanddijk, geleidelijk over in de Oostpolder. Via de stenen uitwateringssluis, 1,50 meter breed, uit 1749 waterde dit gebied af op het Gooikens Gat. De dijkhoogte bedroeg NAP +1,9 meter. Het zomerpeil dat werd nagestreefd lag op NAP -0,10 meter. Er was geen polderbestuur, de polder was geheel eigendom van De Domeinen en de polderbelangen werden door de Domeinagent afgewogen en beoordeeld. Oostelijk van de Oostpolder lag de Republiekpolder. Deze polder waterde met behulp van een sluis met een breedte van 1,24 meter uit op het Regtendijkse Gat, de bovenloop van het Kromgat. Het zomerpeil bedroeg NAP +0,1 meter en de dijken hadden een gemiddelde hoogte van NAP +1,5 à +1,6 meter. Bekend is dat er een polderbestuur was, zodat het aannemelijk is dat het aandeel van Domeingronden beperkt was. Noordelijk van de Republiekpolder bevond zich het Noorderpoldertje, een kleine polder die lag ingeklemd tussen het Regtendijkse Gat en de Slikpolder. De bijnaam van deze polder is het Klaas Meezenpoldertje. Wellicht zegt deze naam iets over het particuliere initiatief, want

18 3764 in 1840 was dit poldertje geheel in handen van de eigen geërfden. Via een duiker op het Regtendijkse Gat werd het wateroverschot geloosd, waarbij een zomerpeil van NAP +0,2 meter werd nagestreefd. De Hillen Oliezand Snellenspoldertje Oranjepolder Oostpolder Hooislobben Slobberdoezen Lagepolder Noorderpoldertje Republiekpolder Afbeelding 5a. Kaart 1840, met de ligging van de polders in de huidige Oranjepolder. De polders Hooislobben en Slobberdoezen zijn wel met dit gebied verbonden, maar maken formeel geen deel uit van de huidige Oranjepolder. Centraal in het gebied lag de Slikpolder (nu bekend als Lage Polder). Beide aanduidingen behoeven geen nadere uitleg over de kenmerken van dit gebied, waardoor het

19 3765 De Hillen DONGE Oliezand Snellenspoldertje Oranjepolder Oostpolder Lagepolder Noorderpoldertje Ruïne Huis ten Strijen Republiekpolder Afbeelding 5b. Kaart 1840, met de ligging van de polders en waterlopen. altijd vrij nat was, regelmatig overstroomde en slechts als hooiland in gebruik kon worden genomen. De polder was ook geheel eigendom van De Domeinen, er was geen polderbestuur. Het gebied waterde, te zamen met een deel van de Oostpolder, middels een sluis uit 1749 via het Visschersgat af op het Gooikens Gat. Dijken waren in 1840 niet aanwezig, de polder werd geheel omgeven door andere polders. Mogelijk waren voorheen wel kades aanwezig geweest, maar daarvan was rond 1840 in elk geval niets meer herkenbaar. Het zomerpeil bedroeg NAP -0,05 meter.

20 3766 Noordelijk van de Oostpolder lag de Oranjepolder, op twee percelen na ook geheel in eigendom van De Domeinen. De oudste sluis (1750; breedte 1,42 meter) waterde in het noordwestelijke deel van de polder af op de Oosterhoutsche Haven. De jongere sluis van 1791 had een breedte van 1,60 meter bevond zich in het zuidwestelijke deel van deze polder en waterde af op het Gooikens Gat. Omdat men voor het polderpeil afhankelijk was van het peil in de Donge/Gooikens Gat werd ook hier een zomerpeil van NAP -0,10 meter nagestreefd. De hoogte van de dijken varieerde tussen NAP +1,7 tot +1,9 meter. Binnen de Oranjepolder komt ook de naam Klaverpolder voor. Het is niet duidelijk of dit polderdeel ook een geheel eigen waterstaatsgeschiedenis kent. Mogelijk dat dit poldertje aanvankelijk eind 17 e eeuw wel apart is omkaad maar is dit gebied bij de feitelijke inpoldering in 1750 bij de Oranjepolder betrokken. Noordwestelijk van de Oranjepolder lagen nog drie polders: het Snellenspoldertje (zomerpeil NAP 0,0 meter), Polder Oliezand (zomerpeil NAP +0,1 meter) en Polder De Hillen (zomerpeil NAP +0,35 meter). Dit waren alle particuliere polders. Mogelijk dat dit de reden is dat de kwaliteit van de waterbeheersing van deze polders destijds gebrekkig was. Immers, alhoewel deze polders alle wel van een kade waren voorzien, waren deze over het algemeen niet voldoende opgehoogd. Bij hoge vloed overstroomden deze polders dan ook makkelijk. De afwatering van deze polders was niet via dure sluizen maar met gewone houten klepduikers: duikers die het polderwater wel afvoerden, maar vloedwater keerden. Juist doordat deze polders veelvuldig overstroomden ging de slibafzetting lang door, waardoor dit gebied hoger kwam

21 3767 te liggen ten opzichte van de overige polders. Dit is ook herkenbaar aan de gehanteerde zomerpeilen van die tijd, die alle hoger liggen dan in de Oost- en Oranjepolder. Overigens zijn uit het gebied meerdere veldnamen van polders bekend, zoals Het Oude Poldertje, de Paalbosschen, de Kwestieuze polder, Polder Dommelbergen, Polder De Platte Weg en Polder Tussen de Vier Wegen. Het is niet duidelijk of dit voorheen aparte polders waren en hoe deze polders zich verhouden tot de geschiedenis van de eerder genoemde polders. Het is waarschijnlijk dat in deze gebieden de eerste lage kades werden aangelegd en dat deze pas vanaf de inpolderingen van 1749 bij de meer grootschalige inpolderingen zijn betrokken. 3.2 Vanaf 1850: de plannen worden grootschaliger Van grote invloed op de verdere ontwikkelingen van de waterbeheersing van de Lage Dongepolders waren de plannen die halverwege de 19 e eeuw ontstonden om de monding van de Maas te verleggen. Aanleiding hiervoor was dat door diverse ingrepen in de waterbeheersing in het rivierengebied, zoals de 13 e eeuwse dammen bij Hedikhuizen, Maasdam en Dubbeldam, het rivierwater grotendeels via de Waal en de Merwede moest worden afgevoerd. De oude loop van de Maas was hierdoor grotendeels verland. Al meerdere eeuwen waren plannen gemaakt om wateroverlast in Oost-Nederland te beperken, zoals de in 1766 aangelegde Baardwijksche Overlaat tussen Den Bosch en Waalwijk. Wat men daarmee bereikte was dat het effect van wateroverlast steeds meer in benedenstroomse richting was verplaatst. Te zamen met de inpolderingen, waardoor de ruimte voor berging van ri-

22 3768 vierwater werd verkleind, had dit uiteindelijk ernstige overlast in het westelijke rivierengebied tot gevolg, zoals bij Dordrecht en Gorinchem. Voordat de plannen voor verlegging van de Maasmond concreet waren wist men echter al in vroeg dat dit tot verhoging van de laagwaterstanden in de aanliggende polders, zoals het Dongemondgebied en de Langstraatpolders, zou leiden, waardoor de afwatering van deze polders zou verslechteren. Derhalve werden diverse regionale planstudies uitgevoerd. In het eerste plan in 1864 (Plan Leemans) werd o.a. voorgesteld om de Dongemond af te sluiten en hier een afwaterings- en schutsluis te bouwen. De hele Langstraat en de Lage Dongepolders zouden dan lozen op deze afgesloten Donge, waarbij voor de uitwatering een nieuw kanaal zou worden gegraven tussen de Donge en Doeveren. In het Plan Schnebbelie- Nolthenius van 1878 werd daarentegen voorgesteld om de Dongemond open te laten en de getijdenwerking in het gebied maximaal te benutten. Het plan Lely van 1879 stelde voor om in de lozing van de Lage Dongepolders groepsgewijs te voorzien. Op 27 mei 1881 werd een ontwerp aan de regering aangeboden. Daarin werd gesteld dat het niet mogelijk was om het gehele Langstraatgebied en de Lage Dongepolders te verenigen tot één bemalingsgebied. De verscheidenheid en de complexiteit van de vele polders was daarvoor te groot. Derhalve zouden vier afzonderlijke bemalingsgebieden worden gevormd, die elk zouden worden voorzien van een stoomgemaal. Maar ook dit voorstel zou niet het laatste zijn. Na detailonderzoek bleken de kosten dermate hoog dat dit plan niet werd uitgevoerd.

23 3769 Meerdere plannen werden vervolgens onderzocht, waaronder een voorstel om de Dongemond te verleggen en via een kanaal dwars door de Emiliapolder bij Made aan te sluiten op de kreek van het Gat van den Ham, westelijk van Drimmelen. Geen enkel voorstel had echter een unaniem draagvlak bij alle groepen van belanghebbenden, zoals lokale visserij-, scheepvaart-, boeren- en waterstaatsbelangen. De tegenstellingen en de onenigheid waren groot. Al deze plannen hadden al vroeg de nodige onrust tot gevolg bij alle waterschappen in de Langstraat, het Land van Heusden en Altena, de Lage Dongepolders en de Amerpolders. Op zaterdag 14 februari 1880 werd een gezamenlijke vergadering van al deze waterschappen gehouden, tot afwering van het gevaar van verhoging van de waterstanden. Dit leidde tot de gezamenlijke brief van 18 augustus 1881 van 94 waterschapsbesturen aan de Tweede kamer, waarin de effecten van deze ingreep werden beschreven en waarin voorstellen tot wijzigingen in de plannen waren gegeven. De minister legde deze punten evenwel naast zich neer. Bij brief van 19 april 1882 werd wederom aandacht gevraagd voor de verslechtering van de waterhuishouding bij het open graven van de oude Maas en de slechte toestand van de Maasdijken. Verzocht werd om extra bemaling en dijkversterking. De rijksplannen waren echter niet te stuiten en op 26 januari 1883 werd een wet aangenomen, waarin in een volledige scheiding van Maas en Waal werd voorzien door o.a. de verlegging van de Maasmond. Deze plannen hebben geleid tot het graven van de Bergsche Maas, die in de zomer van 1904 een feit werd.

24 3770 De wens om de monding van de Donge af te sluiten is op zich goed verklaarbaar. Met de verwachtte waterpeilstijgingen op de Amer door het graven van de Bergsche Maas waren dijkverhogingen en bemalingen van de Dongepolders noodzakelijk. Een afsluiting van de Dongemond was dan de goedkoopste oplossing, omdat op die wijze geen dure aanleg en onderhoud van dijken in het achterliggende gebied noodzakelijk is. De verschillende polders zouden ook makkelijker samengevoegd kunnen worden. Het verlies van de getijdenbewegingen had daarbij tot gevolg dat de waterpeilen beter beheersbaar zouden zijn, wat ten goede kwam aan de grondgebruiksmogelijkheden. Men wenste immers ook een intensivering van de landbouw, door meer akker- en tuinbouw in plaats van extensieve weide- en hooilanden. En in combinatie met de beoogde vestiging van woningen en nieuwe woonkernen werd ook een uitbreiding van de werkgelegenheid verwacht. Toch bleek de zelfstandigheid van de polders bij de uiteindelijke keuze van deze Dongekwestie van doorslaggevend belang. Besloten werd om voor elke daarvoor in aanmerking komende polder, naast de betreffende uitwateringssluis, een elektrisch gemaal te bouwen. In totaal werden rond 1904 tussen Drimmelen en s-gravenmoer, dus in het Westelijke Langstraatgebied en de polders ten noorden van Oosterhout, 32 pompstations (gemalen) gebouwd. Dit waren alle rijksgemalen, omdat de aanleiding direct gekoppeld was aan het graven van de Bergsche Maas, wat immers een rijksproject was.

25 3771 Maar de aanleg en het onderhoud van gemalen is duur en er werden dan ook afspraken over het gebruik gemaakt. Er mocht slechts gepompt worden bij een bepaalde waterstand op de Maas bij Grave. Was die waterstand niet bereikt, dan bleef men voor de afwatering afhankelijk van de uitwateringssluis van de betreffende polder. Tevens mocht men het gemaal niet gebruiken als het polderpeil van vóór 1904 was bereikt en als het buitenwater was gestegen tot het hoge peil van NAP +1,50 meter. Indien men toch extra wilde bemalen moest dit aan het rijk worden vergoed en dit was vrij duur. Het is niet waarschijnlijk dat lokale bestuurders en grondgebruikers tevreden waren met deze aanpak door het Rijk. Het leidde immers niet of nauwelijks tot een verbetering. Zeker met het oog op de wens naar intensievere landbouw in de polders en de economische ontwikkelingen in het gebied, was de vraag naar verbetering van de waterhuishouding (lees: vergroting van de waterafvoer) en verlaging van de waterpeilen in de polders groot. 3.3 De periode : Plannen versus politieke onwil Zo rond 1925 waren de inzichten over de voordelen van de winterbevloeiing, mede door de komst van kunstmest, veranderd. Overstromingen werden nu als ongewenst beschouwd en het voorkomen hiervan werd de hoogste prioriteit. Een afsluiting van de Dongemond en de verbetering van de afwatering van de Lage Dongepolders bleef dan ook hoog op de agenda staan. Deze ingreep lag echter politiek gevoelig. Immers, afsluiting van de Donge betekende dat bij hoogwaterperioden meer rivierwater in

26 3772 het rivierengebied moest worden geborgen, met een verhoogde kans op wateroverlast elders, zoals in de Hollandse Biesbosch en bij Dordrecht. Dit was dus een tegenstrijdigheid tussen Hollandse en Brabantse belangen. Het is waarschijnlijk dat de oude cultuur- en belangenverschillen tussen Holland en Noord-Brabant een rol hebben gespeeld bij de politieke keuzen die in Den Haag over de aanpak van deze Brabantse problematiek werden gemaakt. Aan de Hollandse zijde werd bij Dordrecht immers wel goedkeuring verleend tot verdere inpolderingen en dijkverhogingen. En die werken hadden tot gevolg dat de ruimte voor berging van rivierwater werd verminderd en daardoor de wateroverlast aan de Brabantse zijde werd vergroot. Gedeputeerde Staten van Brabant hadden hiertegen wel met kracht geprotesteerd, maar deze werden in Den Haag opzij geschoven. Oud-minister ir. M. Bongaerts werd bereid gevonden om een plan op te stellen. In 1927 werd zijn verbeteringsproject gepresenteerd, waarbij onder meer de volgende werken werden aangegeven: Afsluiting van de Donge bij De Hillen met een uitwateringssluis en een schutsluis (ten behoeve van doorgang van de scheepvaart); Dijkverhogingen langs de Donge tussen De Hillen en de Dongemond; Dijkverhoging van de Oosterhoutse Haven (tussen De Hillen en de schutsluizen van de begin 20 e eeuw gegraven Markkanaal en Wilhelminakanaal; Afdamming van de benedenmond van het Zuidergat met plaatsing van een uitwaterings- en schutsluis;

27 3773 Verhoging van de kaden van polders De Hillen, Oliezand, Snellenspolder en Oranjepolder en van de Oostpolder tot aan de hoge gronden van Oosterhout; Afdamming van het Gooikens Gat met een uitwateringsduiker, het Gooikens Gat zou dan binnendijks komen en fungeren als binnenboezem om het wateroverschot in de polder tijdelijk te bergen. Omdat de toen hoogst bekende waterstand in de Dongemond NAP +2,85 meter heeft bedragen, werd voorgesteld om de dijken op die plaats te verhogen tot NAP +3,50 meter, oplopend tot NAP +4,00 meter nabij Statendam en NAP +4,50 meter bij de hoge gronden bij Oosterhout. De uitwateringssluizen in de Donge moesten de winterse overstromingen van de polders door hoogwater van het buitenwater (rivieren) beperken. De sluizen zouden pas losgezet worden bij waterpeilen in de Dongemond van NAP en lager. s Zomers moesten deze sluizen in principe echter open blijven, zodat de getijdenwerking onbelemmerd op de Donge toegang kon hebben. Door al deze maatregelen werd beoogd om de laagwaterstanden verder te kunnen verlagen en daardoor de afwatering te verbeteren. Tegelijkertijd werd door Bongaerts wel onderkend dat de kans op hoogwater in de polders zou worden vergroot, doordat de ruimte voor waterberging in de boezemwateren van de Donge zou worden verkleind. Geconcludeerd werd dat de plannen goed waren, mits er voldoende ruimte beschikbaar was voor waterberging in de polders. De kosten van dit plan werden geraamd op circa 1 miljoen gulden. Er waren geen overwegende bezwaren, zo-

28 3774 dat het toenmalige waterschap De Beneden Donge dit plan in maart 1928 aan de minister van Waterstaat en aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant stuurde met het verzoek voor subsidie. Voorgesteld werd om de kosten tussen Rijk, provincie en belanghebbenden gelijk te verdelen. Op 26 november 1928 was sprake van een stormvloed waarbij grote delen van het gebied van de Lage Dongepolders overstroomden. Daarop zijn in december vragen aan de minister gesteld over de voortgang van het plan van Bongaerts. De minister antwoordde dat de schade wel meeviel, omdat het graslandpolders zijn. De schade heeft vooral betrekking op die plaatsen waar men het heeft gewaagd in afwachting van mogelijke verzwaring van de waterkering reeds nu het land voor akker- of tuinbouw in te richten. Het plan was volgens de minister nog in onderzoek bij de Rijks- en Provinciale Waterstaatsdiensten en de uitslag moest worden afgewacht. Pas een jaar later werd hierover voor het eerst vergaderd en in 1931 was hierover nog steeds geen besluit genomen. Deze besluitenloosheid was tekenend voor de tegenstrijdige Hollandse en Brabantse belangen en de Haagse politieke houding. Het heeft tot een grote teleurstelling in de streek geleid, omdat men hier verder wilde met de ontwikkelingen voor de landbouw, woningbouw en bedrijventerreinen. Het plan Bongaerts is als geheel nooit uitgevoerd. Toch bevatte het plan vele goede voorstellen die bij latere plannen werden betrokken. En er zouden nog vele plannen volgen voordat er daadwerkelijk aan de waterbeheersing in dit gebied werd gewerkt.

29 3775 Rond 1932 startte ir. A.R. van Loon, voormalig inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat, met de opdracht om een nieuw rapport op te stellen voor verbetering van de waterstaatkundige situatie voor de Biesbosch en voor de polders ten zuiden van de Amer en Bergsche Maas. De opdracht werd begeleid door een commissie waarin burgemeesters, wethouders, bestuurders van waterschappen en de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het gebied van de Langstraat, de Lage Dongepolders en het Land van Heusden en Altena waren vertegenwoordigd. Men hoopte dat een dergelijke zware commissie nu wel de nodige politieke druk kon uitoefenen. In 1934 kwam men met een eindrapport. In dit rapport werd voor het eerst een historisch-geografische beschrijving en analyse van het gebied opgesteld. Hierin werd o.a. gemeld dat de polders ten noorden van Oosterhout (inclusief Willemspolder) nog geregeld last hadden van overstromingen, met name bij hoge rivier- en Dongepeilen, maar ook door de gebrekkige afwatering van de polders zelf. Aangegeven werd dat de overstromingen bij hoge rivierpeilen ontstaan door de te lage bekading van de polders. Met name de meer venige kades in de Willemspolder bleken gevoelig voor kadebreuk, wat ook meerdere keren is gebeurd. De kleiige kades in de huidige Oranjepolder waren bestendiger. Aangegeven werd dat gemiddeld bij een normale stormvloed bijna de helft van de polders nog overstroomde. Ook werd opgemerkt dat er sprake was van hoge grondwaterstanden in de polders, waardoor met name de akker- en tuinbouw niet kon uitbreiden. Deze hoge grondwaterstanden ontstonden door de kwel onder de dijken en de beperkte afwateringsmogelijkheden. Ge-

30 3776 steld werd dat de rijksbemaling onvoldoende functioneerde: er was te weinig pompcapaciteit en er mocht onvoldoende worden gepompt, gezien de koppeling met de Maasstand te Grave. Tenslotte werd het knelpunt van de opslibbing van de natuurlijke afwateringsgeulen als de Donge, het Kromgat en het Gooikens Gat genoemd, waardoor de afwatering van de polders werd belemmerd. In dit rapport werd o.a. voorgesteld om rondom de Brabantse Biesbosch een doorgaande dijk aan te leggen, een maatregel die enorme gevolgen zou hebben op het landgebruik en op de waterbeheersing. Volgens dit rapport bleef voor de polders ten noorden van Oosterhout de afdamming van de Donge relevant. Er was echter een meningsverschil. Het waterschap De Beneden Donge wenste een afsluiting bij De Hillen, omdat gevreesd werd dat de waterkwaliteit bij een afgesloten Donge erg zou verslechteren. De gemeenten Geertruidenberg, Raamsdonk, Oosterhout en Dongen wensten echter een afsluiting bij de Dongemond, langs de Amer. Daarmee waren de bedrijven langs de Donge bij Statendam beter beschermd tegen hoogwater en zou de waterberging voor de polders worden vergroot. In het rapport werd, na een uitgebreide analyse van alle voors en tegens, gesteld dat bij de Dongemond een uitwateringssluis zou worden aangelegd. Het rapport kreeg echter geen toestemming voor publicatie en zelfs in 1937 was met de aanbevelingen nog niets gedaan. De Noordbrabantse Waterschapsbond was uiteraard niet te spreken over de houding van de Haagse politiek en had bij de minister van Waterstaat in 1937 aangedrongen op publicatie van het rapport. In zijn ant-

31 3777 woord stelde de minister dat het Plan van van Loon niet zal worden uitgevoerd, omdat dit strijdig was met de waterstaatkundige belangen van andere gebieden (ofwel: een verhoging van de kans op wateroverlast in de Hollandse Biesbosch en de regio Dordrecht). Deze harde uitspraak had primair betrekking op het voorstel tot afsluiting en verdere inpoldering van de Brabantse Biesbosch, maar op dat gebied gaat dit artikel niet verder in. Wel voegde de minister er aan toe dat onderzocht zou worden in hoeverre de afsluiting van de Donge nadelige invloed zou hebben op andere gebieden. Deze uitspraak werd toch als een overwinning beschouwd, omdat de minister nu eindelijk een uitspraak voor onderzoek had gedaan. Het zou echter nog tot juli 1940 duren voordat het Departement van Waterstaat een besluit zou nemen. Tot ieders verbazing ging men toen wel akkoord met de afsluiting van de Brabantse Biesbosch, het Oude Maasje en de Donge bij Geertruidenberg. De wilde, ruige en waterrijke Biesbosch met zijn kreken, bossen, riet- en biezenvelden en grienden zou van een omdijking en een afsluitdijk worden voorzien en centraal in de Biesbosch werd een nieuw hoofddorp gepland. Brabant jubelde, dit had immers tot gevolg dat een gebied van hectare vruchtbare grond beschikbaar kwam, waarin een nieuwe toekomst werd geboden voor de landbouw en een nieuwe levenskans voor duizenden bewoners. En dit betekende werk voor duizenden mensen gedurende vele jaren. Wel werd onderkend dat dit ten koste zou gaan van de economische belangen van de rieten griendcultuur.

32 3778 Van deze plannen is, wederom, echter weinig terecht gekomen. De Biesbosch is nog steeds een groot natuur- en rivierwaterbergingsgebied en er is geen dam met sluis in de Donge bij Geertruidenberg aangebracht. Krantenartikelen (De Stem) uit 1952 spreken over een geheimzinnige kwestie en men vermoedt dat Dordrecht druk op de Haagse politiek heeft uitgeoefend. Ook is bekend dat de Natuurmonumenten, groep Dordrecht, in 1952 een verzoekschrift aan de Staten heeft ingediend tegen de inpoldering, vanwege de natuur- en recreatiewaarden en vanwege de griendcultuur en haar economische waarde. In het artikel spreekt de redacteur zich er over uit dat de natuurwaarden toch geen argument kunnen zijn bij deze economische belangen van inpoldering, een uitspraak die aangeeft dat de toenmalige benadering van natuur en landschap heel anders is dan thans. Hoe dan ook, er is in de Biesbosch geen landschap à la Noordoostpolder ontstaan en met de huidige waardering voor de natuurwaarden van dit gebied zal dat ook niet meer gebeuren. Gedurende de dertiger jaren had waterschap De Beneden Donge al diverse pogingen gedaan om de rijkspompstations in eigen beheer te krijgen. Men hoopte hierdoor zelfstandiger te kunnen werken aan waterstaatkundige verbeteringen, waarbij deze mogelijk vervangen konden worden door andere en grotere gemalen elders. Om over de consequenties hiervan te kunnen beoordelen werd in 1937 door het waterschap een opdracht verstrekt voor onderzoek door het Adviesbureau voor civielingenieurswerken te s-gravenhage, waarin de mogelijkheid voor versterking van de gemaalcapaciteit in beeld moest komen en waarin eventueel een andere indeling

33 3779 van de te bemalen gebieden bezien moest worden. Doel hiervan was om de winteroverstromingen te beperken en de polderpeilen te verlagen, om het gebied beter voor akkerbouw geschikt te maken, in plaats van de hooilanden. Dit rapport verscheen in 1939 en concludeerde dat: in elk geval een afsluiting van de Donge bij de Hillen noodzakelijk was om de regelmatige overstromingen ( watervrijmaking ) te voorkomen; Verlaging van de polderpeilen mogelijk was door nieuwe bemalingen in het gehele gebied tussen Made- Drimmelen en Udenhout-Loon op Zand, een gebied van zo n hectaren. De zijtakken als het Gooikens Gat en Kromgat in de Oranjepolder en de Groenendijkse Haven bij Oosteind konden dan afgesloten worden en de rijksgemalen zouden dan ook kunnen vervallen. Door het vervangen van de 32 rijksgemalen door 7 nieuwe gemalen en het graven van nieuwe waterlopen wilde men de peilbeheersing in dit gebied verbeteren. De totale kosten hiervoor werden geraamd op gulden. Op basis van dit rapport besloot de Vergadering van bestuur en ingelanden in oktober 1939 dat zij bereid waren om alle 32 pompstations over te nemen. Met de vergoeding die het Rijk hiervoor uit zou keren hoopte men de kosten voor nieuwe gemalen te kunnen bekostigen. Intermezzo: Fusies van polders en waterschappen De Republiekpolder was binnen de huidige Oranjepolder aanvankelijk de enige polder met een polderbestuur en vormde in formele zin dus het eerste waterschap. De overige polders waren van De Domeinen of van particulieren. Dat veranderde op 7 juli 1891, toen de provincie

34 3780 Noord-Brabant afkondigde dat het wenselijk was om gronden langs het Kromgat te verenigen onder één waterschap, met een bestuur. Hiermee werd waterschap Het Kromgat een feit. In 1916 ging het Noorderpoldertje op in het waterschap Republiekpolder. Op 12 januari 1922 besloten Provinciale Staten van Noord-Brabant tot de oprichting van waterschap De Beneden Donge. Dit waterschap had alleen de zorg voor de waterkeringen en de bemaling. De afwatering met behulp van de sluizen en het onderhoud van de sloten bleef bij de waterschappen Het Kromgat en Republiekpolder en bij de afzonderlijke polders. De taak voor de afwatering van het stedelijk gebied berustte vanouds bij de gemeente. In 1950 werd besloten om bijna alle waterschappen en polders rond s-gravenmoer en het Dongegebied op te heffen en samen te voegen tot één waterschap met een integrale taak voor dijkbeheer, de afwatering via sluizen en gemalen en het onderhoud (maaien, baggeren) van de waterlopen. De naam van dit waterschap was eveneens De Beneden Donge. Omdat de waterafvoer van de bovenloop van de Donge steeds vaker tot problemen leidde in het gebied van de Lage Dongepolders werd in 1964 besloten dat meerdere waterschappen binnen dit stroomgebied moesten fuseren, zodat beslissingen meer samenhangend konden worden genomen. Derhalve ging op 1 februari 1965 waterschap De Beneden Donge op in het waterschap De Donge. Dit waterschap ging op haar beurt, te zamen met de waterschappen in het Langstraatgebied, in 1976 op in het nieuwe waterschap De Dongestroom. Per 1 januari

35 is dit waterschap gefuseerd met alle West- Brabantse waterschappen tot het waterschap Brabantse Delta. 4. De Oranjepolder tussen 1850 en 1940 Tussen 1850 en 1904 is er in de waterhuishouding van de Oranjepolder niet zo heel veel veranderd. Kleinschalige maatregelen, zoals het (ver)graven van sloten, het uitbaggeren van waterlopen en kreken en het noodzakelijke maaien van sloten vormden de belangrijkste waterstaatkundige werken. Deze waterhuishouding was eigenlijk maar op één belang gericht: de afvoer van water. Door de getijdenwerking werd constant slib naar de buitendijkse sloten en kreken aangevoerd. Hierdoor dreigde constant het gevaar van dichtslibbing. Zo klaagden de gebruikers van het Noorderpoldertje in 1910 dat het toenmalige waterschap Het Kromgat het Regtendijkse Gat onvoldoende op diepte hield, waardoor de afwatering van het Noorderpoldertje ernstig stagneerde. Bekend is dat zowel de Oosterhoutsche Haven, het Gooikens Gat als het Kromgat diverse malen zijn gebaggerd, om de waterafvoer en de waterberging te maximaliseren. Nadat in 1904 de Bergsche Maas was gegraven werden er, zoals eerder beschreven, 32 rijksgemalen in de Westelijke Langstraat en de Lage Dongepolders geplaatst. Binnen het gebied van de huidige Oranjepolder betrof dat: aanzienlijke verbetering in de watervrijmaking gemaal 26. Oranjepolder, lozend op de Oosterhoutsche Haven: Kenmerken: enkele pomp, capaciteit 4,6

36 3782 m3/minuut, bemaalt 85 ha, zomerpeil NAP -0,37 m., opvoerhoogte: 1,90 meter; aanzienlijke verbetering in de watervrijmaking gemaal 27. Oostpolder, lozend op het Gooikens Gat. Kenmerken: dubbele pomp, capaciteit 12 m3/minuut, bemaalt 211 ha, zomerpeil NAP -0,11 m., opvoerhoogte: 1,65 meter; gemaal 31. Republiekpolder, lozend op het Regtendijkse Gat. Kenmerken: enkele pomp, capaciteit 6,5 m3/minuut, bemaalt 120 ha, zomerpeil NAP +0,27 m., opvoerhoogte: 1,25 meter. Ook in de directe omgeving werden enkele gemalen geplaatst, die loosden op het Kromgat en op de Donge. Relevant voor de verdere plannen van de Oranjepolder hierbij is het gemaal nr. 15 in Polder Hooislobben. Daarover straks meer. Voor de feitelijke afwatering bleef men grotendeels afhankelijk van de uitwateringssluizen. De rijksgemalen mochten, zoals reeds aangegeven, slechts werken onder strikte voorwaarden, zodat zij nauwelijks een positieve bijdrage leverden aan de waterhuishouding van de polders. De hogere gronden van de kern Oosterhout waterden voor een groot deel af via de Rul, die oostelijk langs de Oosterhoutsche Haven liep en uitmondde in het Gooikens Gat. Via deze Rul werd overigens ook al het rioolwater van Oosterhout afgevoerd. Van waterzuivering was toen nog geen sprake, het was dus beslist geen lieflijk waterloopje, maar een stinkende sloot.

37 3783 Het plan van het Adviesbureau voor civielingenieurswerken (1939) had specifiek voor de Oranjepolder een aantal wijzigingen op het oog: Rijksgemaal 26, 27 en 31 zouden volgens dat plan vervallen. Het Gooikens Gat kon derhalve worden afgesloten. Rond 1935 was de bodem van het Gooikens Gat opgeslibd tot NAP 0,5 meter. Deze hoge opslibbing maakte dat dit gebied bij de verdere plannen weinig geschikt meer was als boezemgebied om water te bergen. Voorgesteld werd derhalve om dit gebied te dempen met zijn eigen kades, waarmee bijna 6 hectare nieuw landbouwgebied zou worden verkregen; Een nieuw en krachtiger gemaal zou worden gebouwd bij het rijksgemaal 15 in Polder Hooislobben, die loost op de Donge. Daarmee zou een polderpeil met 40 cm worden verlaagd tot NAP -0,50 meter, ofwel een slootpeil dat gemiddeld 0,8 à 1 meter onder het maaiveld ligt. Onderkend werd dat de ontwatering in laagste delen, in de Lage Polder, daarmee slechts 0,6 meter onder maaiveld zou liggen, wat voor akkerbouw te weinig is. Maar men vond het niet economisch om ten behoeve van dit laagste gebied het waterpeil in de polder verder te verlagen, waardoor de capaciteit van het gemaal sterk zou moeten stijgen, iets wat heel veel geld kostte in zowel aanleg als in onderhoud; Het Kromgat zou op het punt waar het loost op de Donge middels een sluisje worden afgesloten. De waterberging van deze van kaden voorziene kreek werd daardoor beter benut, zodat de hogere gronden van Oosterhout bij hoge vloed wel gewoon konden blijven afwateren.

38 3784 Afbeelding 6. Openbare kennisgeving van ruilverkaveling Het Kromgat (1938)

39 3785 Bovendien kon de kade langs het Kromgat worden verlaagd met bijna een meter, met de vrijkomende grond zouden dan percelen worden opgehoogd. Voor de noordelijke en hoger gelegen polders die op het Kromgat afwaterden werd gedacht aan een nieuw gemaal of aan een duiker onder het Kromgat, zodat voor de ontwatering van deze hoge polders ook het nieuwe gemaal bij rijksgemaal 15 werd gebruikt. 5. Tussen 1940 en 1955: ruilverkaveling Het Kromgat Aan het eind van de 19 e eeuw zag de landbouw in Nederland zich met diverse grote problemen geconfronteerd. Vooral de sterke versnippering van de landbouwgronden als gevolg van het erfdelingssysteem en de slechte bereikbaarheid van deze gronden door de vaak onverharde modderige wegen was aanleiding om te zoeken naar een structurele aanpak. De verbetering van de waterhuishouding werd daarbij ook betrokken, omdat er een groeiende kennis was ontstaan over cultuurtechnische toepassingen. Maar vooral door het ruilen van gronden verwachtte men een groot deel van de problemen op te lossen. Aldus werd de ruilverkaveling in het leven geroepen. In 1924 werd de eerste Ruilverkavelingswet van kracht. Een wetswijziging in 1938 maakte dat de ruilverkaveling makkelijker kon worden toegepast. Aldus werden ruilverkavelingen ingezet met slechts één doel: verbetering van de landbouwstructuur. Niemand had toen het vermoeden dat ruilverkavelingen in Nederland een enorme

40 Afbeelding 7. Ontwerp van de gronddam voor het Gooikens Gat 3786

41 3787 aanslag zouden gaan betekenen op de gebiedseigen kwaliteiten van het Nederlandse landschap. Maar dat is een ander verhaal. Zoals uit voorgaande teksten duidelijk is gebleken was de bescherming tegen hoogwater en de afwatering van de Oosterhoutse polders gebrekkig. Ook de bereikbaarheid van de percelen liet te wensen over. In de polders van De Domeinen waren wel enkele redelijke grindwegen aanwezig, maar in het overige deel was sprake van enkele particuliere landwegen die vaak onbegaanbaar waren door regen en door kwelwater. Geen wonder dat men ook hier zocht naar verbeteringen door een ruilverkaveling. Na 1938 zijn de voorbereidingen voor de ruilverkaveling van de polders ten noorden van Oosterhout opgestart. De eerdere plannen van Bogaerts en Van Loon en de rapportage uit 1939 van het Adviesbureau voor civielingenieurswerken vormde een belangrijke basis om aan het ruilverkavelingsplan te werken. Bij de op 4 augustus 1944 gehouden stemmingsvergadering werd tot de ruilverkaveling Het Kromgat besloten. De oppervlakte van het gebied bedroeg 171 hectare, toebehorend aan 265 stemgerechtigden. Daarvan stemden slechts 41 eigenaren (54 ha) tegen. Deze getallen zeggen ook iets over de mate van versnippering: vele boeren die allen slechts kleine stukjes land hadden. In 1946 werd de Plaatselijke Commissie voor de ruilverkaveling benoemd. Voor de afwatering van het wateroverschot en het kwelwater in de polders werd een nieuw gemaal gepland binnen het grondgebied van de gemeente Raamsdonksveer,

42 3788 in de Polder Hooislobben. Dit gemaal kwam op de locatie van het oude rijksgemaal nr. 15 en loosde ook op de Donge. Een nieuwe hoofdsloot naar dit gemaal werd dwars door de polders Hooislobben en Slobberdoezen gegraven. Besloten werd dat ook alle polders ten zuiden van het Kromgat via dit nieuwe gemaal zouden worden bediend. De hier aanwezige sluizen, rijksgemalen en uitwateringsduikers hadden hierdoor geen functie meer. Ook de functie van de kades en dijken van de oude poldertjes waren vervallen en werden tijdens de egalisaties opgeruimd. De buitenkades langs de Donge, het Wilhelminakanaal en het Kromgat bleven wel dienst doen. Ten behoeve van de verbinding van de polders zuidelijk van het Kromgat naar het nieuwe gemaal langs de Donge werd een grondduiker onder het Kromgat gemaakt. Er werden diverse nieuwe polderwegen gepland, zoals de Beelaertsweg, Otterweg en het noordelijke deel van de Domeinweg, waarbij een grindverharding als voldoende werd beoordeeld. Vele perceelssloten verdwenen, wat ten gunste kwam van de gemiddelde kavelgrootte. Ook diverse laagten en kreken (o.a. Aalskreek, Kerkekil en delen van de Otterkil) werden gedempt en geëgaliseerd. Volgens de eerste plannen zou het Gooikens Gat slechts worden afgedamd in plaats van gedempt. Zo werd in het Bestek en Voorwaarden van 15 juni 1948 nog het leggen van een gronddam in het Gooikens Gat opgenomen. Latere plannen gingen toch uit van demping en egalisaties van het bovenstroomse deel van deze kreek. De vermindering van de mogelijkheden voor waterberging, die van deze dempingen het gevolg was, werd gecompenseerd door de verbeteringen in de peilbeheersing en de capaciteit van het nieuwe gemaal. Dit alles betekende een forse

43 3789 verandering in de natuurlijke afvoerrichting van de afwatering. Immers, vanouds was deze gericht naar de laagste delen in het westen (Gooikens Gat, Oosterhoutsche Haven) en oosten (Regtendijkse Gat). Door het nieuwe gemaal, het stelsel van nieuwe waterlopen en de polderpeilverlagingen met gemiddeld een halve meter ontstond in de polders een oostelijk en noordoostelijk gerichte afwatering. Aldus ontstond één grote polder aan weerszijden van het Kromgat, waarbij het gedeelte ten zuiden van het Kromgat de benaming Oranjepolder of De Blokken kreeg, in de volksmond afgekort tot Oranjepolder. De noordelijke polders kregen de benaming van de Polder Hooislobben. Op de plek waar het Kromgat uitwatert op de Donge zou aanvankelijk een afsluitbare duiker komen, zodat deze kreek dienst kon blijven doen als bergboezem en als inlaat voor watertoevoer naar de Willemspolder ten noorden van Oosteind. Later is hier een stuw gemaakt. De Donge werd niet afgesloten, niet bij de Dongemond en niet bij De Hillen. Men ging er overigens wel van uit dat dat nog een keer zou gebeuren. Maar in afwachting daarvan werden de kades langs de Donge en het Wilhelminakanaal met 60 tot 70 cm verhoogd tot NAP +2,50 meter. Met deze hoogte werden de Oosterhoutse polders dus niet geheel stormvloedvrij, omdat deze gebieden voorlopig als bergingsgebied behouden moesten blijven

44 3790 bij stormvloed en hoge waterpeilen op de Amer- Hollandsch Diep. Toch betekende deze verhoging een aanzienlijke verbetering in de watervrijmaking Het plan van wegen en waterlopen werd pas in mei 1949 bij Gedeputeerde Staten ingediend, omdat de gemeente Oosterhout meerdere malen haar plannen voor het industrieterrein langs het Wilhelminakanaal (het huidige terrein langs de Statendamweg) wijzigde. Bij besluit van Gedeputeerde Staten op 28 juli 1949 werd het plan vastgesteld en kon de uitvoering ter hand worden genomen. In die tijd is dus ook het recent aangetroffen rijksgemaal nr. 27 afgebroken. Diverse bestekken vermelden de uitvoeringswerken, onder meer voor de aanleg van de gronddam van het Gooikens Gat. Opmerkelijk is dat geen bestekken zijn gevonden waarin melding wordt gemaakt van het opruimen van dit gemaal of van de andere gemalen. Ook van een sloop van de uitwateringssluisjes zijn geen gegevens gevonden. Het is dan ook waarschijnlijk dat de resten van zowel de beide sluisjes van de Oostpolder en de Slikpolder en het gemaal 27 in de oude geul van het Gooikens Gat zijn gedumpt, eenvoudig omdat hiermee kosten werden bespaard op de grondbalans en een hogere ophoging van de gronden kon worden bereikt. De milieuregels waren toen immers nog niet zo streng als thans. Ook de gesloopte andere gemalen en sluisjes liggen waarschijnlijk nog ergens verstopt onder de grond, dicht bij de plek waar ze eens hebben gestaan. Begin jaren vijftig waren de werkzaamheden afgerond en was de basis gelegd voor de Oranjepolder zoals wij die

45 3791 Afbeelding 8a. De Oranjepolder, inclusief waterstaatkundige elementen, vóór de ruilverkaveling

46 3792 Afbeelding 8b. De Oranjepolder, inclusief waterstaatkundige elementen, na de ruilverkaveling

47 3793 nu kennen: een rationeel ingericht open kleipolderlandschap, met rechte wegen en sloten en rechte kavels. Een gebied dat zijn oude Biesboschachtige landschapswaarden met kreken, kades, rietmoerasjes en wilgenstruweel grotendeels had verloren, maar dat cultuurtechnisch was ingericht en dat nieuwe perspectieven bood voor de landbouw. 6. Waterbeheer in de Oranjepolder Nadat de ruilverkaveling was afgerond bestond nog steeds de wens voor afsluiting van de Donge. Een adviesrapport van de Heidemaatschappij uit 1961 geeft dit als belangrijkste uitgangspunt weer. Er waren echter nieuwe ontwikkelingen en perspectieven. Na de watersnoodramp van 1953 waren plannen ontstaan over afsluiting van het Haringvliet en het Volkerak, als onderdeel van de Deltawerken. Dat bood nieuwe kansen voor afsluiting van de Dongemond. Uit studies was gebleken dat de hoogwatervrijmaking van het Dongegebied het best kan geschieden door bij de plannen ook het geprojecteerde kanaal ten westen van Geertruidenberg te betrekken (dit kanaal, de Amertak, is in 1993 aangelegd). Daardoor kan het Wilhelminakanaal vrij blijven lozen, zonder de Donge met dit water te belasten. Diverse alternatieven werden in beeld gebracht. Het bestuur van het toenmalige waterschap De Donge koos in de zestiger jaren voor het plan waarbij de Donge bij Statendam zou worden afgedamd en waarbij het water van het lage gebied permanent zou worden bemalen door gemaal Keizersveer (ten oosten van Raamsdonksveer). Toch zou het

48 3794 nog vele jaren op zich laten wachten voordat dit gerealiseerd werd. Pas na de afsluiting van het Haringvliet in 1970 kon eindelijk worden begonnen met de lang beoogde watervrijmaking van de Lage Dongepolders. Dit werd opgepakt binnen de plannen van de ruilverkaveling Zuiderafwateringskanaal-Beneden Donge (Langstraat). Daarbij werd oostelijk van Raamsdonk een nieuwe brede afvoersloot gegraven tussen de Donge en het Zuiderafwateringskanaal. In 1987, dus na bijna 1,5 eeuw plannen maken, werd de Donge bij De Hillen afgedamd. De waterpeilen in de Donge werden ter hoogte van de Oranjepolder met circa 1 à 1,5 m verlaagd van gemiddeld NAP +0,5 meter (met getijdenwerking) naar een vast peil van NAP 0,70 meter in de zomer en NAP 0,90 meter in de winter. De stroomrichting van dit deel van de Donge is daarbij omgekeerd, het water stroomt nu richting s-gravenmoer, om ter plaatse van de nieuwe afvoersloot richting Zuiderafwateringskanaal te worden afgevoerd naar gemaal Keizersveer, waar het wordt geloosd op de Bergsche Maas. De gemalen van de Oranjepolder en van de noordelijke Raamdonksveerse polders konden hierdoor worden verwijderd. De Oranjepolder staat nu in open verbinding met de Donge, iets wat men vóór de oorlog nog als onmogelijk zouden bestempelen. De waterpeilen in deze polder komen nu dus overeen met de verlaagde Dongepeilen, het peilbeheer wordt nu gereguleerd door een stuw in de Donge ter hoogte van rijksweg 27. Benedenstrooms van deze stuw zijn de Dongepeilen langs de Willemspolder verder verlaagd naar het zomerpeil van

49 3795 N.A.P. -1,00 m en het winterpeil van N.A.P. -1,25 m. Dit is een peilverlaging van 1,5 à 2 meter ten opzichte van de natuurlijke situatie. Begin jaren negentig was het daardoor mogelijk om over deze dam en buitendijks, dus binnen het oude overstromingsgebied van de Donge, een recreatief fietspad aan te leggen, aansluitend aan het nieuwe fietspad langs het Kromgat. De Donge oogt hier nu als een lieflijke brede sloot met landschappelijke beplantingen als knotwilgen en met natuurvriendelijke oevers. Slechts weinig recreanten beseffen echter dat zij door een oude bedijkte kreekbedding fietsen, waarin gedurende bijna 600 jaar de getijden het voor het zeggen hebben gehad. De oude kreek van het Kromgat heeft in deze tijd ook nieuwe functies gekregen. De woonwijk Dommelbergen is vanaf eind jaren zeventig in de Oranjepolder aangelegd en kent een lager waterpeil dan de polder. Dit betekent dat extra water moet worden weggepompt en dit gebeurt voor een groot deel door het gemaal bij de sportvelden langs de Kreeksluisweg. Dit gemaal loost op het Kromgat. Ook deze oude kreek kent nu natuurlijk geen getijden meer. Door de stuw van de ruilverkaveling kan een vrij constant waterpeil worden gehandhaafd van gemiddeld NAP +0,30 meter in de winter en NAP +0,45 meter in de zomer, dus circa 1 tot 1,5 m hoger dan het Dongeen polderpeil. Tevens heeft het toenmalige waterschap De Dongestroom in 1994 langs Het Kromgat natuurvriendelijke oevers aangelegd, naast het fietspad. Op die manier zijn de mogelijkheden voor recreatie, landschap en kreekherstel integraal verbeterd.

50 3796 Deze afdamming en peilverlagingen hadden een groot positief effect op de watervrijmaking en op het agrarische grondgebruik in zowel de Lage Dongepolders, waaronder de Oranjepolder, alsook de Willemspolder. Overstroming van de polders door hoge rivier- en Dongepeilen komt sinds die tijd dan ook niet meer voor. Het lijkt er op dat de waterbeheersing in de Oranjepolder, na ruim 250 jaar inpolderings- en waterbeheersingsgeschiedenis, nu eindelijk op orde is. Toch kondigen zich nieuwe ontwikkelingen aan. Als gevolg van de klimaatveranderingen neemt recent het risico van overstromingen weer toe, maar nu veroorzaakt door hoge neerslaghoeveelheden. De waterbeheersing is mede door de ruilverkaveling grotendeels afhankelijk geworden van de technische toepassingen met stuwen en gemalen. En de breedte van de sloten en de afvoercapaciteit van de gemalen is geheel afgestemd op een gemiddelde neerslag zoals die halverwege de 20 e eeuw bekend was. Ironisch is dat juist de werkzaamheden van de ruilverkaveling Het Kromgat in zekere zin ertoe hebben bijgedragen dat de gevoeligheid voor overstroming van de polder bij flinke regenbuien is vergroot. Immers, vanouds was er voldoende ruimte voor waterberging in laagten en in de diverse kreken. Maar juist deze gebieden zijn tijdens deze ruilverkaveling opgeruimd en in agrarisch gebruik genomen. Deze aanpak paste immers geheel in de manier van denken en werken in die tijd. Dit is niet kenmerkend voor alleen dit gebied, maar voor grote delen van Nederland. Het ziet er dus naar uit dat de komende jaren toch nog steeds aan een goede en veilige waterbeheersing voor dit gebied gewerkt moet worden, waarbij weer naar ruimte voor berging van water gezocht moet worden.

51 3797 Literatuur A. de Geus en jonkheer E.C.B. van Rappard Statistiek tableau der polders in Noord-Brabant. Brief namens 94 Brabantse waterschappen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal als reactie op de ontwerp- Wet tot het verleggen van de uitmonding van de Maas. 18 augustus Provinciaal blad van Noord-Brabant, nr Afkondiging van het besluit der Staten van den 7 n juli 1891 tot oprichting van het Waterschap Het Kromgat onder de gemeenten Oosterhout en Raamsdonk. Ir. M.C.E. Bongaerts. 10 juni Nota, inzake een avant-project voor de verbetering van de afwatering in het stroomgebied van de Donge. Ir. A.R. van Loon Rapport betreffende de verbetering van den waterstaatkundigen toestand van de stroomgebieden van Beneden- Donge en Oude Maasje, van het poldergebied ten zuiden van den Amer en van den Noordbrabantschen Biesbosch. Adviesbureau voor civiel-ingenieurswerken, april Verbetering van de afwatering der polders gelegen in het gebied der Beneden-Donge.

52 3798 Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland, artikel 9 januari Het plan tot indijking van den Biesbosch. Dagblad De Stem, artikel 17 oktober Iets geheimzinnigs rond de Biesbosch-kwestie. Nederlandsche Heidemaatschappij. Juni Prae-advies betreffende de waterbeheersing in het waterschap De Beneden Donge. Anoniem. Beschrijving van de ruilverkavelingen in het gebied van waterschap De Beneden-Donge, tijdvak J.A.A.M. Oomen Oosterhout van vroeger. Grontmij / Paul van Dijk, Natuurvriendelijke oevers langs het Kromgat. Paul van Dijk Oranjepolder. Visie op landschap en natuur.

53 3799 Wolven in Brabant Door Paul van Dijk 1. Inleiding Je moet er toch niet aan denken dat je tegenwoordig als wandelaar in het bos van de Boswachterij Dorst of de Vrachelse Heide ineens oog in oog komt te staan met een beer of een troep wolven. Toch hadden deze dieren in vroeger tijden ook in deze regio hun leefgebied, naast soorten als wilde zwijnen, edelherten, dassen, lynxen, adders en steenmarters, maar ook naast mensen. Indicatief voor de groeiende mate van menselijke gebruik van het landschap is de jacht en uiteindelijk de uitroeiing van de wolf 1). De wolf is, naast de bruine beer, de lynx en de vos, één van de grotere jachtdieren in West-Europa en werd gezien als een ernstige bedreiging voor de menselijke veiligheid en het vee. Met de groei van de bevolkingsaantallen en daarmee de groei van de claim die de mens op het landschap legde, groeide ook het gevoel van overlast en angst voor de wolf. Logisch, want de wolf heeft van nature uitgestrekte jachtgebieden nodig, die geleidelijk steeds meer door de mens werden bezet. Daardoor werden beiden in ecologisch opzicht concurrenten van elkaar. In dit artikel wordt een beeld geschetst van enkele botsingen tussen mensen en wolven in Brabant en Vlaanderen en van de jacht en uiteindelijk de uitroeiing wolven in Brabant.

54 Sprookjes, mythen en sagen en de menselijke volkspsychologie Over de historie van bruine beren in Nederland is eigenlijk maar heel weinig bekend. Verwacht wordt dat deze soort in onze laaglandbossen van nature ook vrij weinig voor kwam. Met de vestiging van mensen en ontginning van het landschap vanaf de Vroege Middeleeuwen (vanaf circa 600 na Chr.) is deze soort al snel uit het Nederlandse landschap verdwenen. Dit is mede herkenbaar aan de Nederlandse mythen en sagen, waarin (in tegenstelling tot soorten als vos en wolf) eigenlijk nauwelijks een rol voor de bruine beer is weggelegd. En als die er was, zoals Bruin de Beer in de sage van Reinaert de Vos, dan was het veelal een rustige, lompe dommerik, die zich door honing liet verleiden. In de uitgestrekte Duitse wouden en in de lage berglandschappen van de Eifel en de Ardennen heeft de bruine beer langer standgehouden en was de angst voor beren bij mensen groter. In de Alpen is de laatste beer in 1905 geschoten in Engadin (Zwitserland) en het dorpje S-Charl waar dat is gebeurd is daar nu nog trots op. Willen we deze soort nu nog in het wild aantreffen dan moeten we ver naar het oosten, naar Polen, Slowakije, Kroatië en Macedonië of naar het zuiden, in de Picos d Europa van Noordwest-Spanje. Alhoewel bekend is dat lynxen (grote katachtige jagers) in Duitsland en in de Ardennen hebben geleefd is het niet zeker of de lynx van nature in Nederland voor kwam 2).

55 3801 De laatste beer in West-Europa is in 1905 in Zwitserland geschoten

56 3802 Dat kan debet zijn aan de levenswijze van de lynx, die zich niet graag laat zien, zodat lynxen nauwelijks in Nederland zijn waargenomen. Katachtigen, zoals de lynx, hebben in de Nederlandse mythen en sagen dan ook nauwelijks een rol gespeeld. De Gelaarsde Kat en Grimbeert in het verhaal van Reinaert zijn daarop uitzonderingen. Hoe anders is dit voor wolven en vossen. De kans dat je in Brabant enkele honderden jaren geleden nog als reiziger, pelgrim, landloper, herder of als boer met wolven werd geconfronteerd was echter reëel. De angst voor wolven zit dan ook nog steeds diep in ons geworteld, niet in de laatste plaats gevoed door de vele sprookjes, mythen en volksverhalen waarin de wolf veelal de gemene gulzige stiekemerd is. In de meeste verhalen loopt het dan ook slecht met de wolf af en wordt hij door mensen en dieren gestraft (en vaak zelfs gedood). Denk maar aan Roodkapje, de Drie biggetjes, de Zeven geitjes en aan de wolf Ysengrim in de sage van Reinaert de Vos. Het sprookje van Roodkapje is in de 11 e eeuw ontstaan en is mogelijk gebaseerd op een verhaal waarbij een wolf daadwerkelijk een meisje heeft opgegeten 3). Maar verhalen over wolven gaan veel verder in de tijd terug. Al ruim duizend jaar eerder kenden de Romeinen het sprookje van de Zeven geitjes en verhalen over de wolf en de vos. En je mag aannemen dat ook de eerdere volken als de mesolithische zwervers en de Keltische volken uit de Steen-, IJzer- en Bronstijd slechte ervaringen met wolven hebben gehad. Toch zijn er ook sagen over de goede invloed van wolven, zoals het Romeinse verhaal over de tweeling Romus en Romulus. Zij waren in de Tiber ge-

57 3803 worpen, maar werden door een wolvin gevonden en gezoogd, waarna vervolgens Rome is gesticht. Meer concrete verhalen uit de Middeleeuwen beschrijven alle een beeld van de wolf als wild beest dat koeien, paarden en schapen verscheurt, kinderen verslindt en argeloze reizigers verrast. Er zijn vele volksverhalen over mensen waarvan slechts een schoen of delen van ledematen werden teruggevonden en over verscheurde dieren. Zo verhaalt D.V. Coornhert 4) in zijn boek uit circa 1644: Peeter also jammerlijcken bedroeft op den eycken boom sittende, sach inden voornacht wel twintich Wolven aencomen: de welcke het Peert so haest niet en vernam, sy en waren altsamen rontsom zijn lijf. Het Peert merckende dattet onder de wolven was began thooft op ende neder te werpen, so dat het den teugel in stucken brac, ende stelde hem opter vlucht. Maer want het van alle canten so omcingelt was dattet niet en mochte ontvlieden, heeft hem lange met bijten ende smijten verweert ende wert nochtans ten lesten neder getrocken in stucken gescheurt ende met eenen vlucht ontweyt, zoo datse daer al gelijck af aesden het vleesch ende met al datter aen was zoo net op cloven, dat sy niet dan een deel naeckte beenen en lieten over blijven, ende zijn daer na heurder veerden geloopen. Maar dit is een leesboek en het is niet waarschijnlijk dat dit verhaal op waarheid is gebaseerd. De aard van de beschrijving, waarbij wolven als woeste beesten worden getypeerd die dieren verscheuren en in hun gulzigheid zelfs van een heel paard niets dan botten over laten, is echter indicatief voor de angst en beeldvorming van de mensen over wolven. Het is duidelijk: mens en wolf hebben nooit een harmonieuze relatie gehad, er is zelfs geen sprake van enige

58 3804 vorm van tolerantie (althans, bij de mens). Deze oude vijandigheid is op zich goed verklaarbaar. Het houdt enerzijds verband met ecologische oerwetten. Zowel mensen als wolven zijn van nature immers jagers en zitten, in ecologisch opzicht, aan de top van de voedselketen. Zij zijn dus in zekere zin elkaars concurrenten. Deze concurrentie wordt door mensen negatief ervaren als wolven jacht gaan maken op door mensen gehouden vee als koeien, geiten, schapen en paarden. Alhoewel daar geen gegevens van bekend zijn zullen ook edelen en lokale gezaghebbers, met hun privileges voor het jagen op wild als herten, niet blij zijn geweest met wolven die ook hierin hun concurrenten waren. Anderzijds houdt deze vijandigheid ook verband met natuurlijke oerinstincten en de (volks)psychologie van mensen. Wolven die ook op mensen jagen geeft het psychologische effect bij de mens dat de wolf een betere jager is en dus nog hoger in de voedselketen staat. Dat moet, waarschijnlijk onbewust, al een bedreigend gevoel bij de oermensen hebben gegeven. Een gevoel dat zelfs mensen als prooi kunnen fungeren leidt tevens tot angst. En angst bestrijd je psychologisch door de wolf in een zwart daglicht te stellen, bijvoorbeeld door hem in verhalen als dom en beestachtig te bestempelen, het liefst ook als een beest dat altijd het onderspit delft. Verhalen die overgaan van generatie op generatie, waarbij de inhoud van het verhaal geleidelijk verandert maar de essentie van het verhaal veelal wordt versterkt. Deze oeroude vorm van volkspsychologie is een belangrijk onderdeel van sprookjes, mythen en sagen bij alle volken over de wereld, ook de westerse verhalen waarbij wolven zijn betrokken.

59 3805 Maar angst leidt ook tot onheuze beschuldigingen en met zekerheid kan worden gesteld dat de wolf vele malen van misdaden is beschuldigd zonder dat hij daadwerkelijk schuldig was 1). Zeker als alleen al het vermoeden bestond dat wolven zich in een bepaalde regio ophielden was het voor de Middeleeuwse boer en herder vrij makkelijk om bij een vermissing van een kip, geit of schaap de wolf als schuldige aan te wijzen. Met een verhaal waarbij je stelt dat je hebt gezien hoe erg een wolf heeft huisgehouden ben je immers verzekerd van alle aandacht. En het is niet onwaarschijnlijk dat wolven ook de schuld hebben gekregen van verdwijningen en moord die in werkelijkheid door mensen, zoals struikrovers, zijn gepleegd. 3. Meer beschrijvingen uit de 16 e, 17 e en 18 e eeuw Maar in vele gevallen zal de wolf zeker zijn slag hebben geslagen en menig mens en dier is door solitaire en in groepen opererende troepen wolven aangevallen, verminkt en verslonden. De angst van mensen voor de wolf was dus niet geheel onterecht, getuige de vele gegevens over bijtwonden bij mensen en de diverse verhalen over gedode mensen, waaronder vaak baby s en kinderen. Eén van de eerst bekende geschreven verhalen komt uit België, waar pastoor Annaert uit Stekene in zijn boek Stekene en zijne Kerk aangeeft dat in de koude winter van 1532 Joost Van Wachtbeke een oude wolf doodde. Hij werd daarbij zelf zo zwaar gekwetst dat hij kort daarna aan zijn verwondingen overleed 5). Uit België zijn meerdere gegevens bekend 5). Een beschrijving uit 1586

60 3806 uit het Stadsarchief van Kortrijk geeft het volgende weer: Also myn heere den hooch bailliu der stede metgaders hoochpointers ende vryschepenen vande casselrie geinformeert zyn van de groote ende onsprecklicke schade die de wolven nestelende by naer in alle prochien daer de landslieden zyn woonende jae tot upeten ende verbyten niet alleendelick van diversche coyen, peerden en zwyns, nemaer dat een yegelick behoorde te beweghen van vele en diversche groote dochteren ende kinderen zo ist dat zy goet ende expedient gevonden hebben nu in woensdaghe naestvolgende metghaders noch de drie woensdaghen daer naer volgende te doen eene genrale jaecht in elcke prochie van voorseyde casselrie. Ook in Edegem, zuidelijk van Antwerpen, is al vroeg over wolven geschreven: Zoo is er in t jaer 1588 een woder saecke gebeurt, dat de wolven in menichte in t lant quamen en aten de menschen en lieten de beesten gaen. Maar daar bleef het niet bij. Op 6 september 1589 werd een meisje Liesken Batens van een wolf zo gebeten dat men haar bij doctor Hoochscaert te Boechout moest uitbesteden om haar te laten genezen. Dat kostte aan de armentafel van Edegem 10 gulden en nog 22 stuivers aan vertering. Tien maand later op 10 juli 1590 werd ze genezen verklaard. En Hendrik de Coster, eveneens pastoor van Stekene, schrijft in zijn boek uit ) : Ze vraten niet alleen paarden, koeien, kalveren, en schapen, maar ze vergrepen zich aan zuigelingen in de wieg te Aalst en aan jonge knechtjens te Dendermonde. Te Lokeren was het ergste, kinderen door de wolven doodgebeten, die ik met eigen hand begraven heb. In 1587 en 1588 werden te Lokeren 17 mensen, zo kinderen als mensen, gebeten of verscheurd en daarvan gestorven. Eens ontmoette ik halverwege Lokeren en Waasmunster een bedelende jongen van 10 jaar, die ik een aalmoes heb gegeven met de raad binnen te blijven en op te passen voor de wolven. Toen ik terug kwam van Waasmunster vond ik de jongen ver-

61 3807 scheurd. Een ander knechtje te Lokeren werd de benen afgeknaagd en de darmen opgegeten. Een jonge koehoeder, die met zijn broertjes de koeien moest beschermen, werd door een wolf bij het been gegrepen, maar hij heeft zich geweerd, de anderen hebben naar het beest gesmeten en ze hebben het beest zodanig gestoken zodat de wolf zijn prooi moest los laten. Maar de wolf heeft het been van de jongen uit zijn billen gewrongen en afgebroken en sloeg dan eerst op de vlucht. Later vond men in de bossen alleen nog het schoentje met de kous terug. Over confrontaties tussen wolven en mensen in Brabant heb ik minder gegevens gevonden. Er bestaat een verhaal over een in 1733 in Waalre vermiste naaister, die een wandeling vanuit een afgelegen boerderij maakte. Later vond men haar klompen, verscheurde kleren en een stukje van haar hiel. En in 1811 werd de omgeving van Beesel (nabij Swalmen, Noord-Limburg) nog geteisterd door rondzwervende wolven. Op 27 mei 1811 werd daar een driejarig kind door een wolf gegrepen en later dood teruggevonden 3). 4. De jacht op wolven Het kon dan ook niet uitblijven. Er was in de ogen van de mensen onvoldoende ruimte om deze met wolven te delen. Al rond 800 na Chr., onder Karel de Grote, bestonden voorschriften voor het doden van wolven 3). West-Europa bestond destijds nog voor een groot deel uit dichte wouden. Door de vrij lage bevolkingsdichtheid was het gevoel van overlast van wolven weliswaar relatief laag,

62 3808 maar blijkbaar toch voldoende om hiervoor voorschriften op te stellen. Vanaf de Middeleeuwen nam het aantal wolven gestaag toe. Of liever gezegd: het gevoel van overlast van wolven door de mensen nam toe, het is niet bekend of het aantal wolven daadwerkelijk was toegenomen. Een eventuele stijging van het aantal wolven is overigens best verklaarbaar 1). Het is immers waarschijnlijk dat de toenemende bewoning en agrarische bedrijvigheid van de mens in het Brabantse landschap toenam. Vanaf ruwweg de 11 e en 12 e eeuw waren de esdorpen met hun grote open akkers (de essen of enken) in Brabant maximaal ontgonnen en was men op zoek naar nieuwe ontginningen. Die vond men door een aangepast grondgebruik: de 11 e tot 15 e eeuwse hoevedorpen die de basis vormden voor het kleinschalige landschap, zoals dat kenmerkend is voor grote delen van Brabant. In de regio van Oosterhout ontstonden in deze tijd de woonkernen van Teteringen, Eind van den Hout, Ter Aalst, Munnikenhof, Terheijden, Made, de ontginningslinten van Vrachelen en Oosteind en de verspreide agrarische nederzettingspatronen die inmiddels in de kern van Oosterhout zijn opgenomen 1). De omvang van de woeste gronden, dus de bossen, heiden en moerassen, nam daarmee af en daarmee ook de omvang van het natuurlijke leefgebied van wolven. In dit agrarische cultuurlandschap kwam het aantal prooidieren als kippen, schapen en geiten, dè boerderijdieren van de mens in die tijd, in steeds ruimere mate voor de wolf beschikbaar. Deze gedekte tafel zal dan ook al snel door wolven (maar ook door andere jagers, zoals vossen en bunzings) zijn ontdekt. Koeien, schapen en geiten die de

63 3809 heidevelden begraasden of die waren opgesloten in een omhaagd terrein vormden een vrij eenvoudige prooi voor wolven. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat dit verhoogde aantal prooidieren heeft geleid tot een toename van het aantal wolven en daarmee een toename van confrontaties tussen mensen en wolven. Toch leidde dit niet tot een constante groei van het aantal wolven, er was eerder sprake van fluctuerende aantallen 3). Tijdens oorlogsperioden, zoals de Tachtigjarige Oorlog ( ) en de Spaanse Successieoorlog ( ) steeg de wolvenstand. Gedurende dergelijke oorlogen waren vele mensen uit het landelijk gebied gevlucht, werden dorpen en boerderijen in brand gestoken en uitgemoord. Een dergelijk deels ontvolkt platteland, met zwervende koeien en schapen en met een dichte struikopslag op de oude akkers, was een goed leef- en schuilgebied voor wolven. Tijdens vredesperioden echter werden drijfjachten georganiseerd en nam het aantal wolven weer af. Deze jacht was aanvankelijk vooral op lokaal en persoonlijk initiatief. Met de groei van de organisatie van de samenleving in de loop van de Middeleeuwen werd ook de jacht op wolven beter georganiseerd. Er werden drijfjachten georganiseerd waar elke man die in het bezit was van vee, op straffe van een zware boete, verplicht aan moest meedoen. Zo had Liempde in 1644 veel last van wolven, waarbij op 22 juli van dat jaar samen met de nabijgelegen dorpen een verplichte wolvenjacht werd georganiseerd. Tevens zijn in De Peel drijfjachten bekend van 16 mei 1741 en 24 januari Op 15 september 1804 was een drijfjacht in Asten, Budel en Someren waar maar liefst

64 mannen aan deelnamen 7). Aaneengesloten slierten van drijvers joegen de wolven in netten, waarna deze met knuppels werden gedood. Men ging bij de wolvenjacht dan ook niet zachtzinnig te werk, zoals in wordt beschreven in een verhaal uit 1749, waarbij ene Jan Reyniers nabij Reusel een nest had opgespoord: en heeft daer gevonden drie jonge wolven, die met alle cragt vervolgt en eyndelijk met een schup dootgeslaegen. 3) Naast dergelijke drijfjachten waren er ook premiejagers, aangelokt door hoge premies. Er zijn uit de Brabantse en Vlaamse kasboeken en schepencertificaten veel gegevens bekend over uitkeringen aan dergelijke premiejagers. Dat de mens de wolf als een steeds grotere bedreiging ging zien is herkenbaar aan de toenemende hoogte van de premies voor gedode wolven. Voor een wolvin werd meestal meer betaald dan voor een wolf, maar ook voor de jongen ontving men premies. In de grensstreek met België waren begin 17 e eeuw zelfs zoveel wolven aanwezig dat de premies hier werden verlaagd 7). Alhoewel al veel eerder voor gedode wolven werd betaald, dateert één van de eerst bekende premies uit 1532, toen in Stekene (België) 16 Schellingen Parisis werd betaald 5). In 1590 betaalde de gemeente Edegem 1 gulden en 18 stuivers aan Peter Cop voor het schieten van een wolf 5). Geschat wordt dat in de 17 e en 18 e eeuw in Brabant honderden wolven zijn geschoten. Enkele cijfers 7) : - In de omgeving van Breda werden tussen 1692 en 1702 zevenendertig wolven geschoten; - Blijkens het archief van Hoeven zijn tussen 1701 en 1766 acht wolven gedood;

65 In de Mortelen zijn tussen 1739 en 1763 zeventien wolven geschoten; - In Tilburg zijn tussen 1755 en 1777 tweeëndertig premies betaald; - In Etten zijn tussen 1692 en 1745 acht wolven geschoten; - In 1733 verklaarden de schepenen van Aalst (nabij Heeze) dat daar vijf wolven waren geschoten. In 1739 werden in Aalst nog eens vijf wolven gevangen en in Stratum vier jonge wolven; - Tussen 1695 en 1699 zijn rond Princenhage zeven wolven gedood, waarvoor premies werden betaald van fl 3,= voor een jong, fl 5,= voor een wolf en fl 6,= voor een wolvin; - In de periode zijn in Steenbergen voor 6 wolven premies betaald; - In Dongen zijn tussen 1699 en 1702 voor 11 wolven premies betaald. Ook in de omgeving van Giersbergen, oostelijk van Waalwijk, huisden wolven. Rond 1720 kreeg men toestemming om op wolven te jagen. Voor elke gedode wolf kreeg de jager maar liefst een premie van fl 12,= tot 15,=. Tot circa 1800 zijn in de omgeving van Drunen in totaal 17 wolven gedood 7). Begin 18e eeuw was het aantal wolven door de intensieve bejaging sterk teruggebracht, al kwamen nog regelmatig wolven in deze contreien voor. Zo wordt in de Nederlandse Jaarboeken uit 1757 nog melding gemaakt van wolven in de Meierij die zich in ontzachlijk getal en bij gansche troepen van zeven of acht tegelijk vertonen en

66 3812 het rundvee verscheuren 7). Het aantal geschoten wolven in Brabant nam gedurende de tweede helft van de 18 e eeuw verder af, wat als een indicatie mag worden beschouwd voor de afname van de aantallen hier levende wolven 3). Besef wel dat de premies voor het aantal geschoten wolven niet overeen komt met het werkelijk aantal geschoten wolven. Immers, met de gedode kadavers werd langs de steden en dorpen getrokken, waar de wolvenjagers premies ontvingen. Deze rondgang hield men vol tot de stank van het rottende kadaver niet meer te houden was of tot het kadaver letterlijk uit elkaar viel. Zo is bekend dat het vel van een op 14 februari 1692 te Etten geschoten wolf op 18 februari werd getoond in Terheijden en in Oosterhout, waarvoor de wolvenjager respectievelijk fl 5,= en 6,= premie ontving. In de daarop volgende dagen werden Gilze, Baarle-Nassau, Alphen, Chaam, Zundert, Roosendaal, Oud- en Nieuw-Gastel, Oudenbosch, Hoeven, Princenhage, Rijsbergen, Ginneken, Huijbergen en Wouw bezocht. De premie bedroeg meestal fl 5,=, maar nam aan het einde van de rondgang af tot 30 stuivers in Huijbergen en een pot bier te Wouw. Waarschijnlijk was het voor de premieverstrekkers aan de stank wel duidelijk dat het inmiddels om een oud kadaver ging, zodat de waarde van de wolf sterk was gedaald. Maar deze rondgang had dus een bedrag van bijna fl 70,= opgebracht, een aanzienlijk bedrag voor die tijd 7).

67 3813 Datum / tijd Waar Aantal gedode Door wie wol- ven 14 februari Grauwenpolder 1 Jan Anthonisse Vermunt juni 1737 Zuidelijk van Nuland 7 jongen - 21 oktober Zuidelijk van Nistelrode november Ravenskot te Putte 1 Hendrik Pools september Berlicum maart 1767 Berkt (te Oerle) 1 Jacobus IJssenbrands en Hendrik van Doorn 3 september Nuland Januari 1758 Lieshout 1 De pastoor 1749 Zuidelijk van Reusel 3 jongen Jan Reyniers 1590 gemeente Edegem 1 Peter Cop 23 juli 1754 Heerebeek (omgeving Liempde) 6 jongen Francis Janssen Neutkens en Hendrik Jan Dielissen 6 augustus Heerebeek 2 Francis Janssen Neutkens juni 1763 Mortelen 4 Adrean Lamberts van der Heiden 28 januari Hoeven 1 Sr. Theodoris de Clerque oktober 1707 Nabij Bosschenhoofd 1 Willem Clasen Cortesmit en Jan Peters Mol 9 februari Nabij Bosschenhoofd 1 Claes Marijnissen Backers januari 1725 Omgeving Hoeven 1 Marijnis Cornelissen Dam 11 april 1734 Omgeving Hoeven 1 Cornelis Knaap 17 december Omgeving Hoeven 1 Cornelis van Roomen september Omgeving Hoeven 1 Pieter Deckers juli 1766 Nabij Antwerpen 1 Sr. Anthony van Wijtvliet (schepen) Tabel 1. Enkele gegevens van de locaties waar wolven zijn geschoten 3,5,7)

68 3814 De laatst bekende rondgang met een geschoten wolf in West-Brabant was in 1766 en bracht zelfs fl 154,= op, een enorm bedrag 7). Het feit dat deze wolf nabij Antwerpen was geschoten en de grootte van het bedrag is echter tekenend voor het beperkte voorkomen van wolven in West-Brabant rond die tijd. In Midden- en Oost-Brabant had men van wolven nog een halve eeuw langer last. Maar langzaam moest de wolf zijn terrein prijsgeven. Tussen 1810 en 1813 werden nabij Veghel de laatste wolven uit die regio gedood 3,7) en op 28 november 1814 werd onder Eindhoven nog een wolvin geschoten 3). De laatste drijfjacht dateert van 1815 en werd gehouden bij Boxmeer, waar toen 130 schapen door wolven waren gedood. Na dat jaar wordt niets meer over wolven in Brabant gehoord 3). In 1857 werd in de Tweede Kamer aangegeven dat er nog oorden in het vaderland waren waar zich wolven ophielden 7). Maar dat was niet meer in Brabant. Literatuur 1. Paul van Dijk, De Vrachelse Heide: levend verleden, levendige toekomst (concept). 2. Thijs Caspers. In: Brabants Landschap nr. 131, juni Grote zoogdieren in Brabant.

69 Stichting Het Noordbrabants Landschap, Natuur in Noord-Brabant, twee eeuwen plant en dier. Pagina 77, Intermezzo: Wolf. 4. D.V. Coornhert, ca (origineel uit 1564). Vijftigh lustighe historien oft nieuwigheden Joannis Boccatij. (website: 5. Website Heemkring d Euzie: 6. Hendrik de Coster (pastoor te Lokeren Daknam), Historie van d Outheyt. 7. Mr. A.R.M. Mommers. In: Oranjeboom deel II, Wolven in de bossen rondom Breda.

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen!

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen! OOSTWAARDPAD mooi in alle seizoenen! n de Oostwaard van de Biesbosch is een grotendeels onverhard wandelpad uitgezet, langs boerenakkers en dwars door karakteristieke grienden. Boeren hebben enthousiast

Nadere informatie

Kaarten Ontwerp waterbeheerplan 2016-2021

Kaarten Ontwerp waterbeheerplan 2016-2021 Kaarten Ontwerp waterbeheerplan 2016-2021 Kaarten deel 1: kaart 1 t/m 6 Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4: Kaart 5: Kaart 6: Risicogebieden Overstromingsrisico s Waterkeringen in beheer bij waterschap

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr:1178 Gelegen onder: Sprang-Capelle Historie: De oprichtingsdatum is onbekend, maar het archief is aanwezig vanaf 1836. Het waterschap maakt deel uit van het samenwerkingsverband De Vereenigde

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr.: 1157 Gelegen onder: Raamsdonk en Geertruidenberg Historie: Opgericht op 1 juli 1940. Een zestal waterschappen gelegen onder Raamsdonk en Geertruidenberg werkte al geruime tijd samen met betrekking

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr: 1166 Gelegen onder: Raamsdonk Historie: Opgericht volgens het Statistiek Tableau omstreeks 1813. Het waterschap werd opgeheven op 1 juli 1940 en ging op in het waterschap De Gecombineerde Aanwassen.

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr:1173 Gelegen onder: Sprang-Capelle en Raamsdonk Historie: Opgericht op 1 juli 1940. Tot in 1940 vormde dit waterschap een afdeling binnen het waterschap de Gecombineerde Groot-Waspikse en Raamsdonkse,

Nadere informatie

Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie

Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie In onderstaand kader is een uitsnede van de cultuurhistorische waardenkaart van provincie Noord-Brabant opgenomen. Voor de locatie aan de Kerkstraat

Nadere informatie

Analyse van het land van Heusden en Altena met de daaruit voorvloeiende scenarios en toekomst verwachtingen.

Analyse van het land van Heusden en Altena met de daaruit voorvloeiende scenarios en toekomst verwachtingen. Analyse van het land van Heusden en Altena met de daaruit voorvloeiende scenarios en toekomst verwachtingen. Colofon: Aqua Planning Samenwerkingsverband tussen 6 zelfstandige studenten, die zich inzetten

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Gelegen onder: Sprang-Capelle, Waspik en Loon op Zand

Gelegen onder: Sprang-Capelle, Waspik en Loon op Zand Toegangsnr: 1155 Gelegen onder: Sprang-Capelle, Waspik en Loon op Zand Historie: Opgericht in 1644 door de Staten van Holland toen octrooi werd verleend tot bedijking. Bedijking waarschijnlijk pas omstreeks

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr:1180 Gelegen onder: Sprang-Capelle Historie: De oprichtingsdatum is onbekend, maar het archief is aanwezig vanaf 1837. Het waterschap maakte deel uit van het samenwerkingsverband De Vereenigde

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Rietveld 2017 Peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 04-10-2017 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Titel: Peilbesluit Rietveld 2017 Dm: #1259444 Auteur: Linda Nederlof Datum: juni

Nadere informatie

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water, gezuiverd afvalwater en stevige dijken. De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water,

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Waterschap Drents Overijsselse Delta Dokter Van Deenweg 186 8025 BM Zwolle Postbus 60, 8000 AB Zwolle e-mail: info@wdodelta.nl website: www.wdodelta.nl

Nadere informatie

Toenemende bebouwing in het gebied en veranderingen van het klimaat vragen om een aanpassing van het

Toenemende bebouwing in het gebied en veranderingen van het klimaat vragen om een aanpassing van het Nieuwsbrief 1, februari 2007 Waterbeheer Putten Werken aan schoon en voldoende water op Putten Waterschap Hollandse Delta gaat de komende jaren de waterhuishoudkundige situatie op het eiland Putten verbeteren.

Nadere informatie

Wateroverlast in de Westelijke Langstraat

Wateroverlast in de Westelijke Langstraat Wateroverlast in de Westelijke Langstraat Wateroverlast Westelijke Langstraat Westelijke Langstraat is van oudsher een nat gebied waar afwatering belangrijk is. Dat is duidelijk te zien aan de vele slagen

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr:1177 Gelegen onder: Raamsdonk Historie: Opgericht waarschijnlijk kort na de St. Elisabethsvloed in 1421 bedijkt. Aan de dijk van de polder bevindt zich het gehucht Sandoel. Het waterschap werd

Nadere informatie

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave 74OF86 RWD rapporten.indd 1 23-10-2007 14:23:15 74OF86 RWD rapporten.indd 2 23-10-2007 14:23:21 Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Het watersysteem...

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT WETLAND Vanuit België en het Brabantse beekdallandschap vloeien de beekjes Mark en Aa of Weerijs bij

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden 1. Familie Willems, Roderwolde Functies beekdal Hoger peil toename kwel rand effecten (onkruid / vliegen) Grenzen peilbesluit komen overeen met de vastgestelde

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR271515_1 19 mei 2016 Peilbesluit Quarles van Ufford Hoofdstuk 1 Samenvatting Voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford is door middel van de

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg) Zaaknummer Djuma: 11396 Nummer projectplan Djuma: 19024 Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg) 1. Aanleiding Aan de Lijndonk en Molenakkerweg te Gilze liggen twee

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier. MEMO Aan: Koos verbeek Van: J. den Dulk Datum: 23 mei 2007 Onderwerp: Stand van zaken maatregelen ter voorkoming wateroverlast Oranjebuurt, De Lier Bijlagen: Functioneel programma van eisen voor de verbetering

Nadere informatie

-1- Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout

-1- Heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout Een lange geschiedenis van aftakeling en sloop Inleiding E n van Oosterhouts oudste historische monumenten is de Slotbosse Toren. Dit is het restant van het kasteel Huis ten Strijen, dat is gebouwd aan

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese

Nadere informatie

REACTIENOTA OVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN WATERLAND - BROEKERMEERDIJK 30-MIDDENWEG 1-3

REACTIENOTA OVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN WATERLAND - BROEKERMEERDIJK 30-MIDDENWEG 1-3 REACTIENOTA OVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN WATERLAND - BROEKERMEERDIJK 30-MIDDENWEG 1-3 Reactienota Overleg en Inspraak Bestemmingsplan Waterland - Broekermeerdijk 30-Middenweg 1-3 Code 1212102 /

Nadere informatie

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen agendapunt 6 ENW-T-11-13 Aan: ENW-Techniek Van: H. van Hemert - STOWA Betreft: Waarnemingen Hoogwater2011 Datum: 11 maart 2011 Projectnummer: 474.020 Kenmerk: 20110xxx Situatie Naar aanleiding van enkele

Nadere informatie

NOTA VAN ANTWOORD. Ontwerp-projectplan Gemaal Vijfhuizen / Hallumer Ryt; aanvulling t.p.v. buitendijks gebied

NOTA VAN ANTWOORD. Ontwerp-projectplan Gemaal Vijfhuizen / Hallumer Ryt; aanvulling t.p.v. buitendijks gebied NOTA VAN ANTWOORD Ontwerp-projectplan Gemaal Vijfhuizen / Hallumer Ryt; aanvulling t.p.v. buitendijks gebied 1. Inleiding Op grond van de inspraakverordening Wetterskip Fryslân, heeft het ontwerp-projectplan

Nadere informatie

De Ronde Hoep De Polder Spreekt

De Ronde Hoep De Polder Spreekt De Ronde Hoep De Polder Spreekt 1 2 Waarvoor het Ronde Hoep rapport Om sneller op detailniveau te komen Om duidelijker te maken wat de werkelijke kosten zijn Om te behoeden dat er verrommeling van het

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle Definitieve versie, april 2013 Waterschap Groot Salland Daartoe gemandateerd door het dagelijks bestuur van het waterschap, besluit de secretaris-directeur van het

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN JOS SCHOUWENAARS WETTERSKIP FRYSLÂN VEENWEIDE SYMPOSIUM 11 APRIL 2019 OPZET PRESENTATIE 1. Wat is de

Nadere informatie

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr.: 1142 Gelegen onder: s Gravenmoer, Waspik, Sprang-Capelle en Dongen Historie: Opgericht op 17 december 1914 en opgeheven op 1 juli en ging op in het waterschap De Beneden Donge. Er is sprake

Nadere informatie

Aan de leden van Provinciale Staten

Aan de leden van Provinciale Staten Aan de leden van Provinciale Staten Datum : Briefnummer : 2007-31.815/37/A.9, LGW Zaaknummer: 45313 Behandeld door : Meijering J.J. Telefoonnummer : (050) 316050-3164874 Antwoord op : statenvragen dd 27

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, FASE 3, TRANCHE $ Deelgebied Lithse Ham Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum

Nadere informatie

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan? Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap

Nadere informatie

Figuur route via google earth

Figuur route via google earth Excursieflyer PBB-dag 5 juli Aardkundige waarden rond het provinciehuis van Noord-Brabant Figuur route via google earth Start Excursie: verzamelpunt = linksvooraan parkeerterrein voorzijde provinciehuis

Nadere informatie

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE 30-3-2015 1 INTRODUCTIE Andrea Suilen Planvormer bij Wetterskip Fryslân o.a. betrokken bij; Uitvoeringsplan Veenweidevisie Waterbeheersingsprojecten veenweidegebied

Nadere informatie

Les 3 - Het waterschap

Les 3 - Het waterschap Les 3 - Het waterschap Inleiding Weet jij wat een waterschap is? Het is eigenlijk best een vreemd woord. Dat het over water gaat is wel duidelijk, maar wat is dan een schap Denk eens aan het woord maatschappij.

Nadere informatie

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord Situatie Bargermeer noord Het industrieterrein Bargermeer noord ligt centraal in de stad Emmen. Het is een grootschalig bedrijventerrein met ruimte

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr. 1169 Gelegen onder: Raamsdonk Historie: Opgericht waarschijnlijk kort na de St. Elisabethsvloed in 1421 bedijkt. Bij de gemeente Raamsdonk bevinden zich stukken betreffende de periode 1615-1808.

Nadere informatie

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij.

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. e Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. Merwedes e Waal voert het grootste deel van de Rijnafvoer af (ongeveer zestig procent). Vanaf Slot Loevesteijn komt het

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Wateroverlast. A anleiding

Wateroverlast. A anleiding Ka d eve r h o g i n g A anleiding Aanleiding voor de kadeverbetering is de wateroverlast van 1998. Toen werd duidelijk dat het boezemwatersysteem niet veilig genoeg meer was en dat veel kaden in het gebied

Nadere informatie

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Gemaal Eemnes. Door RICHARD SIERAT

Gemaal Eemnes. Door RICHARD SIERAT Gemaal Eemnes Door RICHARD SIERAT Sinds jaar en dag staat aan het einde van de Eemnesservaart het gemaal. Dit gemaal met naastgelegen sluis vormt een rijksmonument, maar het is vooral een belangrijke plek

Nadere informatie

Nederland Waterland Basisonderwijs

Nederland Waterland Basisonderwijs Nederland Waterland Basisonderwijs Introductie Nederland is een land vol met water. Water in rivieren en meren. De zee klotst tegen onze duinen. En de zachte bodem van Nederland zit ook vol met water.

Nadere informatie

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141.

N.B. Inleiding van het waterschap De Dongestroom zie archiefnummer 1141. Toegangnr: 1165 Gelegen onder: s-gravenmoer, Raamsdonk en Waspik Historie: Opgericht op 17 december 1914. Het waterschap werd opgeheven op 1 juli 1940 en ging op in het waterschap De Oostpolder onder Raamsdonk,

Nadere informatie

WHAT S UP ZUIDERZEELAND? AARDRIJKSKUNDE, THEORETISCHE OPDRACHT

WHAT S UP ZUIDERZEELAND? AARDRIJKSKUNDE, THEORETISCHE OPDRACHT WHAT S UP ZUIDERZEELAND? AARDRIJKSKUNDE THEORETISCHE OPDRACHT WATER EN DIJKEN IN EDUGIS 4 VMBO Naam: Klas: In deze opdracht ga je Waterschap Zuiderzeeland op verschillende manieren onderzoeken. Je kijkt

Nadere informatie

landschapskunst in de Biesbosch WASSENDE MAAN Paul de Kort 2008

landschapskunst in de Biesbosch WASSENDE MAAN Paul de Kort 2008 landschapskunst in de Biesbosch WASSENDE MAAN Paul de Kort 2008 ZOETWATERGETIJ Haringvlietsluizen Rotterdam Dordrecht De watersnoodramp ramp van 1953 heeft in 1970 geleid tot het afsluiten van het Haringvliet.

Nadere informatie

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J.

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J. MEMO Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn Apeldoorn, Projectnummer: 1 april 2008 N.056508 ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Betreft zienswijze i.v.m. NRD MER Integrale Verkenning Meer Maas Meer Venlo. Geachte heer Rooden, Arcen

Nadere informatie

Nederland, waterland

Nederland, waterland Nederland, waterland inhoud. Nederland, waterland 3 2. Hoe Nederland veranderde. 4 3. Het Deltagebied 7 4. Grote overstromingen 9 5. De polder 6. De grond daalt 3 7. De strijd tegen het water 4 8. Modern

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

Cluster Beheer en Onderhoud Team BBG September 2008. Historisch onderzoek plangebied Schiphol

Cluster Beheer en Onderhoud Team BBG September 2008. Historisch onderzoek plangebied Schiphol Cluster Beheer en Onderhoud Team BBG September 2008 Historisch onderzoek plangebied Schiphol Inhoudsopgave Fout! Geen indexgegevens gevonden. HOOFDSTUK 1: Inleiding... 1 HOOFDSTUK 2: Historie... 1 2.1.

Nadere informatie

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014 Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel.

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel. Afbeelding 2.1. Schets watersysteem bergingsmoeras Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel. Tabel

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem Status: definitief Datum: 23 februari 2012 INHOUDSOPGAVE 1. Waterhuishouding... 3 1.1 Beleid Waterschap Rivierenland... 3 1.2 Veiligheid...

Nadere informatie

Nota inspraak en overleg

Nota inspraak en overleg Nota inspraak en overleg Voorontwerp bestemmingsplan KRW Modderbeek Maart 2015 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Status nota inspraak en overleg 1.3 Reacties vooroverleg 1.4 Ingekomen

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK onderzoek aan vier vispassages De waterhuishouding aan de voet van de stuwwal vanaf Ubbergen tot en met Beek is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.

Nadere informatie

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving 31 oktober 2008 Bell Hullenaar Ecohydrologisch Adviesbureau Schellerweg 112, 8017 AK Zwolle tel 038-4774559 fax 038-4774574 E-mail

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard 1. Inleiding Het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland heeft op 27 november 2009 de herziening van het peilbesluit

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder Peilvak 2.15.1.11 Noortheylaan Archimedesweg 1 postadres: postbus 15 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 03 03 telefax (071) 5 123 91 CORSA

Nadere informatie

Mededelingenblad In het bijgevoegde mededelingenblad vindt u aanvullende (belangrijke) informatie die betrekking heeft op dit besluit.

Mededelingenblad In het bijgevoegde mededelingenblad vindt u aanvullende (belangrijke) informatie die betrekking heeft op dit besluit. Uw schrijven van : Uw kenmerk : Zaaknummer : Ons kenmerk : Barcode : Behandeld door : Doorkiesnummer : Datum : Verzenddatum : 3 februari 2017 WBD17-00389 17UTP00627 *17UTP00627* 17 maart 2017 Onderwerp:

Nadere informatie

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer

Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer Uitgelicht: Uitleg over de versterking van de dijk langs het Zwarte Meer Onlangs hebt u een nieuwsbrief ontvangen met informatie over de projecten op de Kampereilanden om de waterveiligheid te verbeteren.

Nadere informatie

iiiiiiiiiiiiiniiiiihii Oosterhout 2 mi m gemeente Aan de gemeenteraad r.van.haaf@oosterhout.nl IO.1431088 Zienswijze project A27 Houten Hooipolder

iiiiiiiiiiiiiniiiiihii Oosterhout 2 mi m gemeente Aan de gemeenteraad r.van.haaf@oosterhout.nl IO.1431088 Zienswijze project A27 Houten Hooipolder WW w iiiiiiiiiiiiiniiiiihii gemeente Oosterhout Aan de gemeenteraad 2 mi m Uw kenmerk Ons kenmerk IO.1431088 In behandeling bij r.van.haaf@oosterhout.nl Onderwerp Zienswijze project A27 Houten Hooipolder

Nadere informatie

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer

Nadere informatie

Versie 28 februari 2014. Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie.

Versie 28 februari 2014. Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie. Versie 28 februari 2014 Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie. 250 miljoen euro per jaar wordt geraamd als extra onderhoudskosten voor infrastructuur (wegen en rioleringen)

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4 Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4 door D. 1279 woorden 6 juli 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Aardrijkskunde 1hv 4.1 Het gevaar van water Terp: heuvel die beschermt tegen

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

De weg terug. Voorstel voor herstel van een Geneneindse kerkepad in Bakel

De weg terug. Voorstel voor herstel van een Geneneindse kerkepad in Bakel De weg terug Voorstel voor herstel van een Geneneindse kerkepad in Bakel Kerkepaden in Bakel De buurtschap Geneneind was en is gescheiden van het dorp en de kerk van Bakel door een strook dekzanden en

Nadere informatie

Renovatie Heinellensluisje Eemnes

Renovatie Heinellensluisje Eemnes Renovatie Heinellensluisje Eemnes Door: R.J.S. SIERAT Kort geleden werd het Heinellensluisje in de zomerdijk bij Eemnes gerenoveerd. Het project is uitgevoerd in opdracht van waterschap Vallei & Eem, en

Nadere informatie

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten. Meander groep 5 Thema 1 Onderweg Aardrijkskunde Waarom is een nieuwe wijk hier gebouwd en niet daar? Wat voor gebouwen staan er? Waarom staan ze juist op die plek? Huizen, boerderijen, fabrieken en kantoren

Nadere informatie

Ruimte voor water. in het rivierengebied

Ruimte voor water. in het rivierengebied Ruimte voor water in het rivierengebied Het rivierengebied bestaat bij de gratie van de grote rivieren met daarlangs de zich eindeloos voortslingerende dijken. Daartussen vruchtbare klei, groene weilanden

Nadere informatie