Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat"

Transcriptie

1 Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat C10807

2

3 Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat Een impressie maart 1994 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

4 Deze bundel bevat een overzicht van projecten op het gebied van "duurzaam bouwen" die door Rijkswaterstaat zijn - of binnenkort worden - uitgevoerd In de bundel zijn opgenomen: korte omschrijvingen van projecten en gedeelten uit al verschenen projectverslagen. De artikelen zijn gerangschikt naar onderwerp en vervolgens in willekeurige volgorde geplaatst. Mocht u meer informatie wensen over een project, dan kunt u contact opnemen met de betreffende directie van Rijkswaterstaat Ook kunt u hiervoor contact opnemen met leden van het project "Duurzaam Bouwen": Bouwdienst Rijkswaterstaat Postbus LA Utrecht de heer ir A.W.F. Reij (projectleider) telefoon of de heer GA. Sanders, telefoon Bouwdienst Rijkswaterstaat Utrecht, maart 1994 Duurzaam Bouwen maart 1994

5 ^ inhoud Verantwoording ' _.. 2 Verantwoording Inleiding 5 "Duurzaam Bouwen" bij de Bouwdienst 6 Succes- en faalfactoren bij integratie van "Duurzaam Bouwen" in de besluitvorming van Rijkswaterstaat en andere betrokkenen (Bouwdienst) 8 Duurzaam bouwen bij ontwerp en uitvoering van kunstwerken (Bouwdienst) Alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen 9 Kunststof palen een alternatief? (Zuid-Holland) 10 Vervanging van tropisch hardhout voor bestek LB-3629 (Limburg) 11 Alternatief creosoothout opsluitconstructies (Gelderland) 12 Vervanging beton door puingranulaat in tegelsfietspaden (Noord-Brabant) 12 Wegmarkeringen (Noord-Brabant) 13 Milieumaten in de bouw; oefenproject wegdekken (Bouwdienst) 13 Alternatieven voor tropisch hardhout (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 14 Leidraad afvalstoffen Rijkswaterstaat (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 16 Verduurzaamd hout in de waterbouw (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Duurzaam ontwerpen 20 Versterking Oostvaardersdijk komt ook de natuur ten goede (Flevoland) 21 Renovaties geven dam en dijk groener aanzien (Flevoland) 22 Dijktuin (Zeeland) 22 Schelde-Rijnverbinding: Luctor et emergo (Zeeland) 24 Duurzaam bouwen bij Rijkswaterstaat Noord-Holland: een besluitvormingsonderzoek 25 Checklist materialen (Noord-Holland) 25 Bouwstoffenbeleid (Zuid-Holland) 27 Afvalregjstratiesysteem (Zuid-Holland) 27 Project kunstriffen in de Noordzee (Noordzee) 28 Een bijzondere ZOAB-yerharding (Limburg) 29 Maatregelen tegen bodemverontreiniging t.g.v. van de weg afspoelend water (Utrecht) 29 Wegenbouw-bestek Oudenrijn (Utrecht) 30 Natuurtechnische milieubouw Rijksweg 32 gedeelte Grou-Heerenveen (Noord-Nederland) 30 Checklist duurzaam ontwerpen; oefenproject tweede Stichtse brug (Bouwdienst) 31 Duurzaam slopen; oefenproject brug bij Zaltbommel (Bouwdienst) 31 Milieubewust construeren in beton (Bouwdienst) 32 Duurzaam realiseren (Bouwdienst) 32 Integraal ketenbeheer (Dienst Weg-en Waterbouwkunde) 33 Levenscyclus-analyse van een wegophoging van fosforgips (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 34 Checklist materialen duurzaam bouwen in de wegenbouw (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Energiebesparing 36 Koken met geluid, of van Decibellen naar Volt (Utrecht) 37 Leidraad energiezuinig ontwerpen (Bouwdienst) 37 Energiebesparing bij dienstkring Temeuzen (Bouwdienst) 38 Energiebesparing bij de Bergsediepsluis (Bouwdienst) Hergebruik materialen 39 Dijkbescherming en natuurbouw hand in hand op Enkhuizerzand (Flevoland) 40 Natuurbouwproject Onderdijk (Flevoland) 40 Rijksweg 15 - Welplaatweg (Zuid-Holland) 41 Verlengde Rijksweg 15 brengt Europoort weer een stuk dichter bij (Zuid-Holland) 43 Teerhoudend-breekasfalt-cement (Limburg) Duurzaam Bouwen maart

6 ^jfe inhoud 44 Rijksweg 37 en Rijksweg 34 (Noord-Nederland) 44 Ombouwrijkswegbij Meppel tot snelweg A32 (Noord-Nederland) 47 Het gebruik van fosforslak in asfaltbeton voor Rijksweg 32 (Noord-Nederland) 48 Het toepassen van hoogoven- enfosforslakken in wegfunderingen (Noord-Nederland) 48 Hergebruik teerkalkstabilisatie (Noord-Brabant) 49 Gereinigde en licht-verontreinigde grond (Noord-Brabant) 51 Toepassing ballastmateriaal van de Nederlandse Spoorwegen in de wegenbouw (Noord- Brabant) 52 Recycling van kunststoffen in de waterbouw (Bouwdienst) 52 Project hergebruik Zeer Open Asfalt Beton (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 53 Hoogwaardig hergebruik van asfaltbeton (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 54 Hergebruik van baggerspecie (Dienst Weg-en Waterbouwkunde) Natuurbouw 55 Flevoland helpt bij aanleg natuurlijke oevers langs IJsselmeerkust (Flevoland) 55 Kansen voor flora en fauna bij aanleg Rijksweg 11 (Zuid-Holland) 57 A58 ruim baan voor de natuur (Zeeland) 59 Natuurontwikkeling aan de Maas (Limburg) 61 Natuurbouw langs Rijksweg 7-west, aansluiting Boerakker (Noord-Nederland) 62 Kustsuppletie Terschelling 1993 (Noord-Nederland) 63 Colloïdaal beton op de veerdam te Holwerd (Noord-Nederland) 63 Versturvingsexperiment duinkust Ameland (Noord-Nederland) 64 Natuurvriendelijk oeverprojekt Loevestein (Gelderland) 65 Handboek technische maatregelen voor fauna langs weg en water (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) 66 Handboek "Natuurvriendelijke oevers" (Dienst Weg- en Waterbouwkunde) Bijlage 67 Lijst van projecten bij Dienst Weg- en Waterbouwkunde 68 Colofon Duurzaam Bouwen maart

7 inleiding "Duurzaam Bouwen» bij de Bouwdienst 1. Inleiding. Duurzaam bouwen heeft bij Rijkswaterstaat een vertrouwde klank, omdat het al jaren lang staat voor "heeft een lange levensduur". Desondanks is er eind 1991 bij de Bouwdienst van Rijkswaterstaat een dusterproject van start gegaan onder de naam "Duurzaam Bouwen in de GWW-sector". Dit project moet in relatie gezien worden met de begrippen Duurzame Ontwikkeling en Duurzame Samenleving. Wat "duurzaam* in die samenhang betekent, laat zich wat minder eenvoudig omschrijven. In dit artikel zal daar op worden ingegaan, terwijl tegelijkertijd de inhoud van de projectchister "Duurzaam Bouwen" (DUBO) wordt verduidelijkt. 2. Zorg voor volgende generaties. Het streven naar een "Duurzame Samenleving" is een van de pijlers van het huidige regeringsbeleid. Dit weerspiegelt zich in de diverse beleidsnota's (NMP+, SWII, VINEX, 3de nota Waterhuishouding, Gegrond Ontgronden), zoals die door de diverse departementen zijn uitgebracht. In al deze nota's speelt het begrip Duurzame Ontwikkeling een voorname rol. Dit begrip kan worden omschreven als: evenwicht gebracht worden en integraal worden bezien. In de praktijk van alledag komt dat neer op het vervangen van "niet" in het bovenstaande, door "zo min mogelijk". Duurzaam bouwen is een aspect waaraan in de GWW-sector -in tegenstelling tot de B&U-sector (VROM)- nog niet zoveel aandacht wordt besteed. Met het dusterproject DUBO-GWW wil RWS daarin verandering brengen. Het moet dan ook gezien worden als een uitwerking van het RWS-streven een bijdrage te leveren aan een Duurzame Ontwikkeling van onze samenleving. Het staat als zodanig naast een project als "Milieuzorg Intern RWS" en is aanvullend op de zorg voor het milieu, zoals die in mer's al tot uitdrukking komt. Bij DUBO gaat het overigens niet alleen maar om het milieu, naar veeleer om de integrale afweging v^n functionaliteit, milieu, economie en natuur & landschap! 3. In eigen huis beginnen. Het overkoepelende project wordt uitgevoerd in de wetenschap dat er al een DUBO-project is geweest van VROM (maar dan vooral gericht op de B&U-sector), en dat er een landelijk Milieu Beraad voor de Bouw (MBB) functioneert, waaronder tal van initiatieven tot stand komen. Veel werk op dit gebied gebeurt en heeft plaats gevonden zonder dat het als zodanig is benoemd. Een zorgvuldige afstemming en een kritische beoordding van genomen, had er ved tijd en energie gestoken moeten worden in inventarisatie en afstemming. Bewust is daarom gekozen voor een start in eigen huis. De beperking van de doelgroep en een concentratie op kunstwerken maakte het mogelijk alle energie te steken in de uitvoering van activiteiten. In het Man van Aanpak is gekozen voor een stapsgewijze aanpak, waarbij duurzaam bouwen eerst binnen de RWS organisatie op poten wordt gezet, te beginnen bij infrastructurde constructies (voor alle Waterstaatssectoren). In fase I is gestart met het ontwerp van constructies + installaties (waarbij overigens wd de hde levenscyclus in beschouwing genomen moet worden) en ligt het zwaartepunt dus bij de Bouwdienst van RWS. In fase II wordt de projectduster verbreed naar bouw, beheer en onderhoud van constructies en wordt de rest van de GWWsector (uitvoerders, ontwerpers) erbij betrokken. In stap III vindt uitbreiding plaats naar alle soorten infrastructurele werken, die door RWS tot stand worden gebracht, waarbij opnieuw de gehele sector erbij is betrokken. Het project staat op de drempel van fase II. Deze aanpak diende ervoor borg te staan, dat er op relatief korte termijn concrete resultaten zijn te verwachten, waar een olievlekwerking vanuit kan gaan. Het begrip "duurzaam bouwen" gaat nl. pas leven als het concreet en operationeel hanteerbaar wordt gemaakt. de uit te voeren activiteiten zijn dus vereist. "een ontwikkeling, die voorziet in de behoefte Dat is zeker van belang als bedacht wordt, dat 4. Eerste resultaten. van de huidige generatie, zonder daarmee voor het project beoogt: toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te "Het leveren van een bijdrage aan de In wezen gaat het er om alle elementen van de zorg voor onze leefomgeving te integreren voorzien. " strategische beleidsdoelstelling van een in ons normale denken en doen en ze in mentaliteitsverandering t.a.v. het bouwen in de evenwicht te brengen met de economische Met betrekking tot onze leefomgeving en alles wat wij daar als mensen aan toe en afdoen, komt een duurzame ontwikkeling heel kort gezegd neer op: "het niet uitputten GWW-sector, ten gunste van een duurzame ontwikkeling van de samenleving". Deze doelstelling is opgesplitst in drie belangen. Door te werken langs de eerder genoemde drie sporen wordt hieraan inhoud gegeven. van niet-vervangbare en eindige grondstoffen subdoelstellingen, die zijn uitgewerkt in drie, Binnen het instrumentele spoor wordt (w.o. fossiele brandstoffen!), het niet min of meer op zichzelf staande, sporen te gewerkt aan operationele instrumenten die vervuilen van bodem, water en lucht en het weten: een instrumenteel, een procesmatig en de ontwerper ten dienste staan bij het niet aantasten van onze natuurlijke leefomgeving". Het zal duidelijk zijn dat deze zaken dikwijls op gespannen voet staan met andere ontwikkelingen in onze samenleving, zoals de technologische en de economische. een communicatiespoor. De projectdoelstelling houdt wel in, dat het niet alleen om de RWS gaat, maar om de gehele GWW-sector. Als die gehele sector duurzaam ontwerpen. Er zijn voorlopig drie produkten gedefinieerd, te weten een Checklist Duurzaam Ontwerpen, een Leidraad Energiezuinig Ontwerpen en een project dat Energie-efficientie Verbeteringsakties Die ontwikkelingen moeten dus met elkaar in vanaf het begin als doelgroep zou zijn genereert. De checklist dient de Duurzaam Bouwen, maart

8 ontwerper te helpen de (al dan niet bewuste) keuzen die hij moet maken, zodanig te doen dat ze leiden tot de vermindering van grondstoffenconsumptie, vervuiling, afval enzovoort Een 'prototype-checklist' wordt momenteel aan de hand van voorbeeldprojecten verdiept en uitgebreid. De leidraad maakt energiezuinig ontwerpen van nieuwe installatie in/voor kunstwerken mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan bewegingswerken van bruggen en sluizen, de verlichting en verwarming van technische ruimten en objecten, enz. Binnen het laatstgenoemde project zijn een aantal acties gestart, die bij bestaande installatie gaan leiden tot energiebesparingen. Nu leert de praktijk van veranderingen echter dat het beschikbaar hebben van de instrumenten dikwijls niet voldoende is om een andere werkwijze ook daadwerkelijk te realiseren. Het blijkt een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde te zijn. Daarom is er een tweede (procesmatig) spoor gedefinieerd, waarlangs beoogt wordt het besluitvormingsproces ook daadwerkelijk te beïnvloeden. In dit kader is een project afgerond, waarmee inzicht werd verkregen in de werkelijke besluitvorming bij het tot stand komen van kunstwerken. Daartoe werd geanalyseerd wie de kernactoren zijn geweest bij een drietal gerealiseerde kunstwerken en welke beslissingen feitelijk door wie zijn genomen. Aan de hand daarvan zijn aanbevelingen opgesteld voor het integreren van het element "duurzaam bouwen" in de besluitvorming. 5. Communicatie. Overdracht en implementatie van de verkregen kennis is van vitaal belang voor het realiseren van de uiteindelijke doelstelling van dit project. Het derde spoor, waarin de communicatie centraal staat, dient e.e.a mogelijk te maken. Binnen dit spoor is nog geen project gestart. De communicatie vormt een integraal onderdeel van de elk van de projecten, vallend onder DUBO-GWW, afzonderlijk Bouwdienst Rapport van de InterfantHaireVAIigroep Milieukunde; WAM onderzoeksreeks nr. 60, kwaliteitsbevordering. Het integrale ketenbeheerrichtzich met name op het sluiten van januari 1993 stofkringlopen. Belangrijke doelstellingen Succes- en faalfactoren grondstoffen en het bevorderen van het binnen het integrale ketenbeheer zijn: het minimaliseren van het gebruik van eindige gebruik van vernieuwbare en secundaire bij integratie van 'Duurzaam grondstoffen. De belangrijkste doelstellingen Bouwen' in de besluitvorming van de beleidslijn energie-extensivering spreken voor zich; zij kunnen worden van Rijkswaterstaat en andere omschreven als: het minimaliseren van de betrokkenen. vraag naar energie die voortkomt uit niet vernieuwbare bronnen en het maximaliseren Drs. I. Tates van de inzet van duurzame energie-bronnen. Dr. M. Wolsink De doelstelling kwaliteitsbevordering valt in een drietal sub-doelstellingen uiteen: het maximaliseren van het welzijn van mensen, het maximaliseren van de kwaliteit van de omgeving van het bouwwerk en het maximaliseren van de kwaliteit van de gebruikte bouwmaterialen en produkten. Samenvatting In het beleidsplan 'Strategie voor de jaren negentig' heeft de Rijkswaterstaat zich de opdracht gesteld de infrastructuur van Nederland in het komende decennium duurzaam te gaan ontwikkelen. Daartoe heeft zij verschillende onderzoeken uitgezet, die langs een drietal sporen kunnen worden ingedeeld. Het instrumentele spoor richt zich op de kennis en kunde van het duurzame bouwen, het procesmatige spoorrichtzich op de besluitvormingsaspecten en het communicatieve spoor zal zich uiteindelijkrichtenop het bewustwordingsproces onder de werknemers van de Rijkswaterstaat. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van het procesmatige spoor. Het onderzoek richt zich op de introductie van het concept Duurzaam Bouwen in het reguliere besluitvormingsproces binnen de Rijkswaterstaat. De doelstelling van het onderzoek is drieledig en luidt: - Het verkrijgen van inzicht in mogelijke succes- en faalfactoren bij de integratie van 'Duurzaam Bouwen' in het reguliere besluitvormingsproces; - Het verkrijgen van inzicht in ontbrekende noodzakelijke elementen en de randvoorwaarden voor succesvolle integratie van Duurzaam Bouwen; - Het geven van adviezen die een succesvolle integratie mogelijk moeten maken, op basis van de geïnventariseerde succes- en faalfactoren. Ten aanzien van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen wordt een indeling in drie beleidslijnen gehanteerd: integraal Opzet van het onderzoek Het onderzoek is in een tweetal gedeelten gesplitst; een vooronderzoek en het eigenlijke hoofdonderzoek De bedoeling van het vooronderzoek is het aanwijzen van actoren die relevante beslissingen ten aanzien van het bouwproces nemen of zouden kunnen nemen. Deze actoren worden in het vervolg van het onderzoek aangeduid als kernactoren. Het vooronderzoek heeft plaatsgevonden aan de hand van een concreet bouwproject: het project Spoorwegonderdoorgang Lankhorst. In het hoofdonderzoek zijn interviews gehouden met de kernactoren. Het hoofdonderzoek is uitgevoerd aan de hand van een drietal concrete projecten: 1. de deuren van de nieuwe Oranjesluizen, 2. de betonnen onderbouw van de Bazelbrug over het Merwedekanaal en 3. de verdiepte Rijksweg A2 te Best. Resultaten vooronderzoek: Aan de hand van het project spoorweg-onderdoorgang Meppel is de besluitvormingsstructuur rond het ontwerp en de bouw van een kunstwerk in kaart gebracht. Uiteindelijk zijn een zevental actoren als kernactoren aangewezen: 1. de projectleider, 2. de principaal, 3. het afdelingshoofd, 4. het bevoegd gezag, 5. de disciplinevertegenwoordiger, 6. de uitvoeringsleider 7. de aannemer. Duurzaam Bouwen maart

9 Resultaten hoofdonderzoek: Na uitvoering van het hoofdonderzoek bleek dat enige nuancering in de keuze van kernactoren noodzakelijk was. De uitvoeringsleider en de aannemer kunnen niet worden aangemerkt als keraactor. Gebleken is dat de handelingsvrijheid die de uitvoeringsleider ter beschikking staat met name bepaald wordt door de ruimte die het bestek hem geeft. In de drie gevallen was het bestek echter zeer gedetailleerd omschreven. Buiten het Bestek om heeft de uitvoeringsleider geen bevoegdheid om op te treden. Ook de door de aannemer te verrichten handelingen zijn zeer nauwkeurig omschreven. Het bestek is zo gedetailleerd dat de aannemer in vrijwel alle gevallen geen keuzevrijheid meer heeft. In die gevallen waarin de aannemer over keuzevrijheid beschikt blijkt voor de aannemer kostenminimalisatie de belangrijkste drijfveer te zijn. Uit het onderzoek komt naar voren dat een aantal succes-factoren de introductie van het concept Duurzaam Bouwen binnen de Rijkswaterstaat bevorderen. In de eerste plaats moet dan de houding van de geïnterviewden ten opzichte van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen worden genoemd. Deze kan zonder meer als positief worden omschreven. Daarbij moet worden aangetekend dat de personen voor het interview niet op de hoogte waren van de inhoud van het begrip Duurzaam Bouwen. In de tweede plaats boden de kunstwerken in beginsel veel mogelijkheden tot hergebruik van materialen. De kunstwerken werden samengesteld uit een relatief gering aantal 'schone' materialen. Het gaat om het toepassen van grote hoeveelheden zand, beton, staal, natuursteen enzovoort. Er worden vrijwel geen verlijmde, composiete of samengestelde materialen of elementen gebruikt. De materialen zijn bij sloop relatief makkelijk te scheiden en her te gebruiken. Er bestaat in het besluitvormingsproces veel aandacht voor de mogelijkheden tot het gebruik van secundaire materialen. Het gaat daarbij met name om stimulatie van het inzetten van betonpuin-granulaat en van regenerarie-asfalt. In de derde plaats hebben we geconstateerd dat in een aantal gevallen het belang van de bescherming van het milieu en de belangen van kosten- minimalisering resulteren in dezelfde aandachtspunten. In het kort gezegd komt het erop neer dat beide gebaat zijn bij het zo sober en zuinig mogelijk ontwerpen en bouwen van kunstwerken. In de vierde plaats hebben we geconstateerd dat in het besluitvormingsproces reeds de nodige aandacht wordt geschonken aan een aantal aspecten van Duurzaam Bouwen. Het gaat daarbij met name om de landschappelijke inpassing van het kunstwerk en om het streven de schadelijke effecten van het bouwen zelf te minimaliseren. Vit het onderzoek komen ook een aantal faalfactoren naar voren. In de eerste plaats een groot gebrek aan kennis. Niet alleen ten aanzien van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen, maar ook ten aanzien van de wijze waarop de doelstellingen bereikt zouden moeten worden. Noodzakelijk daartoe is toegankelijke kennis over de milieu-belasting van alternatieve ontwerpen en kennis over de milieu-belasting van materialen. Deze kennis was niet aanwezig. Een tweede faalfactor werd gevormd door de wijze van ontwerpen. Er werd veel gebruik gemaakt van in het verleden reeds beproefde ontwerpen zonder dat men zich afvroeg of andere ontwerp-ahernatieven wellicht minder milieubelasting met zich mee zouden brengen. Er werd veel gebruik gemaakt van beproefde ontwerpen omdat deze ontwerpen een 'zekere' oplossing boden. Bovendien bleek de speelruimte voor de ontwerpers beperkt. Het ontwerpproces bleek tot op grote hoogte gestuurd te worden door normstelling. In sommige gevallen bleef van het ontwerpen niet veel meer over dan het toepassen van de gestelde normen. Een derde faalfactor werd gevormd door het feit dat de kernactoren geen gebruikt maakten van de hen in beginsel ter beschikking staande vrijheid. Uit eigener beweging neemt men vrijwel geen beslissingen die afwijken van gebruikelijke beslissingen. Er is sprake van een risicomijdend gedrag. Voorts blijft ook de Rijkswaterstaat afhankelijk van ontwikkelingen op de 'markt'. Men is gedwongen gebruik te maken van materialen en produkten die door de markt gegenereerd zijn en die op de markt aangeboden worden. Dit betekent dat in sommige gevallen materialen en produkten worden toegepast die relatief milieubelastend zijn. Ten slot bleek het streven tot kostenminimalisatie in vele gevallen tegenstrijdig te zijn met het streven de milieubelasting van een kunstwerk te minimaliseren. In het onderzoek kwam naar voren dat in vrijwel alle gevallen de keuze viel op het goedkoopste alternatief of het goedkoopste materiaal, zonder dat men inzicht had in de milieubelasting van dit alternatief of materiaal. Uit het onderzoek vloeien een aantal aanbevelingen voort. Ons inziens is het op de eerste plaats noodzakelijk dat het concept Duurzaam Bouwen wordt uitgewerkt. Er dient omschreven te worden welke doelstellingen de Rijkswaterstaat onderschrijft ten aanzien van Duurzaam Bouwen en op welke wijze zij dit tracht te bereiken. Noodzakelijk daartoe is dat de thans ontbrekende kennis over de milieubelasting van ontwerp-, uitvoerings-, onderhouds en sloopalternatieven gegenereerd wordt en toegangelijk wordt gemaakt voor diegenen die ermee moeten werken. Het is ook noodzakelijk dat de milieubelasting van in de bouw veelvuldig toegepaste materialen in kaart wordt gebracht. Een opvallend aspect dat uit het onderzoek naar voren komt is dat een groot deel van de geïnterviewde personen te kennen geeft dat zij het liefst aanwijzingen/richtlijnen van de Hoofddirectie ontvangt als het gaat om het bereiken van de doelstellingen van Duurzaam Bouwen. In het onderzoek kwam ook naar voren dat beslissingen dikwijls werden afgestemd op wat men dacht dat de superieur ervan zou vinden. Met name het Afdelingshoofd bleek veel invloed te hebben, de projectleiders stemden hun handelen bij voorbaat af op de mening van het afdelingshoofd. Tegen deze achtergrond is het aan te bevelen beleid te ontwikkelen gericht op de Afdelingshoofden. Dit beleid zou gesteund moeten worden door de Hoofddirectie van de Rijkswaterstaat. Ten slot lijkt ook het projectmatige werken Duurzaam Bouwen maart

10 kansen te kurmen bieden voor het Duurzame Bouwen. Zo blijkt met name in de definiëringsfase veel winst te halen te zijn indien de Regionale diensten en de Bouwdienst gedwongen worden nauwer met elkaar samen te werken. Het projectmatige werken beoogt deze nauwe samenwerking. Voorts lijkt ook gebruik te kunnen worden gemaakt van de zogenaamde kwaliteitsdocumenten uit de ontwerpfase. In deze kwaliteitsdocumenten dient de ontwerper aan te geven op wat voor wijze hij rekenschap gegeven heeft van de minimalisatie van de milieubelasting van de bouw, het onderhoud en de sloop voortvloeiend uit het door hem/haar gemaakte ontwerp. Bouwdienst Reactie van de projectgroep "Duurzaam Bouwen " op bovenstaand rapport Duurzaam bouwen bij ontwerp en uitvoeringvan kunstwerken CA. Sanders Aanbevelingen 1 Commentaar n.a.v. IVAM-aanbevelinqen. De drie aandachtsvelden bij duurzaam ontwerpen zijn:' * het gebruik van ruimte; * het gebruik van materialen; * het gebruik van energie. Het IVAM-rapport besteed veel aandacht aan het gebruik van materialen, terwijl het energieverbruik van installaties opvallend afwezig is. Blijkbaar is het verminderen van energieverbruik in de interviews niet of nauwelijks aan de orde geweest. De projectgroep vindt dit een gemis, maar meent dat. het aspect energieconsumptie via resultaten van het project "Leidraad Energiezuinig Ontwerpen" in de vervolgakties kan worden betrokken. De projectgroep hecht de meeste waarde aan de aanbevelingen III, VI en VIL Een essentiële uitkomst van het onderzoek is dat niet volstaan kan worden met het aanreiken van kennis en mogelijkheden. De afdelingshoofden zullen het belang van duurzaam bouwen moeten onderschrijven. Zij dienen leiding te geven aan het veranderingsproces en 'experimenten' te ondersteunen. Zie aanbevelingen III en VI. De projectgroep neemt afstand van aanbeveling I, als die aanbeveling zou inhouden dat er voorlopig pas op de plaats moet worden gemaakt met de introductie van Duurzaam Bouwen. Bij de introductie van Duurzaam Bouwen kan inderdaad gebruik gemaakt worden van 'projectmatig werken'. Naar de mening van de projectgroep hoeft het systeem daarvoor niet "vervolmaakt en ingevoerd" te worden (zie aanbeveling II). De aanbevelingen IV, V en X bevatten in het geheel geen aanbeveling of zijn naar de mening van de projectgroep niet erg toegesneden op de introductie van Duurzaam Bouwen. Aanbeveling Vul gaat uit van noodzakelijk onderzoek. De projectgroep acht het gebruik van nu reeds bestaand materiaal zeer wel mogelijk. Naar aanleiding van aanbeveling IX merkt de projectgroep op dat milieu-informatie vooral geschikt gemaakt dient te worden om te kunnen vergelijken en kiezen. De milieu matensystemathiek biedt daarvoor perspectieven. De RWS-inbreng in het VROM project Milieumaten in de Bouw is ondergebracht in de projectcluster DUBO-GWW. De ontwikkelingen m.b.t. genoemde systhematiek kan daardoor op voet worden gevolgd. 2 Aanbevelingen projectgroep. 1. De projectgroep adviseert de eindrapportage voor kennisgeving aan te nemen, het opgedragen onderzoek als afgesloten te beschouwen en de projectgroep Besluitvorming op te heffen. De stuurgroep- of projectgroep DUBO-GWW kan bij vervolgakties een beroep doen op (leden van) de projectgroep Besluitvorming. De huidige projectgroep ziet zo'n vervolg als een nieuwe opdracht. 2.Pefir^ee groepdbbo>6wwdientde Standvan zaken bij de drie geformuleerde sporen, die het project DUBO-GWW kent, te inventariseren en de geboekte resultaten te combineren om te bezien wat errichting de RWS-organisatie mee gedaan kan worden. 3. Het implementeren van het concept" duurzaam bouwen" dient, naar onze wijze van zien, via een iteratief proces te geschieden. Een logische eerste stap in dat proces is: de bedoelde resultaten in minimaal een oefenproject te toetsen aan de praktijk. De projectgroep DUBO-GWW dient te onderzoeken welke projecten voor deze toetsing in aanmerking komen en te bevorderen dat het aspect duurzaam bouwen daadwerkelijk geïntegreerd wordt in het totstandkomingsproces van (een) oefenproject(en). 4. De projectgroep DUBO-GWW wordt verzocht beleid te ontwikkelen dat zich richt op de afdelingshoofden. Zij blijken van cruciaal belang te zijn voor de implementatie van duurzaam bouwen. 5. Het is van groot belang dat een visie op (duurzaam) beheer en onderhoud wordt ontwikkeld en geïntegreerd in het ontwerpproces. 6. Er dient voorkomen te worden dat het project DUBO-GWW geïsoleerd raakt, maar ook dat verwarring en onzekerheid ontstaat over de inhoud van het concept duurzaam bouwen. De projectgroep DUBO-GWW dient na te gaan welke mogelijkheden voor communicatie er op dit moment zijn. Het idee een "DUBO-dag" te organiseren zou daarbij betrokken moeten worden. 7. Het streven naar kostenniinimalisatie is soms strijdig met een optimale integratie van duurzaamheid in het ontwerp-proces. De daar uit voortkomende knelpunten dienen te worden geïdentificeerd en geïnventariseerd om expliciet in de besluitvorming te kunnen worden betrokken. ') Zie Checklist Duurzaam Ontwerpen, A.W. Wichers Hoeth; jan Bouwdienst Duurzaam Bouwen maart

11 alternatieven voor mflieu-onvrieridelijke materialen H0W het algemeen woïflenlncrvoör''' Van deze beide soorten was ee KllHStStOl öftlcil CCH gekreosoteerd houten perkoenen toegepast, beschikbaar. alternatief? Resultaten van proeven bij de rekonstruktie van de Zwijndrechtse Kribben In haar 200-jarig bestaan heeft Rijkswaterstaat heel wat verduurzaamde perkoenpalen langs de rivieren laten plaatsen. Tegenwoordig bestaan tegen het gebruik van dit verduurzaamde naaldhout bezwaren als gevolg van het uitlogen van zware metalen en/of PAK's. Onlangs heeft dit bezwaar bij de hoofdafdeling Water (AX) van de direktie Zuid-Holland geleid tot een verbod op het gebruik van verduurzaamd hout bil onderhoud en verbetering van waterbouwkundige konstrukties. Ook het gebruik van tropisch hardhout staat de laatste tijd ter diskussie in verband met de ontbossing van de regenwouden. Producenten van verduurzaamd hout verrichten onderzoek naar milieuvriendelijker methoden van verduurzaming. Bij verduurzaming met metaalverbindingen (C.GA. = koper, chroom, arseen) wordt door middel van fixatie van de geïmpregneerde stoffen de uitloging van zware metalen zo veel mogelijk teruggebracht. Bij het verduurzamen met kreosootolie wordt gezocht naar produkten met een zo laag mogelijk gehalte aan PAK's. Ook wordt onderzoek verricht naar de laagst mogelijke retentie, waarbij de konservering nog optimaal is. Ter voorkoming van verontreiniging van de bodem en/of het oppervlaktewater is het toepassen van palen van milieuvriendelijker materialen zoals cementbeton of kunststof een mogelijk alternatief. Reden voor de afdeling Kwaliteitszorg van de direktie Zuid- Holland om proeven uit te laten voeren met kunststofpalen toegepast in perkoenregels. Het proefprojekt Bij de rekonstruktie van de Oude Maas bij Zwijndrecht (bestek ZHt 4188) wordt de doorvaartbreedte vergroot Hiervoor worden de oeververdedigingen verbeterd en de bestaande kribben ingekort. In deze kribben bevindt zich ongeveer op de laagwaterlijn een perkoenregel. Deze perkoenregel dient om de belasting van de uit zetsteen bestaande kap op te vangen. Tijdens de uitvoering van het werk deed zich de mogelijkheid voor een aantal proeven te nemen met palen van (hergebruikte) kunststof in plaats van de gebruikelijke verduurzaamde naaldhouten perkoenen. De palen Een bekend probleem van kunststoffen is het verschijnsel "kruip". Dit houdt in dat het materiaal plastisch vervormt onder een voortdurende belasting, die beneden de bezwijkgrens van het materiaal ligt Bij palen, die op buiging worden belast, kan dit een bezwaar zijn voor toepassing. Om deze kruip het hoofd te bieden is in eerste instantie gekozen voor twee typen palen, te weten: - palen van een met glasvezel versterkte kunststof, lang 2,00 m, diameter 0,10 m. Dit type paal is hierna aangeduid als "glasvezelpaat. - palen, vervaardigd uit een met cementmortel gevulde buis van hergebruikte kunststof, lang 2.00 m, diameter 0.10 m. De voor het vullen van de buis gebruikte cementmortel bestaat uit portiandcement, gemalen kunststof uit huisvuil en een komponent ter verbetering van de hechting van het cement aan de kunststof. Dit produkt zal hierna als "huisvuilpaal"' worden aangeduid. In een later stadium zijn ook holle palen getest Van dit type zijn twee afmetingen palen bij dit onderzoek betrokken, te weten palen van 1,60 m lang en van 2,00 m lang met wanddikten van respektievelijk 9 mm en 12 mm. De proeven Alle proeven zijn uitgevoerd in te rekonstrueren kribben. De bestaande krib is ingekort door het verwijderen van de steenzetting en het kernmateriaal, dat hoofdzakelijk uit puin bestond. De restanten van het kriblichaam zijn zo goed mogelijk verwijderd. De raaien waarlangs de perkoenregels geplaatst waren, zijn met touw en kunststofpalen uitgezet. Plaatsing van de palen. Op 2 april 1992 is de eerste proef uitgevoerd. Hierbij zijn glasvezelpalen en huisvuüpalen getest. De palen zijn met de hand op hun plaats gebracht en vervolgens met een hydraulische kraan in de bodem gedrukt. Glasvezelpalen De bestaande perkoenregel van een krib is aan de benedenstroomse zijde verlengd met glasvezelpalen. Hierbij bleken de palen voldoende sterk om in de bodem te worden gedrukt. In de bodem ter plaatse bevinden zich obstakels zoals restanten van het kriblichaam. Palen, die op de genoemde Duurzaam Bouwen maart

12 alternatieven voor milietn : materialen obstakels stuiten, schampen af en komen daardoor niet in lijn. Bij toepassing van houten palen is het mogelijk door het uitoefenen van zijdelingse druk de stand van de palen te korrigeren. Met de hier toegepaste glasvezelpalen blijkt dit niet mogelijk. Bij pogingen hiertoe veert de paal terug in zijn oorspronkelijke stand of breekt bij te grote doorbuiging. Huisvuilpalen De aan de bovenstroomse zijde gelegen perkoenregel is verlengd met huisvuilpalen. Ook deze palen zijn voldoende sterk om in de bodem te worden gedrukt. Dit type paal is ten opzichte van de glasvezelpalen duidelijk stijver. Korrigeren van de stand van de paal is ook hier niet mogelijk en leidt eveneens tot breuk. Indien bij het in de grond drukken van deze palen op een obstakel wordt gestoten, leidt dit in veel gevallen eveneens tot breuk van de paal. Bij dit type paal treedt af en toe beschadiging op van de kop. (foto) Holle palen Na de ervaringen opgedaan met glasvezelpalen en huisvuilpalen is besloten bij een volgende proef "de holle paal" op toepasbaarheid te testen. Deze tweede proef is op 29 april 1992 genomen. De palen zijn op dezelfde wijze aangebracht als de eerdergenoemde palen. Beide soorten holle palen zijn redelijk in een zachte bodem te drukken. Bij zandige bodem bleek, dat de weerstand bij het in de bodem drukken zo groot wordt, dat de paal eerst doorbuigt en vervolgens uitknikt. Dit trad het meest op bij de dunwandige (9 mm) versie nadat deze ca 0,70 m in de bodem was gedrukt. Ook bij dit type palen bleek het niet mogelijk om standkorrekties uit te voeren. Naar aanleiding van de problemen bij deze proef is voorgesteld het onderzoek naar deze palen uit te breiden. Het idee was de paal tijdens het in de bodem brengen te verstevigen met een stalen kern, die na het plaatsen kon worden verwijderd. Op 21 mei is deze verwerkingsmethode beproefd. De aannemer had een hulpstuk vervaardigd, bestaande uit een stalen doorn met een lengte van ca 0,75 m en een diameter, die iets kleiner is dan de inwendige diameter van de holle palen. Dit hulpstuk is bevestigd aan de arm van de hydraulische kraan. Bij het plaatsen van de paal wordt de doorn in de holle paal gebracht, waarna de paal in de bodem wordt gedrukt Enige standkorrektie is hierbij mogelijk. De bodem, waarin de laatste twee proeven plaatsvonden, bestaat uit matig fijn zand, waarin vrijwel geen obstakels voorkomen. Was dit toch het geval, dan is met behulp van de doorn een "gaatje" voorgeprikt, waarna het plaatsen van de paal probleemloos verliep. Korrektie in de stand van de geplaatste paal bleek ook hier in beperkte mate mogelijk. Het resultaat van het plaatsen van deze perkoenregel is op het voorblad weergegeven. Konklusies Alle soorten kunststofpalen die in het onderzoek zijn betrokken, blijken minder geschikt voor toepassing bij rekonstrukties of onderhoudswerkzaamheden waarbij obstakels in de bodem verwacht kunnen worden. Het zonder breuk plaatsen van de palen is over het algemeen mogelijk, maar het resultaat is esthetisch moeilijk aanvaardbaar. Een uitzondering hierop vormen de met de stalen doorn geplaatste holle palen. Mogelijkheden voor deze produkten liggen bij toepassing in nieuw uit te voeren werk, met een homogene zachte bodem. De hoge prijs van de produkten ten opzichte van de traditioneel toegepaste perkoenen van verduurzaamd naaldhout kan echter een probleem vormen. Een bezwaar van volkunststof palen is het hoge gewicht, hetgeen een grotere lichamelijke inspanning vereist van de personen, die de palen plaatsen. Uiteraard speelt dit bezwaar bij de holle palen geen rol Niet bekend is of de stijfheid van de toegepaste produkten voldoende is om de belasting van dè steenzetting zonder kruipverschijnselen op te vangen. Hiernaar wordt nog onderzoek verricht Ter verbetering van de stijfheid zouden de holle palen na plaatsing met bijvoorbeeld een cementmortel kunnen worden opgevuld. Auteurs: J.M. Arnst/RA. Mol Directie Zuid-Holland Afdeling Kwaliteitszorg Postbus AN Rotterdam Tel / (0792BSI001) Zuid-Holland Vervanging van tropisch hardhout voor bestek LB-3629 Als gevolg van bezorgdheid over de kap van tropisch hardhout heeft het DT besloten geen tropisch hardhout meer toe te passen bij werken van Directie Limburg (DT 89.95). Voor de aan te brengen gordingen en schorten volgens bestek LB-3629 en voor opvolgende werkzaamheden langs het Kanaal Wessem Nederweert is daarom naar vervanging gezocht voor het normaal toegepaste Azobé. Voor de vervanging zijn de volgende mogelijkheden bekeken: 1. Recycling kunststof 2. Nieuwe kunststof 3. Niet tropisch hardhout 4. Europees of Noord-Amerikaans hout 5. Hergebruik van hardhout t Hieronder worden de verschillende mogelijkheden verder beschreven. Er zijn reeds contacten met de Dienst Weg- en Duurzaam Bouwen maart

13 alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen Waterbouwkunde is nog in het beginstadium van onderzoek naar alternatieven voor tropisch hardhout. Gezien de korte voorbereidingstijd en omdat het veel nieuwe ontwikkelingen betreft is niet mogelijk geweest om diepgaand op alle mogelijkheden in te gaan. 1. Recycling kunststof Van recycling kunststof worden balken gemaakt die mogelijk geschikt kunnen zijn voor gordingen. De ervaring met dit materiaal is zeer beperkt Er zijn vraagtekens over de homogeniteit van het materiaal en over de mechanische eigenschappen. Daarnaast wordt het materiaal zeer bros bij vorst. Waardoor het materiaal dan geen grote krachten meer kan opnemen. 2. Nieuwe kunststof (Hakorit) Gordingen met een maximale dikte van 6 cm kunnen van Hakorit worden gemaakt. Bij de productie van Hakorit wordt het ontstane afvalmateriaal weer aan de Hakorit toegevoegd (hergebruik van eigen afval). Met dit materiaal is enige, redelijk goede, ervaring. Ook dit materiaal wordt echter bros bij temperaturen onder nul graden. Momenteel loopt er een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van Hakorit. Hakorit kost ongeveer f. 60,-/m', bij een afmeting van x 15 cm. 3. Niet tropisch hardhout Karri is een hardhoutsoort afkomstig van plantages in Zuid-Oost Australië. Het hout is kruisdradiq en iets minder duurzaam dan Azobé. De levensduur van Karri is 15 tot 25 jaar. In Australië wordt het toegepast in de waterbouw. Karri is verkrijgbaar in lengtes tot 18 m. Bij lengtes boven de 6 m neemt de prijs per m toe. Balkafmetingen van 17 x 20 cm (gordingen) zijn zonder problemen leverbaar. De levering van Karri is geen probleem, de plantages zijn zo groot dat ook in de toekomst geen problemen met de levering verwacht hoeven te worden. De levertijd van het hout is ongeveer 10 weken (indien er geen voorraad is in Nederland). In de bijlage is een uitgebreidere omschrijving van Karri opgenomen. Karri kost onbewerkt ongeveer f. 1300,-/m' Dit is iets duurder dan Azobé, dat ongeveer f. 1100,-/m' kost. De prijs van Azobé kan, door gebrek aan afname, in de toekomst nog dalen. De prijs van een gording Van Karri met de afmetingen 17 x 20 cmisf SSj-fe^-^rrWs-ooktelEekeB^oor de heer Baars van de bouwdienst, hij kon instemmen met de toepassing van Karri in de waterbouw. 4. Europees of Noord-Amerikaans hout Veel Europese of Noord-Amerikaanse houtsoorten zullen bij toepassing in de waterbouw verduurzaamd moeten worden. Dit is uit milieu-oogpunt niet gewenst Het is mogelijk eventueel de gordingen onderwater aan te brengen, zodat verduurzamen niet nodig is. Dit geeft echter problemen met het aanbrengen van de gordingen. Veel Europese en Noord-Amerikaanse houtsoorten zijn zachter dan tropische hardhoutsoorten en worden vaak snel beschadigd. Voor een aantal houtsoorten is het leveren van grote afmetingen moeilijk. De kosten zijn afhankelijk van de gekozen houtsoort en het eventuele verduurzamen. Hergebruik van hardhout Het is mogelijk hardhout dat vrijkomt bij te hergebruiken. Hardhout gaat vaak langer dan 25 jaar mee, zodat niet te oud hout, na verwijdering van slechte stukken, weer kan worden toegepast. Bij de werken langs het Kanaal Wessem- Nederweert komt weinig hout voor hergebruik vrij, het vrijkomende hout wordt overgedragen aan de vaarwegbeheerder voor toepassing bij reconstructiewerken. Uit het bovenstaande blijkt dat er voor de vervanging van tropisch hardhout (nog) weinig alternatieven zijn die zonder problemen kunnen worden toegepast. Het tot nu toe meest geschikte alternatief is de Australische hardhoutsoort Karri. Dit hout is voldoende duurzaam en wordt op een verantwoorde manier gekapt (dit wordt nog nagegaan). De kosten van Karri zijn iets hoger dan die van Azobé. Karri gordingen kosten ongeveer f. 10,-/m' meer dan Azobé gordingen. De totale meerkosten voor bestek LB-3629 zijn geraamd op f ,- excl. BTW. Voorgesteld wordt om voor bestek LB-3629 in plaats van het normaal gebruikte Azobé nu Karri toe te passen. Door H. Vaessen, F. Bus Limburg Alternatief Creosoothout opsluitkonstrukties Als reaktie op de door de Minister gedane toezegging het gebruik van gecreosoteerd hout in de waterbouw door RWS zo spoedig mogelijk te beëindigen is door de direktie Gelderland naar andere mogelijkheden gezocht Inmiddels zijn er een aantal gevonden en ook reeds gebruikt. Een zeer acceptabel alternatief voor het gecreosoteerde hout in onze opsrurtkonstrukties is een konstruktie met hout van Robinia Pseudoacacia, roepnaam "Acacia". Enkele technische gegevens: Duurzaamheidsklasse II, dwz. levensduur van het kernhout (er is nauwelijks spinthout) in kontakt met de grond in een gematigd klimaat jaar. Robinia is een van de duurzaamste houtsoorten in Europa. Buigsterkte: 133 N/mm 2 (in de hoogste klasse, zeer sterk) Druksterkte: 71 N/mm' (idem) Het hout hoeft niet verduurzaamd of beschermd te worden. Het heeft een zeer hoge weerstand tegen insektenaantasting. Prijs per vaste m' (1994): ca. fl. 300,- ex., afhankelijk van afmeting, hoeveelheid, bezaagd enz. Probleem bij het voorschrijven in de bestekken van Robinia is de soms moeizame levertijd. Tegenwoordig kan een tijdige levering beter worden gegarandeerd dan vroeger, dit is echter afhankelijk van de hoeveelheid. Als wij er van uitgaan dat wij als RWS het gebruik van Robinia willen stimuleren en als wij er van uitgaan dat dit materiaal op tijd voor de aannemer beschikbaar moet zijn, dan lijkt het een goede zaak als de dienstkringen in de gelegenheid worden gesteld hoeveelheden van enige omvang (enkele duizenden palen) enige tijd (enkele weken tot twee maanden) in voorraad te hebben om Duurzaam Bouwen maart

14 alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen Behalve een aaneengesloten perkoenenrij, waarbij alleen rechte palen kunnen worden gebruikt (dwz. rondgefreesd of vierkant bezaagd) kan ook gedacht worden aan een konstruktie met Robinia schotten (ca. 45 cm hoog, 20 mm dik) met om de meter een steunpaal. In dat geval hoeven de palen niet persé recht te zijn. Kaast de uit Hongarije en Tsjechië geïmporteerde Robinia is ook onze eigen inlandse eik een goed alternatief, zeker wanneer het om gebruikshout uit het kernhout gaat. Andere gebruikte alternatieven zijn gevonden in opsluitkonstrukties van kunststof, zowel als perkoenenrij als dmv. van de eerder genoemde schotten. Ook is gewerkt met betonnen palen en schotten. In enkele gevallen zijn een aantal korte kribben uitgevoerd met perkoenenrijen van Westaustralisch Karri-hout. De garantie van een duurzame produktie is in dit geval, even als bij Yarrahhout niet waterdicht. Gezien deze onzekerheid kunnen deze houtsoorten vooralsnog niet beschouwd worden als volwaardige alternatieven. Gelderland Vervanging beton door puingranulaat in tegels fietspaden Algemeen In diverse bestekken komt het leveren en verwerken van betontegels voor. De tegels moeten gemaakt worden van beton met een gelijkmatige samenstelling, in hoofdzaak bestaande uit een oordeelkundig mengsel van cement, zand, grind (en lucht) of andere geschikte toeslagmaterialen. Ze kunnen zijn voorzien van een deklaag van een andere samenstelling dan het overige gedeelte. Aan het cement of aan het mengsel kunnen kleurstoffen zijn toegevoegd. Sinds 1990 zijn er (na allerlei experimenten) tegels op de markt waarbij in het beton het grind menggranttlaat 0/16. De fijne fractie in het menggranulaat vervangt tevens een gedeelte van het benodigde zand. technische eisen De eisen waaraan cementbetontegels moeten voldoen staan vermeld in NEN De tegels met granulaat als (gedeeltelijke) vervanging van grind voldoen aan deze eisen. De karakteristieke buigtreksterkte gaat daar zelfs bovenuit De eventueel gewenste toplaag is parallel aan die van de conventionele tegels en kan eveneens naar wens (afhankelijk van het toepassingsgebied) worden ingekleurd. De tegels worden met KOMO-certificaat geleverd. constructieve waarden Deze waarde is volledig te vergelijken met die van de conventionele tegels. De dikten, zoals die bij de directie Noord-Brabant meestal worden gebruikt, 45 en 80 mm, zijn leverbaar met de afmetingen 30x30 cm en 15x30 cm. technische mogelijkheden Deze mogelijkheden zijn volledig te vergelijken met die van de conventionele tegels. Het knippen van de tegels met menggranulaat gaat (vanwege de aanwezigheid van metselwerkpuin) gemakkelijker dan bij de conventionele tegels. milieu-aspecten Het vervangen van grind als toeslagmateriaal past in het landelijke ontgrondingen-beleid. Het menggranulaat wordt met een kwaliteitsverklaring geleverd. Het granulaat komt derhalve van puin welke door middel van een streng te noemen inname-beleid is verkregen. Het meest milieuverdacht is de in het bouwpuin voorkomende fijne fractie, het zogenoemde zeefzand. Het grof gebroken puin wordt daarom gewassen. Dat zand wordt afgezeefd en komt dus niet in het granulaat 0/16, de fijnere fractie in de 0/16 ontstaat tijdens het verdere breek-zeefproces. Na de gebruiksperiode is het "tegel-puin" o'pnieuw te gebruiken als menggranulaat. kosten De tegels met menggranulaat hebben dezelfde prijs als de conventionele tegels. beleid De hoeveelheden tegels welke in de directie Noord-Brabant worden aangebracht zijn :qua grindvervanging, het hergebruik van metselwerk en betonpuin, het te zijner tijd weer opnieuw kunnen gebruiken van het tegelpuin, de te vergelijken technische eigenschappen, de milieutechnisch verantwoorde produktiemethode/ eindprodukt en het economisch gunstigere totaalbeeld, dienen, indien tegels worden toegepast, dergelijke "milieu-vriendelijke" tegels verplicht te worden toegepast De kennis opgedaan bij de ontwikkeling en verdergaande ontwikkelingen kunnen ook worden aangewend bij andere betonprodukten. Noord-Brabant Wegmarkeringen Vermindering toepassing wegenverf. Voor het aanbrengen van markeringen op de rijbanen vanrijkswegenwordt in hoofdzaak gebruik gemaakt van (reflecterende) wegenverf en reflecterend thermoplastisch markeringsmateriaal. Markeringen van thermoplastisch markeringsmateriaal hebben een langere levensduur dan markeringen van wegenverf en behoeven daardoor minder vaak te worden vernieuwd. Het toepassen van thermoplastisch markeringsmateriaal levert dan ook minder verkeershinder op en levert derhalve een positieve bijdrage aan de verkeersveiligheid De afgelopen jaren is het gebruik van deze duurzame markering dan ook toegenomen. Niettemin is er ondanks deze ontwikkeling nog een belangrijk gebruik van wegenverf. In 1990 wordt door de directie Noord-Brabant naar verwachting nog circa 2000 ton wegenverf verwerkt. In wegenverf zit ongeveer 25% oplosmiddel. Om deze wegenverf verspuitbaar te maken wordt hieraan circa 5 % verdunning toegevoegd. Deze verdunning en oplosmiddel zijn vluchtige organische koolwaterstoffen, die folochemische luchtverontreiniging veroorzaken. Door de vaste Kamercommissie voor milieubeheer (VROM) is op 25 april 1988 een bestrijdingsstrategie van de emissies van vluchtige organische stoffen aangekondigd (Het zg. KWS 2000-project). Deze zou bij de industrie, kleine bedrijven en huishoudens moeten leiden tot een reductie Duurzaam Bouwen maart

15 van tenminste 50% iniiet jaar Daarnaast kleven er aan het gebruik van ~" wegenverf nog een paar nadelen voor de Rijkswaterstaat zoals de opslag, het vervoer en de afvoer van de lege verf- en verdunningsblikken. Op grond van het bovenstaande dient de toepassing van wegenverf geleidelijk aan te worden verminderd en te worden overgegaan naar de toepassing van al of niet verspuitbare thermoplastisch markeringsmateriaal. Dit betekent concreet op nieuwe overlagingen en nieuw aan te leggen wegen geen wegenverf meer toepassen. Wegenverf uiteindelijk alleen nog maar toepassen bij zogenaamd "opfriswerk" van oude verfmarkering, ten behoeve van tijdelijk werk en als opvulwerk van puntstukken bij toe- en afritten. Voor meer informatie wordt verwezen naar de notitie van de materiaaldeskundige in de directie Noord-Brabant van 23 maart 1990, die is bijgevoegd. De in de notitie genoemde hoeveelheden en laagdikten dienen te worden aangehouden. Noord-Brabant Milieumaten in de bouw; oefenproject wegdekken (cur Dl 5) Milieumaten worden zowel in het NMP+, als in het NMP2 genoemd als een instrument waarmee de milieuprestatie van produkten kan worden getypeerd. In de onlangs uitgebrachte nota Produkt en Milieu worden milieumaten omschreven als "kentallen waarmee in een sterk geaggregeerde vorm de milieuprestatie van een produkt wordt weergegeven". Het is duidelijk dat met name voor consumentenprodukten een dergelijke typering de keus voor milieuvriendelijke produkten sterk vereenvoudigt. Voor de bouw is de situatie evenwel wat ingewikkelder, omdat daar vaak geen sprake is eenduidige eindprodukten, maar van halfprodukten die nog verder moeten worden verwerkt. Om de bovenstaande reden is er een apart maten in de bouwsector. Onder auspiciën van het Milieuberaad voor de Bouw (MBB) is door een projectgroep een advies uitgebracht, over de milieumaten die je zou moeten hanteren en over de wijze waarop je ze bepaalt De geselecteerde milieumaten zijn: - grondstoffengebruik - verontreiniging - aantasting - energiegebruik - afval Met deze keuze wordt heel nauw aangesloten bij de consumentenprodukten. Dat geldt ook voor de wijze waarop milieumaten worden bepaald; uitgangspunt daarbij is dat een levenscyclusanalyse wordt uitgevoerd, aan de hand waarvan alle potentiële milieueffecten in beeld worden gebracht, dus "van wieg tot graf. De voorgestelde systematiek wordt thans getoetst in een project, waarin de milieumaten van een tweetal typen wegdekken worden bepaald, namelijk asfalt- en cementbeton. Verder wordt in dat project nagegaan of een probabilistische aanpak geschikt is om de onzekerheden te hanteren, die met de aanpak samenhangen. In het kader van het hernieuwde MBB is onlangs een opnieuw een werkgroep van start gegaan, die zich met milieumaten gaat bezig houden. Nu ligt de nadruk evenwel op de implementatie van de systematiek in de bouwsector en op de manier waarop de gegevensoverdracht kan worden georganiseerd. Het spreekt vanzelf dat hierbij nog eens scherp geformuleerd moet worden, welke doelstellingen de participanten in het bouwproces nu eigenlijk voor ogen staan, bij het gebruik van milieumaten. Het project wordt gestart met het bepalen van de milieumaten van bouwverven, isolatiematerialen en scheidingswanden. Voor meer informatie: Arie Reij. Bouwdienst RWS afd. Beleids- en projectanalyse telefoon: Bouwdienst Aiternaiieven voor tropisch hardhout Inleiding Per jaar gaat naar schatting 17 miljoen hectare tropisch regenwoud verloren. Bij ongewijzigd bosbeheer en -exploitatie zal in het jaar 2040 het volledige areaal aan tropisch regenwoud verloren zijn gegaan. Een belangrijke oorzaak van deze aantasting van het regenwoud, is de commerciële houtkap die steeds grotere vormen dreigt aan te nemen. Op dit moment wordt het wereldverbruik aan tropisch hout geschat op 1,3 miljard m3. De interne brandhout en houtskoolvoorziening plegen overigens de grootste aanslag op de wouden. Het verdwijnen van de regenwouden zal een onoverzienbare invloed uitoefenen op het wereldklimaat Bepaalde dier- en plantensoorten die voor hun leven en voortplanting afhankelijk zijn van de specifieke biotopen die tropische regenwouden bieden zullen dan onherroepelijk uitsterven. Het regenwoud levert nu nog een overvloed aan geneeskrachtige stoffen, die de basis vormen voor veel van de huidige geneesmiddelen. Ook vormt ze een schier onuitputtelijk reservoir van erfelijk materiaal waarmee landbouwprodukten kunnen worden verbeterd en nieuwe produkten ontwikkeld. Het behoud van de regenwouden is dus zoals algemeen erkend van eminent belang. De Nederlandse regering heeft zich gezien het voorgaande ten doel gesteld bij te dragen aan het streven het tropisch regenwoud te redden. Hiertoe zullen producerende landen worden ondersteund bij de ontwikkeling van een duurzaam bosbeheer en zal het gebruik van tropisch hout uit niet duurzaam beheerde bossen op termijn worden gestaakt. Daarnaast zullen, als misschien wel de belangrijkste bijdrage aan de reddingsactiviteiten van het regenwoud, de producerende landen worden ondersteund bij een meer economische inrichting en een duurzaam van de landbouw. Het Regeringsstandpunt, vastgelegd in een negental beleidslijnen, is als bijlage 1 aan dit rapport toegevoegd. Vanaf 1995 mag in Nederland alleen nog tropisch hout uit "duurzaam beheerde" bossen worden gebruikt. Duurzaam Bouwen maart

16 alternatieven voor milieu-onvriendelijke materiakn De hieruit Rijkswaterstaat, zoals verwoord in een schrijven van de Directeur-Generaal van april 1992, gaat uit van het waar mogelijk met onmiddellijke ingang stopzetten van het gebruik van tropisch hout dat niet afkomstig is uit duurzaam beheerd bos. In verband met de geringe beschikbaarheid van hout uit dergelijke bossen, wordt aangedrongen op de toepassing van alternatieve constructies of op het gebruik van alternatieve materialen. Een eerste handreiking bij het'vinden van alternatieven voor de waterbouw sector, waarin de Rijkswaterstaat het meeste tropische hout toepast, is gegeven in het door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat {Dienst Weg- en Waterbouwkunde) in 1992 uitgegeven boekwerk "Tropisch hout... enige keus?" [1]. Daarin zijn voor een aantal specifieke waterbouwkundige constructies alternatieven aangegeven met de daarbij te verwachten levensduren en indicatieve kostenvergelijkingen. Dit rapport beoogd, in aanvulling op genoemd boekwerk, nadere gegevens te verstrekken over de toepasbaarheid en de eigenschappen van diverse materiaalsoorten om de toepassing van alternatieven in de gehele GWW-sector te vereenvoudigen en te stimuleren. Noodzakelijkerwijs is de hierna volgende behandeling nog onvolledig en gebaseerd op de huidige kennis van de materiaalalternatieven. Vooral ten aanzien van de milieubelasting, het energieverbruik van grondstofproduktie tot en met de afvoer, en de hergebruikmogelijkheden is nog onvoldoende bekend voor een optimale afweging binnen de groep van alternatieven. Het rapport geeft dan ook slechts een zo goed mogelijk beeld van de kennissituatie op dit moment. Benodigde onderzoeken om de "witte vlekken" in te vullen zijn inmiddels gestart en zullen bij de hiervoor relevante onderdelen worden aangegeven. Voor een juiste beeldvorming wordt in dit rapport eerst ingegaan op de materiaalgroep waarvoor de alternatieven worden aangereikt, het tropisch hout. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op wat kan en moet worden verstaan onder "duurzaam bosbeheer". slotbeschouwing Dedrastische beperking in de gebmiksmogelijkheden van tropisch hout behoeven technisch gezien niet tot grote problemen te leiden. In het ruime veld van alternatieven is vrijwel altijd een geschikte vervanger te vinden. Toepassing van secundaire materiaalalternatieven geniet in principe de voorkeur. Produkten dienen daarbij alleen dan als vervaardigd van secundair materiaal te worden betiteld, wanneer het volledig of in ieder geval voor meer dan vijftig procent uit secundair materiaal bestaat Voor de afweging van alternatieven op basis van milieu-effecten worden milieu-maten node gemist. De in het rapport aangeboden informatie biedt vanuit de huidige kennis van de effecten toch redelijke vergelijkingsmogelijkheden. Nader onderzoek op technische en milieuhygiënische eigenschappen blijft echter geboden en is op een aantal fronten ook reeds ingezet. Bij de keuze van een alternatief zal de duurzaamheid in vele gevallen een belangrijke rol moeten spelen. Materiaal dat kan worden hergebruikt heeft op het eerste gezicht grote voordelen boven materiaal waarbij hergebruik niet mogelijk is. Het hergebruik-principe gaat voor een materiaal in de praktijk echter niet eeuwigdurend op. Uiteindelijk zal het materiaal, desnoods na een aantal levens in dezelfde of gewijzigde vorm, toch als afval moeten worden afgevoerd. Een produkt van niet herbruikbaar materiaal, maar met een zeer lange levensduur, kan daardoor toch minder snel naar de stort verdwijnen. Een wel doordachte keuze is dus ook hierbij op zijn plaats. Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat niet alleen materiaaltechnische maar ook van constructieve alternatieven of combinaties daarvan interessante perspectieven kunnen bieden. Dienst Weg- en Waterbouwkunde Leidraad afvalstoffen Rijkswaterstaat Inleiding Bij aanleg, beheer, onderhoud en sloop van "natte" en "droge" werken van Rijkswaterstaat (RWS) komt een groot aantal afvalstoffen vrij. Afval stoffen moeten milieuhygiënisch verantwoord worden verwerkt Daarom is er nu een grote activiteit waarneembaar in beleidsontwikkeling, regelgeving entechnologie op afvalgebied. De Rijkswaterstaat beoogt met de "Leidraad Afvalstoffen Rijkswater staat" (verder "de Leidraad" genoemd) een invulling te geven aan dat beleid en daarmee als overheids instantie een goed voorbeeld te geven. De Leidraad is vervaardigd naar aanleiding van vele vragen uit de praktijk. De RWS-Overleggroep Bodem en Afvalstoffen (OGBA) heeft samen met de Stuurgroep Interne Milieuzorg RWS (SMIR), de opdracht hiertoe gegeven. De Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat (I) is dan ook het resultaat van twee jaar noeste arbeid van de OGBA-werkgroep afvalstoffen. Het nut van de Leidraad De Leidraad draagt bij aan de interne milieuzorg van de Rijkswaterstaat Het biedt praktische gegevens over het omgaan met afvalstoffen. In de Leidraad zijn informatiebronnen van binnen en buiten de RWS bijeen gebracht. De gebruiker heeft alle benodigde informatie bij elkaar en kan hiermee op weg om de afvalproblemen op te lossen. Het bespaart de gebruiker onnodig zoekwerk (en tijd) en stimuleert creatieve oplossingen. Hetrijksbeleidwordt vertaald naar het concrete uitvoeringsniveau. Bij de problematiek van de afvalstoffen is de RWS van mening dat ook hier geldt dat voorkomen van het ontstaan zichzelf uiteindelijk terugbetaalt. Inhoud van de Leidraad De Leidraad bestaat uit tien katernen, namelijk Katern I Handleiding Katern 2 Zoekregisters Katern 3 Afvalstoffenkaarten Katern 4 Juridische aspecten Katern 5 Adressen Katern 6 Analyses en toetsingstabellen Katern 7 Lijst met afkortingen Katern 8 Algemene literatuur Duurzaam Bouwen maart

17 ' Jer mêêè iétlil,^; C;*. ' ~ij f -~..* / Sr^ - * [ ^tfssk^- Katern 9 Katern 10 Aantekeningen Algemene informatie In de Handleiding (1) wordt uitgelegd hoe de Leidraad gebruikt kan worden. De Zoekregisters (2) vormen de toegang tot de Leidraad. Ze maken het mogelijk informatie over een afvalstof snel te vinden. Er is een drietal zoefcregisters: - op RAW-code, indeling naar besfekstype; - alfabetisch op afvalstof; - alfabetisch op titel van de kaart. Per RAW-werkcategorie is een lijst samengesteld van atvalstoffeti, die regelmstig vrijkomen bij werken in de desbetreffende werkcategorie. De kern an de Leidraad wordt gevormd door de 59 Afvalstoffenkaarten (3), waarop de belangrijkste informatie over een afvalstof of groepafvalstoffen vermeld staat, zoals: - activiteit waarbij de afvalstof wij kan komen; - mogelijke verontreinigingen en andere kritische parameters, die bij analyse van de afvalstof van belang kunnen zijn; - opties voor afvalpreventie; - mogelijke verwerkingsmethoden, hergebruik, nuttige toepassingen, reparaties e.d.; Op de afvalstoffenkaarten wordt verwezen naar andere katernen of naar contact - personen. In het katern juridische aspecten (4) wordt een samenvatting gegeven van een dertiental milieuwetten en bijbehorende besluiten er. regelingen, voor zover deze op de afvalstoffenproblematiek van toepassing zijn. Het katern Adressen (5) bevat honderden adressen van afvalverwerkers in heel Nederland. Het gaat zowel om algemene venv»»rker«imk «tnrtvha^ser- vervt id'iss- Uitgangspunten voor afvalbeleid In de Leidraad worden piet alleen feiten - preventie; - hergebruik; - nuttige toepassing; - verbranden; - storten. Naast genoemde criteria gelden tevens de algemeen aanvaarde uitgangspunten in het kader vaa het milieubeleid, afvalstoffen beheer en de interne milieuzorg. Pe Leidraad draagt ook Mi aan de uitvoering van de actie terrine ir r.s.r er r:e.-~ ratr -e - ietrtjete ". cjertce psg.r.a,. _-tr,e srr.err.s s v.crcen,m hoven naar beneden doorlopen» waar bij beslissingen genomen worden en eventueel Duurzaam Bouwen maart 1994

18 alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen GASONTLADINGS- LAKPBN VTOHUUUM VIA SPECIAAL " VERWERKINGS BEDRIJF LAMPEN \?-] GLOEILAMPEN 1 ir f STORTEN OF * VERBRANDEN j * ^ Wilt u de Leidraad bestellen? Indien u de Leidraad wilt aanschaffen, dan kan dit door uw schrifterijke bestelling te richten aan: Dienst Weg- en Waterbouwkunde Hoofdafdeling Milieu Postbus GA Delft. De prijs van de Leidraad bedraagt voor diensten en instellingen buiten de RWS en particulieren fl. 200,-. De periodieke aanvullingen kosten ca fl. 50,- per jaar, gerelateerd aan de omvang hiervan. Nabestellingen door diensten van de Rijkswaterstaat kosten fl. 100,-. * f STORTEN ALS \{ * CHEMISCH * V "~ J AFVALSTOFFENWET VAN TOEPASSING WCA/BACA VA» TÜEFASSIK3 onderzoeken moeten worden verricht. Uiteindelijk komt men bij de mogelijke verwerkingsmethoden uit. In het schema is aangegeven welke verwerkingsmogelijkheid de voorkeur heeft, welke wetten van toepassing zijn en welke actie moet worden genomen. De Leidraad geeft niet altijd een kant-en-klare oplossing. De verwerkingsoptie die de voorkeur geniet, zal soms vanwege regionale, logistieke of financiële problemen niet realiseerbaar blijken. Aan de hand van de informatie in de Leidraad kan gezocht worden naar een passende oplossing. Tevens wordt ruimte geboden voor het eventueel zelf bedenken van een creatieve verwerkingsmethode. Communicatie met de gebruikers De Leidraad is losbladig uitgevoerd. De ontwikkelingen op het gebied van afvalstoffenbeleid en afvalstoffentechnologie gaan snel. Om ervoor te zorgen dat de Leidraad zo actueel mogelijk blijft, zullen aan alle geregistreerde gebruikers aanvullingen worden toegezonden. Tussen de aanvullingen door worden de gebruikers geïnformeerd door middel van het bulletin "OGBA- Nieuws". Het is voor de samenstellers van de Leidraad van groot belang dat de gebruikers onjuistheden, onvolledigheden, nieuwe ontwikkelingen en wensen aan de redactie doorgeven. Naast deze schriftelijke communicatie wordt zorg besteed aan mondelinge kennisoverdracht. Er worden (op verzoek) lezingen gehouden over de Leidraad en vanaf 1993 wordt er een Cursus Afvalstoffen verzorgd. Regionale invulling Het afvalstoffenbeleid wordt voor een groot deel vormgegeven door de Provincies en Gemeenten. De Leidraad gaat niet in op details van de provinciale en gemeentelijke afvalstoffenregelingen. In voorkomend geval dient de afstemming op de provinciale. regelgeving te worden verricht door de regionale directies of de gebruiker zelf. De aldus verkregen informatie kan dan aan de Leidraad worden toegevoegd (katern 10). Doelgroepen De Leidraad is geschreven voor medewerkers van de Rijkswaterstaat. De informatie is echter ook heel goed bruikbaar voor anderen, bijvoorbeeld voor bedrijven die werkzaam zijn in de GWW-sector, Gemeenten, Provincies, milieubureaus etc. "Het is het eerste document over het omgaan met vrijkomende bouwmaterialen dat niet alleen voor de weg- en waterbouwers is geschreven",-was de reactie van een provinciale milieuambtenaar. Het wordt voor een bredere doelgroep uitgegeven om geïnteresseerden de gelegenheid te geven kennis te nemen van de ontwikkelingen in dit kader. Literatuur [ I ] Leidraad Afvalstoffen Rijkswaterstaat, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, nr. W- Dienst Weg- en Waterbouwkunde , vervolgwerk, eerste uitgave juni [2] Handleiding Afvalverwerking, Oranjewoud in opdracht van Rijkswaterstaat, Dienstkring Leiden, Oosterhout, maart [3] Nationaal Milieubeleidsplan, Kamerstuk 21137, nrs. 1-2 en Nationaal Milieubeleidsplan-plus, Kamerstuk , nrs Dienst Weg- en Waterbouwkunde Verduurzaamd hout in de waterbouw Inleiding In de waterbouw is, vooral in voorgaande decennia, veel gebruik gemaakt van verduurzaamd hout. Dit hout, meestal Europees naaldhout, is verduurzaamd omdat het van nature onvoldoende bestand is tegen gebruik in waterbouwkundige constructies of onderdelen daarvan. De nu gangbare technieken hiervoor zijn creosoteren en wolmaniseren. Hiermee wordt, mits bij de behandelingsmethode soort hout en toepassingsvorm op elkaar zijn afgestemd, in de praktijk een voldoend lange levensduur bereikt. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is de toepassing van verduurzaamd hout problematisch, doordat de door impregneren aangebrachte verduurzamingsmiddelen Duurzaam Bouwen maart

19 shszr.sz ---sr. "ccr JI%-j-;K--Tie-deL".ks.stengen crecscc-:-c2er. re.attïr."se!r:-vc-"jsrr.i are ^icrek.cr:--ïr rnc5ïr FAK": er. ds war.snzruter. r*'ire ett-er Deze jrcffer; "^"i-ï-sr wcdsi itcsr rrsttigcsr."si- rrcr:. zxets is-ts DestEnc tsgfr. r^st gsoruifc ir^ "J_I SJ rr. r.s. rr e'j rïrtc." t verzz «r. "=- - ;.,.«. g. ^j rge-«"erer. ir«r -v~rc: rjr ger.ee s, eer rjzrnsr rersreriïf rt~; ir: ~,&~^e ~«* srzcïkst r s &r itncsrs nfft IÊ I i^^r*. "e crrlstrurc^ " ^SEr'n»~^rc>j ^sfz ~r3tr~t~m is cs ns. r "c w ~Ecritizi i~ es Mc-"erte >*crc::- Nsaerlsr.c or*- nre> \lt r w V5r. v 0cr vctdkzrzisr^d ~~±z~c 20.SZ Pf' Verciuurauimfi houten perkoenpalen in een speels gevormde vijver _r_"r :."~z"=r r..::-:c~-h-/-/e ;iz~?- rlcsi 1 fr.r*. DerseJ ss zz:z:?~ï~ '":rcjgebruikers hierin te vergroten worden zij dan ook onder KOMO-certificaat geleverd. Het toepassingsgebied waarin het hout wordt Duurzaam Bouwen maart

20 alternatieven voor milieu-onvriendelijke materialen Töe^a^^enotïSöort, de verduurzaminpmethode en de interactie tussen houtsoort en verduurzamingsmethode zijn van grote invloed op de duurzaamheid. Voor de toepassingen van naaldhout met grondcontact of in contact met zoet water is verduurzaming door zowel creosoteren als wolmaniseren effectief. Voor houttoepassingen in zout water is wolmaniseren totaal ongeschikt, terwijl in dit milieu het creosoteren alleen bij grenen voldoende effect sorteert Door middel van een kleur- en lettercode geeft het KOMO keurmerk aan voor welk toepassingsgebied het verduurzaamde hout geschikt is; zie hiervoor de tabel. toepassingsgebied hout in contact met de lucht, periodiek in contact met (regen)water en hout onder dak hout met grondcontact hout in contact met zoet water hout in contact met brak of zout water In Nederland zijn veel bedrijven in staat om een dergelijk hout te leveren. Deze produkten zijn over het algemeen duurder (circa 10 %) dan produkten zonder kwaliteitsverklaring. In dit laatste geval zijn de milieuhygiënische aspecten van het verduurzamingsproces en van het eindprodukt echter twijfelachtig. 4 Onbehandeld hout In specifieke gevallen, zoals tijdelijke constructies of constructieonderdelen die permanent onder water blijven, is het mogelijk om onverduurzaamd hout toe te passen. Afhankelijk van het soort hout en de toepassingsvorm kan met een levensduur van enkele tot vele jaren rekening worden gehouden. Tegenwoordig zijn in de handel beschermingssystemen verkrijgbaar (rubberen of kunststof manchetten, verduurzamingscapsules, etc). De kwaliteit hiervan varieert in zowel technisch als milieu-hygiënisch opzicht. Door onbehandeld hout te combineren met een kunststof opzetstuk kunnen palen met een lengte tot 6 meter worden vervaardigd, die de toepassingsmogelijkheden van öïbenandêldthott^èrinatentoenemènrb^ de bedoelde toepassing blijft het hout permanent onder water. Boven het waterniveau en in de wind-watèrzone acteert de kunststof. Planken, schotten en geotextielen kunnen met bouten of schroeven aan de opzetstukken worden bevestigd. Bij toepassingen in zout of brak water speelt ook de aantasting door daarin levende organismen een rol. In zout water zijn in dit verband de gribbel en de paalworm berucht Zij boren gangen in het hout en kunnen het in enkele jaren volledig vernielen. De paalworm is ook in brak water nog actief. kleurcode keurmerk blauw wit groen rood letteraanduiding L C W 5 Hergebruik van oud hout Bij onderhouds- en reconstructiewerkzaamheden aan houten waterbouwkundige objecten komen grote hoeveelheden hout, meestal hardhouten palen, vrij. Deze palen zijn vaak rondom de waterlijn aangetast en kunnen daarom niet langer adequaat als draagconstructie functioneren. Met uitzondering van de zone nabij de waterlijn is het resterende hout in goede conditie. Dit hout kan tot palen, planken en/of balken verzaagd worden, waarna het elders in de constructie uitstekend hergebruikt kan worden. Alternatieven voor verduurzaamd hout Andere materialen Hout in waterbouwkundige constructies kan onder andere door de navolgende materialen vervangen worden: staal, beton en kunststoffen. Afhankelijk van de constructie dan wel het constructieonderdeel dat vervangen wordt, komen een of meerdere van de bovenstaande materialen in aanmerking. In het algemeen geldt dat voor grote, permanent dragende constructies alleen staal en beton als alternatieven in aanmerking komen. z Gezièïaêgrb^T)eJcendh^3^rtdezer materialen en de hiervoor bestaande complexe technische regelgeving, wordt hierop verder niet ingegaan. Kunststof komt vanuit deze optiek slechts in aanmerking voor de vervanging van hout in de kleinere constructies of onderdelen daarvan. Hierbij kan dan gedacht worden aan onder andere planken, palen en de voor de waterbouw zeer bekende perkoenpalen. Kunststoffen Er zijn vele verschillende soorten kunststoffen in omloop die in principe geschikt zijn voor gebruik als oeverbeschermingsmateriaal. In dit korte bestek zal niet verder op al deze verschillende soorten ingegaan worden; zie hiervoor ook de binnenkort te verschijnen Dienst Weg- en Waterbouwkunde-Wijzer "Recydingkunststoffen in weg- en waterbouw". Hier worden die eigenschappen benoemd, die van belang zijn voor een succesvolle toepassing van deze materialen in de besproken toepassingsvormen. In algemene zin moet worden vastgesteld dat algemeen geaccepteerde criteria, vastgelegd in bijvoorbeeld NEN-normen en/of RAW regelgeving, ontbreken. Hierdoor is het niet mogelijk om vooraf kwantitatief de kwaliteit van de kunststofprodukten vast te stellen. Wat wel aangegeven kan worden zijn de eigenschappen die een rol spelen, zoals: * functionaliteit * uitvoerbaarheid * duurzaamheid * hergebruiksmogelijkheden Functionaliteit Het constructie-onderdeel moet in staat zijn om de optredende krachten tijdens de levensduur van de constructie te dragen dan wel over te brengen, zonder dat dit onder andere tot vloei, plotselinge breuk en of ontoelaatbare deformaties leidt. Een en ander komt tot uitdrukking in technische eigenschappen zoals buigspanningen, elasticiteitsmodulus en kruip. Door het ontbreken van eisen, zowel voor bijvoorbeeld de kunststoffen als de houten perkoenpalen, is het niet altijd mogelijk om produkten vooraf te beoordelen op hun geschiktheid. Voorgesteld wordt om, met inachtname van het gestelde in navolgende punten, kunststofprodukten voor waterbouwkundige Duurzaam Bouwen maart

FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën

FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën FODI Federatie van Oppervlakte Delfstoffenwinnende Industrieën Koepel van het Nederlandse grondstofwinnende bedrijfsleven De leden van FODI zijn in principe brancheorganisaties. Zand (beton, wegfundering)

Nadere informatie

Ab Arbo-advisering i en duurzaamheid + MVO

Ab Arbo-advisering i en duurzaamheid + MVO Ab Arbo-advisering i en duurzaamheid + MVO Esther Loozen Atze Boerstra (Stanley Kurvers) NvvA Symposium 2010 1 Programma Introductie door Esther Loozen Korte inleiding over duurzaamheid+ MVO door Atze

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter, > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den HaagPostbus 30945 2500 GX Den Haag De Voorzitter van de Tweede KamerDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaalder Staten-Generaal Postbus 20018Postbus

Nadere informatie

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 mei 2005 / rapportnummer 1430-68 College van Gedeputeerde Staten van Gelderland Postbus 9090 6800 GX ARNHEM uw

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2005 Rapportnummer: 2005/349

Rapport. Datum: 15 november 2005 Rapportnummer: 2005/349 Rapport Datum: 15 november 2005 Rapportnummer: 2005/349 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Verkeer en Waterstaat bij brief van 17 juni 2004 heeft geweigerd om te voldoen aan zijn verzoek

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Piet, Herbert. Toepassing alternatieven voor hardhout in teenconstructies.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Piet, Herbert. Toepassing alternatieven voor hardhout in teenconstructies. Memo Werkgroep Kennis Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Projectbureau Zeeweringen Betreft (actie en nr.) Alternatieve materialen bij teenconstructies Afschrift aan

Nadere informatie

Participanten Werkgroep. Aannemingsbedrijf Platenkamp BV (E. Veldkamp) Betoncentrale Twenthe (J. Dekker, D. Wintels)

Participanten Werkgroep. Aannemingsbedrijf Platenkamp BV (E. Veldkamp) Betoncentrale Twenthe (J. Dekker, D. Wintels) Participanten Werkgroep Aannemingsbedrijf Platenkamp BV (E. Veldkamp) Betoncentrale Twenthe (J. Dekker, D. Wintels) Cemex Cement Duitsland (W. Remarque) Twentse Recyclings Maatschappij TRM (W. Ekkelenkamp)

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven

Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling in Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Milieudienst Regio Eindhoven Raadsbijlage nummer 60 Inboeknummer 01X007818 Beslisdatum BTW 3 april 2001 Dossiernummer 114.308 Raadsbijlage Voorstel inzake duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 augustus 2008 / rapportnummer 2015-43 1. OORDEEL OVER HET MER De provincie Utrecht is voornemens om

Nadere informatie

Meer en Betere Recycling

Meer en Betere Recycling Meer en Betere Recycling als onderdeel van VANG Uw sprekers: Max de Vries Marco Kraakman Jacobine Meijer Emile Bruls Geert Cuperus Inhoud deelsessie Meer en Beter Recycling Inleiding Pitches projecten

Nadere informatie

Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting)

Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting) Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 94-16B Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting) Proefproject weg Milieudruk voor

Nadere informatie

Beleidskaders ten behoeve van het onderhoud aan bestaande en nieuw te bouwen kunstwerken.

Beleidskaders ten behoeve van het onderhoud aan bestaande en nieuw te bouwen kunstwerken. Openbare RuimteWorkflow Nummer Zaaknummer IO-13-08274 Z-12-23672 Onderwerp Beheerplan kunstwerken 2013-2022 Datum 31 januari 2013 Steller document Pieter Joost Sluis Beleidskaders ten behoeve van het onderhoud

Nadere informatie

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 januari 2010 / rapportnummer 2149-72 1. OORDEEL OVER HET MER Euro Tank Terminal B.V. (ETT) heeft het voornemen om de

Nadere informatie

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. R.J. (Rick) Anderson (lid) drs. J.H. (Jet) Lepage MPA (voorzitter) dr. M.S.

Nadere informatie

opstelterrein "Uitgeest e.o." - analyse water

opstelterrein Uitgeest e.o. - analyse water Memo Aan Jan Bosman Van Eric Westerhuis Datum 4 december 2014 Bijlage(n) - Onderwerp opstelterrein "Uitgeest e.o." - analyse water Telefoonnummer E-mail Inleiding Voor de benodigde opstelcapaciteit voor

Nadere informatie

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 maart 2011 / rapportnummer 1311 79 1. Oordeel over het MER De N11 tussen Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn is in 1999

Nadere informatie

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014

Structuuronderzoek 23 Samenvatting. De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 Structuuronderzoek 23 Samenvatting De handel in grind, industriezand en aanverwante materialen in Nederland 2005 2014 1. Inleiding De Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen "NVLB"

Nadere informatie

sectorplan 30 Accu s

sectorplan 30 Accu s sectorplan Accu s 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Startaccu s, tractiebatterijen, stationaire batterijen 2. Belangrijkste bronnen Garagebedrijven, autodemontagebedrijven, schadeherstelbedrijven

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK

NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK synthese tussen milieu, bouwen en wonen Betonvereniging c l u Ir Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving

Nadere informatie

Notitie. Milieu Drielanden-West

Notitie. Milieu Drielanden-West Notitie Contactpersoon Martijn Gerritsen Datum 20 januari 2011 Kenmerk N001-4748116EMG-evp-V01-NL Inleiding Deze notitie beschrijft de wijze waarop milieu onderdeel uit kan maken van de nota van uitgangspunten

Nadere informatie

Acceptatie- en verwerkingbeleid

Acceptatie- en verwerkingbeleid Acceptatiereglement voor de ontvangst van afvalstoffen binnen de inrichting van Rijssense Gebouwensloperij b.v., gevestigd aan de Noordermorssingel 1 te Rijssen. Artikel 1 Toepassingsgebied Dit reglement

Nadere informatie

attest-met-productcertificaat Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5

attest-met-productcertificaat Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5 KOMO attest-met-productcertificaat Nummer K24174/02 Vervangt K24174/01 Uitgegeven 2006-09-01 d.d. 2004-01-01 Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5 Betonwarenindustrie Dautzenberg B.V. VERKLARING VAN KIWA

Nadere informatie

Technische uitvoering van damwanden, steigers en meerpalen

Technische uitvoering van damwanden, steigers en meerpalen Technische uitvoering van damwanden, steigers en meerpalen Damwanden Damwand wordt in de waterbouw toegepast om water en grond te scheiden, veelal langs een oever waar een bepaalde waterdiepte vereist

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 november 2013 / rapportnummer 2844 24 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Kampen wil

Nadere informatie

Netwerk Betonketen 27 februari 2017 Nijverdal Daaf de Kok

Netwerk Betonketen 27 februari 2017 Nijverdal Daaf de Kok Netwerk Betonketen 27 februari 2017 Nijverdal Daaf de Kok 1 Netwerk Betonketen Waarom? Waar gaat het over Wie ben ik Waarom willen we iets met duurzaamheid Waarom willen we iets met beton Waarom nu Waarom

Nadere informatie

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

Dijkversterking Capelle aan den IJssel Dijkversterking Capelle aan den IJssel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 oktober 2014 / rapportnummer 2681 36 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het Hoogheemraadschap van Schieland

Nadere informatie

De praktijk van duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat

De praktijk van duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat De praktijk van duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat Henk Tiemensma RWS Bouwdienst 16 september 2008 Inhoud presentatie Organisatie Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Organisatie Bouwdienst

Nadere informatie

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving

Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu Voor een gezonde inrichting van de woonomgeving Uw gemeente en een gezond milieu Nieuwe woningen, nieuwe wegen, nieuwe bedrijven. In een gemeente die in beweging

Nadere informatie

u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig

u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig u kunt op ons bouwen... niba natuurlijk nodig Mission Statement Als gerenommeerd producent van zand en grind levert Niba essentiële grondstoffen aan de bouwsector en is zij innovator op het gebied van

Nadere informatie

19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE

19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT DIJKVERSTERKING OOSTELIJK FLEVOLAND 19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER EN AANBEVELINGEN VOOR DE BESLUITVORMING...2 2.1 Algemeen...

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Motorcrossterrein Arnhem

Motorcrossterrein Arnhem Motorcrossterrein Arnhem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 14 december 2015 / rapportnummer 3083 1. Oordeel over het milieueffectrapport De Stichting Motorsport Park Gelderland Midden (een fusie

Nadere informatie

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie ExxonMobil Raffinaderij Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 april 2015 / rapportnummer 2964 40 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Aalst VIDEO:

Aalst VIDEO: Aalst VIDEO: http://www.sablo.eu/project/aalst Uitvoeringsdossier Technische beschrijving van de materialen De gebruikte materialen Hout staat beschreven op de 2 volgende paginas. Onze touwen

Nadere informatie

BETONBAKKEN VOOR ONDERGRONDSE SYSTEMEN

BETONBAKKEN VOOR ONDERGRONDSE SYSTEMEN BETONBAKKEN VOOR ONDERGRONDSE SYSTEMEN BETONBAKKEN Voor de productie van beton worden door veel fabrikanten hoofdzakelijk primaire grondstoffen gebruikt, te weten zand en grind. Deze worden wegens uitputting

Nadere informatie

Who s afraid of.cpr? Co Molenaar. Senior adviseur water en bodem.

Who s afraid of.cpr? Co Molenaar. Senior adviseur water en bodem. Who s afraid of.cpr? Co Molenaar Senior adviseur water en bodem co.molenaar@rws.nl Wat komt aan de orde? 1. Doel van de presentatie 2. Achtergronden CPR 3. BWR 3 Hygiëne, gezondheid en milieu 4. Actuele

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop 3 oktober 2002 1179-104 ISBN 90-421-1030-9 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant. Zandwinputten Een overzicht Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni 2009 Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten John Maaskant Ministerie van Verkeer & Waterstaat Marc Pruijn Ministerie van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Parallelsessie 6. Fietspaden. Fietspaden vanuit de gebruiker Afweegmodel Fietspaden Van A naar F, van inspiratie naar ontwerp

Parallelsessie 6. Fietspaden. Fietspaden vanuit de gebruiker Afweegmodel Fietspaden Van A naar F, van inspiratie naar ontwerp Parallelsessie 6 Fietspaden Fietspaden Fietspaden vanuit de gebruiker Afweegmodel Fietspaden Van A naar F, van inspiratie naar ontwerp Sessievoorzitter: Paul van Weenen, Provincie Utrecht Tijd voor vragen?

Nadere informatie

Inspraak commissie ruimte, 7 oktober 2014 m.b.t. De Woerd

Inspraak commissie ruimte, 7 oktober 2014 m.b.t. De Woerd Inspraak commissie ruimte, 7 oktober 2014 m.b.t. De Woerd Geachte Raadsleden, geachte Wethouders, Eind april heb ik U een notitie toegezonden over De Woerd. Onlangs hebt U daarover een raadsinformatiebrief

Nadere informatie

Intersteno Ghent 2013- Correspondence and summary reporting

Intersteno Ghent 2013- Correspondence and summary reporting Intersteno Ghent 2013- Correspondence and summary reporting DUTCH Wedstrijd Correspondentie en notuleren De wedstrijdtekst bevindt zich in de derde kolom van de lettergrepentabel in art. 19.1 van het Intersteno

Nadere informatie

Formulier 2: waterdoorlatend damwand

Formulier 2: waterdoorlatend damwand Reactieformulier uitvraag aan de markt Nieuwe oplossingen voor piping Deel A: Informatie van de indiener en indruk van de werkgroep De indiener geeft in de kolom informatie van de indiener zoveel mogelijk

Nadere informatie

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) Inhoud 1. Inleiding... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Bedrijf... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. Energieverbruik en energieverbruikers... Fout!

Nadere informatie

IPG-advies Toepassing Tweelaags ZOAB op het Nederlandse hoofdwegennet

IPG-advies Toepassing Tweelaags ZOAB op het Nederlandse hoofdwegennet Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq IPG-advies Toepassing Tweelaags ZOAB op het Nederlandse hoofdwegennet Deel 1: Advies DWW-2005-030 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq.......................................................................................

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Voortgangrapportage Ketenanalyse Beton

Voortgangrapportage Ketenanalyse Beton 2018 Voortgangrapportage Ketenanalyse Beton Den Ouden Groep B.V. Hermalen 7 5481 XX Schijndel Contact persoon: Dhr. Rob Aartssen Tel.: 073 543 1000 Email: info@denoudengroep.com Datum: 10-10-2018 Versie:

Nadere informatie

KETENINITIATIEVEN TIMMERHUIS GROEP/TWEE R RECYCLING GROEP 15-01-2013

KETENINITIATIEVEN TIMMERHUIS GROEP/TWEE R RECYCLING GROEP 15-01-2013 KETENINITIATIEVEN TIMMERHUIS GROEP/TWEE R RECYCLING GROEP 15-01-2013 Inhoud 1. Keteninitiatieven Timmerhuisgroep: optimaliseren logistieke vormgeving puingranulaten... 3 2. Stap 1 in het proces de ontdoener...

Nadere informatie

Vissteigers en visstoepen: typen en materialen

Vissteigers en visstoepen: typen en materialen Vissteigers en visstoepen: typen en materialen Er zijn veel factoren die van invloed zijn op de keuze van het type vissteiger of stoep, zoals de bereikbaarheid van de locatie, de huidige oeverinrichting,

Nadere informatie

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen,

Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, Indicator 24 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken Veel bouwgrondstoffen als grind, zand

Nadere informatie

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen

Duurzaamheid. De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid De voordelen van blikverpakkingen Duurzaamheid Duurzaamheid is één van de belangrijke aandachtspunten van het bedrijfsleven. Deze brochure is een initiatief van EMPAC, de organisatie van de

Nadere informatie

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 juni 2008 / rapportnummer 1271-79 1. OORDEEL OVER HET MER In het zandwallengebied ten westen van Ouddorp op

Nadere informatie

BETOMAT betonblokkenmat

BETOMAT betonblokkenmat BETOMAT betonblokkenmat 1 1. Inleiding Betomat, flexibel toepasbare betonblokkenmat. Systeem PE-G R Betomat kan in diverse soorten worden geleverd. In het algemeen worden de matten gebruikt om oevers en

Nadere informatie

Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Jachthavens Herkingen, gemeente Dirksland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 januari 2008 / rapportnummer 1733-64 1. OORDEEL OVER HET MER Burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Martens Havenontvangstinstallatie Vlissingen B.V. Spanjeweg 2 4455 TW NIEUWDORP Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 21 december 2015 Onderwerp:

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 19 juni 2013 / rapportnummer 2787 31 Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Van Deijne Zeeland

Nadere informatie

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase)

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase) Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase) 1. Inleiding In het collegeakkoord voor de periode 2014-2018 is als één van de doelstellingen geformuleerd: Het college zet zich in voor een florerende

Nadere informatie

Samenvatting Structuuronderzoek 25

Samenvatting Structuuronderzoek 25 Samenvatting Structuuronderzoek 25 1 Samenvatting Structuuronderzoek 25 Het verbruik van bouwgrondstoffen in Nederland van 2007 tot en met 2016 Samenvatting Structuuronderzoek 25 2 Colofon Auteur: De heer

Nadere informatie

MKI score van wegen aanleg en onderhoud

MKI score van wegen aanleg en onderhoud MKI score van wegen aanleg en onderhoud Inleiding Duurzaam gebruik van materialen & grondstoffen is onder te verdelen in twee hoofdonderwerpen: Keuze voor materialen & grondstoffen. Hierbij spelen aspecten

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 19143 3500 DC Utrecht NUON Warmte t.a.v. de heer C.M. Sinke Locatiecode 1NK3230 Postbus 41920 1009 DC Amsterdam Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Postbus 19143 3500 DC Utrecht

Nadere informatie

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juli 2008 / rapportnummer 1444-70 1. OORDEEL OVER HET MER Zodiac Zoos heeft het voornemen het huidige dierenpark De Wissel binnen de

Nadere informatie

5 Uitvoeren van activiteiten

5 Uitvoeren van activiteiten 5 Uitvoeren van activiteiten 5.1 Algemene regels Algemene regels 5.1.1 Reguleren van activiteiten door middel van algemene regels Reguleren van activiteiten door middel van algemene regels De PS kunnen

Nadere informatie

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 januari 2010 / rapportnummer 2147-57 1. OORDEEL OVER HET MER Banken B.V. (dhr. N. van Roessel)

Nadere informatie

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN Deze notitie behandelt enkele conclusies op hoofdlijnen, gebaseerd op de 36 inzendingen die zijn ingediend voor de pilot woonconcepten voor EU-arbeidsmigranten. Positieve

Nadere informatie

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen Concentrisch systeem, flexibele-en starre voering. Duinkerkenstraat 27 Postbus 509 9700 AM Groningen Telefoon: 0503139944 Telefax : 0503185423

Nadere informatie

Wijzer worden van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Wijzer worden van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De Meeuw Nederland Industrieweg 8 Postbus 18 5688 ZG Oirschot T +31 (0)499 57 20 24 F +31 (0)499 57 46 05 info@demeeuw.com www.demeeuw.com De Meeuw en MVO Wijzer worden van Maatschappelijk Verantwoord

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2037810/2791301 op de op 24 juni 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Brabant Alucast The Netherlands - site Oss, om

Nadere informatie

Vervangen metselwerk walmuren Nieuwegracht Aanbestedende Dienst: Gemeente Utrecht Referentie: 16 SB 020

Vervangen metselwerk walmuren Nieuwegracht Aanbestedende Dienst: Gemeente Utrecht Referentie: 16 SB 020 Nota van Inlichtingen Vervangen metselwerk walmuren Nieuwegracht Aanbesteding Vervangen metselwerk walmuren Nieuwegracht Aanbestedende Dienst: Gemeente Utrecht Referentie: 16 SB 020 Omschrijving: De ontwerpwerkzaamheden

Nadere informatie

Reductiemaatregelen versie 2. Plan van Aanpak CO2- Reductiemaatregelen uit ketenanalyses

Reductiemaatregelen versie 2. Plan van Aanpak CO2- Reductiemaatregelen uit ketenanalyses Plan van Aanpak CO2- Reductiemaatregelen uit ketenanalyses Naam Paraaf Datum Opgesteld M. Adriaans 13-9-2012 Gecontroleerd A.F. Verhallen 13-9-2012 Datum: 28-8-2011 Reductiemaatregelen Ketenanalyses Ippel

Nadere informatie

CUR. fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving

CUR. fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving CUR civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving rapport 92-1 volumereductie via selectieve slooptechnieken fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies Postbus 420

Nadere informatie

Dynamisch Beekdal de Aa Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Dynamisch Beekdal de Aa Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Dynamisch Beekdal de Aa Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 1 september 2009 / rapportnummer 2156-53 1. OORDEEL OVER HET MER Het waterschap Aa en Maas heeft samen met de gemeenten Sint- Michielsgestel

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Archiefexamp»aar Provincie Zeeland BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Datum: Bijlagen: Onderwerp: Total Raffinaderij Nederland N.V. Luxemburgweg 1 4455 TM Nieuwdorp

Nadere informatie

Visie op duurzaamheid

Visie op duurzaamheid Beton goed op weg Trends en visies Visie op duurzaamheid André Burger Cement&BetonCentrum Bouw bewust, bouw gerust, bouw met beton. Betonwegendag, 11 oktober 2011 Door: André Burger Directeur Cement&BetonCentrum

Nadere informatie

Evenwichtig woningaanbod

Evenwichtig woningaanbod ONDERZOEKSOPZET Evenwichtig woningaanbod 24 maart 2017 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Leeswijzer 6 2 Doel en probleemstelling van het onderzoek 7 2.1 Doelstelling 7 2.2 Probleemstelling

Nadere informatie

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen S R L G S A H R R U T Y O U A E E D R A F O R A S Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Eolus Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Het programma Eolus beantwoordt

Nadere informatie

Spanningen en ecologische problemen binnen regio s 11

Spanningen en ecologische problemen binnen regio s 11 Geogenie p. 76-83 Atlas p.... Spanningen en ecologische problemen binnen regio s 5.. Amazoniië,, van werelldwiijjd bellang 1. De ecologie van het regenwoud Noteer met behulp van je atlas de jaarlijkse

Nadere informatie

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken')

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken') Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2012/14240 Datum : 29 mei 2012 Programma : Diverse programma s Blad : 1 van 5 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: dhr.

Nadere informatie

RWS-2016/45225 I. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Aanvraag 4. Procedure 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen. 1.

RWS-2016/45225 I. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Aanvraag 4. Procedure 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen. 1. Onderwerp Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet van Archer Daniëls Midland B.V. Zaaknummer RWSV2016-00012124 Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit

Nadere informatie

Tegenprestatie naar Vermogen

Tegenprestatie naar Vermogen Tegenprestatie naar Vermogen Beleidsplan Tegenprestatie in het kader van de Participatiewet 2015 Hof van Twente, oktober 2014-1 - De Tegenprestatie naar Vermogen Inleiding Al vanaf 1 januari 2012 kunnen

Nadere informatie

Generieke I Toets & Advies

Generieke I Toets & Advies Informatiseringsbeleid Rijk Architectuur en Standaarden Bijlagen 2 Generieke I Toets & Advies 1. Inleiding De ICCIO heeft op 17 april 2012 ingestemd met de volgende beslispunten A t/m D te nemen: A. Als

Nadere informatie

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder Communicatieplan, 22 Augustus 2014 1 Voorwoord Duurzaamheid is geen trend, het is de toekomst. Het is niet meer weg te denken

Nadere informatie

Stand van zaken mbt de inventarisatie van het Plan van aanpak Herstel landschap.

Stand van zaken mbt de inventarisatie van het Plan van aanpak Herstel landschap. Raadsvoorstel Onderwerp: Datum voorstel: 9 april 2018 Vergaderdatum: 22 mei 2018 Registratienr.: Stand van zaken mbt de inventarisatie van het Plan van aanpak Herstel landschap. Opsteller: Berdien Kobben

Nadere informatie

rijkswaterstaat deltadienst

rijkswaterstaat deltadienst rijkswaterstaat deltadienst BHMJOTKEÊJC NooWdmctfc W«tfttsl«ft K

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 12 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Voortgangsrapportage 12 ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht BESIX Nederland Branch 17 februari 2017 DEFINITIEVE rapportage 1 - Documenttitel afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht Verkorte documenttitel Voortgangsrapportage Status

Nadere informatie

Eerste wijziging van het LAP Inspraaknotitie. 7 december 2009

Eerste wijziging van het LAP Inspraaknotitie. 7 december 2009 Eerste wijziging van het LAP 2009-2021 Inspraaknotitie 7 december 2009 Colofon Contactpersoon L.J.W.M. Bergman T 070 339 47 80 F 070 339 12 88 Portefeuille Milieu Directie Duurzaam Produceren Afval en

Nadere informatie

Richtlijn voor specificaties van recyclinggranulaten voor beton

Richtlijn voor specificaties van recyclinggranulaten voor beton Informatieblad Richtlijn voor specificaties van recyclinggranulaten voor beton Inleiding Het informatieblad Richtlijn voor specificaties van recyclinggranulaten voor beton bevat materiaalspecificaties

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND. Omgevingsvergunning op grond van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen aan INVISTA Polyester B.V.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND. Omgevingsvergunning op grond van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen aan INVISTA Polyester B.V. Provincie Zeeland BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: INVISTA Polyester B.V. Post bus 408 4380 AK Vlissingen Kenmerk: Afdeling: Datum: 12026111 Milieuhygiëne 2 november 2012 Bijlagen:

Nadere informatie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie

Inspectie jeugdzorg. Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Matching in het belang van het kind Landelijk beeld onderzoek Inspectie jeugdzorg bij vergunninghouders interlandelijke adoptie Inspectie jeugdzorg Utrecht, november 2005 1 2 Inhoudsopgave Aanleiding onderzoek...5

Nadere informatie

jaar Het geheim van een goed brugdek ligt een laag

jaar Het geheim van een goed brugdek ligt een laag 102 jaar Het geheim van een goed brugdek ligt een laag 010 Fiber de brug dieper Aanzicht Fiberline type HD: boven ine 10 JAAR, 2010 BRUGGEN VOORZIEN VAN EEN FIBERLINE BRUGDEK In 1999 onderzocht Haasnoot

Nadere informatie

IPERCO lijmen. Introductie

IPERCO lijmen. Introductie IPERCO lijmen Introductie Het is aan te raden de basis begrippen te kennen voor een goede lijmverbinding. Doormiddel van deze handleiding geven wij u inzicht in het vulcaniseren en het noodzakelijk uit

Nadere informatie

Acteren in het krachtenveld

Acteren in het krachtenveld Acteren in het krachtenveld Het uitvoeren van een krachtenveldanalyse is een methode die veel in projectmanagement wordt toegepast. Door het uitvoeren van een krachtenveldanalyse kijk je met andere ogen

Nadere informatie

PRODUCTBLADEN BEHORENDE BIJ DE BEOORDELINGSRICHTLIJN VEILIG EN MILIEUKUNDIG SLOPEN

PRODUCTBLADEN BEHORENDE BIJ DE BEOORDELINGSRICHTLIJN VEILIG EN MILIEUKUNDIG SLOPEN PRODUCTBLADEN BEHORENDE BIJ DE BEOORDELINGSRICHTLIJN VEILIG EN MILIEUKUNDIG SLOPEN door : Centraal College van Deskundigen Slopen Datum : 22 november 2005 Kenmerk : SVMS-008 Versie : 2005-01 Verkrijgbaar

Nadere informatie

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 november 2016 / projectnummer: 3157 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Landbouwbedrijf

Nadere informatie

Constructie vissteigers en visstoepen

Constructie vissteigers en visstoepen Constructie vissteigers en visstoepen Wanneer de materiaalkeuze, de vorm en grootte van de vissteiger of visstoep zijn bepaald, kan de constructie ervan worden uitgewerkt. Het aanleggen van deze voorzieningen

Nadere informatie

Oprichting Warmtekrachtcentrale PerGen VOF te Pernis

Oprichting Warmtekrachtcentrale PerGen VOF te Pernis Oprichting Warmtekrachtcentrale PerGen VOF te Pernis Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 juni 2005 / rapportnummer 1392-51 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG

Nadere informatie

Plus groen beton. Groen, groener, groenst

Plus groen beton. Groen, groener, groenst Plus groen beton Groen, groener, groenst De plussen van groen beton Een breed pakket secundaire grondstoffen PLUS groen beton is op basis van recyclingmaterialen als gewassen gerecyclede spoorwegballast

Nadere informatie