Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost"

Transcriptie

1 Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Oost Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005

2

3 Voorwoord Voor u ligt het rapport Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Eems. Dit rapport is opgesteld met als doel de begrenzing en karakterisering van grondwaterlichamen, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) dit vereist, gestalte te geven. Het rapport vormt het eindresultaat van uitgebreide studie naar de chemische en kwantitatieve toestand van het Nederlands grondwater en de wijze waarop dit binnen de KRW-criteria moet worden vormgeven. De rijksinstituten RIVM en RIZA hebben in opdracht van de landelijke KRW werkgroep grondwater het onderzoek uitgevoerd. De werkgroep grondwater heeft het proces van deze opdracht begeleid. Bij de start van dit project is veel gesproken over de richting waarnaar en de wijze waarop het project moest worden uitgewerkt. Zo is o.a. besloten om bij de begrenzing en karakterisering te werken van grof nu, naar fijn later. Dit houdt in dat nu een voorlopige indeling van grondwaterlichamen is gemaakt, die later nog verfijnd kan worden als de stroomgebiedbeheersplannen opgesteld moeten worden. Hierdoor zal op regionale schaal maatwerk mogelijk blijven. De werkgroep grondwater heeft de regionale productieteams bij het project betrokken door diverse workshops te organiseren. Zo zijn in een workshop in oktober 2003 diverse opties voorgelegd ten aanzien van de afbakening van grondwaterlichamen. Dit heeft er onder andere toe geleid dat bij de karakterisering een rolverdeling is overeengekomen tussen rijk en regio. Het rijk is verantwoordelijk voor de karakterisering van de grote grondwaterlichamen, terwijl de regio de kleine grondwaterlichamen ten behoeve van menselijke consumptie is gaan karakteriseren. Dergelijke besluiten zijn geaccordeerd door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water. Het voorliggende rapport moet als kader worden beschouwd voor de door de regio opgestelde rapportage over grondwaterlichamen. In dit achtergrondrapport ligt de nadruk op de grote grondwaterlichamen. Als opdrachtgevers zijn we tevreden over het geleverde resultaat. Er is veel werk verzet. Wij willen een ieder bedanken die een bijdrage aan het rapport hebben geleverd. Dit geldt in het bijzonder voor Kees Meinardi (RIVM) en Remco van Ek (RIZA), die zich enorm hebben ingezet om de opdracht tot een goed eindresultaat te brengen. Murk de Roos (Ministerie van VROM, DGM) opdrachtgever RIVM en voorzitter landelijke werkgroep grondwater Luit-Jan Dijkhuis (Ministerie van V&W, DGW) opdrachtgever RIZA

4

5 Samenvatting De Kaderrichtlijn Water (KRW) eist dat Nederland voor eind 2004 een eerste en nadere karakterisering geeft van vooraf te bepalen grondwaterlichamen (GWL). RIVM en RIZA hebben de bepaling van GWL en de karakterisering uitgewerkt. De indeling van de GWL volgt de voor het oppervlaktewater aangehouden districten Eems, Rijn, Maas en Schelde, waarbij Rijn is verdeeld in Rijn-Noord, -Oost, -Midden en -West. Dit rapport behandelt Rijn-Oost, waarin twee GWL liggen. GWL3 bevat alle zandige bodemlagen. GWL10 bestaat uit de toplagen in Holocene klei- en veenlagen waar de deklaag dermate dik is dat het merendeel van het neerslagoverschot door en over deze lagen wordt afgevoerd naar open water. Dit GWL is bepaald om het voor de KRW relevante verband tussen ondiep grondwater en oppervlaktewater te kunnen beschrijven. GWL10 komt slechts voor in een relatief klein gebied aan de westzijde van het district. De karakterisering leidt tot een risicoanalyse die aangeeft of het grondwater in 2015 zal voldoen aan de in de KRW gestelde eisen. De hoedanigheid van het grondwater heeft kwantitatieve en kwalitatieve aspecten die meetellen bij de beoordeling van de huidige toestand en bij de risicoanalyse, waarbij geldt dat de toestand slecht is als één aspect onvoldoende is. De huidige toestand van het zandige GWL3 is goed ten aanzien van de vraag of de winning van grondwater in evenwicht is met de aanvulling, maar slecht met betrekking tot de beschikbaarheid van grondwater voor terrestrische ecosystemen in de vogel- en habitatrichtlijngebieden (verdrogingsschade). De concentraties voldoen aan de grenswaarden, maar de toestroming van stikstof uit de bodem naar het oppervlaktewater ligt boven de grenswaarde. Voor GWL10 in de klei- en veenlagen is de kwantitatieve toestand niet goed vanwege schade aan VHR gebieden. Bovendien ligt de uitstroming van totaal stikstof naar het oppervlaktewater boven de grenswaarde. De conclusie luidt dat de huidige toestand slecht is in alle GWL van het stroomgebied Rijn-Oost. Wat betreft de risicobeoordeling is op basis van een globale waterbalansberekening ingeschat dat de GWL geen gevaar lopen van een uitputting van de voorraad grondwater. Schade aan terrestrische ecosystemen als gevolg van onvoldoende grondwater (verdrogingsschade) is wel een probleem. Daarom is GWL3 als at risk geclassificeerd wat betreft de kwantitatieve aspecten. GWL10 is als at risk geclassificeerd vanwege het voorkomen van kritische habitattypen in de Kop van Overijssel. De kwalitatieve beoordeling voor GWL3 is gebaseerd op de toestand van het bovenste grondwater (early warning level) dat voor GWL10 ook de huidige toestand weergeeft. GWL3 loopt gevaar omdat de gemiddelde concentratie van nitraat te hoog is in het bovenste grondwater. GWL10 loopt gevaar omdat de toevoer van stikstof (en fosfor) naar het oppervlaktewater de grenswaarden voor oppervlaktewater overschrijdt. De conclusie is dat alle GWL van het

6 stroomgebied Rijn-Oost gevaar lopen de goede toestand in 2015 niet te bereiken. Ten behoeve van de aansluiting bij de door Duitsland (Nieder-Sachsen en NordRhein Westfalen) aangegeven grondwaterlichamen is GWL3 opgesplitst in twee onderdelen, waarvan er één de streek langs de grens betreft. De hiervoor getrokken conclusies voor het gehele GWL3 gelden onverkort voor het deel-gwl3b langs de grens.

7 Inhoudsopgave Inleiding 1 2 Beschrijving van het deelstroomgebied Klimaat, geologie en landschap Klimaat Geologie en bodemopbouw Landschap en waterafvoer 5 3 Waterlichamen Grondwaterlichamen Methodiek begrenzing en karakterisering grondwaterlichamen Algemene beschrijving grondwaterlichamen Grensoverschrijdende grondwaterlichamen Grondwaterlichamen met afhankelijke ecosystemen Beschrijving van de huidige toestand van de grondwaterlichamen 21 4 Menselijke activiteiten en belasting Belasting van het grondwater Puntbronnen voor het grondwater Diffuse belasting van het grondwater Zoutwaterintrusie Grondwateronttrekking en kunstmatige grondwateraanvulling Belangrijkste belastingen van het grondwater 40 5 Effecten van menselijke activiteiten en ontwikkelingstrends Grondwaterlichamen met risico niet bereiken goede toestand in Methodiek bepalen risico s niet bereiken goede toestand Grondwaterlichamen met risico niet bereiken goede toestand 45 6 Beschermde gebieden Waterlichamen met onttrekking voor menselijke consumptie Beschermde gebieden voor soorten en habitats 51 7 Leemten in kennis en gegevens Technische gegevens Verschilpunten 54 8 Referenties 55 9 Bijlagen 59

8

9 1 Inleiding Sinds december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (Richtlijn 2000/60/EG, KRW) van kracht in de Europese Unie (EU). De doelen van de KRW zijn geformuleerd in artikel 1. Doel van de KRW is vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater, waarmee: a. aquatische ecosystemen en, wat de waterbehoeften ervan betreft, terrestrische ecosystemen en waterrijke gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van aquatische ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed en worden beschermd en verbeterd; b. duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; c. verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu worden beoogd, onder andere door specifieke maatregelen voor de progressieve vermindering van lozingen, emissies en verliezen van prioritaire stoffen en door het stopzetten of geleidelijk beëindigen van lozingen, emissies of verliezen van prioritaire gevaarlijke stoffen; d. wordt gezorgd voor de progressieve vermindering van de verontreiniging van grondwater en verdere verontreiniging hiervan wordt voorkomen; e. wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte. De KRW wil de genoemde doelen bereiken door een betere regeling van het waterbeheer. De beheerseenheden die de KRW voorziet, zijn stroomgebieden met daarbinnen grond- en oppervlaktewaterlichamen. De EC heeft voor de verdere uitwerking van de KRW een Strategische Coördinatiegroep ingesteld (Common Implementation Strategy, CIS). Onder deze vlag zijn verschillende werkgroepen ingesteld waarbinnen documenten (guidances) zijn opgesteld door experts uit de verschillende lidstaten. Doel van de EC-guidances is om inhoudelijk nadere invulling te geven aan hoe om te gaan met de KRW. Binnen Nederland is door de overheid een groep Implementatie Kaderrichtlijn Water (IKW) ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende (overheids-)instellingen. De IKW-projectgroep richt zich specifiek op de implementatie van de KRW in Nederland. Onder de IKW vielen 10 werkgroepen die verschillende aspecten van de KRW behandelen. De taken van de IKW zijn grotendeels overgenomen door het Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW), waarin vertegenwoordigers van de nationale en van lagere overheden deelnemen. Het LBOW coördineert de werkzaamheden van Regionale Werkgroepen ten behoeve van de uitvoering van de KRW. Onder LBOW valt ook de door IKW ingestelde werkgroep grondwater (WGW). Deze werkgroep coördineert alle grondwateraspecten van belang voor de implementatie van de KRW in Nederland. Een eerste grote opgave was 1

10 de invulling en uitwerking van KRW, Artikel 5 Kenmerken van het stroomgebieddistrict, beoordeling van de milieueffecten van menselijke activiteiten. RIVM en RIZA hebben een projectvoorstel gemaakt om de technische aspecten van deze probleemanalyse nader uit te werken. De doelstellingen van het RIVM/ RIZA project voor de eerste en nadere karakterisering van het grondwater zijn: 1 Indeling in grondwaterlichamen (GWL) Geven van een beredeneerde beschrijving van de indeling van bodem en grondwater van Nederland in grote hydrologische eenheden, die voldoet aan de Kaderrichtlijn Water. Het toedelen van die eenheden aan de (deel-)stroomgebieden en de benoeming van grondwaterlichamen (GWL) waartoe het volledige Nederlandse grondwater behoort. 2 Karakterisering Opstellen van een eerste en nadere karakterisering van de kwalitatieve en kwantitatieve toestand van het grondwater met de nadruk op effecten van menselijke invloeden. 3 Uitwerking van een risicoanalyse voor het grondwater De KRW onderscheidt kwantitatieve en kwalitatieve aspecten aan de hoedanigheid van het grondwater in GWL. Voor beide kan de toestand goed of slecht zijn. Daarnaast vraagt de KRW aan lidstaten om een risicoanalyse (risk assessment) uit te voeren met als doel een inschatting te maken of de voor 2015 gestelde doelen gehaald kunnen worden, dan wel te identificeren waar maatregelenpakketten moeten worden opgesteld en uitgewerkt. 4 Communicatie met nationale en Europese instellingen Verzorgen van tijdige en interactieve communicatie met Nederlandse (rijk, provincies, waterschappen) en Europese instellingen (EC groepen, buurlanden) die betrokken zijn bij invoering van de Kaderrichtlijn Water. In dit rapport wordt verslag gedaan van de aanpak en uitkomsten van het RIVM / RIZA project. In hoofdstuk 2 wordt een korte beschrijving gegeven van het deelstroomgebied, in hoofdstuk 3 wordt de huidige toestand beschreven, in hoofdstuk 4 de voornaamste menselijke belasting en hoofdstuk 5 de consequenties voor de risicobeoordeling van grondwaterlichamen. In hoofdstuk 6 wordt kort stil gestaan bij de beschermde gebieden en hoofdstuk 7 gaat in op de kennishiaten. 2

11 2 Beschrijving van het deelstroomgebied Klimaat, geologie en landschap Klimaat Een beschrijving van het Nederlandse klimaat zal worden gegeven in de algemene Regionale Rapportages over de karakterisering van de deelstroomgebieden. Voor het grondwater zijn vooral de neerslag en de verdamping van belang. Voor gemiddelde waarden is gebruik gemaakt van de langjarige gemiddelden zoals die door het KNMI zijn gegeven en die zijn bewerkt in (Meinardi, 1994), waarin tevens de regionale variatie is gegeven. Meer gedetailleerde en meer recente waarden zijn waar nodig eveneens afgeleid uit de gegevens van het KNMI Geologie en bodemopbouw Het deelstroomgebied Rijn-Oost strekt zich uit van de oostelijke bekkenrand tot de Veluwe stuwwal in het westen, de Rijnvallei in het zuiden en het centrum van het Drents Plateau in het noorden. Het Pleistocene watervoerend pakket neemt van de bekkenrand tot de westelijke en noordelijke begrenzing in dikte toe van enkele meters tot meer dan 100 m. De basis wordt in het oosten gevormd door mariene Tertiaire kleilagen, die naar het westen en noorden overgaan in de mariene Vroeg-Pleistocene kleirijke afzettingen van de Formaties van Maassluis en Oosterhout. De afzettingen zijn in het zuiden voornamelijk afkomstig van de Rijn (onder andere de Formaties van Kreftenheije en Urk), en meer naar het noorden van oostelijke rivieren en het landijs (onder andere de Formaties van Peize, Peelo en Drenthe). Bij een gemiddelde doorlaatfactor tussen 25 en 50 m/dag bereikt het Pleistocene watervoerend pakket een doorlaatvermogen van enkele honderden m 2 /dag in het oosten tot enkele duizenden m 2 /dag in het westen en noorden. Dit watervoerende pakket wordt door niet-aaneengesloten fluviatiele en glaciale kleilagen regionaal in twee of meer sub-watervoerende lagen verdeeld. In het zuidelijk deel vormen fijnzandige dekzanden en leemlagen een minder doorlatend afdekkend pakket (Formatie van Twente), terwijl in het noorden vooral glaciale leem en keileem van de Formaties van Drenthe een afdekkend pakket vormen dat lokaal bijna ondoorlatend kan zijn. De afdekkende lagen kunnen echter niet verhinderen dat het watervoerend pakket gevoelig is voor verontreiniging vanaf het oppervlak. Het neerslagoverschot in dit gebied bedraagt ongeveer 300 mm/jaar en wordt via een beken- en slotenstelsel afgevoerd. Regionale grondwatersystemen, waarin slechts een gering deel van het grondwater circuleert, zijn het gevolg van het regionale reliëf tussen de oostelijke bekkenrand en het IJsseldal, en tussen het Drents Plateau en het Overijsselse Vechtsysteem. Daartussen bevinden zich de locale 3

12 infiltratiesystemen van het zuid-noord verlopende stuwwallen complex van het Montferland, de Lochemse Berg, de Holterberg en de Lemelerberg, die een hoogte bereiken van enkele tientallen meters. Laagopbouw Onderstaande tabel geeft de laagopbouw van Rijn Oost, terwijl Figuren 1 t/m 3 verschillende dwarsprofielen illustreren. De locaties van de dwarsprofielen zijn in de figuren gegeven. Tabel Laagopbouw Rijn Oost Figuur 1 Dwarsprofiel A 4

13 Figuur 2 Dwarsprofiel B Figuur 3 Dwarsprofiel C Landschap en waterafvoer Het stroomgebied van Rijn-Oost sluit aan bij de grote waterschappen die naar de Rijn of het IJsselmeer afwateren. De grenzen lijken daardoor willekeurig getrokken wat betreft het grondwater. De grens in Drenthe zal waarschijnlijk niet volledig samenvallen met de waterscheiding in het grondwater, dat onder het gehele Drentse Plateau als een eenheid fungeert. Op zichzelf is het logisch om de IJssel als westgrens te nemen, maar de toevoeging van een klein deel van de Veluwe omdat dat toevallig in het waterschap Rijn en IJssel ligt, is dat niet. Niettemin sluit de gekozen indeling goed aan bij de bestaande bestuurlijke eenheden voor het waterbeheer. 5

14 In het landschap van Rijn-Oost zijn een aantal eenheden te onderscheiden. Dit zijn de hoge zandgronden in de vorm van stuwheuvels, het dekzandgebied, de (vroegere) hoogvenen, de lage veengebieden in de Kop van Overijssel en de kleigebieden, vooral langs huidige en vroegere armen van de Rijn. Door de beken in het gebied is plaatselijk beekleem afgezet, maar het voorkomen daarvan is gering op de schaal van het stroomgebied. Nabij Kampen ligt een gebied waar de bodem uit recente zeeklei bestaat. De hoge stuwwallen liggen verspreid over het gehele gebied. De meest noordelijke is de Havelterberg in het zuidwesten van Drenthe. In Overijssel ligt de Overijsselse Heuvelrug, met de Lemelerberg en de Holterberg, die zich naar het zuiden voortzet in de Lochemerberg. De stuwheuvels van het Montferland vormen een apart gebied in het zuiden dat zich in Duitsland voortzet. Tenslotte hoort ook het zuidoostelijk deel van de Veluwe tot het stroomgebied. De stuwheuvels bestaan uit grove zanden die slecht geschikt waren voor de landbouw en daarom vaak bebost zijn. Aan de oostzijde van Overijssel liggen eveneens hogere gebieden, maar daarvan bestaat de bodem vaak uit opgestuwde kleilagen uit oudere geologische tijden. Het dekzandlandschap, dat het meeste voorkomt in het stroomgebied, is zwak golvend met brede beekdalen die soms de resten van vroegere glaciale dalen zijn. De beken die dit gebied ontwateren lopen vaak, in samenhang met de algemene helling van het gebied, van oost naar west, behalve in gebieden waar stuwheuvels dat verhinderen (Regge en Dinkel). Het Drents Plateau dat ook met een dunne laag dekzand is bedekt, neemt een bijzondere positie in omdat in delen ervan op geringe diepte een slecht doorlatende laag keileem aanwezig is. Hoogveen kwam tot ontwikkeling als slecht doorlatende lagen in de bodem, zoals keileem of glaciale kleilagen, de afvoer verhinderden van het neerslagoverschot. De hoogvenen bedekten uiteindelijke grote gebieden, zoals het zuidoostelijk deel van Drenthe, het grensgebied van Overijssel en Drenthe en streken in oostelijk Overijssel (Vriezenveen). De afwatering van het relatief lage gebied langs de voormalige Zuiderzee ondervond hindernissen, waardoor in de Kop van Overijssel ook uitgestrekte veengebieden ontstonden onder relatief drassige omstandigheden. Het hoogveen is vrijwel geheel verdwenen door afgraving voor de turfwinning, met uitzondering van relatief kleine gebieden zoals ten zuidoosten van Emmen. Het resterende hoogveen is van grote natuurwetenschappelijke waarde. De afgraving van het hoogveen begon in de middeleeuwen, maar nam een hoge vlucht vanaf de zeventiende tot in de twintigste eeuw. Het winnen van het veen was lonend doordat de energiebehoefte van Nederland steeds groter werd. De voor de dag komende dalgronden werden verbeterd door ze te mengen met organisch materiaal dat deels afkomstig was van de toplaag van het hoogveen en deels ook bestond uit stadsvuil. De Veenkoloniën worden 6

15 thans goed ontwaterd door een stelsel van sloten en kanalen dat onder vrij verval afwatert. Het veen in de Kop van Overijssel is eveneens gewonnen, maar het is tevens verdwenen door afbraak als gevolg van oxidatie na de ontwatering. Dit proces van bodemdaling gaat ook nu nog steeds door. Toch zijn in de Kop van Overijssel uitgestrekte veenlagen overgebleven, waarin plassen liggen die door ontvening zijn ontstaan. Dit veengebied met de bijbehorende plassen is thans van grote natuurwetenschappelijke waarde. De landbouw in het zandgebied maakte een sterke ontwikkeling door na het beschikbaar komen van kunstmest vanaf circa Dat heeft op het landschap grote invloed gehad. Grote delen van het oostelijk zandgebied zijn in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw ontgonnen voor de landbouw. Daarvoor bestond het gebied uit uitgestrekte heidevelden waarin dorpen lagen die akkerbouw pleegden op relatief kleine enken, engen en essen, die mest ontvingen van vee dat op de heide weidde. Madelanden in de dalen leverden hooi op doordat overstromingen geregeld vruchtbaar slib aanvoerden in de winter. Thans ligt het landschap grotendeels in gras, maar zijn her en der nog kleine en grote bospercelen overgebleven. De kunstmest maakte ook een grootschalige teelt van aardappels mogelijk in de ontgonnen veengebieden. Aardappels vormen tot op de dag van vandaag het overheersende landbouwgewas in dergelijke veenkoloniën. De akkerbouw in de het oostelijk dekzandgebied werd vanouds uitgeoefend op de enken en essen, maar dat is thans minder het geval. In het gehele gebied wordt nu op dergelijke percelen, maar ook daarbuiten, echter veel maïs verbouwd dat in gehakselde vorm als veevoer dient. De in cultuur gebrachte veengronden in de Kop van Overijssel bestaan vrijwel volledig uit grasland, ook doordat de relatief ondiepe grondwaterstanden beperkingen opleggen aan de akkerbouw. De geschiedenis van het landschap van de Rijn-Oost komt tot uiting in de bodemtypen en in het landgebruik. De overheersende bodemtypen zijn aangegeven in Fig.2.1 Het landgebruik in het stroomgebied van Rijn-Oost is aangegeven in Fig.2.2. Het landelijk gebied bestaat vrijwel geheel uit landbouwgronden. Overal in het gebied zijn echter verspreide bospercelen aanwezig. De bevolking woont in kernen die regelmatig verspreid zijn over het gehele gebied. Twente is relatief dicht bevolkt door de vroegere en huidige industrie in dat gebied en dat geldt ook voor de streek tussen Rijn en Oude IJssel ten oosten van Arnhem. 7

16 8 Fig.2.1 Grondsoorten in stroomgebied Rijn-Oost

17 9 Fig.2.2 Landgebruik in Rijn Oost

18 10

19 3 Waterlichamen Grondwaterlichamen De Kaderrichtlijn hanteert de onderstaande definitie t.a.v. een grondwaterlichaam: Een grondwaterlichaam is een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen. Een watervoerende laag is een of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming naar ecosystemen aan maaiveld en/of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater Methodiek begrenzing en karakterisering grondwaterlichamen De EU geeft geen randvoorwaarden voor het aantal of de omvang van grondwaterlichamen. Lidstaten zijn vrij om dit zelf in te vullen. Wel behoudt de Europese commissie zich het recht voor GWL te aggregeren voor de rapportage indien zij dat wenselijk acht (EC, 2003). Voor de begrenzing tussen GWL kunnen hydrogeologische barrières, stroomlijnen en toestandsverschillen (goede of slechte toestand) gehanteerd worden en verder moet elk GWL aan één bepaald stroomgebieddistrict worden toegewezen. Voor Rijn-Oost zijn geologische indelingscriteria niet relevant. Het harde gesteente is overwegend op relatief grote diepte aanwezig. De indeling in stroomgebieden en (om pragmatische redenen) deelstroomgebieden is in de eerste plaats gebruikt als criterium voor afbakening. Grondwaterlichamen dienen bij een stroomgebieddistrict te horen om een zinvol stroomgebiedbeheersplan op te kunnen stellen. Verder zijn de GWL opgedeeld vanwege het verschillende karakter van het topsysteem (aanwezigheid Holocene deklaag). De aard van de deklaag is gehanteerd als indelingscriterium aangezien in gebieden met een dikke deklaag van veen en klei nauwelijks water van boven zal doordringen in de diepere zandpakketten omdat de doorlatendheid voor water gering is. Het overtollige water zal relatief snel in ontwateringsmiddelen terecht komen en dat is een relevant aspect in relatie tot de KRW. De ondergrens van deze systemen is gelegd op circa 3 m (de grens van de zone waar regenwater via het ondiepe grondwater naar de drainage zal stromen). Onder de deklaag liggen de diepere zand grondwaterlichamen die ook slecht doorlatende lagen bevatten, die echter wel een meer of minder grote uitwisseling van water over de verschillende aquifers toelaten. De verticale samenhang tussen de verschillende watervoerende zandlagen is relevant voor het beheer van deze grondwaterlichamen. Vandaar dat ze niet zijn opgedeeld en als één geheel worden beschouwd. 11

20 In Rijn-Oost komt in sommige gebieden brak grondwater voor in de ondergrond (Kop van Overijssel en langs de Duitse grens), maar het onderscheid zoet-brak-zout is uitdrukkelijk niet gebruikt als extra criterium voor het afbakenen van grondwaterlichamen. De reden hiervoor is verwoord in (Meinardi et al 2005). Op basis van bovenstaande argumenten zijn in Rijn-Oost twee grondwaterlichamen (GWL) onderscheiden (Figuur 3.1): GWL3 Zand Rijn-Oost; GWL10 Klei/veen Rijn-Oost; Het zand GWL3 is opgedeeld in twee delen waarvan regio 3b het gebied langs de Duitse grens is. Door Duitsland worden aan de oostzijde van de grens meerdere kleine GWL onderscheiden. Gebied 3b is beschreven om daarmee een aanvaardbare aansluiting te realiseren. 3a 3b Fig.3.1 Kaart van de grondwaterlichamen Algemene beschrijving grondwaterlichamen De onderstaande tabel geeft de procentuele verdeling weer van de verschillende vormen van landgebruik per grondwaterlichaam voor het gebied wat aan maaiveld ligt (de zand-grondwaterlichamen lopen door onder de klei/veen grondwaterlichamen). G W L Landbouw Bos Urbaan W ater N atuur zand rijn-oost klei/veen rijn-oost

21 De hydrologische verschillen aangeduid in Fig.3.2 hebben invloed op de kwaliteit van het grondwater. Klei/veen GWL In de voormalige kustzone aan de westzijde van Rijn-Oost zijn in het Holoceen uitgebreide klei- en veenlagen zijn gevormd. Het neerslagoverschot in deze gebieden stroomt vooral via deze ondiepe kleien veenlagen af naar de lokale sloten en tochten. Onder de deklaag liggen zandige lagen die in de overige delen van het stroomgebied tot aan de oppervlakte reiken. De kwelstroming van grondwater vanuit deze diepere zandlagen is verminderd na aanleg van de Flevopolders. Fig.3.2 Schematische opbouw GWL, blokken van circa 10*10km bij 200m hoog Zand GWL Het neerslagoverschot in de zandgebieden vult het grondwater aan dat naar lokale beken stroomt en ook naar de zandlagen onder de klei- en veenlagen waar het opkwelt naar de waterlopen in deze gebieden en deels verder stroomt naar de Flevopolders. De bodem van Drenthe heeft sterke invloed ondervonden van glaciale verschijnselen gedurende het Pleistoceen. Gletsjerstromen hebben diepe dalen uitgeschuurd die in latere perioden grotendeels gevuld zijn met meestal slecht doorlatende sedimenten. In sommige gevallen zijn bekkens van tientallen meters diep gevuld met potklei. In andere gevallen zijn de voormalige glaciale dalen gevuld met klei- en leemlagen. Vaak vormen deze depressies nog steeds de brede dalen waarin de huidige beken stromen. De bodem van de hogere gebieden tussen de beekdalen bevat vaak op geringe diepte een laag keileem. Dit betekent dat in grote delen van Drenthe slecht doorlatende lagen aanwezig zijn op een diepte van één of enkele meters onder maaiveld. De indringing van het neerslagoverschot gaat daardoor moeilijk. Dit is de reden dat vroeger 13

22 veen is gevormd en dat in de huidige situatie een deel van het neerslagoverschot afstroomt door ondiepe lagen. Oppervlakkige afvoer treedt ook thans nog op waar ondiep slecht doorlatende lagen aanwezig zijn (keileem). De aanvulling van het grondwater onder de afdekkende lagen is relatief gering en de reistijden zijn betrekkelijk lang. Het diepe grondwater heeft een ouderdom van honderden jaren en het bezit nog veel kenmerken van de vroegere intrekgebieden met een venige bodem. De afstroming van de beken is in zuidwestelijke richting Een klein gebied in het zuidoosten maakt deel uit van de stuwwallen van de Veluwe en het IJsseldal. Het grondwater is van goede kwaliteit door de overwegend natuurlijke vegetatie op de Veluwe. Het stroomt in oostelijke richting naar het voormalige glaciale bekken in het IJsseldal dat op veel plaatsen gevuld is met vrijwel ondoorlatende glaciale kleilagen. Het grondwater van de Veluwe stroomt deels onder dit dal door en kwelt in Salland en de Achterhoek weer op. Ook in Salland en de Achterhoek is een langgerekte strook met stuwwallen aanwezig waar een goede kwaliteit grondwater ontstaat (en is ontstaan) dat naar weerszijden afstroomt. Overigens is het land glooiend en doorsneden door beekdalen die overwegend van oost naar west lopen, behalve de Regge en de Dinkel die van zuid naar noord stromen. Een aantal van de beekdalen in dit gebied zijn eveneens resten van voormalige glaciale dalen. Het grondwater stroomt door relatief dunne aquifers en de kwaliteit ervan ondervindt sterke invloed van de landbouw in het gebied. De zandlagen onder Twente en het Oost-Gelders Plateau (Gld.Pl.) in de grensstreek met Duitsland zijn soms niet meer dan enkele meters dik. Daaronder liggen tientallen meters dikke Tertiaire kleilagen. Op plaatsen met voormalige glaciale dalen, zoals het dal van de Dinkel, zijn de zandlagen dikker en daar is winning van grondwater mogelijk. Het grondwater in de diepere zandlagen onder de deklaag in de Kop van Overijssel is brak op relatief grote diepte, maar vaak nog wel geschikt voor (relatief kleine) onttrekkingen. Per GWL is een tabel aangemaakt waarin een aantal kerngegevens is samengevat. De (globale) geohydrologische karakterisering is afgeleid van de landelijke NAGROM schematisatie. Ten tijde van de analyse was dit bestand op landelijk consistente wijze ontsloten en beschikbaar. Voor toekomstige analyses wordt aanbevolen gebruik te maken van het REGIS data 2 model dat naar verwachting in de loop van 2005 gereed zal zijn. 14

23 Tabel 3.2a Gegevens van de grondwaterlichamen; GWL3 GWL Waarde eenheden 3 Algemeen 3 Naam zand Rijn-Oost 3 Oppervlak aan mv 6140 Km2 3 Opp.onderKl/Veen 632 Km2 3 Tot.oppervlak 6772 Km2 3 Deelstroomgebied(en) Rijn-Oost 3 Stroomgebied(en) Rijn 3 Provincie(s) Drenthe 3 Overijssel 3 Gelderland 3 No of aquifers 3 3 Waterschap Waterschap Reest en Wieden 3 Waterschap Velt en Vecht 3 Waterschap Groot Salland Waterschap Regge en Dinkel Waterschap Rijn en IJssel 3 Gemiddelde dikte 177 m 3 Volume Aquifer milj m3 3 Volume Aquifer milj m3 3 Volume Aquifer milj m3 3 Deklaag weerstand 3 C-Minimum 0 d 3 C-Gemiddelde 233 d 3 C-Maximum d 3 Diepte tot Grondwater Wintersituatie Minimum GHG Gemiddelde GHG 0 cm 54 cm 5 Maximum GHG 150 cm 5 Zomersituatie 5 Minimum GLG 0 cm 3 Gemiddelde GLG 123 cm 3 Maximum GLG > 200 cm 3 Jaarlijkse grondwater fluctuatie 3 Verschil GLG-GHG (per gridcel) 3 Minimum 0 cm 3 Gemiddelde 68 cm 15

24 GWL Waarde eenheden 3 Maximum 100 cm 3 Verschil maxglg-minghg (per GWL) 3 Minimum 0 cm 3 Maximimum > 200 cm 3 Max. verschil > 200 cm 3 Aquifer1 3 Gemiddelde dikte 10 m 3 Gemiddelde transmissiviteit 206 m2/dag 3 Gemiddelde k 21 m/d 3 Type Ondiep 3 Aanvulling-type Topsysteem 3 Aquifer2 3 Gemiddelde dikte 50 m 3 Gemiddelde transmissiviteit 1757 m2/dag 3 Gemiddelde k 35 m/d 3 Type Diep 3 Aanvulling-type Geen 3 Aquifer3 3 Gemiddelde dikte 100 m 3 Gemiddelde transmissiviteit 2691 M2/dag 3 Gemiddelde k 27 m/d 3 Type Diep 3 Aanvulling-type Geen GWL3 Waterbalans in milj m3/jaar GWL3 In Uit Netto GWL3 Netto Neerslag GWL3 Grondw./Opp.w GWL3 Wegz.Klei/veen GWL3 Onttr.&Infilt Lateraal (sluitpost)

25 Tabel 3.2b Gegevens van de grondwaterlichamen; GWL10 GWL Waarde eenheden 10 Algemeen 10 Naam klei-veen Rijn-Oost 10 Oppervlak aan mv 632 Km2 10 Deelstroomgebied(en) Rijn-Oost 10 Stroomgebied(en) Rijn 10 Provincie(s) Overijssel 10 Gelderland 10 Waterschap Waterschap Reest en Wieden 10 Waterschap Groot Salland 10 No of aquifers 1 10 Gemiddelde dikte 3 m 10 Totaal Volume 1896 milj m3 10 Deklaag weerstand nvt 10 Diepte tot Grondwater 10 Wintersituatie 10 Minimum GHG 0 cm 10 Gemiddelde GHG 30 cm 10 Maximum GHG 150 cm 10 Zomersituatie 10 Minimum GLG 0 cm 10 Gemiddelde GLG 81 cm 10 Maximum GLG > 200 cm 10 Jaarlijkse grondwater fluctuatie 10 Verschil GLG-GHG (per gridcel) 10 Minimum 0 cm 10 Gemiddelde 51 cm 10 Maximum 100 cm 10 Verschil maxglg-minghg(per GWL) 10 Minimum 0 cm 10 Maximimum > 200 cm 10 Max. verschil > 200 cm GWL10 Waterbalans in milj m3/jaar GWL10 In Uit Netto GWL10 Netto Neerslag GWL10 Grondw./Opp.w GWL10 Wegzijging GWL10 Onttr.&Infilt

26 3.1.3 Grensoverschrijdende grondwaterlichamen Het zand-gwl grenst aan Duitsland langs de hele oostgrens van het deelstroomgebied Rijn-Oost. Aan de Duitse kant van de grens zijn 10 GWL onderscheiden in het deelstroomgebied Rijn-Oost. De bijbehorende kenmerken van het Nederlandse grondwater zijn die van GWL3, regio3b. Nederland GW-lichaam Duitsland GW-lichaam klei/veen - zand NIVE_01, 928_06, 928_12, 928_11, 928_04, 928_14, 928_02, 928_02, 27_01, 2799_02 De richting van de grondwaterstroming vanuit Duitsland over de landsgrens is aangegeven in het onderstaande Fig.3.3. De volumestroom van de laterale grondwaterstroming per grensoverschrijdende grondwaterlichaam is nog niet bepaald. Deze stroming is relatief gering door de geringe dikte van de desbetreffende aquifers. Figuur 3.3 Richting grensoverschrijdende grondwaterstroming in het freatische grondwater 18

27 3.1.4 Grondwaterlichamen met afhankelijke ecosystemen Alle onderscheiden grondwaterlichamen binnen het deelstroomgebied Rijn-Oost bevatten aquatische en terrestrische ecosystemen die afhankelijk zijn van het grondwater. Afhankelijk van het type gebied berust deze afhankelijkheid op grondwaterstand en omvang en kwaliteit van het toestromende grondwater. Wanneer we spreken over grond- en oppervlaktewater afhankelijke natuur moeten we onderscheid maken in de gebieden die vallen onder artikel 6 (beschermde gebieden) en gebieden die daar buiten vallen maar wel beschermd dienen te worden volgens artikel 1 van de KRW. In Figuur 3.4 staan deze gebieden aangegeven samen met de ligging van de grondwaterlichamen binnen deelstroomgebied Rijn-Oost. De habitatrichtlijn gebieden worden apart beschreven aangezien de bescherming in eerste instantie vooral naar die gebieden uitgaat (zie bijlage 2). De beschrijving van de gebieden voor de vogelrichtlijn dient nog nader te worden opgepakt (kennishiaat). De overige gebieden worden hier niet uitgebreid beschreven. Vooralsnog is de ligging van de overige grondwaterafhankelijke natuur afgeleid van de natuurdoelenkaart van LNV (EC-LNV, 2000). Voor elk gebied is het aandeel aan grondwaterafhankelijke natuurdoeltypen bepaald. Alleen gebieden waarbij het aandeel aan grondwaterafhankelijke natuur meer dan 10% bedraagt zijn weergegeven op Figuur 3.4. In Figuur 3.4 zijn tevens de droge gronden weergegeven gebaseerd op Gt VII en VII* van de bodemkaart 1: Deze gebieden bevatten geen direct grondwaterafhankelijke natuur (geen direct contact met het GWL). Figuur 3.4 Grondwaterlichamen met grondwaterafhankelijke aquatische of terrestrische ecosystemen. 19

28 In het deelstroomgebied komen de onderstaande gebieden voor de vallen onder de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) en de Vogelrichtlijn (79/409/EEC). Nr Naam Habitatrichtlijngebied 3 Bargerveen 6 Borkeld 9 Buurserzand en Haaksbergerveen 11 Dinkelland 13 Drents-Friese Wold en Leggelderveld 23 Dwingelderveld 24 Engbertsdijksvenen 34 Havelte-Oost 39 Korenburgerveen 52 Olde Maten en Veerslootslanden 58 Sallandse Heuvelrug 61 Springendal en Dal van de Mosbeek 64 Vecht en Beneden-Regge 70 Weerribben 74 Wieden 75 Wierdense Veld 77 Zwarte Water 79 Aamsveen 81 Achter De Voort, Agelerbroek en Voltherbroek 83 Bekendelle 85 Bergvennen en Brecklenkampse Veld 86 Boddenbroek 87 Boetelerveld 93 Elperstroom 105 Lemselermaten 107 Lonnekermeer 109 Mantingerbos 110 Mantingerzand 122 Stelkampsveld (Beekvliet) 124 Teeselinkven 129 Willinks Weust 130 Witte Veen 131 Wooldse Veen 139 Landgoederen Oldenzaal Nr Naam Vogelrichtlijngebied 2 Bargerveen 7 Dwingelderveld 9 Engbertsdijksvenen 27 Weerribben 56 Ijssel 58 Sallandse Heuvelrug 20

29 3.1.5 Beschrijving van de huidige toestand van de grondwaterlichamen a) Kwantitatieve toestand In de KRW (bijlage V, lid 2) is een definitie gegeven (zie kader) van een goede kwantitatieve grondwatertoestand Definitie van kwantitatieve toestand De grondwaterstand in het grondwaterlichaam is van dien aard dat de gemiddelde jaarlijkse onttrekking op lange termijn de beschikbare grondwatervoorraad niet overschrijdt. Dienovereenkomstig ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene veranderingen dat: - de milieudoelstellingen volgens artikel 4 voor bijbehorende oppervlaktewateren niet worden bereikt, - de toestand van die wateren significant achteruitgaat, - significante schade wordt toegebracht aan de terrestrische ecosystemen die rechtstreeks van het grondwaterlichaam afhankelijk zijn, en er kunnen zich tijdelijk, of in een ruimtelijk beperkt gebied voortdurend, veranderingen voordoen in de stroomrichting ten gevolge van veranderingen in de grondwaterstand, maar zulke omkeringen veroorzaken geen intrusies van zout water of stoffen van andere aard en wijzen niet op een aanhoudende, duidelijk te constateren antropogene tendens in de stroomrichting die vermoedelijk tot zulke intrusies zal leiden. Vanuit de bovenstaande definitie is geredeneerd dat voor het beantwoorden van de kwantitatieve grondwatertoestand voor nu (2000) en in 2015 (risicobeoordeling, zie paragraaf 5.3) het nodig is om voor elk grondwaterlichaam de onderstaande vragen te beantwoorden. 1. Is de grondwateronttrekking op de lange termijn in evenwicht met de grondwateraanvulling? 2. Ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene verandering dat de milieudoelstellingen volgens art 4 voor oppervlaktewateren niet worden bereikt, dan wel dat de toestand van die wateren significant achteruitgaat. 3. Ondergaat de grondwaterstand geen zodanige antropogene verandering dat significante schade wordt toegebracht aan de terrestrische ecosystemen die rechtstreeks van het grondwaterlichaam afhankelijk zijn. Om vraag 1 te kunnen beantwoorden is vanuit de Horizontal Guidance on Waterbodies (EC, 2003) aangegeven dat hiertoe het zinvol kan zijn een hydrologisch conceptueel model op te stellen voor elk grondwaterlichaam. Dit is gedaan voor alle "grote" grondwaterlichamen. De aanpak is in detail weergegeven in bijlage 3. Door het klimaat (neerslagoverschot), de aard van de geohydrologische ondergrond (geen afgesloten aquifers) en het huidige grondwaterbeleid en beheer 21

30 (onttrekking niet aanvulling laten overschrijden) is het niet waarschijnlijk dat Nederland een negatieve score zal behalen voor de waterbalansvraag. De huidige toestand van de grondwaterlichamen hangt naast de waterbalans ook af van de grondwaterstand en de relatie met ecosystemen. Het gaat hier om de vragen 2 en 3. Vraag 2 kan nog niet worden beantwoord omdat de ligging en milieudoelstellingen van de oppervlaktewateren ten tijde van de rapportage nog niet bekend waren. Dit is op dit moment dus nog een kennishiaat. Om vraag 3 te kunnen beantwoorden ligt het voor de hand aansluiting te zoeken met de GGOR systematiek. De Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regimes (GGOR) die voor heel Nederland dienen te worden vastgesteld beschrijven onder andere welke grondwaterstanden gewenst zijn per landgebruiksvorm en ruimtelijke setting. De huidige toestand moet worden beschreven met het Actuele Grond en Oppervlaktewater Regime (AGOR). Deze termen zijn beschreven in de Waternood-systematiek (zie De GGORs en AGORs zijn echter nog niet op grote schaal beschikbaar. Daarom wordt voor het niet voldoen van grondwaterstanden teruggegrepen op een quick scan waarbij de focus is komen te liggen bij de habitatrichtlijn gebieden. Voor deze gebieden zijn al natuurdoelen gedefinieerd en neergelegd bij de Europese commissie, inclusief de soorten en habitattypen die men er wil beschermen (zie het gebiedendocument van LNV). Er zijn echter nog geen duidelijke hydrologische randvoorwaarden geformuleerd. Voor deze gebieden moeten nog zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe en wat moet worden beschermd. Daarbij zal ook gekeken worden naar bedreigingen en relaties met omgevingsfactoren. Dit zal gebeuren in het LNV-project Natura 2000, doelen tussen de oren wat in de loop van 2005 zal worden afgerond. Ten behoeve van deze karakterisatie zal elk HR-gebied voorlopig worden gekarakteriseerd aan de hand van de onderstaande punten: 1. Korte typering van het gebied 2. Huidige knelpunten met de waterhuishouding 3. Aanduiding huidige toestand (goed of slecht) De huidige toestand is als slecht aangemerkt wanneer er sprake is van enige mate van verdroging. Voor het typeren van de gebieden is gebruik gemaakt van de doelen conform het gebiedendocument (LNV), FLORBASE informatie, de GeBeVe rapportage, verdrogingskaart 2000 en eventuele aanvullende literatuur (bijv. plannen van aanpak verdroging). Tevens zijn de habitatrichtlijngebieden besproken door een aantal deskundigen, te weten: Jan Streefkerk (SBB), Nicko Straathof (NM) en Han Runhaar (Alterra). De Vogelrichtlijngebieden zijn nog niet gekarakteriseerd. In bijlage 2 zijn alle habitatrichtlijngebieden in meer 22

31 detail beschreven. In de onderstaande tabel zijn de resultaten van de beschrijving voor wat betreft de huidige toestand samengevat. Tabel 3.3 Huidige toestand Habitatrichtlijngebieden (92/43/EEG) Nr Naam beh.inst. huidige toestand 3 BARGERVEEN SBB S 6 BORKELD SBB S 9 BUURSERZAND EN HAAKSBERGERVEEN SBB/NM S 11 DINKELLAND SBB S 13 DRENTS-FRIESE WOLD EN LEGGELDERVELD SBB S 23 DWINGELDERVELD SBB/NM S 24 ENGBERTSDIJKSVENEN SBB S 34 HAVELTE-OOST SBB nvt 39 KORENBURGERVEEN NM S 52 OLDE MATEN EN VEERSLOOTSLANDEN SBB S 58 SALLANDSE HEUVELRUG SBB nvt 61 SPRINGENDAL EN DAL VAN DE MOSBEEK SBB G 64 VECHT EN BENEDEN-REGGE SBB S 70 WEERRIBBEN SBB nvt 74 WIEDEN NM nvt 75 WIERDENSE VELD Landschap S 77 ZWARTE WATER SBB S 79 AAMSVEEN Landschap S 81 ACHTER DE VOORT, AGELERBROEK EN VOLTHERBROEK SBB S 83 BEKENDELLE NM S 85 BERGVENNEN EN BRECKLENKAMPSE VELD Landschap S 86 BODDENBROEK Particulier G 87 BOETELERVELD Landschap S 93 ELPERSTROOM SBB S 105 LEMSELERMATEN SBB S 107 LONNEKERMEER Landschap S 109 MANTINGERBOS NM nvt 110 MANTINGERZAND NM S 122 STELKAMPSVELD (BEEKVLIET) SBB S 124 TEESELINKVEN Landschap S 129 WILLINKS WEUST SBB S 130 WITTE VEEN NM S 131 WOOLDSE VEEN NM S 139 LANDGOEDEREN OLDENZAAL NM S G=goed, S=slecht, nvt = niet van toepassing 23

32 b) Chemische toestand Beschrijving van de toetsdiepten In het stroomgebied van Rijn-Oost komen twee grondwaterlichamen (GWL) voor die samenhangen met de aard van het landschap. In de kleien veengebieden aan de west zijde is een ondiep GWL aanwezig waardoor het neerslagoverschot afstroomt naar sloten en tochten. Dit GWL ligt op een dieper GWL dat vooral zandige lagen bevat en dat in de zandgebieden tot aan de oppervlakte reikt. Lokaal zijn hydrologische verschillen aanwezig (schematisch aangeduid in Figuur 3.2) die invloed hebben op de kwaliteit van het grondwater. De volgende toetsdiepten (Compliance Checking Levels, CCL) zijn aangehouden in aansluiting op (Meinardi et al 2005): 1. Het bovenste grondwater dat de toetsdiepte vormt voor de kwaliteit van het grondwater in de kleiveen GWL en in de zandgebieden het Early Warning Level voor de zandige GWL; 2. Het niveau van circa maaiveld min 10m (CCL-1); 3. Het niveau van circa maaiveld min 25m (CCL-2); 4. Het niveau waarop de openbare drinkwatervoorziening grondwater wint (CCL-3). Het bovenste grondwater De kwaliteit van het bovenste grondwater is afgeleid uit de meetnetten Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM), Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) en Trend Meetnet Verzuring (TMV). De waarnemingen uit de jaren zijn gebruikt. De nitraatconcentraties zijn in meer in detail uitgewerkt dan de overige componenten. Voor nitraat is rekening gehouden met de ruimtelijke verdeling van het neerslagoverschot in de beschouwde jaren en met geografische eigenschappen zoals landgebruik, bodemtype en vegetatie. Met behulp van statistische bewerkingen (Boumans et al., 2004) zijn de meetgegevens geëxtrapoleerd naar cellen van 25 ha in de rest van het beschouwde gebied. Figuur 3.5 geeft de verwachte concentraties onder gemiddelde weersomstandigheden weer. Voor de overige parameters is een eenvoudiger methode toegepast. De waarden voor heel Nederland uit de genoemde meetnetten zijn verdeeld in zes categorieën: Landbouw op zand; Landbouw op klei; Landbouw op veen; Natuur op zand; Natuur op klei; Natuur op veen. Met behulp van gegevens over het landgebruik in het stroomgebied van Rijn-Oost zijn de gemiddelden voor de gekozen categorieën daarna toegedeeld aan het bovenste grondwater in de desbetreffende gebieden voor de zand- (intrekgebieden) en klei/veengebieden bij Rijn-Oost. De naar oppervlakte gewogen gemiddelden zijn opgenomen in Tabel

33 Fig.3.5 Nitraatconcentraties in het bovenste grondwater voor een gemiddeld weerjaar Tabel 3.4 Gemiddelden van concentraties in het bovenste grondwater (ig=intrekgebied in de zandgebieden) GWL Naam t-n Al As Ca Cd Cl Cu EC Fe ph Nr. g/ m 3 mg/ m 3 mg/ m 3 g/ m 3 mg/ m 3 g/ m 3 mg/ m 3 ms/ m g /m 3 3a Sall/ Ah (ig) b Tw/Gl.Pl Klei/Veen

34 GWL Naam Mg NH 4 Ni NO 3 Pb o-p t-p SO 4 Zn Nr. g/ g/ mg/ g mg/ g/ g/ g/ mg/ m 3 m 3 m 3 /m 3 m 3 m 3 m3 m 3 m 3 3a Sall/ Achth b Tw/Gl.Pl Klei/Veen De toetsdiepte op circa maaiveld min 10 meter De grondwaterkwaliteit op het compliance checking level op circa maaiveld min 10 meter is afgeleid uit de metingen van het Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG). Gemiddelde waarden zijn bepaald voor alle fysisch-geografische gebieden van Nederland voor de van belang zijnde parameters. Het stroomgebied van Rijn-Oost, waarin het zandige GWL3 ligt, is daarna verdeeld in onderdelen die behoren tot de beschouwde gebieden. De gemiddelde waarden van Tabel 3.5 zijn het resultaat van de bepaling van het naar oppervlakte gewogen gemiddelde voor de verschillende onderdelen van het gehele gebied. Tabel 3.5 Gemiddelde waarden van de concentraties in het grondwater op mv-10m GWL Naam Al As Cd Cl Cu EC Fe ph Hardheid Nr. mg/ mg/ mg/ g/ mg/ ms/ g/ mmol/ m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m m 3 dm 3 3 RijnO b Tw/Gl.Pl GWL Naam Hg Mn NH 4 Ni NO 3 O 2 Pb o-p t-p SO 4 Zn Nr. mg/ g/ g/ mg/ g/ g/ Mg g/ g/ g/ mg/ m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 /m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 3 RijnO b Tw/Gl.Pl Tabel 3.5 betreft het gehele zandige GWL, dus met inbegrip van de zandlagen die onder de klei- en veenlagen liggen. Dit komt inderdaad naar voren in de waarden voor de diverse parameters. Het meest duidelijk is dat voor Cl, maar ook de concentraties van P zijn relatief hoog doordat een grote bijdrage afkomstig is van het brakke grondwater uit het noordelijk deel van de GWL. Daarnaast is het echter ook mogelijk om uitsluitend het zoete grondwater van de zandgebieden in GWL3 weer te geven, de gemiddelde waarden zijn opgenomen in Tabel 3.6. Uit een vergelijking van Tabel 3.5 en Tabel 3.6 blijkt dat de verschillen vooral groot zijn bij de hoofdcomponenten zoals ook kon worden verwacht, maar veel minder bij de spoorelementen. 26

35 Tabel 3.6 Gemiddelde waarden in het zoete grondwater op mv-10m GWL Naam Al As Cd Cl Cu EC Fe ph Hardheid Nr. mg/ m 3 mg/ m 3 mg/ m 3 g/ m 3 mg/ m 3 ms/ m g/ m 3 mmol/ dm 3 3 Zand GWL Naam Hg Mn NH 4 Ni NO 3 O 2 Pb o-p t-p SO 4 Zn Nr. mg/ g g/ mg/ g/ g/ mg/ g/ g/ g/ mg/ m 3 /m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 3 Zand De toetsdiepte op circa maaiveld min 25 meter De grondwaterkwaliteit op het compliance checking level op circa maaiveld min 25 meter is op dezelfde manier afgeleid uit de metingen van het Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG) als die op een diepte van mv-10m. De gemiddelde waarden van Tabel 3.7 zijn het resultaat van de bepaling van het naar oppervlakte gewogen gemiddelde voor de verschillende onderdelen van het gehele gebied. Tabel 3.7 Gemiddelde waarden van de concentraties in het grondwater op mv-25m GWL Naam Al As Cd Cl Cu EC Fe ph Hardheid Nr. mg/ mg/ mg/ g/ mg/ ms/ g/ mmol/ m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m m 3 dm 3 3 RijnO b Tw/Gl.Pl GWL Naam Hg Mn NH 4 Ni NO 3 O 2 Pb o-p t-p SO 4 Zn Nr. mg/ g g/ mg g/ g/ mg/ g/ g/ g/ mg/ m 3 /m 3 m 3 /m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 3 RijnO b Tw/Gl.Pl Voor de toetsdiepte van mv-25m geldt hetzelfde als voor mv-10m, namelijk dat de variatie in het zoutgehalte ook van invloed is op de overige parameters. Ook in dit geval is een beeld te schetsen van het zoete grondwater in het gebied, zie Tabel 3.8. Tabel 3.8 Gemiddelde waarden in het zoete grondwater op mv-25m GWL Naam Al As Cd Cl Cu EC Fe ph Hardheid Nr. mg/ m 3 mg/ m 3 mg/ m 3 g/ m 3 mg/ m 3 ms/ m g/ m 3 mmol/ dm 3 3 Zand GWL Naam Hg Mn NH 4 Ni NO 3 O 2 Pb o-p t-p SO 4 Zn Nr. mg/ g g/ mg/ g/ g/ mg/ g/ g/ g/ mg/ m 3 /m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 3 Zand

36 De diepten waarop grondwater wordt gewonnen voor de openbare drinkwatervoorziening De kwaliteit op het niveau waar de openbare watervoorziening grondwater wint, zijn gegeven door KIWA (2004). De gemiddelde waarden van Tabel 3.9 zijn het rekenkundig gemiddelde van de parameters voor de verschillende winplaatsen in het gebied (zonder weging naar de omvang van de winning). De filters liggen tussen 27 en 56 m onder maaiveld. g/ Tabel 3.9 Gemiddelde waarden van de concentraties op diepten waar grondwater wordt gewonnen voor drinkwater GWL Naam tri tetra As Ca Cd Cl Cu EC Fe ph Nr. gebied mg/ mg/ mg/ g/m mg/ mg/ ms/ g/ m 3 m 3 m 3 3 m 3 m 3 m 3 m m 3 3 Winpl GWL Naam Mg Mn NH 4 NO 3 Pb O 2 o-p t-p SO 4 Zn Nr. gebied g/ g/ g/ g/ mg/ mg/ g/ g/ g/ mg/ m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 m 3 3 Winpl Gewasbeschermingsmiddelen Het is om verschillende redenen niet goed mogelijk om een gedetailleerd beeld te schetsen van het voorkomen van gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater van de stroomgebieden. De toegepaste middelen zijn talrijk en bovendien zijn veel middelen slechts enkele jaren in gebruik waarna ze vervangen worden door een ander middel met gunstiger eigenschappen. De bemonstering van het grondwater voor de bepaling van de concentraties moet nauwgezet gebeuren vanwege de relatie met de aard van de toepassing en de te verwachten lage concentraties. De analyse is gecompliceerd (en dus duur). Het gevolg is dat de concentraties van de middelen in geen van de eerder genoemde landelijke meetnetten worden bepaald (die daarvoor minder geschikt zijn). Het toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen (Meinardi et al., 2005) is erop gericht dat toegelaten middelen zodanig af worden gebroken in de bodem dat de naar het grondwater percolerende concentraties een waarde van 0.1 ug/l niet overschrijden. Hiervoor bestaat wel een controlesysteem, maar dat houdt niet in dat gewasbeschermingsmiddelen op reguliere basis worden bepaald in landelijke meetnetten voor de grondwaterkwaliteit. Gewasbeschermingsmiddelen worden relatief weinig toegepast op grasland, maar wel in de akkerbouw. Veel bedrijven in de moderne veeteelt gebruiken een deel van hun grond voor de teelt van maïs waarbij ook gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. De aardappelteelt in de akkerbouw maakt veel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De belasting met gewasbeschermingsmiddelen is relatief hoog in de veenkoloniën. De gemiddelde concentraties in het hele GWL zullen 28

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Schelde Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. Grondwater

HOOFDSTUK 4. Grondwater HOOFDSTUK 4 Grondwater Met de Kaderrichtlijn Water willen de lidstaten bescherming bieden aan waardevolle ecosystemen, die afhankelijk zijn van oppervlaktewater of grondwater. Daarvoor is een goede toestand

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-Noord Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) Januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0004 Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied:

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied: Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen Factsheet: NLGWSC0005 -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West

Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West Karakterisering van het grondwater in het deelstroomgebied Rijn-West Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 2 februari 2006 Kenmerk N001-4425137TER-pla-V01-NL 1.1 Bodemopbouw De regionale bodemopbouw is afgeleid uit de Grondwaterkaart van Nederland 1 en boorgegevens

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Factsheet: NLGW0008 Zout Eems Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord Factsheet: NLGW0007 Zout Rijn-Noord Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Karakterisering stroomgebied Schelde

Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde rapportage van nederland over de invulling van de kaderrichtlijn water in het stroomgebied schelde NOVEMBER 2004 Karakterisering stroomgebied Schelde

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0003. Naam: Zand Rijn-Oost Code: NLGW0003

Factsheet: NLGW0003. Naam: Zand Rijn-Oost Code: NLGW0003 Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Factsheet: NLGW0013 Zout Maas Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van de inhoud,

Nadere informatie

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0400_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Oligoceen Aquifersysteem (gespannen) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Duin- en kreekgebieden Oostvlaamse polders Kust- en Poldersysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Project: Grondwatereffectberekening Paleis het Loo Datum: 16 september 2016 Auteur: Goswin van Staveren 1. Inleiding Voor de ondergrondse uitbreiding van het museum

Nadere informatie

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: 110301.001725) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/ Nijkerk Het betreft het plangebied voor het toekomstige

Nadere informatie

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019 VLM Studiemoment grondwater 29 maart 2019 VAKGROEP GEOLOGIE ONDERZOEKSGROEP LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIIE NITRATEN IN GRONDWATER Kristine Walraevens Het voorkomen van nitraat

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water

Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Basisdocument karakterisering grondwater kwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Beleidsstudies Basisdocument karakterisering grondwaterkwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water Basisdocument karakterisering

Nadere informatie

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Pleistocene Afzettingen (freatisch) Centraal Vlaams Systeem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas.

MS_0100_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken. Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Quartair Aquifersysteem Maassysteem Maas Karakteristieken oppervlakte (km²) 876

Nadere informatie

3. Hydrologie van Nederland

3. Hydrologie van Nederland 3. Hydrologie van Nederland 3.1. Geologie In Nederland liggen voornamelijk de geologische lagen van het Kwartair aan de oppervlakte. De oudere lagen uit het Tertiair liggen op grotere diepte; alleen in

Nadere informatie

SS_1300_GWL_4. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

SS_1300_GWL_4. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam naam grondwaterlichaam naam grondwatersysteem naam stroomgebied Sokkel+Krijt Aquifersysteem (gespannen deel) Sokkelsysteem Schelde Karakteristieken

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Schelde is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas

Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas Karakterisering van het grondwater in het stroomgebieddistrict Maas Kees Meinardi (RIVM) Remco van Ek (RIZA) Willem-Jan Zaadnoordijk (Royal Haskoning) januari 2005 Voorwoord........................................................................................

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

2007/

2007/ venijssel www.overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Telefax 038 425 48 41 Uwkenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van

Nadere informatie

Nitraat in het grondwater

Nitraat in het grondwater Nitraat in het grondwater Opvolgingsinstrument freatisch grondwatermeetnet Ralf Eppinger AOW Dienst Grondwater en Lokaal Waterbeheer 29/03/2019 1 Indeling Vlaanderen in hydrogeologisch homogene zones Zones

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015 zijn gebaseerd

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater Grondwater in Rijn West René Hilhorst Procestrekker grondwater 1 Doel en Opzet Doel: meanderen door provinciale rol en stand van zaken aangeven 1. Provinciale taak 2. Gebiedsdossiers 3. Natura 2000 4.

Nadere informatie

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden Opdrachtnummer : 1220128 Opdrachtgever : Wooncorporatie ProWonen Postbus 18 7270 AA BORCULO Coördinaten: X = 218.040 Y = 457.210 Datum : 14 december

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 22.12.2000 NL L 327/23 BIJLAGE II 1. OPPERVLAKTEWATEREN 1.1. Karakterisering van typen oppervlaktewaterlichamen De lidstaten stellen de ligging en de grenzen van de oppervlaktewaterlichamen vast en maken

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de KRW De Europese Kaderrichtlijn water Een grote kans voor de verbetering van de waterkwaliteit en daarmee ook voor de drinkwatervoorziening. Water nu en... Vereniging van Waterbedrijven in Nederand KRW

Nadere informatie

Zware metalen in grondwater

Zware metalen in grondwater Zware metalen in grondwater Janneke Klein 1204148-003 Deltares, 2011 Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Probleemstelling 1 1.2 Doelstelling 1 2 Methode 2 2.1 Voorgaand onderzoek 2 2.2 Gebruikte dataset 2 2.3 Dataverwerking

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord Factsheet: NLGW0009 Deklaag Rijn-Noord -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Duiding van trends in uit- en afspoeling

Duiding van trends in uit- en afspoeling Duiding van trends in uit- en afspoeling Piet Groenendijk, december 216, status: concept, wordt nog geredigeerd Trends in uit- en afspoeling kunnen het resultaat zijn van een groot aantal factoren, die

Nadere informatie

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342. Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342. Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober 2010 300342 Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen 1 Inleiding De gemeente Wijk bij Duurstede is gestart met de ontwikkeling van een woningbouwprogramma

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

Roestig land. De Wijstgronden

Roestig land. De Wijstgronden Roestig land De Wijstgronden Verslag van de lezing en excursie van Professor R. T. van Balen en Nico Ettema voor de Werkgroep Geologie en Landschap. Bedafse Bergen, Uden. 10.00-1600 uur. Een mooie herfstdag.

Nadere informatie

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0132952 13 mei 2014 307856 Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS 1 Algemeen De ontwikkeling van Oosterdalfsen heeft

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0010. Naam: Deklaag Rijn-Oost

Factsheet: NLGW0010. Naam: Deklaag Rijn-Oost Factsheet: NLGW0010 Deklaag Rijn-Oost De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0152812 3 december 2015 336542 Betreft Watertoets De Ontbrekende Schakel (D02) 1 Inleiding De gemeente Schagen is van plan om een verbindingsweg aan te leggen

Nadere informatie

Verdeling van al het water op aarde

Verdeling van al het water op aarde Water op Aarde Verdeling van al het water op aarde Gemiddeld genomen verdampt uit de oceanen meer water dan via neerslag terugkomt. Boven land is meer neerslag van verdamping. Het verschil stroomt via

Nadere informatie

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN leeswijzer In deze onderbouwing wordt achtereen volgens ingegaan op: - een beknopt overzicht van uitgevoerde waterhuishoudkundige onderzoeken en de wijze waarop rekening is gehouden met de natuurgebieden;

Nadere informatie

de gebiedsfase van de programmatische aanpak stikstof

de gebiedsfase van de programmatische aanpak stikstof de gebiedsfase van de programmatische aanpak stikstof een samenwerking van het Rijk en de Provincies Programmadirectie Natura 2000 van het Ministerie van EL&I oktober 2011 Inhoudsopgave 1. INLEIDING

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan. Medio 2015 heeft een graafmachine een grote kuil gegraven onderaan het talud op de hoek van de Groen van Prinstererlaan en de Thorbeckelaan (zie onderstaande

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Maas is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden dankzij

Nadere informatie

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming NOTITIE Onderwerp Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming Project Grensmaas Opdrachtgever Projectbureau Consortium Grensmaas Projectcode HEEL14-29 Status Definitief Datum 18 mei 2016 Referentie

Nadere informatie

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld Perry de Louw (Deltares) Jan van Bakel (De Bakelse Stroom) Judith Snepvangers (Landschap Overijssel) Natura2000-gebied Boetelerveld

Nadere informatie

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Bergvennen & Brecklenkampse Veld Bergvennen & Brecklenkampse Veld Terugkoppeling resultaten onderzoek 15 november 2016 Programma 20:00 uur 20:10 uur 20:15 uur 20:45 uur 21.15 uur 21:20 uur 22:00 uur Opening door Aart van Cooten Proces

Nadere informatie

Eén topsysteem. Water- en bodembeheer. Voor alle geodisciplines. TNO Kennis voor zaken

Eén topsysteem. Water- en bodembeheer. Voor alle geodisciplines. TNO Kennis voor zaken TNO Kennis voor zaken Voor alle geodisciplines Eén 1c 1b 2a 3c 3b 5a2 5c 2 5c 1 2c 2b 3a 5b2 5b1 5a1 5c 3 6b 6a In de geowereld slaat het woord al jaren op het bovenste deel van het (hydro)geologisch profiel.

Nadere informatie

1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen

1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen 1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen 1.1 Samenvatting In de ondergrond van Nederland worden waterspanningen (u1) bij sonderingen gemeten die ver boven de heersende waarde van de stijghoogte kunnen

Nadere informatie

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek

Nadere informatie

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda *OMWB524761* Postbus 75 5000 AB Tilburg 013 206 01 00 info@omwb.nl http://www.omwb.nl Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda Vooronderzoek

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Systeemanalyse Volther-Agelerbroek

Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1783 AD 1848 AD >1876 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek 1899 AD 1935 AD Systeemanalyse Volther-Agelerbroek

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0011. Naam: Zout Rijn-West Code: NLGW0011

Factsheet: NLGW0011. Naam: Zout Rijn-West Code: NLGW0011 Factsheet: -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 1 april 2013. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten behoeve van het opstellen

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Factsheet: NLGW0003 Zand Rijn-Oost

Factsheet: NLGW0003 Zand Rijn-Oost Factsheet: NLGW0003 Zand Rijn-Oost -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie ten

Nadere informatie

GHG huidig gemiddeld 2.1 Sneek Noorderzijlvest Assen Stadskanaal Heerenveen Fryslan Hunze en Aa's Lemmer Steenwijk Reest en Wieden Emmen Emmeloord Meppel Hoogeveen Velt en Vecht Zuiderzeeland Hardenberg

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water?

Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Geohydrologie van Flevoland - Houden we voldoende zoet water? Kennisdag bodem en water Flevoland 4 februari 2019 Kristiaan Petie hydroloog Inhoud - Waar komt het zout vandaan? - Waar zit het zout nu? -

Nadere informatie

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN 96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 225-227, 3 fig., november 1989 AFZETTINGEN VAN RIJN EN MAAS IN LIMBURG W.M. Felder* In de loop van het Mioceen, 10 tot 7 miljoenn

Nadere informatie

Titel van de presentatie 11-07-2012 16:24

Titel van de presentatie 11-07-2012 16:24 2 in relatie tot het grondwater Inhoud van de presentatie Geologische opbouw ondergrond Zeeland Opeenvolging van verschillende lagen Ontstaanswijze Sedimenteigenschappen Indeling ondergrond in watervoerende

Nadere informatie

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand, Memo memonummer 1 datum 4 mei 2016 aan K. Willemsen Bureau Verkuylen van A. Schuphof Antea Group kopie M. Booijink Antea Group project Infiltratieonderzoek te Dorst projectnr. 409915 betreft Resultaten

Nadere informatie