Taalgericht vakonderwijs binnen geschiedenis. Vakgericht taalonderwijs, betoog, taalsteun

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Taalgericht vakonderwijs binnen geschiedenis. Vakgericht taalonderwijs, betoog, taalsteun"

Transcriptie

1 GEGEVENS VOORBLAD LEREN EN INSTRUCTIE 4 Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp S.P., Koster, MA Geschiedenis en Staatsinrichting Taalgericht vakonderwijs binnen geschiedenis Historisch betoog (taalsteun) Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Sleuteltermen Vakgericht taalonderwijs, betoog, taalsteun Links Bibliografische referentie Geeft aan hoe andere gebruikers van het memo zouden moeten verwijzen. Bijvoorbeeld: Koster, S.P.(2025). Taalgericht vakonderwijs binnen geschiedenis. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA. Studentnummer Begeleider(s) Beoordelaar(s) indien bekend M.G., Van Riessen, Drs. M.G., Van Riessen, Drs. Datum 21 december 2015

2 BESCHRIJVING Vakdidactisch thema Voor Leren en Instructie 4 heb ik gekozen voor het vakdidactisch thema historisch betoog taalsteun. Dit onderwerp heb ik om meerdere redenen gekozen. Ten eerste was dit een onderwerp waar ik zelf niks van af wist. De andere thema s hebben we allemaal al een keer behandeld tijdens de opleiding en het leuk mij juist een uitdaging om iets helemaal nieuws aan te pakken en te onderzoeken. Ten tweede is het een onderwerp waarvan ik merk dat het erg handig zou zijn om er meer over te weten. Voornamelijk omdat ik merk dat leerlingen in mijn beide klassen (1 M/H en 4H) moeite hebben met het correct formuleren van antwoorden op hun toetsen. Als ik meer weet over hoe ik taalsteun kan bieden, kunnen de leerlingen hier ook van profiteren en betere antwoorden formuleren op hun toets. Tenslotte is de laatste reden een persoonlijke. Ik ben zelf, net zoals de leerlingen, niet goed in schrijven. Al vanaf mijn eerste jaar op de universiteit krijg ik de opmerkingen van docenten dat ik academischer en met meer structuur moet leren schrijven. Wat ik heb geleerd tijdens dit onderzoek is dus niet alleen toepasbaar op mijn leerlingen, maar zeer zeker ook bij mezelf. Eindtermen Voor het vak geschiedenis staan er geen letterlijke eisen in de eindtermen die gericht zijn op taalgebruik. Dit mag uiteraard ook niet geëist worden, aangezien het om de historische kennis gaat en niet om de kennis van de Nederlandse taal. Toch wordt in de eindtermen duidelijk dat het nodig is dat leerlingen de Nederlandse taal goed onder de knie hebben en zij hun antwoorden juist moeten kunnen formuleren (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2015). Voorbeelden uit de eindtermen waaruit op gemaakt kan worden dat een juist gebruik van de Nederlandse taal vereist is zijn: verklaringen geven, ondersteunen van 1

3 uitspraken met behulp van argumenten, samenhang tussen continuïteit en verandering beschrijven en tenslotte ontwikkelingen op langere termijn beschrijven (SLO, 2015). Tevens is duidelijk geworden uit de V-demos over causaliteit en verandering en continuïteit dat ook bij die vakdidactische thema s taal een grote rol speelt. Het is voor leerlingen heel belangrijk dat zij een goed repertoire hebben van de Nederlandse taal om vragen te kunnen beantwoorden die over deze thema s gaan. Officieel is dit vakdidactisch thema dus geen onderdeel van de eindtermen, maar zonder dit thema (taalsteun) is het voor leerlingen bijna niet mogelijk om aan de vastgestelde eindtermen te voldoen. Denk- en docentvaardigheden Zodra er gesproken wordt over denkvaardigheden bij het vak geschiedenis, wordt er gedacht aan de taxonomie van Bloom. Deze taxonomie is een classificatie van denkniveaus en wordt voornamelijk toegepast voor de beheersing van feitelijke kennis. Er zijn met de jaren steeds meer aanpassingen geweest op de taxonomie van Bloom. Ook Gieles en Nuy hebben een bewerking gemaakt voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs (Wilschut, Van Straaten & Van Riessen, 2013). Als we taalvaardigheid van de leerlingen moeten onderbrengen in de taxonomie dan zitten we voornamelijk in de hogere denkvaardigheden. Dit zijn dus analyse, synthese en evaluatie. Hieronder staat de taxonomie van Bloom met de bijbehorende omschrijvingen van elk niveau. 2

4 Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling (z.j.). Taxonomie van Bloom. Op 21 december 2015 ontleend aan Zoals te zien hierboven dekken de hogere orde denkvaardigheden al veel eisen die in de eindtermen geformuleerd zijn. Hierbij kan gedacht worden aan beoordelen, verbanden leggen en vergelijken. Gieles en Nuy hebben deze taxonomie dus aangepast op het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Deze taxonomie ziet er dan iets anders uit. De hogere orde denkniveaus vallen in hun taxonomie onder denkvaardigheden. Hierbij staat zelfstandig uitvoeren van bewerkingen die niet tevoren gegeven zijn of louter begrepen kennis toetsen (Wilschut et al., 2013, p. 261). Als laatste wordt duidelijk dat de eindtermen ook naar voren komen in de taxonomie van Bloom, zoals deze is uitgewerkt in gedragsdoelen. Onder het cognitief niveau analyse vallen de werkwoorden die gedrag beschrijven verklaren, vergelijken en het verband aangeven. Onder synthese vallen de werkwoorden formuleren, ontwerpen en herschrijven. Tenslotte is er nog het cognitieve niveau evaluatie waaronder de werkwoorden beargumenteren, onderbouwen, een oordeel geven vallen (Wilschut et al., 2013). 3

5 Als we kijken naar welk docentvaardigheid nodig is bij het thema taalsteun, dan is de docent voornamelijk begeleidend en sturend bezig. De docent helpt de leerlingen waar nodig en stelt de juiste vragen om hen verder te helpen. Daarnaast is het belangrijk voor de leerlingen dat de docent concrete doelen formuleert over het schrijfonderwijs. Dit kan een docent doen door bepaalde criteria vast te stellen (Rijlaardam, 1989). Hierbij kan gedacht worden aan begeleidende zinnen opgeven aan de leerlingen, een vraag stapsgewijs te laten beantwoorden, etc. Hierdoor weet een leerling wat er in het antwoord moet staan. Een docent kan ook een aantal woorden aangeven dat het antwoord moet omvatten. ANALYSE Wat is taalgericht vakonderwijs? Volgens Hajer en Meestringa (2009) houdt dit het volgende in: Vakonderwijs waarin expliciet taaldoelen gesteld worden, dat contextrijk is, vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen de benodigde taalsteun gegeven wordt (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2013, p. 4). Taalgericht vakonderwijs is een benadering waarbij er expliciete aandacht is voor de taalvaardigheid van de leerlingen binnen de vakken. Dit kan dus in meerdere vakken toegepast worden, maar in deze V-memo gaat het over het vak geschiedenis (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2012). Als we kijken naar de omschrijving van taalgericht vakonderwijs, dan komen daar drie basisbegrippen uit voort die nadere toelichting behoeven. Contextrijk betekent dat er nieuwe leerstof wordt verbonden met kennis die leerlingen hebben vanuit hun dagelijks leven. Op die manier zorg je ervoor dat de lesstof dichter bij de leerlingen komt te staan en ze er affiniteit mee krijgen. Ten tweede hebben we het begrip interactie. Hiermee wordt bedoeld dat leerlingen oefenen met het gebruik van vaktaal. Vaktaal is één van de drie talen die leerlingen spreken. Zo hebben zij een thuistaal: de gewone dagelijkse woorden die veel leerlingen kennen en gebruiken. Vervolgende spreken zij een schooltaal. Dit is een taal die vooral op school wordt gebruikt en vakoverstijgend is. Dit zijn woorden die in 4

6 veel schoolboekteksten voorkomen, zoals opsommen, verklaring geven, etc. Als laatste hebben we de vaktaal. Dit zijn woorden die specifiek passen bij een schoolvak, zoals geschiedenis. Deze woorden worden verbonden aan het vak. Als laatste komt het begrip taalsteun voor in de definitie. Dit is steun bij het begrijpen en zelf produceren van de taal. Hierbij kan gedacht worden aan het leren een samenvatting te maken, schema s maken en het benoemen en beschrijven van kernbegrippen (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2012). Bij taalgericht vakonderwijs schrikken veel geschiedenis docenten, omdat zij denken dat er te veel de nadruk op taal wordt gelegd. Ze vragen zich af of het dan geen taalles wordt (Van Boxtel & Van Drie, 2010). Daarom is er een win-win situatie bedacht. Deze situatie houdt in dat het verwerven van vakkennis en vaardigheden voorop staat, maar dat het wel samen moet gaan met de bevordering van de taalvaardigheid van leerlingen. Zo krijgen de leerlingen van beide werelden het beste mee. Waarom is taalgericht vakonderwijs zo belangrijk en moeilijk? Het vak geschiedenis stelt hoge eisen aan de taalvaardigheid van leerlingen. Ze moeten grote leerteksten uit hun boek en historische bronnen kunnen lezen (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2012). De opdrachten die leerlingen maken vragen vaak om een uitgebreid antwoorden. De leerlingen missen vaak een grote woordenschat en structuur om zo een uitgebreid antwoord te formuleren. Daarnaast zagen we al dat in de eindtermen van de leerlingen wordt verwacht dat zij hogere denkvaardigheden kunnen toepassen, waarbij veel schrijfvaardigheid nodig is. Leerlingen moeten kunnen verklaren, beschrijven, iets ondersteunen door argumenten te gebruiken, etc. Leerlingen moeten dus talige constructie kunnen maken. Tenslotte is een belangrijk doel van het geschiedenisonderwijs dat leerlingen de taal en de wijze van redeneren die speciaal bij geschiedenis hoort, leren te gebruiken. Dit valt onder historisch redeneren. Dit houdt in dat leerlingen gebeurtenissen en 5

7 verschijnselen uit het verleden beschrijven, verklaren en vergelijken. De volgende definitie geeft een volledig beeld: Een activiteit waarin iemand informatie over het verleden organiseert ten einde historische verschijnselen te beschrijven, vergelijken en of verklaren en waarbij hij of zij historische vragen stelt, contextualiseert, gebruik maakt van historische en structuurbegrippen en beweringen ondersteunt met argumenten die gebaseerd zijn op bewijs uit bronnen. (Van Boxtel & Van Drie, 2008 p. 45) Bij de mens- en maatschappijvakken, waar geschiedenis onder valt, is taalvaardigheid van leerlingen erg belangrijk. Leerlingen moeten teksten uit het boek lezen, bronnen lezen en lange/grote antwoorden formuleren op toetsvragen. Vooral dit laatste vinden leerlingen lastig. Zowel uit de literatuur als uit mijn eigen ervaring, wordt opgemerkt dat leerlingen vaak in kreten antwoorden in plaats van hele zinnen. Begrippen Het gebruik van inhoudelijke begrippen en meta-begrippen of structuurbegrippen is een belangrijk aspect van historisch redeneren. Met inhoudelijk/historische begrippen worden begrippen bedoeld die veelal abstract en theoretisch van aard zijn. Ze verwijzen niet naar concrete verschijnselen uit het verleden en er zijn andere begrippen nodig om het begrip te verhelderen. Andere historische begrippen zijn juist heel specifiek en aan een bepaalde periode verbonden. Leerlingen dienen dus onderscheid te kunnen maken tussen de betekenis van begrippen in verschillende historische contexten. Meta- of structuurbegrippen zijn begrippen die de structuur van het vak vormgeven, zoals een tijdsaanduiding, gevolg, verandering, etc. (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2013). Literatuur Over taalgericht vakonderwijs is erg veel literatuur geschreven. Het Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken (LEMM) heeft drie rapporten uitgebracht die over dit onderwerp gaan. Van de drie rapporten is telkens Jannet van Drie zowel de eindredactie als auteur. Naast deze rapporten heeft Van Drie ook veel geschreven over het taalonderwijs, bijvoorbeeld samen met Carla van Boxtel. 6

8 Daarnaast zijn beide onderzoekers deelnemers van het Platform Taalgericht Vakonderwijs. In eerste rapport van LEMM, Taalgericht vakonderwijs in de mens- en maatschappijvakken, ligt de focus vooral op taalgericht onderwijs. Dit rapport dateert uit 2012 en is het resultaat van een probleem, namelijk dat leerlingen moeite hebben met het talige aspect van de mens- en maatschappijvakken. Hier kan gedacht aan het lezen van bronnen, leerteksten en de beantwoording van vragen die een uitgebreid antwoord behoeven. (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2012) Het tweede rapport, Talige dimensies van het geschiedenisonderwijs, stamt uit 2013 en specialiseert zich in het geschiedenisonderwijs. Voor deze V-memo is vooral dit rapport van groot belang. Hierin wordt de focus vooral gelegd op de talige aspecten van de lespraktijk van een docent geschiedenis. Het gaat dan om woordenschat, context, taalsteun en interactie. (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2013) Tenslotte nog het derde rapport. Dit rapport, Verbeteren van schrijfvaardigheid in de mens- en maatschappijvakken, is gericht op de schrijfvaardigheid en de vraag hoe je als docent aandacht kunt geven aan schrijfvaardigheid op zodanige wijze dat het vakspecifiek denken en redeneren ondersteund wordt (Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, 2015). VERKENNING VAN OPLOSSINGEN Hoe kan je oefenen met het taalgericht vakonderwijs? Hoe kan een leerling beter worden in zijn/haar schrijfvaardigheid. De linguïst Caroline Coffin heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen historisch denken en redeneren en schrijven. Zij heeft de genredidactiek bedacht. Leerlingen komen binnen de genredidactiek in aanraking met talige bouwstenen als zij veel verschillende soorten teksten schrijven. Elk soort tekst (genre) heeft namelijk een eigen structuur en vraagt om een bepaalde taalvaardigheid. Zij heeft drie genrefamilies samengesteld, namelijk vastleggen (recording), verklaren (explaining) en beargumenteren (arguing). Al deze genrefamilies hebben weer subgenres specifiek voor het vak geschiedenis. Hierbij kan gedacht worden aan een autobiografische vertelling, biografische vertelling, 7

9 historische verklaring, verklaring gericht op oorzaken, discussiëren, etc. (Stolz & Kuipers, 2015). Hoe kan je oefenen met schrijven? Om leerlingen de taal van geschiedenis te leren, is het belangrijk dat ze veel mogelijkheden krijgen om deze taal te gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld in gesprek met de docent of met elkaar, of via schrijfopdrachten. Dit laatste is vooral belangrijk als we kijken naar de genredidactiek. Per genrefamilie zijn er bepaalde talige bouwstenen die hieronder in de kaders zijn weergegeven. Genrefamilie A: Vastleggen - Autobiografische vertelling: beschrijf je eigen leven - Biografische vertelling: beschrijf leven van Julius Caesar - Historische vertelling: beschrijf gebeurtenissen die hebben geleid tot - Historische verklaring: beschrijf en verklaar Voorbeelden van talige bouwstenen Vastleggen - In... (jaartal), rond... (jaartal), aan het einde van de... (telwoord) eeuw,... (getal) jaar geleden, van... (jaartal) tot... (jaartal),... (jaar) later - Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, in de loop van de tijd, begin jaren... (jaartal), vervolgens - En, ook, ten eerste, ten slotte - Hierdoor, als gevolg van, dit kwam door Genrefamilie B: Verklaren - Verklaring gericht op oorzaken: Waarom richtte de derde stand in Frankrijk de Nationale Vergadering op? - Verklaring gericht op gevolgen: Wat waren de gevolgen van de ontdekkingsreizen op het wereldbeeld van de Europeanen? 8

10 Voorbeelden van talige bouwstenen Verklaren - Zoals, evenals, in vergelijking met, soortgelijke - Door, doordat, waardoor, te danken aan, - Om te, daarmee, waarmee, door middel van - Want, omdat, daarom, vanwege - Samengevat, kortom, dus, hieruit volgt - Aanleiding vormen, reden, motief - Gedurende, tijdens, ten tijde van, tegelijkertijd, ondertussen Genrefamilie C: Beargumenteren - Beschouwing: In hoeverre was overproductie de oorzaak van de Grote Depressie in de VS? - Discussie: Beoordeel de rol van keizerlijke vrouwen gedurende de Julisch - Claudische dynastie. - Betwisten: Weerleg de volgende stelling: De Spanjaarden zijn alleen en geheel schuldig aan de dood van miljoenen mensen in Midden- en Zuid-Amerika. (aan hand van bijgeleverd document waarin De Zwarte Legende uiteengezet wordt). Voorbeelden van talige bouwstenen Beargumenteren - Maar, echter, hoewel, toch, daarentegen - Zoals, evenals, in vergelijking met, soortgelijke - Bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie - Want, omdat, daarom, vanwege - Als, wanneer, mits, tenzij, in het geval dat, alleen als, voordat, op voorwaarde dat - Ten eerste, in de tweede plaats, ten slotte, daarnaast, bovendien - Samengevat, kortom, dus, hieruit volgt 9

11 Het Platform Taalgericht Vakonderwijs heeft op haar website meerdere lessenseries staan, ook voor het vak geschiedenis, die gericht zijn op het oefenen met taalgericht vakonderwijs. Deze lessenserie heb ik gebruik voor deze V-memo. Deze is compleet te vinden in de bijlage, zowel de leerling- als de docentenversie. Tijdens mijn V-demo heb ik een onderdeel van de lessenserie uitgelegd aan de klas. Deze lessenserie is gericht op de onderbouw en heeft als onderwerp De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot In de opdracht staan doelstellingen waarin taal expliciet naar voren komen. Voorbeelden hiervan zijn: de begrippen waarmee je deze verandering beschrijft, hoe je een verandering (namelijk verspreiding van een geloof) in de geschiedenis kunt beschrijven (Platform Taalgericht Vakonderwijs, 2009, p. 4.). Daarnaast zien we in deze lessenserie de drie kernbegrippen (context, interactie en taalsteun) terugkomen. De leerlingen moeten bijvoorbeeld kijken naar de klas en de maatschappij om te kijken wat zij terugzien van de islam. Het onderwerp van de les wordt dus op die manier verbonden met de leefwereld van de leerlingen. Ten tweede zien we interactie terug in de opdracht dat leerlingen begrippen actief moeten gebruiken in gesprekken onderling. Tenslotte zien we taalsteun terug in de opdracht waarbij leerlingen feedback krijgen op hun antwoord en het formuleren ervan. Daarbij krijgen de leerlingen als hulp hulpwoorden en zinnen aangeboden. (Platform Taalgericht Vakonderwijs, 2009). VERANTWOORDING Tijdens mijn V-demo heb ik in principe dezelfde lijn aangehouden zoals ik het ook in de V-memo heb genoteerd. Ik heb allereerst vermeld welke literatuur ik heb bestudeerd voor de V-demo. Dit waren de drie rapporten van het LEMM. Vervolgens ben ik ingegaan op wat precies Taalgericht Vakonderwijs is om vervolgens dieper in te gaan op de rol van taal bij geschiedenis. Zodra het over geschiedenis ging, heb ik ook historisch redeneren erbij gehaald. Binnen dit blok heb ik ook de begrippen, die ik hierboven al eerder heb uitgelegd, besproken en uitgelegd. Tenslotte ben ik als laatste ingegaan op de genredidactiek van Coffin en de verschillende families. Daarbij heb ik dan ook de talige bouwstenen gegeven. 10

12 Als laatste, na de theorie presentatie, heb ik de lessenserie besproken. Ik heb een korte uitleg gegeven van de doelen van de lessenserie en de verschillende opdrachten. Ik vond dat deze lessenserie erg geschikt was voor dit onderwerp. De eerste reden is dat het geschreven is door het Platform Taalgericht Vakonderwijs, waardoor het een goede basis heeft. Dit is eigenlijk al reden genoeg. Maar daarnaast vond ik de opdrachten zelf ook erg logisch en goed. Vooral de opdracht dat de leerlingen zelf bezig zijn met de begrippen, vond ik erg sterk. Als laatste moeten de leerlingen een verklaring schrijven waarbij ze bepaalde begin-zinnetjes mogen gebruiken. Ik merk gewoon dat door het uitvoeren van alle opdrachten, de leerlingen hun taalvaardigheid versterken en er mee oefenen. 11

13 BIJLAGEN MDA Docent: S. Koster Datum: 8 december Tijd: 13:00-14:30 Aantal studenten: 7 Lesonderwerp Taalgericht vakonderwijs & De verspreiding van christendom en islam in de periode Beginsituatie De leerlingen zijn op de hoogte van het onderwerp Taalgericht Vakonderwijs en hebben kennis van het onderwerp de verspreiding van de islam. Leskern (lesdoelen) De studenten weten aan het einde van het college wat vakgericht taalonderwijs is en hebben concrete voorbeelden en tips gekregen hoe zij taalvaardigheid kunnen oefenen met hun leerlingen. Docentdoelen De studenten het belang van vakgericht taalonderwijs bijbrengen, specifiek voor het vak geschiedenis. Daarbij het geven van concrete voorbeelden hoe dit toegepast kan worden in de klas. Boek (+ blz.) Lesbrief De verspreiding van christendom en islam in de periode Media, spullen, hulp Powerpoint presentatie + handout lessenserie Tijd Fase Lesdoel Wat ik doe en (letterlijk) zeg Wat zij doen (werkvorm) Leeractiviteit Noem specifieke! 30 min 2 Het overbrengen van kennis over Taalgericht Vakonderwijs Ik geef de Powerpoint presentatie over Taalgericht Vakonderwijs. De studenten luisteren naar de presentatie. 5 min 3 De studenten vragen laten stellen Ik vraag de studenten of er onduidelijkheden zijn en of ze vragen hebben. De studenten bedenken vragen en stellen deze. Onthouden, begrijpen, integreren 15 min 4&5 Concreet voorbeeld geven van hoe Taalgericht Vakonderwijs Ik laat de studenten zien hoe een lessenserie eruit ziet die gericht is op Vakgericht Taalonderwijs. Daarbij geef ik voorbeelden hoe zij dit ook Denken mee, luisteren, verwerken. Onthouden, begrijpen, integreren, creatief toepassenc 12

14 geoefend kan worden in een klas d.m.v. een lessenserie zouden kunnen toepassen in hun eigen lessen of andere onderwerpen. 15 min 6 Nabespreken / evalueren Ik noteer feedback en beantwoord vragen die er nog zijn n.a.v. de presentatie. Stellen vragen, geven feedback. Creatief toepassen (evalueren) LITERATUURLIJST Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling (z.j.). Taxonomie van Bloom. Op 21 december 2015 ontleend aan Kuipers, J., & Stoltz, N. (2015). Genredidactiek voor het vak geschiedenis. In Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (2012). Taalgericht vakonderwijs in de Mens- en Maatschappijvakken. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (2013). Talige dimensies van het geschiedenisonderwijs. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (2015). Verbeteren van schrijfvaardigheid in de mens- en maatschappijvakken. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. Platform Taalgericht Vakonderwijs. (2009). De verspreiding van christendom en islam in de periode Enschede: Stichting leerplanontwikkeling (SLO). Rijlaarsdam, G. (1989). De consequenties van schrijfonderwijs voor schrijfonderzoek. Levende Talen, 40, Van Boxtel, C., & Van Drie, J. (2010). Leer de vaktaal gebruiken. Kleio, 3,

15 Van Boxtel, C., & Van Drie, J. (2008). Vermogen tot historisch redeneren. Onderliggende kennis, vaardigheden en inzichten. Hermes, 12(43), Wilschut, A., Van Straaten, D., & Van Riessen, M. (2013). Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum: Coutinho. 14

16

17

18 Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever deze uitgave geheel of gedeeltelijk te kopiëren dan wel op andere wijze te verveelvoudigen. Auteurs Regine Bots (CEDgroep), Carla van Boxtel (ILO, Amsterdam), Elsbeth van der Laan (SLO), In opdracht Ministerie van OCW Vormgeving: Illustraties: Productie: Druk: Mooi Bedacht, Almelo Ineke Koene, Enschede Axis, Enschede Netzodruk, Enschede Bij het verkrijgen van toestemming, het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, enz. is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met SLO. In samenwerking met: CED Groep, Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen (ILO), Universiteit van Amsterdam SLO, Enschede KPC Groep, 's-hertogenbosch d Oultremontcollege, Drunen Besteladres SLO, Stichting Leerplanontwikkeling, Afdeling Verkoop Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) Internet: / verkoop@slo.nl AN Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

19 Inhoud Inleiding 4 Opdracht 1 Oriëntatie 4 Wat ga je doen? 4 Waar word je beter in? 5 Opdracht 2 Belangrijke woorden 5 Hoofdstuk 1 De verspreiding van het christendom 6 Opdracht 3 Wat weet je? 6 Opdracht 4 Lees de kaart 6 Opdracht 5 Lees de teksten 6 Opdracht 6 De verandering beschrijven 9 Hoofdstuk 2 De verspreiding van de islam 10 Opdracht 7 Lees de teksten 10 Opdracht 8 De verandering beschrijven 13 Hoofdstuk 3 Het klooster 14 Opdracht 9 14 Hoofdstuk 4 Christendom en islam op de kaart 15 Opdracht 10 Speel het spel 15 Opdracht 11 Maak zelf een toelichting bij de kaart 16 Opdracht 12 Maak samen een toelichting bij de kaart 17 3 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

20 Inleiding Inleiding Opdracht 1 Oriëntatie In deze lessen hebben we het over de verspreiding van het christelijke en islamitische geloof. De resultaten van die verspreiding zie je misschien ook in jouw klas. Bespreek de vragen klassikaal. a. Welke geloven zijn er in jouw klas? b. Welke godsdiensten komen nog meer in Nederland voor, denk je? c. Vijftig jaar geleden waren er in Nederland nog geen moskeeën. Nu wel. Waar heeft deze verandering mee te maken, denk je? Ik denk dat er nu moskeeën in Nederland staan, omdat..... Wat ga je doen? Het christendom is al heel lang de grootste godsdienst in Nederland. De oudste kerkjes in Nederland zijn al meer dan 1000 jaar oud. De islam is nog niet zo lang aanwezig in Nederland. In de Arabische landen is het al eeuwenlang de belangrijkste godsdienst. Hoe komt het eigenlijk dat in Europa het christendom de belangrijkste godsdienst is en in de Arabische landen de islam? Dat heeft te maken met de verspreiding van het christendom en de verspreiding van de islam in de periode van 500 tot 1000 na Christus. Je gaat in deze lessen onderzoeken hoe het christendom en de islam zich verspreidden in deze periode. In de laatste opdracht doe je een spel waarbij je alles wat je leert over de verspreiding van geloven nodig hebt. 4 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

21 Inleiding Waar word je beter in? De verspreiding van het christendom en de verspreiding van de islam zijn belangrijke veranderingen in de geschiedenis. Je leert in deze lessen: Hoe het christendom en de islam zich verspreidden tussen 500 en De begrippen waarmee je deze veranderingen beschrijft. Hoe je een verandering (namelijk verspreiding van een geloof) in de geschiedenis kunt beschrijven. Opdracht 2 Belangrijke woorden Maak deze opdracht in tweetallen. Je leert in deze lessen onderstaande woorden. Deze woorden heb je later nodig om de verspreiding van het christendom en de islam te beschrijven. Zet de woorden op de juiste plek in de tabel. Bespreek de opdracht klassikaal na. Het Arabische Rijk Het Frankische Rijk Het klooster De moskee De profeet Jezus Christus De Islam De bisschop De moslims De verspreiding Het christendom De kaliefen Mohammed Het ontstaan Willibrord Clovis De kerk De monnik De Paus De christenen Mekka Rome Spanje Ierland Arabisch schiereiland Woorden die horen bij christendom Woorden die horen bij christendom en islam Woorden die horen bij islam Woorden die je nog niet kent of waarvan je niet weet waar ze passen 5 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

22 Hoofdstuk 1 De verspreiding van het christendom Deze lessen gaan over de periode 500 tot Het christendom was al eerder ontstaan. Daar heb je als het goed is al les over gehad. Opdracht 3 Wat weet je? Wat weet je over het ontstaan van het christendom? Geef in tweetallen antwoord op de volgende vragen. Bespreek de opdracht klassikaal na. a. Het christendom ontstond in Palestina, het gebied waar Jezus Christus woonde. Hoe heet dat land nu? Opdracht 5 Lees de teksten Werk samen in een groepje van twee. Verdeel de taken. Eén van jullie leest de tekst De verspreiding van het christendom in het Frankische Rijk (op bladzijde 7) hardop voor. De ander schrijft de moeilijke woorden die je in de tekst tegenkomt op. Als één van jullie een woord hoort dat hij of zij moeilijk vindt en waar je samen de betekenis niet goed van snapt schrijf je het moeilijke woord op. Draai de rollen om bij de tekst De verspreiding van het christendom naar Nederland (op bladzijde 8). Je bespreekt daarna de moeilijke woorden met de rest van de klas. b. Wanneer is het christendom ontstaan? Moeilijk woord Betekenis (na bespreking in de klas) c. Waar geloven christenen in? Opdracht 4 Lees de kaart Bekijk kaart 1 op bladzijde 7. Kijk goed naar de legenda. In welke periode is het gebied dat nu Frankrijk is christelijk geworden? 6 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

23 Hoofdstuk De verspreiding van het christendom in het Frankische Rijk De meeste Franken geloven in natuurgoden Rond 500 verdween het Romeinse Rijk in West-Europa. In het gebied dat nu Frankrijk is kwam het Frankische Rijk. In dat rijk waren in die tijd nog weinig mensen christen. De meeste Franken geloofden in natuurgoden. Rijk groter te maken. Daarbij kon hij goed de hulp van de paus in Rome gebruiken. De paus was de leider van de christelijke kerk en had in die tijd een eigen leger. In de zesde eeuw wordt het Frankische Rijk christelijk Veel mensen in het Frankische Rijk volgden het voorbeeld van hun koning. Ze bekeerden zich tot het christendom. Rond 600 was het Frankische rijk helemaal christelijk. De Frankische koning Clovis laat zich dopen Koning Clovis, liet zich in 498 tot christen dopen. Dat deed hij toen hij een belangrijke veldslag won. Hij had voor die veldslag de god van de christenen om steun gevraagd. Maar de koning had nog een andere reden om christen te worden. Hij probeerde het Frankische Noord Zee Christelijk gebied rond 300 Christelijk gebied rond 600 Belangrijke kerken Belangrijke kloosters Atlantische Oceaan Rijn Trier Tours Luxeuil Do nau Milaan Bobbio Marseille Lérins Nursia Constantinopel Cassino Zwarte Zee Pontus Tigris Kaspische Zee Vivarium Antiochië Eufraat Middellandse Zee Alexandria Caesarea Jeruzalem Bethlehem Perzisc he Golf Kaart 1. De verspreiding van het christendom tussen 1 en 600 Nijl Rode Zee 7 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

24 Hoofdstuk De verspreiding van het christendom in de Nederlandse gebieden Bewoners van Nederlandse gebieden geloven in natuurgoden Op de kaart zie je dat rond 600 grote delen van Europa christelijk waren. Christenen bouwden daar kerken om samen te kunnen bidden. Ze bouwden ook kloosters. In kloosters besteedden monniken en nonnen hun hele leven aan God. In het gebied dat nu het noorden van Nederland is, woonden rond 600 de Friezen. Zij geloofden in die tijd in natuurgoden. Monnik Willibrord komt naar Nederland Een aantal monniken trok vanuit Engeland en Ierland naar het vasteland. Ze wilden mensen tot het christendom bekeren. In 690 kwam de monnik Willibrord vanuit een Iers klooster naar de Nederlanden. Hij wilde de Friezen bekeren. Die woonden in die tijd in het gebied ten noorden van Utrecht. Er hadden al eerder monniken geprobeerd de Friezen te bekeren. Dat bleek niet eenvoudig. De Friezen hadden al een kerkje in Utrecht vernield. Daarom ging Willibrord op zoek naar steun. Hij bracht verschillende bezoeken aan de Frankische koning en de paus in Rome. De paus benoemde hem tot bisschop van de Friezen. In 696 vestigde Willibrord zich in Utrecht. Daar bouwde hij een kerk: de Sint-Salvator. Tussen 600 en 800 worden de Nederlandse gebieden christelijk Vanuit Utrecht trok Willibrord het land van de Friezen in. Hij vertelde de mensen over het christelijke geloof. Willibrord had nog niet zo veel succes met het bekeren van de Friezen. Maar na hem kwamen er nog andere bisschoppen in Utrecht. Steeds meer Friezen bekeerden zich tot het christendom. Rond 800 was het gebied dat nu bij Nederland hoort helemaal christelijk. 8 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

25 Hoofdstuk 1 Opdracht 6 De verandering beschrijven De teksten 1.1 en 1.2 beschrijven de verspreiding van het christendom. Dit is een voorbeeld van een historische verandering. Als je een verandering in de geschiedenis beschrijft, vertel je hoe de situatie eerst was, wat er toen gebeurde en hoe de situatie daarna was. Het moet daarbij ook duidelijk zijn wanneer en waar iets was. a. Zet de vetgedrukte kopjes van tekst 1.1 en 2.2 op de goede plaats in de schema s hieronder. Er moet één kopje in elk blokje komen. b. Vul in elk blokje in wanneer en waar het was. Kijk daarvoor goed naar de tijd- en plaatsaanduidingen in de teksten. c. Een of twee groepjes vertellen in eigen woorden hun schema na. De verspreiding van het christendom in het Frankische Rijk Hoe de situatie eerst was: Wat er toen gebeurde: Hoe de situatie daarna was: wanneer: waar: wanneer: waar: wanneer: waar: De verspreiding van het christendom in de Nederlandse gebieden Hoe de situatie eerst was: Wat er toen gebeurde: Hoe de situatie daarna was: wanneer: waar: wanneer: waar: wanneer: waar: 9 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

26 Hoofdstuk 2 De verspreiding van de islam De islam ontstond in de zesde eeuw. Mohammed is de stichter van de islam. Hij woonde op het Arabische schiereiland dat je op kaart 2 ziet. Dit gebied heet nu Saoedi-Arabië. Opdracht 7 Lees de teksten Werk samen in een groepje van twee. Eén van jullie leest de tekst 2.1 De verspreiding van de islam op het Arabische schiereiland hardop voor. De ander schrijft de moeilijke woorden die je in de tekst tegenkomt op. Bij de tekst 2.2 De verspreiding van de islam in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje draai je de rollen om. Je bespreekt straks de moeilijke woorden in de klas. Moeilijk woord Betekenis (na bespreking in de klas) 10 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

27 Hoofdstuk De verspreiding van de islam op het Arabisch schiereiland Arabische stammen geloven in allerlei goden Op het Arabische schiereiland woonden rond het jaar 500 verschillende Arabische stammen. De meeste stammen geloofden in allerlei goden. In Mekka stond een kubusvormig gebouw -de Ka aba- waar allerlei goden werden vereerd. Er was ook een kleine groep joden en christenen die in één god geloofden. Mohammed wordt de profeet van Allah Mohammed werd in 570 in Mekka geboren. Mohammed werd al jong wees en groeide op bij zijn oom. Hij trouwde met een rijke weduwe. Mohammed leidde haar karavanen. Tijdens de vastenmaand in het jaar 610 trok Mohammed zich terug in de bergen. Daar verscheen de aartsengel Gabriël aan hem. Deze zei hem dat er geen andere god dan Allah is en dat hij de profeet (boodschapper) van Allah was. Hij had de opdracht om anderen tot de islam te bekeren. Mohammed vertelde anderen over de islam en dat iedereen moslim kon worden. In het begin werden vooral arme mensen en slaven moslim. Mohammed leefde sober. Hij gaf wat hij niet direct nodig had aan de armen. De heersers in Mekka moesten niets van het nieuwe geloof hebben. Mohammed vluchtte naar Medina. Hij vocht tegen zijn tegenstanders en kwam in 630 als overwinnaar terug in Mekka. Het Arabische schiereiland is islamitisch Mohammed was succesvol in het verspreiden van de islam. Bij zijn dood in 632 was een groot deel van het Arabische schiereiland islamitisch. Frankische Rijk Kaspische Ze e Spanje Rome Zwarte Zee Constantinopel Middellandse Zee Jeruzalem Ro de Zee Islamgebied tot 632 Mekka Uitbreiding Islam tot 661 Uitbreiding Islam tot 750 Kaart 2. De verspreiding van de islam tot Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

28 Hoofdstuk De verspreiding van de islam op het Arabisch schiereiland De Arabieren veroverden in de achtste eeuw ook het gebied dat nu Spanje is. Cordoba werd de nieuwe hoofdstad van dit gebied. Het werd net zo n bloeiende stad als Bagdad, de hoofdstad van het Arabische Rijk. In Cordoba werd een prachtige moskee gebouwd, die je nog steeds kunt bezoeken. In Spanje bekeerden veel mensen zich tot de islam. Er bleven ook joden en christenen wonen. Die mochten hun geloof houden, maar moesten zich wel aan allerlei regels houden en meer belasting betalen. Sommige joden en christenen kregen belangrijke banen in het Kalifaat van Cordoba. Jodendom, christendom en geloof in meer goden Het Arabische schiereiland was rond 600 al islamitisch. Maar de andere gebieden in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa waren dat niet. Daar waren mensen joods of christelijk. Of ze geloofden in meerdere goden. Arabische kaliefen breiden het Arabische Rijk uit De opvolgers van Mohammed heetten kaliefen. De kaliefen stichtten een groot rijk: het Arabische Rijk. Ze veroverden grote gebieden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Arabieren namen bij hun veroveringen hun geloof mee, maar ook de Arabische taal, kunst en cultuur. In de veroverde gebieden namen veel mensen het islamitische geloof en de Arabische gebruiken over. Overal in het Arabische Rijk werden moskeeën gebouwd. Het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje zijn islamitisch Rond 800 hoorden het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje bij het Arabische Rijk. De islam was in deze gebieden de belangrijkste godsdienst geworden. Spanje werd een paar eeuwen later weer christelijk. Rond 1000 viel het Kalifaat uit elkaar in kleine rijkjes. De christenen veroverden vanuit het noorden stukje bij beetje het Arabische Spanje. Aan het einde van de vijftiende eeuw werd heel Spanje weer bestuurd door een christelijke koning. Moslims en joden moesten zich toen bekeren tot het christendom of het land verlaten. 12 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

29 Hoofdstuk 2 Opdracht 8 De verandering beschrijven Je gaat nu de verspreiding van de islam beschrijven. Je vult de blokjes op het werkblad in door de informatie uit de tekst in een of twee zinnen samen te vatten. Geef ook aan wanneer het was en waar. Je mag overleggen met een klasgenoot. De verspreiding van de islam op het Arabische schiereiland Hoe de situatie eerst was: Wat er toen gebeurde: Hoe de situatie daarna was: wanneer: waar: wanneer: waar: wanneer: waar: De verspreiding van de islam in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje Hoe de situatie eerst was: Wat er toen gebeurde: Hoe de situatie daarna was: wanneer: waar: wanneer: waar: wanneer: waar: 13 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

30 Hoofdstuk 3 Het klooster Kloosters speelden een belangrijke rol in de verspreiding van het christendom in Europa. Je hebt al gelezen dat Willibrord een monnik was uit een Iers klooster. In deze opdracht leer je hoe zo n klooster er in die tijd uitzag en hoe mensen daar leefden. Bespreek eerst met elkaar het volgende: 1. Hoe onthouden jullie wat jullie zien? Wat voor tips kunnen jullie elkaar geven? 2. Wie kijkt naar wat als hij of zij aan de beurt is? Verdelen jullie de tekening in stukken? 3. Wat zou je van deze opdracht kunnen leren? 4. Ga aan de slag! Opdracht 9 Jullie gaan straks met z n vieren een tekening maken van een middeleeuws klooster. Daarvoor moet je goed samenwerken! Geef iedereen in jullie groepje een nummer van 1 tot 4. De docent heeft een tekening van een klooster. Eerst mag nummer 1 naar voren komen. Dan mag hij of zij 20 seconden naar de tekening kijken. Vervolgens loopt hij of zij terug en tekent in 1 minuut wat hij of zij gezien heeft. Je moet dus heel goed kijken wat je op de tekening ziet! Daarna gaat nummer 2 van jullie groepje 20 seconden kijken. Ook die krijgt 1 minuut de tijd. Zo gaat het verder tot iedereen geweest is. Daarna mag iedereen nog 1 keer naar voren. Jullie moeten allemaal steeds heel goed opletten wat er getekend wordt. Als je dan zelf op de tekening bij de docent mag kijken, moet je vooral letten op de dingen die nog niet op de tekening staan! 5. Je krijgt van je docent de tekening van het klooster. Welk groepje heeft de beste tekening gemaakt? 6. Lees hieronder wat er allemaal in een klooster gebeurde. Waar in het klooster gebeurde dat volgens jullie? Geef elk nummer een plaats in de tekening. 1. Monniken schreven Bijbelteksten en Griekse en Romeinse boeken over (de boekdrukkunst bestond nog niet!). 2. Monniken gaven kinderen die in het klooster werden opgenomen onderwijs. 3. Kloosters gaven onderdak aan mensen die op reis waren. 4. Monniken gingen wel vijf of zes keer per dag naar de kloosterkerk om te bidden, te zingen en te lezen uit de Bijbel. 5. Monniken zorgden voor hun eigen voedsel door op het land te werken en vee te houden. 6. Kloosters zorgden voor zieken en armen. 14 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

31 Hoofdstuk 4 Christendom en islam op de kaart Opdracht 10 Speel het spel Je speelt in je groepje van vier een spel. Bij het spel moet je je kennis over de verspreiding van het christendom en de islam gebruiken. Je krijgt van je docent de materialen voor het spel. Lees eerst de spelregels hieronder. Taken verdelen Verdeel in je groepje de volgende taken: Spelleider: Materiaalbaas: Tijdbewaker: Verslaggever: Wat heb je nodig? Een spelbord Vragenkaartjes Een rode en blauwe pen Een dobbelsteen. Hoe werkt het? De materiaalbaas knipt de vragenkaartjes uit. De spelleider legt het spelbord opengevouwen op de tafel en verdeelt de kleine vragenkaartjes. Elk tweetal binnen jullie groepje krijgt de helft van de vragenkaartjes (evenveel over het christendom als over de islam) en een rode of een blauwe pen. De verslaggever zet de namen op het spelbord en schrijft straks de toelichting op. De tijdbewaker houdt de tijd in de gaten. Gooi om beurten met de dobbelsteen. Wie het hoogste aantal ogen gooit mag beginnen. Gooi met de dobbelsteen. Als je 1, 3 of 5 gooit, krijg je van je tegenspelers een vraag over de islam. Is het antwoord goed, dan mag je een moskee intekenen in een land waar jullie denken dat hij in het jaar 1000 stond! Let op: soms moet je het goede antwoord ook nog op de kaart schrijven of inkleuren! Als je 2, 4 of 6 gooit, krijg je een vraag over het christendom. Is het antwoord goed, dan teken je een kerk in een land waar hij volgens jullie in het jaar 1000 stond. Let op: soms moet je het goede antwoord ook nog op de kaart schrijven of inkleuren! Gooi verder om beurten. Ga door tot je alle vragenkaartjes gehad hebt of tot de tijd om is. Bedenk eerst samen het tekeningetje waarmee jullie een moskee of kerk op de kaart gaan aangeven. Je hebt voor dit spel 30 minuten. Wanneer ben je klaar? De materiaalbaas vraagt het controleblad aan de docent. Controleer of de kerken en moskeeën op de goede plaats staan en kijk wie het meeste goed heeft. Verplaats de moskeeën en kerken als je fouten had gemaakt, zodat je een goed beeld krijgt van de verspreiding van de godsdiensten. 15 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

32 Hoofdstuk 4 Opdracht 11 Maak zelf een toelichting bij de kaart Schrijf een toelichting bij de kaart. Maak deze opdracht eerst alleen in het klad. Gebruik bij het schrijven de aanwijzingen hieronder. Gebruik zoveel mogelijk de woorden die bij opdracht 1 in de tabel gezet hebt. In Nederland en andere West-Europese landen is het grootste deel van de bevolking..... Dat ontstond in....., want toen..... In het Midden-Oosten en Noord-Afrika is het grootste deel van de bevolking..... Dat ontstond in....., Hulpmiddel: Wat je moet Woorden die je kunt gebruiken beschrijven Wanneer In... (jaartal), rond..., aan het eind van de... (telwoord) eeuw,... jaar geleden, van... tot... Waar In wat we nu... (land, gebied) noemen, In het Frankische rijk. Gebeurtenissen Beschrijven in verleden tijd (dit Verandering gebeurde) of voltooide tijd (namelijk: (dit is gebeurd). verspreiding) Volgorde: in... (jaartal), in... (jaartal); eerst, toen, daarna Oorzaak-gevolg: dit kwam doordat ; dit had tot gevolg dat..; hierdoor ontstond ; dat was er de oorzaak van dat... Verspreiding Een aantal, weinig > steeds meer,... werd/wordt, grotere groepen > de meeste, alle, in z'n geheel,... is Verandering Vanaf toen ; voortaan ; want toen..... In Spanje vind je veel oude kerken maar ook moskeeën uit de periode 500 tot Dat komt omdat Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

33 Hoofdstuk 4 Opdracht 12 Maak samen een toelichting bij de kaart Lees in je groepje om beurten de toelichting voor die je gemaakt hebt. Overleg welke toelichting volgens jullie het beste is en verbeter die waar nodig. De verslaggever zet deze toelichting bij de kaart die jullie gemaakt hebben en levert deze in bij de docent. Misschien kan de kaart met de beste toelichting in de klas worden opgehangen. 17 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

34 Nijl. Hoofdstuk 4 Verspreiding van christendom en islam in de periode In Nederland en andere West-Europese landen is het grootste deel van de bevolking christen. Dat is ontstaan in de periode 500 tot 1000, want toen..... In het Midden-Oosten en Noord-Afrika is het grootste deel van de bevolking moslim. Dat is ontstaan in de periode 500 tot 1000, want toen..... In Spanje vind je veel oude kerken maar ook moskeeën uit de periode 500 tot Dat komt omdat..... Noord Zee Rijn Atlantische Oceaan Do nau Kaspische Zee Zwarte Zee Tigris Eufraat Middellandse Zee Perzisc he Golf Rode Zee 18 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

35

36

37

38 Inleiding Inleiding Opdracht 1 Oriëntatie In deze lessen hebben we het over de verspreiding van het christelijke en islamitische geloof. De resultaten van die verspreiding zie je misschien ook in jouw klas. Bespreek de vragen klassikaal. a. Welke geloven zijn er in jouw klas? b. Welke godsdiensten komen nog meer in Nederland voor, denk je? c. Vijftig jaar geleden waren er in Nederland nog geen moskeeën. Nu wel. Waar heeft deze verandering mee te maken, denk je? Ik denk dat er nu moskeeën in Nederland staan, omdat..... Wat ga je doen? Het christendom is al heel lang de grootste godsdienst in Nederland. De oudste kerkjes in Nederland zijn al meer dan 1000 jaar oud. De islam is nog niet zo lang aanwezig in Nederland. In de Arabische landen is het al eeuwenlang de belangrijkste godsdienst. Hoe komt het eigenlijk dat in Europa het christendom de belangrijkste godsdienst is en in de Arabische landen de islam? Dat heeft te maken met de verspreiding van het christendom en de verspreiding van de islam in de periode van 500 tot 1000 na Christus. Je gaat in deze lessen onderzoeken hoe het christendom en de islam zich verspreidden in deze periode. In de laatste opdracht doe je een spel waarbij je alles wat je leert over de verspreiding van geloven nodig hebt. 4 Lesbrief «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

39 Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de uitgever deze uitgave geheel of gedeeltelijk te kopiëren dan wel op andere wijze te verveelvoudigen. Auteurs Regine Bots (CEDgroep), Carla van Boxtel (ILO, Amsterdam), Elsbeth van der Laan (SLO) In opdracht Ministerie van OCW Vormgeving: Productie: Druk: Mooi Bedacht, Almelo Axis, Enschede Netzodruk, Enschede Bij het verkrijgen van toestemming, het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, enz. is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met SLO. In samenwerking met: CED Groep, Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen (ILO), Universiteit van Amsterdam SLO, Enschede KPC Groep, 's-hertogenbosch d Oultremontcollege, Drunen Besteladres SLO, Stichting Leerplanontwikkeling, Afdeling Verkoop Postbus 2041, 7500 CA Enschede Telefoon (053) Internet: / verkoop@slo.nl AN Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

40 Inhoud Inleiding 4 Wat maakt deze lesbrief taalgericht? 4 Vaktaaldidactiek 5 Opdracht 1 Oriëntatie 6 Opdracht 2 Belangrijke woorden 7 Hoofdstuk 1 De verspreiding van het christendom 8 Opdracht 3 Wat weet je? 8 Opdracht 4 Lees de kaart 8 Opdracht 5 Lees de teksten 8 Opdracht 6 De verandering beschrijven 9 Hoofdstuk 2 De verspreiding van de islam 11 Opdracht 7 Lees de teksten 11 Opdracht 8 De verandering beschrijven 11 Hoofdstuk 3 Het klooster 14 Opdracht 9 14 Hoofdstuk 4 Christendom en islam op de kaart 15 Opdracht 10 Speel het spel 15 Opdracht 11 en 12 Maak een toelichting 15 Bijlagen Werkbladen Werkblad 1 Belangrijke woorden 17 Werkblad 2 De verspreiding van het christendom 18 Werkblad 3 De verspreiding van de islam 19 Werkblad 4 Toelichting schrijven 20 Werkblad 5 Knipblad: Kaartjes bij spel 21 Werkblad 6 Antwoordkaartjes bij spel 22 Werkblad 7 Toelichting bij kaart 23 3 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

41 Inleiding Inleiding Deze lessen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn ontwikkeld door het Platform Taalgericht Vakonderwijs om te laten zien hoe de kwaliteit van lessen kan worden verbeterd door tegelijkertijd met aandacht voor vakinhoud ook aandacht aan de taalontwikkeling van de leerling te besteden. In het platform werken docenten, vakexperts van de lerarenopleidingen en taalkundigen samen. Er zijn voor verschillende leergebieden van het voortgezet onderwijs lesbrieven ontwikkeld voor de onderbouw, de bovenbouw vmbo en de tweede fase. Dit is één ervan. Zie het 'Handboek taalgericht vakonderwijs'* voor achtergronden van taalgericht vakonderwijs en voor alle producten van het Platform. Ervaringen met deze lesbrief hebben geleid tot verbetering van de lesbrief en tot meer inzicht in vakspecifieke aspecten van de rol van taal bij het leren. Taalgericht vakonderwijs is vakonderwijs waarin expliciete taaldoelen worden gesteld, dat contextrijk is, vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen benodigde taalsteun wordt geboden. Deze didactiek sluit sterk aan bij andere didactische ontwikkelingen, zoals activerende didactiek en samenwerkend leren, maar heeft als onderscheidend kenmerk de simultane opbouw van taalvaardigheid en vakspecifieke inzichten en vaardigheden.taalgericht vakonderwijs maakt dit mogelijk door de drie pijlers: context, taalsteun, interactie. Wat maakt deze lesbrief taalgericht? De lesbrief De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000 is een voorbeeld van taalgericht geschiedenisonderwijs. Deze lessenserie maakt duidelijk hoe taalgerichte vakdidactiek bij geschiedenis eruit kan zien. Ten eerste zie je taal expliciet in de doelstellingen. In de lesbrief staat: 'Je leert: Hoe het christendom en de islam zich verspreidden tussen 500 en De begrippen waarmee je deze veranderingen beschrijft. Hoe je een verandering (namelijk verspreiding van een geloof) in de geschiedenis kunt beschrijven'. Typisch voor het beschrijven van veranderingen bij geschiedenis is dat die bestaat uit drie delen: Een beschrijving van een situatie voor de verandering. Een beschrijving van de omstandigheden die de veranderingen in gang zetten (oorzaak-gevolg). Een beschrijving van de veranderde situatie. Daarbij is het van belang de juiste formuleringen te gebruiken in die beschrijvingen. Het maakt uit of je schrijft: 'Frankrijk' of 'Het Frankische rijk', 'in de zesde eeuw' of 'in 570.' Typisch bij dit vak passende schooltaal is het kunnen beschrijven van de verandering in oorzaak-gevolg redeneringen (daardoor, dit veroorzaakte, het gevolg was...) en in woorden die de verandering in verspreiding duidelijk maken (een klein aantal > steeds meer mensen >de meerderheid). Het is essentieel daar in de loop van de lessenreeks naartoe te werken en heldere taaldoelen helpen daarbij. 4 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000» * Hajer, M., en T. Meestringa (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho

42 Inleiding In taalgerichte vakdidactiek worden begrippen zorgvuldig aangeboden in een betekenisvolle context. Kijk bijvoorbeeld naar de begrippen rond islam en christendom. Voor leerlingen is getracht de context betekenisvol te maken door in de eerste opdracht te vragen naar wat zij in de klas of maatschappij merken van de verspreiding (Wat geloven kinderen in jouw klas? Hoe komt het dat er vijftig jaar geleden nog geen moskeeën in Nederland stonden en nu wel?). In deze lesbrief worden die begrippen aangeboden nadat de leerlingen via eigen kennis en observaties het onderwerp hebben verkend en geordend in een tabelschema (zie opdracht 2, pagina 4). Vervolgens worden de begrippen zo ontwikkeld dat leerlingen ze actief gebruiken in gesprekken onderling (zie bijvoorbeeld de opdrachten rondom de leesteksten, opdracht 5 en 7) waarin leerlingen samen zoeken naar betekenissen van moeilijke woorden en de klassikale onderwijsleergesprekken die daarop volgen. Ook wordt er met de begrippen geschreven in de opdrachten waarin ze de veranderingen moeten schematiseren en mondeling toelichten. In de eindopdracht krijgen de leerlingen opnieuw de kans te laten zien dat ze in heldere formuleringen de verspreiding van islam en christendom kunnen toelichten. In de feedback en beoordeling zou je dan ook vooral moeten letten op hoe de leerlingen formuleren. Let er bijvoorbeeld op dat ze precies formuleren en help ze daarbij door ze te vragen nauwkeuriger te formuleren, hun formuleringen aan te vullen en ze zo nu en dan te vragen of ze het ook zo kunnen zeggen als een historicus het zou doen. In de laatste opdracht, waarbij de leerlingen alles wat ze leerden moeten presenteren, krijgen leerlingen taalsteun bij het precies formuleren. Als leerlingen bijvoorbeeld schrijven 'De islam wordt groter', dan is dat nog te onzorgvuldig, vraag hen dan om in de tekst of mondelinge toelichting de verbanden preciezer te formuleren. Geef bijvoorbeeld hulpwoorden zoals meer mensen gingen geloven in de islam, doordat.' en 'omdat... konden veel mensen horen van... ' of andere termen die de relaties in het specifieke geval betreffen. Wij denken dat op deze manier taalgericht vakonderwijs goed past bij geschiedenis, want de leerlingen leren denken, spreken en schrijven over het vak, door gerichte aandacht voor de taal van het vak. Vaktaaldidactiek Een van de sleutelinzichten is dat het bij geschiedenis gaat over veranderingen. De veranderingen vinden op verschillende terreinen plaats, bijvoorbeeld in godsdienst, bestuur en ideologie. Leerlingen maken in het geschiedenisonderwijs kennis met beschrijvingen van veranderingen en leren die ook zelf beschrijven. Deze les leert leerlingen de veranderingen op het gebied van godsdienst beschrijven. De processen die in dit geval van belang zijn (bijvoorbeeld iemand met macht om de religie elders te vestigen) zijn ook bij andere veranderingen van belang (denk aan politieke stromingen en ideologieën). De rol van de docent is hierbij cruciaal, bijvoorbeeld door na afloop van iedere les te expliciteren wat leerlingen nu geleerd hebben over het beschrijven van veranderingen. In volgende hoofdstukken of leerjaren kunt u op deze kennis (proces en wijze van beschrijving) voortbouwen. 5 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

43 Inleiding Opdracht 1 Oriëntatie Leerdoelen Leerlingen activeren voorkennis, ze expliciteren wat ze weten over godsdiensten in Nederland. Tijd Ongeveer 15 minuten Werkwijze Bespreek de opdracht klassikaal. U kunt de geloven in de klas/nederlands op het bord in een cirkeldiagram samenvatten. Vraag bij de bespreking van 1c door: hoe komt het dat er nu moslims zijn in Nederland en vijftig jaar geleden niet of nauwelijks (gebruik bijvoorbeeld oude foto's van klassen waar bijna geen 'gekleurde' kinderen in zaten, of statistieken van CBS). Introduceer bij de bespreking de woorden verspreiding en verandering: er is iets veranderd, het islamitische geloof heeft zich in de afgelopen vijftig jaar verspreid. Woorden die horen bij verspreiding zijn onder andere: meer worden, de meerderheid, groter worden, ook in andere gebieden voorkomen. Tip maak een poster met in het midden 'verspreiding van geloven'. Schrijf na iedere les met de klas woorden erbij die met de verspreiding van geloven te maken hebben. Wat ga je doen? Lees gezamenlijk de tekst Waar word je beter in? Bij geschiedenis gaat het vaak over veranderingen. Hoe je een verandering beschrijft, is ook iets dat leerlingen moeten leren. In de lessen leren leerlingen de volgende belangrijke woorden waarmee ze de verspreiding van geloven kunnen beschrijven: Christendom Het Frankische Rijk, Friezen/Noord- Nederland, Willibrord, de paus, de bisschop, Clovis, het klooster, het christendom, de monnik Islam Het Arabische rijk, Spanje, Mekka, Mohammed, Kaliefen, de profeet, de Islam Verandering in Bekeren, nemen geloof aan Geloven Verspreiding Een aantal, weinig, een paar, kleine groepen > steeds meer, veel, grote groepen > helemaal, iedereen, belangrijkste godsdienst Tijdlijn, In... eeuw, rond..., in (jaartal) volgorde Steeds een machtig persoon verklaring (Clovis, paus, kalief) nodig om gebied uit te breiden. En met het gebied het geloof 6 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

44 Inleiding Opdracht 2 Belangrijke woorden Leerdoelen Leerlingen activeren (dagelijkse en vakspecifieke) voorkennis. De oefening maakt duidelijk welke kernbegrippen uit de lessen de leerlingen wel en niet kennen. Tijd Ongeveer 15 minuten Werkwijze De leerlingen maken de opdracht in tweetallen. Loop rond en geef eventueel aanwijzingen: ben je dit woord al eerder in het boek tegenkomen (christendom is al behandeld), In geval van een plaatsnaam: weet je waar deze plaats ligt in de wereld? De leerlingen kunnen eventueel alvast door de lesbrief bladeren om aanwijzingen te zoeken. Bespreek de opdracht klassikaal. Inventariseer de woorden die de leerlingen nog niet kennen of kunnen plaatsen in de tabel, zodat daar in opdracht 3 en 4 op teruggekomen kan worden. 7 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

45 Hoofdstuk 1 De verspreiding van het christendom Opdracht 3 Wat weet je? Leerdoelen Leerlingen activeren vakspecifieke voorkennis over het christendom. Tijd Ongeveer 5 minuten Werkwijze De leerlingen maken de opdracht in tweetallen. Bespreek de opdracht klassikaal. Vat desgewenst het ontstaan van het christendom nogmaals samen aan de hand van een kaart. Aandachtspunt: in het Romeinse Rijk werd het christendom uiteindelijk de verplichte godsdienst. Dat wil echter niet zeggen dat iedereen in het hele rijk meteen overtuigd christen is. Opdracht 4 Lees de kaart Leerdoelen Leerlingen oriënteren zich op het onderwerp van de tekst met behulp van de kaart. Tijd Ongeveer 5 minuten Werkwijze Stel de leerlingen eventueel gerust: op een zwart-wit kopie zijn de verschillen misschien lastig te zien, maar door goed te kijken kunnen de leerlingen wel achter het antwoord komen. Besteed desgewenst aandacht de legenda en het onderschrift, bijvoorbeeld door daar vragen over te stellen of door voor te doen (modellen) hoe u de kaart leest. Opdracht 5 Lees de teksten Leerdoelen Leerlingen inventariseren welke woorden voor hun onbekend zijn. Leerlingen vergroten hun woordenschat. Tijd Ongeveer 15 minuten Werkwijze De leerlingen maken de opdacht in tweetallen. Maak duidelijk dat ze alle woorden mogen opschrijven die ze niet weten, dus ook dagelijkse woorden die zij moeilijk vinden. Inventariseer klassikaal welke woorden onbekend zijn. Geef leerlingen de ruimte om de betekenis te geven (als een leerling het antwoord weet) of om de betekenis af te leiden uit de tekst en illustraties. Vragen die u kunt stellen om leerlingen achter de betekenis te laten komen, zijn bijvoorbeeld: Ben je het woord al eens eerder tegengekomen? Waar ging het toen over? Herken je een deel van het woord? (bijvoorbeeld bij een samenstelling of afleiding, natuurgoden: natuur + god(en). Staat er in de tekst een ander woord dat misschien ongeveer hetzelfde betekent (bijvoorbeeld: Frankische Rijk = Frankrijk). 8 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

46 Hoofdstuk 1 Moeilijke vakwoorden kunnen bijvoorbeeld zijn: natuurgoden, Frankische Rijk, dopen, paus, christelijke kerk, monniken, nonnen, aartsbisschop, bekeren, Friezen, bisschoppen. Moeilijke alledaagse woorden kunnen bijvoorbeeld zijn: kwam (in de zin: in wat nu Frankrijk heet kwam het Frankische Rijk), aanbaden (aanbidden), aan het hoofd staan, zich wijden aan, iemand benoemen tot, intrekken (het land intrekken). Die beschrijving kun je als een stroomschema opschrijven (drie blokjes met pijltjes ertussen). Het schema helpt de leerling om snel te zien wat het belangrijkste is. Zet de blokjes op het bord en bespreek de elementen van de beschrijving (bijvoorbeeld bij het eerste blokje: beschrijving wat er wat, waar en wanneer). Cruciale elementen bij het lezen van de teksten zijn in de tabel cursief aangegeven. Controleer of de leerlingen ook onbekende alledaagse woorden hebben opgeschreven, bijvoorbeeld door te vragen naar de betekenis van de woorden hierboven. Variant Laat de leerlingen eerst in viertallen hun woordenlijsten uitwisselen en betekenissen bespreken. Stel hiervoor groepjes samen van tweetallen met veel en met weinig woorden op hun lijstje. 1. Woorden in de tekst die aangeven dat er een verspreiding aan de gang is: weinig > een aantal > steeds meer > veel > helemaal. 2. Woorden die aangeven dat er belangrijke/machtige personen nodig zijn om de verspreiding vorm te geven: koning Clovis, de paus, monnik Willibrord. Opdracht 6 Leerdoelen leerlingen kunnen de elementen van het beschrijven van een historische verandering gebruiken. leerlingen kunnen globaal uitleggen hoe de verspreiding van het christendom in Frankrijk en Nederland tot stand is gekomen. leerlingen vergroten hun woordenschat. Tijd Ongeveer 20 minuten Werkwijze Leg uit dat je veranderingen op een bepaalde manier kunt beschrijven. De beschrijving bestaat altijd uit drie delen: hoe het eerst was, wat er gebeurde, hoe het daarna was. 9 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

47 Hoofdstuk 1 De verspreiding van het christendom in het Frankische Rijk Hoe de situatie eerst was: Kopje: de meeste Franken geloven in natuurgoden Weinig mensen waren christen wanneer: rond 500 waar: nu Frankrijk/Frankische rijk. Wat er toen gebeurde: Kopje: de Frankische Koning Clovis laat zich dopen Koning Clovis werd christen (veldslag gewonnen en hulp paus gevraagd) wanneer: 498 waar: Frankrijk, Frankische rijk Hoe de situatie daarna was: Kopje: in de zesde eeuw wordt het Frankische rijk christelijk Veel mensen bekeerden zich tot het christendom Het Frankische rijk was helemaal christelijk wanneer: rond 600 waar: Frankische rijk De verspreiding van het christendom in de Nederlandse gebieden Hoe de situatie eerst was: Kopje: bewoners van Nederlandse gebieden geloven in natuurgoden Friezen geloofden in natuurgoden (= niet christelijk) wanneer: rond 600 waar: noorden van Nederland Wat er toen gebeurde: Kopje: monnik Willibrord komt naar Nederland Een aantal monniken (waaronder Willibrord) komt naar Nederland. Zij vragen hulp van koning Clovis wanneer: 696 waar: Utrecht, noorden van Nederland Hoe de situatie daarna was: Kopje: tussen 600 en 800 worden de Nederlandse gebieden christelijk Steeds meer Friezen bekeerden zicht tot christen. Rond 800 helemaal christelijk wanneer: rond 800 waar: het gebied dat nu bij Nederland hoort Als de leerlingen de blokjes hebben ingevuld, dan kunnen klassikaal de blokjes op het bord ingevuld worden. Laat een of twee leerlingen aan de hand van het ingevulde schema in eigen woorden de verandering op het beschrijven. 10 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

48 Hoofdstuk 2 De verspreiding van de islam Opdracht 7 Lees de teksten Leerdoelen Leerlingen inventariseren welke woorden voor hun onbekend zijn. Leerlingen vergroten hun woordenschat. Tijd Ongeveer 15 minuten Werkwijze De leerlingen maken de opdacht in tweetallen. Maak duidelijk dat ze alle woorden mogen opschrijven die ze niet weten, dus ook dagelijkse woorden die zij moeilijk vinden. Inventariseer klassikaal welke woorden onbekend zijn. Geef leerlingen de ruimte om de betekenis te geven (als een leerling het antwoord weet) of om de betekenis af te leiden uit de tekst en illustraties. Opdracht 8 De verandering beschrijven Leerdoelen Leerlingen kunnen de elementen van het beschrijven van een historische verandering gebruiken. Leerlingen kunnen globaal uitleggen hoe de verspreiding van de islam op het Arabisch schiereiland en Spanje tot stand is gekomen. Tijd Ongeveer 20 minuten Werkwijze Leg eventueel nogmaals uit dat je veranderingen bij geschiedenis op een bepaalde manier kunt beschrijven (zie opdracht 6). De leerlingen vullen het schema in tweetallen in. Ze mogen nu niet de kopjes overnemen, maar maken zelf een korte beschrijving. Moeilijke vakwoorden kunnen bijvoorbeeld zijn: het Arabische schiereiland, stammen, ka'aba, joden, karavanen, vastenmaand, aartsengel, kaliefs, het Arabische Rijk, kalifaat. Moeilijke alledaagse woorden kunnen bijvoorbeeld zijn: mediteren, kubusvormig, leidde, zich terugtrekken, er niets van willen hebben, sober, opvolgers, stichten, bloeiende stad. Controleer of de leerlingen ook onbekende alledaagse woorden hebben opgeschreven, bijvoorbeeld door te vragen naar de betekenis van de woorden hierboven. Variant Laat de leerlingen eerst in viertallen hun woordenlijsten uitwisselen en betekenissen bespreken. Stel hiervoor groepjes samen van tweetallen met veel en met weinig woorden op hun lijstje. Cruciale elementen bij het lezen van de teksten zijn in de tabel cursief aangegeven 1. Woorden in de tekst die aangeven dat er een verspreiding aan de gang is: Meeste stammen geloven iets anders > kleine groepen > een groot deel, wordt belangrijkste godsdienst Verspreiden, wordt moslim, is moslim/islamitisch, bekeren zich, nemen geloof aan 2. Woorden die aangeven dat er belangrijke/machtige personen nodig zijn om de verspreiding vorm te geven (of tegen te houden): Mohammed, heersers van Mekka, kalief/kaliefen 11 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

49 Hoofdstuk 2 De verspreiding van de islam op het Arabische schiereiland Hoe de situatie eerst was: Kopje: Arabische stammen geloven in allerlei goden Meeste stammen geloven in meer goden Kleine groepen joden en christenen geloven in 1 god wanneer: rond 500 waar: op het Arabische Schiereiland Wat er toen gebeurde: Kopje: Mohammed wordt profeet van Allah In het begin werden vooral arme mensen en slaven moslim. De heersers in Mekka moesten niets van het nieuwe geloof hebben Mohammed verdreven Mohammed komt als overwinnaar terug. wanneer: tussen 610 en 630 waar: op het Arabische Schiereiland, Mekka Hoe de situatie daarna was: Kopje: het Arabisch schiereiland is islamitisch Mohammed is succesvol in het verspreiden van het geloof Een groot deel is islamitisch wanneer: 632 waar:het Arabische Schiereiland De verspreiding van de islam in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Spanje Hoe de situatie eerst was: Kopje: jodendom, christendom en geloof in meer goden Arabisch schiereiland is islamitisch In andere gebieden waren mensen niet islamitisch wanneer: rond 600 waar: Midden-Oosten, Noord- Afrika en Spanje Wat er toen gebeurde: Kopje: Arabische kaliefen breiden het Arabische rijk uit Kaliefen veroveren andere gebieden In de veroverde gebieden nemen veel mensen het nieuwe geloof aan In Spanje bekeerden veel mensen zich tot de islam wanneer: in de 8e eeuw waar: Midden-Oosten, Noord- Afrika, Spanje Hoe de situatie daarna was: Kopje: het Midden-Oosten, Noord- Afrika en Spanje zijn Islamitisch De Islam was de belangrijkste godsdienst geworden (800) Het kalifaat valt uit elkaar (1000) Spanje werd weer christelijk (1500) wanneer: rond 800 waar: Midden-Oosten, Noord- Afrika, Spanje 12 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

50 Hoofdstuk 2 Wanneer de leerlingen de blokjes hebben ingevuld, dan kunnen klassikaal de blokjes op het bord ingevuld worden. Besteed bij de bespreking aandacht aan de taal die leerlingen gebruiken voor het beschrijven van veranderingen: inventariseer deze bijvoorbeeld in een schema (zie ook vraag 11). Wat je moet beschrijven Wanneer Waar Gebeurtenissen Verandering (namelijk: verspreiding) Woorden die je kunt gebruiken Laat een of twee leerlingen aan de hand van het ingevulde schema in eigen woorden de verandering beschrijven. Mogelijke antwoorden In de zevende en achtste eeuw werd het Arabische schiereiland islamitisch. Tussen 632 en 800 werden grote delen van het Midden- Oosten, Noord-Afrika en Spanje islamitisch. 13 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

51 Hoofdstuk 3 Het klooster Opdracht 9 Leerdoelen Leerlingen kunnen de functie en de taken van een klooster in de Middeleeuwen benoemen. Tijd Ongeveer 30 minuten Materiaal Kopieer de tekening zovaak als er groepjes van vier zijn in de klas. Zorg voor voldoende A3 tekenvellen (voor ieder viertal een vel). Zorg voor een horloge met secondewijzer of een stopwatch. Leg de tekeningen vooraan in de klas (ondersteboven). Formeer groepjes van vier leerlingen. Werkwijze Laat leerlingen eerst 5 minuten overleggen over vraag 1 t/m 3. Geef iedere leerling 20 seconden de tijd om de tekening te bekijken en 1 minuut om te tekenen. De tekenronde duurt in zijn geheel 10 minuten. De leerlingen maken vraag 6. Klassikaal: bespreken tekeningen. Laat leerlingen de tekening inleveren. De docent kan beslissen welke het best is gelukt en hoe zij het hebben aangepakt? Hoe hebben de anderen het aangepakt? Bespreek vraag 6 klassikaal. Variatie: vul de informatie eventueel aan met een verhaal over het leven in een middeleeuws klooster, of voeg een filmpje (beeldband schooltv) of computeropdracht toe. 14 Docentenhandleiding «De verspreiding van islam en christendom in de periode 500 tot 1000»

De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000. Lesbrief

De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000. Lesbrief De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000 Lesbrief Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000. Docentenhandleiding

De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000. Docentenhandleiding De verspreiding van christendom en islam in de periode 500 tot 1000 Docentenhandleiding Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Kwalen aan de bloedsomloop

Kwalen aan de bloedsomloop Kwalen aan de bloedsomloop Lesbrief Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan

Nadere informatie

Kwalen aan de bloedsomloop

Kwalen aan de bloedsomloop Kwalen aan de bloedsomloop Docentenhandleiding Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is

Nadere informatie

Gezonde Voeding? Docentenhandleiding

Gezonde Voeding? Docentenhandleiding Gezonde Voeding? Docentenhandleiding Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan

Nadere informatie

Een houdertje ontwerpen

Een houdertje ontwerpen Een houdertje ontwerpen Docentenhandleiding Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen Tijdvak 3 Toetsvragen 1 Op veel afbeeldingen wordt de Romeinse keizer Constantijn als een heilige afgebeeld met een stralenkrans om zijn hoofd. Welke reden was er om Constantijn als christelijke heilige

Nadere informatie

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO Student: Vincent van der Maaden, MSc Studentnummer: 5783070 Opleiding: Interfacultaire lerarenopleiding, UvA Vakgebied: Aardrijkskunde

Nadere informatie

Taalgericht vakonderwijs

Taalgericht vakonderwijs Taalgericht vakonderwijs Publicatie: Taalgericht vakonderwijs in de Mens- en Maatschappijvakken. Handreiking voor opleiders en docenten, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken en Landelijk

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

Ontstaan islam vmbo12

Ontstaan islam vmbo12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 19 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/63409 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Taalontwikkelend Lesgeven

Taalontwikkelend Lesgeven Taalontwikkelend Lesgeven Een didactische methode voor álle docenten Conferentie Thema Leren van elkaar 15 maart 2018 Ria Chin-Kon-Sung Matti Gortemaker (Hogeschool Rotterdam) Kennismaken Inclusief onderwijs

Nadere informatie

Ontstaan islam vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Ontstaan islam vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 05 August 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63409 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Verspreiding christendom vmbo12

Verspreiding christendom vmbo12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 july 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/62161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Verspreiding christendom vmbo12

Verspreiding christendom vmbo12 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 19 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Verspreiding Christendom hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verspreiding Christendom hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62218 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November

Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November 2001-2016 Wat voor functie heb jij? Kun jij een verband aanleggen? Ik houd niet zo van rauwe wortels. De start 2001: tweede-taaldidactiek binnen schoolvakken

Nadere informatie

Twee nieuwe handboeken taalgericht vakonderwijs

Twee nieuwe handboeken taalgericht vakonderwijs 9. Taalbeleid en -screening Theun Meestringa (a), Maaike Hajer (b) & Bart van der Leeuw (a) (a) SLO (b) Hogeschool Utrecht Contact: t.meestringa@slo.nl maaike.hajer@hu.nl b.vanderleeuw@slo.nl Twee nieuwe

Nadere informatie

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK THEMA 4 Eindredactie: Monique Goris Leerlijnen: Hans Bulthuis Auteurs: Juul Lelieveld, Frederike Pals, Jacques van der Pijl Controle historische

Nadere informatie

Tentoonstelling Beeldende Kunst Middeleeuwen

Tentoonstelling Beeldende Kunst Middeleeuwen Tentoonstelling Beeldende Kunst Middeleeuwen De Middeleeuwen kennen verschillende stijlen en uitingsvormen van religieuze thema s Om de leerlingen hier een goed inzicht in te geven en zelf mee aan te slag

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

Taalontwikkeling in uw vakles

Taalontwikkeling in uw vakles Taalontwikkeling in uw vakles Workshop Zwolle/Utrecht/Eindhoven november 2012 Maaike Hajer/ Bart van der Leeuw Taalvaardigheid onderwijzen binnen taalonderwijs Taalvaardigheid benutten en verder uitbouwen

Nadere informatie

Werkbladen Voortgezet onderwijs. Naam leerling:

Werkbladen Voortgezet onderwijs. Naam leerling: Werkbladen Voortgezet onderwijs Naam leerling: Inhoud: Uitleg werkbladen Deze werkbladen horen bij de film Jerusalem. Een film die gaat over Jeruzalem, een van de oudste steden ter wereld. Ontdek waarom

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Ontwerponderzoek Naam auteur Mariëlle Kruithof Vakgebied Wiskunde Titel Onderwerp Opleiding Het toewijzingsprobleem, een kijkje in de wiskunde buiten de middelbare school. Het behandelen van de Hongaarse

Nadere informatie

Kwartet Hofcultuur. Willemien Cuijpers en Marie Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding, UvA

Kwartet Hofcultuur. Willemien Cuijpers en Marie Thérèse van de Kamp, Interfacultaire Lerarenopleiding, UvA Expertisecentrum Kunsttheorie www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl. Kwartet Hofcultuur Middels deze opdracht vatten de leerlingen eerst voor henzelf een aantal belangrijke aspecten omtrent de kunst en

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam PAPER 1 Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Ontwerprapport Daniëlle Griep Algemene Economie Werken zal je! Context-concept Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Sofie Van Butsele Scriptie Stadsvisioenen Les 7, 2 de graad

Sofie Van Butsele Scriptie Stadsvisioenen Les 7, 2 de graad TITEL ACTIVITEIT beschrijving: Wat geloof jij? 2 de graad Beginsituatie: De leerlingen hebben in eerdere lessen gewerkt rond geloven vroeger en nu. Daarin zijn hoogstwaarschijnlijk al verschillende godsdiensten

Nadere informatie

Grafieken en verhalen

Grafieken en verhalen Grafieken en verhalen Docentenhandleiding Colofon Platform Taalgericht Vakonderwijs, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede, 2009 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan

Nadere informatie

Laan, van der E.J.C. (2012), Nominaal en reëel? Dat is al snel teveel., Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Laan, van der E.J.C. (2012), Nominaal en reëel? Dat is al snel teveel., Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur E.J.C. van der Laan Vakgebied Algemene Economie Titel Nominaal en reëel? Dat is al snel teveel. Meer grip op abstracte economische begrippen met behulp van taalgericht vakonderwijs. Ontwerpen

Nadere informatie

Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam

Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam Aanleiding voor het symposium Onder de vlag van Curriculum.nu buigen in

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

Deze bijeenkomst gaat over Jezus en over de verschillende namen die er voor Jezus zijn.

Deze bijeenkomst gaat over Jezus en over de verschillende namen die er voor Jezus zijn. Wie is Jezus? Leeftijd: 9-12 Thema: Jezus Tijdsduur: 60+ min. Deze bijeenkomst gaat over Jezus en over de verschillende namen die er voor Jezus zijn. Doelen van deze bijeenkomst: De kinderen leren dat

Nadere informatie

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor de islam. Naam:

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor de islam. Naam: Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor de islam Naam: De islam Hallo, dit is de vragenlijst die hoort bij de website over geestelijke stromingen. Je kunt de website vinden op www.geloofik.nl.

Nadere informatie

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart 2013 5,1 27 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders. Paragraaf 1 De Romeinen trekken zich terug. 1. Welke

Nadere informatie

Verspreiding Christendom - HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/62218

Verspreiding Christendom - HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/62218 Verspreiding Christendom - HV 1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 June 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62218 Dit lesmateriaal is

Nadere informatie

De opkomst van het christendom

De opkomst van het christendom De opkomst van het christendom Goden in het Romeinse Rijk Net als de Egyptenaren, Grieken en Germanen geloofden de Romeinen in veel goden. Apollo De belangrijkste waren de staatsgoden zoals Jupiter en

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1) Lesplan les 1 Seksualiteit: Grenzen en Wensen Tijd: 8:30 Klas: 3HVc Aantal lln: 15 Introductie van de lessenserie: grenzen en wensen Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad

Nadere informatie

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Deze schrijfles is dit jaar de tweede waarin leerlingen oefenen in het genre verklaren. Het is een instructieles,

Nadere informatie

Dit is de docentenhandleiding voor bij de werkboekjes A, B en C van de middeleeuwse stad.

Dit is de docentenhandleiding voor bij de werkboekjes A, B en C van de middeleeuwse stad. Project de middeleeuwse stad Docentenhandeling Gemaakt door: Myrthelaan@hotmail.com 2019, Zwolle. Dit is de docentenhandleiding voor bij de werkboekjes A, B en C van de middeleeuwse stad. De middeleeuwse

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 100 n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Tijd van monniken en ridders (500 100 n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. 391 n Chr Onder keizer Theodosius wordt het christendom de staatsgodsdienst in Romeinse Rijk 496 n Chr De Frankische koning Clovis en vele andere Franken bekeren zich tot het christendom Wat waren de belangrijkste

Nadere informatie

9. Schrijfopdrachten

9. Schrijfopdrachten 9.1 Poëzie doel Creatief schrijven activeren voorkennis toepassen kennis wanneer n.v.t. groepssamenstelling individueel duur 20 minuten De leerkracht geeft leerlingen een begrip, apparaat, mening, enzovoort.

Nadere informatie

Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm

Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm wwwexpertisecentrum-kunsttheorienl Van Doelstelling, naar leeractiviteit naar werkvorm Dit collegevoorbeeld/lesvoorbeeld laat twee verschillende werkvormen zien, een werkvorm die gericht is op lagere orde

Nadere informatie

3. Waarom zijn er zoveel mensen in het huis? 4. Wat wil Mohammed doen?

3. Waarom zijn er zoveel mensen in het huis? 4. Wat wil Mohammed doen? Lees het verhaal over de profeet Mohammed. Dit is het huis van Mohammed. Hij leefde rond het jaar 600. Mohammed woonde in Mekka. Mohammed was een profeet. Een profeet is een wijze man. Het is druk in het

Nadere informatie

Lesontwerp 7. Een verklaring voor het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid door Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945

Lesontwerp 7. Een verklaring voor het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid door Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 Lesontwerp 7. Een verklaring voor het uitroepen van de Indonesische onafhankelijkheid door Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 Docenten School Klas Aby Grupstra en Jos Elzenga Goois Lyceum, Bussum 3

Nadere informatie

docent-leerling* vaksectie school tevredenheid over de DTT

docent-leerling* vaksectie school tevredenheid over de DTT Modelbeschrijving Interventies DTT implementatie gericht op: docent-leerling* vaksectie school levert: bekendheid met de DTT * van toepassing op deze interventie 1 Naam interventie: tevredenheid over de

Nadere informatie

Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden 1. Kijk naar de titel, de tussenkopjes en de afbeelding bij de tekst. Waar gaat de tekst over? 2. Bespreek met de klas: wie heeft er thuis een hond? Waar komen deze honden vandaan? Let op: je maakt Opdracht

Nadere informatie

Werkbladen basisonderwijs. Naam leerling:

Werkbladen basisonderwijs. Naam leerling: Werkbladen basisonderwijs Naam leerling: Inhoud: Uitleg werkbladen Deze werkbladen horen bij de film Jerusalem. Een film die gaat over Jeruzalem, een van de oudste steden ter wereld. Ontdek waarom Jeruzalem

Nadere informatie

Aardrijkskunde hoofdstuk 3 paragraaf 1

Aardrijkskunde hoofdstuk 3 paragraaf 1 Aardrijkskunde hoofdstuk 3 paragraaf 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Irene van Hensbergen 31 January 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/48842 Dit lesmateriaal

Nadere informatie

Grafieken, samenwerkend leren, hardop denken, stappenplan

Grafieken, samenwerkend leren, hardop denken, stappenplan PAPER 3 ONTWERPRAPPORT Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Bibliografische referentie Marlinda van Rooijen Steltenpool, drs Economie Grafieken en betekenis Marktvraag

Nadere informatie

AK hoofdstuk 3 paragraaf 1

AK hoofdstuk 3 paragraaf 1 AK hoofdstuk 3 paragraaf 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Renee Cools 03 February 2014 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/49135 Dit lesmateriaal is gemaakt met

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam. Literatuur, leeservaring, dialogisch leren, kwestie Iris Hoogendoorn 5617596 Schoolvak Nederlands Ontwerponderzoek paper 3: onderzoeksopzet Ontwerprapport Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Bibliografische referentie

Nadere informatie

DE L CKER EEN LEUKE ONTDEKKING: MASTURBEREN

DE L CKER EEN LEUKE ONTDEKKING: MASTURBEREN EEN LEUKE ONTDEKKING: MASTURBEREN DOCENTENHANDLEIDING DE L CKER Leeftijd: 13-15 jaar, 16-18 jaar Geschikt voor: vmbo, havo en vwo vanaf de eerste klas Vakgebied en kerndoelen: Deze les vindt aansluiting

Nadere informatie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? w 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 X 2 X X 3 X X X 4 X X X X 5 X X X X X 6 X X X X X X 7 X X X X X X X 8 X X X X X X X X ö 1. D e n k e n D e

Nadere informatie

Lesplan Nederlands Project Pocket

Lesplan Nederlands Project Pocket Lesplan Nederlands Project Pocket Docent: Tijd: 5 keer 50 minuten Klas: 3 havo Les Algemene informatie: Beginsituatie Gelijke rechten voor vrouwen in het verleden en het heden. De bestuderen literaire-

Nadere informatie

ONTWERP JE EIGEN FORMATIEVE WERKVORM

ONTWERP JE EIGEN FORMATIEVE WERKVORM ONTWERP JE EIGEN FORMATIEVE WERKVORM BESCHRIJVING OPDRACHT In deze opdracht ga je aan de slag met het ontwikkelen van en die je meteen de volgende dag in kunt zetten. Aan de hand van concrete voorbeelden

Nadere informatie

Woordenschat: Je gebruikt eenvoudige woordenschat om over jezelf en wat je meemaakt te vertellen, eventueel met behulp van een online vertaalsite.

Woordenschat: Je gebruikt eenvoudige woordenschat om over jezelf en wat je meemaakt te vertellen, eventueel met behulp van een online vertaalsite. Time Capsule Algemeen Product: tekst voor time capsule Leerjaar: 2 tl Aantal lessen: 2 x 50 minuten Bron: SLO Tip 1: De schrijfopdracht wint aan betekenis als er ook werkelijk een time capsule gemaakt

Nadere informatie

Docentenhandleiding Schrijven bij geschiedenis

Docentenhandleiding Schrijven bij geschiedenis Docentenhandleiding Schrijven bij geschiedenis In deze docentenhandleiding vindt u meer informatie over de schrijfinstructie-les, die aansluit bij de lessenserie Nederland als democratie. Het doel van

Nadere informatie

Het WOORD van GOD. Emmaus Correspondence School te Dubuque, U.S.A. (Dutch The Word of God )

Het WOORD van GOD. Emmaus Correspondence School te Dubuque, U.S.A. (Dutch The Word of God ) Het WOORD van GOD Alle rechten voorbehouden, niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Info/Contact Postbus

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 1. Kijk naar de titel en de tussenkopjes van de tekst. Kijk ook naar het plaatje. Waar gaat de tekst over? 2. Tijdens deze les let je extra op moeilijke woorden in de tekst. Kies of je opdracht 1 met hulp

Nadere informatie

BIJLAGEN DOCENTENHANDLEIDING. Doel van de lessenserie

BIJLAGEN DOCENTENHANDLEIDING. Doel van de lessenserie BIJLAGEN DOCENTENHANDLEIDING Doel van de lessenserie De lessenserie is ontworpen met het oog op inzicht te geven over het schrijfproces. Als de leerlingen nu weten hoe een tekst te schrijven en die kennis

Nadere informatie

De Romeinen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/40999

De Romeinen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/40999 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Wassink 16 January 2013 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/40999 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne Deze schrijfles is dit jaar de tweede waarin leerlingen oefenen in het genre verklaren. Het is een instructieles,

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Onderdeel nummer 5 Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen

Onderdeel nummer 5 Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Lesbeschrijving Overzicht Leerjaar 1 Vak Rekenen en wiskunde Domein Verhoudingen Onderdeel nummer 5 Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Lesnummer 22 Titel van de les Hoe verdelen we de chocoladereep?

Nadere informatie

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken? Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken? Vorm groepjes en verdeel de volgende rollen: groepsleider, verslaggever en tijdbewaker. 1. Eindtermen Nederlands: een verkenning

Nadere informatie

DE L CKER JAPANSE MANGACULTUUR ALS HOBBY

DE L CKER JAPANSE MANGACULTUUR ALS HOBBY DE L CKER JAPANSE MANGACULTUUR ALS HOBBY DOCENTENHANDLEIDING Leeftijd: 13-15 jaar, 16-18 jaar Geschikt voor: vmbo, havo en vwo vanaf de eerste klas Vakgebied en kerndoelen: Deze les vindt aansluiting bij

Nadere informatie

Mensen en Regels. Hoofdstuk 1B5

Mensen en Regels. Hoofdstuk 1B5 Mensen en Regels Hoofdstuk 1B5 Cursus 5.1 Doen wat gezegd wordt Wat leer je in cursus 5.1? hoe ons land bestuurd wordt en door wie welke drie bestuurslagen er zijn hoe democratie werkt hoe wetten gemaakt

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers ONDERWIJSADVIES EN TRAINING 27 November 2018 De taal van rekenen Vincent Jonker & Monica Wijers Starter Wat zie je hier? Kennismaken MBO of VO? Docent of anders? Rekenen, taal of een ander vak? Bespreek

Nadere informatie

twee initiatieven Academisch Nederlands

twee initiatieven Academisch Nederlands twee initiatieven Academisch Nederlands Boekpresentatie Breda, 28 maart 2012 Inleiding Twee verhalen Cursusontwikkeling Taalgericht vakonderwijs Academisch Nederlands? Link secundair hoger onderwijs? Draaiboek

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Geloven - Ontstaan en verspreiding Islam

Geloven - Ontstaan en verspreiding Islam Auteur VO-content StudioVO Laatst gewijzigd Licentie Webadres 14 August 2013 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/44859 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wie ben jij? HANDLEIDING HANDLEIDING Wie ben jij? Korte omschrijving lesactiviteit Iedereen legt vijf vingers op tafel. Om de beurt vertel je iets over jezelf, waarvan je denkt dat het uniek is. Als het inderdaad uniek is, dan

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 1000 n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Tijd van monniken en ridders (500 1000 n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam. 570 n Chr Profeet Mohammed geboren in Mekka 610 n Chr Openbaringen Allah via de aartsengel Gabriël, De woorden worden opgeschreven in de Koran 622 n Chr Vlucht Mohammed naar Medina, begin islamitische

Nadere informatie

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten? Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten? Rond 1080 bedreigen de minder tolerante Seldjoeken Constantinopel. Het werd voor christelijke pelgrims steeds moeilijker

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen Verslag door Lotte 1570 woorden 19 juni 2017 3 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van Grieken

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. Zonder hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Lees de tekst actief. Schrijf de volgende tekens in de kantlijn bij de tekst om te laten zien dat je actief leest. X Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht.

Nadere informatie

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.

Nadere informatie

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam: Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom Naam: Het Christendom Hallo, dit is de vragenlijst die hoort bij de website over geestelijke stromingen. Je kunt de website vinden

Nadere informatie

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN e-book Deze serie bestaat uit... 978-94-6175-209-3 (HB) 978-94-6175-153-9 (HB) 978-94-6175-963-4 (e-book) 978-94-6175-967-2 (e-book) 978-94-6175-210-9 (HB) 978-94-6175-155-3 (HB) 978-94-6175-154-6 (HB)

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

DE L CKER DOELEN STELLEN

DE L CKER DOELEN STELLEN DOCENTENHANDLEIDING DE L CKER DOELEN STELLEN Leeftijd: 13-15 jaar, 16-18 jaar Geschikt voor: vmbo, havo en vwo vanaf de eerste klas Vakgebied en kerndoelen: Deze les vindt aansluiting bij vakken Maatschappijleer,

Nadere informatie

Spreekbeurt Levensbeschouwing Islam

Spreekbeurt Levensbeschouwing Islam Spreekbeurt Levensbeschouwing Islam Spreekbeurt door een scholier 1817 woorden 6 juni 2007 6,5 164 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 1. Inleiding Ik doe mijn eindpresentatie over de Islam. Eerst wilde

Nadere informatie

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7

Leerlingboekje les 3 en 4. Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7 Leerlingboekje les 3 en 4 Naam: Schrijfopdracht 2 Wie zijn zij? Groep 7 Leren schrijven met peer response Tekst: M. Hoogeveen, A. van Gelderen, A. Wijnbergh Illustraties: V. van Asperen SLO, 2018 1 Waarover

Nadere informatie

Het Christendom in Rome

Het Christendom in Rome Het Christendom in Rome Paragraaf 1: De weg van het Christendom naar Rome Het Christendom is ontstaan doordat men ging geloven dat jezus uit de dood opstond en de zoons van god was. De laatste woorden

Nadere informatie

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren Leerwerktaak: oplossen aanleren Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school

Nadere informatie

De Kunstenaar. Korte lessenserie bij het gelijknamige prentenboek. Doelgroep Groep 6-8. Leerdoelen

De Kunstenaar. Korte lessenserie bij het gelijknamige prentenboek. Doelgroep Groep 6-8. Leerdoelen De Kunstenaar Korte lessenserie bij het gelijknamige prentenboek Doelgroep Groep 6-8 Leerdoelen De leerlingen ontdekken via een spiegelverhaal kernmomenten uit de christelijke traditie en kunnen verwoorden

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren 1. Inleiding Aan de hand van een concept cartoon verdiepen leerlingen zich in de vraag hoe het komt dat een meisje een meisje is. Een concept cartoon is een visuele

Nadere informatie

Lesbeschrijving Nederlands

Lesbeschrijving Nederlands Lesbeschrijving Nederlands Overzicht Leerjaar 1 VOx leerlijn nr. 1 Mondelinge taal Onderdeel nr. 1.3 Spreekvaardigheid Subonderdeel nr. 1.3.1 Spreken Lesnummer 34 Titel van de les Ik houd mijn spreekbeurt

Nadere informatie

Bijlage 3: Format beschrijving opdrachten onderzoekend leren

Bijlage 3: Format beschrijving opdrachten onderzoekend leren Bijlage 3: Format beschrijving opdrachten onderzoekend leren Dit format is bedoeld voor docenten die onderzoekend-lerenopdrachten gaan maken voor het gebruik in hun eigen groep en/of voor gebruik door

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Handleiding schrijfles: Een uitdaging

Handleiding schrijfles: Een uitdaging Handleiding schrijfles: Een uitdaging Taalhandeling: Fictie Fictie 0 1 Verhaal Schrijftaak: Verhaal over jezelf als held die een uitdaging aangaat. Lesdoel: Leerlingen maken kennis met de standaardopzet

Nadere informatie

Verklaren hoe planten groeien

Verklaren hoe planten groeien Verklaren hoe planten groeien De Nieuwsbegrip schrijflessen werken met één handleiding voor A en B. Aanwijzingen voor verschillen tussen A en B en voor werken met zwakke en sterke leerlingen vindt u in

Nadere informatie