Opleidingsstatuut. HBO-Rechten. Studiejaar Versiedatum: 6 juli 2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opleidingsstatuut. HBO-Rechten. Studiejaar Versiedatum: 6 juli 2017"

Transcriptie

1 Opleidingsstatuut HBO-Rechten Studiejaar Versiedatum: 6 juli 2017 Opleidingsstatuut HBO-rechten

2 Inleiding In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hoge- school van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uit- gangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een hbo-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen dat het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen: een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling; een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en; een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten. Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel we noemen dat verder het opleidingsstatuut (OS) bestaat uit drie delen: 1. Studiegids In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de oplei- ding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HANstudenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel maakt onlosmakelijk deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd. Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut Opleidingsstatuut HBO-rechten

3 Algemene bepalingen Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding HBO-Rechten, hierna te noemen de opleiding, in het studiejaar In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aan- geboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van de faculteit Economie en Management op 6 juli De faculteits- raad heeft op 6 juli 2017 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten na- dele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op Insite HAN en op de website van de HAN. Opleidingsstatuut HBO-rechten

4 Inhoudsopgave INLEIDING 2 ALGEMENE BEPALINGEN 3 INHOUDSOPGAVE 4 DEEL 1: STUDIEGIDS 5 1. VISIE OP HET ONDERWIJS 6 2. DE DOELEN VAN DE OPLEIDING 8 3. HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE OPLEIDING TOETSING BINNEN DE OPLEIDING STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG KWALITEITSZORG INTERNE ORGANISATIE ROOSTERS EN JAARPLANNING STUDENTENVOORZIENINGEN OP FACULTEITS- EN INSTITUUTSNIVEAU 58 DEEL 2: REGELINGEN BETREFFENDE HET ONDERWIJS EN DE TENTAMENS 61 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING HBO-RECHTEN BIJLAGEN 77 REGLEMENT EXAMENCOMMISSIES VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN EN DE ASSOCIATE DEGREE-PROGRAMMA'S VAN DE FACULTEIT ECONOMIE EN MANAGEMENT (FEM) REGLEMENT OPLEIDINGSCOMMISSIE TENTAMENREGELING FACULTEIT ECONOMIE EN MANAGEMENT BIJLAGEN: 102 REGELING EXTERNE TOEZICHTHOUDERS BIJ EXAMENS 119 DEEL 3 BESCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS 124 HOOFDSTUK 1: CURRICULUMOVERZICHTEN 125 HOOFDSTUK 2: GEGEVENS ONDERWIJSEENHEDEN, INTEGRALE TOETSEN, PROPEDEUTISCHE FASE 129 HOOFDSTUK 3: GEGEVENS ONDERWIJSEENHEDEN EN INTEGRALE TOETSEN POST-PROPEDEUTISCHE FASE 197 HOOFDSTUK 4: VERKORTE PROGRAMMA S 266 HOOFDSTUK 5: GEGEVENS HAN-GECERTIFICEERDE MINOREN EN DAARTOE BEHORENDE ONDERWIJSEENHEDEN 267 HOOFDSTUK 6: OPSOMMING MODULES EN/OF ONDERWIJSEENHEDEN VAN AD-GRAAD NAAR BACHELORGRAAD 331 BIJLAGE 1 BEGRIPPENLIJST OPLEIDINGSSTATUUT EN STUDENTENSTATUUT 332 Opleidingsstatuut HBO-rechten

5 DEEL 1: Studiegids Opleidingsstatuut HBO-rechten

6 Studiegids HBO-Rechten voltijd 1. Visie op het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs aan de HAN In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je straks de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis en vaardigheden aan die je helpen om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar (expert) worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig beroepstaken uit te voeren, je beroepshandelen te verbeteren en zelfstandig je loopbaan te ontwikkelen. Het gaat niet alleen om het succesvol afronden van je studie, maar ook om het blijvend succesvol functioneren in het werkveld. Voor jou zal het neer- komen op een geleidelijke ontwikkeling van minder naar meer zelfsturing en van afnemende sturing door docenten. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde, beroepstaken en competenties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten me- ten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben in het belang van de kwaliteit van het onderwijs als basis een omvang van 2.5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Studiebegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studentbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN-onderwijs. De studentbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij/zij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of Opleidingsstatuut HBO-rechten

7 handicap. De studentbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studie voortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studentbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. De HAN probeert het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op verschillen tussen studenten (vooropleiding, leeftijd, werkervaring en persoonlijke situatie van de student). In elke opleiding wordt op drie niveaus integraal beoordeeld of de student competent is voor de volgende fase: 1. voor de hoofdfase (tijdens propedeuse) 2. voor de afstudeerfase (de stage) 3. voor de arbeidsmarkt of voor het vervolgonderwijs (de afstudeeropdracht). Naast de eisen die de HAN zelf aan haar onderwijs stelt, houdt de HAN rekening met Nederlandseen Internationale kwaliteitseisen 1.2 Onderwijskundige uitgangspunten van het domein Law Beroepsgericht leren De student HBO-Rechten wordt met inachtneming van de competenties beroepsgericht opgeleid. Competenties zijn bekwaamheden die ingezet worden in een beroepsspecifieke context, wat betekent: dat een onderwijsomgeving gecreëerd wordt, waarin getracht wordt de beroepspraktijk zoveel mogelijk te simuleren of, een stap verder, de juridische beroepspraktijk te integreren in de opleiding; het onderwijs wordt derhalve gekenmerkt door het aanbieden van een deel of van delen van een rechtsgebied binnen één onderwijseenheid, om zo tot een optimaal beroepsproduct te kunnen komen; dat theorie en praktijk geïntegreerd zijn; dat praktijkgerichte opdrachten, zoals het oplossen van casus, centraal staan; beroepsproducten als sturend element voor de inrichting van een onderwijseenheid (beroepsproducten als concretisering van competenties: taken uit de beroepspraktijk, in het bijzonder het oplossen van juridische praktijkproblemen en het schrijven van producten zoals een ingebrekestelling, dagvaarding en bezwaar- en beroepschrift, pleitnota en requisitoir); dat er competentiegericht getoetst wordt, als uitvloeisel van competentiegericht opleiden (bijvoorbeeld met behulp van casustoetsen); dat er zowel zelfstandig gewerkt wordt als in teams, afhankelijk van de aard van de betreffende beroepstaak; dat er verwacht wordt dat de student professioneel handelt, dus bewust werkt aan de eigen ontwikkeling (door middel van zelfreflectie, door open te staan voor feedback en daarbij zichzelf kan bijsturen en verantwoordelijkheid neemt voor het eigen leerproces). Zelfverantwoordelijk leren: individualisering en flexibilisering Juist omdat ieders leer- en ontwikkelingsproces anders verloopt (ten gevolge van verschillen in achtergrond, motivatie, leerstijl), kunnen competenties ook op verschillende manieren en langs verschillende wegen bereikt worden. Ook bij de minor keuze kan de student z n eigen accenten leggen. De landelijk afgesproken competenties bepalen weliswaar nog steeds wat de student uiteindelijk moet kennen en kunnen, maar de wijze waarop en het tempo waarin studenten die competenties verwerven, kan variëren. Studenten kunnen in de onderwijssetting van hun eigen opleiding hun competenties verwerven, maar evengoed bij andere opleidingen of faculteiten, of buiten de schoolse setting, in het werkveld (men denkt hierbij aan duaal onderwijs of aan elders verworven competenties). De ervaring leert dat studenten die rechtstreeks vanuit het voortgezet onderwijs instromen, in de beginfase van hun studie de voorkeur geven aan een goed (voor)gestructureerde leerweg. Gaandeweg dagen we de student steeds meer uit om verantwoordelijkheid te nemen voor z'n eigen leerproces en z'n eigen leerweg. Dat betekent dat de student gaandeweg leert een eigen leerweg uit Opleidingsstatuut HBO-rechten

8 te stippelen, zicht te krijgen op z'n eigen manier van leren en z'n sterktes en zwaktes. Docenten en met name studiebegeleiders en praktijkcoördinatoren, ondersteunen studenten hierbij. 1.3 Wat wordt verwacht van de student De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je voldoende tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Een kritisch-analytische instelling en de wil om resultaten te halen is daarbij onontbeerlijk. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. 2. De doelen van de opleiding Domeinen, beroepstaken en competenties 2.1 Graadaanduiding Bachelor of Laws is de graadaanduiding voor de opleiding HBO-Rechten aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 2.2 Domeinen De HAN heeft inhoudelijk verwante opleidingen gegroepeerd in domeinen. De opleidingen binnen een domein richten zich op hetzelfde deel van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld de paramedische beroepen of de technische ingenieursberoepen. De competenties die studenten ontwikkelen binnen de opleidingen van een domein zijn vergelijkbaar en kunnen zelfs deels gelijk zijn. Bij elk domein hoort een set domeincompetenties. Samen vormen die een soort samenvatting van de beroepsprofielen waartoe opleidingen in een domein opleiden. Ze zijn vrij algemeen en abstract en bovendien vanuit een bredere beroepscontext geformuleerd (bijv. de paramedische beroepscontext of de beroepscontext engineering). De domeincompetenties maken zowel de samenhang binnen een domein zichtbaar als het onderscheid met andere domeinen. Domeincompetenties zijn geconcretiseerd in competenties per opleiding en gekoppeld aan concrete beroepstaken. Veel domeinen zijn ook georganiseerd binnen een afdeling of instituut. De instituten binnen de HAN zijn echter organisatorische eenheden en vallen niet allemaal samen met de domeinen. 2.3 De opleidingen binnen het domein Binnen de sector Economie van de HAN is er één opleiding in het domein Law: HBO-Rechten. 2.4 Domeinbeschrijving/-afbakening en domeincompetenties Binnen het domein wordt de student opgeleid tot een zelfstandige beroepsbeoefenaar op het juridische terrein op Hbo-niveau. Deze zelfstandige beroepsbeoefenaar vindt vooral werk binnen organisaties met een primair juridisch proces, zoals juridische dienstverlening of in het publieke domein van rechterlijke macht en overheid, maar ook binnen andere organisaties waarin behoefte is aan juridische expertise. De HBO-jurist is een brede praktisch gerichte juridische professional die het recht in uiteenlopend situaties kan toepassen alsmede de toepassing van het recht weet te faciliteren. Domeincompetenties zijn op landelijk niveau geformuleerd. Opleidingsstatuut HBO-rechten

9 2.5 De beroepen waarvoor opgeleid wordt a. Definitie en maatschappelijke context De HBO-jurist is de kernachtige aanduiding van een brede en praktisch ingestelde juridische professional op bachelorniveau. Hij functioneert vooral als toepasser van het recht en combineert zijn juridische competenties met competenties die hem in staat stellen in organisaties de rechtstoepassing te faciliteren. de operationele juridische professional: een breed opgeleide jurist die in staat is als wendbare kritische zelfstandig professional in de multidisciplinaire praktijk zijn werk goed te doen. b. Het werkveld, c.q. de organisatorische context De HBO-Rechtenopleiding leidt studenten op tot praktijkgerichte functies waarvoor gedegen juridische vakkennis en praktijkvaardigheden vereist zijn. Het beoogde profiel van de afgestudeerde is een algemeen gevormde praktijkjurist met veel communicatieve- en sociale vaardigheden. De afgestudeerde beheerst de belangrijke leerstukken en de systematiek van de hoofdgebieden van het geldend recht en kan deze toepassen op concrete juridische problemen. Tevens kan hij nieuwe ontwikkelingen in het recht zich eigen maken (leren, leren). De student kan door zelfsturing de opleidingscompetenties zich eigen maken. Na afronding van de studie en na een gedegen inwerkperiode is men in algemene zin in staat als beginnend professional (onder begeleiding) juridische functies op hoger beroepsniveau te vervullen bij ondernemingen (juridisch bedrijfsadviseur), maatschappelijke organisaties (juridisch adviseur bij een vakbond), overheden, advocatuur/notariaat (procesvertegenwoordiger sectoren kanton en bestuursrecht/support lawyer), rechterlijke macht (gerechtssecretaris/griffier) en onderwijs (docent Nederlands recht op middelbaar niveau). c. Functies waarin het beroep uitgeoefend wordt Hieronder staat een overzicht van voorbeelden van functies en beroepsrollen in samenhang met verschillende beroepscontexten. Overzicht beroepsrollen en beroepscontexten Beroepsuitoefening binnen organisaties met een juridisch primair proces Beroepscontext Functies en beroepsrollen Rechterlijke macht Voorbeelden: Advocatuur Notariaat Gerechtsdeurwaarderskantoren Rechtsbijstandsverzekeraars Juridisch adviesbureau Bedrijfsjurist Projectmanager Juridisch adviseur Juridisch consultant Juridisch controller Dossiermanager Juridisch medewerker Beleidsmanager Beoordelaar Legal assistant Procesvertegenwoordiger Professional support lawyer' Secretaris AWB-adviescommissie Opleidingsstatuut HBO-rechten

10 Beroepsuitoefening binnen organisaties met een niet-juridisch primair proces Beroepscontext Openbaar bestuur, centrale, provinciale- en gemeentelijke overheid, waterschappen, overheidsdiensten, gemeentelijke diensten, publieke organisaties zoals belastingdiensten, hoogheemraadschappen en milieudiensten Semioverheid, zoals woningcorporaties, zorginstellingen, onderwijsinstellingen, zelfstandige bestuursorganen en non-profit organisaties waaronder belangenorganisaties Bedrijfsleven, MKB, bank- en verzekeringswezen en multinationals Functies en beroepsrollen Voorbeelden: Ambtelijk secretaris Juridisch adviseur Juridisch beleidsmedewerker Juridisch consultant Juridisch controller Juridisch medewerker Juridisch medewerker handhaving Jurist handhaving Jurist vergunningverlening APV/bijzondere wetten Procesvertegenwoordiger Raadsgriffier Directiesecretaris 2.6 Competenties De kwalificaties van de HBO-jurist vloeien grotendeels voort uit het (landelijk) beroeps- en opleidingsprofiel HBR-2012 en zijn geformuleerd in het HAN HBO-Rechten profiel competenties Een competentie wordt opgevat als de bekwaamheid om kennis, inzicht, vaardigheden en attitude in samenhang toe te passen in de beroepspraktijk. Competenties zijn gekoppeld aan het succesvol kunnen handelen van een professional op alle relevante aspecten van het beroep in diverse beroepscontexten. Landelijk zijn er zeven competenties vastgesteld (zie hfdst 3). De opleiding HBO-Rechten van de HAN heeft de eerste 6 competenties hiervan overgenomen, de competentie organiseren uit het Landelijke opleidingsprofiel is vervangen door 2 andere competenties (Communiceren & Onderzoeken). Tot voor kort had de opleiding wel de competentie organiseren in haar competentieset opgenomen De acht opleidingscompetenties zijn ingedeeld in de clusters Rechtstoepassing en Omgeving van de rechtstoepassing. 1. Het cluster Rechtstoepassing omvat 5 competenties, dit zijn de competenties die de HBOjurist in staat stellen om juridisch te handelen. Omdat de jurist over deze competenties beschikt, kan hij bijvoorbeeld adviseren, reguleren en beslissen. Aan het juridisch handelen, gaat het analyseren en juridisch kwalificeren van casussen en het oplossen van de bijbehorende rechtsvragen vooraf. Steeds zal de jurist zijn handelen beginnen met een analyse van de juridisch relevante feiten en juridisch bronnen. Dit verklaart dat het oplossen van casusposities als eerste competentie in de groep rechtstoepassing wordt genoemd. 2. Het cluster Omgeving van de Rechtstoepassing omvat 3 competenties, dit zijn de competenties die de jurist in staat stellen om zijn juridisch handelen te organiseren. De acht competenties die in het najaar 2011 zijn vastgesteld en binnen de opleiding HBO-Rechten centraal staan, zijn hieronder beschreven. Elke competentie omvat een toelichting en een aantal voorbeelden van kritische beroepssituaties. De voorbeelden noemen telkens de functie, de beroepsrol, de beroepstaak (beroepsproducten) en de beroepscontext. Rechtstoepassing 1. Het analyseren, kwalificeren en beschrijven van gevonden relevante juridische feiten en het toetsingskader [Analyseren] Toelichting Voordat een HBO-jurist een beroepsproduct maakt, formuleert hij de juridisch relevante vragen bij Opleidingsstatuut HBO-rechten

11 een casuspositie. Hij gaat daarbij methodisch en gestructureerd te werk, omdat hij beschikt over onderzoeksvaardigheden (zie competentie zeven). Juridisch analyseren omvat het proces van kwalificeren, analyseren en beschrijven van feiten en juridische bronnen. 2. Het vormgeven van een beslissing in een juridisch product [Adviseren] Toelichting Een HBO-jurist geeft mondelinge en schriftelijke adviezen. 3. Het behartigen van juridische belangen van anderen door bijvoorbeeld rechtsbijstand te verlenen, te vertegenwoordigen, te onderhandelen en te bemiddelen [Vertegenwoordigen] Toelichting Een HBO-jurist treedt als belangenbehartiger op voor cliënten- en organisaties. Het behartigen van deze belangen kan bestaan uit procesvertegenwoordiging, onderhandelen, bemiddelen en conflictbeheersing. De belangenbehartiging kan mondeling of schriftelijke gebeuren en daarbij maakt de jurist eventueel gebruik van technieken uit mediation. 4. Het formuleren van een antwoord op de gestelde juridische vraag [Beslissen] Toelichting Een HBO-jurist werkt aan de totstandkoming van besluiten namens cliënten- of namens de organisatie voor wie hij werkt. Bij dit beroepshandelen betrekt de HBO-jurist naast juridische argumenten ook de belangen van de personen of de instelling voor wie hij werkt en waar nodig ook maatschappelijke factoren en belangen van anderen. Bij het vastleggen van de rechtsverhouding gaat het bijvoorbeeld om besluiten in de publiekrechtelijke sfeer (vergunningen) en om besluiten in de privaatrechtelijke sfeer (contracten). 5. Het opstellen en/of wijzigen van regelgeving [Reguleren] Toelichting Een HBO-jurist stelt generieke regelingen op. Ook het wijzigen van bestaande regelingen behoort tot deze competentie. Facilitering van de rechtstoepassing 6. Het aanleggen en/of beheren van juridische dossiers, bewaken van de doorloop en de samenhang, afsluiten en overdragen ervan [Dossier managen] Toelichting Een HBO-jurist draagt zorg voor het aanleggen, beheren, afsluiten en overdragen van juridische dossiers. Ook de bewaking van termijnen maakt onderdeel uit van deze competentie. 7. Het doen van juridisch onderzoek ten behoeve van het oplossen van een juridisch probleem vanuit de rechtspraktijk en het vaststellen van het juridisch toetsingskader [Onderzoeken] Toelichting Een HBO-jurist doorloopt diverse onderzoeksfasen, waarbij het juridisch onderzoek uitmondt in het opleveren van een beroepsproduct geschikt voor de organisatie. Concreet zal hij onder meer de verschillende juridische bronnen verzamelen, relevante informatie verwerken en het juridische toetsingskader beschrijven, om zijn argumentatie te kunnen opbouwen ter beantwoording van de onderzoeksvraag. 8. Het lezen, taalkundig interpreteren en samenvatten van juridische teksten en hierover mondeling en schriftelijk communiceren [Communiceren] Toelichting Een HBO-jurist kan tekst en presentatie aanpassen aan de beoogde lezer/toehoorder en aan de situatie, waarbij hij zich bewust is van de gelaagdheid (inhoud, beroep/appel, relatie, expressie) van de boodschap die hij brengt. De tekst of presentatie bevat een duidelijke opbouw en rode draad. De bovenstaande competenties zijn in het najaar van 2011 vastgesteld. Opleidingsstatuut HBO-rechten

12 2.7 Dublin descriptoren [NVAO] 1. kennis en inzicht: heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist. 2. toepassen kennis en inzicht: is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. 3. oordeelsvorming: is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met als het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. 4. communicatie: is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en/of niet-specialisten. 5. leervaardigheden: bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. De relatie tussen de domeincompetenties en de Dublin Descriptoren zijn in onderstaand overzicht terug te vinden: Opleidingsstatuut HBO-rechten

13 Landelijk opleidingsprofiel HBO-Rechten in relatie tot internationale en nationale niveaustandaarden Dublin descriptoren [NVAO] kennis en inzicht: heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist. HBO bachelor standaard Gedegen theoretische basis Competenties landelijk profiel HBO-Rechten alle toepassen kennis en inzicht: is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Onderzoekend vermogen alle oordeelsvorming: is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie Onderzoekend vermogen 1. Juridisch Analyseren 4. Beslissen communicatie: is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Professioneel vakmanschap 2. Adviseren 3. Vertegenwoordigen 5. Reguleren 6. Dossiermanagement 7. Onderzoeken 8. Communiceren leervaardigheden: bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Professioneel vakmanschap Onderzoekend vermogen alle Competentiematrix voltijd Opleidingsstatuut HBO-rechten

14 CLUSTER A A A A OWE BPA- COMT A BPA- COMB BPAJO SV IRPV- 1B NAAM ONDERWIJSEENHEID Beroepspraktijk communicatie voor juristen Beroepspraktijk communicatie voor juristen Beroepspraktijk Juridische, onderzoeks- en sociale vaardigheden COMPETENTIES ANALYSEREN ADVISEREN VERTEGENWOORDI GEN BESLISSEN REGULEREN DOSSIER MANAGEN ONDERZOEKEN COMMUNICEREN TOETSVORM EN ,.1,.5,.9,.9 Inleiding recht privaatrecht A ISPRV Inleiding strafprocesrecht ,.5 A IPUV Inleiding Publiekrecht A ISTAV Inleiding Staatsrecht B B BPB- SCV BPB- OCV Beroepspraktijk Sociale- en communicatieve vaardigheden Beroepspraktijk Onderzoeks- en communicatieve vaardigheden 1 1.5, ,.5,.4,.5,.5 B IORAV Inleiding Ondernemingsrecht A B IORBV Inleiding Ondernemingsrecht B B IVRV Inleiding Verbintenissenrecht B IGRV Inleiding Goederenrecht B IBSRV Inleiding Bestuursrecht B ISTRV Inleiding Strafrecht B IBJV Elementair Balanslezen voor juristen C CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenrecht ,.1,.1 C C D COFV BPC- VMKB DBS Ondernemingsrecht en faillissementsrecht Beroepspraktijk Communicatief en Juridisch vaardig in het MKB Bestuursrecht en bestuursprocesrecht , , D DSTAV Staatsrecht D DSTRV Strafrecht ,.1,.5 Opleidingsstatuut HBO-rechten

15 D BPD- JDAV Beroepspraktijk juridisch argumenteren ,.4 E EURV Europees Recht E PRCV Procedeercollege E ESO Arbeidsrecht en Socialezekerheidsrecht ,.1 F STG Stage G JGZ MINOR Jeugd en Gezin G CSR MINOR Criminologie en strafrecht G COR MINOR Consument en recht G OVR MINOR Overheid en recht H AOD Afstudeeropdracht *vanaf semester 2 **.1: schriftelijk tentamen.4: presentatie.5: inleveropdracht individueel.5: groepsopdracht.6: beschouwing.8: portfolio 9: presentieplicht.1,.4,.5,.5,.5,.5,.5,.5,.6.1,.1,.1,.4,.4,.5,.5,.5,.5, ,.1,.4,.4,.5,.5,.6,.6.1,.1,.1,.1,.4,.4,.5,.5,.5,.5,.6.1,.1,.4,.5,.5,.5,.5,.5,.5 3. Het onderwijsprogramma van de opleiding 3.1 De opbouw van de opleiding Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. (De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.) De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of Opleidingsstatuut HBO-rechten

16 juist te verbreden. In de onderstaande tabel is de omvang van de indelingen van de opleiding weergegeven in studielast uitgedrukt in studiepunten. Indeling van de opleiding Major Minor Totaal Propedeuse Postpropedeuse Totaal Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Ons totale aanbod aan minoren vind je in de HAN-onderwijscatalogus (HAN-SIS en Insite). Alle bacheloropleidingen hebben een studielast van 240 studiepunten. Uitzondering hierop zijn de bacheloropleidingen die een versneld traject hebben gericht op studenten met een vwo-diploma. Deze laatstgenoemde bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 studiepunten. Een ADprogramma heeft een studielast van minimaal 120 studiepunten. Er zijn ook vrije minoren, die je bij een andere onderwijsinstelling kunt volgen of die je zelf samenstelt uit onderdelen van onderwijs van verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Kijk voor het totale minorenaanbod op: op: Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en vakken van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Voordat je een minor gaat volgen heb je toestemming nodig van de examencommissies. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studiebegeleider voldoende. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op soorten minoren zijn er? 3.2 Het onderwijsaanbod (inclusief informatie minoren) Aanbod van onderwijseenheden De HAN biedt het onderwijs onder meer aan in de vorm van onderwijseenheden. Deze onderwijseenheden zijn gekoppeld aan concrete beroepstaken. Elke eenheid is geprogrammeerd binnen een of meer van de vier perioden van de HAN-jaarkalender en wordt binnen deze periode(n) afgerond. Deze paragraaf geeft een compleet overzicht per semester/cluster van de onderwijseenheden die worden aangeboden en de bijbehorende toetsen. Van elke toets is de code aangegeven, de wegingsfactor, het aantal studiepunten/ec s (per eindtoets), de toetsvorm, de periode waarin de toets wordt afgenomen, de periode waarin de herkansing plaatsvindt en de tijdsduur van de toets. Rechtsgebieden en (integrale) toetsing Integratie van theorie en praktijk; Praktijkgerichte opdrachten; beroepsproducten als sturend element voor de inrichting van een onderwijseenheid (beroepsproducten als concretisering van competenties: taken uit de beroepspraktijk); De opleiding is opgebouwd uit onderwijseenheden. In de opleiding staan de rechtsgebieden burgerlijk (proces)recht, (Internationaal) staats- en bestuursrecht, straf(proces)recht en het Europeesrecht centraal. In een groot aantal onderwijseenheden komen één of meerdere van deze rechtsgebieden aan bod. Hierbij worden kennis van het rechtsgebied, houding en vaardigheden getoetst. Enkele onderwijseenheden zijn minder gericht op een rechtsgebied, maar zijn meer gericht op (juridische) vaardigheden en communicatie. In elke onderwijseenheid zijn communicatie- en onderzoeksvaardigheden van belang. De toetsing kan bestaan uit een schriftelijk tentamen en/of een of meerdere praktijkgerichte opdrachten. In bijvoorbeeld de onderwijseenheden Juridisch argumenteren, Procedeercollege en de afstudeeropdracht wordt ook mondeling getoetst. Opleidingsstatuut HBO-rechten

17 Het beroepsproduct kan bijvoorbeeld de oplossing van een casus, een advies, een presentatie (zoals een pleidooi of debat), een inleveropdracht (zoals een onderzoeksopdracht), processtukken (zoals een dagvaarding, een besluit, een bezwaarschrift, een proces-verbaal of een uitspraak) zijn. Juridische- en communicatieve kennis, houding en vaardigheden worden hierin geïntegreerd getoetst. In het schriftelijke tentamen wordt de theoretische kennis getoetst en wordt via casuïstiek en het lezen van jurisprudentie theorie en praktijk met elkaar verbonden. Voltijd De 3 integrale toetsen (zoals aangegeven hierboven ) zijn: o o o Juridische vaardigheden in de propedeuse; de stage in het derde jaar; de afstudeeropdracht aan het einde van de opleiding. Opleidingsstatuut HBO-rechten

18 3.3 Curriculum HBO-Rechten voltijd 18

19 Cluster HR-A Uitsluitend voor studenten die het A-cluster in het studiejaar 2017/2018 volgen. Dit cluster wordt in het eerste semester aangeboden ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HERKANSING DUUR (MIN.) Inleiding Recht Privaatrecht IRPV 5,00 Inleiding Recht Privaatrecht - schriftelijk IRPV1B Schriftelijk (schrapkaart) nee T1 T2 120 Inleiding Strafprocesrecht ISPRV 3,75 Inleiding strafprocesrecht - schriftelijk ISPRV Schriftelijk nee T2 T3 90 Opdrachten strafprocesrecht ISPRV.5 Individueel verslag L2,L3 nee i.o.m. docent n.v.t. Inleiding Publiekrecht IPUV 5,00 Inleiding Publiekrecht - schriftelijk IPUV1A schriftelijk (schrapkaart) nee T1 T2 120 Inleiding Staatsrecht ISTAV 3,75 Inleiding Staatsrecht - schriftelijk ISTAV Schriftelijk nee T2 T3 90 Beroepspraktijkleerlijn Communicatieve vaardigheden -taaltoets A- BPA-COMTA Taaltoets A BPACOMTA pc / schriftelijk nee T1 T ,50 Beroepspraktijkleerlijn Communicatieve vaardigheden -taaltoets B- BPA-COMTB 2,50 Taaltoets B BPACOMTB pc / schriftelijk nee T2 T3 120 Beroepspraktijkleerlijn Juridische- onderzoeks- en sociale vaardigheden BPA-JOSV 7,50 Juridische vaardigheden - eindtoets BPAJOSVJ.1 50 Schriftelijk L2 nee L3 (week 7) 120 Juridische vaardigheden - tussentoets BPAJOSVJ.1A 30 schriftelijk L1 nee L2 (week 7) 90 Onderzoeksvaardigheden - inleveropdracht groep BPAJOSVO.5 20 inleveropdracht L2 nee i.o.m. docent n.v.t. Onderzoeksvaardigheden - inleveropdracht individueel BPAJOSVO.9 Inleveropdracht L2 nee i.o.m. docent n.v.t. Sociale vaardigheden - individuele en groepsopdrachten BPAJOSVS.9 Training/groepsopdr L2 nee i.o.m. docent n.v.t. TOTAAL A-cluster 30,00 Voor alle deeltentamens moet tenminste 5.5 behaald w orden, tenzij anders vermeld! Lees altijd de beschrijvingen van de onderw ijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie : > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. Studielast: 1 credit = 28 uur. 19

20 Cluster HR-B Uitsluitend voor studenten die het B-cluster in het studiejaar 2017/2018 volgen. Dit cluster wordt in het tweede semester aangeboden. ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HERKANSING DUUR (MIN.) Inleiding Ondernemingsrecht - deel A IORAV 2,50 Inleiding Ondernemingsrecht - schriftelijk IORAV Schriftelijk nee T3 T4 120 Inleiding Ondernemingsrecht - deel B IORBV 2,50 Inleiding Ondernemingsrecht - schriftelijk IORBV Schriftelijk nee T4 T5 120 Inleiding verbintenissenrecht IVRV 2,50 Inleiding verbintenissenrecht - schriftelijk IVRV Schriftelijk nee T3 T4 90 Inleiding Goederenrecht IGRV 2,50 Inleiding Goederenrecht - schriftelijk IGRV Schriftelijk nee T4 T5 90 Inleiding Bestuursrecht IBSRV.1 3,75 Inleiding Bestuursrecht - schriftelijk IBSRV Schriftelijk nee T4 T5 90 Inleiding Strafrecht ISTRV 3,75 Inleiding strafrecht - schriftelijk ISTRV Schriftelijk nee T3 T4 90 Elementair Balanslezen voor Juristen IBJV 2,50 Balanslezen voor juristen - schriftelijk IBJV Schriftelijk nee T4 T5 90 Beroepspraktijkleerlijn Sociaal communicatieve vaardigheden BPB-SCV Sociaal communicatieve vaardigheden - inleveropdracht BPBSCV.5 inleveropdracht individueel L3 (week 1 of 2) nee iom docent nvt Sociaal communicatieve vaardigheden - presentatie BPBSCV presentatie L4 (week 4,5,6 of 7) nee iom docent nvt 2,50 Beroepspraktijkleerlijn Onderzoeks- en communicatieve vaardigheden BPB-OCV 7,50 Onderzoeksvaardigheden - inleveropdracht BPBOCV.OV.5 35 inleveropdracht L4 nee T5 nvt Onderzoeks- en communicatieve vaardigheden -presentatie BPBOCV.OCV.4 25 presentatie L4 nee T5 nvt Onderzoeks- en communicatieve vaardigheden -inleveropdracht BPBOCV.OCV.5 15 inleveropdracht L4 nee T5 nvt Communicatieve vaardigheden - advies BPBOCV.CV.5A 12,5 inleveropdracht L3 nee T4 nvt Communicatieve vaardigheden - beschouwing BPBOCV.CV.5B 12,5 inleveropdracht L4 nee T5 nvt 20 TOTAAL B cluster 30,00 Voor alle deeltentamens moeten tenminste 5.5 behaald worden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie : Studielast: 1 credit = 28 uur. > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen!

21 Het C- en D-cluster worden gespiegeld aangeboden! Studenten volgen het C-cluster gedurende het eerste semester en het D-cluster gedurende het tweede semester of omgekeerd Cluster HR-C Uitsluitend bestemd voor studenten die het C-cluster in studiejaar 2017/2018 volgen ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING DUUR (MIN.) Burgerlijk Proces Recht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht CBR 15,00 Burgerlijk Proces Recht - schriftelijk CBRBPR1C.1 20 schriftelijk nee T1,T3 T3,T5 180 Goederenrecht 1B- eindtoets - eindtoets CBRGDR1D.1B 40 schriftelijk nee T2,T4 T4,T5 180 Verbintenissenrecht - schriftelijk CBRVBR1C.1 40 schriftelijk nee T2,T4 T4.T5 180 ONDERNEMINGSRECHT EN FAILLISSEMENTSRECHT COFV 7,50 Ondernemingsrecht - schriftelijk COFV-ONR1A.1 60 schriftelijk nee T1, T3 T3, T5 180 Faillissementsrecht - schriftelijk COFV-FMR1A.1 40 schriftelijk nee T2, T4 T4, T5 180 BEROEPSPRAKTIJKLEERLIJN COMMUNICATIEF EN JURIDISCH VAARDIG IN HET MKB BPC-VMKB 7,50 Beroepspraktijkleerlijn VMKB - portfolio BPC-VMKB1AJ portfolio L1 en L2 - L3 en L4 nee iom docent nvt Beroepspraktijkleerlijn VMKB - mondelinge presentatie en verslagen BPC-VMKB1AC.9 mondeling TOTAAL C cluster 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. L1 en L3 - L2 en L4 nee iom docent nvt Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald worden, tenzij anders vermeld! Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 21

22 Het C- en D-cluster worden gespiegeld aangeboden! Studenten volgen het C-cluster gedurende het eerste semester en het D-cluster gedurende het tweede semester of omgekeerd Cluster HR-D ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN BESTUURSRECHT DBS 7,50 Uitsluitend bestemd voor studenten die het D-cluster in studiejaar 2017/2018 volgen WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Bestuursrecht - schriftleijk DBSBSR1C schriftelijk nee T2, T4 T4, T5 180 DUUR (MIN.) STAATSRECHT DSTAV 5,00 Staatsrecht - schriftelijk DSTAV1A schriftelijk nee T2, T4 T4, T5 120 STRAFRECHT DSTRV 12,50 Materieel strafrecht - schriftelijk DSTRV1AM.1 50 schriftelijk nee T1, T3 T3, T5 180 Materieel strafrecht - essay DSTRV1AM.5 essay L1, L3 nee iom docent nvt Formeel strafrecht - schriftelijk DSTRV1AF.1 50 schriftelijk nee T2, T4 T4, T5 180 Beroepspraktijkleerlijn Juridisch argumenteren BPD-JDAV 5,00 Juridisch argumenteren - schriftelijk BPDJDAV.1 50 Schriftelijk nee T1, T3 T3, T5 120 Juridisch argumenteren - betoog BPDJDAV.4 50 Mondeling L1 en L2 - L3 en L4 nee herkansing wel T2, T4 nvt TOTAAL D cluster 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald worden, tenzij anders vermeld! Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 22

23 Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald worden, tenzij anders vermeld! Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. Het E-cluster wordt zowel in het eerste (septemberinstroom) als in het tweede semester (februari-instroom) aangeboden. Cluster HR-E ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN Uitsluitend bestemd voor studenten die het E-cluster in studiejaar 2017/2018 volgen CODES OWE & DEELTOETSEN SOCIAAL RECHT ESO 7,50 WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Arbeidsrecht - schriftelijk ESOABR1C.1 50 schriftelijk nee T1,T2,T3,T4 T2,T3,T4,T5 120 Sociaalzekerheidsrecht -schriftelijk- ESOSZR1D.1 50 schriftelijk nee T1,T2,T3,T4 T2,T3,T4,T5 180 DUUR (MIN.) PROCEDEERCOLLEGE PRCV 15,00 Procedeercollege Rechtsvinding en Rechtsvorming - schriftelijk PRCV1AR.1 20 schriftelijk nee T1,T3 T3,T5 120 Procedeercollege Bestuur - besluit in primo PRCV1AB.5AB 10 inleveropdracht L1,L3 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Bestuur - bezwaarbeschrift PRCV1AB-5BB 10 inleveropdracht L1,L3 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Bestuur - besluit op bezwaar PRCV1AB-5CB 10 inleveropdracht L2,L4 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Bestuur - bezoek rechtbank en verslag PRCV1AB-5DB inleveropdracht L2,L4 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Bestuur - zitting-presentatie en verdediging PRCV1AB.6 20 presentatie L2,L4 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Civiel - inleveropdracht PRCV1AC.5A 10 inleveropdracht (groep) L1 en L2, L3 en L4 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Civiel - bezoek rechtbank en verslag PRCV1AC.5B inleveropdracht (groep) L1 en L2, L3 en L4 nee i.o.m. docent nvt Procedeercollege Civiel - zitting-presentatie en verdediging PRCV1AC.6 20 presentatie L1 en L2, L3 en L4 nee i.o.m. docent nvt EUROPEES RECHT EURV 7,50 Europees Recht - schriftelijk EURV1A schriftelijk nee T2,T4 T4,T5 180 STAGE STG 0,00 Stage - voorbereiding STGHRVBR.8 Presentatieplicht L1, L3 nvt vervangende opdracht per gemist college nvt TOTAAL E cluster 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. 23

24 Cluster HR-F ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN Uitsluitend bestemd voor studenten die het F-cluster in studiejaar 2017/2018 volgen. CODES OWE & DEELTOETSEN STAGE STG 30,00 WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE Stage STGHR stage L1 en L2, L3 en L4 nee TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING nee; volledig nieuwe stage vereist DUUR (MIN.) nvt TOTAAL F cluster 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 24

25 In het G-cluster worden de minoren aangeboden. Of een minor ook daadwerkelijk wordt aangeboden hangt af van het aantal inschrijvingen. De locatie waar de minor aangeboden wordt, wordt na de eerste minor-inschrijfperiode bepaald. Cluster HR-M01 minor Criminologie en Strafrecht ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN Uitsluitend bestemd voor studenten die de minor Criminologie en Strafrecht in studiejaar 2017/2018 volgen. CODES OWE & DEELTOETSEN CRIMINOLOGIE CSRCRM 10,00 WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Criminologie - schriftelijk CSRCRM1A.1 50 schriftelijk nee T2, T4 1 T4, T Criminologie - presentatie CSRCRM1A.4 20 presentatie (tweetal) gedurende semester nee iom docent 30 Criminologie - beschouwing CSRCRM1A.6 30 beschouwing - schriftlijk gedurende semester nee iom docent nvt DUUR (MIN.) ONDERZOEKSOPDRACHT CRIMINOLOGIE CSROOD 7,50 Criminologie - presentatie en verdediging CSROOD1B.4 25 presentatie L2,L4 (week 8) nee iom docent 45 Criminologie - schriftelijke verantwoording onderzoek CSROOD1B.5 75 inleverdopdracht L2, L4 nee iom docent nvt STRAFRECHT CSRSTR 12,50 Strafrecht - schriftelijk CSRSTR1A.1 60 schriftelijk nee T2, T4 1 T4, T Strafrecht - inleveropdracht CSRSTR1A.5 25 inleveropdracht L2,L4 nee iom docent nvt Strafrecht - presentatie CSRSTR1A.6 15 presentatie - individueel L1,L2, en L3,L4 nee iom docent nvt TOTAAL 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. [1] Het tentamen w ordt uitsluitend aangeboden in T5 als het vak in semester 2 is gegeven. Wordt het vak in een collegejaar uitsluitend in semester 1 óf in zijn geheel niet aangeboden, dan zijn de tentamens in T2 en T4. Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald w orden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderw ijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 25

26 Cluster HR-M02 minor Jeugd en Gezin ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN Uitsluitend bestemd voor studenten die de minor Jeugd en Gezin in studiejaar 2017/2018 volgen. CODES OWE & DEELTOETSEN JEUGDRECHT JGZJRE 7,50 WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Jeugdrecht - schriftelijk JGZJRE1A.1 80 schriftelijk nee T2,T4 1 T4, T Jeugdrecht - groepsopdracht JGZJRE1A.5 20 schriftelijke inleveropdracht L1,L3 week 4 nee L1,L3 week 6 nvt MEDIATION JGZMED 7,50 Mediation - schriftelijk JGZMED1A.1 20 schriftelijk L1, L3 nee iom docent 180 Mediation - mondeling JGZMED1A.4 50 mondeling L2,L4 nee iom docent 20 Mediation - persoonlijk dossier JGZMED1A.5A 10 persoonlijk dossier L2,L4 nee iom docent nvt Mediation - groepsopdracht JGZMED1A.5B 10 groepsopdracht L2,L4 nee iom docent nvt Mediation - deelname/ aanwezigheid JGZMED1A.9 10 deelname/ aanwezigheid L1,L2 & L3,L4 nee iom docent nvt DUUR (MIN.) PERSONEN- EN FAMILIERECHT JGZPFR 7,50 Personen- en familierecht - schriftelijk JGZPFR1A.1 70 schriftelijk nee T2,T4 1 T4, T Personen- en familierecht - opdracht JGZPFR1A.5 30 inleveropdracht / casus gedurende semester nee iom docent nvt ONDERZOEKSOPDRACHT JEUGD EN GEZIN JGZOOD 7,50 Jeugd en Gezin - presentatie en verdediging JGZOOD1B.4 25 presentatie L2,L4 nee iom docent 45 Jeugd en Gezin - schriftelijke verantwoording onderzoek JGZOOD1B.5 75 inleverdopdracht L2, L4 nee iom docent nvt TOTAAL 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. [1] Het tentamen w ordt uitsluitend aangeboden in T5 als het vak in semester 2 is gegeven. Wordt het vak in een collegejaar uitsluitend in semester 1 óf in zijn geheel niet aangeboden, dan zijn de tentamens in T2 en T4. Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald w orden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderw ijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie. > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 26

27 Cluster HR-M03 minor Consument en Recht ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN KOOP, HUUR EN INTERNETRECHT CORKHI 15,00 Uitsluitend bestemd voor studenten die de minor Consument en Recht in studiejaar 2017/2018 volgen. WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Koopovereenkomsten - schrifelijk CORKHI1AK.1 30 schriftelijk nee T2,T4 1 T4,T Koopovereenkomsten - mondeling CORKHI1AK.4 10 mondeling L2,L4 nee iom docent nvt Koopovereenkomsten - inleveropdracht CORKHI1AK.5 10 inleveropdracht L2,L4 nee iom docent nvt Huurovereenkomsten - schriftelijk CORKHI1AH.1 20 schriftelijk nee T1,T3 1 T3,T Huurovereenkomsten - inleveropdracht CORKHI1AH.5 10 inleveropdracht L1,L3 nee iom docent nvt Internetrecht - inleveropdrachten CORKHI1AI.5 20 inleveropdracht L1,L3 nee iom docent nvt DUUR (MIN.) AANSPRAKELIJKHEIDS- EN VERZEKERINGSRECHT CORAVR 7,50 Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht - schriftelijk CORAVR1A.1 50 schriftelijk nee T2,T4 1 T4,T Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht - inleveropdracht CORAVR1A.5 25 inleveropdracht gedurende looptijd minor nee iom docent nvt Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht - schriftelijk CORAVR1A.6 25 groepsopdracht L2,L4 nee iom docent nvt ONDERZOEKSOPDRACHT CONSUMENT EN RECHT COROOD 7,50 Consument en recht - presentatie en verdediging COROOD1B.4 25 presentatie L2,L4 nee iom docent 45 Consument en recht - schriftelijke verantwoording onderzoek COROOD1B.5 75 inleverdopdracht L2, L4 nee iom docent nvt TOTAAL 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. [1] Het tentamen w ordt uitsluitend aangeboden in T5 als het vak in semester 2 is gegeven. Wordt het vak in een collegejaar uitsluitend in semester 1 óf in zijn geheel niet aangeboden, dan zijn de tentamens in T2 en T4. Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald w orden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderw ijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 27

28 Cluster HR-M04 minor Overheid en Recht Uitsluitend bestemd voor studenten die de minor Overheid en Recht in studiejaar 2017/2018 volgen. ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN CODES OWE & DEELTOETSEN WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HERKANSING DUUR (MIN.) Arbeids- en socialezekerheidsrecht OVRARSR 7,50 Arbeids- en socialezekerheidsrecht - inleveropdracht OVRARSR.5A 34 inleveropdracht Arbeids- en socialezekerheidsrecht -processtuk bij de sector kanton Arbeids- en socialezekerheidsrecht - volledig en gestructureerd UVW-dossier Arbeids- en socialezekerheidsrecht - telefoongeesprek met een cliënt van het UVW Arbeids- en socialezekerheidsrecht - voorzitten en notuleren van hoorzitting in de bezwaarfase OVRARSR.5B 33 inleveropdracht OVRARSR.9 OVRARSR.6 OVRARSR.4 inleveropdracht mondelinge presentatie mondelinge presentatie Arbeids- en socialezekerheidsrecht - inleveropdracht OVRARSR.5c 33 inleveropdracht gedurende looptijd minor nee iom docent nvt Vreemdelingenrecht OVRVRR 7,50 Vreemdelingenrecht - schriftelijk OVRVRR1A schriftelijk nee T2,T4 1 T4,T Omgevingsrecht OVROGR 7,50 Omgevingsrecht - schriftelijk OVROGR1A schriftelijk nee T2,T4 1 T4,T Onderzoeksopdracht OVROOD 7,50 Overheid en recht - presentatie en verdediging OVROOD1B.4 25 presentatie L2,L4 (week 8) nee iom docent 45 Overheid en recht - schriftelijke verantwoording onderzoek OVROOD1B.5 75 inleverdopdracht L2, L4 nee iom docent nvt TOTAAL 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. [1] Het tentamen w ordt uitsluitend aangeboden in T5 als het vak in semester 2 is gegeven. Wordt het vak in een collegejaar uitsluitend in semester 1 óf in zijn geheel niet aangeboden, dan zijn de tentamens in T2 en T4. Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald w orden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderw ijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 28

29 Cluster HR-H ONDERWIJSEENHEID & ONDERDELEN Uitsluitend bestemd voor studenten die in semester 1 of semester 2 van studiejaar 2017/2018 het H-cluster volgen. CODES OWE & DEELTOETSEN AFSTUDEEROPDRACHT AOD 30,00 Afstudeeropdracht AOD1A TOTAAL H cluster 30,00 Studielast: 1 credit = 28 uur. WEGING EC TOETSVORM TOETS IN LES-PERIODE Zie handleiding AOD en OWE-beschrijving TOETS IN TENTAMEN- PERIODE HER-KANSING Volgens AOD-tijdpad DUUR (MIN.) Voor alle deeltentamens moeten tenminste 55 punten behaald worden, tenzij anders vermeld. Lees altijd de beschrijvingen van de onderwijseenheden, i.v.m. eventuele aanvullende toetsinformatie: > Intranet > HBO-Rechten > Onderwijs > Documenten > Onderwijseenheidbeschrijvingen. 29

30 3.4 Minoren: spelregels, aanbod en keuze In deze paragraaf vind je informatie over verschillende soorten minoren en de spelregels en procedures die daarbij gelden. Wat is een minor? Een minor is een samenhangend keuzeprogramma van 30 EC (een half jaar studie), waarmee de student zich kan profileren. De keuze voor een minor wordt bepaald door de ambities en de mogelijkheden die de student voor zichzelf ziet of wil creëren op de arbeidsmarkt. Inhoudelijk kunnen onderstaande minoren onderscheiden worden: verdiepende minor: specialisatie binnen het beroepsprofiel; verbredende minor: het ontwikkelen van beroepscompetenties in een andere/bredere context; vrije minor: je volgt een minor buiten de HAN of stelt je eigen minor samen van in totaal 30 EC. Op Insite is meer informatie te vinden over de minoren en het minoraanbod: Insite > eigen opleiding > Onderwijs > Minoren HAN-minor Hiermee wordt bedoeld: een minor die in het minoraanbod van de HAN is opgenomen (te vinden in Alluris of op Insite > eigen opleiding > Onderwijs > Minoren > HAN minoraanbod). Vrije minor Hiermee wordt bedoeld: een minor die een student volgt bij een andere onderwijsinstelling of een samengestelde minor uit verschillende onderwijseenheden bij de HAN of een andere onderwijsinstelling (m.u.v. studie buitenland hiervoor is een aparte procedure, zie verderop in dit document). Als de student zelf een vrije minor samenstelt, dient deze naar het oordeel van de examencommissie te bestaan uit een onderling samenhangend geheel van onderwijsactiviteiten. Alles wat buiten het standaard minoraanbod van de HAN valt, is een vrije minor. Minor volgen in het buitenland: Jaarlijks worden in november door bureau Internationale Betrekkingen voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waarin over de mogelijkheden voor studie en stage in het buitenland wordt gesproken. Studenten zullen hierover te zijner tijd worden geïnformeerd. Met name voor de 2 e en 3 e -jaars studenten is het van belang zich tijdig te oriënteren. We raden je aan om in het schooljaar voorafgaand aan het jaar dat je naar het buitenland zou willen, je aan te melden bij het bureau Internationale Betrekkingen FEM. Alle voorbereidingen nemen namelijk de nodige tijd in beslag. Voor het volgen van een minor in het buitenland is toestemming van de examencommissie (examinator) vereist. Is er vrije keuze? Niet voor alles. Een student is, als hij/zij voldoet aan de instapvoorwaarden (gesteld vanuit de opleiding), vrij om te kiezen voor een opleidingsspecifieke minor. Indien een student echter kiest voor een minor die niet door de eigen opleiding wordt aangeboden, is toestemming vereist. Voor een minor uit het HAN minoraanbod is goedkeuring vereist van de SB er. Indien de student kiest voor een vrije minor (binnen of buiten de HAN), dan moet de examencommissie (examinator) toestemming geven. 30

31 Rol Examencommissie bij een HAN-minor of een vrije minor -In artikel 3.4 lid 5 e.v. OER staat in detail beschreven hoe de verdere procedure van beoordeling en goedkeuring door de examencommissie plaatsvindt. Is er mogelijk sprake van vrijstelling van (deel)tentamens integrale (deeltoetsen) van minoren dan geldt voor het aanvragen van een vrijstelling, de regeling van artikel 7.9 OER. De examencommissie hanteert voor het beoordelen van de minoraanvragen van HAN-minoren of vrije minoren de volgende criteria: Zijn de geschetste ambities, persoonlijke ontwikkeling, beroepsmogelijkheden realistisch en in lijn met de opleiding die de student volgt, het beroepsperspectief en zijn/haar positie op de arbeidsmarkt? Zijn de door de student zelf geformuleerde (te realiseren) competenties helder en sluiten deze aan bij het onder a geschetste beeld? Passen de door de student voorgestelde minoronderdelen bij de geschetste ambities e.d. en de geformuleerde competenties? Vertoont de minor overlap met de major? Zo ja, in welke mate is dit het geval en bevat de voorgestelde minor wel voldoende verbredende en/of verdiepende aspecten? Visie examencommissie FM&R jan.2009: een overlap van 10 15% is acceptabel, maar leidt niet tot (gedeeltelijke) vrijstelling. Indien er sprake is van een specialisatie binnen het beroepsprofiel: zijn de voorgestelde opleidingen en andere activiteiten van voldoende niveau (verbredend niveau 2 of verdiepend niveau 3)? Idem bij een minor met een verbredend karakter. Is de studiebelasting realistisch en is de omvang voldoende (840 studiebelastingsuren/30 EC)? Is het op te leveren bewijsmateriaal - op grond waarvan uiteindelijk de EC worden toegewezen - in de aanvraag duidelijk beschreven? Heeft de student aangegeven op welke termijn de bewijzen zullen worden overlegd (tijdpad)? Heeft student bij aanvraag de benodigde documenten aangeleverd: de inhoud van de te volgen opleiding(en), competenties van die minor, theorie/literatuur in de minor, op te leveren beroepsproducten waaruit de studiebelasting (EC) van de te volgen opleiding blijkt? Een vrije minor bevat een aanzienlijke theoretische component; als richtlijn geldt 50%. Bij de aanvraag moet voldaan zijn aan bovengenoemde criteria. 31

32 Categorieën minoren: aanvraag en beoordeling Type minor, aanbieder Aanmeldwijze Motivatie nodig Beoordeling door examinator Goedkeuren aanvraag in HAN-SIS Opmerkingen Opleidings specifieke minor Alluris Ja, nee ja, motivatie invullen in Alluris nee SB er HAN-minor Alluris ja, motivatie invullen in Alluris nee SB er Vrije minor Op papier, door het Aanvraagfor mulier vrije minor zelf samengesteld of Aanvraagfor mulier minor bij een andere onderwijsinst elling voorzien van het advies van de SB er, in te leveren bij het ambtelijk secretariaat van de examencomm issie ja, schriftelijke motivatie is vereist. ja n.v.t.; examinator keurt de aanvraag op papier goed. aanmelding verloopt schriftelijk! zie de procedure voor inschrijving voor een vrije minor op volgende pagina 32

33 Procedure voor de inschrijving voor een VRIJE MINOR 1 (voltijd) FASE ACTIVITEIT / STAP DOCUMENTEN Oriëntatie en informatie 1. Student bespreekt aanvraag met SB er Aanvraag Beoordeling aanvraag 2. Student dient op papier een verzoek in bij de ambtelijk secretaris van de examencommissie 2. De ambtelijk secretaris van de examencommissie: beoordeelt de volledigheid van aanvraag en ingeleverde documenten registreert de aanvraag. 3. De ambtelijk secretaris van de examencommissie van de desbetreffende opleiding legt het complete verzoek neer bij een examinator In te leveren door student: motivatie, alle relevante informatie over de minor 3, alsmede ingevuld en ondertekend Opgaveformulier/contract vrije minor voorzien van het advies van de SB er (zie Insite > eigen opleiding > Onderwijs > Minoren > Instituut FM&R) 4.Examinator consulteert eventueel student, de SB er van student, verzoekt om aanvullende informatie etc. 1 onder een vrije minor wordt verstaan: een minor met een totaal van 30 EC. Dit kan zijn een minor die je bij een andere (onderwijs)instelling volgt of een minor die je zelf samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. 2 Contactpersonen van het ambtelijk secretariaat examencommissie: Arnhem: Karin Steverink, Ruitenberglaan 31, kamer D2.04A; Nijmegen: Claudia Stensen, afgeven bij het Vraagpunt (Laan van Scheut 10) of opsturen naar postvak W8 3 Onder relevante informatie wordt verstaan: de inhoud van de te volgen opleiding(en), competenties van die minor, theorie/ literatuur in de minor, op te leveren beroepsproducten waaruit de studiebelasting (EC) van de te volgen opleiding blijkt. (zie ook verderop in de tekst bij Rol Examencommissie bij HAN-minor of vrije minor, punt h). 33

34 5. Examinator bereidt beoordeling voor en beslist namens de Examencommissie NB: bij gerede twijfel of verwachte afwijzing: afstemming met het examencommissielid van de betreffende opleiding Bij een positieve beslissing : ambtelijk secretaris van de examencommissie bericht namens de examinator de student middels de door examinator ondertekende kopie van het Opgaveformulier/contract vrije minor Bij een afwijzing: examinator bericht student per mail of brief met opgave van redenen. Bij afwijzing: mail of brief aan student kopie hiervan aan procescoördinator 6.Ambtelijk secretariaat Examencommissie draagt zorg voor archivering (edossier en analoog) Afhandeling; toekennen credits 7. Bij behalen van de minor stuurt de student een origineel gewaarmerkt cijferdocument naar de procescoördinator. De procescoördinator geeft dit ter inzage aan de examinator. De examinator beoordeelt dit a.d.h.v. de overeenkomst en kent evt. EC toe. Examinator informeert de procescoördinator en stuurt het geleverde bewijsmateriaal terug naar procescoördinator. Procescoördinator zorgt voor invoer EC door de cijferadministratie (SU SZ) en geeft alle bewijsstukken af bij de cijferadministratie. Origineel gewaarmerkt cijferdocument (in overeenstemming met contract; stap 2) Opleidingsstatuut HBO-rechten

35 Tijdpad inschrijvingen minoren Voor het volgen van een minor in het 2e semester : o Termijn inschrijvingen: t/m o Tijdstip besluitvorming doorgang en loting t/m o Herinschrijving: t/m o Sluitingsdatum inschrijving: Voor het volgen van een minor in het 1e semester : * wordt t.z.t. gepubliceerd op HAN Insite o o o o Termijn inschrijvingen: Tijdstip besluitvorming doorgang en loting Herinschrijving: Sluitingsdatum inschrijving: Minor volgen in het buitenland: Jaarlijks worden in november door bureau Internationale Betrekkingen voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waarin over de mogelijkheden voor studie en stage buitenland wordt gesproken. Studenten zullen hierover te zijner tijd worden geïnformeerd. Met name voor de 2 e en 3 e - jaars studenten is het van belang zich tijdig te oriënteren. We raden je aan om in het schooljaar voorafgaand aan het jaar dat je naar het buitenland zou willen, je aan te melden bij het bureau Internationale Betrekkingen FEM. Alle voorbereidingen nemen namelijk de nodige tijd in beslag. Voor het volgen van een minor in het buitenland is toestemming van de examencommissie (examinator) vereist. Beoordeling van de minoren en toekenning van de credits Bij de HAN minoren worden de (eind)beoordeling en toekenning van de credits door de docent (die de minor heeft gegeven) rechtstreeks in Alluris ingevoerd. Bij de vrije minor geschiedt de (eind)beoordeling en toekenning van de credits door de examinatoren van de opleiding waar de student de major volgt (aan de hand van een origineel gewaarmerkt cijferdocument). De student overlegt de afgesproken bewijsstukken waarna de examinator deze controleert op volledigheid en kwaliteit. Na goedkeuring worden de EC toegewezen en door de cijferadministratie ingevoerd. Minoren HBO-Rechten Criminologie en strafrecht Jeugd en gezin Consument en Recht Overheid en Recht RU minor Alleen voor HBO-Rechten studenten Voor HBO-Rechten- én SVJ studenten Alleen voor HBO-Rechten studenten Alleen voor HBO-Rechten studenten Alleen voor HBO-Rechten studenten van de HAN Opleidingsstatuut HBO-rechten

36 4. Toetsing binnen de opleiding 4.1 Algemeen Tijdens de opleiding ontwikkel je binnen de onderwijseenheden de HBO-Rechten-competenties (eindkwalificaties). Door het uitvoeren van beroepstaken toon je aan over de competenties te beschikken die bij de desbetreffende beroepstaak horen. Door middel van toetsen en beroepsproducten stelt de opleiding vast in hoeverre je de competenties beheerst binnen een bepaalde beroepstaak. Door alle toetsen en beroepsproducten die bij een onderwijseenheid en dus bij een beroepstaak horen met succes af te ronden, behaal je voor de onderwijseenheid een cijfer en worden de studiepunten voor die onderwijseenheid toegekend. Binnen de opleiding HBO-Rechten worden de begrippen toets, tentamen en beroepsproduct door elkaar gebruikt. In de wet en dus ook in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden echter de begrippen tentamen en deeltentamen gebruikt. Het begrip tentamen wordt gedefinieerd als de afronding van een onderwijseenheid. Dit tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Deze deeltentamens zijn de toetsen en beroepsproducten binnen een onderwijseenheid. Als je alle deeltentamens binnen een onderwijseenheid gehaald hebt (dus alle toetsen en beroepsproducten), dan heb je het tentamen gehaald. Je hebt dan de onderwijseenheid succesvol afgerond en je krijgt de studiepunten die aan de onderwijseenheid gekoppeld zijn. Het cijfer voor het tentamen (en dus voor de onderwijseenheid) wordt berekend op basis van de behaalde cijfers voor de deeltentamens. 4.2 Toetsing Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een cijfer/beoordeling. Het cijfer/de beoordeling wordt bepaald door een of meerdere toetsen. Toetsing of onderdelen van toetsen binnen een onderwijseenheid kunnen zijn: 1. Beroepsproducten die een student tijdens een onderwijseenheid oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht); 2. Schriftelijke toetsen, zoals kennistoetsen; 3. Beoordeling van het leer- en werkproces als gevolg waarvan de student het beroepsproduct oplevert; 4. Deel- en/of tussenproducten die een student bijvoorbeeld tijdens een stage, project of simulatie oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht); 5. Een simulatie- of vaardigheidstoets; 6. Mondelinge toetsen; 7. Afsluitende eindbeoordeling van een onderwijseenheid (assessment, verdediging, presentatie); 8. Beoordelingen van persoonlijke vaardigheden. Integrale toetsing Tijdens de opleiding wordt op drie momenten integraal beoordeeld. Met integraal wordt bedoeld dat gekeken wordt naar inhoud en beroepstaken van meerdere onderwijseenheden. Binnen de opleiding zijn drie integrale toetsen opgenomen: Voor voltijd: De 3 integrale toetsen zijn: o o o Juridische vaardigheden in de propedeuse; de stage in het derde jaar; de afstudeeropdracht aan het einde van de opleiding 4.3 Toetsprogramma HBO-Rechten Welke toetsen er per OWE afgenomen worden, staat beschreven in de betreffende OWE-beschrijving. Deze zijn opgenomen in deel 3 van dit opleidingsstatuut. In de studiehandleidingen van de diverse onderwijseenheden zijn de toetsprogramma s per onderwijseenheid ook opgenomen en verder uitgewerkt. De studiehandleidingen staan op Insite/Scholar. Opleidingsstatuut HBO-rechten

37 Voor alle toetsen die in de tentamenperiode worden afgenomen, moet je je inschrijven. Voor toetsen die in de lesperiode afgenomen worden, geldt dat niet. Let op: voor alle toetsen en opdrachten geldt dat een minimumcijfer van 5.5 moet worden behaald; heb je een toets uit een eerder studiejaar niet behaald en is deze niet meer opgenomen in het studieprogramma? Zoek dan in de Conversietabel in de bijlagen in de OER op wat je moet doen en met wie je contact moet opnemen; het laatst behaalde cijfer telt; een toets waarvoor een cijfer van 5.5 of hoger is behaald, kan niet herkanst worden (tenzij je hiervoor van de senior studentbegeleider een uitzondering gekregen hebt). Conversies en sleperstoetsen In een leerplan kunnen wijzigingen voorkomen, bijvoorbeeld omdat bepaalde onderwijseenheden op basis van actualiteit aangepast moeten worden of omdat een OWE een vernieuwde opzet krijgt. Voor studenten die een onderwijseenheid nog niet hebben afgesloten zijn de conversies erg belangrijk. Van studenten wordt verwacht zelf geïnformeerd te raken over de conversies. Herkansingen Herkansen toetsen tentamenperiode Alle schriftelijke toetsen die in een tentamenperiode plaatsvinden, kun je een periode of semester later herkansen. Herkansen toetsen in lesperiode Informatie over herkansen van toetsen die in een lesperiode worden afgenomen, vind je ook in de OWEbeschrijving en de studiehandleiding van de desbetreffende onderwijseenheid. Voor de afstudeeropdracht geldt een andere herkansingsregeling. Zie daarvoor de handleiding afstudeeropdracht. 4.4 Tentamens en inzage Informatie tentamens en inzage Controleer Insite voor de inschrijvingstermijnen, de data waarop de inzage plaatsvindt en overige informatie! Tentamenrooster Voorafgaand aan de inschrijving voor toetsen wordt het tentamenrooster per afdeling bekendgemaakt via Insite FEM Roosters Tentamenrooster per afdeling. Toetscodes. Op het tentamenrooster staan de toetscodes van de tentamens van de betreffende periode. De toetscodes bestaan uit de module- c.q. roostercode gevolgd door een punt met daarachter het cijfer voor de toetsvorm. De cijfers achter de punt staan voor de volgende toetsvormen:.1 schriftelijk tentamen.2 digitale toets.3 luistertoets.4 mondeling tentamen.5 inleveropdracht.6 presentatie.7 project.8 portfolio (schriftelijk en/of mondeling).9 continuous assessment en/of participatie.0 overig Opleidingsstatuut HBO-rechten

38 Inschrijving tentamens Deelname aan (deel)tentamens, respectievelijk integrale (deel)toetsen geschiedt op basis van individuele inschrijving, tenzij anders bepaald in het opleidingsstatuut. Het verzoek tot inschrijving dient tijdig volgens de procedure, zoals opgenomen is in het Opleidingsstatuut, te worden gedaan. Studenten die willen deelnemen aan een (deel)tentamen dienen zich binnen de reguliere inschrijvingstermijn zelf in te schrijven. Een student mag zich per collegejaar (maximaal) twee keer inschrijven voor een tentamen. Als het de student niet lukt zich in te schrijven voor tentamens moet hij dit tijdens de inschrijfperiode melden met behulp van het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving. Dit formulier is te vinden via FEM Insite Roosters. Uitschrijving tentamens Tijdens de inschrijfperiode kan de student de tentameninschrijving nog intrekken via Alluris. Na sluiting van de inschrijfperiode is uitschrijving in principe niet meer mogelijk. Alleen bij bijzondere omstandigheden kunnen studenten een verzoek tot uitschrijving indienen via het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving. Het Onderwijsbureau stemt dit verzoek zo nodig af met de Senior Studieloopbaanbegeleider. Voor tentamens in periode 5 (T5) is uitschrijving niet nodig! Individueel tentamenrooster In de week voorafgaand aan de tentamenweek zal op vrijdag het definitieve individueel tentamenrooster gepubliceerd worden. Hierop kan de student zien welk tentamen in welk lokaal gemaakt moet worden. Zie Insite voor exacte data van concept en definitief tentamenrooster. Individueel tentamenrooster In de week voorafgaand aan de tentamenweek zal op vrijdag het definitieve individueel tentamenrooster gepubliceerd worden. Hierop kan de student zien welk tentamen in welk lokaal gemaakt moet worden. Zie Insite voor exacte data van concept en definitief tentamenrooster. Twee tentamens op hetzelfde tijdstip Indien twee tentamens op hetzelfde tijdstip zijn gepland dan zorgt de tentamenorganisatie ervoor dat de student beide tentamens aaneengesloten kan maken in hetzelfde lokaal, zonder pauze. Op het individuele tentamenrooster is dit niet zichtbaar; daar blijft het oorspronkelijke tijdstip van betreffende tentamens vermeld staan. Het Tentamenbureau beslist welk tentamen er als eerste wordt gemaakt. Dit is alleen van toepassing als het tentamens betreft van de opleiding waar de student voor ingeschreven staat en niet wanneer de student aansluit bij een tentamen van een andere opleiding. Aangepaste tentamens Studenten die op een aangepaste wijze tentamens willen afleggen, kunnen hiertoe bij de senior studieloopbaanbegeleider die het verzoek beoordeelt en afhandelt. Voorbeelden van aangepaste tentamens zijn: - verlenging tentamenduur - vergroot tentamen - gebruik laptop tijdens een tentamen. Verzoeken dienen een maand voordat de inschrijfperiode van de tentamenperiode begint te worden ingediend. Schrijfmateriaal bij tentamens Bij de uitwerking van een tentamen mag alleen gebruik worden gemaakt van een blauw- of zwartschrijvende pen. Cijfers en studiepunten Voor alle toetsen en beroepsproducten die je maakt, ontvang je een beoordeling. Dit kan een cijfer of een vinkje zijn, dit wordt in Alluris ingevoerd door docenten. Als je alle onderdelen van een onderwijseenheid gehaald hebt, worden de studiepunten voor die onderwijseenheid toegekend. Opleidingsstatuut HBO-rechten

39 Via Insite Service Bedrijf Studentzaken vind je informatie en handleidingen over Alluris. Je bent zelf verantwoordelijk voor het controleren van alle ingevoerde resultaten. Jij zult dus zelf regelmatig in Alluris moeten controleren of jouw cijferlijst juist en volledig is. Als je denkt dat resultaten ontbreken of niet juist zijn ingevoerd, dan moet je hierover zelf contact opnemen met je vakdocent. Het snelste gaat dit door je vakdocent een te sturen. Wacht hier niet te lang mee! 4.5 Inzage 1. Controleer Insite voor de data waarop de inzage plaatsvindt. 2. De uitslag van volledig of deels schriftelijk of middels enige andere vorm van indirecte communicatie afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student, doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt. 3. De uitslag van mondelinge of anderszins direct communicatief afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 5 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student. 4. Wanneer een uitslag (cijfer) niet bekend wordt gemaakt of na bekendmaking onjuist lijkt te zijn, dient de student binnen 15 werkdagen doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt contact op te nemen met de examinator. 5. Binnen 20 werkdagen, nadat de uitslag van de tentamens bekend is gemaakt, worden de studenten in de gelegenheid gesteld het gemaakte schriftelijke werk in te zien volgens de daarbij gestelde regels. Daarbij worden de opgaven, de standaarduitwerking en de normering ter beschikking gesteld. 6. Direct na afloop van de inzage kunnen studenten bij de examinator via het protestformulier een inhoudelijk gemotiveerd verzoek indienen om delen van of de gehele uitwerking opnieuw te corrigeren (protest). Op het protestformulier kunnen studenten kort en duidelijk inhoudelijke opmerkingen over het gecorrigeerde werk en/of over de toepassing van de beoordelingsnormen vermelden. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het verzoek om hercorrectie (protest) de uitslag van de hercorrectie schriftelijk inhoudelijk gemotiveerd mee te delen. 7. Voor (onderdelen van) tentamens waarvoor geen inzage is, kunnen studenten binnen 5 werkdagen na bekendmaking van het resultaat een inhoudelijk gemotiveerd protest indienen bij de examinator. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het protest de uitslag hierop inhoudelijk gemotiveerd mee te delen. 8. In bijzondere gevallen kan de instituutsdirecteur van de in bovenstaande leden genoemde termijnen afwijken. De instituutsdirecteur bepaalt in dat geval de gewijzigde termijnen. 9. Alle gevraagde gegevens op het protestformulier dienen nauwkeurig te worden ingevuld. 10. Alleen vragen op het protestformulier die inhoudelijk worden gemotiveerd, worden beantwoord. 11. Inzage is alleen mogelijk tijdens de vastgestelde dagen die voor het gehele collegejaar vaststaan in de jaaragenda. 12. Bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage kan men zich wenden tot de surveillant of diens plaatsvervanger en zo nodig tot het Vraagpunt. 4.6 Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt. 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating Opleidingsstatuut HBO-rechten

40 4. meldt zich tijdig (15 minuten voor aanvang van het tentamen) bij het tentamenlokaal. 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort, een Europees identiteitsbewijs, een Nederlands rijbewijs, een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen. 7. die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-inschrijving (kopie mail van onderwijsbureau), kan zich melden bij het Vraagpunt voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal. 8. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. 9. die zich heeft ingeschreven in Alluris voor een deeltentamen en niet deelneemt aan het deeltentamen, heeft een kans verbruikt. Alleen als een student zich vóór de tentamenzitting uitschrijft via het meldingsformulier tentamen in- en uitschrijving, behoudt de student zijn of haar kans. 10. die deelneemt aan de landelijke tentamens kan zich alleen middels een identiteitsbewijs identificeren. Aanvang 11. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel. 12. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciale bril, oordopjes e.d. 13. mag geen horloge dragen. 14. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; wanneer deze hulpmiddelen wel zijn toegestaan, worden deze hulpmiddelen door de surveillant gecontroleerd. 15. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s), horloge e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats. 16. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen. 17. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop. 18. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Opleidingsstatuut HBO-rechten

41 Tijdens het tentamen mag tijdens de tentamenzitting van 120 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 5. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 120 minuten, is toiletbezoek na 120 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan. 20. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan). 21. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal. Hiervoor seint de student de surveillant in door het opsteken van de hand. De surveillant neemt de spullen in en geeft de student een teken dat hij of zij het lokaal mag verlaten. 22. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van (een gemandateerde namens) de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten, wordt daartoe in de gelegenheid gesteld mits de student zich heeft ingeschreven in de reguliere inschrijfweek. 23. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 120 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken. 24. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 25. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen) te maken. 26. is het gebruik van Tipp-Ex (of andere middelen om schrijffouten te corrigeren) in de uitwerking van het tentamen niet toegestaan. 27. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld. 28. is het niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 29. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad. 30. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 31. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies FEM (zie het Opleidingsstatuut). 32. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken en ondertekent het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid (zie bijlage F) voor gezien. Inleveren tentamendocumenten 33. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld. 34. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst. 4 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant. 5 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden. Opleidingsstatuut HBO-rechten

42 35. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten. Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 6 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen inzage ). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen lokaal ), alsmede tijdens de inzage. 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort, een Europees identiteitsbewijs, een Nederlands rijbewijs, een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal. 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage. 6. legt de collegekaart gedurende de inzage op de tafel. Aanvang en hulpmiddelen 7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf het gele doorslagblad mee te nemen. 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden. 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, horloge, speciale bril, oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s), horloge en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; tassen en jassen moeten voorin het lokaal worden gedeponeerd. 6 Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Opleidingsstatuut HBO-rechten

43 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen. 12. vult alle gevraagde gegevens op het protestformulier nauwkeurig in. Tijdens de inzage mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen. 15. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 16. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslagblad (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 17. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 18. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 19. mag op geen enkele manier (delen van) een tentamen kopiëren en mag op geen enkele andere wijze (de inhoud van) een tentamen buiten de locaties brengen. 20. mag geen eigen schrijfbenodigdheden gebruiken; er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door de surveillant of diens plaatsvervanger uitgereikte groene pennen. 21. moet zijn/haar protesten op het protestformulier inhoudelijk motiveren, niet inhoudelijk gemotiveerde protesten worden niet beantwoord. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid, inbeslagname van bewijsmateriaal, klacht en beroep verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie FEM. Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 23. levert indien hij of zij een protest aantekent, alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en dient hiervoor te tekenen op een aftekenlijst. 24. zorgt ervoor dat het lokaal netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten. Afstuderen Om de opleiding af te kunnen ronden dien je elke onderwijseenheid met een positief resultaat af te sluiten. De volgende punten zijn van belang bij het afronden van je opleiding: 1. Controleer in de laatste fase van je studie (nogmaals) of alle cijfers correct zijn ingevoerd. Mochten er cijfers ontbreken, neem dan contact op met de betreffende docent. 2. Zodra je denkt je studie afgerond te hebben, meld je dit bij het Onderwijsbureau.IBR@han.nl. De medewerkers van het Onderwijsbureau dragen zorg voor het getuigschrift. 3. De examencommissies bepalen de datum waarop de student is geslaagd. Dit is tevens de datum die op het getuigschrift en het diploma supplement wordt vermeld. De vastgestelde examendata bepalen de datum op het getuigschrift en diploma supplement. 4. Zie voor de examendata Insite > examencommissie FEM > examencommissie IBC > procedureafstudeerprotocol examencommissies IBC, waarin deze data staan vermeld. (geldt alleen voor IBC) 5. De student wordt geadviseerd zich in de maand dat het laatste resultaat is ingevoerd uit te schrijven in Studielink met als reden Examen. Zie Insite > SZ > rondom mijn studie > mijn inschrijving. 7 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan. 8 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden. Opleidingsstatuut HBO-rechten

44 6. Normaliter ontvangen de studenten een uitnodiging voor de uitreiking van de getuigschriften. Mocht de student het getuigschrift buiten de uitreiking om willen ophalen, dan kan dit in overleg met de medewerker van het Onderwijsbureau. Let op: Studenten die in tentamenperiode 5 hun laatste cijfer(s) halen, kunnen om organisatorische redenen niet meedoen met de reguliere uitreiking in juli. Cum Laude Een student slaagt cum laude voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke verplichte onderwijseenheid in de hoofdfase minimaal het cijfer 8 is behaald. Bij de bepaling of een student cum laude slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie cum laude kan niet worden behaald, als er meer dan 75 studiepunten vrijstellingen zijn verleend in de hoofdfase van de opleiding. Zie hiervoor ook de Onderwijs- en examenregeling (OER), artikel 7.11 in hoofdstuk 1 van deel 2 van dit opleidingsstatuut. Met genoegen Een student slaagt met genoegen voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke verplichte onderwijseenheid in de hoofdfase minimaal het cijfer 7 is behaald. Bij de bepaling of een student met genoegen slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie met genoegen kan niet worden behaald, als er meer dan 75 studiepunten vrijstellingen zijn verleend in de hoofdfase van de opleiding. Klachten en geschillen inzake beslissingen en handelwijzen van medewerkers en/of surveillanten Indien een student of extraneus het niet eens is met een beslissing of handelwijze van een medewerker en/of een surveillant kan hij middels het klachtenformulier van de betreffende opleiding een klacht indienen bij de Instituutsdirectie. Een student die het vervolgens niet eens is met een besluit van de Instituutsdirectie naar aanleiding van een klacht kan contact opnemen met Bureau Klachten en Geschillen van de HAN en de procedure volgen conform de Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende die is opgenomen in het Studentenstatuut van de HAN. Reglement Tentamenbureau In hoofdstuk 4 van deel 2 van dit opleidingsstatuut is het reglement Tentamenbureau opgenomen. In dit reglement zijn de gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname en inzage opgenomen, evenals de gedragsregels voor surveillanten. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze informatie en reglement Tentamenbureau niet voorziet en waarin een beslissing noodzakelijk is, beslist de betreffende Instituutsdirectie of examencommissie. Zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. 4.7 Plagiaat en Ephorus Algemeen Een van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is op een verantwoorde manier omgaan met bronnen. Het is heel belangrijk bronnen te gebruiken om tot een degelijk antwoord of product te komen. Zelf kan je niet alles weten en bouwen op kennis van anderen maakt jouw werk betrouwbaarder en beter. Het is ook belangrijk dat je kan laten zien dat je weet wat er over het gebied waar jij over schrijft al geschreven is. Het is echter wel belangrijk deze bronnen correct te vermelden. Doe je dit niet dan ben je schuldig aan plagiaat. Het is niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen. Wat is plagiaat? Plagiaat is het gebruiken van een werk zonder toestemming en zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is ( Bij de HAN valt plagiaat onder onregelmatigheden. Verantwoord rapporteren Opleidingsstatuut HBO-rechten

45 Bij de HAN wordt extra aandacht besteed aan het tegengaan van plagiaat. We vinden het belangrijk dat studenten leren om hun bronnen op een goede manier te verantwoorden. Bijna alle opleidingen gebruiken de APA methode van bronvermeldingen. Ephorus De HAN heeft een applicatie aangeschaft die docenten helpt in het opsporen van plagiaat. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Als student kan het zijn dat de opleiding vraagt om een document ook via Ephorus in te leveren. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij of zij kan zien welke bronnen de student heeft gebruikt en of deze netjes zijn vermeld. Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heeft de student een inlevercode nodig. Deze code geeft de docent. Producten kunnen worden ingeleverd door naar te gaan, alle velden in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken. 4.8 Behalen van het diploma van de propedeuse Als je alle onderwijseenheden van de propedeuse behaald hebt, ontvang je een propedeusegetuigschrift. Voor het behalen van een propedeusegetuigschrift heb je 60 studiepunten (SP en) nodig. De exacte regeling voor het behalen van de propedeuse is beschreven in het OS, onderdeel OER. 4.9 Behalen van het diploma van de opleiding Om de opleiding af te kunnen ronden dien je voor elke onderwijseenheid een eindcijfer 6 te behalen en mag je voor geen enkele toets of beroepsproduct minder dan een 5.5 hebben behaald. Om te kunnen slagen moet je dus elke onderwijseenheid en elke integrale toets met een positief resultaat hebben afgerond. De volgende punten zijn van belang bij het afronden van je opleiding: 7. Controleer in de laatste fase van je studie (nogmaals) of alle cijfers correct zijn ingevoerd. Mochten er cijfers ontbreken, neem dan contact op met de betreffende docent. 8. Zodra je denkt je studie afgerond te hebben, meld je dit bij het Onderwijsbureau, Studievoortgang.IBR@han.nl. De medewerkers van studievoortgang dragen zorg voor het getuigschrift. 9. De examencommissies bepalen de datum waarop de student is geslaagd. Dit is tevens de datum die op het getuigschrift en het diploma supplement wordt vermeld. 10. De examendatum wordt bepaald op basis van de vastgestelde examendata. Zie voor de examendata Insite Examencommissie FEM Afstudeerprotocol examencommissies FEM. 11. Zodra het cijfer voor je afstudeeropdracht in Alluris is ingevoerd, ontvang je een van studievoortgang dat je bent geslaagd met daarbij de informatie over hoe je je moet uitschrijven via Studielink. Controleer ook zelf of al je cijfers in Alluris zijn ingevoerd. Mocht er een cijfer ontbreken, neem dan contact op studievoortgang (Studievoortgang.IBR@HAN.nl) 12. Normaliter ontvangen de studenten een uitnodiging voor de uitreiking van de getuigschriften. Mocht de student het getuigschrift buiten de uitreiking om willen ophalen, dan kan dit in overleg met de medewerker van studievoortgang. Let op: Studenten die in tentamenperiode 5 hun laatste cijfer(s) halen, kunnen om organisatorische redenen niet meedoen met de reguliere uitreiking in juli. Cum Laude Een student slaagt cum laude voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke verplichte onderwijseenheid in de hoofdfase minimaal het cijfer 8 is behaald. Bij de bepaling of een student cum laude slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie cum laude kan niet worden behaald, als er meer dan 80 studiepunten vrijstellingen zijn verleend in de hoofdfase van de opleiding. Opleidingsstatuut HBO-rechten

46 Met genoegen Een student slaagt met genoegen voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke verplichte onderwijseenheid in de hoofdfase minimaal het cijfer 7 is behaald. Bij de bepaling of een student met genoegen slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie met genoegen kan niet worden behaald, als er meer dan 80 studiepunten vrijstellingen zijn verleend in de hoofdfase van de opleiding Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen De bacheloropleiding wordt afgesloten met een HBO-getuigschrift en een bachelorgraad in het domein Communication. Bij elk getuigschrift hoort een Engelstalig diplomasupplement. Het diplomasupplement bevat een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem, de behaalde studiepunten, de kwalificaties van tentamens en de onderdelen van de examens. Verder bevat het document beknopte informatie over de HAN University of Applied Sciences en het Nederlandse onderwijsstelsel. Het Engelstalig diplomasupplement voldoet aan internationale IDS-afspraken Studiebegeleiding en Studievoortgang 5.1 Studiepunten, cijfers, Alluris Studiepunten (STP) worden toegekend per onderwijseenheid. STP s worden toegekend indien voor alle toetsonderdelen van de onderwijseenheid minimaal 5.5 punten zijn behaald. Cijfers De cijfers worden in Alluris ingevoerd door docenten. De student dient zelf te controleren of die cijfers kloppen. Bij onjuistheden dient de student de vakdocent hierover te mailen. Mijn gegevens Naast het overzicht van de persoonlijke gegevens kan de student: Bij Toets Inschrijvingen kun je zijn/haar toetsinschrijvingen bekijken. Bij Studiecontract kun je zien aan welke leerroutes hij/zij gekoppeld is en of hij/zij de studiepunten voor een OWE heeft behaald. Mijn toetsresultaten Bij Mijn toetsresultaten kan de student zijn/haar behaalde cijfers controleren. In- en uitschrijven voor OWE-toetsen: Dit onderdeel is alleen zichtbaar tijdens de inschrijfperiode voor tentamens. Hier kan de student zich inen uitschrijven voor toetsen. De toetsdatum die wordt weergegeven in HAN-SIS is fictief. De werkelijke datum is te vinden op het tentamenrooster. Inschrijven is mogelijk tot en met de datum einde inschrijven. Inschrijven voor toetsen kan alleen op de toetsen waarvan de status OPEN is. Rapportage: cijferlijst Vanaf het startscherm kan de student bij Rapportage zijn/haar cijferlijst opvragen. Hierop is ook te zien of studiepunten voor een OWE zijn behaald. 9 Internationaal Diploma Supplement. Opleidingsstatuut HBO-rechten

47 5.2 Studieadvies en studievoortgang Bindend studieadvies Uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse krijg je van de opleiding een schriftelijk studieadvies. Dit is een advies over het wel of niet kunnen voortzetten van de opleiding. Dit advies is gebaseerd op het aantal studiepunten dat je behaald hebt. Als je te weinig studiepunten hebt behaald, krijg je een negatief bindend studieadvies. Als je voldoende studiepunten hebt behaald of alle studiepunten van de propedeuse hebt behaald, krijg je een (voorlopig) positief advies. Zie voor de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de opleiding te mogen voortzetten de OER van dit studiejaar (deel 2 van het opleidingsstatuut). Als je een bindend negatief studieadvies krijgt, moet je stoppen met de opleiding en word je direct uitgeschreven. Als je wel aan de eisen voldoet, maar je propedeuse nog niet behaald hebt, mag je jouw studie voortzetten. Een vereiste is wel dat je aan het einde van jouw tweede jaar je propedeusegetuigschrift behaald moet hebben. 5.3 Studentbegeleiding HBO-Rechten Studentbegeleiding (SB) is bij de opleiding gebaseerd op drie pijlers: 1. het volgen van en begeleiden bij de studievoortgang; 2. ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van de persoonlijke competenties van de student; 3. ondersteuning bieden bij de oriëntatie op de stageplaats, AOD-plek en beroepsbeeld. De student krijgt vanaf het propedeusejaar een SB er toegewezen die hem/haar de gehele studie zal begeleiden. De SB er is het eerste aanspreekpunt binnen de opleiding, voor zaken die niet direct betrekking hebben op de leerstof en hanteert een proactieve benadering van studenten. Tijdens het propedeusejaar zal de SB er minimaal vier gesprekken voeren met de student. Deze gesprekken zijn gericht op de studievoortgang en competentieontwikkeling. Vanaf het tweede leerjaar zal de SB er minimaal twee keer per jaar een gesprek met de student voeren. Eén van de gesprekken zal betrekking hebben op de studievoortgang. Het tweede gesprek staat in het teken van de competentieontwikkeling en oriëntatie op het beroepsbeeld. De ontwikkeling van het beroepsbeeld geschiedt o.a. via de praktijkcomponenten, zoals de stage, gastcolleges en excursies. Op dit vlak heeft de SB er een ondersteunende en zo nodig adviserende functie. De taken van de SB er zijn o.a.: het stimuleren keuzen te maken in het eigen onderwijsleerproces; het stimuleren bij het zoeken naar een stageplaats en afstudeeropdracht; het beoordelen of de student kan starten met de stage; het beoordelen of de student kan starten met de afstudeeropdracht hulp bieden bij bijzondere (persoonlijke) problemen; hulp bieden bij ernstige studievertraging; in uitzonderingssituaties de Instituutsdirectie adviseren af te wijken van het bindend studieadvies; doorverwijzen naar het campusdecanaat; aanvragen extra tentamenfaciliteiten; hulp bieden bij een eventuele overstap naar een andere studie; adviseren over minoren; adviseren over ondersteuning bij het verwerven van specifieke competenties; adviseren over studieplanning. Opleidingsstatuut HBO-rechten

48 Anders dan bij andere opleidingen is er bij de opleiding HBO-Rechten geen onderscheid tussen SB er en senior-sb er. Voor alle kwesties rond studievoortgang en studieloopbaan kan de student bij dezelfde persoon terecht. De studiebegeleiders van de opleiding HBO-Rechten zijn de volgende personen: VOLTIJD ARNHEM Ruitenberglaan 31, B308 Naam adres Telefoon (spoedgevallen) Claudia van Wessel Dedie Akkerman Rudie van Onzen Femke van der Lugt Sandra Westerdijk Susan Rave Lieske van Wifferen NIJMEGEN Laan van Scheut 10, LS-F2.92 Naam adres Telefoon (spoedgevallen) Marcia Weijling Fennieke Dijkema Aziza Bouhlali-Azimi Claudia van Wessel Femke van der Lugt Mascha van Vark Marjon van Sambeek Dedie Akkerman Inge Draisma Zarif Bahtiyar Marleen Thijssen Praktijkbureau Voltijd Stagevoorbereidingsmodule In de eerste helft van het derde jaar volg je de stagevoorbereidingsmodule. Deze module beoogt je voor te bereiden op (het zoeken naar) de stage. Na het volgen van deze module weet je welke stage/organisatie bij je past, hoe je een stageplek kunt vinden, en kun je bovendien een goede sollicitatiebrief schrijven en een goed sollicitatiegesprek voeren. Daarnaast heb je je na het volgen van deze module verder bekwaamd in het doen van onderzoek (tijdens de stage). Stage Voldoe je aan de stagevoorwaarden, dan geeft je SB er je toestemming om in de tweede helft van het derde jaar 21 weken fulltime stage te lopen. De stage is een periode waarin je leert van en in de praktijk. Opleidingsstatuut HBO-rechten

49 Waarschijnlijk is het je een eerste uitvoerige kennismaking met het toekomstige werkveld en de werkzaamheden die je in dat werkveld als HBO-jurist verricht. Aan het einde van je stage moet je aantonen dat je de HBO-Rechten competenties Juridisch analyseren, Adviseren, Vertegenwoordigen, Beslissen, Dossier managen, Onderzoeken, Communicatie en eventueel Reguleren beheerst op opleidingsniveau 2. Daartoe lever je allereerst het eindverslag van de stage in. In dit verslag motiveer je aan de hand van door jou gemaakte beroepsproducten of en zo ja, hoe je je leerdoelen (die je hebt afgeleid van de eerdergenoemde competenties) hebt behaald. Daarnaast lever je een plan van aanpak in betreffende een praktijkgericht onderzoek dat betrekking heeft op een probleem waar je organisatie tegenaan loopt of tegenaan gaat lopen. In dit plan van aanpak beschrijf je, kort gezegd, hoe jij het praktijkgerichte onderzoek zou aanpakken, waarbij je inzichtelijk maakt hoe de zogeheten onderzoekcyclus volgens jou moet worden doorlopen. Loop je stage in het buitenland, dan moet dit praktijkgerichte onderzoek zien op een vergelijking tussen enerzijds het Nederlandse recht en anderzijds het ter plaatse geldende recht. Gedurende je stage krijg je feedback van een docentbegeleider en van een vaste begeleider binnen je organisatie. Tijdens de stageperiode kom je minimaal eenmaal naar de Hogeschool om ervaringen met medestudenten uit te wisselen en om onderwijs te volgen over thema s die spelen in het verdere verloop van de stage. Aanwezigheid is verplicht en wordt geregistreerd. Afstudeeropdracht De opleiding HBO-Rechten eindigt met een afstudeeropdracht (AOD). Dit is een proeve van bekwaamheid, waarbij je de in de opleiding verworven kennis, inzicht en vaardigheden in de praktijk kunt brengen (niveau 3). Gedurende vijf maanden schrijf je een onderzoeksverslag. De onderzoeksresultaten worden verwerkt in een beroepsproduct voor de opdrachtgever. De AOD wordt afgerond met een presentatie & verdediging van het beroepsproduct en het onderzoeksverslag. De AOD dient uitgevoerd te worden bij een organisatie/opdrachtgever. Meer informatie over de AOD is te vinden in de AODhandleiding, die gepubliceerd is op Scholar bij het H-cluster. Taken Praktijkbureau De praktijkcoördinatoren hebben de volgende taken: het voorbereiden en ontwikkelen van beleid met betrekking tot de stage- en afstudeeropdrachten; adviezen uitbrengen aan de directie HBO-Rechten; het inventariseren van de behoefte aan stageplaatsen of afstudeeropdrachten voor de opleiding; het begeleiden van studenten bij het zoeken van stageplaatsen en afstudeeropdrachten; het informeren van studenten over de stage- en AOD-procedures; het geven van informatie en instructie aan docenten over stages/stagebegeleiding en afstudeeropdrachten/afstudeeropdrachtenbegeleiding; het organiseren van stage- en AOD terugkomdagen; het onderhouden en bewaken van het netwerk en contacten met bedrijven en organisaties; het uitvoeren van voortgangscontrole bij de stage- en AOD-trajecten. STAGE-norm voor Om op stage te kunnen gaan, dient ten aanzien van de student aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: propedeuse-examen behaald minimaal 7 schriftelijke tentamens uit de hoofdfase Peildatum (uiterste datum waarop hieraan voldaan moet zijn) is 1 oktober respectievelijk 1 maart voorafgaand aan het semester dat je op stage wil. Indien de student stage wilt gaan lopen en meent dat hij aan bovenvermelde voorwaarden voldoet, dan dient de student dit kenbaar te maken aan zijn studiebegeleider ( SB er'). Voor stages in het eerste semester van een bepaald studiejaar, dient de student voor 1 maart contact op te nemen met de SB er. Voor de stages in het tweede semester van een bepaald studiejaar, dient de student voor 1 oktober contact op te nemen met zijn SB er. De SB er controleert vervolgens of aan bovenvermelde voorwaarden is voldaan. Is dit het geval, dan geeft de SB er de student toestemming om stage te gaan lopen. De SB er informeert de Opleidingsstatuut HBO-rechten

50 praktijkcoördinator hier vervolgens over. Slechts in zeer bijzondere gevallen kan afgeweken worden van de stagenorm. Dit is ter beoordeling van de SB er in samenspraak met de praktijkcoördinator. AOD-norm voor Voor start AOD moet de student aan de volgende voorwaarden voldoen: Peildatum 15 mei 2017: voor start AOD periode 1/september 2017 Peildatum 1 september 2017: voor start AOD periode 2/november 2017 Peildatum 1 december 2017: voor start AOD periode 3/februari 2018 Peildatum 15 maart 2018: voor start AOD periode 4/april 2018 Peildatum 15 mei 2018: voor start AOD periode 1/september ) Uit de clusters A, B, C, D en E gezamenlijk mag maximaal 1 tentamen nog openstaan; 2) het F-cluster (stage) moet voldoende zijn afgerond; 3) het G-cluster moet worden gevolgd (het G- en H-cluster mogen niet gedeeltelijk- tegelijk worden gevolgd); 4) goedkeuring SLB er om te starten met de AOD. Hoe contact leggen? Studenten die contact willen met het Praktijkbureau kunnen dit doen per ; praktijkcoordinatie.hr@han.nl of telefonisch ( ). De praktijkcoördinatoren zijn: Marian Ooijman Martijn Hendriks Gerben van Oijen Marc Harmsen Nadine Stavast (secretaresse) 6. Kwaliteitszorg 6.1 Systeem van kwaliteitszorg binnen de opleiding De opleiding HBO-Rechten heeft kwaliteit hoog in het vaandel staan. Niet alleen continue monitoring is belangrijk, ook de ervaringen van onze studenten zijn van groot belang bij de inrichting en aanpassing van het onderwijs, dit betreft niet alleen het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Er zijn diverse mogelijkheden om als student je visie kenbaar te maken: Accreditatie via de mondelinge evaluaties tijdens het groepsoverleg aan het einde van elk semester: de propedeusecoördinator, hoofdfasecoördinator en/of kwaliteitszorgcoördinator evalueren met de studenten de gevolgde onderwijseenheden; via schriftelijke evaluaties worden de onderwijseenheden en docenten geëvalueerd. Minimaal 1x per twee jaar wordt een onderwijseenheid geëvalueerd; via de opleidingscommissie. Deze commissie komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar. Deze commissie heeft niet alleen inspraak maar moet bijvoorbeeld ook adviseren over de Onderwijs- en Examenregeling; via de klachtencommissie (via een digitale klachtenbox op Insite) kun je klachten indienen. Daarbij geldt dat je altijd eerst contact opneemt met de desbetreffende docent; via de opleidingscoördinator HBO-Rechten. Alle opleidingen van de HAN worden iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal- en internationaal niveau van het getuigschrift van de opleiding. Opleidingsstatuut HBO-rechten

51 6.2 Beroepenveldcommissie Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens tweemaal per jaar bijeen in de vergaderingen van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie bestaat uit de volgende leden: Mr. F.G.A.M. Berntsen Mr. drs. R.L.H. van Tooren Mr. H.J.C.A. Becks Mr. J.B. de Groot Mr. M. van der Heiden Mr. K. van de Loosdrecht Mr. S. Beckers 6.3 Externe toezichthouder Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a) de kwaliteit van toetsing en beoordeling b) de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) c) de organisatorische kwaliteit van het examen De externe toezichthouder(s) is: Jet de Lange Opleidingsstatuut HBO-rechten

52 7. Interne Organisatie 7.1 Faculteiten, Domeinen en instituten De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen): Economie en Management (FEM); Educatie (FE); Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); Techniek (FT). Het interfacultair instituut HAN Masterprogramma s biedt onderdak aan de masteropleidingen van de HAN. De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het service bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De FEM verzorgt de praktijkgerichte bacheloropleidingen, post-hboopleidingen en masterprogramma's op de volgende gebieden: financieel, juridisch, commercieel, bedrijfskundig en internationaal. De FEM is door haar vele contacten stevig ingebed in de regio. Intensieve contacten zijn er met bedrijven in en buiten de regio, nationaal en internationaal, de kamer van koophandel, onderzoeksinstituten, universiteiten en overheidsorganisaties. 7.2 Management en organisatie op faculteits-, instituuts- en opleidingsniveau Directeur FEM Hr. T. Joosten Directeuren IBR Mw. I. Wessels Hr. K. de Jong Opleidingscoördinator HR Mw. mr. J. Schutte Procescoördinator HR Mw. Y. Kolkman Kamer B Examencommissie(leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad (het diploma). De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Meer informatie, waaronder de samenstelling van de examencommissie, is te vinden op de site van de examencommissies FEM op Insite (Insite > opleiding > onderwijs). Zie ook het reglement examencommissie en de OER (beide in deel 2 van dit opleidingsstatuut). 7.4 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad. 7.5 Opleidingscommissie (OC) Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie. De opleidingscommissie adviseert over allerlei opleidingszaken, zoals over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. De opleidingscommissie heeft ook instemming op enkele onderdelen van de Onderwijs- en Examenregeling. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de opleidingscommissie bestaat uit docenten, de andere helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de opleidingscommissies. 7.6 Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dan om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. De faculteitsraad wordt ondersteund door een secretaresse en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Opleidingsstatuut HBO-rechten

53 Zie Insite > Over ons voor de samenstelling van de faculteitsraad en de ambtelijke ondersteuning. 7.7 Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. Zie HAN Insite > Medezeggenschap voor de samenstelling van de medezeggenschapsraad en het secretariaat. 7.8 Belangrijkste informatiekanalen van de opleiding De opleiding HBO-Rechten maakt gebruik van meerdere informatiekanalen. Wij verwachten van jou dat je deze bronnen regelmatig raadpleegt en gebruikt. Hieronder volgen de belangrijkste; de opleiding gebruikt deze om met jou te communiceren. Om toegang tot deze kanalen te krijgen heb je wel een HAN-account nodig. Zodra je je hebt aangemeld ontvang van de StudentenInschrijfAdministratie bericht over het aanmaken van een HAN account. 1. HAN-Insite HAN-Insite is het intranet van de HAN. Op HAN-Insite HBO-Rechten vind je allerlei zaken die de opleiding betreffen. Ook het lesrooster en roosterwijzigingen vind je hierop terug. Wanneer je op zoek gaat naar informatie over de opleiding ga je naar de site van jouw betreffende opleiding. 2. HAN-Scholar HAN-Scholar is de elektronische leer- en werkomgeving van de HAN. Studenten en docenten kunnen hier online samenwerken. 3. Informatiemonitoren In de gebouwen in Arnhem en Nijmegen hangen op diverse plekken informatiemonitoren. Hierop worden actuele wijzigingen in het lesrooster gepubliceerd. 4. Studiegids De studiegids van de opleiding geeft informatie over de inhoud, opbouw en organisatie van de opleiding. De studiegids maakt deel uit van het Opleidingsstatuut (OS). 5. HAN HAN is de mailservice van de HAN. Elke student ontvangt een HAN adres. De opleiding zal dit adres gebruiken voor onderwijsgerelateerde communicatie met studenten, waaronder de Studentennieuwsbrief die maandelijks naar alle studenten wordt g d 6. Jaaragenda Studenten halen aan het begin van het studiejaar de jaaragenda op bij het Vraagpunt. Hierin is informatie opgenomen over: jaarplanning, locaties, collegetijden, faciliteiten en interne organisatie. 7. Het Vraagpunt Het Vraagpunt is een studentenbalie waar studenten en docenten terecht kunnen met vragen over onderwijs gerelateerde zaken. Dit kan binnen de openingstijden van t Vraagpunt en via . Opleidingsstatuut HBO-rechten

54 7.9 Wie, Wat, Waar Waar kun je terecht en bij wie met welk soort vragen? Je vindt het in onderstaand overzicht. Het meest actuele overzicht is ook altijd te vinden op Insite. Servicedesk Vragen over facilitaire en ICT-zaken, denk aan: reserveren van av-middelen, laptop of vergaderruimtes (ook online Gereserveerde laptops kunnen in Arnhem afgehaald worden bij de ServiceDesk. In Nijmegen kunnen ze afgehaald worden bij de receptie. papier bijvullen in kopieerapparaat melden van technische storingen melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bv. gladheid) tel: Arnhem: R31-C0.23 Nijmegen: K33-C1.54 Receptie Vragen over: gevonden en verloren voorwerpen melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bv. gladheid) uitgifte pleisters/paracetamol (EHBO) Vragen over het gebouw/campus/docent Veel algemene vragen Arnhem: A 0.00, CSP.R31@han.nl, Nijmegen: Receptie.LvS10@han.nl, t Vraagpunt Vragen over: Vragen over het betalen van collegegeld Machtigingsformulier betaling collegegeld / wijzigingsformulier Vragen over de collegekaart Vragen over roosters en reservering van lokalen Informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten Vragen over (inschrijven voor) tentamens Bewijs van inschrijving/uitschrijving Uitgifte van propedeusecertificaten Uitgifte van gewaarmerkte kopieën van getuigschriften Stageverklaringen voor studenten die naar het buitenland gaan. Informatie over Studielink Maken van statements t.b.v. stage/studie buitenland Verificatie getuigschriften Invullen formulieren Bafög Invullen formulieren DUO Planning lokalen Arnhem: R26, centrale hal (Gebouw Faculteit Techniek), Vraagpunt.SZ-Arnhem@han.nl, Openingstijden: maandag, woensdag en vrijdag van uur, dinsdag en donderdag van uur. Tijdens de korte schoolvakanties gesloten en aangepaste tijden tijdens de zomervakantie. Nijmegen: Kapittelweg 33, B0.16 Vraagpunt.SZ-Nijmegen@han.nl, Openingstijden: maandag tot en met donderdag van uur en op vrijdag van uur. Reserveren van lokalen: ga naar Insite FEM, selecteer "roosters" en kies: "aanvraag lokaal (formulier)" Opleidingsstatuut HBO-rechten

55 International Office Algemene informatie over studie en stage buitenland is te vinden op de webpagina s van het International Office op Insite. Je kunt een semester studeren aan een van de partnerinstellingen van de FEM, of een semester stage lopen in het buitenland. Jaarlijks wordt er in september/oktober een voorlichtingsbijeenkomst en een informatiemarkt gehouden waar studenten zich kunnen oriënteren: Arnhem: Ruitenberglaan 31, InternationalOffice.Arnhem@han.nl, Nijmegen: Kapittelweg 33, InternationalOffice.Nijmegen@han.nl, Op Insite vind je het International Office onder het Service Bedrijf. Intranet / Insite Scholar HR Procescoördinator HR Arnhem en Nijmegen Studiewisselpunt FEM Informatie over de propedeuse en hoofdfase HBO-Rechten roosters reserveren van studieruimtes studieresultaten nieuws studiegids stagehandleiding en formulieren contactgegevens docenten (onze mensen) Informatie over onderwijseenheden: actuele informatie; studiehandleidingen; wijzigingen binnen onderwijseenheden; proeftoetsen; collegemateriaal. wijziging van groep algemene vragen over de opleiding HR lesroosters en tentamenroosters Yvonne Kolkman Arnhem, Kamer R31-B3.08 Yvonne.Kolkman@han.nl Aanwezig maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag Ben je begonnen aan je studie en heb je het gevoel dat je niet de juiste keuze hebt gemaakt, dat je niet op je plaats zit? Heb je een BNSA gekregen, of verwacht je een BNSA te krijgen? Weet je niet welke opleiding wel bij jou past? Wil je hulp bij het maken van de juiste studiekeuze? Neem dan eventueel, na overleg met je SB er, contact op met het Studiewisselpunt FEM. Je kunt bij het Studiewisselpunt terecht voor: een persoonlijk gesprek heroriëntatie Workshops Studiekeuze interessetesten informatie over opleidingen van de HAN tips om actief aan de slag te gaan met jouw studiekeuze Je kunt per mail contact opnemen met Studiewisselpunt.FEM@han.nl. Wil je liever langs komen dan kun je terecht bij de balie in Arnhem Ruitenberglaan 31 begane grond en in Nijmegen in ruimte F0.56 (ma, di, wo. en vr) Opleidingsstatuut HBO-rechten

56 8. Roosters en jaarplanning 8.1 Lestijden en openingstijden Geroosterd onderwijs vindt plaats tussen en uur. Op welke dagen er onderwijs en activiteiten gepland zijn, is opgenomen in de HAN-jaarplanning (zie hieronder). De gebouwen zijn van maandag t/m vrijdag geopend. De openingstijden verschillen per vestiging. Zie hiervoor de jaaragenda en Insite. Op Insite worden ook de aangepaste openingstijden tijdens vakanties gepubliceerd. 8.2 Rooster en codes Elke periode vind je een nieuw rooster op Insite. Wanneer er gedurende de lesperiodes wijzigingen plaatsvinden in de roosters, dan vind je die wijzigingen in blauw terug op je rooster. Daarnaast verschijnen de wijzigingen ook op monitoren die in school hangen. Houd Insite en de monitor dus altijd goed in de gaten. Iedere onderwijseenheid en module heeft een eigen code die gebruikt wordt in je lesrooster. Aan de hand van deze code weet je wanneer je welke module gaat volgen. In onderstaand schema volgt een voorbeeld voor CBR-BPR1C. C = Clustercode CBR Burgerlijk Procesrecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht = Naam onderwijseenheid BPR Burgerlijk Procesrecht = Modulenaam 1 = Onderdeel C = Versie 8.3 Aanwezigheidsregistratie Indien en voor zover bij één of meer onderwijseenheden van de opleiding sprake is van aanwezigheidsregistratie, wordt een beperkt aantal persoonsgegevens van elke student vastgelegd in een alleen daarvoor bedoelde registratie. Opleidingsstatuut HBO-rechten

57 8.4 Jaarplanning HAN Jaarplanning studiejaar wk datum onderwijsweek soort Bijzonderheden aug-17 Intro 1 Herkansing/ opstart aug-17 Intro 2 Introductie 36 4-sep A Lesweek Start studiejaar maandag 4 september sep B Lesweek sep C Lesweek sep D Lesweek 40 2-okt E Lesweek 41 9-okt F Lesweek okt-17 Herfstvakantie 14 t/m 22 oktober okt G Lesweek okt H Tentamenweek 45 6-nov I Tentamenweek nov A Lesweek nov B Lesweek nov C Lesweek 49 4-dec D Lesweek dec E Lesweek dec F Lesweek dec-17 Kerstvakantie 23 december 2017 t/m 7 januari jan-18 Kerstvakantie Nieuwjaarsdag, 1 januari jan G Lesweek 3 15-jan H Tentamenweek 4 22-jan I Tentamenweek 5 29-jan J Voorbereiding Voorbereidingsweek semester feb A Lesweek Start 2e semester 7 12-feb-18 Voorjaarsvakantie Carnaval 11 t/m 13 februari feb B Lesweek 9 26-feb C Lesweek 10 5-mrt D Lesweek mrt E Lesweek mrt F Lesweek mrt G Lesweek Goede vrijdag, 30 maart apr H Tentamenweek Tweede paasdag, 2 april apr I Tentamenweek 12 april: Han Brede Scholingsdag (beslissing maart 2017) apr A Lesweek apr B Lesweek Koningsdag 27 april apr-18 Meivakantie 28 april t/m 6 mei 2018; Bevrijdingsdag 5 mei mei C Lesweek Hemelvaartsdag, 10 mei 2018; dag na Hemelvaart 11 mei mei D Lesweek mei E Lesweek Tweede Pinksterdag, 21 mei mei F Lesweek 23 4-jun G Lesweek jun H Tentamenweek jun I Tentamenweek jun J Inzage 27 2-jul K Tentamenweek 28 9-jul-18 L Jaarafsluiting Jaarafsluiting jul-18 Zomervakantie Nijmeegse Vierdaagse 17 juli t/m 20 juli jul-18 Zomervakantie Zomervakantie 14 juli t/m 20 augustus jul-18 Zomervakantie 32 6-aug-18 Zomervakantie aug-18 Zomervakantie aug-18 1 herkansing/ opstart aug-18 2 introductie 36 3-sep-18 3 Start studiejaar maandag 3 september 2018 Opleidingsstatuut HBO-rechten

58 9. Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Lesdagen en lestijden Voltijdopleidingen Maandag tot en met vrijdag uur uur Pauze uur uur uur uur uur uur uur Pauze uur uur uur uur uur Openingstijden De gebouwen zijn van maandag t/m vrijdag geopend (in Arnhem ook op zaterdag tot uur). De openingstijden verschillen per vestiging. Zie hiervoor: Insite Service Bedrijf Facilitaire zaken In en om het gebouw Studentenondersteuning Als student kun je rekenen op goede begeleiding bij je studieloopbaan. Binnen jouw opleiding word je begeleid en geadviseerd bij je studie en je studievoortgang. Aanvullend daarop is er een team van experts dat zich samen inzet voor een doel: jouw groei als student. Experts die voor je klaarstaan Als student kun je voor begeleiding, advies, training en coaching terecht bij HAN Studiesucces. Dit is een netwerk van experts op het gebied van studentbegeleiding. Ze hebben expertise op het gebied van: Studievaardigheden, taalvaardigheden en persoonlijke ontwikkeling Studieswitch of vertraging Psychologische hulpverlening Studiefinanciering, financiële regelingen en vragen over financiën Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte Studiekeuze en doorstuderen Diverse wettelijke en hogeschoolregelingen Klachten, bezwaar-/beroepsprocedures Studeren als topsporter Zingeving en religie Studentenpastor De Studentenkerk campus Nijmegen is er voor alle HAN-studenten en -medewerkers: gelovig, zoekend, niet gelovig. Je krijgt er de ruimte om in een ongedwongen sfeer anderen te ontmoeten, je te verdiepen, te leren mediteren, je eigen mening te uiten en samen te vieren. Daarnaast is er ruimte om je eigen verhaal te vertellen in een persoonlijk gesprek. Eva Martens is studentenpastor. Je kunt een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek over dingen die je bezighouden, positief of negatief. Mogelijke onderwerpen: identiteit, vriendschap, stress, verslaving, twijfels, emoties, geloof, studiekeuze, levenskeuzes, (homo)seksualiteit, verlies, idealen, cultuurschok, inspiratie, pesten, ouders, God, heimwee, toekomstdromen etc. Opleidingsstatuut HBO-rechten

59 Voor meer informatie: of Studentenkerk Nijmegen zit op de Erasmuslaan 9A. Openingstijden: ma-do: uur; vr uur Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur T (024) F (024) E info@han.nl Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie. De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd s, cd s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video. Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt: Studiecentrum Economie- Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum I/O gebouw; Kapittelweg 35, Nijmegen Studiecentrum MWD, Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: International Office HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main point of contact when you need information. International activities Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe. The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN. For more information and contact details, check the following website: Overige voorzieningen Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een sportkaart aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: en HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder Opleidingsstatuut HBO-rechten

60 de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) HAN CvVO is een onderdeel van de HAN dat bijdraagt aan het realiseren van activiteiten, projecten en financiering rondom valoriseren (circulatie van kennis), innoveren, subsidieadvies en ondernemerschap. Het HAN CvVO bundelt op één plek binnen de HAN kennis en ervaring in ondernemend onderwijs, valorisatienetwerken en het verzilveren van subsidiekansen. T: (026) E: Het HAN CvVO is tevens bereikbaar via: Arbobeleid voor studenten Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten: HAN-Talencentrum Bij het HAN-Talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun vertaalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HAN-studenten ontvangen 30% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HAN-Talencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: Het Hogeschoolblad Sense Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sense vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sense kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: Opleidingsstatuut HBO-rechten

61 DEEL 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs- en examenregeling HBO-Rechten Verschillende versies van de OER en het OS. De opleiding wordt in de voltijdvariant en de deeltijdvariant uitgevoerd. Voor deze varianten heeft de opleiding de informatie voor de Onderwijs en examenregeling (OER) en het Opleidingsstatuut (OS) in verschillende documenten beschreven. In dit deel van de OER en het OS wordt de voltijdvariant beschreven. In de tekst van onderstaande Onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding staat op een aantal plaatsen niet van toepassing of n.v.t.. Dit komt doordat de OER van de opleiding gebaseerd is op een Kader-OER. De HAN stelt jaarlijks een kader voor de OER vast, die voor alle opleidingen van de HAN geldt. In dit kader zijn zowel bepalingen opgenomen die voor iedere opleiding gelden, als bepalingen die niet voor iedere opleiding gelden. De opleiding kan ten aanzien van deze laatste bepalingen kiezen of die passend zijn voor de opleiding. Als een opleiding besluit dat een bepaling niet passend is voor de opleiding en dus niet in de OER van de opleiding wordt opgenomen, wordt bij die bepaling de tekst niet van toepassing of n.v.t. opgenomen. Op deze manier wordt voorkomen dat de nummeringen in de OER van verschillende opleidingen van elkaar afwijken en de kans op foutieve verwijzingen toeneemt. Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en de examens in het studiejaar van de bacheloropleiding HBO-Rechten, hierna te noemen: de opleiding. 3. Van deze regeling maken onverkort deel uit: a. alle hoofdstukken, opgenomen in deel 3 van het opleidingsstatuut; b. de bijlagen, bijbehorend bij deze regeling. 4. a. Het curriculum is uitgewerkt in hoofdstuk 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. Als onderwijseenheden zijn gevolgd en tentamens met goed gevolg zijn afgelegd in voorgaande studiejaren van de opleiding die nu niet meer tot het curriculum behoren, dan is in bijlage 1 of 2 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het curriculum en examen worden gerekend. b. Daarnaast is in bijlage 1, 2 en 3 geregeld dat bepaalde (deel-)tentamens die niet zijn opgenomen in dit curriculum, maar wél in het curriculum van het vorige studiejaar en/of het daaraan voorgaande studiejaar nog kunnen worden afgelegd, indien deze in de twee voorgaande studiejaren niet met goed gevolg zijn afgelegd. Als onderwijseenheden zijn gevolgd en tentamens met goed gevolg zijn afgelegd van de door de opleiding verzorgde minoren in voorgaande studiejaren die nu niet meer zijn opgenomen in het minorenaanbod (hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut), dan is in bijlage 3 van deze regeling bepaald of en in hoeverre deze tot het programma van het huidige minoraanbod worden gerekend. 5. N.v.t. 6. N.v.t. Artikel 1.2 Begripsbepalingen Bijlage 1 van het opleidingsstatuut bevat de betekenissen van de begrippen die voor deze regeling gelden. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is dat de student op hbo-bachelorniveau de kennis, het inzicht en de vaardigheden verwerft van een startbekwame beroepsbeoefenaar op het gebied van HBO-Rechten. De eindkwalificaties zijn opgenomen in de studiegids, deel 1 van het opleidingsstatuut. Opleidingsstatuut HBO-rechten

62 Paragraaf 2 Toelating tot de opleiding Artikel 2.1 Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen (profiel, vakken programmaonderdelen) Iemand is toelaatbaar tot de opleiding als hij/zij in het bezit is van: a. een havodiploma met het profiel: - het profiel Natuur en Techniek; - het profiel Natuur en Gezondheid; - het profiel Economie en Maatschappij; - het profiel Cultuur en Maatschappij. b. een vwo-diploma met het profiel: - het profiel Natuur en Techniek; - het profiel Natuur en Gezondheid; - het profiel Economie en Maatschappij; - het profiel Cultuur en Maatschappij. c. een mbo-diploma middenkaderopleiding, specialistenopleiding hierna te noemen mbo-4. Artikel 2.2 Opheffing tekortkomingen nadere vooropleidingseisen Indien een aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen zoals vermeld in artikel 2.1, dan kan de instituutsdirecteur besluiten dat diegene toelatingstentamens moet doen in de vakken waarin hij/zij tekortkomt. Deze toelatingstentamens zijn op het niveau van het examen havo of mbo-4. De aankomend student mag alleen starten met de opleiding als hij/zij slaagt voor de toelatingstentamens. Artikel 2.3 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma s en getuigschriften 1. Iemand is vrijgesteld van de vooropleidingseisen zoals bedoeld in artikel 2.1 als hij/zij in het bezit is van een van de volgende diploma s of getuigschriften: a. een getuigschrift van een bacheloropleiding; b. een getuigschrift van een masteropleiding; c. een getuigschrift dat toegang geeft tot het hoger onderwijs in een land dat het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio heeft geratificeerd; d. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat door de minister is aangewezen als tenminste gelijkwaardig aan het havodiploma of; e. een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij besluit van de instituutsdirecteur tenminste gelijkwaardig aan een havo, vwo of mbo- diploma wordt beschouwd. Ten behoeve van de besluitvorming kan een diplomawaardering bij NUFFIC worden gevraagd. 2. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma of getuigschrift betreft dient tevens naar het oordeel van de examencommissie blijk te zijn gegeven van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van de Nederlandstalige opleiding. 3. N.v.t. 4. N.v.t. 5. De instituutsdirecteur neemt het besluit dat de (aankomend) student wel of niet kan worden ingeschreven op basis van het oordeel zoals bedoeld in lid 2 en 3. De instituutsdirecteur kan ook het besluit nemen dat de (aankomend) student weliswaar kan worden ingeschreven, maar dat hij/zij nog geen examens of onderdelen daarvan mag afleggen. De (aankomend) student mag examens of onderdelen daarvan pas afleggen als er een positief oordeel is gegeven zoals bedoeld in lid 2 of N.v.t. Artikel 2.4 Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van toelatingsonderzoek 1. Bij besluit van de instituutsdirecteur kan degene van 21 jaar of ouder worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.1 als hij bij een toelatingsonderzoek naar het oordeel van de commissie toelatingsonderzoek blijk geeft van geschiktheid voor de opleiding en van voldoende beheersing van de taal waarin de opleiding verzorgd wordt voor het met vrucht kunnen volgen van de opleiding. 2. Het toelatingsonderzoek bestaat uit de volgende onderdelen (die op het niveau van het havo-examen worden afgenomen) en levert de vrijstelling als bedoeld in het vorige lid op indien het toelatingsonderzoek met goed gevolg is afgelegd: - Nederlands. Opleidingsstatuut HBO-rechten

63 3. De commissie toelatingsonderzoek kan bij haar onderzoek acht slaan op bewijsstukken waaruit blijkt dat degene van 21 jaar of ouder als bedoeld in het eerste lid de onderdelen als bedoeld in tweede lid op het niveau van het havo-examen beheerst. Artikel 2.5 Voldoende beheersing van de Nederlandse taal 1. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 en in artikel 2.4 lid 1 in het geval betrokkene een andere taal dan het Nederlands als eerste taal voert wordt voldaan door: - het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, niveau II dan wel, - het ten genoegen van de commissie die verantwoordelijk is voor het toelatingsonderzoek aantonen dat hij op een andere dan de hierboven bedoelde wijze(n) de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst om het Nederlandstalig onderwijs met vrucht te kunnen volgen. 2. N.v.t. Artikel 2.5A Voldoende beheersing van de Engelse taal N.v.t. Artikel 2.6 Aanvullende eisen N.v.t. Artikel 2.7 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen N.v.t. Artikel 2.8 Beperking inschrijving beschikbare onderwijscapaciteit N.v.t. Artikel 2.9 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo diploma N.v.t. Artikel 2.10 Studiekeuzecheck 1. Iedere aspirant-student van de propedeutische fase van de opleiding is na aanmelding verplicht om deel te nemen aan de studiekeuzecheck van de opleiding. 2. Indien de aspirant-student zonder geldige reden en na een herhaalde oproep niet deelneemt aan de verplichte studiekeuzecheck dan wordt de inschrijving voor de desbetreffende aspirant- student geweigerd. 3. Na en vanwege de deelname aan de studiekeuzecheck ontvangt iedere aspirant-student een studiekeuzeadvies. Het advies kent drie vormen: positief, negatief of nadere actie noodzakelijk. 4. Aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar hebben aangemeld voor de propedeutische fase van een of meer bacheloropleidingen of Adprogramma s en die voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in paragraaf 2 van deze regeling worden bij handhaving van de aanmelding ingeschreven ongeacht de uitslag van de studiekeuzecheck. 5. Van aspirant-studenten die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar aanmelden voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding of Ad-programma wordt bij een negatief studiekeuzeadvies de inschrijving voor de opleiding geweigerd. 6. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet voor de aspirant-student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere opleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven en kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een bindend negatief studieadvies zoals bedoeld in paragraaf 5 van deze regeling op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Deze aspirant-student wordt gelijkgesteld met die bedoeld in lid 4 van dit artikel. 7. Indien de aspirant-student kan aantonen dat hij om legitieme redenen niet kan deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck, wordt in overleg met de instituutsdirecteur bezien of de aspirant-student alsnog moet deelnemen aan de verplichte studiekeuzecheck. De volgende gronden zijn in ieder geval legitiem om niet deel te nemen aan de verplicht gestelde studiekeuzecheck: a. persoonlijke omstandigheden; b. andere onderwijsverplichtingen. Opleidingsstatuut HBO-rechten

64 8. De studiekeuzecheck kent de volgende inhoud en procedure: I. De aankomende student vult een (digitale) vragenlijst in met vragen over oriëntatie, motivatie, taalvaardigheid, rekenvaardigheid, analytisch vermogen en opleidingsspecifieke vragen. II. Vervolgens meldt de aankomende student zich aan voor een van de studiestartbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomst krijgt de aankomende student informatie over de opleiding, het beroep en kritische succesfactoren om de opleiding goed te doorlopen. Daarnaast krijgt de aankomende student een persoonlijk gesprek met een docent van de opleiding, waarmee de antwoorden op de vragenlijsten worden besproken. Doel van dit gesprek is dat zowel de aankomende student als de docent inzicht krijgen in de match III. tussen de student en de opleiding. De aankomende student ontvangt een advies waarin staat of hij of zij bij deze opleiding op de juiste plek zit en een advies over eventuele hiaten met betrekking tot (voor)kennis en vaardigheden. 9. Dit artikel is niet van toepassing op: a. aspirant-studenten die zich willen inschrijven voor een opleiding waarvoor een selectieprocedure zoals bedoeld in artikel 2.6 en 2.8 van deze regeling, is ingesteld; b. aspirant-studenten die vanwege het bezit van een buiten het Koninkrijk Nederland behaald diploma zijn vrijgesteld van de diploma-eisen (in bezit zijn van havo, vwo of mbo- diploma); c. aspirant-studenten die in het bezit zijn van een propedeutisch getuigschrift WO, een bachelorgetuigschrift of een mastergetuigschrift; d. aspirant-studenten die reeds eerder werden ingeschreven voor de propedeutische fase van de opleiding. e. N.v.t. Paragraaf 3 Opbouw van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding 1. De opleiding wordt in de inrichtingsvormen voltijd en deeltijd verzorgd N.v.t. 3. De opleiding wordt in Nijmegen en Arnhem verzorgd. 4. N.v.t. 5. In hoofdstukken 1, 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is bepaald welke onderwijseenheden ten behoeve van welke inrichtingsvorm en bijzondere eigenschap worden verzorgd. Artikel 3.2 Indeling en examens van de opleiding 1. De opleiding kent een propedeutische en een postpropedeutische fase. 2. De opleiding kent drie niveaus van bekwaamheid: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. 3. De propedeutische fase is het deel van de major dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van en de geschiktheid voor de opleiding en het beroep. 4. De postpropedeutische fase is het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. 5. N.v.t. 6. N.v.t. 7. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut is in de gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen bepaald welke onderwijseenheden en integrale toetsen ten behoeve van welke fase, welk niveau worden verzorgd. 8. N.v.t. 9. Het geheel van de opleiding bestaat uit een major en een minor. De minor is een onderdeel van de postpropedeutische fase. 10. N.v.t. 11. In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: a. het propedeutische examen; b. het afsluitend examen oftewel bachelorexamen. 10 Voor de deeltijdse inrichtingsvorm van deze opleiding is een apart opleidingsstatuut (OS) opgesteld met daarin de informatie, OER en, regelingen en beschrijvingen van het onderwijs van toepassing zijnde op deze inrichtingsvorm. Dit aparte OS is via Insite te raadplegen. Opleidingsstatuut HBO-rechten

65 Artikel 3.3 Major 1. De major is het deel van de opleiding dat is gericht op het verwerven van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbobachelorniveau. 2. De voorgeschreven beroepstaken voor de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbo- bachelorniveau zijn als zodanig beschreven in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. Artikel 3.4 Minor 1. De minor is het deel van de postpropedeutische fase van de opleiding dat is gericht op het verdiepen of verbreden van de benodigde competenties voor de voorgeschreven beroepstaken van de startbekwame beroepsbeoefenaar op hbo-bachelorniveau. 2. De minor is een gecertificeerde HAN minor of een vrije minor. 3. De student die een minor gaat volgen dient hiervoor vooraf toestemming te vragen en te krijgen van de examencommissie. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student bij de aanvraag tot toestemming en adviseert de examencommissie bij de beslissing op aanvraag. 4. Een vrije minor is een minor die een student: a. bij een andere onderwijsinstelling volgt, b. heeft samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling, of c. invult door een module te volgen zoals aangeboden in het deeltijdse of duale onderwijs aan de HAN of een andere hogere onderwijsinstelling. 5. De examencommissie beoordeelt ter toestemming of de minor past binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlapt met de major, het juiste niveau heeft om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de minor voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval de vrije minor door de student is samengesteld, of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 6. Toestemming door de examencommissie als bedoeld in de leden 3 en 5 van dit artikel houdt tevens in dat de aan de minor verbonden examinatoren als zodanig zijn aangewezen als examinator van de opleiding. 7. Onverkort het bepaalde in de vorige leden valt de ontwikkeling, verzorging en kwaliteitsborging van de volgende gecertificeerde HAN minoren en de daartoe behorende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast onder de taakstelling en verantwoordelijkheid van de directie en examencommissie van de opleidingen: a. Minor Jeugd en Gezin b. Minor Criminologie en Secretaris Strafrecht c. Minor Consument en Recht d. Minor Overheid en Recht e. RU minor 8. Voor een beschrijving van de minoren, zie hoofdstuk 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 9. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 7 en aan daarbij behorende tentamens als uitgewerkt conform lid 8 worden gelijkgesteld de onderwijseenheden en tentamens van de minoren verzorgd door de opleidingen in voorgaande studiejaren die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 3 van deze regeling. Artikel 3.4A Module N.v.t. Artikel 3.5 Studielast, studiepunten en studieduur 1. De studielast van een opleiding en een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. 2. Eén studiepunt is gelijk aan 28 uren studielast. 3. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten. 4. De propedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op het niveau hoofdfasebekwaam, heeft een studielast van 60 studiepunten. 5. De postpropedeutische fase van de opleiding, die wordt afgesloten op de niveaus afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam, heeft een studielast van 180 studiepunten. 6. Het eerste deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau afstudeerbekwaam, heeft (los van een eventuele minor op dit niveau) een studielast van 120 studiepunten. 7. Het tweede deel van de postpropedeutische fase, dat wordt afgesloten op het niveau beroepsbekwaam, heeft (los van een eventuele minor op dit niveau) een studielast van 30 studiepunten. 8. De major heeft een studielast van 210 studiepunten. Opleidingsstatuut HBO-rechten

66 9. De minor, die wordt afgesloten op de niveaus afstudeerbekwaam of beroepsbekwaam, heeft een studielast van 30 studiepunten. 10. N.v.t. 11. Een opleiding is zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar is gebaseerd. 12. N.v.t. 13. N.v.t. 14. N.v.t. Artikel 3.6 Studielast duale opleiding N.v.t. Artikel 3.7 Uitbreiding studielast 1. In artikel 3.5 is bepaald dat een opleiding 240 studiepunten bevat. In afwijking daarop mag een student méér studiepunten halen om zich te verbreden of te verdiepen. Dit kan de student doen door: a. een of meer extra HAN-gecertificeerde minoren te volgen; b. een of meer extra onderwijseenheden aan de HAN te volgen. 2. In alle bovengenoemde gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan en te krijgen van de examencommissie. De examencommissie beoordeelt of de in lid 1 sub a, b of c bedoelde minoren en onderwijseenheden passen binnen het beroepsprofiel van de opleiding, niet overlappen met de opleiding, het juiste niveau hebben om verdiepend of verbredend te zijn, of de kwaliteit van de toetsing en beoordeling voldoende naar de standaard van de opleiding is geborgd en, in geval het een vrije minor betreft die door de student is samengesteld of deze bestaat uit een onderling afdoende samenhangend geheel van onderwijseenheden. 3. N.v.t. 4. Voor het volgen van een uitbreiding zoals bedoeld in lid 1 kan slechts toestemming worden verleend indien de student geen studievertraging heeft opgelopen en de feitelijke studieduur van de opleiding voor deze student naar verwachting vanwege de uitbreiding met niet meer dan zes maanden de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding zal overschrijden. Artikel 3.7A Honoursprogramma s 1. N.v.t. Artikel 3.8 Beroepstaken, onderwijseenheden, competenties 1. Een opleiding is een samenhangend geheel van onderwijseenheden. 2. N.v.t. 3. In de opleiding worden beroepstaken geleerd die een startbekwame beroepsbeoefenaar moet kunnen uitvoeren. Een of meer van deze beroepstaken zijn gerelateerd aan onderwijseenheden. 4. De inhoud van een onderwijseenheid richt zich op een aantal samenhangende competenties. 5. Een onderwijseenheid heeft een studielast van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. 6. In afwijking van lid 5 kan een onderwijseenheid in een opleiding een andere omvang kennen indien dat volgt uit een wet in formele zin, een Amvb, een Ministeriele Regeling, een besluit van de Vereniging Hogescholen of overeenkomsten die voortvloeien uit samenwerkingen met andere hoger onderwijsinstellingen. Paragraaf 4 Propedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling propedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en de integrale toets in de propedeutische fase. 2. Hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toets als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Aan onderwijseenheden als bedoeld in lid 1, aan daarbij behorende tentamens en aan de integrale toets worden gelijkgestelde onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen uit voorgaande studiejaren van de opleidingen die als zodanig zijn opgenomen in bijlage 1 van deze regeling. Opleidingsstatuut HBO-rechten

67 Paragraaf 5 Studieadvies in de propedeutische fase van de opleiding Artikel 5.1 Studieadvies propedeutische fase 1. Uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding ontvangt iedere student van de instituutsdirecteur een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. N.v.t. 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan aan de student een studieadvies uitgebracht worden zolang hij het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd. Artikel 5.2 Voorlopig studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. In het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, zo mogelijk vooreerst aan het eind van de vijfde maand van inschrijving en indien nodig volgend op een eerder gegeven studieadvies, ontvangt iedere student met op dat moment dusdanig onvoldoende studieresultaten dat een succesvolle studievoortgang niet waarschijnlijk is van de instituutsdirecteur als waarschuwing schriftelijk een voorlopig negatief studieadvies. 2. Tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 wordt overgegaan indien de student niet: a. aan het einde van de tweede onderwijsperiode ten minste 22,5 of b. aan het einde van de derde onderwijsperiode ten minste 30 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald 3. N.v.t. 4. N.v.t. 5. In afwijking van lid 2 wordt tot het uitbrengen van een voorlopig negatief studieadvies zoals bedoeld in lid 1 aan een student die eerst direct vóór of op 1 februari van een studiejaar is ingeschreven overgegaan indien de student niet: a. op de laatste dag van juli van het eerste jaar van inschrijving ten minste 22,5 of b. op de laatste dag van januari van het eerste jaar van inschrijving ten minste 45 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald. 6. Tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies wordt overgegaan indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding 50 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut met goed gevolg heeft afgelegd, maar nog niet het propedeutisch examen heeft behaald. 7. In afwijking van lid 6 wordt aan een student die eerst voor of op 1 februari van een studiejaar is ingeschreven niet aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving tot het uitbrengen van een voorlopig positief studieadvies overgegaan, maar eerst na anderhalf jaar inschrijving, indien de student op dat moment 52,5 studiepunten of meer uit het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut met goed gevolg heeft afgelegd. 8. N.v.t. 9. N.v.t. Artikel 5.3 Definitief studieadvies in het eerste jaar van inschrijving 1. Tot het uitbrengen van een negatief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student niet ten minste 50 van de conform het toetsprogramma als volgend uit artikel 4.1 en de gegevens onderwijseenheden en integrale toets in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut te behalen studiepunten heeft behaald, tenzij vanwege inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de student door de instituutsdirecteur, onder door de instituutsdirecteur te stellen voorwaarden, hiervan wordt afgezien. 2. N.v.t. 3. N.v.t. 4. In afwijking van lid 1 wordt voor de student die eerst direct vóór of op 1 februari van een studiejaar voor de opleiding is ingeschreven tot het uitbrengen van een negatief studieadvies overgegaan indien de student na anderhalf jaar inschrijving niet ten minste 52,5 studiepunten heeft behaald. 5. Aan een negatief studieadvies is een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd verbonden (het Opleidingsstatuut HBO-rechten

68 bindend negatief studieadvies) mits het uitbrengen van een voorlopig advies als bedoeld in artikel 5.2 minimaal 40 werkdagen aan het negatief studieadvies is voorafgegaan. 6. N.v.t. 7. Indien het advies bedoeld in lid 1 niet voor een beëindiging inschrijving kan worden afgegeven om reden dat de student eerst aan het einde van de maand een verzoek tot beëindiging inschrijving voor de opleiding doet, kan dit advies in verband met en in het verlengde van de uitschrijving onverwijld na de beëindiging inschrijving afgegeven worden en wordt aan dit advies een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd zoals bedoeld in lid 5 verbonden. 8. Tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding wordt overgegaan indien de student het propedeutisch examen heeft behaald. 9. In afwijking van lid 8 wordt tot het uitbrengen van een positief studieadvies aan een student die eerst direct voor of op 1 februari van een studiejaar voor de opleiding is ingeschreven overgegaan indien de student na anderhalf jaar inschrijving het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 5.4 Studieadvies na het eerste jaar van inschrijving N.v.t. Artikel 5.5 Persoonlijke omstandigheden 1. Onder persoonlijke omstandigheden als bedoeld in lid 1 /de leden 1 van artikel 5.3 en artikel 5.4 wordt uitsluitend verstaan: - ziekte van de student; - lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de student; - zwangerschap van de studente; - bijzondere familieomstandigheden; - lidmaatschap van medezeggenschapsraad, deelraad, studentencommissie of opleidingscommissie; - het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. 2. Zodra één of meer persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het vorige lid zich voordoen, stelt de student zijn studieloopbaanbegeleider onverwijld hiervan in kennis. Artikel 5.6 Het recht gehoord te worden Voordat een negatief studieadvies wordt uitgebracht waaraan een bindende afwijzing voor onbepaalde tijd als bedoeld in lid 5 en 7 van artikel 5.3 is verbonden, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Paragraaf 6 Postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 6.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. In hoofdstuk 1 van deel 3 van het opleidingsstatuut is een overzicht opgenomen van de aangeboden onderwijseenheden en integrale toetsen de postpropedeutische fase. 2. Hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bevat van alle onderwijseenheden en de integrale toetsen als bedoeld in het vorige lid, het overzicht van de gegevens met betrekking tot het onderwijs en de tentaminering. 3. Bijlage 2 van deze regeling bevat een overzicht van alle onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van voorgaande jaren, die gelijk gesteld worden met de onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen als bedoeld in lid N.v.t. Opleidingsstatuut HBO-rechten

69 Paragraaf 7 Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding Artikel 7.1 (Deel)tentamen en integrale (deel)toets 1. Een tentamen is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij een onderwijseenheid. Het tentamen omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. De integrale toets omvat mede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Aan iedere onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Een tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Een student slaagt voor een tentamen als het met goed gevolg is afgelegd. Als een tentamen bestaat uit deeltentamens, dan slaagt de student als alle deeltentamens met goed gevolgd zijn afgelegd. Dit geldt niet als een compensatieregeling is opgenomen voor de resultaten van de deeltentamens (zie tentaminering van hoofdstuk 2, 3, 4 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij de onderwijseenheid waartoe het betreffende tentamen behoort). 4. In artikel 3.2 lid 2 worden 3 niveaus genoemd. Ieder niveau bevat een of meerdere beroepstaken. In de voltijdse en de deeltijdse opleiding wordt ten minste 1 integrale toets afgenomen op het niveau hoofdfasebekwaam en 1 op het niveau beroepsbekwaam. 5. Een integrale toets is aan een of meerdere onderwijseenheden verbonden. Een integrale toets kan bestaan uit deeltoetsen. De integrale toets is behaald als deze met goed gevolg is afgelegd, respectievelijk alle daartoe behorende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd. 6. Het volledige toetsprogramma van de opleiding in tentamens en integrale toetsen is qua inhoud, vorm en samenhang beschreven in de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 7. In het toetsprogramma als bedoeld in het vorige lid is vastgelegd of en in hoeverre een of meerdere (deel)tentamens als bedoeld in de leden 1 en 3 gelden als een of meerdere integrale (deel)toetsen. 8. De examinator drukt de kwalificatie van een tentamen of een integrale toets uit in een cijfer. 9. Als een tentamen of integrale toets bestaat uit deeltentamens/deeltoetsen, dan kan de kwalificatie van de deeltentamens/deeltoetsen worden uitgedrukt in een cijfer, maar ook in voldaan of niet voldaan. 10. De kwalificatie van een tentamen (dus niet van een deeltentamen) of integrale toets (dus niet een deeltoets), wordt uitgedrukt in een van de volgende cijfers: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 10. Een student slaagt bij een 6 of hoger. Een student slaagt niet bij een 5 of lager. 11. Cijfers met de decimaal,1;,2;,3;,4 worden tot hele cijfers afgerond naar beneden. Cijfers met de decimaal,5,6;,7;,8;,9 worden tot hele cijfers afgerond naar boven. Een cijfer voor een deeltentamen of deeltoets wordt niet afgerond tot een heel cijfer, maar tot een cijfer met 1 decimaal. Cijfers met de tweede decimaal,.1;,.2;,.3;,.4 worden tot 1 decimaal afgerond naar beneden. Cijfers met de tweede decimaal,.5,.6;,.7;,.8;,.9 worden tot 1 decimaal afgerond naar boven. 12. De laatst behaalde kwalificatie voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets geldt als definitieve kwalificatie. 13. Indien de student een voldoende heeft behaald voor een (deel)tentamen of een integrale (deel)toets, mag hij niet meer deelnemen aan hetzelfde (deel)tentamen of dezelfde integrale (deel)toets. 14. In afwijking van lid 8 en lid 10 kan in de volgende gevallen in plaats van een cijfer de kwalificatie voldaan/niet voldaan worden gegeven: a. indien een onderwijseenheid bestaat uit meerdere deeltentamens en de kwalificatie van één of meerdere deeltentamens uitgedrukt is met de kwalificatie voldaan én vrijstelling is verleend voor het behalen van een of meerdere deeltentamens zonder dat de kwalificatie van de deeltentamens uitgedrukt is in een cijfer. b. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een buitenlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. c. indien het gaat om een met goed gevolg afgelegd tentamen betrekking hebbend op een vrije minor behaald bij een andere Nederlandse onderwijsinstelling waarbij het niet mogelijk is om de daar behaalde kwalificatie om te zetten in een kwalificatie zoals bedoeld in lid 8 en lid 10. Artikel 7.2 Volgorde (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen Opleidingsstatuut HBO-rechten

70 1. Een student mag deelnemen aan een tentamen of integrale toets van de postpropedeutische fase als hij/zij in het bezit is van: - het propedeutisch getuigschrift van de desbetreffende opleiding van de HAN, of; - een propedeutisch getuigschrift van de opleiding van een andere instelling voor hoger onderwijs, of; - een vrijstelling van de instituutsdirecteur voor het hebben van een propedeutisch getuigschrift. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de examencommissie op verzoek van de student toestemming verlenen tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase nog voordat het propedeutisch examen is behaald. 3. Voor deelname aan sommige tentamens/integrale toetsen van een onderwijseenheid is vereist dat de student geslaagd is voor bepaalde andere tentamens/toetsen. Deze zogeheten ingangseisen zijn te vinden in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij ingangseisen bij de onderwijseenheden. Artikel 7.2A Onderwijseenheden met een aanwezigheidsverplichting 1. Voor deelname aan sommige (deel)tentamens/(deel)toetsen van een onderwijseenheid is vereist dat de student deelgenomen heeft aan het onderwijs (of bepaalde delen daarvan) van die onderwijseenheid. De precieze voorwaarden van deze aanwezigheidsverplichting zijn te lezen in hoofdstuk 2, 3 of 5 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij ingangseisen, beoordelingscriteria en/of tentaminering van de onderwijseenheden. 2. De student kan vrijstelling krijgen van de aanwezigheidsverplichting. Hij/zij moet daarvoor toestemming krijgen van de examencommissie. De examencommissie kan vervangende eisen opleggen. Artikel 7.3 Frequentie van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De opleiding stelt de student in de gelegenheid twee keer per studiejaar een (deel)tentamen in een onderwijseenheid af te leggen. 2. De opleiding stelt de student in de gelegenheid twee keer per studiejaar een integrale (deel)toets af te leggen. 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt in de gevallen waarin naar de aard van de betreffende onderwijseenheden en de toetsing en beoordeling daarin een tweede gelegenheid niet mogelijk is, een keer per studiejaar de gelegenheid geboden het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets af te leggen. Indien dit het geval is, is dat opgenomen in de beschrijving van de betreffende OWE in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het Opleidingsstatuut. 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid alsook van artikel 7.1 lid 13 kan de examencommissie beslissen dat de student een extra gelegenheid heeft tot het afleggen van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets. Daartoe dient de examencommissie tijdig een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van de student te ontvangen. De examencommissie draagt er zorg voor dat de betreffende examinatoren en student tijdig en schriftelijk geïnformeerd worden over haar besluit. Artikel 7.4 Vorm van de (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen De (deel)tentamens/integrale (deel)toetsen kunnen in verschillende vormen worden afgelegd. In hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut bij tentaminering van de onderwijseenheden is te lezen in welke vorm precies. De examencommissie kan in bijzondere gevallen daarvan afwijken. Artikel 7.4A Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. De student kan de examencommissie verzoeken om deel te mogen nemen aan leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen. Dit mag alleen als: - de student slaagde voor eerdere (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs of ander bewijs heeft dat hij/zij bepaalde competenties heeft aangeleerd, en; - dit niet voldoende is om vrijstelling te krijgen voor tentamens, en; - de student toch de juiste competenties heeft voor de beroepstaken die behoren bij een of meerdere onderwijseenheden. Ook de student die weliswaar vrijstelling kan krijgen voor een tentamen, maar toch deel wil nemen aan een tentamen, kan verzoeken om een leerwegonafhankelijk tentamen/toets. Opleidingsstatuut HBO-rechten

71 2. Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen kunnen bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding worden afgelegd zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheden waaraan deze tentamens regulier verbonden zijn respectievelijk waarin inzicht in samenhang tussen de desbetreffende beroepstaken geleerd wordt. 3. Als een student een verzoek (met het bewijsmateriaal) indient zoals bedoeld in lid 1, dan beoordeelt de examencommissie dit verzoek en neemt zij vervolgens een gemotiveerd besluit. Binnen 20 werkdagen (gerekend vanaf het moment dat de student het verzoek indiende) deelt de examencommissie haar besluit mee aan de student en de betreffende medewerkers. 4. In het besluit (zoals bedoeld in het vorige lid) wijst de examencommissie ook de examinatoren aan en bepaalt zij de toetsvormen. Het kan ook zijn dat de examencommissie beslist dat de leerwegonafhankelijke (deel)tentamens/(deel)toetsen volgens het gewone toetsprogramma moeten worden afgelegd. Artikel 7.5 Het afleggen van (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen door studenten met handicap of chronische ziekte De examencommissie stelt de student met een handicap of chronische ziekte op diens verzoek in de gelegenheid (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen af te leggen op een wijze die is aangepast aan zijn functiebeperking(en), een en ander conform wat is bepaald in het instellingsspecifieke deel van het studentenstatuut. Artikel 7.6 Openbaarheid mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen 1. Mondelinge (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen zijn in principe openbaar. 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen de openbaarheid begrenzen of niet toestaan. Artikel 7.7 Bekendmaking uitslag tentamen en uitslag integrale toets 1. De uitslag van een mondeling (deel)tentamen of een mondelinge integrale (deel)toets wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de student, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen. 2. De examinator stelt de uitslag van een niet mondeling afgenomen (deel)tentamen of een niet mondeling afgenomen integrale (deel)toets vast en draagt zorg voor de invoering in het studentinformatiesysteem van de HAN binnen 15 werkdagen na de dag waarop het (deel)tentamen of de integrale (deel)toets is afgelegd. 3. Op verzoek van de student deelt de examinator hem de uitslag van het (deel)tentamen of de uitslag van de integrale (deel)toets schriftelijk mee. 4. De examinator die het tentamen afnam kan de uitslag van een afgenomen (deel)tentamen of een afgenomen integrale (deel)toets alleen dan nog na invoering in het studentinformatiesysteem herzien als daar gegronde redenen toe zijn. De examinator doet gemotiveerd mededeling van deze wijziging aan de student en de examencommissie. 5. Indien ondubbelzinnig en zonder voorbehoud is vastgesteld dat er in het studentinformatiesysteem van de HAN een foutief tentamenresultaat is ingevoerd waardoor de toegekende kwalificatie op het beoordelingsformulier of toetsformulier niet overeen komt met het in studentinformatiesysteem ingevoerde resultaat, kan dit resultaat door de examinator die het tentamen afnam in het studentinformatiesysteem van de HAN gewijzigd worden. De student wordt geïnformeerd. Artikel 7.8 Inzagerecht De student heeft een inzagerecht in de schriftelijk afgelegde (deel)tentamens/(deel)toetsen. Dit recht houdt in dat de student gedurende 20 werkdagen (gerekend vanaf de dag waarop de uitslag bekend werd gemaakt) zijn beoordeeld werk, vragen, opdrachten en de normering mag inzien. Bij de inzage is een docent aanwezig. Artikel 7.9 Vrijstelling van (deel)tentamens en integrale (deel) toetsen 1. De student kan de examencommissie om vrijstelling vragen van het afleggen van een of meerdere (deel)tentamens/(deel)toetsen. De examencommissie wijst dit verzoek alleen toe als de student de competenties heeft die nodig zijn voor bepaalde beroepstaken van een onderwijseenheid. De student moet kunnen bewijzen dat hij/zij over de juiste competenties beschikt. Dit doet hij/zij bijvoorbeeld door Opleidingsstatuut HBO-rechten

72 eerdere (deel)tentamens/(deel)toetsen in het hoger onderwijs te hebben gehaald. De student kan het bewijs ook op een andere manier leveren. 2. Na beoordeling van het door de student ingediende verzoek en het bijbehorende bewijsmateriaal neemt de examencommissie daartoe een gemotiveerd besluit. Dit besluit deelt zij vervolgens binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek mee aan de betreffende student en overige direct bij het besluit betrokken medewerkers. 3. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling aan de individuele student kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs, in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en in overige in en buiten het onderwijs opgedane kennis en vaardigheden. Bij de beoordeling van het verzoek als bedoeld in lid 1 gebruikt de examencommissie als referentie de beoordelingscriteria die volgen uit en zijn vastgelegd bij (centrale) beroepstaak/beroepstaken, competenties, beoordelingsdimensies/indicatoren en/of beoordelingscriteria, tentaminering van de gegevens van onderwijseenheden en integrale toetsen in de hoofdstukken 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut ten behoeve van de (deel)tentamens respectievelijk integrale (deel)toetsen in de met betrekking tot de aangevraagde vrijstelling van belang zijnde onderwijseenheden. 4. De examencommissie kan, zonder dat daar een individueel verzoek van een student aan ten grondslag ligt, gemotiveerd aanwijzen welke met goed gevolg afgelegde tentamens, getuigschriften of certificaten van andere opleidingen, officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC) en competentiemetingen afgenomen onder de eigen verantwoordelijkheid alsook welomschreven werkervaring gelden als grond voor één of meer vrijstellingen. De tweede volzin uit het vorige lid is hierbij van overeenkomstige toepassing. 5. N.v.t. 6. Besluiten genomen door de examencommissie als in lid 4 gelden voor één studiejaar. Deze besluiten worden jaarlijks herzien. 7. De kwalificatie van een (deel)tentamen of integrale (deel)toets waarvan vrijstelling is verleend, wordt uitgedrukt als vrijstelling en niet als een kwalificatie zoals bedoeld in artikel 7.1. Artikel 7.9A Afronding modules N.v.t. Artikel 7.10 Het propedeutisch examen 1. Het propedeutisch examen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de propedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Met goed gevolg afleggen (zie het vorige lid) betekent dat de student: - een kwalificatie heeft van een 6 of hoger; - of de kwalificatie voldaan heeft (alleen als artikel 7.1 lid 14 sub a van toepassing is); - of een vrijstelling heeft verkregen. 3. Een student slaagt cum laude voor het propedeutisch examen als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen van de onderwijseenheid uit de propedeutische fase (zie hoofdstuk 2 van deel 3 van het opleidingsstatuut) een 8 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 30 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan als bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. Artikel 7. 10A Afronding honoursprogramma N.v.t. Artikel 7.11 Het afsluitend examen (bachelorexamen) 1. Het afsluitend examen oftewel bachelorexamen is gehaald indien alle tentamens en integrale toetsen met betrekking tot de onderwijseenheden uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut naar het oordeel van de examencommissie met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Met goed gevolg afleggen (zie het vorige lid) betekent dat de student: Opleidingsstatuut HBO-rechten

73 - een kwalificatie heeft van een 6 of hoger; - of de kwalificatie voldaan heeft (alleen als artikel 7.1 lid 14 sub a van toepassing is); - of een vrijstelling heeft verkregen. 3. Een student slaagt met genoegen voor het afsluitend examen (bachelorexamen) als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut een 7 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 75 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. 4. Een student slaagt cum laude voor het afsluitend examen (bachelorexamen) als: - hij/zij voor alle tentamens/toetsen uit de postpropedeutische fase als bedoeld in hoofdstuk 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut een 8 of hoger haalde, en; - er voor maximaal 75 studiepunten vrijstelling is verleend (hieronder valt ook het krijgen van de kwalificatie voldaan zoals bedoeld in artikel 7.1 lid 14 sub a). Eventuele extra tentamens (zie artikel 3.7) tellen niet mee. Artikel 7.11A Externe toezichthouder 1. Voor elke opleiding of groep van opleidingen wordt een of meerdere externe toezichthouders benoemd. 2. Een extern toezichthouder vormt zich een oordeel over en houdt toezicht op de kwaliteit van het afsluitend examen. 3. De taken, competenties en positie van de externe toezichthouders zijn verder uitgewerkt in de Regeling externe toezichthouders, die door de faculteitsdirecteur is vastgesteld. Artikel 7.12 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen 1. Een student kan binnen 15 werkdagen na een tentamen/toets het resultaat inzien. Dat kan via het studentinformatiesysteem van de HAN, waarin een resultatenoverzicht wordt gepubliceerd. De student kan dit resultatenoverzicht bekijken en printen. Deze uitdraai is, na waarmerking door de studieloopbaanbegeleider, binnen de HAN een officieel bewijsstuk. Als de student dat wil, kan hij/zij bij de examinator(en) een ondertekend tentamenbriefje vragen. 2. Op het bewijsstuk (zoals bedoeld in het vorige lid) staan: - de behaalde kwalificaties van de tentamens/integrale toetsen; - de daarbij behorende onderwijseenheden en beroepstaken; - de daarbij horende studiepunten ( zie artikelen 4.1 en 6.1); - de betreffende beschrijvingen van de onderwijseenheden en integrale toetsen (zie hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut). 3. N.v.t. 4. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie, nadat de instituutsdirecteur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. 5. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken nog niet daartoe over te gaan. 6. Een verzoek zoals bedoeld in lid 5 wordt slechts ingewilligd indien: a. de student op grond van artikel 3.7 toestemming heeft gekregen een of meer extra minoren en/of een of meer extra onderwijseenheden te volgen. b. de student het verzoek indient gedurende het lopende studiejaar. Verzoeken voor opschorting van het uitreiken van een getuigschrift waarbij de termijn van opschorting betrekking heeft op een nieuw studiejaar, worden niet toegekend tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld onder sub a. 7. Degene die geslaagd is voor het afsluitend examen krijgt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt. 8. Als een student geen recht heeft op een getuigschrift (zie lid 4), maar wel meer dan 1 tentamen/toets heeft gehaald, dan kan hij/zij vragen om een verklaring. In de verklaring staat welke tentamens/toetsen de student gehaald heeft, wat de kwalificatie is en het aantal studiepunten. Als het gaat om tentamens/toetsen van additioneel onderwijs (zie artikel 3.7 lid 1) dan vermeldt de verklaring ook de betreffende onderwijseenheden. De student moet de verklaring zelf aanvragen bij de examencommissie. 9. Als een student recht heeft op een minorcertificaat na afronding van een minor bevat dit certificaat de behaalde studieresultaten van de tentamens van de onderwijseenheden van de minor Opleidingsstatuut HBO-rechten

74 10. N.v.t. Artikel 7.13 Graad 1. De examencommissie, hiertoe gemandateerd door het college van bestuur, verleent bij vaststellingsbesluit dat de kandidaat is geslaagd voor het afsluitend examen van de bacheloropleiding als bedoeld in lid 1 van de artikelen 7.10 en 7.11 aan de geslaagde de graad Bachelor of Laws. 2. De verleende graad en toevoeging wordt op het getuigschrift van het afsluitend examen vermeld. 3. N.v.t. Artikel 7.14 Evaluatie onderwijs De opleiding evalueert periodiek, middels schriftelijke en mondelinge evaluaties onder stakeholders, de kwaliteit en relevantie van het onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van Plan-Do-Check-Act-cyclus. De uitkomsten van de evaluaties worden in het kader van interne kwaliteitszorg besproken binnen de onderwijsteams van de opleiding, de opleidingscommissie en, waar relevant, de beroepenveldcommissie. Op basis van deze gesprekken worden eventueel verbetermaatregelen opgesteld die worden opgenomen in het jaarplan van de opleiding. Paragraaf 7A Schakelprogramma s Artikel 7A.1 Ondersteuning en omvang schakelprogramma s N.v.t. Paragraaf 8 Examencommissies Artikel 8.1 Examencommissies 1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een examencommissie. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. De faculteitsdirectie stelt de examencommissie in en benoemt op voordracht van de instituutsdirectie, de leden van de examencommissie waaronder de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangend secretaris. 4. De faculteitsdirectie benoemt per examencommissie ten minste drie leden en draagt er zorg voor dat: a. ten minste één lid als docent verbonden is aan de desbetreffende opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort; b. ten minste één lid afkomstig is van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort; c. leden van het instellingsbestuur of personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen, zoals instituutsdirecteuren, onderwijsmanagers, opleidingscoördinatoren, teamleiders of curriculumvoorzitters niet worden benoemd; d. deskundigheid geborgd is op de volgende terreinen: I. relevante wettelijke kaders (WHW) en overige relevante regelingen; II. kennis van het te bereiken eindniveau van de opleiding(en) en het traject dat daarnaar leidt (curriculum); III. kwaliteitsborging en beleid met betrekking tot examens en toetsen (gelet op rol examencommissie bij accreditatie); IV. methodologisch-technische aspecten van toetsen (zoals toetsconstructie, validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en efficiëntie); V. toegepast onderzoek bij betreffende opleiding(en). 5. Ten behoeve van de voordracht en de benoeming van de leden van de examencommissie wordt een profielschets gehanteerd. In deze profielschets zijn eisen/criteria geformuleerd rekening houdend met lid 4 sub d van dit artikel. Uit de voordracht blijkt in welke mate de voorgedragen leden aan deze eisen/criteria voldoen. 6. De benoeming van de leden van de examencommissie geschiedt voor een periode van één jaar. Leden zijn opnieuw benoembaar. Opleidingsstatuut HBO-rechten

75 7. Alvorens tot (her)benoeming van een lid over te gaan, hoort de faculteitsdirectie de leden van de desbetreffende examencommissie. 8. Het niet naar behoren vervullen van de taken van de examencommissie kan niet leiden tot het ontslag door de faculteitsdirectie van de leden van de examencommissie. De faculteitsdirectie kan in dat geval wel ingrijpen door een of meer leden van de examencommissie te schorsen of de benoeming als lid van de examencommissie te beëindigen. 9. Beëindiging van de benoeming van de leden van de examencommissie door de faculteitsdirectie vindt plaats: a. na het verstrijken van de benoemingsperiode, tenzij er sprake is van herbenoeming zoals bedoeld in lid 6; b. tussentijds op eigen verzoek, waarbij in overleg met de faculteitsdirectie een redelijke termijn wordt gehanteerd; c. tussentijds bij besluit van de faculteitsdirectie. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld. Daarbij geeft de faculteitsdirectie aan wat de reden van het besluit is en per welke datum de beëindiging van de benoeming ingaat. 10. Het college van bestuur, de faculteitsdirectie en de instituutsdirectie dragen er zorg voor dat de leden van de examencommissie uit hoofde van hun lidmaatschap van de examencommissie niet worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 9.1 Doel van de studieloopbaanbegeleiding Doel van de studieloopbaanbegeleiding is studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Leerdoel en uitgangspunt daarbij is dat de student zelf de verantwoordelijkheid draagt voor zijn/haar eigen leerproces. Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding 1. Studieloopbaanbegeleiding vindt zowel plaats in groepen van studenten als individueel. 2. Studieloopbaanbeleiding is er op gericht de studievoortgang van studenten actief te bewaken en studenten hierbij te ondersteunen. 3. Studieloopbaanbegeleiding is erop gericht (individuele) studenten te begeleiden en te ondersteunen bij studiegerelateerde vraagstukken of problemen. 4. Het programma van de studieloopbaanbegeleiding staat nader uitgewerkt in de studiegids. Paragraaf 10 Judicium Abeundi Artikel 10.1 Blijk van ongeschiktheid 1. Het college van bestuur kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student bedoeld in lid 1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding tevens worden ontzegd. Artikel 10.2 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid Opleidingsstatuut HBO-rechten

76 1. De bevoegdheid tot het besluiten tot de weigering of beëindiging van de inschrijving als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 komt toe aan het college van bestuur. 2. Aan een besluit als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 gaat een advies van de examencommissie vooraf. 3. Dit advies is mogelijk op eigen initiatief van de examencommissie of op basis van een melding van ernstig laakbare gedragingen of uitlatingen van een student tijdens diens opleiding die zijn geconstateerd door een opleider, docent of examinator. 4. Het advies wordt op schrift gesteld en is met redenen omkleed. 5. Het college van bestuur beslist pas tot een afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 indien aannemelijk is geworden dat de student door zijn gedraging(en) en/of uitlating(en) blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening, na een zorgvuldige belangenafweging van alle omstandigheden van het geval. 6. Voordat tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 7. Het besluit tot afwijzing wordt schriftelijk genomen en is met redenen omkleed. 8. Het besluit is voorzien van de rechtsmiddelenclausule dat tegen een besluit tot afwijzing bezwaar openstaat bij de geschillenadviescommissie. 9. Hangende het onderzoek naar een mogelijke afwijzing van de student en/of hangende het bezwaar, kan het college van bestuur besluiten, zulks al dan niet op advies van de examencommissie, tot het opleggen van een tijdelijke ordemaatregel, indien de omstandigheden van het geval deze ordemaatregel rechtvaardigen. 10. Na een besluit op grond van artikel 10.1 lid 1 wordt de inschrijving van de betreffende student beëindigd met ingang van de eerste van de maand volgend op de maand waarin het besluit is genomen. 11. Indien de inschrijving van een student is beëindigd op grond van het besluit tot afwijzing als bedoeld in artikel 10.1 lid 1, kan de betreffende (ex-)student niet opnieuw ingeschreven worden voor de opleiding of een aanverwante opleiding zoals bedoeld in artikel 10.1 lid 2, waarvoor hij is afgewezen, tenzij hij ten genoegen van de faculteitsdirectie heeft aangetoond dat hij niet langer ongeschikt is. Paragraaf 11 Slotbepalingen Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de instituutsdirecteur. Als het om zaken gaat die onder de bevoegdheid van de examencommissie vallen, dan beslist de voorzitter van de examencommissie. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 11.2 Vaststelling Deze regeling is vastgesteld door de faculteitsdirecteur van de faculteit Economie en Management op 6 juli 2017, na verkregen instemming van de faculteitsraad op 6 juli Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2017 en is geldig tot en met 31 augustus Opleidingsstatuut HBO-rechten

77 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage conform artikel 4.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de propedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen Gelijkstellingen van onderwijseenheden In deze tabel staat aangegeven welke gevolgde onderwijseenheden en met goed gevolg afgelegde tentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan onderwijseenheden uit het huidige studiejaar. Deze tabel is alleen van toepassing op onderwijseenheden die volledig zijn afgerond (alle deeltentamens zijn behaald en de studiepunten zijn toegekend). De gelijkstellingstabel geeft bovendien per studiejaar (kolom) weer, welke OWE s deel uitmaken van het curriculum. Zie de OER van de genoemde studiejaren voor een beschrijving van de onderwijseenheid en de (deel)tentamens. Grijze arcering geeft een wijziging in de toetsing aan. Behaalde OWE s binnen een vet kader worden gezamenlijk gelijkgesteld. Wanneer niet alle OWE s binnen het vette kader zijn behaald, wordt overgezet op basis van de gelijkstellingen op (deel)tentamenniveau BPA-COJV Beroepspraktijkleerlijn communicatie voor juristen; 7.5 IRPV Inleiding Recht Privaatrecht; 7.5 IRUV Inleiding Recht Publiekrecht; 7.5 BPA-JUVV Beroepspraktijkleerlijn juridische vaardigheden; 7.5 BPA-COJV Beroepspraktijkleerlijn communicatie voor juristen; 7,5 IRPV Inleiding Recht Privaatrecht; 7,5 IRUV Inleiding Recht Publiekrecht; 7.5 BPA-JUVV Beroepspraktijkleerlijn juridische vaardigheden; 7.5 BPA-COJS Beroepspraktijkleerlijn communicatie voor juristen spelling 2,5 BPA-COJT Beroepspraktijkleerlijn communicatie voor juristen tekstbegrip; 5 IRPV Inleiding Recht Privaatrecht; 5 IBJV Inleiding balanslezen voor Juristen; 2,5 IRUV Inleiding Recht Publiekrecht; 7,5 BPA-JUVV Beroepspraktijkleerlijn juridische vaardigheden; 7,5 - IRPV Inleiding Recht Privaatrecht; 5 IBJV Inleiding balanslezen voor Juristen; 2,5 IPUV Inleiding Publiekrecht; 5 - INVRV Inleiding vermogensrecht; 5 BPB-SVJV Beroepspraktijkleerlijn schrijfvaardigheid voor juristen; 5 INVRV Inleiding vermogensrecht; 5 BPB-SVJV Beroepspraktijkleerlijn schrijfvaardigheid voor juristen; 5 INVRV Inleiding vermogensrecht; 5 BPB-SVJV Beroepspraktijkleerlijn schrijfvaardigheid voor juristen; 5 IVRV Inleiding verbintenissenrecht; 2,5 IGRV Inleiding goederenrecht; 2,5 - Opleidingsstatuut HBO-rechten

78 INORV (B-cluster) Inleiding ondernemingsrecht; 5 ISBV Inleiding staats- en bestuursrecht; 7,5 ISSV Inleiding straf- en strafprocesrecht; 7,5 INORV (B-cluster) Inleiding ondernemingsrecht; 5 ISBV Inleiding staats- en bestuursrecht; 7,5 ISSV Inleiding straf- en strafprocesrecht; 7,5 INORV Inleiding ondernemingsrecht; 5 ISTAV Inleiding Staatsrecht; 3,75 IBSRV Inleiding Bestuursrecht; 3,75 ISTRV Inleiding strafrecht; 3,75 ISPRV Inleiding strafprocesrecht; 3,75 IORAV Inleiding Ondernemingsrecht Onderdeel A; 2,5 IORBV Inleiding Ondernemingsrecht Onderdeel B; 2,5 ISTAV Inleiding Staatsrecht; 3,75 IBSRV Inleiding Bestuursrecht; 3,75 ISTRV Inleiding strafrecht; 3,75 ISPRV Inleiding strafprocesrecht; 3, BPA-COMTA Beroepspraktijkleerlijn Communicatie voor juristen - taaltoets; 2, BPA-COMTB Beroepspraktijkleerlijn Communicatie voor juristen - tekstbegrip; 2, BPA-JOSV Beroepspraktijkleerlijn Juridische, onderzoeks- en sociale vaardigheden; 7, BPB-OCV Beroepspraktijkleerlijn Onderzoeks- en communicatieve vaardigheden; 7, BPB-SCV Beroepspraktijkleerlijn Sociale en communicatieve vaardigheden; 2,5 Gelijkstellingen van (deel)tentamens (conversies) In deze tabel staat aangegeven welke deeltentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan deeltentamens uit het curriculum van Deze gelijkstelling is alleen van toepassing indien het deeltentamen uit eerdere studiejaren is behaald. IRUV Inleiding Recht Publiekrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting IRUV IRUV1AR.1 IPUV1A.1 Cijfer overnemen BPA-COJS Beroepspraktijkleerlijn Communicatie voor Juristen - spelling OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting BPA-COJS BPACOJS.1 BPACOJS.4 BPACOMTA.2 Indien biede tentamens behaald zijn het gemiddelde cijfer overnemen Opleidingsstatuut HBO-rechten

79 BPA-COJT Beroepspraktijkleerlijn Communicatie voor Juristen - tekstbegrip OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting BPA-COJT BPACOJT.1 BPACOMTB.2 Cijfer overnemen BPA-JUVV Beroepspraktijkleerlijn Juridische Vaardigheden en Persoonlijke Effectiviteit OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting BPA-JUVV BPAJUVV1AR.1 BPAJOSVJ.1 Cijfer overnemen BPAJUVV1AR.5A BPAJOSVJ.1A Cijfer overnemen BPAJUVV1AO.4 - Deze toets vervalt BPAJUVV1AO.5 - Deze toets vervalt BPAJUVV1AP.9 - Deze toets vervalt INORV Inleiding Ondernemingsrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting INORV INORV1AR.1A IORAV.1 Cijfer overnemen INORV1AR.1B IORBV.1 Cijfer overnemen INVRV Inleiding Vermogensrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting INVRV INVRV1A.1A IVRV.1 Cijfer overnemen INVRV1A.1B IGRV.1 Cijfer overnemen BPB-SVJV Schrijfvaardigheid voor Juristen OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting BPB-SVJV BPBSVJV.1A - Deze toets vervalt BPBSVJV.1B - Deze toets vervalt BPA-COJ Beroepspraktijkleerlijn Communicatie voor Juristen OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting COJ Communicatie voor Juristen COJ Communicatie voor Juristen COJ Communicatie voor Juristen BPACOJV1A.1A Communicatie voor Juristen - spelling BPACOJV1A.1C Communicatie voor Juristen - tekstbegrip BPACOJV1A.4 Communicatie voor Juristen - presentatie BPACOJS.1 Communicatie voor Juristen - spelling BPACOJT.1 Communicatie voor Juristen - tekstbegrip BPACOJT.4 Communicatie voor Juristen - presentatie Codewijziging ivm splitsing van owe in spelling (2,5 ec) en tekstbegrip (5 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in spelling (2,5 ec) en tekstbegrip (5 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in spelling (2,5 ec) en tekstbegrip (5 ec) Cijfer overzetten Opleidingsstatuut HBO-rechten

80 IRPV Inleiding Recht Privaatrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting IRPV Inleiding Recht Privaatrecht IRPV Inleiding Recht Privaatrecht IRPV Inleiding Recht Privaatrecht IRPV1AR.1 Inleiding recht privaatrecht - schriftelijk IRPV1AE.1 Balanslezen voor Juristen - schriftelijk IRPV1AE.5 Balanslezen voor Juristen - groepsopdracht IRPV1B.1 Inleiding recht privaatrecht - schriftelijk IBJV.1 Balanslezen voor Juristen - schriftelijk IBJV.5 Balanslezen voor Juristen - groepsopdracht Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Recht Privaatrecht (5 ec) en Balanslezen voor Juristen (2,5 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Recht Privaatrecht (5 ec) en Balanslezen voor Juristen (2,5 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Recht Privaatrecht (5 ec) en Balanslezen voor Juristen (2,5 ec) Cijfer overzetten Inleiding Straf- en Strafprocesrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting ISSV Inleiding Strafen Strafprocesrecht ISSV Inleiding Strafen Strafprocesrecht ISSV Inleiding Strafen Strafprocesrecht ISSV1A.1A Inleiding strafrecht - schriftelijk ISSV1A.1B Inleiding strafprocesrecht - schriftelijk ISSV1A.5C opdrachten inleiding straf- en strafprocesrecht ISPRV.1 Inleiding strafrecht - schriftelijk ISTRV.1 Inleiding strafprocesrecht - schriftelijk ISPRV.5 opdrachten inleiding straf- en strafprocesrecht Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Strafrecht (3,75 ec) en Inleiding Strafprocesrecht (3,75 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Strafrecht (3,75 ec) en Inleiding Strafprocesrecht (3,75 ec) Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Strafrecht (3,75 ec) en Inleiding Strafprocesrecht (3,75 ec) Cijfer overzetten ISBV Inleiding Staats- en Bestuursrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting ISBV Inleiding Staats- en Bestuursrecht ISBV1AS.1 Inleiding Staatsrecht - schriftelijk ISTAV.1 Inleiding Staatsrecht - schriftelijk Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Staatsrechtt (3,75 ec) en Inleiding Bestuursrecht (3,75 ec) ISBV Inleiding Staats- en Bestuursrecht ISBV1AS.1 Inleiding Bestuursrecht - schriftelijk IBSRV.1 Inleiding Bestuursrecht - schriftelijk Cijfer overzetten Codewijziging ivm splitsing van owe in Inleiding Staatsrechtt (3,75 ec) en Inleiding Bestuursrecht (3,75 ec) Cijfer overzetten Opleidingsstatuut HBO-rechten

81 Herkansingen (deel)tentamens (slepersregeling) De in deze tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het (deel)tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van of OWE (deel)tentamen Aanvullende bepalingen IRUV IRUV1AR.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; T1 en T2 Loopt gelijk op met IPUV1A.1 BPA-COJS BPACOJS.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; T1 en T2 Loopt gelijk op met BPACOMTA.2 BPACOJS.4 Herkansing nog 2x iom docent BPA-COJT BPACOJT.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; T2 en T3 Loopt gelijk op met BPACOMTB.2 BPA-JUVV BPAJUVV1AR.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; L2 en L3 (week 7) Iom owe-eigenaar BPAJUVV1AR.5A Toets wordt nog 2 x aangeboden; L1 en L2 (week 7) Iom owe-eigenaar BPAJUVV1AO.4 Herkansing nog 2x iom docent BPAJUVV1AO.5 Herkansing nog 2x iom docent BPAJUVV1AP.9 Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent INORV INORV1AR.1A Toets wordt nog 2x aangeboden; T3 en T4 INORV1AR.1B Loopt gelijk op met IORAV.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; T4 en T5 Loopt gelijk op met IORBV.1 INVRV INVRV1A.1A Toets wordt nog 2x aangeboden; T3 en T4 Loopt gelijk op met IORAV.1 INVRV1A.1B Toets wordt nog 2x aangeboden; T4 en T5 Loopt gelijk op met IORBV.1 BPB-SVJV BPBSVJV.1A Toets wordt nog 2x aangeboden; T3 en T4 BPBSVJV.1B Toets wordt nog 2x aangeboden; T3 en T4 Opleidingsstatuut HBO-rechten

82 Bijlage 2 Bijlage conform artikel 6.1 lid 3 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase gelijkgestelde oude onderwijseenheden, tentamens en integrale toetsen Gelijkstellingen van onderwijseenheden In deze tabel staat aangegeven welke gevolgde onderwijseenheden en met goed gevolg afgelegde tentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan onderwijseenheden uit het huidige studiejaar. Deze tabel is alleen van toepassing op onderwijseenheden die volledig zijn afgerond (alle deeltentamens zijn behaald en de studiepunten zijn toegekend). De gelijkstellingstabel geeft bovendien per studiejaar (kolom) weer, welke OWE s deel uitmaken van het curriculum. Zie de OER van de genoemde studiejaren voor een beschrijving van de onderwijseenheid en de (deel)tentamens. Behaalde OWE s binnen een vet kader worden gezamenlijk gelijkgesteld. Wanneer niet alle OWE s binnen het vette kader zijn behaald, wordt overgezet op basis van de gelijkstellingen op (deel)tentamenniveau zonder beroepspraktijk leerlijn CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenre cht; 15 CJD Juridische argumenteren; 7.5 DOR Ondernemingsre cht en faillissementsrec ht; 7.5 CST Staatsrecht; 7.5 DSR Materieel strafrecht; 7.5 DSP Strafprocesrecht ; 7.5 DBS Bestuurs(proces )recht; 7.5 ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht; 7.5 EURV Europees recht; 7,5 CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenre cht; 15 CJD Juridische argumenteren; 7.5 DOR Ondernemingsre cht en faillissementsrec ht; 7.5 CST Staatsrecht; 7.5 DSR Materieel strafrecht; 7.5 DSP Strafprocesrecht ; 7.5 DBS Bestuurs(proces )recht; 7.5 ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht; 7.5 EURV Europees recht; 7, met beroepspraktijk leerlijn CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenre cht; 15 BPD-JDAV Beroepsleerlijn juridisch argumenteren; 5.0 BPC-VMKB Beroepsleerlijn communicatief en juridisch vaardig in het MKB; 7.5 COFV Ondernemingsre cht en faillissementsrec ht; 7.5 DSTAV Staatsrecht; 5 DSTRV Strafrecht; 12.5 DBS Bestuurs(proces )recht; 7.5 ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht; 7.5 EURV Europees recht; 7, CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenre cht; 15 BPD-JDAV Beroepsleerlijn juridisch argumenteren; 5.0 BPC-VMKB Beroepsleerlijn communicatief en juridisch vaardig in het MKB; 7.5 COFV Ondernemingsre cht en faillissementsrec ht; 7.5 DSTAV Staatsrecht; 5 DSTRV Strafrecht; 12.5 DBS Bestuurs(proces )recht; 7.5 ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht; 7.5 EURV Europees recht; 7,5 CBR Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenre cht; 15 BPD-JDAV Beroepsleerlijn juridisch argumenteren; 5.0 BPC-VMKB Beroepsleerlijn communicatief en juridisch vaardig in het MKB; 7.5 COFV Ondernemingsre cht en faillissementsrec ht; 7.5 DSTAV Staatsrecht; 5 DSTRV Strafrecht; 12.5 DBS Bestuurs(proces )recht; 7.5 ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht; 7.5 EURV Europees recht; 7,5 PRCV Procedeercolleg e; 15 PRCV Procedeercolleg e; 15 PRCV Procedeercolleg e; 15 PRCV Procedeercolleg e; 15 STG STG STG STG STG PRCV Procedeercolleg e; 15 Opleidingsstatuut HBO-rechten

83 Stage; 30 Stage; 30 Stage; 30 Stage; 30 Stage; 30 Minor; 30 stp Minor; 30 stp Minor; 30 Minor; 30 Minor; 30 AOD Afstudeeropdrac ht; 30 AOD Afstudeeropdrac ht; 30 AOD Afstudeeropdrac ht; 30 AOD Afstudeeropdrac ht; 30 AOD Afstudeeropdrac ht; 30 Gelijkstellingen van (deel)tentamens (conversies) In deze tabel staat aangegeven welke deeltentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan deeltentamens uit het curriculum van Deze gelijkstelling is alleen van toepassing indien het deeltentamen uit eerdere studiejaren is behaald. CBR Naam OWE en onderdelen Toetscodes Burgerlijk procesrecht, goederenrecht en verbintenissenrecht CBR-BPR1C: Burgerlijk procesrecht CBRBPR1C.1 Oude toetscodes Toetscode gelijk Toelichting CBR-GDR1C: Goederenrecht CBRGDR1D.1B CBRGDR1D.1B CBRGDR1C.1 CBR-VBR1C: Verbintenissenrecht CBRVBR1C.1 Toetscode gelijk BPD-JDAV Beroepsleerlijn juridisch argumenteren BPD-JDAV: Juridisch Argumenteren BPC-VMKB Beroepspraktijkleerlijn Communicatief en Juridisch Vaardig in het MKB BPC-VMKB1AC: Communicatieve vaardigheden BPC-VMKB1AJ: Juridische vaardigheden Cijfer overnemen bij beide toetscodes BPDJDAV.1 CJDPAG1C.1 Cijfer overnemen BPDJDAV.4 CJDPAG1C.5 Cijfer overnemen BPC-VMKB1AC.9 BPC-VMKB1AJ.5 Geen oude toetscodes Dit zijn nieuwe toetsen COFV Ondernemingsrecht en faillissementsrecht COFV-ONR1A Ondernemingsrecht COFV-ONR1A.1 DORONR2B.1 Cijfer overnemen COFV-FMR1A - Faillissementsrecht DSTAV Staatsrecht COFV-FMR1A.1 DORFMR1B.1 Cijfer overnemen DSTAV Staatsrecht DSTAV1A.1 CSTSRO1A.1 Cijfer overnemen DSTRV Strafrecht DSTRV1AM Materieel strafrecht DSTRV1AF Formeel strafrecht DSTRV1AM.1 DSTRV1AM.5 DSTRV1AF.1 DSRSTR1B.1 DSRSTR1B.5 DSPSPR1C.1 DSPSPR1C.5 Indien beide oude toetsen zijn behaald, dan cijfer van DSPSPR1C.1 overnemen Opleidingsstatuut HBO-rechten

84 DBS Bestuurs(proces)recht DBS - Bestuurs(proces)recht DBSBSR1C.1 Toetscode gelijk ESO Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht ESO-ABR1C arbeidsrecht ESOABR1C.1 ESOABR1B.1 ESOABR1B.5 ESO-SZR1D - socialezekerheidsrecht ESOSZR1D.1 Toetscode gelijk EURV Europees recht EURV-1A Europees Recht EURV1A.1 Toetscode gelijk PRCV Procedeercollege PRCV -1AB - Procedeercollege bestuurs(proces)recht PRCV-1AC - Procedeercollege burgerlijk (proces)recht PRCV-1AR - Rechtsvinding en rechtsvorming STG Stage STG-HR-VBR - stagevoorbereidingsmodule PRCV1AB.5CB Geen oude toetscode Indien beide oude toetsen zijn behaald, dan cijfer van ESOABR1B.1 overnemen Nieuwe toets PRCV1AB.5BB EOBSBS1A.5A Cijfer overnemen PRCV1AB.5AB PRCV1AB.6 PRCV1AC.5A PRCV1AC.6 PRCV1AC.5B PRCV1AR.1 STGHRVBR.8 Geen oude toetscode Geen oude toetscode EOBSKN1A.6 Geen oude toetscode Geen oude toetscode Geen oude toetscode Nieuwe toets Nieuwe toets Cijfer overnemen bij beide nieuwe toetscodes Nieuwe toets Nieuwe toets Nieuw toets STG-HR - Stage STGHR.5 STG1A.6 Cijfer overnemen Minor Criminologie en Strafrecht CSR-CRM - Criminologie CSR-OOD - Onderzoeksopdracht Criminologie/Strafrecht CSR-STR - Strafrecht Minor Jeugd en Gezin CSRCRM1A.1 CSSCRM1A.1 Cijfer overnemen CSRCRM1A.4 CSSCRM1A.4 Cijfer overnemen CSRCRM1A.6 CSSCRM1A.6 Cijfer overnemen CSROOD1B.4 CSSOOD1B.4 Cijfer overnemen CSROOD1A.5 CSSOOD1B.5 Cijfer overnemen CSRSTR1A.1 CSSPKG1A.1 Cijfer overnemen CSRSTR1A.5 CSSPKG1A.5 Cijfer overnemen CSRSTR1A.6 CSSPKG1A.6 Cijfer overnemen JGZJRE - Jeugdrecht JGZJRE1A.1 Toetscode gelijk Opleidingsstatuut HBO-rechten

85 JGZ-MED Mediation JGZ-PFR - Personen- en familierecht JGZ-OOD - Onderzoeksopdracht Personen- en familierecht/jeugdrecht Minor Consument en Recht COR-KHI - Koop-, Huur- en Internetrecht COR-AVR - Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht COR-OOD - Onderzoeksopdracht Consument en Recht Minor Overheid en Recht OVR-SZR Socialezekerheidsrecht JGZJRE1A.5 JGZMED1A.1 JGZMED1A.4 JGZMED1A.5A JGZMED1A.5B JGZMED1A.9 JGZPFR1A.1 JGZPFR1A.5 JGZOOD1B.4 JGZOOD1B.5 Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk JGZMED1A.5 Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Cijfer overnemen bij beide nieuwe toetscodes CORKHI1AK.1 - (EKHKOK1A.1) Cijfer overnemen CORKHI1AK.4 Toetscode gelijk CORKHI1AK.5 - (EKHKOK1A.5) Cijfer overnemen CORKHI1AH.1 - (EKHHOK1A.1) Cijfer overnemen CORKHI1AH.5 - (EKHHOK1A.5) Cijfer overnemen CORKHI1AI.1 CORAVR1A.1 CORAVR1A.5 CORAVR1A.6 COROOD1B.4 COROOD1B.5 OVRSZR1A.5A OVRSZR1A.5B OVRSZR1A.5C OVRSZR1A.5D OVRSZR1A.5E Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk COROOD1A.5 Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk Toetscode gelijk OVR-VRR Vreemdelingenrecht OVRVRR1A.1 Toetscode gelijk OVROGR Omgevingsrecht OVROGR1A.1 Toetscode gelijk OVROOD - Onderzoeksopdracht Cijfer overnemen bij beide nieuwe toetscodes OVROOD1B.5 OVROOD1A.5 Cijfer overnemen OVROOD1B.4 OVROOD1A.4 Cijfer overnemen Herkansingen (deel)tentamens (slepersregeling) De in deze tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het (deel)tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van of OWE (deel)tentamen Aanvullende bepalingen CBR CBRGDR1D.1A Toets wordt nog 2x aangeboden; T1 en T3 BPC-VMKB BPC-VMKB1AJ.4 Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent Opleidingsstatuut HBO-rechten

86 PRCV PRCV1AB.4 Toets wordt nog 2x aangeboden; L2 en L4 Loopt gelijk op met PRCV1AB.6 PRCV1AB.5A Toets wordt nog 2x aangeboden; L2 en L4 Loopt gelijk op met PRCV1AB.5CB PRCV1AB.5B Toets wordt nog 2x aangeboden; L2 en L4 Loopt gelijk op met PRCV1AB.5CB PRCV1AB.5C Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent PRCV1AB.5D PRCV1AC.4 Toets wordt nog 2x aangeboden; L1 en L3 Loopt gelijk op met PRCV1AB.5AB Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent Loopt gelijk op met PRCV1ÀC.6 Opleidingsstatuut HBO-rechten

87 Bijlage 3 Bijlage conform artikel 1.1 lid 5 en artikel 3.4 lid 9 Opsomming van aan huidige onderwijseenheden en tentamens van de door de opleiding verzorgde minoren gelijkgestelde oude onderwijseenheden en tentamens. Gelijkstellingen van onderwijseenheden In deze tabel staat aangegeven welke gevolgde onderwijseenheden en met goed gevolg afgelegde tentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan onderwijseenheden uit het huidige studiejaar. Deze tabel is alleen van toepassing op onderwijseenheden die volledig zijn afgerond (alle deeltentamens zijn behaald en de studiepunten zijn toegekend). De gelijkstellingstabel geeft bovendien per studiejaar (kolom) weer, welke OWE s deel uitmaken van het curriculum. Zie de OER van de genoemde studiejaren voor een beschrijving van de onderwijseenheid en de (deel)tentamens. Grijze arcering geeft een wijziging in de toetsing aan Minor Criminologie en Secretaris Strafrecht CSSCRL Criminologie, 7,5 CSSPGS Parket- en gerechtssecretaris, 15 CSSOOD Onderzoeksopdracht Criminologie 7,5 Minor Jeugd en Gezin JGZJRE Jeugdrecht, 7,5 JGZMED Mediation 7,5 JGZPFR Personen- en familierecht 7,5 JGZOOD Onderzoeksopdracht Jeugd en Gezin 7,5 CSSCRM Criminologie, 10 CSSPKG Parket- en gerechtssecretaris, 12,5 CSSOOD Onderzoeksopdracht Criminologie 7,5 JGZJRE Jeugdrecht, 7,5 JGZMED Mediation 7,5 JGZPFR Personen- en familierecht 7,5 JGZOOD Onderzoeksopdracht Jeugd en Gezin 7,5 CSSCRM Criminologie, 10 CSSPKG Parket- en gerechtssecretaris, 12,5 CSSOOD Onderzoeksopdracht Criminologie 7,5 JGZJRE Jeugdrecht, 7,5 JGZMED Mediation 7,5 JGZPFR Personen- en familierecht 7,5 JGZOOD Onderzoeksopdracht Jeugd en Gezin 7,5 CSRCRM Criminologie, 10 CSRSTR Strafrecht, 12,5 CSROOD Onderzoeksopdracht Criminologie 7,5 JGZJRE Jeugdrecht, 7,5 JGZMED Mediation 7,5 JGZPFR Personen- en familierecht 7,5 JGZOOD Onderzoeksopdracht Jeugd en Gezin 7,5 CSRCRM Criminologie, 10 CSRSTR Strafrecht, 12,5 CSROOD Onderzoeksopdracht Criminologie 7,5 JGZJRE Jeugdrecht, 7,5 JGZMED Mediation 7,5 JGZPFR Personen- en familierecht 7,5 JGZOOD Onderzoeksopdracht Jeugd en Gezin 7,5 Minor Consument en Recht CORKHI Koop, Huur en Internetrecht, 15 CORAVR Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, 7,5 COROOD Onderzoeksopdracht Consument en Recht, 7,5 CORKHI Koop, Huur en Internetrecht, 15 CORAVR Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, 7,5 COROOD Onderzoeksopdracht Consument en Recht, 7,5 CORKHI Koop, Huur en Internetrecht, 15 CORAVR Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, 7,5 COROOD Onderzoeksopdracht Consument en Recht, 7,5 CORKHI Koop, Huur en Internetrecht, 15 CORAVR Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, 7,5 COROOD Onderzoeksopdracht Consument en Recht, 7,5 CORKHI Koop, Huur en Internetrecht, 15 CORAVR Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, 7,5 COROOD Onderzoeksopdracht Consument en Recht, 7,5 Minor Overheid en Recht OVRSZR Socialezekerheidsrecht, 7,5 OVRVRR Vreemdelingenrecht, 7,5 OVRSZR Socialezekerheidsrecht, 7,5 OVRVRR Vreemdelingenrecht, 7,5 OVRSZR Socialezekerheidsrecht, 7,5 OVRVRR Vreemdelingenrecht, 7,5 OVRSZR Socialezekerheidsrecht, 7,5 OVRVRR Vreemdelingenrecht, 7,5 OVRARSR Arbeids- en socialezekerheidsrecht, 7,5 OVRVRR Vreemdelingenrecht, 7,5 OVROGR OVROGR OVROGR OVROGR OVROGR Opleidingsstatuut HBO-rechten

88 Omgevingsrecht, 7,5 Omgevingsrecht, 7,5 Omgevingsrecht, 7,5 Omgevingsrecht, 7,5 Omgevingsrecht, 7,5 OVROOD Onderzoeksopdracht Overheid en Recht, 7,5 OVROOD Onderzoeksopdracht Overheid en Recht, 7,5 OVROOD Onderzoeksopdracht Overheid en Recht, 7,5 OVROOD Onderzoeksopdracht Overheid en Recht, 7,5 OVROOD Onderzoeksopdracht Overheid en Recht, 7,5 Opleidingsstatuut HBO-rechten

89 Gelijkstellingen van (deel)tentamens (conversies) In deze tabel staat aangegeven welke deeltentamens uit eerdere studiejaren gelijkgesteld worden aan deeltentamens uit het curriculum van Deze gelijkstelling is alleen van toepassing indien het deeltentamen uit eerdere studiejaren is behaald. CORKHI minor Consument en Recht; koop- huur- en internetrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting CORKHI CORKHI1AI.1 - Toets wordt nog 2x aangeboden; T1 en T3 OVRARSR minor Overheid en Recht; arbeid- en socialezekerheidsrecht OWE (deel)tentamen (deel)tentamen Toelichting OVRSZR OVRSZR1A.5a OVRARSR.5a Cijfer overzetten OVRSZR1A.5b OVRARSR.5b Cijfer overzetten OVRSZR1A.5c - Deze toets vervalt. Nog 2x herkansen in overleg met docent OVRSZR1A.5d - Deze toets vervalt. Nog 2x herkansen in overleg met docent OVRSZR1A.5e - Deze toets vervalt. Nog 2x herkansen in overleg met docent Herkansingen (deel)tentamens (slepersregeling) De in deze tabel opgenomen (deel)tentamens maken in studiejaar geen onderdeel meer uit van de tentaminering van de onderwijseenheden. Studenten die in studiejaar of één of meerdere van deze (deel)tentamens niet met goed gevolg hebben afgelegd, worden in studiejaar in de gelegenheid gesteld om deze alsnog rechtsgeldig af te leggen. Indien in studiejaar één of meerdere van deze (deel)tentamens met goed gevolg worden afgelegd, kan daarmee het (deel)tentamen met goed gevolg zijn afgelegd zoals beschreven in de onderwijseenheden van de Onderwijs en Examenregeling van of OWE (deel)tentamen Aanvullende bepalingen CORKHI CORKHI1AI.1 Toets wordt nog 2x aangeboden; T1 en T3 OVRSZR OVRSZR1A.5A Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent Loopt gelijk op met OVRARSR.5A OVRSZR1A.5B Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent Loopt gelijk op met OVRARSR.5B OVRSZR1A.5C Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent OVRSZR1A.5D Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent OVRSZR1A.5E Toets wordt nog 2x aangeboden iom docent Opleidingsstatuut HBO-rechten

90 Reglement examencommissies voor de Bacheloropleidingen en de Associate degree-programma's van de Faculteit Economie en Management (FEM) PARAGRAAF 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor dit reglement gelden de definities en bepalingen die zijn opgenomen in de begrippenlijst van het opleidingsstatuut (bijlage van het opleidingsstatuut). Artikel 1.2 Status en toepasselijkheid van het reglement 1. Dit reglement bevat regels over taken en bevoegdheden van de drie examencommissies van de FEM: - de examencommissie van het instituut Financieel Management, - de examencommissie van het instituut International Business and Communication, - de examencommissie van het instituut Bedrijfskunde en Rechten. 2. Het model-reglement wordt jaarlijks met instemming van de medezeggenschapsraad door het College van Bestuur van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) vastgesteld. De examencommissie kan leden, artikelen en paragrafen aanpassen, mits genoemde aanpassingen niet in strijd komen met de opleidingsspecifieke bepalingen van de "HAN kader OER", de "kader OER voor de volledig of ten dele aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse en duale bacheloropleidingen van de HAN", de "kader OER voor de volledig of ten dele aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse en duale Associate degree-programma s van de HAN", de bepalingen uit de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), het "Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs" en het "Studentenstatuut HAN". 3. Het reglement is vastgesteld door de examencommissie en van toepassing op tentamens, respectievelijk integrale toetsen en examens van alle Bacheloropleidingen en Associate degreeprogramma's van de FEM die worden aangeboden aan studenten en cursisten. PARAGRAAF 2: TAKEN, BEVOEGDHEDEN, BESLUITVORMING EN MANDATEN Artikel 2.1 Besluitvorming en mandaten 1. De voorzitter van de examencommissie tekent besluiten van de examencommissie, tenzij de tekenbevoegdheid is gemandateerd. 2. De examencommissie kan, voor aangelegenheden de dagelijkse gang van zaken betreffende, een dagelijkse commissie (DC) instellen. Deze commissie bestaat uit de voorzitter van de examencommissie en een ander lid en wordt - voor zover die functie wordt ingesteld - ondersteund door de ambtelijk secretaris. De dagelijkse commissie is, op basis van een algemeen mandaat, bevoegd om de lopende zaken te regelen. Ingeval in voorkomende situaties de DC niet tot besluitvorming komt, zal op zo kort mogelijke termijn de situatie aan de examencommissie ter besluitvorming worden voorgelegd. 3. De examencommissie kan in zijn werkzaamheden worden ondersteund door een ambtelijk secretaris. 4. Door de examencommissie gemandateerde taken zijn opgenomen in een overzicht dat geraadpleegd kan worden via Insite onder Examencommissies FEM. De examencommissie blijft volledig verantwoordelijk voor eventueel door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. 5. De examencommissie draagt er zorg voor dat regelmatig aan haar (schriftelijk) gerapporteerd wordt betreffende de voortgang van door haar gemandateerde taken en/of bevoegdheden. Opleidingsstatuut HBO-rechten

91 Artikel 2.2 Taken en bevoegdheden examencommissie De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden: Het borgen van de kwaliteit van tentamens, integrale toetsen en examens: 1. Het ongeldig verklaren van (een deel van) een tentamen en (een deel van) het tentamenresultaat waarvan de examencommissie de kwaliteit niet kan garanderen. 2. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen om de tentamens, integrale toetsen en examens te beoordelen en de uitslag vast te stellen. 3. Het beslissen op vrijstellingsverzoeken van studenten en groepen van studenten. 4. Het vaststellen van nadere regels in verband met mogelijke fraude en/of onregelmatigheden van een (aankomend) student of extraneus en de in dat verband te nemen maatregelen. 5. Het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens. 6. Het aanwijzen van examinatoren ten behoeve van het afnemen van tentamens en integrale toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan. 7. Het beëindigen van de aanwijzing als examinator. 8. Het doen van voorstellen aan het college van bestuur om de inschrijving van een student te beëindigen bij ernstige fraude. 9. Het adviseren van het college van bestuur in verband met beëindigen van de opleiding van de student als gevolg van zijn gedraging in relatie tot toekomstige beroepsuitoefening. 10. Het beslissen bij verdenking van een door een student gepleegde onregelmatigheid en/of fraude en het zonodig treffen van maatregelen ter zake. 11. Het beslissen op het verzoek van een student om een minor te volgen. 12. Het beslissen op het verzoek van een student tot een extra gelegenheid voor het afleggen van een tentamen of integrale toets. 13. Het beslissen op het verzoek van de student voor het afleggen van een leerwegonafhankelijk tentamen. 14. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen van het afsluitend examen kan afleggen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd. 15. Het beslissen dat een student tentamens en integrale toetsen in een andere vorm kan afleggen als bepaald in hoofdstuk 2 en 3 van deel 3 van het opleidingsstatuut. 16. Studenten met een lichamelijke of zintuigelijke functiebeperking in de gelegenheid stellen op een aangepaste wijze tentamens en integrale toetsen af te leggen. 17. Het beslissen op een verzoek van een student om een mondeling tentamen of een mondelinge integrale toets niet openbaar te laten zijn. 18. Het uitreiken van bewijsstukken en verklaringen. 19. Het mede vormgeven aan het examenbeleid van de opleiding of groep van opleidingen. 20. Het adviseren van de faculteitsdirectie en instituutsdirectie over regelingen in het opleidingsstatuut. 21. Het uitreiken van een getuigschrift ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, nadat door het instellingbestuur is verklaard dat aan de procedurele eisen voor afgifte is voldaan. Deze eisen zijn: a) de student dient voor het verlenen van de graad ingeschreven te staan bij de HAN; b) het collegegeld dient betaald te zijn. 22. Het beslissen op het verzoek van de student om de uitreiking van het getuigschrift op te schorten. 23. Het desgevraagd - aan degene die meer dan één tentamen of integrale toets met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11 lid 2 WHW kan worden uitgereikt - verstrekken van een verklaring waarin in elk geval de tentamens en/of integrale toetsen zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. 24. Het waar nodig vaststellen van regels over de uitvoering van de (overige) taken en bevoegdheden zoals beschreven in dit artikel. Artikel 2.3 Vergaderingen examencommissie 1. De examencommissie vergadert ten minste 8 maal per jaar. 2. De data van de vergaderingen van de examencommissie worden zodanig gepland dat zij aansluiten bij de planningscyclus van de opleiding(en) en de faculteit. 3. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van uitgebrachte stemmen. 4. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Opleidingsstatuut HBO-rechten

92 5. Bij gelegenheid van de eerstvolgende vergadering bekrachtigt de examencommissie formeel de beslissingen de dagelijkse gang van zaken betreffende, die de dagelijkse commissie op basis van haar algemeen mandaat tussentijds heeft genomen; evenals eventuele andere beslissingen die op basis van gemandateerde taken/bevoegdheden zijn genomen. 6. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat van elke vergadering een verslag wordt gemaakt. Het conceptverslag wordt binnen tien werkdagen aan de leden van de examencommissie toegezonden. Het verslag wordt de eerstkomende vergadering van de examencommissie vastgesteld. Onderdeel van het verslag is een besluitenlijst. 7. De secretaris van de examencommissie draagt er zorg voor dat de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie en de overige leden van de examencommissie tijdig een exemplaar van het vastgestelde verslag ontvangen. 8. Geanonimiseerde vergaderverslagen kunnen op aanvraag worden ingezien door docenten van de betrokken opleiding(en). Artikel 2.4 Indeling examencommissie in kamers 1. De examencommissie kan besluiten dat zij haar werkzaamheden verdeelt over kamers. Elke kamer is alsdan verantwoordelijk voor een door de examencommissie aan te wijzen specifieke inrichtingsvorm, onderdeel of ander onderwerp van een opleiding. 2. Elke kamer bestaat uit ten minste twee leden uit de examencommissie. 3. Indien de examencommissie een verdeling kent als bedoeld in lid 1, dan dienen die kamers ten behoeve van onder meer de onderlinge afstemming ten minste drie keer per studiejaar in gemeenschappelijke vergadering van de betreffende examencommissie bijeen te komen. 4. Een kamer heeft geen eigen taken of bevoegdheden in de zin van artikel 2.2 van dit reglement. Kamers kunnen louter besluitvoorstellen doen die in de vergadering als bedoeld in artikel 2.3 worden behandeld. Artikel 2.5 Gezamenlijk overleg faculteitsdirectie, examencommissies en instituutsdirecties 1. De voorzitters van de examencommissies overleggen ten minste 4 keer per studiejaar met elkaar. 2. De voorzitters van de examencommissies overleggen onderling ten minste 4 keer per studiejaar met de instituutsdirectie. 3. De voorzitters van de examencommissies overleggen ten minste 2 keer per studiejaar (gezamenlijk) met alle voorzitters van de examencommissies van de betreffende faculteit en de betrokken instituutsdirecties en faculteitsdirectie. PARAGRAAF 3: KWALITEITSBEWAKING EXAMENS, TENTAMENS EN ORGANISATIE Artikel 3.1 Het borgen van de kwaliteit van het examen 1. De examencommissie borgt de kwaliteit van de examens. 2. De examencommissie onderzoekt regelmatig of het geheel van de tentamens alle beoogde eindkwalificaties toetst. 3. De examencommissie gaat na of de student alle tentamens heeft behaald, voordat zij besluit of de student voldoet aan de kwalificaties die nodig zijn voor het verkrijgen van het getuigschrift van het afsluitend examen en vervolgens voor het verkrijgen van een graad. Hiervoor hanteert de examencommissie een (afstudeer)protocol/procedure afstuderen dat te raadplegen is via Insite onder Examencommissies FEM. 4. De examencommissie onderzoekt periodiek het niveau van de eindwerken of laat dit doen. 5. De examencommissie gaat oneigenlijke toekenning van studiepunten of onthouding ervan door examinatoren tegen. 6. In het jaarverslag licht de examencommissie toe hoe hier uitvoering aan wordt gegeven. Artikel 3.3 Richtlijnen en aanwijzingen t.b.v. de beoordeling van tentamens 1. De beoordeling van tentamens geschiedt door examinatoren aangewezen door de examencommissie. Opleidingsstatuut HBO-rechten

93 2. De examinatoren beoordelen de tentamens aan de hand van de in de OER opgenomen criteria en door de examencommissie vastgestelde richtlijnen en aanwijzingen (beoordelingsnormen). Artikel 3.4 Het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens De examencommissie is verantwoordelijk voor het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom tentamens en examens. Het instellingsbestuur is verantwoordelijk voor de praktische organisatie van tentamens en examens. Artikel 3.5 Externe validering van examenkwaliteit De examencommissie borgt de externe validering van de examenkwaliteit onder andere door: opleidings-/instituutsoverstijgende toetsing; de inzet van externe deskundigen; het toezien op het scholen en certificeren van docenten die bij toetsing betrokken zijn; het samenwerken met andere hogescholen rondom de beoordeling van toetsen w.o. afstudeeropdrachten. PARAGRAAF 4: AANWIJZEN VAN EXAMINATOREN Artikel 4.1 Aanwijzen en deskundigheid van examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. Zij krijgt daarvoor van de opleidingscoördinator een lijst van alle examinatoren met hun specifieke deskundigheden en stelt minimumeisen vast met betrekking tot de deskundigheden. 2. De examencommissie kan zowel examinatoren van binnen de opleiding als externe examinatoren aanwijzen. 3. Examinatoren zijn afhankelijk van hun rol in het toetsproces - deskundig in het vakgebied en beschikken over onderwijskundige kennis en vaardigheden wat betreft opstellen van toetsen, het vaststellen van beoordeelwijze en norm, het organiseren van toetsing en het kunnen analyseren van de toetsresultaten op basis van richtlijnen en criteria voor betrouwbare, valide en transparante toetsing en beoordeling. 4. De examencommissie ziet erop toe dat de examinatoren voldoende deskundig zijn. De examencommissie verzoekt de instituutsdirectie waar nodig maatregelen te treffen om de deskundigheid van examinatoren te bevorderen. 5. Om de deskundigheid van de examinatoren te waarborgen, gebruikt de examencommissie een profielschets en hanteert deze bij het aanwijzen van de examinatoren. 6. Examinatoren worden aangewezen voor een of meer specifieke opleidingsonderdelen (onderwijseenheid, (deel)tentamen, fase, vakgebied) en voor een specifieke periode. 7. De examencommissie informeert examinatoren over hun aanwijzing en de gehanteerde profielschets. 8. Examinatoren en overige betrokkenen kunnen zo nodig door de examencommissie worden gehoord en verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen en/of adviezen. 9. Examinatoren moeten desgevraagd de examencommissie kunnen voorzien van materiaal aan de hand waarvan de toetskwaliteit en de beoordelingswijze en resultaten beoordeeld kunnen worden (zoals: leerdoelen, toetsplan, toetsmatrijs, een antwoordmodel, beoordelingsschema, beoordelingscriteria bij opdrachten, het tentamen en/of de opdracht(en) zelf, de toetsresultaten en een analyse daarvan). 10. De examencommissie kan de aanwijzing van een examinator intrekken, wanneer deze niet of niet meer - aan de gestelde deskundigheidseisen voldoet. Opleidingsstatuut HBO-rechten

94 PARAGRAAF 5: NADERE REGELS M.B.T. BESLISSINGEN AANGAANDE INDIVIDUELE STUDENTEN Artikel 5.1 OER als kaderstellend document In de OER zijn kaderstellende bepalingen vastgelegd met betrekking tot (deel)tentamens, vrijstellingen, leerwegonafhankelijke (deel)tentamens, studeren met een functiebeperking, minoren, beheersing van de Nederlandse taal en uitbreiding van de studielast. Artikel 5.2 Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een functiebeperking (chronische ziekte of handicap) 1. Indien de student vraagt om standaardfaciliteiten, legt de student het verzoek voor aan de (senior) studieloopbaanbegeleider die middels mandaat van de examencommissie de faciliteiten kan toekennen. De standaardfaciliteiten zijn te raadplegen via Insite onder Examencommissies FEM. 2. Indien de student vraagt om faciliteiten die niet standaard zijn, legt de student het verzoek ter goedkeuring voor aan de examencommissie. 3. De (senior) studieloopbaanbegeleider adviseert de examencommissie over deze aanvraag, draagt zorg voor de communicatie over en realisatie van de te treffen maatregelen en ziet erop toe dat de met de examencommissie overeengekomen faciliteiten effectief worden uitgevoerd en worden vastgelegd in een overeenkomst. 4. De examencommissie verhoudt zich in deze tot het HAN-beleid inzake studeren met een functiebeperking. Artikel 5.3 Toestemming om zonder propedeutisch getuigschrift tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase 1. De examencommissie kan een ingeschreven student die niet in het bezit is van het propedeutisch getuigschrift van de betreffende opleiding op diens schriftelijk verzoek schriftelijk toestemming verlenen om tentamens af te leggen in de postpropedeutische fase van die opleiding (zie onderwijsen examenregeling (OER) artikel 7.2). 2. Instituut Bedrijfskunde en Rechten: Voor voltijd- en deeltijdstudenten van de opleidingen Human Resource Management, Facility Management, Logistiek en Economie en Bedrijfskunde MER geldt onderstaande regeling zoals omschreven in lid a en b: a. Studenten die in de propedeutische fase ten minste 45 studiepunten hebben behaald, hebben toestemming tot het afleggen van tentamens en integrale toetsen van de postpropedeutische fase. b. Studenten die het aantal studiepunten hebben behaald dat in het eerste jaar van inschrijving leidt tot een voorlopig positief studieadvies (zoals opgenomen in de betreffende OER), en na doorlopen van het A- en B-cluster minder dan 45 studiepunten hebben behaald, hebben slechts toegang tot de door de opleiding te bepalen tentamens van de postpropedeutische fase van de opleiding (ongeacht het jaar van inschrijving). Deze ingangseisen van tentamens uit de postpropedeutische fase zijn opgenomen in de beschrijvingen van de onderwijseenheden in hoofdstuk 3 van deel 3 van het betreffende Opleidingsstatuut. Voor voltijd- en deeltijdstudenten van de opleiding HBO-Rechten geldt onderstaande regeling: c. Studenten die het aantal studiepunten hebben behaald dat in het eerste jaar van inschrijving leidt tot een voorlopig positief studieadvies (zoals opgenomen in de betreffende OER) hebben toestemming voor het afleggen van tentamens in de postpropedeutische fase van de betreffende opleiding (ongeacht het jaar van inschrijving). 3. Instituut Financieel Management: Voltijd- en deeltijdstudenten van de opleidingen van het instituut Financieel Management die het aantal studiepunten hebben behaald dat in het eerste jaar van inschrijving leidt tot een voorlopig positief studieadvies (zoals opgenomen in de betreffende OER), hebben toestemming voor het afleggen van tentamens in de postpropedeutische fase van de betreffende opleiding (ongeacht het jaar van inschrijving). 4. Instituut International Business and Communication: Voltijd en deeltijdstudenten van de Nederlandsen Engelstalige opleidingen van het instituut International Business and Communication die in de Opleidingsstatuut HBO-rechten

95 propedeutische fase van de betreffende opleiding minimaal 45 studiepunten hebben behaald, hebben toestemming voor het afleggen van tentamens in de postpropedeutische fase van de betreffende opleiding (ongeacht het jaar van inschrijving). Artikel 5.4 Verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen/(deel)toets of tot het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen/(deel)toets 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een (deel)tentamen / (deel)toets en/of het afleggen van een leerwegonafhankelijk(e)(deel)tentamen / (deel)toets - inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal - rechtstreeks in bij de examencommissie. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator dan wel een externe deskundige. 3. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 4. Een vrijstellingsaanvraag op basis van een eerder afgelegd (deel)tentamen wordt alleen toegekend wanneer dat (deel)tentamen is behaald. Artikel 5.5 Verzoek voor toestemming zelf samengestelde vrije minor 1. De student dient zijn schriftelijk verzoek voor het doen van een vrije minor inclusief het bijbehorende bewijsmateriaal rechtstreeks in bij de examencommissie. De student motiveert het verzoek. 2. De examencommissie kan zich bij haar besluitvorming over het verzoek laten adviseren door een examinator. 3. Het verzoek om een zelf samengestelde vrije minor kan afgewezen worden wanneer de zelf samengestelde vrije minor wordt aangevraagd om een sanctie bij een (andere) minor te ontlopen. 4. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen over het ingediende verzoek en deelt dit gemotiveerd schriftelijk aan de student mede. 5. Een aanvraag op basis van eerder afgelegde (deel)tentamens wordt alleen toegekend wanneer alle (deel)tentamen(s) zijn behaald. Een opgelegde sanctie van een andere examencommissie of bevoegd orgaan kan bij dit besluit meegewogen worden. PARAGRAAF 6: ONREGELMATIGHEID EN FRAUDE BIJ TENTAMENS EN INTEGRALE TOETSEN Artikel 6.1 Definitie van onregelmatigheid en fraude 1. Onder onregelmatigheid wordt verstaan elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. 2. Onder fraude wordt verstaan elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 3. Onder onregelmatigheid wordt in ieder geval begrepen: a) het als eigen werk opnemen in het portfolio en/of als eigen (groeps)werk presenteren c.q. inleveren van (groeps)werk (zoals scriptie, werkstuk, opdracht, toetsuitwerking) dat geheel of gedeeltelijk is overgenomen en/of door de student ongeoorloofd met een of meer andere(n) is gemaakt; b) het bekend maken van tentamenvragen en/of -antwoorden voorafgaand aan, tijdens en na het afnemen van het tentamen; c) het op enige wijze verlenen van hulp of steun aan een medestudent als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; d) het hulp of steun zoeken en/of verkrijgen van een medestudent of een ander als gevolg waarvan een onjuiste indruk van het kennen en kunnen van de student wordt gewekt; e) het binnen handbereik hebben van niet-toegestane hulpmiddelen tijdens het tentamen; Opleidingsstatuut HBO-rechten

96 f) het tijdens de toetsing gebruiken van toegestane hulpmiddelen waarin niet toegestane aantekeningen en/of toevoegingen voorkomen (bijgeschreven of op losse blaadjes); g) het zonder uitdrukkelijke toestemming verlaten van de tentamenlocatie en daarin terug te keren tijdens het tentamen; h) het verlaten van de tentamenlocatie met de uitwerking van een tentamen, ook wanneer deze uitwerking vervolgens wordt aangeboden aan de surveillant of diens plaatsvervanger; i) het aanbrengen van wijzigingen in de ter inzage gelegde uitwerkingen van tentamens; j) het maken van een tentamen onder de naam van een ander dan wel dit laten doen; k) het overtreden van regels voor inzage in beoordeeld tentamenwerk; l) al die overige zaken of voorvallen die als zodanig door de voorzitter van de examencommissie worden benoemd. Artikel 6.2 Inbeslagname bewijsmateriaal De examencommissie en diegenen die namens haar aanwezig zijn bij het tentamen/de toets zijn bevoegd tot inbeslagname van enig materiaal dat kan dienen als bewijs van de onregelmatigheid of fraude. Nadat de beslissing van de examencommissie als bedoeld in artikel 6.5 onherroepelijk is geworden, retourneert de examencommissie het materiaal onverwijld aan de student. Artikel 6.5 Bekendmaking besluit Indien de student wordt gehoord, informeert de examencommissie de student onverwijld na het horen van de student schriftelijk over het genomen definitieve besluit, dan wel een voorstel/advies aan het college van bestuur. PARAGRAAF 7: GETUIGSCHRIFT EN DIPLOMASUPPLEMENT Artikel 7.1 OER als kaderstellend document 1. In de vigerende OER zijn in paragraaf 4, 6 en 7 kaderstellende bepalingen vastgelegd op het gebied van onderwijseenheden, tentamens, integrale toetsen en getuigschriften. 2. De examencommissie maakt gebruik van de door het college van bestuur vastgestelde formats voor getuigschriften, diplomasupplementen en certificaten (CvB-besluit 2016/964) en gaat daarbij uit van de uitgangspunten en werkwijzen omtrent de uitreiking zoals geformuleerd in de toelichting bij dit besluit. Artikel 7.2 Getuigschriftvertaling 1. Voor vertalingen kunnen afgestudeerden zich wenden tot een beëdigd tolk/vertaler (zie: 2. Alle kosten voor de vertalingen zijn voor rekening van de student. PARAGRAAF 8: JAARVERSLAG EXAMENCOMMISSIE Artikel 8.1 Jaarlijkse rapportage examencommissie 1. De examencommissie stelt jaarlijks - in de maand november een verslag op van haar werkzaamheden gedurende het voorgaande studiejaar en stuurt dit naar de faculteitsdirectie. 2. De examencommissie kan gebruik maken van de HANdreiking voor het jaarverslag. 3. De betrokken instituutsdirectie(s) ontvangt (ontvangen) de rapportage van de examencommissie in afschrift. PARAGRAAF 9: SLOTBEPALINGEN Opleidingsstatuut HBO-rechten

97 Artikel 9.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, zo dit tot de bevoegdheden van de examencommissie behoort, de voorzitter van de examencommissie. Zijn beslissing deelt hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 9.2 Klacht en beroep inzake beslissingen en handelswijzen van een examencommissie Tegen een besluit van de examencommissie of een examinator staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens zoals vermeld in de regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende (COBEX) van het Studententstatuut HAN. 2. Indien een student een klacht wil indienen tegen een examinator of examencommissielid dan dient de student dit te doen conform de procedure zoals vermeld in het 'reglement klachten' van het Studentenstatuut HAN. Artikel 9.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Dit reglement is vastgesteld door de examencommissies van de FEM op 6 april 2017 in Arnhem en treedt in werking met ingang van 1 september Dit reglement wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van de instituten genoemd in artikel 1.2, lid Wijzigingen van dit reglement worden door de betreffende examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. 4. Wijzigingen kunnen niet ten nadele van een student van invloed zijn op eerder genomen beslissingen van de examencommissie krachtens dit reglement. 11 dit artikel is niet van toepassing op cursisten Opleidingsstatuut HBO-rechten

98 Reglement opleidingscommissie Het reglement volgt nog. Opleidingsstatuut HBO-rechten

99 Tentamenregeling Faculteit Economie en Management Paragraaf 1: Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de tentamenregeling Faculteit Economie en Management van de HAN (verder te noemen reglement') gelden in aanvulling op de begrippenlijst uit het opleidingsstatuut de volgende begripsbepalingen: - schriftelijke en digitale tentamens: verzamelnaam voor schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toets(en), - samenwerkingsverklaring: overeenkomst tussen instituutsdirectie en Service Bedrijf betreffende door dat bedrijf te leveren diensten. Artikel 1.2. Status en toepasselijkheid van de regeling 1. De instituutsdirecties FEM hebben de organisatie en coördinatie van alle vormen van schriftelijke en digitale (deel)tentamens en schriftelijke en digitale integrale (deel)toetsen (verder te noemen schriftelijke en digitale tentamens ) gemandateerd aan het tentamenbureau Faculteit Economie en Management (verder te noemen het tentamenbureau ). 2. De regeling is na overleg met, en instemming van, de examencommissies van de FEM vastgesteld door de Instituutsdirectie International Business and Communication en het hoofd van de sub-unit Tentamenorganisatie (verder ook te noemen hoofd sub-unit TO). 3. De in lid 1 bedoelde instituutsdirecties FEM zijn: - directie instituut Bedrijfskunde en Rechten, - directie instituut Financieel Management, - directie instituut International Business and Communication, - directie instituut Deeltijdstudies Economie, Management en Recht (hierna Deeltijd EMR). 4. In paragraaf 2 van deze regeling worden positie, taken en bevoegdheden van het tentamenbureau beschreven. Paragraaf 2: Positie en taken van het tentamenbureau Artikel 2.1. Organisatorische positie en fysieke plaats van het tentamenbureau 1. Het tentamenbureau maakt organisatorisch deel uit van de service unit SZ en is gehuisvest op de locatie Ruitenberglaan 31 te Arnhem en Laan van Scheut 10 te Nijmegen. 2. Het tentamenbureau wordt hiërarchisch en operationeel aangestuurd door het hoofd van de sub-unit TO (verder te noemen leidinggevende van het tentamenbureau). 3. De instituutsdirecties en examencommissies kunnen vanuit hun specifieke taken en verantwoordelijkheden - de leidinggevende van het tentamenbureau richtlijnen en aanwijzingen geven betreffende de taakuitvoering van het tentamenbureau ( functionele aansturing ). Zie ook art. 2.2 lid De instituutsdirecties FEM hebben middels een mandaat bepaald dat een directeur van het instituut International Business and Communication namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de leidinggevende van het tentamenbureau daar waar het beleidsmatige aangelegenheden betreft. 5. De examencommissies van de FEM kunnen middels een mandaat bepalen dat de ambtelijk secretaris van de examencommissie - namens hen - fungeert als eerste aanspreekpunt voor de teamleider van het tentamenbureau. 6. De leidinggevende van het tentamenbureau is bevoegd om een van de medewerkers van het tentamenbureau (via ondermandatering) te belasten met een aantal coördinerende en/of financiële taken. Opleidingsstatuut HBO-rechten

100 Artikel 2.2. Taken van het tentamenbureau Het tentamenbureau verricht de volgende taken: Vóór afname van elke vorm van tentamens: A. de communicatie met ter zake relevante actoren van opleiding(en) en ICT, alsmede de communicatie met surveillanten; B. het op basis van intekening door studenten opstellen van presentielijsten; C. het op basis van het door het (de) roosterbureau(s) aangeleverde, rooster(s) - werven, selecteren, instrueren en inzetten van surveillanten en het zorg dragen voor door hen benodigde materiële voorzieningen; D. de registratie van surveillantgegevens; E. het zorg dragen voor extra tentamenvoorzieningen die door de examencommissie zijn toegekend aan studenten met een handicap of chronische ziekte; F. het in ontvangst nemen van de door examinator(en) aan te leveren tentamenopgaven; G. het zorg dragen voor voldoende tentamenpapier en antwoordformulieren; H. het (laten) vermenigvuldigen van tentamenopgaven. Tijdens de afname van schriftelijke en digitale tentamens: I. het zorg dragen voor toezicht door surveillanten tijdens schriftelijke en/of digitale tentamens; J. het zorg dragen voor de aanwezigheid van een door de surveillant(en) oproepbare medewerker van het tentamenbureau of een coördinatorsurveillant; K. de distributie van tentamenopgaven en materiaal. Na afloop van de schriftelijke en digitale tentamens: L. het innemen van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; M. de administratieve verwerking van tentamenopdrachten en -uitwerkingen; N. het tijdelijk in bewaring houden van tentamenopdracht en -uitwerking; O. het op verzoek - archiveren van beoordeeld tentamenwerk; P. het zorg dragen dat tentamenopdrachten en -uitwerkingen worden opgehaald door daartoe bevoegde medewerker(s); Q. het zorg dragen voor de (ingeroosterde) inzage door studenten in beoordeeld tentamenwerk in aanwezigheid van een surveillant; R. het t.b.v. de leidinggevende van het tentamenbureau en andere relevante actoren signaleren van - en rapporteren over (vermoedelijk) onregelmatigheden, (vermoedelijke) fraude en overige relevante tentamenzaken; S. het zorg dragen voor de fiattering van de declaraties van surveillanten. Overige taken: T. het opstellen/actualiseren en publiceren/communiceren van documentatie betreffende werkwijze van het tentamenbureau, gedragsregels/instructies voor studenten en surveillanten bij schriftelijke en/of digitale tentamens en overige relevante informatie ten behoeve van studenten, surveillanten en andere relevante actoren; U. het geven van informatie aan medewerkers en studenten over positie, taken en werkwijze van het tentamenbureau; V. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de betreffende instituutsdirecties, examencommissies en het hoofd van de SU-SZ; 2. Aan het begin van een studiejaar wordt door of namens de instituutsdirecties en de leidinggevende van het tentamenbureau expliciet vastgelegd voor welke opleidingen, welke specifieke taken verricht worden; tenzij - in principe - alle in lid 2 genoemde taken voor alle opleidingen van het instituut verricht worden. 3. Indien een of meer instituutsdirecties extra (niet in lid 2 genoemde) taken willen laten verrichten door het tentamenbureau, worden daarover tijdig expliciete afspraken gemaakt met de leidinggevende van het tentamenbureau; e.e.a. inclusief eventuele aanvullende condities. 4. De belangrijkste functionele kaders voor het tentamenbureau staan vermeld in - de van toepassing zijnde versie van - de Samenwerkingsovereenkomst (SWO) met het Service Bedrijf, het Opleidingsstatuut, het Studentenstatuut HAN en het HANdboek voor Examenzaken. Een nader gespecificeerd overzicht is opgenomen als bijlage van deze regeling. Opleidingsstatuut HBO-rechten

101 Paragraaf 3: Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren Artikel 3.1 Overleg van leidinggevende van het tentamenbureau met relevante actoren 1. De leidinggevende van het tentamenbureau voert periodiek overleg met: a. medewerkers van het tentamenbureau, b. de instituutsdirecteur die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de betrokken instituutsdirecteuren, c. de ambtelijk secretaris die fungeert als eerste aanspreekpunt namens de examencommissie, d. coördinatoren van de opleidingen, van de roosterbureaus, resp. de procescoördinatoren van de opleidingen waarvoor het tentamenbureau werkzaamheden verricht, e. surveillanten, f. teamleiders van de overige (HAN-)tentamenbureaus. 2. Van elk overleg wordt waar nodig - notulen rondgestuurd waarin de afspraken vermeld staan. Paragraaf 4: Slotbepalingen Artikel 4.1 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waarin een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist, a. zo dit tot de bevoegdheid hoort van het tentamenbureau, de leidinggevende van het tentamenbureau; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing, b. zo dit tot haar/zijn bevoegdheid hoort, de instituutsdirectie; haar/zijn beslissing deelt zij/hij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. c. zo dit tot zijn/haar bevoegdheid hoort, de voorzitter van de examencommissie; zijn/haar beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing. Artikel 4.2 Klacht en beroep betreffende beslissingen en handelswijzen van het tentamenbureau Zie hiervoor in eerste instantie de klachtenpagina van de betreffende opleiding van het instituut op Insite. Zie ook de volgende bijlagen uit het Studentenstatuut HAN: - Regeling klachten ; - Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Artikel 4.3 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging 1. Deze regeling (incl. bijlagen) is vastgesteld door de Instituutsdirectie International Business and Communication en het hoofd van de sub-unit TO, treedt in werking met ingang van 1 september 2017 en vervangt alle bestaande regelingen en mandaten betrekking hebbend op het tentamenbureau Faculteit Economie en Management. 2. Deze regeling wordt bekendgemaakt aan de studenten en de medewerkers van opleiding(en) genoemd in artikel 2.2 lid 1 door opname in het Opleidingsstatuut en via publicatie op Insite. 3. Wijzigingen van deze regeling worden door de Instituutsdirectie International Business and Communication en de leidinggevende van het tentamenbureau bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Opleidingsstatuut HBO-rechten

102 Bijlagen: A. Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kader stellende documenten. B. Gedragsregels voor studenten bij schriftelijke/digitale tentamens. C. Gedragsregels voor studenten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. D. Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens. E. Gedragsregels voor surveillanten bij inzage beoordeeld tentamenwerk. F. Formulier geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid. d.d... Dhr. R. (Rogier) Vispoel - instituutsdirecteur International Business and Communication & Mevr. S. (Sofie) van Valkengoed - hoofd sub-unit Tentamenorganisatie Opleidingsstatuut HBO-rechten

103 BIJLAGE A: Nadere specificatie van de bij art. 2.2 lid 5 bedoelde kader stellende documenten De belangrijkste kaders voor de taken van het tentamenbureau zijn - de van toepassing zijnde versie van - de volgende documenten: - De Samenwerkingsovereenkomst met het Service Bedrijf, in het bijzonder de te leveren producten/diensten van de sub-unit SZ; - Het Opleidingsstatuut: het hoofdstuk over Toetsing / Tentaminering uit de studiegids (deel 1); hoofdstuk 1 Onderwijs- en Examenregeling (OER) uit deel 2 (Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens); uit deze OER met name de paragraaf 7 inzake Tentamens, integrale toetsen en examens van de opleiding ; hoofdstuk 2 Reglement Examencommissie uit deel 2 van het opleidingsstatuut (Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens); uit dit reglement met name de paragrafen betreffende Kwaliteitsbewaking examens en tentamens, Tentamens en organisatie, Tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten met een handicap of chronische ziekte en Onregelmatigheid en fraude bij tentamens ; hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWE-beschrijvingen; hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWEbeschrijvingen; hoofdstuk 5 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen minoren uit deel 3 (Beschrijving van het onderwijs), met name het item Tentaminering in de OWE-beschrijvingen. - Het Studentenstatuut HAN: hoofdstuk 5 ( Bijzondere voorzieningen ), art. 5.2 ( Studenten met een chronische ziekte of handicap ); bijlage 1 ( Gedragsreglement algemeen ), art. 2, 3, 6 en Het HANdboek Examenzaken: uit het deel Formats, checklists & voorbeeldbrieven met name de volgende items: Toekenning extra tentamenvoorziening(en) aan studenten met een of meer functiebeperkingen; Proces-verbaal schriftelijk tentamen; Formulieren geconstateerde (vermoedelijke) onregelmatigheid. Opleidingsstatuut HBO-rechten

104 BIJLAGE B: Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt. 3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating 4. meldt zich tijdig (15 minuten voor aanvang van het tentamen) bij het tentamenlokaal. 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort, een Europees identiteitsbewijs, een Nederlands rijbewijs, een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie. 6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen. 7. die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-inschrijving (kopie mail van onderwijsbureau), kan zich melden bij het Vraagpunt voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal. 8. dient ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname. 9. die zich heeft ingeschreven in Alluris voor een deeltentamen en niet deelneemt aan het deeltentamen, heeft een kans verbruikt. Alleen als een student zich vóór de tentamenzitting uitschrijft via het meldingsformulier tentamen in- en uitschrijving, behoudt de student zijn of haar kans. 10. die deelneemt aan de landelijke tentamens kan zich alleen middels een identiteitsbewijs identificeren. Aanvang 11. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de tafel. 12. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciale bril, oordopjes e.d. 13. mag geen horloge dragen. Opleidingsstatuut HBO-rechten

105 14. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; wanneer deze hulpmiddelen wel zijn toegestaan, worden deze hulpmiddelen door de surveillant gecontroleerd. 15. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s), horloge e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats. 16. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen. 17. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop. 18. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen nog maximaal 30 minuten toegang tot de tentamenlocatie. De student ontvangt geen extra tijd voor het maken van het tentamen wanneer hij of zij te laat is. Dertig minuten na het begin van de tentamenzitting worden er geen studenten meer toegelaten. Tijdens het tentamen mag tijdens de tentamenzitting van 120 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet 13. Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 120 minuten, is toiletbezoek na 120 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan. 20. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan). 21. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal. Hiervoor seint de student de surveillant in door het opsteken van de hand. De surveillant neemt de spullen in en geeft de student een teken dat hij of zij het lokaal mag verlaten. 22. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van (een gemandateerde namens) de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten, wordt daartoe in de gelegenheid gesteld mits de student zich heeft ingeschreven in de reguliere inschrijfweek. 23. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 120 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken. 24. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 25. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het voorblad (zwarte of blauwe pen) te maken. 26. is het gebruik van Tipp-Ex (of andere middelen om schrijffouten te corrigeren) in de uitwerking van het tentamen niet toegestaan. 27. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de surveillant worden ingevuld. 28. is het niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen. Hulpmiddelen 29. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad. 30. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 12 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg gedaan met de coördinerend surveillant. 13 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden. Opleidingsstatuut HBO-rechten

106 31. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies FEM (zie het Opleidingsstatuut). 32. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken en ondertekent het door de surveillant ingevulde formulier vermoedelijke onregelmatigheid (zie bijlage F) voor gezien. Inleveren tentamendocumenten 33. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld. 34. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst. 35. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten. Opleidingsstatuut HBO-rechten

107 BIJLAGE C: Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen 14 : er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen inzage ). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag 1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen lokaal ), alsmede tijdens de inzage. 3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating 4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs: een paspoort, een Europees identiteitsbewijs, een Nederlands rijbewijs, een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal. 5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage. 6. legt de collegekaart gedurende de inzage op de tafel. Aanvang en hulpmiddelen 7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf het gele doorslagblad mee te nemen. 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden. 14 Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende. Opleidingsstatuut HBO-rechten

108 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, horloge, speciale bril, oordopjes e.d. 10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s), horloge en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats; tassen en jassen moeten voorin het lokaal worden gedeponeerd. 11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen. 12. vult alle gevraagde gegevens op het protestformulier nauwkeurig in. Tijdens de inzage mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen. 15. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 16. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen: a. beoordelingsformulier b. gele doorslagblad (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen. 17. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie. 18. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan. 19. mag op geen enkele manier (delen van) een tentamen kopiëren en mag op geen enkele andere wijze (de inhoud van) een tentamen buiten de locaties brengen. 20. mag geen eigen schrijfbenodigdheden gebruiken; er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door de surveillant of diens plaatsvervanger uitgereikte groene pennen. 21. moet zijn/haar protesten op het protestformulier inhoudelijk motiveren, niet inhoudelijk gemotiveerde protesten worden niet beantwoord. (Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid, inbeslagname van bewijsmateriaal, klacht en beroep verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie FEM. Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 23. levert indien hij of zij een protest aantekent, alle ter inzage gekregen documenten in bij de surveillant en dient hiervoor te tekenen op een aftekenlijst. 24. zorgt ervoor dat het lokaal netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te verlaten. 15 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg met de coördinerend surveillant gedaan. 16 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze regel afgeweken worden. Opleidingsstatuut HBO-rechten

109 BIJLAGE D: Gedragsregels voor surveillanten bij schriftelijke/digitale tentamens Het CvB heeft op de taken, competenties en eisen m.b.t. de surveillant vastgesteld. In de HANdleiding voor de surveillant heeft het tentamenbureau veel relevante/gedetailleerde informatie opgenomen. Hieronder staan de belangrijkste bepalingen m.b.t. de surveillance bij schriftelijke en digitale tentamens. De surveillant: Gedrag 1. geeft studenten duidelijke instructies en gaat respectvol met hen om; 2. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de coördinerend surveillant of bij diens afwezigheid - met het tentamenbureau. 3. volgt tijdens tentamens de regels van het tentamenbureau, deze zijn bindend. Mocht er een docent aanwezig zijn geweest tijdens een tentamen, vermeld dit dan altijd op de presentielijst bij bijzonderheden tijdens de zitting. Voorafgaand aan het tentamen 4. meldt zich minimaal 30 minuten voor aanvang van het tentamen bij de coördinerende surveillant. Van hem/haar krijgt hij/zij de tentamenopdracht(en), ander relevant materiaal en worden eventuele bijzonderheden gemeld; 5. gaat direct naar het lokaal zoals vermeld op envelop/voorblad, en maakt zo nodig, en indien mogelijk, het lokaal in orde (opstelling tafels etc.); WEL NIET 6. zorgt dat in de PC / TP-lokalen de tussenbladen indien mogelijk omhoog blijven. Het meubilair in een tentamenlokaal moet bij aanvang van het tentamen altijd in tentamenopstelling staan. Identificatie en toelating 7. laat de student vanaf 15 minuten voor aanvang van het tentamen toe tot het tentamenlokaal; 8. verzoekt de student bij binnenkomst zijn/haar geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs te tonen: een paspoort, een Europees identiteitsbewijs, een Nederlands rijbewijs, een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Opleidingsstatuut HBO-rechten

110 een Nederlands vreemdelingendocument. a. Wanneer de student geen collegekaart of geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van tentamendeelname; b. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsbewijs van de gemeente een tentamentoelatingsbewijs aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie; 9. vinkt de student af op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen. De surveillant vermeldt het aantal aanwezige studenten op de presentielijst; 10. ontzegt de student de toegang tot het lokaal en deelname aan het tentamen bij het ontbreken van de vereiste legitimatievorm en maakt hiervan aantekening op het proces-verbaal; 11. verwijst de student die niet op een van de presentielijsten staat altijd naar het Vraagpunt. 12. verwijst de student die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een nainschrijving (kopie mail van onderwijsbureau), naar het Vraagpunt voor een toelatingsbewijs voor het na-inschrijflokaal; 13. laat indien er een normale tot grote groep studenten verwacht wordt de eerste studenten vooraan plaatsnemen en laat de volgende studenten aansluiten. Als er een kleine groep studenten verwacht wordt dan ziet de surveillant erop toe dat de studenten verspreid over het lokaal plaatsnemen, beginnend vooraan in het lokaal. Dit om onregelmatigheden te voorkomen. Heeft de student een geldig paspoort, Europees identiteitsbewijs, Nederlands rijbewijs, Nederlands vreemdelingendocument of collegekaart bij zich? Nee Is het identiteitsbewijs gestolen, verloren of in afwachting van besluit? Nee Ja Niet toelaten tot tentamen Ja Toelaten tot tentamen Verwijs de student naar het Tentamenbureau voor een tentamentoelatingsbewijs Opleidingsstatuut HBO-rechten

Opleidingsstatuut. HBO-Rechten. Studiejaar 2015-2016

Opleidingsstatuut. HBO-Rechten. Studiejaar 2015-2016 Opleidingsstatuut HBO-Rechten Studiejaar 2015-2016 Versiedatum: 3 december 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Deel 1: STUDIEGIDSEN... 7 Studiegids HBO-Rechten voltijd en deeltijd... 8 1. Visie op het

Nadere informatie

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Associate degree programma Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Associate degree programma Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2014 2015 Deel 1 Onderwijs aan

Nadere informatie

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Instituut Engineering Bacheloropleidingen (en Ad-programma s): - Elektrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Deel

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Samenvatting aanvraag AD Juridisch medewerker Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel AD Juridisch medewerker

Samenvatting aanvraag AD Juridisch medewerker Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel AD Juridisch medewerker Samenvatting aanvraag AD Juridisch medewerker Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Naam (Nederlands en evt. Engels) In geval van een Ad: van welke bacheloropleiding

Nadere informatie

Curriculum HBO Rechten E-learning 1e sem

Curriculum HBO Rechten E-learning 1e sem Cluster E periode 1 & 2* PROCEDEERCOLLEGES PRCE per. 1 & 2 15,00 PROCEDEERCOLLEGES CIVIEL per. 1 & 2 Alleen voor studenten die het E-cluster volgen in het 1e semester van studiejaar 2014-2015 Processtukken

Nadere informatie

JUVE JUVE1AR (Juridische Vaardigheden) JUVE1AP (Praktijkvaardigheden) JUVE1AM (Mediatheektraining)

JUVE JUVE1AR (Juridische Vaardigheden) JUVE1AP (Praktijkvaardigheden) JUVE1AM (Mediatheektraining) Algemene informatie Titel OWE Code OWE Onderdelen Eigenaar OWE Opleiding Juridische en JUVE JUVE1AR (Juridische Vaardigheden) JUVE1AP () JUVE1AM (Mediatheektraining) JUVE: mevrouw mr. M. le Fèbre HBO-Rechten

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirectie op 14 maart 2016. Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 4 juli 2016. Deze versie treedt in werking op 1

Nadere informatie

Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Beschrijving en doel van dit beroepsproduct Algemene informatie Titel OWE Code OWE Eigenaar OWE Opleiding Inleiding Vermogensrecht IVRE de heer mr. P.A.J. Koster HBO-Rechten Studiejaar 2011-2012 Periode (1-4) 1 en 3 Doorlooptijd 1 periode Doelgroep:

Nadere informatie

SORE-1AA (Arbeidsrecht) SORE-1AS (Sociaal Zekerheidsrecht) SORE-1AA: de heer mr. C.S. Lo Manto (MNTC) SORE-1AS: mevrouw mr. M.

SORE-1AA (Arbeidsrecht) SORE-1AS (Sociaal Zekerheidsrecht) SORE-1AA: de heer mr. C.S. Lo Manto (MNTC) SORE-1AS: mevrouw mr. M. Algemene informatie Titel OWE Code OWE Onderdelen Eigenaar OWE Sociaal Recht SORE SORE-1AA (Arbeidsrecht) SORE-1AS (Sociaal Zekerheidsrecht) SORE-1AA: de heer mr. C.S. Lo Manto (MNTC) SORE-1AS: mevrouw

Nadere informatie

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID studiejaar 2013-2014 Naam student Studentnummer Titel AOD Datum 1 Competenties

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel

Nadere informatie

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1

Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 Begrippenlijst Studentenstatuut (belangrijkste begrippen in alfabetische volgorde) 1 In het HAN Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A B C Ambtelijk secretaris: een medewerker

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding e taal en cultuur, 2014-2015 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

IORE-1AR (Inleiding Ondernemingsrecht) IORE-1AE (Economie voor Juristen) IORE-1AR: de heer mr. S. Boelens IORE-1AE: de heer R.

IORE-1AR (Inleiding Ondernemingsrecht) IORE-1AE (Economie voor Juristen) IORE-1AR: de heer mr. S. Boelens IORE-1AE: de heer R. Algemene informatie Titel OWE Code OWE Onderdelen Eigenaar OWE Inleiding Ondernemingsrecht IORE IORE-1AR (Inleiding Ondernemingsrecht) IORE-1AE (Economie voor Juristen) IORE-1AR: de heer mr. S. Boelens

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde (AVD) 80074 Bedrijfskunde MER (AVD) 34139 Financiële Dienstverlening (AVD) 80038 Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per

Nadere informatie

Naam onderwijseenheid Toetsnaam Weging Beoordelings schaal (V/O of cijfer)

Naam onderwijseenheid Toetsnaam Weging Beoordelings schaal (V/O of cijfer) Leerjaar: 1e jaar voltijd (Osiris)code Blok 1 Naam De oriënterende hbo-jurist Examenonderdeel Naam Toetsnaam Weging s schaal in Re111 3 Staatsrecht Staatsrecht 1 Cijfer 1 2 schriftelijk individueel 120

Nadere informatie

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832). nvao w nederlands -vlaa m se accreditatieorganisatie sluit Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Juridisch medewerker van de Hogeschool van

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem

Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem Opleidingsstatuut Voor de gedeeltelijk aan het experiment leeruitkomsten deelnemende deeltijdse bacheloropleiding Chemie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Studiejaar 2016-2017 1 2016-2017 Inhoud

Nadere informatie

De casuïstiek is relatief eenvoudig. Het betreft grotendeels enkelvoudige strafzaken. Met één verdachte en één strafbaar feit

De casuïstiek is relatief eenvoudig. Het betreft grotendeels enkelvoudige strafzaken. Met één verdachte en één strafbaar feit Algemene informatie Titel OWE Code OWE Eigenaar OWE Opleiding Inleiding Straf- en Strafprocesrecht ISSE de heer mr. dr. P Smith (SMTHP) HBO-Rechten Studiejaar 2011-2011 Periode (1-4) 1&2 en 3&4 Doorlooptijd

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2014-2015 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 27 januari 2014 Instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op..2014 A. Nadere facultaire invulling

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Inleiding Recht Privaatrecht. Rechtsvinding Burgerlijk Recht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen)

Inleiding Recht Privaatrecht. Rechtsvinding Burgerlijk Recht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen) Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Inleiding Recht Privaatrecht IRPE mevrouw mr. M. le Fèbre 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL E-learning Cluster A-cluster

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 titel code week 1-7 colleges Introduction to Audiovisual Culture continue toetsing, wekelijks verschillende

Nadere informatie

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap. voor het studiejaar

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap. voor het studiejaar FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Taalwetenschap voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

mevrouw drs. D. van der Wagen Rechtsvinding van straf- en procesrecht Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

mevrouw drs. D. van der Wagen Rechtsvinding van straf- en procesrecht Beschrijving en doel van dit beroepsproduct Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Juridisch argumenteren JDD 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL mevrouw drs. D. van der Wagen E-learning Cluster C-, D-

Nadere informatie

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud

Nadere informatie

Inleiding Recht Publiekrecht. Rechtsvinding Publiekrecht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen)

Inleiding Recht Publiekrecht. Rechtsvinding Publiekrecht. Het toepassen van basiskennis op het recht (schriftelijk tentamen) Titel Onderwijseenheid (OWE) Inleiding Recht Publiekrecht Code OWE IRUE Eigenaar OWE mevrouw mr. M. le Fèbre 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL E-learning Cluster A-cluster

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden : Afwijzing, bindend negatief studieadvies, BNSA, herkansing

Nadere informatie

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD) Onderwijs- en Examenregeling AVD 17-18 deel B (opleidingsspecifiek) Academie voor Deeltijd Vastgesteld per 9 juni 2017 Instemming

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor pedagogiek van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief) Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding. Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen Nieuwe opleiding, d.w.z. voortzetting geaccrediteerde onbekostigde opleiding

Nadere informatie

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Taal en Cultuur 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 week 1-7 colleges week 8/9/10, 20 week 11-16, 19 colleges week 21/22, 30 Griekse grammatica en LQG010P05

Nadere informatie

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud:

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten College van bestuur Onderwijs- en examenregeling 2012-2013 bacheloropleiding HBO-Rechten ) U2012-04405-BGA I Algemeen deel 1. Algemeen Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling Het Algemeen Deel (Deel

Nadere informatie

OVR-SZRE Mevrouw mr. M. le Fèbre

OVR-SZRE Mevrouw mr. M. le Fèbre Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Socialezekerheidsrecht (onderdeel van de minor Overheid en recht) OVR-SZRE Mevrouw mr. M. le Fèbre 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van

Nadere informatie

IVRE de heer mr. P.A.J. Koster (KSRP)

IVRE de heer mr. P.A.J. Koster (KSRP) Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Inleiding vermogensrecht IVRE de heer mr. P.A.J. Koster (KSRP) 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL E-learning Cluster B-cluster

Nadere informatie

HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN

HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN CREATING TOMORROW HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN HBO-Rechten Amsterdam is een praktijkgerichte juridische opleiding die studenten opleidt tot professionals

Nadere informatie

Bijlage A Competenties van de opleiding

Bijlage A Competenties van de opleiding Bijlage A Competenties van de opleiding A.1 Curriculum opleiding Werktuigbouwkunde Bouwstenen Stenden Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt om al haar opleidingen op te bouwen met behulp van (deels

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Inleiding Staats- en Bestuursrecht. ISBE de heer mr. G. van Keeken. Rechtsvinding Staats- en Bestuursrecht

Inleiding Staats- en Bestuursrecht. ISBE de heer mr. G. van Keeken. Rechtsvinding Staats- en Bestuursrecht Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Inleiding Staats- en Bestuursrecht ISBE de heer mr. G. van Keeken 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL E-learning Cluster

Nadere informatie

Rechtsvinding staats- en bestuursrecht. Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Rechtsvinding staats- en bestuursrecht. Beschrijving en doel van dit beroepsproduct Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Staatsrecht STD De heer mr. C Wisse 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL E-learning Cluster C- en D-cluster Niveau van de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015

Opleidingsstatuut. voor de bacheloropleiding. Fiscaal Recht en Economie voltijd. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. studiejaar 2014 2015 Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Fiscaal Recht en Economie voltijd Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2014 2015 Versie 11-11-2014 (inclusief errata) Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de

Nadere informatie

HBO-RECHTEN COMPETENTIES APRIL 2012

HBO-RECHTEN COMPETENTIES APRIL 2012 HBO-RECHTEN COMPETENTIES APRIL 2012 Rechtstoepassing 1. Formuleren en oplossen van rechtsvragen op basis van analyse van juridisch relevante feiten en juridische bronnen. [Juridisch analyseren] Voordat

Nadere informatie

Bestuursrecht en bestuursprocesrecht. mevrouw mr. dr. A. Bouhlali-Azimi (AZMA) Bestuursrecht en bestuursprocesrecht

Bestuursrecht en bestuursprocesrecht. mevrouw mr. dr. A. Bouhlali-Azimi (AZMA) Bestuursrecht en bestuursprocesrecht Titel Onderwijseenheid (OWE) Codes OWE Eigenaren OWE Bestuursrecht en bestuursprocesrecht BSD 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL mevrouw mr. dr. A. Bouhlali-Azimi (AZMA)

Nadere informatie

Sport, Gezondheid en Management

Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014-2015 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN 5 Algemene bepalingen

Nadere informatie

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING MARIANNE KOK/HERBERT WOLDBERG/HVA Toelichting bij opt opstelellen van eindkwalificaties van een opleiding bij de HvA 1 Het opleidingsprofiel: De beroepspraktijk draagt

Nadere informatie

BASISGGEVENS. Naam Functie

BASISGGEVENS. Naam Functie 1 BASISGGEVENS Soort aanvraag:: Nieuwe opleiding De startdatum van de Ad opleiding is gepland per 1 september 2018. Hiermee is te verwachten dat deze nieuwe opleiding valt onder de nieuwe wetgeving rond

Nadere informatie

4. Inhoud minor. Diplomasupplement

4. Inhoud minor. Diplomasupplement Minorregeling 2010-2011 Start september 2010 1. Naam minor: Recht 2. Engelse benaming: Law 3. Catalogusnummer: 7 4. Inhoud minor Het doel van de minor is dat je: 1. rekening houdt met juridische aspecten

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie

Toetsvormen. Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie Toetsvormen Onderwijsmiddag 14 februari 2012 Ferdi Engels & Gerrit Heil toetsadviescommissie 1 Waarom wordt er getoetst? Om te beoordelen in hoeverre de student in staat is te handelen zoals op academisch

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

LEERPLANSCHEMA S 2015-2016

LEERPLANSCHEMA S 2015-2016 LEERPLANSCHEMA S 2015-2016 LEERPLANSCHEMA JAAR 1 VOLTIJD PUBLIEKSTROOM LEERPLANSCHEMA JAAR 1 VOLTIJD PRIVAATSTROOM Jaar 1 Jaar 1 Jurist bij de overheid 1 Jurist bij de overheid 1 bedrijfsleven 1 bedrijfsleven

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Opleidingsstatuut. voor de Bacheloropleiding. Opleidingskunde. van het Instituut voor Leraar en School. van de. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwerp: domein Educatie, OS Opleidingskunde van het ILS Kenmerk: 15/N124/fv Datum: 10 juli 2015 Opleidingsstatuut voor de Bacheloropleiding Opleidingskunde van het Instituut voor Leraar en School van

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN

HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN CREATING TOMORROW HBO-RECHTEN STAGE - ONDERZOEK - AFSTUDEREN HBO-Rechten Amsterdam is een praktijkgerichte juridische opleiding die studenten opleidt tot professionals

Nadere informatie

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 05-06 Master Pedagogiek CROHO-nummer 443 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: Zorg en Welzijn Versie: Concept besproken met AO-M.Peda 8-4-5 / definitief

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING MEDIA EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING MEDIA EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING MEDIA EN CULTUUR 05-06 Deel B: opleidingsspecifiek deel. Algemene bepalingen Artikel. Begripsbepalingen Artikel. Gegevens opleiding Artikel.3

Nadere informatie

Minoren van HBO-Rechten e-learning

Minoren van HBO-Rechten e-learning Minoren van HBO-Rechten e-learning Minor OU semester 1 (studiejaar 2012-2013) Minor Consument & Recht semester 1 (studiejaar 2012-2013) Minor Jeugd & Gezin semester 1 én 2 (studiejaar 2012-2013) Minor

Nadere informatie

Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht (onderdeel van de minor Consument en Recht) COR-AVRE. mevrouw mr. I.C.E. Draisma ( DRSMI)

Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht (onderdeel van de minor Consument en Recht) COR-AVRE. mevrouw mr. I.C.E. Draisma ( DRSMI) Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht (onderdeel van de minor Consument en Recht) COR-AVRE 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor Naam instelling Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Contactgegevens Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem Naam opleiding Internationale naam opleiding Taal In geval dat de opleiding in een andere taal

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ITALIAANSE TAAL EN CULTUUR 015-016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1. Gegevens

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten College van bestuur Onderwijs- en examenregeling 2018-2019 bacheloropleiding HBO-Rechten I Algemeen deel U2018/02313/BGA 1. Algemeen Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling Het Algemeen Deel (Deel

Nadere informatie

LEERPLANSCHEMA S

LEERPLANSCHEMA S LEERPLANSCHEMA S 2016-2017 LEERPLANSCHEMA JAAR 1 VOLTIJD PUBLIEKSTROOM Jaar 1 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Jurist bij de overheid 1 Jurist bij de overheid 1 Jurist in het bedrijfsleven 1 Jurist in het bedrijfsleven

Nadere informatie

Communicatie voor juristen. mevrouw drs. D. van der Wagen. Communicatie voor juristen. Beschrijving en doel van dit beroepsproduct

Communicatie voor juristen. mevrouw drs. D. van der Wagen. Communicatie voor juristen. Beschrijving en doel van dit beroepsproduct Titel Onderwijseenheid (OWE) Code OWE Eigenaar OWE Communicatie voor juristen COJE 1 Opleiding HBO-Rechten 2 Doelgroep: variant(en) VT / DT / DU / EL mevrouw drs. D. van der Wagen E-learning Cluster A-cluster

Nadere informatie

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Bouwkunde Studiejaar 2014 2015 Deel 2 Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Onderwijs en Examen Regeling (OER) Inhoudsopgave Paragraaf 1 Algemene bepalingen...

Nadere informatie

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016 Ontwerpkaders: Onderwijs Versie 1.0/november 2016 1 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel en past bij de uitgangssituatie

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015

Opleidingsstatuut. Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 Opleidingsstatuut Bedrijfskunde MER Voltijd (Deel A) studiejaar 2014-2015 1 Contents Deel 1A: Onderwijs aan de HAN... 6 Inleiding... 6 Algemene bepalingen... 6 Lesdagen en vakanties... 7 Uitgangspunten

Nadere informatie

HBO- Rechten. Bachelor of Laws - Voltijd

HBO- Rechten. Bachelor of Laws - Voltijd 2018 2019 HBO- Rechten Bachelor of Laws - Voltijd In het kort Het aantal wetten en regels neemt de laatste decennia enorm toe. Meer regels betekent meer werk voor juristen. Hou jij van puzzelen en ben

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Master leraar Algemene Economie Croho: 45275 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2014-2015 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 014-015 Master Pedagogiek CROHO-nummer 44113 deeltijd 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1. Informatie en communicatie...

Nadere informatie

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens

Opleidingsstatuut. Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Opleidingsstatuut Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens voor de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen studiejaar 2016-2017 2 Deel 2: Regelingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 bacheloropleiding HBO-Rechten College van bestuur Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 bacheloropleiding HBO-Rechten I Algemeen deel U2014/05206/BGA 1. Algemeen Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling Het Algemeen Deel (Deel

Nadere informatie

Koop-, Huur- en Internetrecht (onderdeel van minor Consument en Recht)

Koop-, Huur- en Internetrecht (onderdeel van minor Consument en Recht) Titel Onderwijseenheid (OWE) Koop-, Huur- en Internetrecht (onderdeel van minor Consument en Recht) Code OWE Eigenaar OWE 1 Opleiding HBO-Rechten COR-KHIE COR-KHIE1A-K: mevrouw mr. M.H.M. Radstake-Huls

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam swao r nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

Nadere informatie

Trajectvoorlichting bachelor Rechtsgeleerdheid. Oktober 2018

Trajectvoorlichting bachelor Rechtsgeleerdheid. Oktober 2018 Trajectvoorlichting bachelor Rechtsgeleerdheid Oktober 2018 Programma Informatie trajectkeuze studieadviseur Toelichting student Civiel effect Vrije keuzeruimte Vragen Inhoud en opbouw bachelor: http://students.uu.nl/rebo/rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 bacheloropleiding HBO-Rechten College van bestuur Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 bacheloropleiding HBO-Rechten I Algemeen deel U2015/05261/BGA 1. Algemeen Artikel 1. Toepasselijkheid van de regeling Het Algemeen Deel (Deel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie