Raadsvoorstel Onderwerp Portefeuillehouder Datum raadsvergadering Samenvatting Aanleiding Feitelijke informatie Afweging

Transcriptie

1 Onderwerp Eerste wijziging Legesverordening 2016 Portefeuillehouder Mevrouw J. van Aart Datum raadsvergadering 12 juli 2016 Samenvatting Dit voorstel gaat over de eerste wijziging van de Legesverordening De voorgestelde wijzigingen in de tarieventabel zijn deels inhoudelijk en deels redactioneel van aard. Aanleiding Hierbij leggen wij u het voorstel voor tot vaststelling van de eerste wijziging van de Legesverordening U treft aanvullend op dit voorstel een complete tarieventabel aan met in rood de gemarkeerde wijzigingen. Feitelijke informatie Voorgeschiedenis In de raadsvergadering van 22 december 2015 heeft u de legesverordening en de daarbij behorende tarieventabel voor 2016 vastgesteld. Om de nu voorliggende wijzigingen te formaliseren is nieuwe besluitvorming door u noodzakelijk. Kaders (beleid en wettelijk) De bevoegdheid tot het in rekening brengen van leges ontlenen wij aan de Gemeentewet. In de daarbij behorende verordening neemt u de tarieven op die wij heffen voor de concrete aanwijsbare diensten die wij voor iemand verrichten. De heffing op basis van deze verordening is in die zin begrensd dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. De gemeentelijke producten en diensten moeten in beginsel kostendekkend in rekening worden gebracht. Afweging Het voorstel is om de navolgende wijzigingen in de tarieventabel vast te stellen. Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 12 Huisvestingswet Op 1 januari 2015 trad de Huisvestingswet 2014 in werking. De tot dan toe bestaande Huisvestingswet is per die datum ingetrokken. Tot 1 juli 2015 gold overgangsrecht. De legesbepalingen moeten synchroon met de huisvestingsverordening worden vastgesteld. De onttrekkingsvergunning, de samenvoegvergunning en de omzettingsvergunning zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van Titel 3 omdat deze vergunningen volgens de Model-Huisvestingsverordening 2014 gaan over dienstverrichters (woningcorporaties en/of particuliere verhuurders) en dus onder de Europese Dienstenrichtlijn vallen. De splitsingsvergunning was al opgenomen onder de genoemde Titel 3. De artikelen t/m worden aangepast aan de Huisvestingswet 2014 en verplaatst naar hoofdstuk 4 van Titel 3 Dienstverlening. Ook wordt in bovengenoemde artikelen de verwijzing naar artikel 30 van de Huisvestingswet gewijzigd in artikel 21 van de Huisvestingswet Artikel In dit artikel wordt de verwijzing naar artikel 15 (vijfde lid wordt negende lid) van de Leegstandwet gewijzigd. 1

2 Hoofdstuk 14 Kinderopvang (toevoegen) Gemeenten hebben de mogelijkheid tot het heffen van leges bij de aanvraag tot registratie in het LRKP (Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen) van een nieuw kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of gastouderopvang. De leges betreffen de afhandeling van een aanvraag tot exploitatie. Hiertoe behoren de inname en controle van documenten door de gemeente, de aanvangsinspectie door de GGD en de verdere administratieve afhandeling. De gemeente mag geen leges heffen voor het structurele vervolgtoezicht. Gemeenten ontvangen via het gemeentefonds de middelen om toezicht en handhaving op het gebied van de kinderopvang in te richten en uit te voeren. Echter, als een gemeente er niet in slaagt met die middelen uit te komen (bijvoorbeeld door relatief grote aantallen gastouders), is het niet in strijd met de Gemeentewet om aanvullend leges te heffen via de aanvragen tot registratie, om op die manier kostendekkend te kunnen werken. In 2015 is er landelijk 24,4 miljoen uitgetrokken voor toezicht en handhaving van de diverse kinderopvangvoorzieningen. Daarnaast 4 miljoen voor toezicht en handhaving van peuterspeelzalen en 1 miljoen voor toezicht en handhaving van vroeg- en voorschoolse educatie (VVE). Het geld is niet geoormerkt. Op basis van de verschillende onderliggende maatstaven betekent dit voor onze gemeente een bedrag van afgerond voor toezicht en handhaving van kinderopvangvoorzieningen, voor peuterspeelzalen en VVE. Totaal: De kosten voor de inspecties van de GGD voor zowel nieuwe aanvragen als de inspecties van de diverse locaties bedragen in 2016 volgens de offerte van de GGD Dit betekent dat vanaf 2016 de middelen niet meer voldoende zijn om alle kosten van toezicht en handhaving te kunnen dekken. In het bedrag van zitten ongeveer aan kosten voor registraties van nieuwe locaties/gastouders. Omdat de middelen niet meer voldoende zijn voor de kosten van toezicht en handhaving, en vanwege de verwachting dat het extra geld dat de overheid de komende jaren in de kinderopvang steekt voor een flinke boost zal zorgen, stellen wij u voor leges te heffen en deze vast te stellen op 50% van de kosten van de onderzoeken voor registratie. Omdat peuterspeelzalen grotendeels afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidie is ons voorstel om geen leges te vragen bij de registratie van een peuterspeelzaal. Deze legesheffing levert dan volgens raming een bedrag op van en dat is vooralsnog voldoende om het gat dat ontstaat, te dichten. Een bijkomend effect is dat de legesheffing mogelijk een drempel opwerpt om zonder doordacht plan te beginnen aan een aanbod van kinderopvang dan wel gastouderopvang. Hieronder staan de tarieven 2016 van de GGD voor de onderzoeken voor registratie. Soort onderzoek Kosten Leges (50%) Onderzoek voor registratie (kdv, bso) 789,60 394,80 Onderzoek voor registratie (gob) 1283,10 641,55 Onderzoek voor registratie (vgo) 493,50 246,75 kdv = kinderdagverblijf, bso = buitenschoolse opvang, gob = gastouderbureau vgo = voorziening voor gastouderopvang Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel In de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2016 staat bij het begrip bouwkosten vermeld dat bij het ontbreken van een aannemingssom de bouwkosten worden geraamd en dat daarbij wordt uitgegaan van de NEN-norm De NEN-norm 2631 is inmiddels vervangen door NEN Verder heeft de Hoge 2

3 Raad nu bepaald dat een gemeente die een NEN-norm noemt deze moet publiceren. Echter op een NENnorm rust copyright en deze mag niet zomaar worden gepubliceerd. De VNG adviseert daarom in de tarieventabel niet meer te verwijzen naar de NEN-norm, maar een algemene definitie op te nemen en de uitwerking daarvan in beleidsregels op te nemen. Voor beleidsregels geldt een minder zware publicatieverplichting. De beleidsregels kunnen door ons worden vastgesteld en dat hebben wij inmiddels gedaan met een besluit op 7 juni Tegelijkertijd hebben wij toen besloten om dit voorstel tot vaststelling van de eerste wijziging van de tarieventabel aan u voor te leggen. In de beleidsregels staat dat de NENnorm ter inzage ligt bij gemeente. De hieruit voortvloeiende wijzigingen zijn tekstueel van aard en zijn in de voorliggende tarieventabel van de legesverordening aangebracht. Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning Een belastingplichtige moet uit de (leges)verordening de hoogte van het van hem te heffen bedrag kunnen afleiden. Dit vloeit voort uit het bepaalde in artikel 217 van de Gemeentewet. Dit artikel bepaalt dat de belastingverordening onder andere het tarief moet vermelden. Soms is voor een dienst meer dan één tarief verschuldigd. Dit doet zich voor bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. De verschuldigde leges zijn bij deze aanvraag de som van de leges voor de afzonderlijke activiteiten (en eventuele extra toetsen). De activiteiten die onder de omgevingsvergunning vallen, zijn gebaseerd op de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze activiteiten (en genoemde extra toetsen) vormen afzonderlijke grondslagen voor de heffing van de leges. Ze zijn opgenomen als subonderdelen van onderdeel 2.3. Dat een aanvraag meer legesplichtige activiteiten kan omvatten, is nu ter verduidelijking ook tot uitdrukking gebracht door bij elke in de Wabo bedoelde activiteit (elk subonderdeel) te bepalen dat de daar bedoelde leges verschuldigd zijn, onverminderd de verschuldigdheid van leges voor andere activiteiten als er ook sprake is van die andere activiteiten. Deze verduidelijking houdt verband met een uitspraak van de Hoge Raad 16 januari 2016 (Woudrichem). Het voorstel is de volgende wijzigingen vast te stellen: in de subonderdelen , , t/m telkens na bedraagt het tarief toe te voegen: onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten ; in subonderdeel na onverminderd het bepaalde in onderdeel toe te voegen: en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten ; in subonderdelen en de verwijzing naar voorgaande onderdelen te vervangen door: andere onderdelen. Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte Wij stellen u voor de titel van dit hoofdstuk te wijzigen in Huisvestingswet 2014 in overeenstemming met de modelverordening van de VNG. Zoals hiervoor is beschreven, worden de onttrekkingsvergunning, de samenvoegvergunning en de omzettingsvergunning uit Titel 1 (Algemene dienstverlening) aan dit hoofdstuk toegevoegd. Het artikel over de splitsingsvergunning wordt in overeenstemming gebracht met een juiste verwijzing naar de Huisvestingswet Inzet van middelen Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen. De legesopbrengsten zijn op basis van inschattingen opgenomen in de begroting. Voor zover hierin afwijkingen optreden, worden deze gerapporteerd in de bestuursrapportages. 3

4 Risico's Dit voorstel heeft geen risico s. Procedure / vervolgstappen Uw besluit treedt op de eerste dag, nadat het is bekendgemaakt, in werking. De gemeente moet de algemeen verbindende voorschriften (zoals verordeningen en gebiedsaanwijzingen) bekendmaken door publicatie in een elektronisch gemeenteblad. De gemeente doet dit via een gemeenschappelijke voorziening voor officiële publicaties op de website Uw besluit wordt verder ook nog bekendgemaakt op de gemeentelijke website en op de gemeentelijke informatiepagina in De Scherper. Publicatie van de door ons vastgestelde beleidsregels zal tegelijkertijd plaatsvinden met de door u vastgestelde wijziging van de tarieventabel. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, de burgemeester, mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming 4

5 De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 12 juli 2016; gezien het voorstel van het college van 6 juni 2016; gezien het memo naar aanleiding van de informatievergadering; gelet op de beraadslaging; b e s l u i t : de navolgende verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2016 vast te stellen: Artikel I A. Hoofdstuk 12 van titel 1 van de bij de Legesverordening 2016 behorende tarieventabel wordt gewijzigd als volgt: Hoofdstuk 12 Leegstandswet Tarief 2016 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet 118, tot het verlengen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet 118, Indien aanvragen als bedoeld in de subonderdelen en gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die subonderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. B. Hoofdstuk 4 van titel 3 van de bij de Legesverordening 2016 behorende tarieventabel wordt gewijzigd als volgt: Hoofdstuk 4 Huisvestingswet 2014 Tarief 2016 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het onttrekken van woonruimte aan de bestemming tot bewoning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet , tot het verlenen van een vergunning voor het samenvoegen van woonruimte met andere woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, van de Huisvestingswet , tot het verlenen van een vergunning voor het omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet ,50 tot het verlenen van een vergunning voor het verbouwen van woonruimte tot twee of meer woonruimten als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, van de Huisvestingswet , tot het verlenen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 22 van de Huisvestingswet ,50 5

6 C. Hoofdstuk 14 van titel 1 van de bij de Legesverordening 2016 behorende tarieventabel wordt als volgt toegevoegd: Hoofdstuk 14 Kinderopvang Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het inschrijven in het register voor de kinderopvang en peuterspeelzalen, op grond van artikel 45 e.v. van de Wet op de kinderopvang, Tarief voor een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang 394, voor een gastouderbureau 641, voor een voorziening voor gastouderopvang 246,75 D. Hoofdstuk 1 van titel 2 van de bij de Legesverordening 2016 behorende tarieventabel wordt gewijzigd als volgt: bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. E. Hoofdstuk 3 van titel 2 van de bij de Legesverordening 2016 behorende tarieventabel wordt gewijzigd als volgt: Bouwactiviteiten Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: Aanlegactiviteiten Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 272,00 6

7 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien de bruto vloeroppervlakte van het gebouw bedraagt onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief (inclusief de behandeling door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit) onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten voor een gemeentelijk monument voor een rijksmonument Tarief ,00 351, Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 315, Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads of dorpsgezicht Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of een artikel van de Algemene plaatselijke verordening een 7

8 vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: 272, Uitweg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: Naast de legeskosten worden (indien van toepassing) de kosten van de aannemer voor de aanleg of wijziging van de uitweg en de uren van de opzichter van de gemeente in rekening gebracht. 107, Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: Verklaring van geen bedenkingen Onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, lid 1 van de Wabo; Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van heffing is 1 augustus Deze verordening kan worden aangehaald als Eerste wijziging Legesverordening de griffier, mw. drs. E.J.M. de Graaf 8