ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ

Transcriptie

1 1 of 23 ADMINISTRATIEVE INSTRUCTIES RSZ R S Z Kwartaal:217/1

2 2 of 23 De socialezekerheidsbijdragen De bijdragen De berekeningsbasis Algemene regel Met fooien bezoldign Gelegenheidsarbeirs in land- en tuinbouw Onthaalours Gelegenheidsarbeid in horeca Flexi-werknemers en overuren horeca Het toepasselijke kwartaal De herverling r sociale lasten De verjaring

3 3 of 23

4 4 of 23 De 6 Staatshervorming voorziet overdracht naar regio s van bevoegdhen inzake kinrbijslag, betaald educatief verlof, begeleiding van werklozen en van het Fonds voor collectieve uitrusting en diensten. Bijgevolg worn vanaf het 1ste kwartaal 215 volgen bijdragen niet meer als dusdanig geïnd: kinrbijslag kinropvang het betaald educatief verlof begeleiding en opvolging van werklozen. Vanaf dan is er nog maar één patronale basisbijdrage (totaalpercentage) van toepassing zonr rechtstreeks verband met het vroegere toepassingsgebied van ze specifieke bijdragen, maar verschillend voor een aantal groepen: werknemers uit private sector 24,92 % contractuelen uit openbare sector 24,82 % statutairen en gelijkgesteln openbare sector 17,82 % leerlingen (*) 17,82 % (*) Dit bijdragepercentage geldt slechts tot 31 cember van het kalenrjaar waarin leerlingen, stagiairs of jongeren 18 worn. Vanaf 1 januari van het volgen jaar (het jaar waarin ze 19 worn), vallen zij onr het bijdragepercentage voor gewone werknemers. De wet van 26 cember 215 tot versterking van jobcreatie en koopkracht en wet van 16 mei 216 betreffen diverse bepalingen inzake sociale zaken, voorzien gefaseerd in een verminring van bijdragepercentages voor werknemers van categorie 1 en 3 van structurele verminring. Het toepasselijke bijdragepercentage wordt voor ze werknemers vanaf het 2 kwartaal 216 verlaagd van 24,92 % of 24,82 % naar 22,65 %. Het werkgeversbijdragepercentage voor werknemers met een beperkte onrwerping wordt bekomen door bijdragevoet van elk niet toepasbaar stelsel af te trekken van het totaalpercentage van groep waartoe werknemer behoort. Om het totale werknemersbijdragepercentage te kennen, telt u percentages op van regelingen die voor werknemer van toepassing zijn. Volgen bijdragepercentages geln op brutokwartaallonen: Tak van sociale zekerheid werknemersaanel ( % ) werkgeversaanel ( % ) Pensioenen 7,5 8,86 Ziekte en invaliditeit - geneeskundige verzorging 3,55 3,8 Ziekte en invaliditeit - uitkeringen 1,15 2,35 Werkloosheid,87 1,46 Beroepsziekten - 1, Arbeidsongevallen -,3

5 5 of 23 Voor werknemers die via Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie een jaarlijkse vakantiecheque ontvangen (hoofdzakelijk arbeirs), wordt bij patronale basisbijdrage 5,61 % gevoegd voor regeling jaarlijkse vakantie, en wordt 1,27% geïnd via een jaarlijkse vakantieafrekening. Met volgen bijdragen moet eveneens rekening worn gehoun: (bijzonre) bijdrage ( % ) Loonmatigingsbijdrage 5,67 +,567 x (toepasselijke werkgeversbijdragen) Asbestfonds (bijz. bijdr.),1 Arbeidsongevallen (bijz. bijdr.),2 Statutaire werknemers openbare sector (geen loonmatiging) 1,4 U vindt verschuldig percentages (bijdragevoeten) per werkgeverscategorie en per werknemerskengetal terug in het bijdragevoetenbestand ( Voor handarbeirs en daarmee gelijkgesteln worn socialezekerheidsbijdragen berekend op het brutoloon verhoogd met 8%. De ren is dat zij hun vakantiegeld niet van hun werkgever ontvangen, maar van Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie of een vakantiefonds. Zij ontvangen van hun werkgever bijgevolg geen loon voor wettelijke vakantiedagen (enkel vakantiegeld). Door verhoging van berekeningsbasis met 8% worn werknemers- en werkgeversbijdragen op het enkel vakantiegeld onrechtstreeks betaald, samen met het gewone loon. Op het geelte van vakantiecheque dat overeenstemt met het enkel vakantiegeld worn bijgevolg geen werknemersbijdragen ingehoun. Tot categorie van werknemers voor wie socialezekerheidsbijdragen worn berekend op het brutoloon verhoogd met 8 %, behoren ook artiesten of kunstenaars die tewerkgesteld zijn door werkgevers die onr het toepassingsgebied vallen van gecoördineer wetten van 28 juni 1971 betreffen jaarlijkse vakantie van werknemers (het gaat dus hoofdzakelijk om werkgevers van private sector; verhoging van brutolonen met 8 % geldt over het algemeen niet voor werkgevers van openbare sector). De loonmatigingsbijdrage is in principe verschuldigd voor iereen die bij RSZ wordt aangegeven. Ze is gelijk aan 5,67% van het loon van werknemer, verhoogd met 5,67% van verschuldig werkgeversbijdragen. Voor bedienn die onr toepassing vallen van wetten op jaarlijkse vakantie r werknemers, wordt bijdrage met,4% verhoogd. Voor werknemers die onr alle regelingen vallen, is dus een maximale loonmatiging van 7,48 % verschuldigd. Ook op een aantal bijkomen bijdragen, zoals op 1,6 % en op FSO-bijdragen (Fonds Sluiting Onrnemingen), is een loonmatigingsbijdrage verschuldigd. De bijdrage moet niet in rekening gebracht worn voor bijkomen bijdragen (vooral van belang voor bijdrage Fonds Sluiting Onrnemingen) voor 'gesubsidieer contractuelen' en 'contractuele vervangers openbare sector' en voor bijdrage 1,4 % voor statutaire werknemers. Aan universitaire instellingen elt RSZ het bedrag van verminring van ze bijdrage mee dat zij ingevolge speciale berekeningsmodaliteiten voor sommige len van hun personeel mogen toepassen op betaling van hun driemaanlijkse bijdragen aan RSZ. De loonmatigingsbijdrage is niet verschuldigd voor volgen categorieën van werknemers. erken en industriële leerlingen, leerlingen met een inschakelingsovereenkomst en stagiairs in opleiding tot onrnemingshoofd, tot 31 cember van het kalenrjaar waarin ze 18 worn; jongeren, tot 31 cember van het kalenrjaar waarin ze 18 worn; betaal sportbeoefenaars; handarbeirs van wie het loon geheel of geeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat en voor wie

6 6 of 23 socialezekerheidsbijdragen worn berekend op forfaitaire daglonen, behalve voor hun einjaarspremie; zeevissers en scheepsleerlingen ; taxichauffeurs voor personenvervoer; minrvalin tewerkgesteld in erken beschutte werkplaatsen; gelegenheidsarbeirs in het land- en tuinbouwbedrijf; personeelslen die rechtstreeks ten laste van Rijksbegroting worn bezoldigd; personeelslen van onrwijsinrichtingen die rechtstreeks ten laste van een Gemeenschap worn bezoldigd of ten laste van een openbare instelling die als inrichten macht van het Gemeenschapsonrwijs optreedt; gelegenheidswerknemers in horeca aangegeven met een forfait. De loonmatigingsbijdrage is evenmin verschuldigd op getrouwheidspremie die het Fonds voor Bestaanszekerheid voor Stoffering en Houtbewerking betaalt aan arbeirs van onrnemingen die ressorteren onr het Paritair Comité voor Stoffering en Houtbewerking. Op kwartaalaangiften is loonmatigingsbijdrage, voor werknemers voor wie bijdrage verschuldigd is, opgenomen in het globale bijdragepercentage. Einjaarspremies van met fooien bezoldign zijn aan te geven in werknemerscategorie voor met reëel loon betaaln. Op die premies is dus loonmatigingsbijdrage verschuldig. Toepassingsgebied: Niet iereen is bijdrage van 1,6% (1,69% onr invloed van loonmatigingsbijdrage) verschuldigd. Ze geldt enkel voor werkgevers die tijns referteperio gemidld ten minste 1 werknemers tewerksteln. De bijdrage moet niet in rekening gebracht worn van 'gesubsidieer contractuelen' en 'contractuele vervangers openbare sector'. Deze werknemers tellen wel mee om te bepalen of er ten minste 1 werknemers worn tewerkgesteld. Zelfs werkgevers die tijns referteperio gemidld meer dan 1 personen tewerksteln, zijn geen bijdrage verschuldigd voor hun werknemers die niet onr vakantiewetgeving van privésector vallen. Om uit te maken of het aantal van 1 bereikt is, tellen ze werknemers eveneens mee. Referteperio: De perio gekt door het 4 kwartaal van het (kalenrjaar - 2) en het 1 ste tot en met het 3 kwartaal van het (kalenrjaar - 1). Gemidld aantal: het aantal werknemers, aangegeven op het ein van elk kwartaal van referteperio, opgeteld en, geeld door het aantal kwartalen van referteperio waarvoor een aangifte bij RSZ werd ingediend. Om het aantal werknemers op het ein van elk kwartaal te bepalen, houdt men rekening met alle werknemers die bij werkgever werkten in uitvoering van een arbeidsovereenkomst, met leerlingen en met werknemers die uitsluitend onr regeling r geneeskundige verzorging vallen. Komen voor die berekening eveneens in aanmerking, werknemers van wie arbeid geschorst is wegens een wettelijke oorzaak zoals ziekte of ongeval, rust bij zwangerschap of bevalling, geeltelijke of toevallige werkloosheid en weroproeping onr wapens, met uitzonring evenwel van werknemers in volledige loopbaanonrbreking. Bij vaststelling of bijdrage verschuldigd is, houdt RSZ bij telling geen rekening met volgen categorieën van occasioneel tewerkgestel werknemers: gelegenheidsarbeirs in land- en tuinbouw voor wie bijdragen op een dagforfait worn berekend, gelegenheidswerknemers in horeca, werknemers die in zone statuut moeten worn aangegeven als seizoenarbeir (S) of als werknemer met gelimiteer prestaties (LP) en flexi-job werknemers. Het is duilijk dat RSZ zich het recht voorbehoudt ingedien aangiften te wijzigen indien zou blijken dat bepaal werknemers ten onrechte onr één van die categorieën onrgebracht wern, louter met als doel bijdrage van 1,6 niet te moeten betalen. Indien tijns referteperio geduren één of meerre kwartalen geen aangifte voor betrokken werkgever werd ingediend, gebeurt berekening van het gemidl uitsluitend op basis van kwartalen waarvoor wel een aangifte werd ingediend. Bij een nieuwe werkgever of bij een werkgever die voor geen van kwartalen tijns referteperio een aangifte moet overmaken, gebeurt bepaling van het gemidl aan hand van het aantal werknemers tewerkgesteld op het ein van het kwartaal waarbinnen eerste tewerkstelling plaatsvond na referteperio.

7 7 of 23 De totale bijdrage bestemd voor regeling jaarlijkse vakantie van handarbeirs en gelijkgesteln bedraagt 15,88 % van brutolonen (aan 18 %). Een geelte hiervan (5,61 %) wordt driemaanlijks, samen met anre bijdragen geïnd. Het resteren geelte van 1,27 % maakt jaarlijks het voorwerp uit van een betbericht. De RSZ stelt dit betbericht op basis van aangiften van het vorige kalenrjaar op, en verstuurt het aan werkgevers in loop van maand maart. Het bedrag ervan is verschuldigd op 31 maart en moet uiterlijk op 3 april aan RSZ betaald zijn. Voor werkgevers uit bouwsector geldt ze bijzonre inningswijze alleen voor erken en industriële leerlingen en stagiairs in opleiding tot onrnemingshoofd. In het bijdragevoetenbestand kan men voor elk werknemerskengetal in een bepaal categorie nakijken of loonmatigingsbijdrage verschuldigd is en welke bijdragevoet ( /dmfa/inx.htm) is. Deze bijdrage is opgenomen in basisbijdrage die van toepassing is voor betrokken werknemers. In DMFA wordt bijdrage van 1,6% per werknemerslijn aangegeven in blok 91 Bijdrage verschuldigd voor werknemerslijn - met werknemerskengetal 855 en type voor werknemers met loonmatigingsbijdrage, - met werknemerskengetal 857 en type voor werknemers zonr loonmatigingsbijdrage. De berekeningsbasis moet worn vermeld. Als DMFA wordt ingediend via web, wordt bijdrage automatisch berekend voor werknemers voor wie ze verschuldigd is. Als algemene regel geldt dat socialezekerheidsbijdragen berekend worn op het volledige brutoloon van werknemer. Voor een groot aantal werknemers moet het loon vóór bijdrageberekening verhoogd worn met 8%. Daarnaast gebeurt voor bepaal categorieën bijdrageberekening op een forfaitair bedrag i.p.v. op het brutoloon. Volgen categorieën worn specifiek toegelicht: met fooien bezoldign gelegenheidsarbeirs in land- en tuinbouw onthaalours gelegenheidswerknemers in horeca Voor arbeirs geheel of geeltelijk betaald met fooien of bedieningsgeld, berekent men bijdragen in principe op forfaitaire daglonen ( De laatste aanpassing aan evolutie van sectorlonen en inxering, geldt vanaf 1 januari 217. Vanaf 1 april 27 is ze berekeningswijze van bijdragen door minister beperkt tot werkgevers die onr het toepassingsgebied van het paritair comité voor het hotelbedrijf ressorteren en tot functies opgesomd in tabel. Vanaf 1 januari 21 berekent men bijdrage van 'aangesteln toiletten buiten horeca' die geheel of geeltelijk met fooien of bedieningsgeld betaald worn, eveneens op een forfaitair dagloon. De bijdragen worn berekend op het bedrag dat men verkrijgt door het aantal arbeidsdagen te vermenigvuldigen met het toepasselijke dagforfait, en uitkomst te verhogen met 8%. De inhouding van werknemersbijdragen gebeurt als volgt:

8 8 of 23 indien fooien of het bedieningsgeld door tussenkomst van werkgever worn betaald, houdt ze bij iere verling van fooien of van het bedieningsgeld verschuldig bijdrage in; indien fooien of het bedieningsgeld rechtstreeks door klant worn betaald, moet werknemer vooraf verschuldig bijdrage aan werkgever overhandigen. Dat gebeurt wekelijks als werknemer op bestendige wijze bij werkgever werkt, dagelijks voor een werknemer bij tussenpozen. Als arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, betaalt werkgever het geelte van vooraf geïn bijdrage dat het finitief verschuldig bedrag overschrijdt, terug. Op een einjaarspremie worn steeds gewone bijdragen berekend. Wanneer het loon van arbeir tegelijk bestaat uit fooien of bedieningsgeld en bedragen of voorlen verschuldigd door werkgever, worn bijdragen berekend: ofwel op forfaitaire basis, d.w.z. op het bedrag vastgesteld volgens regel voor werknemers die uitsluitend met fooien of dienstgeld worn betaald, indien dit bedrag ten minste gelijk is aan 18% van het totaal van bedragen en voorlen verschuldigd door werkgever; ofwel op 18% van het totaal van bedragen en voorlen verschuldigd door werkgever, met uitsluiting van fooien of het bedieningsgeld, indien dit bedrag hoger is dan het bedrag dat volgens hierboven uiteengezette regel wordt vastgesteld voor werknemers die uitsluitend met fooien of bedieningsgeld worn betaald. Op een einjaarspremie worn steeds gewone bijdragen berekend, ook als berekening van bijdragen voor rest gebaseerd is op forfaitaire dagforfaits. Men houdt eveneens geen rekening met einjaarspremie om te bepalen of iemand hoofdzakelijk met fooien wordt betaald of niet. De nieuwe berekeningswijze betreft alleen eltijdse handarbeirs. Voor voltijds tewerkgestel handarbeirs blijft het principe van één forfait per arbeidsdag behoun. Onr eltijdse handarbeirs wordt verstaan arbeirs verbonn door een arbeidsovereenkomst voor eltijdse arbeid en zij die zich tijlijk in zo een toestand bevinn (bv. tijdskrediet, geeltelijke werkhervatting met toestemming van adviseren geneesheer). De berekeningswijze geldt dus niet voor handarbeirs die in dienst worn genomen voor een korte perio (één of twee dagen), en tijns die perio volledige prestaties leveren (en waarbij Q dus gelijk is aan S). Er wordt alleen gekeken naar verhouding tussen gemidl wekelijkse werktijdregeling van eltijdse handarbeir en die van conventionele voltijdse handarbeir uit horecasector ( = 38 uur per week). Het aantal da gen waarop prestaties geleverd worn en het feit of handarbeir in een vaste (elke week evenveel uren en dagen) of een variabele werktijdregeling werkt (bv. een afwisseling van lange en korte weken), spelen geen rol. In een eerste fase geldt ze nieuwe berekeningswijze alleen voor volgen vijf functies: Eerste rangkelner(in) restaurant Wijnkelner(in) Eerste rangkelner(in) banket Verantwoorlijke barman/barmeid Chef conciërge Het was voorzien dat ze berekeningswijze vanaf 1 oktober 28 uitgebreid zou worn tot alle functies waarvoor bijdrageberekening op forfaitaire daglonen moet gebeuren. Deze uitbreiding wordt evenwel voor onbepaal tijd verdaagd. Berekeningswijze De berekening gebeurt per kalenrweek ( = van maandag tot en met zondag). Er is een verschillen berekening voor volledige weken ( = handarbeir werkt geduren een hele kalenrweek in het betreffen aangiftekwartaal) en onvolledige weken ( = handarbeir treedt in dienst of gaat uit dienst tijns kalenrweek, of heeft tijns kalenrweek een aantal arbeidsdagen en een aantal anre dagen, bv. ziekte na het gewaarborgd loon, of het begin of ein van kalenrweek valt niet volledig samen met het aangiftekwartaal). Er wordt ook een onrscheid gemaakt tussen handarbeirs die nooit prestaties leveren met onrbroken dienst, en handarbeirs die dat wel doen. Onr onrbroken dienst wordt verstaan dat prestaties op één dag vereld zijn over ten minste twee prestatieblokken en dat onrbreking tussen bei niet voortvloeit uit rusttijn in zin van art. 6, 1, eerste lid, 1 van wet van 8 april 1965 tot instelling van arbeidsreglementen. Een voorbeeld van onrbroken dienst is iemand die werkt in een stationsbuffet, van 7 tot 9 uur s ochtends en van 17 tot 19 uur s avonds.

9 9 of 23 De gemidl wekelijkse werktijdregeling van handarbeir is niet groter dan helft van die van conventionele voltijdse handarbeir uit sector (Q is niet meer dan 19 uur). De bijdragen worn berekend op 2,5 dagforfaits voor iere week van tewerkstelling. De gemidl wekelijkse werktijdregeling van handarbeir is groter dan helft maar niet groter dan drie vier van die van conventionele voltijdse handarbeir (Q is meer dan 19 uur en niet meer dan 28,5 uur). De bijdragen worn berekend op 3,75 dagforfaits voor iere week van tewerkstelling. De gemidl wekelijkse werktijdregeling van handarbeir is groter dan drie vier van die van conventionele voltijdse handarbeir (Q is meer dan 28,5 uur). De bijdragen worn berekend op 5 dagforfaits voor iere week van tewerkstelling. De bijdragen worn steeds berekend op 5 dagforfaits per week, en dit ongeacht het aantal dagen waarop handarbeir werkt. In het voorbeeld hierboven van handarbeir in het stationsbuffet, maakt het voor bijdrageberekening dus niet uit of hij één dag per week of vijf dagen per week werkt; in bei gevallen worn bijdragen berekend op 5 forfaits voor elke week dat hij in dienst is. Het maakt dus ook niet uit of iemand alleen dagen met onrbroken dienst doet, dan wel dagen met onrbroken dienst afwisselt met dagen ononrbroken dienst. In bei gevallen zijn bijdragen verschuldigd op 5 dagforfaits per week. Als een handarbeir weken waarin hij één of meer onrbroken diensten doet, afwisselt met weken waarin geen onrbroken dienst valt, dan zijn er 5 forfaits verschuldigd voor weken met onrbroken diensten, en gebeurt voor anre weken telling zoals uitgelegd onr A hierboven. Er moet worn gekeken naar het aantal uren dat handarbeir die week moet werken (= het aantal voor die week aangegeven arbeidsuren). Als dat aantal niet groter is dan 19 worn bijdragen berekend op 2,5 forfaits. Als dat aantal groter is dan 19 en niet groter dan 28,5 worn bijdragen berekend op 3,75 forfaits. Als dat aantal groter is dan 28,5 worn bijdragen berekend op 5 forfaits. De bijdragen worn berekend op 5 forfaits (zelf opmerking als onr B). De beoorling van ze situaties gebeurt steeds per tewerkstellingslijn. Als dus in loop van een kalenrweek een nieuwe tewerkstellingslijn begint, wordt berekening apart gemaakt voor bei stukken van kalenrweek. Het uitgangspunt voor berekening is gemidl arbeidsduur die eltijdse handarbeir geacht wordt te presteren ( = Q in aangifte). Als echter zou blijken dat handarbeir aangegeven wordt met een bepaal Q, maar in praktijk blijkt dat hij over een langere perio duilijk meer uren werkt dan voorzien volgens zijn arbeidsovereenkomst, dan zal werkgever gevraagd worn Q in zijn aangifte in overeenstemming te brengen en zullen bijdragen herberekend worn. Dit nieuwe systeem van proratisering beïnvloedt ALLEEN het bedrag waarop bijdragen worn berekend, en NIET aangifte van prestatiegegevens van ze handarbeirs. Het enige verschil met vroeger is dus het bedrag van het loon (en daarmee samenhangend v erschuldig bijdragen en berekening van verminringen). Voor aangifte van prestatiegegevens (aantal aangegeven dagen, arbeidsregime, ) blijven bestaan regels onveranrd geln. Er is dus voor ze handarbeirs geen verband meer tussen het aantal dagen dat voor hen moet worn aangegeven, en het bedrag van forfaits waarop bijdragen moeten worn berekend. Voorbeeln A. Een handarbeir heeft een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij op vrijdag en zaterdag telkens werkt van 8 u tot 12 u. Zijn gemidl wekelijkse arbeidsduur is 8 uur (dus minr dan 19). De bijdragen worn berekend op 2,5 forfaits voor iere kalenrweek dat hij in dienst is. Het resultaat zou hetzelf zijn indien hij één dag van 8 uur zou werken, vier dagen van twee uur,.. B. Een handarbeir heeft een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij op maandag en dinsdag telkens werkt van 8 u tot 12 u en één week op drie ook op maandagavond van 19 u tot 22 u. Zijn gemidl wekelijkse arbeidsduur is 9 uur (dus minr dan 19) maar er is één onrbroken dienst. De bijdragen worn berekend op 5 forfaits voor kalenrweek waarin hij onrbroken dienst doet en op 2,5 forfaits twee anre weken. C. Een handarbeir heeft een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij vijf dagen per week (= van maandag tot vrijdag) telkens werkt van 13 u tot 19 u. Hij komt in dienst op woensdag. De week dat hij in dienst komt werkt hij 18 uur (< dan 19 uur). Voor die week zijn er bijdragen verschuldigd op 2,5 dagforfaits. De volgen weken werkt hij 3 uur per week (> dan 28,5 uur). Voor die weken zijn er bijdragen

10 1 of 23 verschuldigd op 5 forfaits. D. In een onrneming waarin arbeidsduur op onrnemingsvlak verlaagd is tot 36 uur per week, werkt een eltijdse handarbeir die per week 19 uur doet (geen onrbroken dienst). De bijdragen worn berekend op 2,5 forfaits. Hij doet weliswaar meer dan 5% van een voltijdse handarbeir in zijn onrneming, maar beoorling moet gebeuren in vergelijking met conventionele voltijdse arbeidsduur in sector. E. Een handarbeir wordt aangeworven met een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij elke zaterdag van 7u tot 11u en van 16u tot 2 u moet werken. De bijdragen zijn verschuldigd op 5 forfaits per week (hij werkt weliswaar maar 8 uur per week maar regel van onrbroken dienst geldt). Als werkgever diezelf handarbeir echter telkens opnieuw aanwerft met een overeenkomst voor één dag (systeem van gelegenheidsarbeid in horeca), dan zijn bijdragen verschuldigd op één forfait per week. De werkgever moet in dat geval uiteraard wel specifieke DIMONA verplichtingen voor gelegenheidsarbeirs naleven. F. Een handarbeir heeft een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij drie dagen per week telkens 9u45 werkt (> dan 28,5 uur). De bijdragen worn berekend op 5 forfaits per week. Een voltijdse handarbeir in die onrneming werkt vier dagen van 9u45. Voor hem worn bijdragen berekend op 4 forfaits per week. G. Een handarbeir heeft een eltijdse arbeidsovereenkomst die voorziet dat hij telkens twee weken vijf dagen van 7u36 werkt en volgen twee weken geen prestaties moet leveren. Zijn werktijdregeling is dus gemidld 19 uur per week. De bijdragen worn voor iere week berekend op 2,5 forfaits. In DMFA worn werknemers die betaald worn met fooien aangegeven met specifieke werknemerskengetallen: 11 type 1 (arbeirs) 22 type 1 (leerling arbeirs tot het ein van het jaar van hun 18 jaar) 29 type 1 (gesubsidieer contractuele arbeirs) in het blok 912 werknemerslijn. Bovendien moet in het blok 915 tewerkstelling van werknemerslijn zone functienummer worn ingevuld. De werkgevers die werknemers betaald met fooien mogen aangeven worn geïntificeerd onr categorieën: 16 of 17 voor horeca 66, 323, 562, 662 of 95 voor aangesteln toiletten buiten horeca In land- en tuinbouwsector geldt een specifiek systeem van gelegenheidsarbeid. Het is erop gebaseerd dat bijdragen voor gelegenheidsarbeirs niet worn berekend op het werkelijke loon, maar op een forfaitair dagloon ( Aangezien ze arbeirs niet onr vakantieregeling vallen, wordt dit dagforfait niet verhoogd met 8%. In tuinbouw is het systeem van gelegenheidsarbeid in voege vanaf 1 juli In landbouwsector is het systeem van kracht vanaf 1 april 2. Vanaf 1 januari 214 wordt regeling voor gelegenheidswerk in land- en tuinbouw opgenomen in socialezekerheidswet van 27 juni Het betreft handarbeirs, tewerkgesteld bij een werkgever die valt onr: het Paritair Comité voor het Tuinbouwbedrijf, met uitzonring van sector inplanting en onrhoud van parken en tuinen; het Paritair Comité voor Landbouw, voor zover werknemer uitsluitend wordt tewerkgesteld op eigen gronn van werkgever het Paritair Comité voor Uitzendarbeid, voor zover uitzendarbeir wordt tewerkgesteld bij een gebruiker in één van bovengenoem sectoren. Zij mogen wat tuinbouwsector betreft, bij meerre werkgevers uit sector samen, niet meer dan 65 dagen per jaar werken. Wat landbouwsector betreft mogen zij, bij meerre werkgevers uit sector samen, niet meer dan 3 dagen per jaar werken. Als uitzendarbeir mogen zij het aantal dagen van betreffen sector niet overschrijn. Handarbeirs tewerkgesteld in witloofteelt kunnen nog 35 dagen extra als gelegenheidsarbeir actief zijn, maar niet in

11 11 of 23 hoedanigheid van uitzendarbeir. Vanaf 1 januari 214 wordt ze regeling ook in socialezekerheidswet van 27 juni 1969 opgenomen voor onbepaal duur. Voor gelegenheidsarbeirs die werken bij een werkgever (of gebruiker) die in bei sectoren actief is, geldt dat zij bei systemen van gelegenheidsarbeid mogen combineren, maar uiteraard op voorwaar dat zij effectief werken aan activiteit waarvoor zij die dag ingeschreven zijn. Een gelegenheidsarbeir mag alleszins per jaar bij één of meerre werkgevers (gebruikers), in één of meerre sectoren samen, niet meer dan 65 dagen onr dit speciale statuut werken. Arbeirs die reeds hun 65 dagen opgebruikt hebben, kunnen nog 35 bijkomen dagen actief zijn als gelegenheidsarbeir in witloofteelt. Voor champignonteelt moet tewerkstelling van gelegenheidsarbeirs plaatsvinn tijns een perio van intense activiteit, beperkt tot 156 dagen per kalenrjaar per werkgever. Handarbeirs tewerkgesteld in champignonteelt kunnen nog 35 dagen extra als gelegenheidsarbeir actief zijn, maar niet in hoedanigheid van uitzendarbeir. Er is geen cumul voorzien bij overschrijding van eerste 65 dagen met een anre vorm van gelegenheidsarbeid in land- of tuinbouw. Dit wil dus zeggen dat enkel gebruik kan gemaakt worn van extra 35 dagen als gelegenheidswerknemer 65 dagen daarvoor ook in champignonteelt actief was. Dit systeem werd retroactief ingevoerd vanaf 1 januari 213. De tewerkstelling van gelegenheidsarbeirs is niet beperkt tot perio van 156 dagen 'intense activiteit' als werkgever voorwaarn vervult om werknemers 35 extra dagen als gelegenheidswerknemer te laten werken. Is geen gelegenheidsarbeir, arbeir die, in loop van 18 voorafgaan dagen, in land- of tuinbouwsector heeft gewerkt in een anre hoedanigheid dan die van gelegenheidsarbeir. De werkgever kan een werknemer, voor wie hij verplichtingen betreffen onmidllijke aangifte van gelegenheidswerknemers (Dimona gelegenheidsarbeid) nalaat uit te voeren, niet als gelegenheidsarbeir bij RSZ aangeven. De betrokken gelegenheidswerknemer moet voor het volledige kalenrjaar als gewone werknemer beschouwd worn. De werknemer houdt een gelegenheidsformulier bij met het aantal dagen tewerkstelling als gelegenheidswerknemer. Eenmaal per week parafeert werkgever aantekeningen. Alle informatie over het verkrijgen en bijhoun van het gelegenheidsformulier krijgt u bij FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blerotstraat 1 te 17 Brussel (tel ) en bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het Tuinbouwbedrijf of het Waarborg- en Sociaal Fonds voor Landbouw, bei gevestigd aan Diestsevest 32 bus 6a te 3 Leuven (tel ). De dagen waarop gelegenheidsarbeirs effectief prestaties leveren, ongeacht het aantal uren dat zij op een dag werken, worn aangegeven met een forfaitair dagloon. Daarnaast is het mogelijk dat gelegenheidsarbeirs nog recht hebben op een betaal wettelijke feestdag na het ein van een contract. Ook feestdag na contract die wordt uitbetaald maar waarop gelegenheidsarbeirs geen prestaties leveren, wordt aangegeven met een forfaitair dagloon. In tegenstelling tot effectief gewerkte dagen tellen betaal feestdagen na contract niet mee voor grens van 65 dagen (tuinbouw) en 3 dagen (landbouw) per jaar. Als RSZ vaststelt dat een gelegenheidsarbeir tijns een jaar met meer dan 65 of 3 dagen wordt aangegeven, moet werkgever kunnen aantonen dat overschrijding te wijten is aan niet effectief gewerkte dagen. Als werkgever dit niet kan, zal RSZ nodige aanpassingen doen in DmfA. Voor gelegenheidsarbeirs die grens van 65 of 3 dagen respecteren, worn bijdragen dus berekend op een forfaitair dagloon. Daarnaast is werkgeversbijdrage voor hen lager, omdat noch bijdrage voor jaarlijkse vakantie noch loonmatigingsbijdrage verschuldigd is. De bijzonre bijdragen (bv. bijdrage voor het Fonds voor Sluiting van Onrn emingen, bijdrage voor het Fonds voor Bestaanszekerheid,...) zijn wel verschuldigd. Men maakt een onrscheid tussen het dagforfait in landbouw (19,89 EUR), het dagforfait in tuinbouw met inbegrip van 35 extra dagen in champignonteelt (19,44 EUR) en het dagforfait voor 35 extra dagen in witloofteelt (24,3 EUR) (bedragen vanaf 1 januari 217). In praktijk houdt men bij iere loonbetaling per arbeidsdag 2,6 EUR (landbouw), respectievelijk 2,54 EUR (tuinbouw en 35 extra dagen in champignonteelt) of 3,18 EUR (35 extra dagen in witloofteelt) persoonlijke bijdrage in (13,7 % van het dagforfait, bedragen vanaf 1 januari 217). Deze wordt samen met werkgeversbijdragen op normale termijnen aan RSZ doorgestort. Door toepassing van verminring werkbonus, zal werkgever die inhouding in meeste gevallen niet moeten doen. Wanneer Dimona gelegenheidsarbeid niet is uitgevoerd, mag men bijdragen in geen geval berekenen op het forfaitaire loon. De werknemers zijn op dat moment gewone arbeirs voor wie ook bijdragen voor jaarlijkse vakantie en loonmatigingsbijdrage verschuldigd zijn. De bijdrageberekening gebeurt voor hen dus op het volledige loon aan 18%.

12 12 of 23 Er zijn speciale werknemerskengetallen voorzien om ze werknemers aan te geven. Gelegenheidswerknemers worn geacht te werken in een in onrneming gangbare arbeidsregeling en worn beschouwd als voltijdse werknemers voor duur van hun contract. Indien zij onr het statuut van seizoensarbeirs worn tewerkgesteld, moet werkgever in zijn DmfA-aangifte eveneens het aantal gepresteer uren bij respectieve prestatiecos vermeln. De verlenging van dit statuut met 35 extra dagen voor handarbeirs tewerkgesteld in witloofteelt, kan enkel onr bepaal voorwaarn. Deze werknemers worn onr een aparte werkgeverscategorie aangegeven. Voorwaarn witloofteelt betrokken werkgever moet het kalenrjaar voorafgaand aan het lopen jaar ten minste 3/4 van zijn omzet hebben gerealiseerd met witloofteelt; hij moet dit aantonen door: ten laatste op veertien dag die volgt op door het Nationaal Instituut voor Statistiek bepaal datum voor het versturen van vragenlijsten ingevuld in het kar van landbouwtelling bedoeld bij het koninklijk besluit van 2 april 21 betreffen organisatie van een jaarlijkse landbouwtelling in maand mei, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Statistiek, stuurt werkgever een kopie van ingevul vragenlijst naar voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf; ten laatste op veertien dag die volgt op ontvangst van het aanslagbiljet voor het lopen aanslagjaar (inkomsten van het vorige jaar), stuurt werkgever een kopie van dit aanslagbiljet naar voorzitter van het voornoem Paritair Comité, met dien verstan dat wanneer het aanslagbiljet voor het aanslagjaar 28 (inkomsten 27) wordt opgestuurd na 28, melingsplicht van kopie van dit aanslagbiljet blijft bestaan in hoof van werkgever in afwachting stuurt werkgever een verklaring op eer naar int ificat iedienst van RSZ dat aan voorwaar van 3/4 realisatie van omzet met witloofteelt voldaan is, met een kopie van vragenlijst ingevuld in het kar van landbouwtelling van het vorige jaar en met een kopie van het laatste ontvangen aanslagbiljet; een kopie van ze verklaring op eer en bijlagen worn naar voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf gestuurd betrokken werkgever kan ze 35 extra dagen enkel gebruiken voor witloofteelt, zelfs indien ze werkgever anre activiteiten heeft betrokken werkgever mag zich niet in één van volgen situaties bevinn: aangifte van sociale zekerheid werd vastgesteld of rechtgezet in toepassing van artikel 22 van wet van 27 juni 1969 tot herziening van besluitwet van 28 cember 1944 betreffen maatschappelijke zekerheid r arbeirs of gelijkaardige bepalingen toepasbaar door Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van provinciale en plaatselijke overheidsdiensten; onmidllijke aangifte van tewerkstelling gebeur voor één of meer werknemers niet conform bepalingen van het koninklijk besluit van 5 november 22 tot invoering van een onmidllijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van wet van 26 juli 1996 tot mornisering van sociale zekerheid en tot vrijwaring van leefbaarheid van wettelijke pensioenstelsels; één of meerre werknemers tewerkstellen die geen onrdanen zijn van Europese Economische Ruimte, die geen titularis zijn van een geldige verblijfsvergunning of van een arbeidsvergunning, in overtreding met wet van 3 april 1999 betreffen tewerkstelling van buitenlandse werknemers; één of meer werknemers tewerkstellen onr voorwaarn die strijdig zijn met menselijke waardigheid en aldus een overtreding begaan op het gebied van mensenhanl, bedoeld bij artikel 77bis van wet van 15 cember 198 betreffen toegang tot het grondgebied, het verblijf, vestiging en verwijring van vreemlingen; werkgever doet of laat arbeid verrichten door een werknemer waarvoor geen verschuldig bijdragen wern betaald aan Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; het voorwerp zijn van een verbod om persoonlijk of door een tussenpersoon enig koopmansbedrijf uit te oefenen, krachtens het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffen het rechterlijk verbod aan bepaal verooreln en gefailleern om bepaal ambten, beroepen of werkzaamhen uit te oefenen; indien het om een rechtspersoon gaat, onr bestuurrs, zaakvoerrs of personen die bevoegd zijn om vennootschap te verbinn, personen tellen aan wie het uitoefenen van rgelijke functies verbon is krachtens het in 6 genoemd koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934; indien het om een rechtspersoon gaat, onr bestuurrs, zaakvoerrs of personen die bevoegd zijn om vennootschap te verbinn, personen tellen die bij minstens twee faillissementen, vereffeningen of gelijkaardige operaties betrokken wern met schuln ten aanzien van een inningorganisme van socialezekerheidsbijdragen. De tewerkstelling geduren 35 extra dagen van handarbeirs in champignonteelt, kan eveneens enkel onr bepaal voorwaarn. Deze werknemers worn ook onr een aparte werkgeverscategorie aangegeven. Voorwaarn champignonteelt 1. betrokken werkgever verbindt zich ertoe het werk in zijn onrneming met eigen personeel, ingeschreven en aangegeven bij Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, onr het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf uit te voeren;

13 13 of betrokken werkgever kan ze 35 extra dagen enkel voor champignonteelt gebruiken, zelfs indien hij anre activiteiten heeft, en mag werknemer niet inzetten voor aanpassingen of herstellingen aan infrastructuur van onrneming; 3. betrokken werkgever toont ier jaar een tewerkstellingsvolume aan, uitgedrukt in voltijdse equivalent, dat minstens gelijk is aan het gemidl van vier multifunctionele-aangiften bij Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het kalenrjaar 211; 4. het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf bekijkt jaarlijks of er voldaan is aan voorwaarn onr 1, 2 en 3, evenals aan het naleven van sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten. Om na te gaan of tewerkstellingsnorm bedoeld in 3 is nageleefd, vergelijkt het per werkgever het tewerkstellingsvolume van het afgelopen jaar met het tewerkstellingsvolume van het jaar 211; 5. betrokken werkgever moet een schriftelijke aanvraag richten aan voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, waarbij hij cijfergegevens bedoeld onr 3 hierboven toevoegt en een verbintenis aangaat zoals vermeld onr 1. Voor onrnemingen waar een overlegorgaan bestaat, zoals een onrnemingsraad, een comité voor preventie en bescherming op het werk of een vakbondsafvaardiging, moet het akkoord van werknemersvertegenwoordiging toegevoegd worn schriftelijke aanvraag en verbintenis moeten jaarlijks hernieuwd worn voor het daaropvolgen kalenrjaar, zodra multifunctionele-aangiften van het lopen kalenrjaar gekend zijn; het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stelt een moldocument op voor ze schriftelijke aanvraag en verbintenis; individuele bedrijfsregeling wordt jaarlijks geëvalueerd in daartoe opgerichte werkgroep champignonteelt van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. De werkgever is ertoe gehoun voor ze gelegenheidswerknemers een Dimona gelegenheidsarbeid uit te voeren. In DMFA zijn specifieke werknemerskengetallen 1 (arbeirs) en 22 (leerling arbeirs tot ein van het jaar van hun 18 jaar) te vermeln in blok 912 «werknemerslijn» voorzien voor aangifte van gelegenheidswerknemers in land-en tuinbouw. Bovendien moet in het blok 915 tewerkstelling van werknemerslijn zone functienummer worn ingevuld. Werkgeverscategorie Sector WKN Type Functienr. Bijzonrhen Categorie 193 landbouw 1 22 co 91 / Categorieën 194 en 494 tuinbouw 1 22 co 99 Vanaf 212 mag een werkgever in champignonteelt maximum 156 dagen per kalenrjaar aangeven onr cos "gelegenheidswerkenemer". 99 witloofteelt 1 22 co 99 co 9 Voor eerste 65 dagen Meer da, 65 dagen Categorie 594 champignonsector* 1 22 co 92 Voor 1 dagen in champignonsector (onr voorwaarn) Categories 97 et 497 Interim 1 22 co 91 co 99 Gelegenheidswerknemers in landbouw Gelegenheidswerknemers in tuinbouw Opmerking: als het stunten betreft die tewerkgesteld worn als gelegenheidswerknemers worn zij aangegeven onr werknemerskengetal 84. *Het toekennen van categorie 594 en creatie van functienummer 92 wern uitgevoerd met terugwerken kracht vanaf 1/213. De werkgevers die voldoen aan voorwaarn om hiervan te genieten kunnen aangiften voor het jaar 213 regulariseren. De socialezekerheidsbijdragen voor onthaalours berekent u op basis van een fictief loon dat u verkrijgt door volgen formule toe te passen: T x E x L. T = het aantal opvangdagen. Eén dag stemt overeen met opvang van één kind geduren één dag. Het maximaal aantal

14 14 of 23 opvangdagen per kwartaal bedraagt ( 65 x 4 ) = 26 opvangdagen; E = 1,9; L = 3 x het gewaarborgd gemidld minimum maandinkomen geeld door 494. Praktisch gezien wordt het fictief loon per maand berekend, er rekening mee hound dat L kan variëren in het geval het G.G.M.M.I. wijzigt in loop van het kwartaal. In DMFA worn onthaalours aangegeven met specifieke co 497 type in het blok 912 werknemerslijn. Een rekenblad ( is ter beschikking van werkgevers om hen te helpen bij het converteren van ingeschreven capaciteit werkelijk gepresteer kinropvangdagen en sluitingsdagen De gelegenheidswerknemers in horeca zijn volledig onrworpen. Voor hen geldt een aparte Dimona-regeling en een aparte aangifte in DmfA. Vanaf 1 oktober 213 wordt een systeem ingevoerd met voorlige forfaits voor een beperkt aantal dagen (zowel op het niveau van werknemer als op niveau van werkgever). Elke werknemer die door een werkgever in horeca of door een uitzendkantoor bij een gebruiker in horeca voor een maximumduur van 2 opeenvolgen dagen tewerkgesteld wordt met een arbeidsovereenkomst van bepaal duur of een arbeidsovereenkomst voor een duilijk omschreven werk, is een gelegenheidswerknemer. De RSZ aanvaardt dat werknemer als een gewone werknemer kan worn aangegeven zelfs indien hij niet meer dan twee opeenvolgen dagen werkt. Het omgekeer is daarentegen niet mogelijk. Als een werknemer meer dan twee opeenvolgen dagen bij een werkgever/ gebruiker werkt, moet hij voor het geheel van prestaties worn aangegeven als gewone werknemer. De berekeningswijze van socialezekerheidsbijdragen hangt af van manier waarop gelegenheidswerknemer in Dimona werd aangegeven. De socialezekerheidsbijdragen voor gelegenheidswerknemers worn berekend op een forfait (te verhogen met 8 % voor handarbeirs) van (geïnxeerd en aangepast aan loonevolutie in sector, forfaits vanaf het 1 ste kwartaal 217): 7,9 EUR/uur in het geval van een Dimona-uren; elk begonnen uur telt voor een volledig uur, met een maximum van 47,4 EUR; 47,4 EUR/dag in het geval van een Dimona-dag (6 maal het uurforfait). Begrenzing - het aantal werkdagen is beperkt tot: 5 dagen per kalenrjaar per werknemer (= contingent werknemer); 2 dagen per kalenrjaar per werkgever (= contingent werkgever). Een dag wordt alleen in minring gebracht wanneer er in bei contingenten nog dagen beschikbaar zijn. Een dag = een dag, dit betekent dat één (enkele) dag in minring wordt gebracht in: het werknemerscontingent: als werknemer op zelf dag bij meerre werkgevers werkt. het werkgeverscontingent: als werkgever meerre gelegenheidswerknemers tewerkstelt op zelf dag. het werknemers- én werkgeverscontingent: als werknemer slechts enkele uren werkt die dag. als het gaat om prestaties die zonr onrbreking geleverd worn op 2 aansluiten kalenrdagen.

15 15 of 23 Attest - resteren dagen De werknemer kan aan zijn werkgever een attest bezorgen dat het aantal resteren dagen van zijn contingent weergeeft. Op dit attest staat een toegangsco die werkgever toelaat om het werknemerscontingent elektronisch te consulteren. Deze toegangsco heeft een geldigheidsduur van 3 maann, die maand waarin co werd aangemaakt inbegrepen. Overschrijding van het contingent van 5 dagen en/of van het contingent van 2 dagen(een waarschuwing wordt overgemaakt via Dimona) De gelegenheidswerknemer kan nog worn tewerkgesteld maar dan in het systeem met gewone bijdragen (reële lonen of op basis van dagforfaits ( voor met fooien betaaln). De werkgever moet hem aangeven: op Dimona: met type werknemer 'EXT' wanneer tewerkstelling gebeurt zonr geschreven arbeidsovereenkomst of met type 'OTH' wanneer er een arbeidsovereenkomst werd onrtekend. op DmfA: met vermelding 'E' in zone 'gelegenheidswerknemer horeca' van het blok 'extra informatie'. Uitzendkrachten elke werknemer aangeworven door een uitzendkantoor voor een tewerkstelling van maximaal twee opeenvolgen dagen in het kar van een arbeidsovereenkomst van bepaal duur of voor een bepaald werk die tewerkgesteld wordt bij een gebruiker uit horeca, is een gelegenheidswerknemer; dagen dat uitzendkracht bij gebruiker als gelegenheidswerknemer wordt tewerkgesteld, worn in minring gebracht van het contingent werkgever van gebruiker. Als het uitzendkantoor uitzendkracht meer dan twee dagen opeenvolgend, bij één of meerre gebruikers uit horeca, tewerkstelt, zal uitzendkracht beschouwd worn als een gewone werknemer en niet meer als een gelegenheidswerknemer. Er moeten evenveel tewerkstellingslijnen zijn als er Dimona-aangiften zijn. Eén tewerkstellingslijn moet begonnen worn per werkdag. De begindatum van tewerkstelling moet hetzelf zijn als einddatum. De reële uren moeten steeds aangegeven worn. Dit maakt het mogelijk om sociale rechten van werknemer te berekenen (zoals vakantiecheque voor handarbeirs), op basis van het forfait 'kelner café' (16,82 EUR/dag of 14,6 EUR/uur ). De RSZ ligt aan basis van berekeningen uitgaan van het aantal opgegeven uren in Dmfa. Meer informatie (categorieën, functienummers, aantal aan te geven uren,...) vindt u in 'bijkomen informatie'. De werknemers aangegeven in Dimona-dag (dus zonr vermelding van een einduur) moeten opgenomen worn in het register voor werktijdregeling, ook als er geen dagen meer overblijven in het contingent. Dit register kan verkregen worn bij het Waarborg- en sociaal fonds voor hotel-, restaurant, café en aanverwante bedrijven, Anspachlaan 111, bus 4 te 1 Brussel. Op website van het Fonds ( vindt u meer informatie betreffen het register. In DMFA worn gelegenheidswerknemers in horeca aangegeven in blok 912 «werknemerslijn» met bijzonre werknemerskengetallen als het aantal dagen contingenten niet overschrijdt en met gewone werknemerskengetallen als contingenten overschren worn. Er moet een blok 915 tewerkstelling van werknemerslijn per aangegeven dag in Dimona zijn. Samengevat:

16 16 of 23 Type Dimona 1 Categorie Berekeningsbasis Functienr. Werknemerskengetal Type Prestatie-co Aantal uren Loon-co Aantal dagen in dagen "EXT" ,497 Forfait 47,4 /j 94 11, 2 486, min 6 max 11 1 altijd 1 in uren "EXT" ,497 Forfait 7,9 /h max 47, , 2 486, min 2 max 5,99 1 altijd 1 1 Als ten onrechte een Dimona werd aangegeven moet dit niet gewijzigd worn en in DMFA moet aangifte gedaan worn met het type forfait (dag- of uurforfait) zoals in Dimona en met vermelding van het werkelijk aantal gepresteer uren. Type loon Categorie Berekeningsbasis Functienr. Werknemerskengetal Type In het blok "Tewerkstellinginlichtingen" zone 795 "Extra in Horeca" Gelegenheidswerknemer met gewoon loon 17 97, 497 Reële wed (aan18%) / 15, 27, 487, E Gelegenheidswerknemer bezoldigd met fooien in een voorziene functie 17 Dagforfait Functienr. horeca (zie tabel met forfaits) 11, 22 1 E Vanaf 1 cember 215 worn twee nieuwe maatregelen van kracht die tot doel hebben loonkost in horecasector te verlagen, namelijk invoering van zogenaam 'flexi-jobs' met toepassing van een bijzonre patronale bijdrage en mogelijkheid om overuren te presteren vrij van sociale bijdragen. Deze systemen genieten eveneens van een vrijstelling van belastingen. Alle werkgevers uit horecasector en uitzendkantoren voor werknemers die ze ter beschikking stellen van een gebruiker uit horeca, kunnen van ze systemen gebruik maken. In tegenstelling tot verminring voor max. 5 vaste werknemers in horeca, vereisen ze maatregelen niet dat er een bij fiscus geregistreerd kassasysteem (hierna GKS) in gebruik is. Een werknemer die voldoen prestaties verricht heeft bij een anre werkgever, kan tewerkgesteld worn in het kar van een flexi-job. Op het flexi-loon dat werknemer voor ze prestaties krijgt, zijn er geen gewone socialezekerheidsbijdragen verschuldigd, alleen een bijzonre patronale bijdrage van 25, %. De werkgever die iemand met een flexi-job wenst tewerk te stellen, sluit met ze persoon een schriftelijke raamovereenkomst af waarin een aantal algemene zaken worn vastgelegd (een beschrijving van functies, het overeengekomen loon,.). Binnen dat kar sluit werkgever telkens hij werknemer wil tewerkstellen een flexi-arbeidsovereenkomst af. Het zijn ze flexi-arbeidsovereenkomsten waarvoor een Dimona type 'FLX'-aangifte moet gebeuren en waarvoor een aantal specifieke cos in DmfA-aangifte moeten worn gebruikt. Deze flexi-arbeidsovereenkomsten kunnen monling (per dag) of schriftelijk zijn, vol- of eltijds, voor een bepaal tijd of voor een duilijk omschreven werk. De raamovereenkomst is niet vereist voor flexi-jobwerknemers die via een uitzendkantoor worn tewerkgesteld. In het kar van een flexi-job heeft werknemer recht op een loon (bruto is netto aangezien er geen inhoudingen zijn) dat niet lager mag zijn, vanaf 1 juni 216, dan 9, EUR per uur. Eveneens wordt, samen met ier loon, een flexi-vakantiegeld uitbetaald van,69 EUR per uur (totaal dus 9,69 EUR per uur). Dit doet geen afbreuk aan het feit dat eventueel conventionele toeslagen en/of premies verschuldigd kunnen zijn (zoals toeslag voor nachtwerk, einjaarspremie, ). De bijdrage van 25, % geldt voor het volledige loon (inbegrepen het vakantiegeld) dat aan flexi-werknemers verschuldigd is.

17 17 of 23 Vroegere bedragen: 8,82 EUR per uur, flexi-vakantiegeld,68 EUR per uur, totaal 9,5 EUR per uur tot 31 mei 216. De prestaties die geleverd worn in het kar van een flexi-job worn op zelf manier doorgegeven aan het netwerk van sociale zekerheid als prestaties van gewone werknemers, en tellen dus in principe mee voor opbouw van sociale rechten. De prestaties in het kar van een flexi-job openen ook recht op vakantiedagen. Aangezien het vakantiegeld betaald wordt samen met het flexi-loon, wil dit zeggen dat er op het moment dat werknemer zo een vakantiedag opneemt, bij werkgever bij wie hij flexi-job uitoefent of bij een anre werkgever, er geen loon en geen dubbel vakantiegeld meer moet worn betaald. flexi-jobwerknemer mag bij zelf werkgever niet tewerkgesteld zijn met (een) anre arbeidsovereenkomst(en) waarvoor hij tijns het kwartaal 8 % of meer prestaties levert in vergelijking met wat theoretisch mogelijk is in een voltijdse betrekking; hij mag zich niet bevinn in een opzegperio bij die werkgever of in een perio gekt door een verbrekingsvergoeding betaald door die werkgever; er moet een systeem van toepassing zijn dat al prestaties van flexi-werknemer registreert en bijhoudt; dit kan via een GKS of via het alternatieve systeem van aanwezigheidsregistratie dat gerelateerd is aan en complementair is met Dimona. De werknemer moet bij één of meerre werkgevers, anre dan werkgever bij wie flexi-job wordt uitgeoefend, een volume aan arbeidsprestaties geleverd hebben dat ten minste 8 % bedraagt van wat theoretisch mogelijk is in een voltijdse betrekking. Zowel prestaties in horeca als in anre sectoren tellen hiervoor mee. Tellen niet mee, prestaties als: 'leerling' in het kar van het alternerend leren, eltijds leerplichtige, stunt onr solidariteitsbijdrage, gelegenheidswerknemer in Horeca of in land- en tuinbouw en flexi-werknemer. Deze voorwaar zal gecontroleerd worn op het moment dat Dimona aangifte voor flexi-job ingediend wordt. De Dimona aangifte zal een respons OK (aanvaard zonr warning) of NOT OK (warning 'onvoldoen prestaties' of warning 'laattijdige Dimona') krijgen. Ook prestaties geleverd onr buitenlandse sociale zekerheid mogen in aanmerking genomen worn. De RSZ zal die uiteraard niet kunnen vaststellen op het moment van Dimona. De werkgever zal in dat geval nodige bewijzen aan RSZ moeten bezorgen. Om in aanmerking te komen voor een flexi-job in een bepaald kwartaal T, moet werknemer zowel dat kwartaal T als in kwartaal (T - 3) aan voorwaarn voldoen. Let op: een aangifte in Dmfa van een flexi-job die niet aan voorwaarn voldoet, brengt een verhoging met 125 % van het flexiloon met zich mee. Omdat flexi-jobs ook sociale rechten met zich meebrengen, wern 2 nieuwe werknemerskengetallen gecreëerd, 2 specifieke looncos en een aparte prestatieco voor flexi-vakantiedagen. Omdat het niet over gewone vakantiedagen gaat, zijn klassieke prestatie- en looncos die met vakantiedagen en vertrekvakantiegeld te maken hebben, niet toepasselijk. De prestaties van flexi-jobs blijven volledig buiten berekening van bijdrageverminringen (µ(glob), µ,...). Een tewerkstelling als flexi-job kan tijns het kwartaal samengaan met anre tewerkstellingen bij zelf werkgever (bijvoorbeeld als gelegenheidsarbeir). Het aantal niet te recupereren overuren dat een werknemer op jaarbasis mag presteren in horeca wordt verhoogd tot 3 (36 indien werkgever beschikt over een GKS), met een maximum van 143 uren per perio van 4 maann. Op het loon dat ervoor betaald wordt zijn geen bijdragen verschuldigd. Alle werknemers tewerkgesteld op basis van een voltijdse arbeidsovereenkomst door een werkgever uit horeca, of door een uitzendkantoor bij een gebruiker uit horeca, kunnen hiervoor in aanmerking komen, dus ook gelegenheidsarbeirs en flexi-werknemers. De overuren blijven volledig buiten berekening van bijdrageverminringen (µ, µ,...). (glob)