Masterscriptie Sandra Marris September 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie Sandra Marris September 2013"

Transcriptie

1 Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent privaatrecht inzake het gebruik van de collectieve actie in de praktijk Sandra Marris 1

2 De collectieve actie Artikel 3:305a BW Het gebruik van de collectieve actie in de praktijk Auteur Sandra Marris LL.B ANR Faculteit/afstudeerrichting Universiteit van Tilburg, faculteit der rechtsgeleerdheid, Nederlands recht, accent privaatrecht Examencommissie Mr. C.J.M. van Doorn & prof. mr. I.N. Tzankova Datum afstuderen 30 september 2013 om September

3 Voorwoord Na jaren studeren is met dit onderzoek een einde gekomen aan mijn leven als student. Voor u ligt het resultaat van maandenlang empirisch onderzoek naar het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. In deze scriptie wordt het gebruik van de collectieve actie in de praktijk van de afgelopen 19 jaar (1994 tot en met 2012) onderzocht. Tijdens mijn bachelor studie ben ik in aanraking gekomen met het fenomeen massaschade dat mij sindsdien interesseert. De Nederlandse wetgever heeft met de invoering van artikel 3:305a BW een algemene bevoegdheid gecreëerd voor enorganisaties om collectief een procedure in te stellen tegen onder andere massaschades. Vol enthousiasme ben ik begonnen met het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Al snel werd ik getackeld door mijn enthousiasme. Met vallen en weer opstaan is dit onderzoek nu aan een einde gekomen. Tijdens het schrijven van deze scriptie heb ik meerdere competenties ontwikkeld. Het schrijven van deze scriptie heb ik ervaren als een erg leerzaam proces. Tijdens het schrijven van mijn scriptie, werd ik gesteund door een aantal personen, dat ik graag wil bedanken. Ten eerste bedank ik mr. C.J.M. van Doorn voor haar goede, duidelijke en constructieve adviezen en begeleiding. Tevens wil ik prof. mr. I.N. Tzankova bedanken voor het opnemen van de taak als tweede lezer en voor het plaatsnemen in de examencommissie. Daarnaast wil ik graag Serena Niehof LL.B bedanken voor het kritisch nakijken van mijn scriptie. Tot slot bedank ik mijn familie, vrienden en vriend voor de onvoorwaardelijke steun die zij mij hebben gegeven tijdens mijn studie. Ik wens u veel leesplezier. Sandra Marris 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 6 Verklarende woordenlijst 8 1 Inleiding Probleemanalyse Onderzoeksdoel Centrale vraag Theoretisch kader Methode Maatschappelijke & wetenschappelijke relevantie Plan van aanpak 14 2 De collectieve actie Inleiding Kwantiteit Vorderingen Belangen Partijen (Tussen)conclusie 19 3 Hoe vaak is er op grond van artikel 3:305a BW geprocedeerd? Inleiding Periode 1994 tot en met 2000 (periode I) Periode 2001 tot en met 2006 (periode II) Periode 2007 tot en met 2012 (periode III) De gehele onderzoeksperiode Data analyse 25 4

5 4 Welke vorderingen zijn er ingesteld en welke en liggen daaraan ten grondslag? Inleiding Vorderingen & Belangen Periode 1994 tot en met 2000 (periode I) Periode 2001 tot en met 2006 (periode II) Periode 2007 tot en met 2012 (periode III) De gehele onderzoeksperiode Data analyse 34 5 Wie maken er gebruik van de collectieve actie? Inleiding Partijen Periode 1994 tot en met 2000 (periode I) Periode 2001 tot en met 2006 (periode II) Periode 2007 tot en met 2012 (periode III) De gehele onderzoeksperiode Data analyse 42 6 Data analyse, Conclusie & Reflectie Inleiding Data analyse Conclusie Reflectie 51 Bijlage I periode I 1994 tot en met Bijlage II periode II 2001 tot en met Bijlage III periode III 2007 tot en met Bijlage IV totale overzicht van alle onderzochte zaken 69 Literatuurlijst 85 5

6 Samenvatting Deze scriptie richt zich op de collectieve actie die staat omschreven in artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW). De directe aanleiding van dit onderzoek is dat de rol van artikel 3:305a BW in de praktijk niet concreet is onderzocht, waardoor er behoefte bestaat aan empirische gegevens. Het doel van dit onderzoek is om deze ontbrekende empirische data te verschaffen. De centrale vraag waarmee ik dit doel wil bereiken luidt als volgt; in welke mate en op welke manier wordt er gebruik gemaakt van de collectieve actie in de praktijk sinds de invoering van artikel 3:305a BW in 1994 tot en met eind 2012? Welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot het aantal beroepen dat heeft plaatsgevonden, het type vorderingen dat is ingesteld, de en die daaraan ten grondslag lagen en het type procederende partijen? De beantwoording van deze centrale vraag wordt in deelvragen beantwoordt. Ten eerste is er onderzocht wat de collectieve actie inhoudt en welk doel de wetgever voor ogen had bij de invoering van artikel 3:305a BW. Daarna is er geanalyseerd hoe vaak er een beroep is gedaan op de collectieve actie. Daaropvolgend wordt bestudeerd wat daarbij werd gevorderd en welke en daaraan ten grondslag lagen. Tot slot worden de partijen die hierbij een rol speelden uiteengezet. Uit de beantwoording van de hier bovengenoemde onderzochte deelvragen kan worden opgemaakt dat de wetgever een effectieve en effectieve regeling heeft willen invoeren om de rechtsbescherming te optimaliseren. Er is een duidelijk stijgende lijn te zien in het aantal ingestelde collectieve acties. Dit kan verscheidene oorzaken hebben, waarvan economische omstandigheden, laagdrempeligheid van de procedure en globalisering er één van kunnen zijn. Een procedure op grond van artikel 3:305a BW werd voornamelijk gebruikt om een vordering tot een rechterlijk bevel of verbod te eisen. In de meeste collectieve acties werden financiële en behartigd. Dit kan enigszins worden beperkt door artikel 3:305a lid 3 BW, waar een vordering tot schadevergoeding in geld onmogelijk wordt gemaakt. De vorderingen werden grotendeels ingesteld door stichtingen en/of veren. Het bedrijfsleven 6

7 werd hoofdzakelijk geconfronteerd met de collectieve actie. Opvallend is dat ook steeds meer buitenlandse partijen gebruik maken van de collectieve actie. De hierboven genoemde data geven zicht op het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. Deze gegevens kunnen aanknopingspunten bieden om de collectieve actie te verbeteren en kan overigens dienen voor nader (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van collectieve afwikkelingsmethodes. Vanuit de data die dit onderzoek heeft opgeleverd is er gereflecteerd op recente ontwikkelingen omtrent de collectieve afwikkelingsmodaliteit, zoals de nieuwe wet tot wijziging van de Wet collectieve afwikkeling massaschade, de motie van de heer Dijksma, buitenlandse partijen en de Europese aanbeveling en mededeling. 7

8 Verklarende woordenlijst Gebruikte afkortingen BW Burgerlijk Wetboek BV Besloten Vennootschap CNV Christelijk Nationaal Vakverbond FNV Federatie Nederlandse Vakbeweging HR Hoge Raad MvT Memorie van Toelichting NV Naamloze Vennootschap Stb. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden VEB Ver voor Effectenbezitters WCAM Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade 8

9 1 Inleiding Massaschade en de collectieve afwikkeling daarvan krijgen in toenemende mate aandacht in zowel de media als in de juridische literatuur. 1 Van massaschade is sprake wanneer een grote groep benadeelden schade lijdt door het toedoen van één of meerdere schadeveroorzakers. 2 Bekende voorbeelden zijn onder andere de vuurwerkramp in Enschede, de vliegtuigramp in de Bijlmer 3, het antimiskraammedicijn DES 4 en de woekerpolis-affaire bij verzekeringmaatschappijen. 5 Nederland heeft twee algemene collectieve afwikkelingsmethodes ontwikkeld om vaak vele, ingewikkelde, langdurige en onbetaalbare procedures te voorkomen. Deze scriptie zal zich richten op de collectieve actie die staat omschreven in artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek. Deze is ingevoerd in De andere collectieve afwikkelingsmodaliteit is de Wet Collectieve Aansprakelijkheid Massaschade (hierna WCAM genoemd). Deze wet wordt in dit onderzoek (voor zover dat mogelijk is) buiten beschouwing gelaten. De collectieve actie van artikel 3:305a BW is ontwikkeld om de rechtsbescherming te optimaliseren door een efficiënte en effectievere regeling in te voeren. 7 De wetgever heeft dit willen bereiken door een algemene bevoegdheid te creëren voor een stichting of ver die voorziet in de behartiging van gemeenschappelijke en van anderen. 8 Op dit moment zijn er actuele ontwikkelingen gaande op het gebied van de collectieve afwikkelingsmethodes. 9 Een wet ter aanpassing van de WCAM is op 8 juli 2013 aangenomen. 10 Hierin is ook een wijziging opgenomen ter 1 Tzankova 2012, p.5; de Jong 2011, Trappenburg 2011, van Almelo Tzankova 2012, p < en 4 < 5 < 6 Kamerstukken II , , invoering van o.a. art. 3:305a BW, Stb. 1994, 391; laatst gewijzigd in Stb. 2000, Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3 8 Kamerstukken II 1991/92, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken I 2012/13, , nr

10 aanpassing van de collectieve actie van artikel 3:305a BW. 11 Ondanks de toenemende aandacht en de recent aangenomen wijzigingswet is er tot op heden geen empirisch onderzoek gedaan naar de rol van de collectieve actie in de praktijk. Hierdoor zijn er geen empirische gegevens beschikbaar over het gebruik van de collectieve actie. Om die reden zal dit onderzoek zich richten op het gebruik van de collectieve actie vanaf de invoering in 1994 tot en met eind Probleemanalyse Zoals hierboven is omschreven zijn er actuele ontwikkelingen gaande op het gebied van de collectieve afwikkelingsmethodes. De recentelijk aangenomen wet heeft als hoofddoel de WCAM aan te passen ter verbetering van de procedure. 12 In de wetswijziging betreft het verder vergemakkelijken van de afwikkeling van massavorderingen zijn ook suggesties doorgevoerd om elementen van de collectieve actie aan te passen. 13 Om te kunnen beoordelen of aanpassing van artikel 3:305a BW noodzakelijk is, is het van om het gebruik ervan in kaart te brengen. Om de collectieve actie zo goed mogelijk tot uiting te laten komen is het noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de rol van de collectieve actie die zij tot op heden heeft gehad in de praktijk. De directe aanleiding van dit onderzoek is dat de rol van artikel 3:305a BW in de praktijk niet concreet is onderzocht, waardoor er behoefte bestaat aan empirische gegevens. 1.2 Onderzoeksdoel Het doel van dit onderzoek is om empirische data te verschaffen over het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. Dit kan worden bereikt door cruciale vragen te stellen. Ten eerste wordt onderzocht wat de collectieve actie 11 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 2; aan artikel 3:305a lid 2 wordt een zin toegevoegd betreft een ontvankelijkheidseis ten behoeve van de enorganisatie en na lid 5 wordt een lid toegevoegd betreft het verwijzen van de zaak naar een andere rechter. 12 Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr

11 inhoudt en welk doel de wetgever voor ogen had bij de invoering van artikel 3:305a BW. Daarna wordt er gekeken hoe vaak er een beroep is gedaan op de collectieve actie. Daaropvolgend wordt onderzocht wat daarbij werd gevorderd en welke en daaraan ten grondslag lagen. Tot slot worden de partijen die hierbij een rol speelden uiteengezet. De beantwoording van deze vragen zal duidelijkheid bieden over het gebruik van de collectieve actie in de praktijk, waarmee het doel van dit onderzoek is gegeven. Zicht op deze gegevens kan aanknopingspunten bieden om de collectieve actie te verbeteren of aan te passen. Overigens kunnen deze data als basis dienen voor nader (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van collectieve afwikkelingsmethodes. 1.3 Centrale vraag De centrale vraag waarmee ik het bovengenoemde doel wil bereiken luidt als volgt; in welke mate en op welke manier wordt er gebruik gemaakt van de collectieve actie in de praktijk sinds de invoering van artikel 3:305a BW in 1994 tot en met eind 2012? Welke conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot het aantal beroepen dat heeft plaatsgevonden, het type vorderingen dat is ingesteld, de en die daaraan ten grondslag lagen en het type procederende partijen? 1.4 Theoretisch kader De bestaande literatuur omtrent de collectieve actie is tot op heden beperkt gebleven tot het beschrijven, analyseren en becommentariëren van de bestaande procedure, relevante jurisprudentie, actuele ontwikkelingen (zoals de opkomst van claimstichtingen, buitenlandse partijen en Europese inmenging) en de recentelijke aangenomen wet inzake de wet tot wijziging van de collectieve afwikkeling van massaschade. 14 De juridische literatuur beschrijft (en legt daarbij uit) op welke manier de collectieve actie gebruikt kan worden 14 Kamerstukken II 2011/12, , nr

12 en welke interpretatie de rechter geeft aan bepaalde eisen. 15 Daarnaast zijn er verschillende juridische auteurs die de procedure, de pas aangenomen wet en de bijbehorende jurisprudentie hebben onderzocht en daarbij kritisch hun mening geven over de collectieve actie. 16 Opmerkelijk is dat de literatuur op dit moment geen data bevat over het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. Daarnaast lijkt empirisch onderzoek naar het gebruik van de collectieve actie te ontbreken. Deze constatering is de aanleiding voor dit onderzoek. 1.5 Methode Om data rondom het gebruik van de collectieve actie te inventariseren is het van om eerst de procedure te analyseren en te beschrijven aan de hand van kamerstukken. 17 Het inhoudelijk verkennen en beschrijven van artikel 3:305a BW is noodzakelijk om de empirische data die dit onderzoek oplevert in een goed perspectief te kunnen plaatsen. Aan de hand van jurisprudentieonderzoek worden empirische gegevens verzameld inzake het gebruik van de collectieve actie. De jurisprudentie zal worden beperkt tot gepubliceerde uitspraken op en Er wordt gekeken naar de periode 1994 tot en met De reden van dit tijdsbestek is omdat de collectieve actie in 1994 is ingevoerd en 2012 het laatste afgesloten jaar is. De onderzoeksperiode wordt verdeeld in drie periodes; 1994 tot en met 2000, 2001 tot en met 2006 en 2007 tot en met Het hiervoor genoemde is zo ingedeeld om het overzicht te bewaren. Het jurisprudentieonderzoek zal plaatsvinden met behulp van de bovengenoemde zoekmachines met als zoektermen: 3:305a, 305a, collectieve actie, 305a- collectieve actie en 3:305a- collectieve actie. De jurisprudentie wordt geïdentificeerd op basis van tijdsperiodes, het aantal procedures, ingestelde vorderingen, en die daaraan ten grondslag 15 Onder andere: Lunsingh Scheurleer 2008, Lemstra 2005, de Jong 2011, van der Velden 2011, ect. 16 Onder andere: van Dijck e.a. 2011, van der Wulp 2012, ect. 17 Kamerstukken II 1991/92,

13 lagen en procederende partijen. Het aantal procedures wordt per periode weergegeven. De vorderingen worden ingedeeld in: rechterlijk bevel of verbod, verklaring voor recht, nakoming, ontbinding of vernietiging van een overeenkomst of rechtshandeling en een vordering tot betaling van de kosten. De en worden ingedeeld in: financieel, specifiek groeps (niet op geld waardeerbaar) en een algemeen met een subcategorie een milieu- en dieren. Eisende partijen worden ingedeeld in: stichting en/of ver, bedrijven, particulieren en grote reeds bestaande enorganisaties, zoals de consumentenbond, vakbonden, de Ver voor Effectenbezitters (hierna VEB). De gedaagden partijen zullen worden onderverdeeld in: de Staat, bedrijven, stichting en/of ver en particulieren. Bij de onderzoekscriteria stichtingen en/of veren, bedrijven, de Staat en particulieren wordt er onderscheid gemaakt tussen Nederlandse- en buitenlandse vormen. Deze empirische data geven een overzicht weer van het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. In de onderstaande tabel worden de criteria van het onderzoek overzichtelijk weergegeven. Tabel 1 onderzoekscriteria Soort Indeling Periode Vorderingen Rechterlijk bevel/verbod recht Nakoming Ontbinding Vernietiging Belangen Financieel Specifieke Algemeen groep Eisende Consumentenbond Stichtingen partijen Vakbonden Veren VEB Gedaagden Stichtingen partijen Veren Betaling van de kosten Milieu-dieren Particulieren Particulieren 13

14 1.6 Maatschappelijke & wetenschappelijke relevantie Het onderzoeken van de rol van de collectieve actie in de praktijk is maatschappelijk relevant voor men die daar in de praktijk mee te maken heeft. De gegevens die uit dit onderzoek voortvloeien, schetsen een overzichtelijk beeld over het gebruik van de collectieve actie in de praktijk. De bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien kunnen van zijn voor onder andere schadeveroorzakers, benadeelden, enorganisaties, advocaten/juristen en rechters. In het bijzonder zullen de wetgever en andere beleidsmakers profijt hebben van dit onderzoek. Tevens kan deze scriptie als basis dienen voor discussies met engroeperingen over de (on)wenselijkheid van de collectieve actie. Ook kunnen benadeelden en/of enorganisaties op basis van dit onderzoek beoordelen of het gebruik van de collectieve actie in hun situatie ertoe zou kunnen doen. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen aanleiding geven voor nieuwe ontwikkelingen en beleidsvorming. De resultaten uit deze scriptie kunnen beweegredenen zijn voor verbetering of aanpassing van de wetgeving en kunnen essentiële maatstaven bieden voor verder wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast kan de uitkomst van dit onderzoek leiden tot meer inzicht in de omstandigheden waarin de procedure wordt gevoerd en of er behoefte bestaat aan verbetering of aanpassing van de Nederlandse wetgeving. Waarmee de wetenschappelijke relevantie is gegeven. 1.7 Plan van aanpak In hoofdstuk twee zal een omschrijving van de procedure op basis van kamerstukken worden gegeven (2.1). Vervolgens zal er aan de hand van de kamerstukken worden beschreven welk doel de wetgever in beginsel voor ogen had met betrekking tot de invoering van artikel 3:305a BW. Daarbij wordt met name gefocust op het aantal procedures (2.2), de vorderingen die kunnen worden ingesteld (2.3), welke en daarbij behartigd zouden kunnen worden (2.4) en voor welke partijen de procedure bruikbaar zou zijn (2.5). Dit 14

15 verkennende hoofdstuk wordt afgesloten met een schets van de hoofdlijnen van de collectieve actie die van zijn voor deze scriptie (2.6). In hoofdstuk drie wordt allereerst aan de hand van periode 1994 tot en met 2000 het aantal gevoerde procedures in die periode weergegeven (3.2). In de navolgende paragraaf zal er hetzelfde worden gedaan over de periode 2001 tot en met 2006 (3.3). Gevolgd door de periode van 2007 tot en met 2012 (3.4). In paragraaf 3.5 zullen er overzichtelijke grafieken worden weergegeven over alle gevoerde procedures over de gehele onderzoeksperiode. Het hoofdstuk zal worden afgesloten met een analyse van de data (3.6). De hoofdstukken vier (welke vorderingen zijn er ingesteld en welke en liggen daaraan ten grondslag?) en vijf (wie maken er gebruik van de collectieve actie?) zullen nagenoeg dezelfde indeling hebben. Aan het slot van deze scriptie zal ik (in hoofdstuk zes) een overzicht en conclusie geven van empirische data die dit onderzoek heeft opgeleverd. Dit overzicht kan van zijn ter verbetering of aanpassing van de collectieve afwikkelingsmethodes. 15

16 2 De collectieve actie 2.1 Inleiding Om te kunnen beoordelen wat de rol van de collectieve actie in de praktijk is, is het rijk om kort stil te staan bij de procedure van artikel 3:305a BW. De procedure wordt aan de hand van kamerstukken besproken, waarbij de onderzoeksgronden extra worden belicht. De kwantiteit (2.2), vorderingen (2.3), en (2.4) en partijen (2.5) zijn de onderwerpen die in dit hoofdstuk worden besproken. Dit hoofdstuk zal worden afgesloten met een (tussen)conclusie in paragraaf 2.6. Het doel van dit beschrijvende hoofdstuk is om een duidelijk beeld te schetsen van de collectieve actie om de empirische data die in een later stadium uit dit onderzoek zullen voortvloeien in een goed perspectief te kunnen plaatsen. Sinds 1994 bestaat de mogelijkheid om in Nederland via een enorganisatie een gezamenlijke rechtsvordering aanhangig te maken bij de rechter op grond van artikel 3:305a BW. 18 De collectieve actie geeft veren en stichtingen met volledige rechtsbevoegdheid de ruimte om een vordering in te stellen die strekt tot bescherming van en van anderen personen, die gelijksoortig zijn aan haar eigen, voor zover zij deze ingevolge haar statuten behartigt Kwantiteit De wetgever constateerde dat er een toenemende behoefte bestond aan een bevoegdheid voor enorganisaties om ter bescherming van de door haar behartigde en een rechtsvordering in te kunnen stellen bij de burgerlijke rechter. 20 Uit de Memorie van Toelichting (hierna MvT) 21 kan worden opgemaakt dat de wetgever naast het waarborgen van de rechtsbescherming 18 Kamerstukken II 1991/92, ; Stb. 1994, Artikel 3:305a BW. 20 Kamerstukken II 1991/92, nr. 3, p Kamerstukken II 1991/92, nr

17 ook een effectieve en efficiënte procedure heeft willen creëren. 22 Ten aanzien van de kwantiteit van rechtszaken zou kunnen worden opgemerkt dat er minder zaken voorkomen. De oorzaken daarvan kunnen zijn dat de procedures worden gebundeld en dat de collectieve actie een preventieve werking zou hebben. 23 Dit laatste zou volgens de wetgever zich kunnen voordoen, doordat het invoeren van een algemene bevoegdheid voor enorganisaties de procedure laagdrempeliger maakt. 24 Daar staat tegenover dat de laagdrempeligheid ook kan leiden tot meerdere procedures. Naar verwachting zal, door de invoering van de collectieve actie, procederen toegankelijker en betaalbaarder worden Vorderingen Op grond van de collectieve actie kan zowel een vordering worden ingesteld op grond van onrechtmatige daad als een vordering op het gebied van contractenrecht. 26 Voorbeelden van gevraagde voorzieningen kunnen onder andere: een rechterlijk bevel of verbod, verklaring voor recht, een vordering tot naleving van een overeenkomst of vernietiging van een rechtshandeling zijn. 27 Ook kan er een vordering worden ingesteld wegens onverschuldigde betaling of schadevergoeding anders dan in geld. 28 De wet maakt geen onderscheid tussen vorderingen die uit de wet voortvloeien of uit een overeenkomst. 29 De wetgever heeft bewust ervoor gekozen om de collectieve actie niet te bepreken tot bepaalde vorderingen en daardoor het toepassingsgebied zo ruim mogelijk te houden Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3; bevestigd/herhaald in HR 9 april 2010, LJN BK4547, r.o (Clara Wichman Stichting/SGP). 23 Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p Dit is mijn eigen verwachting na het lezen van de MvT; Kamerstukken II , nr Kamerstukken II , nr. 3, p Artikel 3:305a BW. 28 Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p

18 Schadevergoeding in geld kan echter niet worden gevorderd. 31 Bij de invoering van artikel 3:305a BW is bewust gekozen voor deze mogelijkheid. Schadevergoeding in geld vergt namelijk individuele beoordelingen wat betreft de causaliteit, omvang van de schade en eigen schuld. De procedure zou haar eenvoudige structuur verliezen als de rechter zich zou moeten buigen over individuele gecompliceerde vragen Belangen De en die een enorganisatie kan behartigen, kunnen vermogensen zijn, maar ook ideëel getinte en. 33 De collectieve actie kan gebruikt worden om op te komen voor en die mensen rechtstreeks raken of voor mensen die zich een bepaald aantrekken. 34 Bij ideële en hoeft het niet per definitie om de gehele samenleving te gaan. Het kan namelijk ook gaan om botsingen tussen verschillende groeperingen in de samenleving, zoals het vrouwenstandpunt van de SGP. 35 Het is niet noodzakelijk dat de en een bepaalde groep omlijnen, het kan immers ook mogelijk zijn dat het een grote, onbepaalde groep betreft. 36 De procedure kan doorgaans onderscheiden worden in specifieke groepsacties en algemene enacties. Het verschil is dat de en bij de groepsacties zijn te individualiseren, terwijl een algemeen enactie over een algemeen karakter beschikt. 37 De wet maakt geen onderscheid tussen deze twee groeperingen, omdat beide groepen over en van andere personen gaan. 31 Artikel 3:305a lid 3 BW. 32 Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p LJN AU Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p

19 2.5 Partijen De collectieve actie geeft in beginsel iedere stichting of ver die ingevolge haar statuten en van anderen behartigt een vorderingsbevoegdheid. Artikel 3:305a BW stelt de volgende ontvankelijkheidseisen aan een enorganisatie: de enorganisatie moet een stichting of ver zijn met volledige rechtsbevoegdheid, er moet sprake zijn van gelijksoortige en, uit de statutaire doelomschrijving van de stichting of ver moet behartiging van die en blijken en er moet vooraf overleg hebben plaatsgevonden tussen de enorganisaties en de gedaagden partijen. 38 Uit de MvT kan worden opgemaakt dat voornamelijk het bedrijfsleven zal worden geconfronteerd met de gevolgen van de invoering van artikel 3:305a BW. Het is volgens de wetgever denkbaar dat bedrijven vaker zullen worden aangesproken, bijvoorbeeld inzake milieu- of productaansprakelijkheid (Tussen)conclusie De collectieve actie bestaat sinds 1994 en is in het leven geroepen om een effectieve en efficiënte rechtsbescherming te waarborgen. 40 Artikel 3:305a BW geeft enorganisaties een algemene bevoegdheid om rechtsvorderingen in te stellen om en van anderen te behartigen. 41 Door de invoering van de collectieve actie kan het aantal procedures afnemen, doordat er collectief geprocedeerd kan worden en de procedure een preventieve werking kan hebben. Daar staat tegenover dat door de laagdrempeligheid van de collectieve actie er meer enorganisaties zijn die een procedure willen en/of kunnen starten. De collectieve actie kent, naast de beperking van lid 3, geen beperkingen ten aanzien van het type vorderingen. 42 Belangen die kunnen worden behartigd kunnen uiteenlopen van vermogensen tot en 38 Artikel 3:305a lid 2 BW. 39 Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3; bevestigd/herhaald in HR 9 april 2010, LJN BK4547, r.o (Clara Wichman Stichting/SGP). 41 Artikel 3:305a BW. 42 Kamerstukken II , nr. 3, p

20 die betrekking hebben op het milieu. De enorganisaties moeten aan een aantal vereisten voldoen om op te kunnen treden voor de en van anderen personen. In het volgende hoofdstuk wordt geanalyseerd hoe vaak er een beroep is gedaan op de collectieve actie aan de hand van nader gespecificeerde periodes. 20

21 3 Hoe vaak is er op grond van artikel 3:305a BW geprocedeerd? 3.1 Inleiding Om een zo goed mogelijk beeld te kunnen schetsen van het gebruik van de collectieve actie worden er in dit hoofdstuk data weergegeven. Deze data zullen weergeven hoeveel beroepen er op grond van artikel 3:305a BW zijn ingesteld vanaf de invoering in 1994 tot en met Met deze gegevens zal er worden getracht antwoord te geven op de deelvraag van dit hoofdstuk; hoe vaak is er op grond van artikel 3:305a BW geprocedeerd? De data omvatten zaken die in eerste aanleg hebben gediend, beroepen die niet-ontvankelijk zijn verklaard, hoger beroep- en cassatiezaken. Procedures die deels niet-ontvankelijk zijn verklaard worden meegeteld bij zaken die niet-ontvankelijk zijn verklaard als de rechter niet inhoudelijk heeft geoordeeld over de collectieve actie. Tevens zal het aantal ingestelde procedures worden ingedeeld in drie periodes. 44 In de navolgende paragrafen (3.2 tot en met 3.4) worden het aantal beroepen per periode onderzocht en beschreven. Vervolgens zullen in paragraaf 3.5 overzichtelijke schema s worden weergegeven van de gehele onderzoeksperiode. Dit zal uiteindelijk leiden tot een analyse van de data (3.6). 3.2 Periode 1994 tot en met 2000 (periode I) 45 Deze periode omvat zeven onderzoeksjaren. In deze zeven jaren zijn er in totaal 18 beroepen gepubliceerd die op grond van de collectieve actie zijn ingesteld. Van de 18 keer dat er sprake is geweest van een collectieve actie in eerste aanleg, is er één zaak die niet-ontvankelijk is verklaard door de rechter Het betreft zaken die zijn gepubliceerd op de onderzochte zoekmachines. Zie paragraaf 1.5 van deze scriptie. 44 Zie paragraaf 1.5 van deze scriptie. 45 Zie voor een totaal overzicht van periode I bijlage I en voor alle onderzochte zaken bijlage IV. Omwille van de ruimte worden in de bijlagen alleen de LJN nummers vermeld. Als het 10 of minder zaken betreft worden de LJN nummers ook in de voetnoot vermeld. 46 LJN AJ

22 Er zijn 17 zaken die in eerste aanleg hebben gediend waarbij de rechter inhoudelijk heeft geoordeeld over artikel 3:305a BW. Van de in totaal 18 procedures zijn partijen in 10 procedures in hoger beroep gegaan. Vier van deze zaken zijn afgerond in een hoger beroepsfase bij het gerechtshof. 47 Van de 10 hoger beroepszaken is er zes keer cassatie ingesteld Periode 2001 tot en met 2006 (periode II) 49 Periode II omvat zes onderzoeksjaren. In periode II zijn er in totaal 86 procedures ingesteld op grond van artikel 3:305a BW. Van de 86 zaken zijn er 12 procedures die niet-ontvankelijk zijn verklaard door de rechter in eerste aanleg. De rechter heeft zich inhoudelijk uitgesproken over 74 zaken die in eerste aanleg hebben gediend. Van de in totaal 86 zaken die in eerste aanleg hebben gediend hebben partijen 22 keer hoger beroep ingesteld. Eén hoger beroepsprocedure is niet-ontvankelijk verklaard door de rechters van het gerechtshof. 50 Van de 22 hoger beroepen zijn er 11 zaken die in een hoger beroepsfase zijn afgedaan. In de overige 11 hoger beroepszaken hebben partijen cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. 3.4 Periode 2007 tot en met 2012 (periode III) 51 In de laatste onderzoeksperiode van zes jaar zijn er in totaal 184 beroepen ingesteld. Van de 184 procedures zijn er acht zaken die in eerste aanleg nietontvankelijk zijn verklaard door de rechter. 52 De rechter heeft zich inhoudelijk uitgesproken over 176 zaken in eerste aanleg. Van de 184 zaken die in eerste aanleg hebben gediend hebben partijen 33 keer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, waarvan er vier procedures niet-ontvankelijk zijn verklaard. 53 Het gerechtshof heeft zich 29 keer inhoudelijk uitgesproken over hoger 47 LJN AA9384, AA9405, AD2784 en AD LJN ZC1433, ZC1562, ZC2614, ZC2483, AA5961 en AA Zie voor een totaal overzicht van periode II bijlage II. 50 LJN AR Zie voor een totaal overzicht van periode III bijlage III. 52 LJN BR5543, BR4049, BL6046, BK1930, BG4414, BB5975, BC2614 en BC LJN BC0125, BW1998, BW8050 en BY

23 beroepszaken. Van de in totaal 33 hoger beroepszaken zijn er 23 zaken afgedaan in een hoger beroepsfase en is er 10 keer cassatie ingesteld bij de Hoge Raad De gehele onderzoeksperiode 55 Over de gehele onderzoeksperiode zijn er in totaal 288 zaken die in eerste aanleg hebben gediend. Van deze 288 procedures zijn er 21 zaken die niet inhoudelijk zijn behandeld, doordat ze niet-ontvankelijk zijn verklaard door de rechter in eerste aanleg. In 267 procedures heeft de rechter zich inhoudelijk uitgesproken over zaken die in eerste aanleg hebben gediend. Van de in totaal 288 zaken is er 65 keer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof. Vijf hoger beroepszaken zijn niet-ontvankelijk verklaard door de rechters van het gerechtshof. Er is 60 keer inhoudelijk geoordeeld over de collectieve actie in een hoger beroepsfase. Van de 65 hoger beroepen zijn er 38 zaken in hoger beroep afgedaan. Er is 27 keer doorgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad. Hieronder zullen een aantal grafieken volgen die de bovenstaande data overzichtelijk in kaart brengen. De eerste grafiek betreft het totaal aantal ingestelde procedures. Grafiek LJN BQ4830, BP0580, BM2314, BK4549, BK5756, BH2162, BA2075, BK4547, BJ1248, en BH Zie voor een totaal overzicht van de gehele periode bijlage IV. Let op de legenda. 56 De zaken die het betreft zijn weergegeven in bijlage IV. 23

24 In de tweede grafiek worden het aantal zaken waarin partijen hoger beroep en cassatie hebben ingesteld weergegeven. Grafiek 2 57 De laatste grafiek toont het totale overzicht van alle categorieën. Grafiek Het totaal aantal hoger beroepen is het blauwe gedeelte plus het rode gedeelte. Het blauwe gedeelte geeft aan hoeveel zaken er in hoger beroep zijn afgedaan. Het rode gedeelte geeft aan in hoeveel zaken er is doorgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad. 58 Alle cijfers zijn gepresenteerd inclusief de zaken die niet-ontvankelijk zijn verklaard. 24

25 3.6 Data analyse Over de gehele onderzoeksperiode van de collectieve actie is een stijgende lijn te zien; het aantal beroepen neemt aanzienlijk toe in de loop der jaren. Het aantal hoger beroepen, cassaties en de zaken die niet-ontvankelijk zijn verklaard nemen daarmee geleidelijk aan toe. De groei in het aantal beroepen kan verschillende oorzaken hebben. In de eerste periode was de collectieve actie pas ingevoerd. Het kan zijn dat de collectieve actie onder vele niet bekend was en/of dat er weinig animo voor was, omdat het goed ging met de Nederlandse economie. Daarnaast kan het constateren van minder zaken komen door het feit dat de zoekmachine uitspraken publiceert vanaf De zaken voor deze datum komen alleen van de zoekmachine Op de zoekmachine zijn er wel zaken gepubliceerd die vóór 1999 zijn ingesteld. In periode II en III blijven de beroepen toenemen. De aanleiding hiervan zou kunnen liggen aan economische omstandigheden, wereldwijde handel dat toeneemt of dat de collectieve actie bekender werd onder de rechtsgeleerden. De laagdrempeligheid van de collectieve actie kan ook een rol hebben gespeeld in het toenemen van de hoeveelheid procedures. Echter, het oplopende aantal 25

26 beroepen op grond van artikel 3:305a BW is niet te koppelen aan één specifieke oorzaak. Meerdere oorzaken kunnen het gevolg zijn van de stijgende lijn om collectief een procedure in te stellen op grond van een collectieve actie. Met het presenteren van de bovenstaande data is er antwoord gegeven op de deelvraag van dit hoofdstuk; hoe vaak is er op grond van artikel 3:305a BW geprocedeerd? In het volgende hoofdstuk worden data gepresenteerd met betrekking tot de vorderingen en en van de zaken die uit dit hoofdstuk zijn voortgevloeid. 26

27 4 Welke vorderingen zijn er ingesteld en welke en liggen daaraan ten grondslag? 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de zaken die in het vorige hoofdstuk naar voren zijn gekomen nader onderzocht. De vorderingen die op grond van de collectieve actie zijn ingesteld en de en die daaraan ten grondslag lagen staan in dit hoofdstuk centraal. Het hoofddoel van het weergeven van deze data is om kennis te verschaffen over het gebruik van de collectieve actie en zodoende een antwoord te geven op de deelvraag van dit hoofdstuk; welke vorderingen zijn er ingesteld en welke en liggen daaraan ten grondslag? De onderzochte zaken bevatten procedures in eerste aanleg, hoger beroeps-, cassatiezaken en zaken die niet-ontvankelijk zijn verklaard. Er wordt uitgegaan van de vorderingen en de daaraan ten grondslag liggende en zoals die in eerste aanleg zijn ingesteld. Nadere uitleg over de vorderingen en en is noodzakelijk om een duidelijk beeld te krijgen over de gehanteerde categorieën (4.2). Vervolgens zal aan de hand van de al eerder aangegeven periodes onderzocht worden hoe vaak bepaalde vorderingen zijn ingesteld en om welke daaraan ten grondslag liggende en het ging (4.3 tot en met 4.5). In paragraaf 4.6 worden er grafieken afgebeeld die de data over de gehele onderzoeksperiode ordelijk weergeven. Dit hoofdstuk zal eveneens sluiten met een analyse van de data in paragraaf Vorderingen & Belangen 59 De vorderingen in dit onderzoek worden onderscheiden in de categorieën: rechterlijk bevel/verbod, verklaring voor recht, een vordering tot naleving of ontbinding van een overeenkomst of vernietiging van een rechtshandeling en een vordering wegens betaling van de kosten. Meerdere categorieën 59 Een overzicht van alle onderzoekcriteria is te vinden in tabel 1 in paragraaf 1.5 van deze scriptie. 27

28 vorderingen kunnen in één procedure tegelijk worden ingesteld. Onder de vordering rechterlijk bevel of verbod vordert de enorganisatie dat de rechter een gebod of verbod uitspreekt over een bepaalde kwestie. Dit kan uiteenlopen van het gebieden om het Veemarktcomplex te Utrecht geopend te houden tot het verbieden van uitingen die kunnen gekwalificeerd worden als misleidende reclame en/of oneerlijke handelspraktijk. 60 Onder de categorie verklaring voor recht spreekt de rechter zich uit over onder andere: de (on)rechtmatigheid van een bepaalde situatie, de interpretatie van een bepaling of het vastleggen van een situatie. Onder de derde categorie valt een vordering tot nakoming, ontbinding of vernietiging van een overeenkomst of rechtshandeling. In de laatste categorie betaling van de kosten vallen vorderingen die betrekking hebben op betalingen, zoals een betaling ter nakoming van een verbintenis, schadevergoeding in natura of een onverschuldigde betaling. Deze grondslagen zijn niet in strijd met artikel 3:305a lid 3 BW, doordat het gefixeerde schades betreffen. 61 Proceskosten, dwangsommen en wettelijke rente worden buiten beschouwing gelaten. Hiervoor is gekozen omdat er (bijna) in alle procedures proceskosten, dwangsommen en/of wettelijke rente wordt gevorderd. De en die aan de bovengenoemde vorderingen ten grondslag liggen kunnen sterk uiteen lopen. 62 In één procedure wordt één categorie nagestreefd. In dit onderzoek worden de en ingedeeld in drie hoofdcategorieën, waarbij één hoofdcategorie verder wordt uitsplitst. De categorieën zijn: een financieel, een specifiek groeps en een algemeen. Onder een algemeen valt een subcategorie dat betrekking heeft op een milieu- dieren. Onder een financieel valt alles dat gebaseerd is op vermogen, zoals terugbetaling van kosten die gemaakt zijn door ongevraagd een sms te versturen of misleidende reclame waardoor verlies is geleden met beleggingen. 63 Hierbij hoeft niet direct geld te worden gevorderd, maar de achterliggende gedachte betreft een vermogens. Bij 60 LJN BV9951 en BR Kamerstukken II , nr. 3, p Kamerstukken II , nr. 3, p LJN BL1615 en BM

29 een specifiek groeps wordt er gedoeld op een bepaalde groep mensen in een bedrijf of samenleving (bijvoorbeeld: werknemers, asielzoekers, huurders en vrouwen) die iets vorderen dat niet op geld waardeerbaar is, zoals het staken van bouwwerkzaamheden. 64 Onder een algemeen vallen zaken die de gehele samenleving betreffen en niet op geld waardeerbaar zijn, zoals het paddoverbod of het rookverbod. 65 Onder een algemeen valt de subcategorie milieu-dieren dat alleen betrekking heeft op zaken waarbij het milieu en/of dieren centraal staan. 4.3 Periode 1994 tot en met 2000 (periode I) 66 In deze onderzoeksperiode van zeven jaar zijn er in totaal 18 procedures ingesteld. In negen van deze procedures hebben enorganisaties een rechterlijk bevel of verbod gevorderd. 67 De kwesties waarover de rechter een gebod of verbod zou moeten uitspreken lopen sterk uiteen. Opvallend is wel dat arbeidsrechtelijke zaken met regelmaat voorkomen, zoals gelijke beloning tussen mannen en vrouwen, nietigheid van een bepaling uit een cao en opheffing van een diensttijd dat in strijd zou zijn met een cao. 68 Een vordering tot een verklaring voor recht, die onder andere betrekking hadden op de (on)rechtmatigheid van bepaalde kwesties en op het vastleggen van situaties, is acht keer ingesteld. 69 Nakoming, ontbinding of vernietiging van een overeenkomst of rechtshandeling is in periode I in twee procedures gevorderd. 70 Van een vordering tot betaling van de kosten is in vier zaken sprake geweest. 71 De grondslagen waren drie keer een betaling ter nakoming van een overeenkomst en één keer een onverschuldigde betaling. 64 LJN AY LJN BD6640 en BG Zie voor een totaal overzicht van periode I bijlage I en voor alle onderzochte zaken bijlage IV. Omwille van de ruimte worden in de bijlagen alleen de LJN-nummers vermeld. Als het 10 of minder zaken betreft worden de LJN nummers ook in de voetnoot vermeld. 67 LJN AJ0128, AA9384, AA9405, AA8696, AA8534, AA7019, ZC2614, AI9562 en AK Bijvoorbeeld in: LJN AJ0128, AA8534 en ZC LJN AJ0030, AA5961, AA4942, AA4128, ZC2483, AD2456, ZC1433 en ZC LJN ZC2614 en AD LJN AD2784, ZC2614, AA4942 en AA

30 De en die aan de bovengenoemde vorderingen ten grondslag lagen waren 11 keer een financieel, dat onder andere voortvloeide uit arbeidsrechtelijke zaken, misleidende reclame en verzekeringskwesties. Het van specifieke groepen in de samenleving of in een bedrijf, zoals asielzoekers of huurders 72 is in vijf procedures aan de orde geweest 73. Van de 18 ingestelde procedures is er in twee zaken een algemeen vertegenwoordigd, beiden procedures betroffen een milieu- dieren Periode 2001 tot en met 2006 (periode II) 75 In periode II is er 86 keer een procedure ingesteld op grond van artikel 3:305a BW. Daarvan is er in 52 procedures een vordering tot een rechterlijk bevel of verbod ingediend. Terugkerende onderwerpen waren arbeidsrechtelijke zaken, pensioen kwesties, misleidende reclame en verzekeringszaken. Een vordering tot een verklaring voor recht hebben enorganisaties in 35 zaken gevorderd. Het ging daarbij voornamelijk om het vastleggen van de (on)rechtmatigheid van een situatie. Van een vordering tot nakoming, ontbinding of vernietiging is in vier collectieve acties sprake geweest. 76 Een vordering tot betaling van de kosten is in 18 procedures gevorderd. Deze categorie betreft het meest een betaling ter nakoming van een overeenkomst, gevolgd door een onverschuldigde betaling en er is het minst een schadevergoeding in natura gevorderd. De en die aan de bovengenoemde vorderingen ten grondslag lagen waren in 36 procedures een financieel. Financiële en bestonden voornamelijk uit verzekeringszaken, verlies in aandelen en spaargeld, onrechtmatig handelen van bestuurders en arbeidsrechtelijke zaken waarbij ook veel betrekking hadden op het pensioen. De en van specifieke groepen zijn in 40 collectieve acties behartigd. Hierbij kwamen veel arbeidsrechtelijke zaken in voor, bijvoorbeeld het uitleggen van het begrip aantal gewogen 72 LJN AK0796 en AA LJN AA9384, AK0796, AA9405, AA7019 en AA LJN AA8696 en AA Zie voor een totaal overzicht van periode II bijlage II. 76 LJN AO0618, AW4053, AY4017 en AF

31 dienstjaren, het dienstrooster van de brandweer dat in strijd zou zijn met een richtlijn en of een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW tussen de universiteit en de beurspromovendi heeft bestaan of bestaat. 77 Van de 86 gevoerde procedures is er in 10 zaken sprake geweest van vertegenwoordiging van een algemeen, waarvan één zaak betrekking had op het verlenen van militaire medewerking en negen zaken die betrekking hadden op een milieu-dieren Periode 2007 tot en met 2012 (periode III) 79 De laatste onderzoeksperiode omvat zes jaar. In deze periode zijn er 184 zaken ingesteld op grond van de collectieve actie. Daarvan is er in 95 zaken een rechterlijk bevel of verbod gevorderd bij het gerecht. Evenals bij de voorgaande periodes verschilde de onderwerpen waarover een rechterlijk bevel of verbod zou moeten worden uitgesproken. Aangelegenheden die vaak voor kwamen waren: misleidende reclame, verzekeringszaken, zaken betreffende aandelen verlies en arbeidszaken waaronder andere pensioen kwesties in voorkwamen. Een vordering tot een verklaring voor recht is in 99 collectieve acties aan bod geweest. Deze vordering is het meest ingezet om de (on)rechtmatigheid van een situatie te beoordelen. Van een vordering tot nakoming, ontbinding of vernietiging van een overeenkomst of rechtshandeling is in 38 procedures sprake geweest. Er zijn in 71 zaken een vordering tot betaling van de kosten ingesteld. Onder deze categorie is grotendeels een betaling ter nakoming van een overeenkomst gevorderd. Het dat aan de meeste vorderingen ten grondslag lag was in 96 zaken een financieel. Financiële en hadden anders dan in de voorgaande periodes meer betrekking op onder andere: aandelen verlies, (on)rechtmatig handelen van bestuurders en spaarders die een collectieve actie zijn gestart. Een specifiek groeps is in 68 collectieve acties 77 LJN AZ3937, AY6570 en AU LJN AY3913, AX0431, AU9781, AO2967, AB1369, AB1316, AB0981, AB0557 en AA9729; LJN AN Zie voor een totaal overzicht van periode III bijlage III. 31

32 vertegenwoordigd. Hierbij kwamen grotendeels arbeidsrechtelijk zaken voor, zoals uitleg van een sociaal plan, een Poolse werkgever die een algemeen verbindend verklaarde cao moet naleven en het harmoniseren van arbeidsvoorwaarden bij een fusie. 80 Van de 184 gevoerde procedures is er in 20 zaken sprake geweest van een collectieve actie waarbij een algemeen centraal stond, waarvan 12 zaken betrekking hadden op een milieudieren. De overige zaken die een algemeen nastrevende hadden betrekking op onder andere: de vrije prijsafspraken bij tandartsen, geen juiste implementatie van de geldende Europese regelgeving en een procedure over het paddoverbod De gehele onderzoeksperiode 82 Over de gehele onderzoeksperiode van 19 jaar zijn er 288 procedures gevoerd. Daarvan is in 156 procedures een vordering tot een rechterlijk bevel of verbod ingesteld. De grondslagen van deze vorderingen lopen erg uiteen. Een aantal terugkerende kwesties zijn opvallend. Zo komen arbeidsrechtelijke zaken die onder andere betrekking hadden op pensioen kwesties veel voor. Andere voorkomende zaken hadden betrekking op verzekeringskwesties, aandelen verlies en (on)rechtmatig handelen van bestuurders. Er is in 142 zaken sprake geweest van een vordering tot een verklaring voor recht. Hierbij werd grotendeels verzocht om de (on)rechtmatigheid vast te leggen. Van een vordering tot nakoming, ontbinding of vernietiging van een overeenkomst of rechtshandeling is in 44 procedures sprake geweest. Een vordering tot betaling van de kosten is in 93 zaken gevorderd. Onder deze categorie werd hoofdzakelijk een betaling ter nakoming van een overeenkomst gevorderd. De grondslagen onverschuldigde betalingen en schadevergoeding in natura kwamen in mindere mate voor. Het dat aan de meeste vorderingen ten grondslag lag was in 143 procedures een financieel. Specifieke groepen in de samenleving of in 80 LJN BY7156, BX9234 en BV LJN BG6117, BX7092 en BK Zie bijlage IV voor alle onderzochte zaken. Let op de legenda. 32

33 bedrijven hebben in 113 zaken hun en laten behartigen. Van de 288 gevoerde collectieve acties is een algemeen 32 keer vertegenwoordigd. Daarvan is er 23 keer sprake geweest van een milieu-dierenlang. Hieronder zullen twee grafieken worden weergegeven om de bovengenoemde data overzichtelijk af te beelden. De eerste grafiek geeft in percentages aan hoe vaak welke vorderingen zijn ingesteld. Grafiek 4 De tweede grafiek geeft aan hoe vaak welke en er zijn behartigd in een collectieve actie. Grafiek Het percentage van een algemeen is inclusief de subcategorie milieu- dieren. 33

34 4.7 Data analyse De wetgever heeft het toepassingsgebied van de collectieve actie zo ruim mogelijk willen houden door de vorderingen en de en niet te beperken. 84 Met de uitkomsten van dit hoofdstuk kan er geconcludeerd worden dat het brede toepassingsgebied van de collectieve actie goed is benut. De verschillende grondslagen om vorderingen in te stellen en de daarbij behorende en lopen erg uiteen. Opmerkelijke terugkerende kwesties zijn onder andere: verzekeringsaangelegenheden, zaken omtrent aandelen verlies, spaarders die verlies hadden geleden, bestuurders die (on)rechtmatig handelende en arbeidsrechtelijke zaken waarbij een aanzienlijk aantal zaken betrekking hadden op pensioen kwesties. Met name in periode III namen procedures omtrent aandelen verlies, spaarder die verlies hadden geleden en bestuurders die (on)rechtmatig handelende toe. Belangenorganisaties hebben de collectieve actie voornamelijk gebruikt om een rechterlijk bevel of verbod te vorderen. Doordat er meerdere vorderingen in één procedure kunnen worden ingesteld, zijn er bijna evenveel vorderingen tot een verklaring voor recht ingediend, die voornamelijk betrekking hadden op het vaststellen van de (on)rechtmatigheid van een bepaalde situatie. Deze twee genoemde vorderingen zijn het meest gebruik doordat zij beschikken over een breed toepassingsgebied. Belangenorganisaties hebben de collectieve actie minder gebruikt om te worden voorzien in een vordering tot betaling van de kosten, zoals een betaling ter nakoming van een overeenkomst, een onverschuldigde betaling of schadevergoeding in natura. Ondanks dat deze grondslagen volgens de letter van de wet buiten de beperking van artikel 3:305a lid 3 BW vallen, heeft de geest van deze beperking wel degelijk invloed op de genoemde vorderingen. De Hoge Raad heeft namelijk in de Vie d Or zaak bepaald dat de beperking van lid 3 strekt over een vordering tot een verklaring voor recht, omdat het gevorderde niet wezenlijk verschilt van een veroordeling tot betaling van schadevergoeding, waarbij de omvang van de schade per polishouder zou moeten worden vastgesteld. 85 De wetgever heeft met de 84 Kamerstukken II , nr. 3, p HR 13 oktober 2006, RvdW 2006, 942, LJN AW2080, r.o

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Verklaring kolommen Tape Lite

Verklaring kolommen Tape Lite Verklaring kolommen Tape Lite kolom naam inhoud mogelijke waarden grootte verplicht? A ACTION_CODE Deze code geeft aan wat er met de aangifte dient te gebeuren A= add M= modify 1 nee, doch wel aan te raden;

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

De ontvankelijkheid van belangengroepen bij rechtszaken 1

De ontvankelijkheid van belangengroepen bij rechtszaken 1 De ontvankelijkheid van belangengroepen bij rechtszaken 1 Inleiding Steeds vaker stappen belangenorganisaties naar de rechter om hun doelstellingen en belangen te verdedigen en in rechte af te dwingen.

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 348952 / KG ZA 09-1325 Vonnis in kort geding van in de zaak van de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KONINKLIJK INSTITUUT

Nadere informatie

Ontslag na doorstart faillissement

Ontslag na doorstart faillissement Ontslag na doorstart faillissement december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden

Nadere informatie

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2012/1/13 ARRET Dans l affaire A 2012/1 En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD Langue de la procédure : le français ARREST In de

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Datum 2 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de praktijken van Loterijverlies B.V.

Datum 2 februari 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de praktijken van Loterijverlies B.V. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

The Dutch Collective Settlements Act and Private International Law Aspecten van Internationaal Privaatrecht in de WCAM

The Dutch Collective Settlements Act and Private International Law Aspecten van Internationaal Privaatrecht in de WCAM The Dutch Collective Settlements Act and Private International Law Aspecten van Internationaal Privaatrecht in de WCAM Dr. Hélène van Lith Supervisor: Prof. Filip De Ly Co-Supervisor: Dr. Xandra Kramer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 51 Besluit van 30 januari 2015 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet studievoorschot hoger onderwijs 0 Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht '141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid.

Arbeidsrecht Actueel. Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet werk en zekerheid. Jaargang 22 (2017) JANUARI nr. 279 Arbeidsrecht Actueel In deze uitgave: Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid over ontslag op staande voet onder de Wet WeRk en zekerheid Hoge Raad geeft (meer) duidelijkheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2019 130 Wet van 20 maart 2019 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Departement privaatrecht. T.A.M. Karel (Tanneke)

Afstudeeronderzoek Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Departement privaatrecht. T.A.M. Karel (Tanneke) De uitsluiting van de Wcam-rechter in het wetsvoorstel prejudiciële vragen aan de Hoge Raad; noodzakelijk of een gemiste kans voor de collectieve afwikkeling van massaschade? Afstudeeronderzoek Universiteit

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Corporate Alert: de 403-verklaring

Corporate Alert: de 403-verklaring Corporate Alert: de 403-verklaring Kort na elkaar heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over vragen waartoe de 403- verklaring aanleiding geeft. De meest in het oog springende beslissing (HR 20 maart

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Wetgeving en Juridische Zaken Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering Mr. drs. KP. van Koppen Kluwer - Deventer - 1998 Voorwoord V Gebruikte afkortingen XV Algemene inleiding en verantwoording 1 Verantwoording 1 2 Een körte schets

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 19 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 19 december A D V I E S Nr. 1.589 ----------------------------- Zitting van dinsdag 19 december 2006 ---------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 5 maart 2002

Nadere informatie

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058

ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS ------------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies?

Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies? Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies? 1 2 Mw. K. Looijschilder Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster. Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D.

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag. Geachte heer Van der Steur,

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag. Geachte heer Van der Steur, De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 januari 2017 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl bijlage Toetsingskader wettelijke concentratie Nader

Nadere informatie

Arbeidsrecht 2014. Juridische wegwijzer

Arbeidsrecht 2014. Juridische wegwijzer Arbeidsrecht 2014 Juridische wegwijzer Inhoudsopgave 1 Inleiding Nederlandse arbeidsrechtspraak 1.1 De organisatie van de rechtspraak 1.2 De kantonrechter 1.3 De dagvaardingsprocedure 1.4 De verzoekschriftprocedure

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van:

CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT. in de zaak van: Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer: 406064 C/16 2015/1013 Zitting: 30 december 2015 CONCLUSIE VAN ANTWOORD IN INCIDENT in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PROPERTIZE

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37105 23 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nr. 591110, tot indexering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Aanbesteden: een hele zaak! Aanbestedingsrechtspraak in Nederland november 2010

Aanbesteden: een hele zaak! Aanbestedingsrechtspraak in Nederland november 2010 Aanbesteden: een hele zaak! Aanbestedingsrechtspraak in Nederland 2004-2009 30 november 2010 Aanbesteden: een hele zaak! Ministerie van Economische Zaken Aanbestedingsrechtspraak in Nederland 1 september

Nadere informatie

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 9 Datum: 13 januari 201 5

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 9 Datum: 13 januari 201 5 W/11111 80741 FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 9 Datum: 13 januari 201 5 Gegevens onderneming : de besloten vennootschap Confess B.V. Robijnstraat 64-68 1812 RB Alkmaar Nummer faillissement : F 14/12/87 Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 1 van 5 27-2-2014 13:18 ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 Instantie Datum uitspraak 03-07-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer 424898 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 ECLI:NL:RBMNE:2016:5654 Instantie Datum uitspraak 19-10-2016 Datum publicatie 25-10-2016 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/419469 / FT RK 16/1339 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 108 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 ECLI:NL:RBNHO:2016:4991 Instantie Datum uitspraak 20-06-2016 Datum publicatie 04-07-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 4983481 / OA VERZ 16-101 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

B14 Bevrijdende verjaring

B14 Bevrijdende verjaring MONOGRAFIEËN BW B14 Bevrijdende verjaring Mr. M.W.E. Koopmann Raadsheer in het Gerechtshof Amsterdam Ktuwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2010 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van afkortingen /

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Nader advies wetsvoorstel afwikkeling massaschade in een collectieve actie

Nader advies wetsvoorstel afwikkeling massaschade in een collectieve actie Nader advies wetsvoorstel afwikkeling massaschade in een collectieve actie Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals

Nadere informatie

Tessa Mentink S Masterscriptie Rechtsgeleerdheid

Tessa Mentink S Masterscriptie Rechtsgeleerdheid De Nederlandse regelgeving in relatie tot de Aanbeveling van de Europese Commissie aangaande collectieve vorderingen tot schadevergoeding bij massaschade in Europa Tessa Mentink S943480 Masterscriptie

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK).

Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK). Juridische aspecten van de stichting administratiekantoor (STAK). mr. dr. R.W.F. Hendriks, Willem II stadion te Tilburg 20 juni 2012 De STAK Certificering van aandelen is een in Nederland veel voorkomende

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011

NIEUWSBRIEF 21 juni 2011 MR. J.B.H. THIEL Ondernemingsrechtadviseur NIEUWSBRIEF 21 juni 2011 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting Op 12 mei 2011 heeft de Koningin aan de Tweede Kamer aangeboden 'een voorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 247 Voorstel van wet van het lid Klein tot wijziging van de Kieswet en de Wet raadgevend referendum houdende afschaffing van de kieskringen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014. 33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbams:2013:bz6442&keyword=bz6442 1

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbams:2013:bz6442&keyword=bz6442 1 Modeldagvaarding: Bemiddelingsovereenkomst met makelaar/bemiddelaar voor een zelfstandige woning waarbij de makelaar/bemiddelaar zowel voor de particuliere huurder als de verhuurder heeft bemiddeld. Een

Nadere informatie

Coderingen variabelen WAI database

Coderingen variabelen WAI database Coderingen variabelen WAI database Introductie In de WAI beheer applicatie is het mogelijk om een excel-sheet te uploaden. Dit excel-sheet wordt uitgelezen, geïnterpreteerd en geïmporteerd in de database.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 255 Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet teneinde

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-321 d.d. 12 november 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911 ECLI:NL:RBNHO:2017:2911 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5174409 CV EXPL 16-5682 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Naar aanleiding van de uitzending van Tros Radar d.d. 23 februari 2015.

Naar aanleiding van de uitzending van Tros Radar d.d. 23 februari 2015. Vrijblijvende en ter oriëntatie bedoelde toelichting op procedure misleiding Staatsloterij en de eventuele mogelijkheid tot het verkrijgen van schadevergoeding of een andere vorm van compensatie. Naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

C/13/555974 / HA ZA 13-1827 28 oktober 2015 8 oordeel dat met deze uitingen sprake was van misleidende publieke berichtgeving. VEB en de stichting stellen dat door deze uitingen de gedupeerde beleggers

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Maklu 7

Inhoudsopgave. Maklu 7 Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Inhoudsopgave...7 Afkortingen...13 Hoofdstuk 1 Inleiding...15 1.1 Inleiding...15 1.2 Geschiedenis WOR...15 1.3 Spilbegrippen WOR... 17 1.3.1 Onderneming... 17 1.3.2 Ondernemer...

Nadere informatie

Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht

Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht Jaarverslag 2016 Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht Over de periode 1 januari 2016 t/m 31 december 2016. Uitgebracht in maart 2017. Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

DSB COMMISSIE BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN. BESLISSING van 11 november 2014 inzake het verzoek met referentie 'CBO017 - ' van

DSB COMMISSIE BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN. BESLISSING van 11 november 2014 inzake het verzoek met referentie 'CBO017 - ' van DSB COMMISSIE BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN BESLISSING van 11 november 2014 inzake het verzoek met referentie 'CBO017 - ' van woonachtig te hierna: "Verzoeker" tegen Mr. R.J. Schimmelpenninck en mr. B.F.M.

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Deponering, publicatie en verzet

Deponering, publicatie en verzet Deponering, publicatie en verzet Een onderzoek naar de procedures rond vereffening, omzetting, kapitaalvermindering, fusie, splitsing en beeindiging van de overblijvende aansprakelijkheid uit een 403-verklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 126 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet teneinde de collectieve afwikkeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

Massaschadeclaims voor betrokkenen onder de AVG volgens Nederlands recht

Massaschadeclaims voor betrokkenen onder de AVG volgens Nederlands recht Mr. N. Vrugt en mr. W.F. Dammers* Massaschadeclaims voor betrokkenen onder de AVG volgens Nederlands recht 137 Trefwoorden: massaschadeclaims, collectieve actie, IPR, bevoegde rechter 1 Inleiding Sinds

Nadere informatie

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/ HET BENELUX-GERECHTSHOF LA COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/1/7 ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/1 -------------------------- Inzake : BEVIER VASTGOED B.V. tegen GEBR. MARTENS BOUWMATERIALEN B.V Procestaal

Nadere informatie

Individuele benadeelden en belangenorganisaties:tegemoetkoming aan belangen bij de afwikkeling van massaschade

Individuele benadeelden en belangenorganisaties:tegemoetkoming aan belangen bij de afwikkeling van massaschade Individuele benadeelden en belangenorganisaties: tegemoetkoming aan belangen bij de afwikkeling van massaschade Een juridisch onderzoek naar de tegemoetkoming aan de belangen van individuele benadeelden

Nadere informatie

Samenvatting. Doelstelling en opzet van het onderzoek

Samenvatting. Doelstelling en opzet van het onderzoek Samenvatting Wanneer een partij het niet eens is met het oordeel van de rechter in eerste aanleg, is het in veel gevallen mogelijk daar tegen in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof. Hoger beroep is

Nadere informatie