SPECIFICATIES ALGEMEEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SPECIFICATIES ALGEMEEN"

Transcriptie

1 SPECIFICATIES ALGEMEEN De mens wijzigt als gevolg van primaire en secundaire fysische processen, de atmosferische lucht, waarin hij leeft; hij produceert koolstofdioxide, verbruikt zuurstof, produceert aromatische stoffen (bijv. door roken) en verhoogt de concentratie ziekteverwekkende bacteriën; dit heeft vooral in kleine, afgesloten ruimten schadelijke gevolgen. Een oplossing om de leefomstandigheden te verbeteren is de toepassing van een luchtbehandelingssysteem. Een efficiënt luchtbehandelingssysteem in een auto moet de belangrijkste factoren controleren die het fysiologisch welzijn van mensen verbetert, zoals: de temperatuur; de vochtigheid; de luchtsnelheid; de luchtkwaliteit. De regeling van de temperatuur en de luchtvochtigheid in de auto wordt door de volgende twee systemen uitgevoerd: handmatige klimaatregeling, die als standaarduitrusting op de auto wordt geleverd. klimaatregeling met automatische temperatuur- en ventilatieregeling (links en rechts gescheiden) die als optional op bepaalde uitvoeringen wordt geleverd. Hierna worden de gemeenschappelijk componenten van beide systemen (bijv. de koelcyclus) eerst behandeld, waarna de verschillen voor beide systemen apart worden beschreven, zoals de temperatuurregeling die voor de links en rechts gescheiden automatische regeling (verwarming/menging/koeling) veel uitgebreider en complexer is dan bij het handmatig geregelde systeem. Koelmiddel Vloeistoffen voor gebruik in koelsystemen worden koelmiddelen genoemd. Het zijn altijd vloeistoffen met een LAAG KOOKPUNT bij normale druk en: EEN LAAG VRIESPUNT, zodat bevriezing in zeer koude klimaten wordt voorkomen; EEN HOGE VERDAMPINGSTEMPERATUUR (overgang van vloeistof- naar gasfase) EEN LAGE KRITISCHE TEMPERATUUR (maximum temperatuur waarboven het gas niet meer vloeibaar wordt, ongeacht de druk). Bovendien mogen het niet zijn: EXPLOSIEVE OF BRANDBARE STOFFEN; deze eisen zijn onontkoombaar om

2 ieder risico na lekkage in de motorruimte uit te sluiten. GIFTIGE OF SCHADELIJKE STOFFEN; om gezondheidsrisico's te mijden; OXIDERENDE EN/OF CORROSIEVE STOFFEN; om schade aan de componenten van het systeem te voorkomen; Bovendien moeten ze mengbaar zijn met smerende producten die in deze systemen worden gebruikt voor de smering van alle onderdelen (compressor, expansieklep, leidingen, leidingaansluitingen, enz.). Het milieuvriendelijkste koelmiddel dat tegenwoordig in de auto-industrie wordt gebruikt, is een fluorkoolwaterstof (HCF) CH2F CF3 of R134a Olie voor luchtkoelsystemen Er is olie nodig voor de smering van afdichtingen, ringen, lagers en andere bewegende delen in de compressor. Een bepaalde hoeveelheid olie stroomt met het koelmiddel mee in het circuit en houdt de expansieklep in optimale staat. In airco-systemen wordt een speciale, nietschuimende olie gebruikt. Het zijn hooggeraffineerde minerale oliën, waaruit verontreinigingen als lak, zwavel en water zorgvuldig zijn verwijderd. Er mag nooit motorolie in airco-systemen worden gebruikt. Raadpleeg altijd de voorschriften van de compressorfabrikant voordat er olie aan een aircosysteem wordt toegevoegd. Belangrijkste componenten van de klimaatregeling Op de afbeelding zijn de belangrijkste componenten van het systeem weergegeven: 1 - Compressor 2 - Poelie met elektromagnetische koppeling 3 - Condensor 4 - Elektroventilateur voor koeling van de condensor 5 - Thermostatische expansieklep 6 - Vochtfilter/accumulator 7-4-trapsdrukregelaar (hoge druk) 8 - Opvangbak voor condens van de verdamper

3 9 - Koelventilator 10 - Verdamper A - Vloeistof onder druk B - Gas onder druk C - Drukloze vloeistof D - Drukloos gas Koelcircuit (werking) Het doel van een koelmachine is warmte uit de omgeving op te nemen. Hiervoor gebruikt een airconditioning bepaalde vloeistoffen (koelmiddelen) die kouder worden (temperatuurverlaging) en van aggregatietoestand wijzigen (van vloeistof naar gas), wanneer ze onder hoge druk kunnen expanderen. Hierdoor kunnen ze warmte opnemen uit de omgeving. Als hun temperatuur stijgt, waardoor ook de druk toeneemt, dan wijzigt hun aggregatietoestand opnieuw (van gas naar vloeistof). Dit wordt condensatie genoemd. Het eerste probleem is om het gas vloeibaar te maken, d.w.z. dat de temperatuur lager dan de verdampingstemperatuur (kookpunt) moet zijn. Dit is voor het koelmiddel R134a -26 C bij atmosferische druk. Omdat dit moet worden bereikt bij omgevingstemperatuur, die in een auto ook nog verhoogd kan zijn (in de motorruimte), moet het kookpunt van het gas worden verhoogd, zodat het vloeibaar blijft tot op het moment dat het voor het gewenste koeleffect moet expanderen. Om het kookpunt te verhogen, moet de druk worden verhoogd en gelijktijdig de temperatuur worden verlaagd. Hiervoor moet een bepaald vermogen aan het systeem worden toegevoegd. Dit vermogen wordt geleverd door de compressor die door de motor wordt aangedreven. We kunnen dus het koelproces van de airconditioning in een auto als volgt samenvatten. Het gasvormige koelmiddel R134a wordt door de compressor aangezogen onder een druk tussen 0,5 en 2 bar en onder een druk gebracht van 10 tot 17 bar. Bij deze drukken ligt het kookpunt op circa 60 C. Het gasvormige koelmiddel wordt in de compressiefase verwarmd tot C, waarna het de condensor bereikt. Door de koeling van de condensor met lucht (door de rijwind of door de elektroventilateur), bereikt het koelmiddel het condensatiepunt en gaat over in vloeistofvorm bij hoge druk. Hierna wordt het filter gepasseerd, dat drie functies heeft: verontreinigingen verwijderen, vocht uit het circuit absorberen en als voorraadreservoir (accumulator) voor koelmiddel dienen. Het koelmiddel bereikt vervolgens de expansieklep direct voor de verdamper, waarin een druk heerst van 1,5 atmosfeer. (1,52 bar). Bij deze druk is het omslagpunt vloeistof-verzadigde damp voor het koelmiddel in evenwicht bij een temperatuur van circa -7 C. De lucht die gelijktijdig door de verdamper stroomt (voortgestuwd door een ventilator) heeft een veel hogere temperatuur dan het koelmiddel in de verdamper. Hierdoor verwarmt de lucht het koelmiddel dat gaat koken en volledig verdampt, waarbij warmte aan de lucht wordt onttrokken. Een gedeelte van het vocht uit de gekoelde lucht condenseert op de ribben van de verdamper en vormt druppels die via een opvangbak naar de buitenzijde van de auto worden afgevoerd. De op deze wijze gekoelde en gedroogde lucht wordt in het interieur van de auto geleid. Vanaf de uitgang van de verdamper wordt het koelmiddel opnieuw door de compressor aangezogen, waarna de hele koelcyclus zich herhaalt.

4 Het traject van het koelmiddel is samengevat: 1) In de compressor - gasvormig koelmiddel uit de verdamper (temp. -5, -7 C, druk 0,5-2 bar). Compressiefase, waarbij het gasvormig koelmiddel warmer wordt (temp C, druk bar). 2) Condensor - Compressiefase: het koelmiddel geeft warmte af aan de atmosfeer, koelt af en wordt vloeibaar (temp C, druk bar). 3) Expansieklep - Expansiefase; de druk van het koelmiddel wordt verlaagd (0,5-2 bar om zelfs 3 bar te bereiken). Het koelmiddel gaat over in een gas- /vloeistofmengsel; de temperatuur is, kenmerkend voor airconditioning, laag. 4) Verdamper - Verdampingsfase, waarbij de het koelmiddel volledig overgaat in gasvormige fase en de warme lucht die m.b.v. een elektroventilateur door de verdamper wordt gestuwd, warmte afgeeft aan het koelmiddel. Het koelmiddel gaat koken en verdampt volledig, waarbij er warmte aan de langstromende lucht wordt onttrokken. De temperatuur is laag (druk 0,5 bar - 2 bar). GESCHEIDEN AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING De automatische klimaatregeling wordt bestuurd door een regeleenheid die dankzij een zeer complexe regelstrategie de lucht in twee gedeelten in het interieur gescheiden kan verwarmen of koelen om het gewenste comfort te bereiken. Bovendien kan de klimaatregeling in korte tijd (binnen circa vijf minuten) 60% van het voorruitoppervlak en 20% van de zijruiten ontwasemen, waardoor de veiligheid wordt vergroot. Deze prestaties worden bereikt dankzij de software en de zorgvuldige instelling van de luchtverdeling. Opstelling van de componenten voor het systeem Op de afbeelding is de opstelling van de belangrijkste componenten weergegeven.

5 1 - Compressor 2 - Poelie met elektromagnetische koppeling 3 - Condensor 4 - Vochtfilter 5 - Viertrapsdrukregelaar 6 - Expansieklep 7 - Verdamper 8 - Lage-drukventiel (BP) 9 - Hoge-drukventiel (AP) 10 - Display voor temperatuurinstelling bestuurderszijde 11 - Display voor aanjagersnelheid. Aanjagersymbool OFF-opschrift 10 - Display voor temperatuurinstelling passagierszijde 13 - Draaiknop voor instellen temperatuur bestuurderszijde 14 - Draaiknop voor regeling/uitschakeling (OFF) aanjager 15 - Draaiknop voor instellen temperatuur passagierszijde Schema van de luchtverdeling in het interieur De afbeelding geeft de luchtverdeling in het interieur weer.

6 1 - Vaste bovenste uitstroomopening voor ontdooien of ontwasemen van de voorruit 2 - Bovenste regelbare uitstroomopening 3 - Uitstroomopeningen voor ontdooien of ontwasemen van de zijruiten 4 - Middelste verstelbare en regelbare ventilatieroosters 5 - Verstelbare en regelbare ventilatieroosters aan de zijkant 6 - Uitstroomopeningen in de beenruimten voor 7 - Uitstroomopeningen in de beenruimten achter 8 - Verstelbaar en regelbaar ventilatierooster achter BESCHRIJVING VAN COMPONENTEN LUCHTGELEIDER/-VERDELER Het systeem bestaat uit twee modules met daarin opgenomen: de aanjager de verdamper de actuatoren voor bediening van de bovenste meng-, verdeel- en recirculatiekleppen de kachelradiateur de onderste mengluchttemperatuursensoren. De volgende afbeelding geeft de doorsnede van de unit aan

7 1 - Luchttoevoer-/recirculatieklep 2 - Aanjager 3 - Verdamper 4 - Mengkleppen 5 - Scheiding tussen mengkleppen 6 - Kachelradiateur 7 - Verdeelkleppen 8 - Extra verwarming (dieseluitvoering) 9 - Verdeelpunt klimaatregeling (NCL) A - Recirculatieluchtstroom B - Buitenlucht C - Luchtstroom naar voorruit/zijruiten D - Luchtstroom naar ventilatieroosters in midden en aan zijkant E - Luchtstroom naar uitstroomopeningen onder De aanjager geleidt de buitenlucht naar het interieur. De buitenlucht naar het interieur wordt via een gecombineerd filter geleid dat bestaat uit twee lagen: de eerste laag of 'deeltjesfilter' heeft tot taak om kleine stofdeeltjes en pollen tegen te houden de tweede laag 'met actieve koolstof' behandelt de milieuvervuiling in de atmosfeer. Bij ingeschakelde recirculatiefunctie wordt m.b.v. de klep de interieurlucht naar het interieur teruggeleid. De luchtstroom bereikt vervolgens eerst de verdamper en dan, gedeeltelijk of helemaal, de kachelradiateur, afhankelijk van de stand van de mengklep. Ten slotte bereikt de lucht de verschillende uitstroomopeningen, afhankelijk van de stand van de bovenste, middelste en onderste verdeelklep.

8 Alle kleppen worden bediend met door de regeleenheid geregelde actuatoren. 1 - Aanjager 2 - Verdamper 3 - Kachelradiateur 4 - Onderste mengluchttemperatuursensoren 5 - Actuator van de luchttoevoerklep 6 - Actuatoren van de mengkleppen 7 - Actuator van de verdeelklep 8 - Gecombineerd filterelement (pollenfilter) 9 - Luchtkwaliteitsensor (Air Quality Sensor) 10 - Elektronische regelaar voor aanjagersnelheid 11 - Extra verwarming (alleen bij JTD dieseluitvoeringen) 12 - Bovenste mengluchttemperatuursensoren De bovenste mengluchttemperatuursensoren zijn in de uitstroomopeningen op het dashboard geplaatst. Alle kleppen worden bediend met door de regeleenheid geregelde actuatoren en overbrengingen. VERDEELPUNT KLIMAATREGELING NCL OF ELEKTRONISCHE REGELEENHEID De volgende afbeelding geeft het bedieningspaneel van het systeem weer.

9 1 - Bedieningstoets voor in-/uitschakeling van de compressor (oranje led) 2 - AUTO-toets voor automatische regeling van alle functies (2 oranje led's) 3 - MONO-toets voor gemeenschappelijke/gescheiden temperatuurregeling (oranje led) 4 - Draaiknop voor instellen temperatuur bestuurderszijde 5 - Beschermrooster voor interieurtemperatuursensor 6 - Draaiknop voor regeling/uitschakeling (OFF) aanjager 7 - Keuzetoetsen voor luchtverdeling (3 oranje led's) 8 - Draaiknop voor instellen temperatuur passagierszijde 9 - Bedieningstoets voor achterruitverwarming (amberkleurige led) 10 - Bedieningstoets luchtrecirculatie E/I (2 oranje-amberkleurige led's) A = automatisch regeling van recirculatie (amberkleurige led) 11 - Bedieningstoets MAX-DEF-functie (amberkleurige led) 12 - Display voor gemeenschappelijke/gescheiden temperatuurinstelling passagierszijde 13 - Streepjesdisplay voor aanjagersnelheid (aanjagersymbool - OFF-opschrift) 14 - Display voor gemeenschappelijke/gescheiden temperatuurinstelling bestuurderszijde De klimaatregeling regelt automatisch de temperatuur en de luchttoevoer met recirculatiefunctie. De gebruiker kan de gewenste temperatuur binnen de grenzen van het systeem instellen. De regeleenheid kan automatisch de temperatuur in twee gedeelten van het interieur gescheiden regelen. De regeleenheid regelt de temperatuur van dit gescheiden systeem aan de bestuurders- en passagierszijde, waarbij de lucht naar het interieur wordt verwarmd of gekoeld, zodat het door de inzittenden gewenste comfort wordt bereikt. De regeleenheid verzamelt informatie over de temperaturen via de buitentemperatuursensor, de mengluchttemperatuursensoren (twee boven en twee onder), de interieurtemperatuursensor en informatie van de zonlichtsensor, de luchtkwaliteitsensor en de bodycomputer (motortoerental en voertuigsnelheid). Door verwerking van deze gegevens in een softwarepakket kunnen de volgende parameters/functies worden geregeld: Luchttemperatuur uit de ventilatieroosters aan bestuurders- en passagierszijde; Luchtverdeling over de ventilatieroosters. Aanjagersnelheid (traploos) Inschakeling compressor Recirculatie

10 De volgende functies kunnen handmatig worden gewijzigd: Aanjagersnelheid Luchtverdeling Uitschakeling compressor Ontwaseming/ontdooiing Recirculatie De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de automatische en blijven opgeslagen, totdat de gebruiker de instelling annuleert en de regeling van de betreffende functie weer overdraagt aan het systeem. De handmatige instelling heeft geen gevolgen voor de overige automatisch geregelde functies; met name de temperatuur blijft automatisch geregeld als het systeem in bedrijf is. Bij inschakeling van het contact (Key on) regelt het systeem de functies op basis van de opgeslagen instellingen tijdens uitschakelen, behalve de MAX-DEF-functie, die wordt gewist. Het gehele systeem kan m.b.v. de middelste draaiknop met de hand worden uitgeschakeld (OFF), waarbij de klimaatregeling geheel buitenwerking is (behalve de recirculatie en de achterruitverwarming), waarbij het interieur volledig van de omgeving is geïsoleerd. Hierbij worden de temperatuursymbolen op de displays aan de zijkanten gedoofd. Op het instrumentenpaneel blijft wel altijd de buitentemperatuur aangegeven. De MAX-DEF-functie kiest zodanige instellingen dat zowel de voorruit als de achterruit snel wordt ontwasemd. Na uitschakelen van het contact (Key Off) slaat het systeem de instellingen van de functies op en zet de luchtverdeling op Heat en de recirculatieklep open. Informatieweergave over de werking De informatie over de werking van het systeem wordt weergegeven via LED's en DISPLAYS. De lichtsterkte van de displays wordt aangepast, als de verlichting van de auto wordt ingeschakeld. De symbolen op de toetsen worden verlicht bij ingeschakeld contact. Centraal display Via een negatief transflective scherm (rood) wordt via streepjes de luchtopbrengst van de aanjager, het aanjager-symbool en het OFF-opschrift weergegeven. Display voor gemeenschappelijke (bestuurders- /passagierszijde) temperatuurinstelling Via een negatief transflective scherm (rood) wordt de gewenste temperatuurinstelling van de bestuurder en de voorpassagier weergegeven. Led voor recirculatiefunctie Mogelijke functies:

11 automatische recirculatie (LED A) geforceerde recirculatie gesloten of ingeschakeld (lucht in interieur) geforceerde recirculatie geopend of uitgeschakeld (buitenlucht) Twee led's een oranje en een amberkleurige geven aan: Functie Amberkleurige led Oranje led Status recirculatie AUTOMATISCH AAN UIT RECIRCULATIE/BUITENLUCHT GEFORCEERD GESLOTEN GEFORCEERD OPEN UIT AAN RECIRCULATIE UIT UIT BUITENLUCHT Led inschakeling compressor (ijskristal) Oranje; geeft brandend aan dat de compressor kan worden ingeschakeld Led auto-functie Twee oranje led's geven brandend aan, dat alle functies - behalve de recirculatie - automatisch worden geregeld. Er dooft één led (rechts) als er ten minste één handmatige instelling van de Luchtopbrengst of de Luchtverdeling is gemaakt. De andere led (links) dooft, als het systeem niet in staat is, door bepaalde handmatige instellingen, de gewenste temperatuur te bereiken/handhaven. Led max-def-functie Amberkleurig; geeft brandend aan, dat de MAX-DEF-functie is ingeschakeld. Led van achterruitverwarming Amberkleurig; geeft brandend aan, dat de achterruitverwarming is ingeschakeld. Stekkerpennen van regeleenheid De regeleenheid is voorzien van 2 stekkers: A) 40-polige hoofdstekker B) 6-polige stekker van interieurtemperatuursensor

12 STEKKER A Pennr. Functie Pennr. Functie 1 Actuator voor recirculatie spoel B2 21 Massa voor vermogenscircuits NCL 2 Actuator voor recirculatie spoel B1 22 Relais 2 (50A) PTC extra verwarming (alleen diesel) 3 Actuator voor recirculatie spoel A2 23 Relais 1 (30A) PTC extra verwarming (alleen diesel) 4 Actuator voor recirculatie spoel A1 24 Plus ingeschakelde buitenverlichting 5 Actuator voor luchtmenging links spoel B2 25 Voeding via contactslot +int/a 6 Actuator voor luchtmenging links spoel B1 26 Diagnoselijn K 7 Actuator voor luchtmenging links spoel A2 27 PWM-signaal van luchtkwaliteitsensor 8 Actuator voor luchtmenging links spoel A1 28 PWM-signaal wasemsensor 9 Feedback-signaal aanjagertemperatuur 29 Mengluchtsensor rechts 10 Niet aangesloten 30 Mengluchtsensor links 11 Actuator voor luchtmenging rechts spoel B vanaf body computer 12 Actuator voor luchtmenging rechts spoel B1 32 Elektronisch beschermde massa NCL 13 Actuator voor luchtmenging rechts spoel A2 33 PWM-signaal aanjagerregeling Actuator voor luchtmenging rechts spoel A1 Actuator voor luchtverdeling rechts spoel B2 34 CAN-verbinding A (L.V.) 35 CAN-verbinding B (H.V.)

13 16 Actuator voor luchtverdeling rechts spoel B trapsdrukregelaar inschakeling compressor 17 Actuator voor luchtverdeling rechts spoel A2 37 Interieurtemperatuursensor +NTC 18 Actuator voor luchtverdeling rechts spoel A V voeding zonlichtsensor 19 Mengluchttemperatuursensor floor rechts 39 Zonlichtsensor rechts 20 STEKKER B Mengluchttemperatuursensor floor links 40 Zonlichtsensor links Pennr. Functie Pennr. Functie 1 Voeding via contactslot 4 Aangesloten op pen 37 van klimaatregeleenheid (+NTC) 2 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 3 Massa voor vermogenscircuits 6 Aangesloten op pen 32 van klimaatregeleenheid (massa) Als een nieuwe regeleenheid wordt gemonteerd, dan moeten de klepactuatoren worden gereset en de regeleenheid worden geprogrammeerd m.b.v. diagnose-apparatuur. Diagnose Door de controle van de sensoren en de 'zelfaanpassing' van de actuatoren, kan de regeleenheid een aantal storingen en defecten signaleren en opslaan, die in het systeem kunnen optreden. De opgeslagen storingen kunnen m.b.v. de Examiner via de diagnosestekker van de Bodycomputer worden uitgelezen. Bedieningsorganen en functies Regelknop voor de luchtopbrengst/uitschakeling systeem (off) Als de draaiknop voor de luchtopbrengst linksom tot voorbij de minimum luchtopbrengst (afname tot 0 streepjes en uitgeschakelde aanjager) wordt gedraaid, dan wordt ook de klimaatregeleenheid uitgeschakeld (OFF).

14 Bij ingeschakelde compressor komt de luchtopbrengst overeen met één streepje en is het niet mogelijk een lagere luchtopbrengst te kiezen, omdat dan de regeleenheid wordt uitgeschakeld (OFF). In OFF ontstaat de volgende situatie: huidige instellingen worden opgeslagen alle displays (met uitzondering van het OFF-symbool op het middelste display) en alle led's doven (behalve als de achterruitverwarming is ingeschakeld, de bijbehorende led). recirculatie geforceerd gesloten en bijbehorende led brandt uitschakeling van de compressor uitschakeling van de aanjager de menglucht blijft in de stand 'geheel koud' de luchtverdeling wordt op 'VENT' gezet. In stand OFF kan de toets van de achterruitverwarming normaal worden bediend, zonder de klimaatregeling in te schakelen. Door de knop voor de luchtopbrengst rechtsom te draaien, of door op een willekeurige toets (behalve Achterruitverwarming en Recirculatie) te drukken, schakelt het systeem weer in en wordt de bijbehorende instelling uitgevoerd (mits deze niet reeds was ingesteld) en worden alle overige instellingen die eerder waren opgeslagen, hersteld, waarbij de automatische regeling van de opbrengst wordt gestart als de inschakeling plaatsvindt door het indrukken van de AUTO-toets. In OFF heeft de recirculatietoets een dubbele functie (ON/OFF). Als de recirculatieklep op toevoer van buitenlucht staat, is de oranje led uit. Als de recirculatieklep op recirculatie van interieurlucht staat, dan brandt de oranje led. Recirculatieklep zonder automatische regeling; amberkleurige led uit. Auto-toets Door op deze toets te drukken, worden alle eerdere handmatige wijzigingen geannuleerd en worden de volgende functies automatisch geregeld: Luchtverdeling Aanjagersnelheid Compressor Regeling van de temperatuur aan de bestuurders- en passagierszijde

15 De drie led's, Compressor en Auto geven, als ze branden aan, dat alle bovenstaande functies automatisch worden geregeld. Als de rechter is gedoofd, dan is er handmatig een instelling van de Luchtverdeling of de Ventilatie gewijzigd. Als de linker is gedoofd, dan slaagt het systeem er niet in om de gewenste temperatuur te bereiken of te handhaven (hoofdzakelijk als de compressorinschakeling met de hand is geblokkeerd). Door de uitschakeling van de compressor m.b.v. toets (A), dooft de rechter AUTO-led niet noodzakelijkerwijze.

16 In-/uitschakeltoets van compressor (led brandt - compressor kan worden ingeschakeld) Door op toets (A) te drukken, dooft de bijbehorende led en kan de compressor niet inschakelen; bovendien wordt de automatisch recirculatieregeling gestart. Als de toets is ingedrukt, wordt deze functie, net als de overige handmatige instellingen, opgeslagen, ook als de motor wordt uitgeschakeld. De toets heeft een dubbele werking, als de toets nogmaals wordt ingedrukt, dan wordt de werking van de compressor weer automatisch geregeld (AUTO-led brandt). KNIPPERWEERGAVE BIJ TEMPERATUURINSTELLING Bij indrukte toets A en gedoofde led, kan de compressor niet ingeschakeld worden. In deze situatie controleert het systeem of de buitentemperatuur hoger of gelijk/lager is dan de ingestelde temperatuur. Bij uitgeschakelde compressor kan de interieurtemperatuur niet lager worden dan de buitentemperatuur. Als de buitentemperatuur lager is dan de ingestelde interieurtemperatuur (Te<Tint. Systeem) dan werkt het systeem normaal en kan de temperatuur, ook zonder ingeschakelde compressor, worden bereikt. Als de buitentemperatuur hoger of gelijk is aan de ingestelde temperatuur, dan kan het systeem niet aan het verzoek voldoen en geeft dit via het display aan door de waarde van de ingestelde temperatuur weer te geven (Tint. Systeem, maar knipperend.

17 De knippercyclus is: 0,5 sec. ON en 0,5 sec OFF driemaal herhaald gedurende 3 seconden, waarna op het betreffende display de ingestelde temperatuur vast wordt weergegeven. Gelijktijdig met het knipperen dooft de AUTO-led totdat de inschakeling van de Compressor weer wordt toegestaan. Als in het geheugen de situatie van buitentemperatuur hoger of gelijk aan ingestelde temperatuur of ingedrukte toets (A) blijft bestaan. Dan herhaalt de knipperende weergave van de buitentemperatuur zich bij iedere start. Bij de overgang van gemeenschappelijke temperatuurinstelling = 16,5 C naar gemeenschappelijke temperatuurinstelling = LO, ook al zijn de voorwaarden voor een knipperende weergave aanwezig, vindt dit niet plaats omdat de LO-instelling de automatische opheffing van de compressor tot gevolg heeft. Mono-toets Het indrukken van de MONO-toets heeft tot gevolg dat: de temperatuurinstelling aan de passagierszijde wordt gelijkgesteld aan de instelling aan de bestuurderszijde en de bijbehorende led gaat branden. Vanaf dat moment vindt er geen gescheiden temperatuurregeling meer plaats. Als nogmaals op de MONO-toets wordt gedrukt of als aan de passagierszijde de temperatuurinstelling wordt gewijzigd, dan heeft dat tot gevolg dat: de led van de MONO-toets dooft en de temperatuur weer gescheiden wordt geregeld. Deze instellingen blijven gehandhaafd, ook nadat het contact uit- en ingeschakeld wordt. Knoppen voor instellen van interieurtemperatuur Na het loskoppelen van de accu stelt de regeleenheid de interieurtemperatuur in op 24 C. De gebruikers kunnen de temperatuurinstelling wijzigen m.b.v. de bijbehorende draaiknoppen

18 (bestuurder A1 - passagier A2) Als de knoppen rechtsom worden verdraaid, dan wordt een hogere temperatuur ingesteld en linksom een lagere. De temperatuurinstelling heeft intervallen van 0,5 C en een complete slag heeft 24 intervallen. Er is een max. verschil toegestaan tussen de instelling van de bestuurder en die van de passagier van 7 C. Als een draaiknop voorbij het bovenstaande verschil wordt gedraaid, dan koppelt het systeem de instelling (setting) van de stilstaande knop aan de bewegende knop (er is geen voorkeur voor een knop). Het instelbereik in MONO loopt van 16,5 tot 32,5 C; onder 16,5 C wijzigt de instelling in 'LO' terwijl boven 32,5 C de instelling wijzigt in 'HI'. Bij GESCHEIDEN (BI-ZONE) regeling loopt het bereik van 16 C naar 33 C. Bij uitschakeling van de regeleenheid wordt de temperatuurinstelling (die op het display is aangegeven) opgeslagen en bij de volgende inschakeling van het contact (Key On) weer ingesteld. Als de gebruiker een temperatuur onder de Buitentemperatuur instelt, terwijl de compressorwerking met de toets (A) is geblokkeerd, dan wordt deze onuitvoerbare instelling weergegeven door het knipperen van de temperatuurinstelling. Hi-instelling (hi) HI of maximale verwarming wordt bereikt door de temperatuur (Tint. in te stellen op een hogere waarde dan 32,5 C. Deze gebruikersinstelling is alleen mogelijk in MONO en schakelt het systeem in AUTO (AUTO-led brandt), waarbij de volgende instellingen volgen: Mengkleppen in de stand 'geheel warm' Luchtverdeling op HEAT Aanjager op maximale snelheid Aangepaste compressorregeling Recirculatie blijft zoals door de gebruiker gekozen. In de HI-instelling zijn er handmatige aanpassingen mogelijk (waardoor de AUTO-led dooft). Als vanuit MONO op gescheiden temperatuurregeling wordt overgegaan, dan schakelt de HIinstelling uit en wordt de temperatuurinstelling 32,5 C voor beide zones. Als de bestuurder de temperatuurinstelling wijzigt, dan wijzigt de instelling (setting) aan de passagierszijde van HI in 32,5 C. Als de passagier de temperatuurinstelling wijzigt, dan wijzigt ook de instelling voor de bestuurder van HI in 32,5 C, waarna het systeem overschakelt op gescheiden regeling (Dual

19 Zone) en uitsluitend de eigen instelling kan worden gewijzigd. Low-instelling (lo) LO of maximale koeling wordt bereikt door de temperatuur Tint. in te stellen op een lagere waarde dan 16,5 C. Deze gebruikersinstelling is alleen mogelijk in MONO en schakelt het systeem in AUTO (AUTO-led brandt), waarbij de volgende instellingen volgen: Mengkleppen in de stand 'geheel koud' Luchtverdeling op VENT Aanjager op maximale snelheid Toestemming voor inschakeling compressor Recirculatie blijft zoals door de gebruiker gekozen. Bij automatische regeling wordt de klep geforceerd gesloten als de Temp. interieur < T buiten. Bij uitschakeling van LO wordt teruggekeerd naar de normale automatische regeling. In de LO-instelling zijn er handmatige aanpassingen mogelijk (waardoor de AUTO-led dooft). Als vanuit MONO op gescheiden temperatuurregeling wordt overgegaan, dan schakelt de LO-instelling uit en wordt de temperatuurinstelling 16,5 C voor beide zones. Als de bestuurder de temperatuurinstelling wijzigt, dan wijzigt de instelling (setting) aan de passagierszijde van LO in 16,5 C. Als de passagier de temperatuurinstelling wijzigt, dan wijzigt ook de instelling voor de bestuurder van LO in 16,5 C, waarna het systeem overschakelt op gescheiden regeling (Dual Zone) en uitsluitend de eigen instelling kan worden gewijzigd. De knipperweergave wordt gestart, als de compressor na een LO-instelling wordt uitgeschakeld. Hierbij volgt automatische regeling van de recirculatie, als deze niet reeds was ingesteld. Luchtverdeeltoetsen De luchtverdeling heeft 5 standen: VENT, BILEVEL, FLOOR, HEAT en DEF. Tijdens de automatische werking regelt het systeem de luchtverdeling en wordt via led's op de toetsen de gekozen verdeling aangegeven.

20 De 5 mogelijkheden kunnen ook m.b.v. de toetsen handmatig worden ingesteld, waarbij de volgende combinaties mogelijk zijn. Hoofdverdelingen: DEF (warme/koude of gemengde lucht voor ontwaseming) VENT (warme/koude of gemengde ventilatielucht uit roosters in het midden) FLOOR (warme/koude of gemengde lucht naar beenruimten) Combiverdelingen: BILEVEL (warme/koude of gemengde lucht naar roosters in het midden/beenruimten) HEAT (verwarmde lucht). Bij een ingeschakelde hoofdverdeling (brandende led), wordt door het indrukken van de bijbehorende toets de ingestelde luchtverdeling bevestigd. Bij een ingeschakelde combiverdeling (twee brandende led's) wordt na het indrukken van één van de twee toetsen de gekozen verdeling ingesteld. Bij een ingeschakelde hoofdverdeling (een brandende led), kunnen er na het indrukken van een toets voor combiverdeling twee situaties ontstaan: door kort indrukken volgt een combiverdeling door langer indrukken volgt de hoofdverdeling van de ingedrukte toets. Bij zonnestraling boven een bepaald niveau (tussen w/m2) kan het systeem, mits in de AUTO-stand, de eerder ingestelde luchtverdeling wijzigen om een maximale comfort te bereiken. Recirculatietoets Als de recirculatietoets wordt ingedrukt, dan zijn achtereenvolgens drie functies mogelijk: 1. automatische regeling (amberkleurige led brandt) 2. recirculatie geforceerd gesloten of ingeschakeld (interieurlucht, oranje led brandt) 3. recirculatie geforceerd geopend of uitgeschakeld (buitenlucht, oranje led uit - amberkleurige led uit)

21 AUTOMATISCHE WERKING Bij de automatische regeling blijft de amberkleurige led bij het symbool 'A' branden, terwijl de oranje led altijd gedoofd blijft. De recirculatie wordt automatisch geregeld (geopend/gesloten) afhankelijk van de temperatuurregeling en de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitsensor sluit de recirculatieklep als de hoeveelheid schadelijke bestanddelen in de buitenlucht boven een bepaald niveau komt. Als de recirculatie automatisch wordt geregeld, dan wordt de klep af en toe geopend om de lucht in het interieur te verversen (zodra de luchtkwaliteitsensor aangeeft dat de klep geopend kan worden, dan opent de regeleenheid binnen een bepaald interval de klep gedurende een minuut). a. Recirculatie ingeschakeld b. Recirculatie uitgeschakeld RECIRCULATIE GEFORCEERD GESLOTEN OF INGESCHAKELD (INTERIEURLUCHT) Bij deze handmatige instelling is de amberkleurige led gedoofd en brandt de oranje led om aan te geven dat de recirculatieklep is gesloten. RECIRCULATIE GEFORCEERD GEOPEND OF UITGESCHAKELD (BUITENLUCHT) Bij deze handmatige instelling is de amberkleurige led gedoofd en ook de oranje led gedoofd om aan te geven dat de geopende recirculatieklep buitenlucht toevoert. RECIRCULATIE GEFORCEERD GESLOTEN OF INGESCHAKELD (INTERIEURLUCHT) BIJ STILSTAANDE AUTO In de AUTO-stand wordt de recirculatie gesloten als de auto bijna stilstaat (6 km/h) om te voorkomen dat er uitlaatgas in het interieur dringt bij stilstaande auto. Als de snelheid van de auto weer boven de 12 km/h komt, dan start de normale automatische regeling van de recirculatie weer.

22 Deze strategie wordt niet toegepast als de compressorwerking is uitgeschakeld. Draaiknop voor regeling van aanjagersnelheid De luchtopbrengst is met de hand in standen regelbaar, weergeven met een streepje per 3 stappen tussen een maximum van 6 streepjes en uitgeschakeld. Als er geen handmatige instelling is gemaakt dan wordt de aanjagersnelheid automatisch en traploos geregeld, waarbij de verlichte streepjes op het display een indicatie geven van de gekozen luchtopbrengst. De regeleenheid kan de luchtopbrengst regelen op basis van de buitentemperatuur. De betrokken temperatuurintervallen zijn: buitentemperatuur < 15 C; van 15 C tot 25 C en > 25 C. Bij een handmatige instelling wordt de AUTO-regeling uitgeschakeld. Om de snelheid van de aanjager te verhogen of te verlagen, moet de middelste knop respectievelijk rechtsom of linksom worden gedraaid. Bij contactsleutel op MAR en wanneer de regeleenheid de luchtopbrengst automatisch regelt, wordt de luchtopbrengst ingesteld op 1 streepje (minimum opbrengst), zolang de motor niet is aangeslagen (de aanjager schakelt niet op 1 streepje in als de bodycomputer een kritieke accuspanning signaleert). Als de compressorwerking is uitgeschakeld, dan kan de aanjager met de hand worden uitgeschakeld op 0 streepjes, waarbij een luchtopbrengst volgt van 0% van Qmax.

23 Bij ingeschakelde compressor kan de aanjagersnelheid niet met de hand worden ingesteld op lager dan één streepje (20% van Qmax), omdat een minimale hoeveelheid lucht nodig is om te voorkomen dat de verdamper bevriest. Max-def toets Bij de MAX DEF-functie worden de luchtverdeling en de -opbrengst zo ingesteld dat de ruiten zo snel mogelijk ontwasemen. Als de MAX-DEF toets wordt ingedrukt, dan voert het systeem de volgende functies uit: MAX-DEF led brandt Gekozen instellingen en werking voordat de MAX-DEF stand werd gekozen, worden opgeslagen. De rechter led van de AUTO-toets en de led voor automatische recirculatie doven (als ze branden) Brandende led DEF-luchtverdeling, inschakeling compressor, MONO, ACHTERRUITVERWARMING, spiegelverwarming en ruitensproeierverwarming met PTC-weerstanden Weergave van maximale verwarming (HI) op beide zijdisplays Weergave van de luchtopbrengst op het middelste display.

24 Bovendien worden de volgende instellingen actief: Luchtopbrengst 65% van maximum opbrengst Luchtverdeling op Def (voordat Mix wordt ingesteld) Mengkleppen op Max. Verwarming (na instelling op Def) Recirculatieklep open (buitenlucht) Compressorwerking mogelijk Luchtkwaliteitsensor uitgeschakeld (indien van toepassing) Inschakeling achterruitverwarming In de MAX-DEF stand is het mogelijk: de luchtopbrengst naar behoefte te wijzigen (verhogen/verlagen) de achterruitverwarming uit te schakelen Door de uitschakeling van de MAX-DEF functie schakelt ook de achterruitverwarming uit, als deze reeds ingeschakeld was en het inschakelcommando gegeven is door de MAX-DEF functie; in alle overige gevallen blijft de achterruitverwarming ingeschakeld. Het is niet mogelijk om: De temperatuurinstelling te wijzigen (bestuurder/passagier) De luchtverdeling te wijzigen. De MAX-DEF functie kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets van de klimaatregeling te drukken (Recirculatie, Compressorwerking, Auto, Mono, MAX-DEF), waarna de instellingen van vóór de MAX-DEF keuze worden gestart aangevuld met de functie van de ingedrukte toets. De MAX-DEF functie heeft voorrang boven de regelstrategieën: LO (maximum koeling) HI (maximum verwarming) Deze regelstrategieën worden onderbroken als de MAX-DEF functie wordt ingeschakeld. Achterruitverwarming De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld zowel met de betreffende toets als via de MAX-DEF functie.

25 De werking wordt weergegeven via een brandende led. De inschakeling van de achterruitverwarming is uitsluitend mogelijk bij ingeschakeld contact. De functie ACHTERRUITVERWARMING wordt niet opgeslagen bij contactsleutel op STOP. Multifunctionele toetsen Dit zijn de toetsen MONO, Recirculatie en Compressorwerking. Alle overige toetsen hebben uitsluitend een resetfunctie. De functie wordt geactiveerd als de toets 50 msec wordt ingedrukt. Een bediening van een toets wordt uitsluitend herkend als de voorgaande toets wordt losgelaten. In het NQS (knooppunt instrumentenpaneel) is een zoemer (buzzer) opgenomen die de volgende akoestische signalen geeft: signaal bij diverse alarmsituaties bevestigingssignaal (feedback - roger beep), als een toets in het interieur wordt ingedrukt. Mode-functie (overgang van graden celsius naar graden fahrenheit) Inschakelbaar via drie toetsen op het dashboard links naast het middelste ventilatierooster. Toets +: verplaatst de cursor omhoog op het display. Mode-toets: geeft toegang tot de mode-functie en dient voor bevestiging van gemaakte keuzes. Toets -: verplaatst de cursor omlaag op het display. Voorbeeld: Druk één keer op mode. Toegang tot het keuze-menu. Verplaats de cursor met + of - omhoog of omlaag. Druk op MODE:

26 VERLICHTING SERVICE SNELHEID UUR - DATUM RADIO TELEFOON NAVIGATIE BUZZER (1) TALEN EENHEDEN (2) MENU OFF Voor keuze van BUZZER (1) of EENHEDEN (2) 1) Druk nogmaals op mode-buzzer-mode Er verschijnt het opschrift buzzer en een meetbalk met als bijschriften off/min, max. Kies de geluidssterkte van de buzzer met de +/- toetsen. Druk op mode-toets om terug te keren naar het hoofdscherm. 2) Druk nogmaals: mode-eenheden-mode en kies uit de hieronder aangegeven mogelijkheden: Er verschijnt de melding: KM C ML C KM F ML F Kies de gewenste eenheden m.b.v. de +/- toetsen. Druk op mode-toets om terug te keren naar het hoofdscherm. SENSOREN VAN DE KLIMAATREGELING Buitentemperatuursensor De NTC-sensor is gemonteerd op de buitenspiegel en heeft een werkbereik van -40 C tot 80 C Het systeem controleert de sensor en past de waarde aan als: de gemeten temperatuur hoger is dan de opgeslagen temperatuur: de aanpassing vindt alleen plaats bij een voertuigsnelheid van 30 km/h of hoger en de temperatuurstijging wordt gedurende meer dan een minuut gemeten de gemeten temperatuur lager of gelijk is aan de opgeslagen waarde: het systeem past de waarde van de buitentemperatuur aan.

27 1 - Buitentemperatuursensor 2 - NPG knooppunt bestuurdersportier 3 - NQS knooppunt instrumentenpaneel (weergave buitentemperatuur) 4 - NBC knooppunt body computer 5 - NCL knooppunt klimaatregeling (elektronische regeleenheid) 6 - Regeleenheid dashboard 7 - CAN-verbinding A 8 - CAN-verbinding B 9 - Multistekker CAN-verbinding B 10 - Multistekker CAN-verbinding A De buitentemperatuur wordt weergegeven: base-uitvoering (low) op het display van NQS plus-uitvoering (high) op matrixscherm van NQS. Het instrumentenpaneel ontvangt via het CAN informatie in graden Celsius met een nauwkeurigheid van 0,5 graden. De NBC (body computer) levert via het CAN behalve de buitentemperatuur ook de volgende informatie aan de klimaatregeleenheid (NCL): de koelvloeistoftemperatuur het motortoerental de voertuigsnelheid accuspanning (ladingstoestand van de accu). Mengluchttemperatuursensoren

28 Er zijn 4 mengluchttemperatuursensoren. Twee zijn er opgesteld in de luchtgeleider naar de onderste uitstroomopeningen (floor) en de andere twee nabij de middelste uitstroomopeningen (vent). Het zijn NTC-weerstanden, waarvan de weerstand afneemt als de temperatuur hoger wordt, met een werkbereik van -40 C tot +100 C, nauwkeurigheid 0,5 C. Weerstand bij 25 C: 10 kohm ± 5%. In het middelste gedeelte van de unit naast de aansluiting voor rear vent. 1 - Mengluchttemperatuursensor vent links 2 - Mengluchttemperatuursensor vent rechts Beenruimten 3 - Mengluchttemperatuursensor floor links 4 - Mengluchttemperatuursensor floor rechts 5 - Knooppunt klimaatregeling (klimaatregeleenheid) Interieurtemperatuursensor Deze NTC-sensor is ingebouwd in de klimaatregeleenheid. Weerstand bij 25 C: 10 kohm ± 5%. Meetbereik: -40 C tot +100 C. De sensor is geventileerd; er is een kleine brushless ventilator met 6 schoepen, een toerental 3600 ± 600 /min en een capaciteit > 2,0 m/s ingebouwd. De ventilator wordt altijd van voedingsspanning voorzien, zodat de gemeten temperatuur geen betrekking heeft op de veel warmere stilstaande lucht onder het dashboard.

29 1 - NCL klimaatregeleenheid (voor-/achterzijde) 2 - Interieurtemperatuursensor (NTC/ventilator) 3 - Ultrasoon gesoldeerde verbindingen (voeding/massa). De voeding via het contactslot is afkomstig van de zekeringenkast in de motorruimte. Zonlichtsensor De zonlichtsensor is gemonteerd op het dashboard nabij de voorruit. De sensor is van het DUAL ZONE type, zodat de temperatuur bij de gescheiden klimaatregeling optimaal kan worden geregeld. De sensor zet een lichtsignaal (lux of kcal/m2h) om in een evenredig lineair elektrisch signaal. De sensor is een bijzonder type diode (fotodiode), waarvan de eigenschappen wijzigen afhankelijk van de hoeveelheid licht die er op valt. het licht dat de lens van de fotodiode raakt, maakt elektronen vrij uit het kristalrooster. Hierdoor ontstaan een overmaat elektronen en vrije plekken. Deze verplaatsen naar de scheiding tussen de lagen (NP) van de fotodiode, waardoor de stroom (foto-elektrisch) evenredig toeneemt met de lichtintensiteit. Om een snelle reactietijd te krijgen, is de fotodiode voorzien van een lens, die het merendeel van het licht op de NPscheiding van de halfgeleider (fotodiode) richt. De regeleenheid (NCL) gebruikt dit signaal om de temperatuurparameters en de luchtverdeling te regelen.

30 1 - Zonlichtsensor (dual zone) 2 - NCL klimaatregeleenheid Pen 38: +5V Pen 39: rechts Pen 40: links 3 - Elektrisch schema van het signaal Luchtkwaliteitsensor (aqs) De luchtkwaliteitsensor is een elektronisch systeem, dat m.b.v. het bedieningssignaal de recirculatieklep sluit als de vervuilende stoffen in de lucht boven een bepaalde waarde komen, zodat binnendringing in het interieur wordt voorkomen. Als de normale omstandigheden zijn hersteld, dan kiest de NCL weer voor de regeling van de recirculatie, die voor de activering van deze functie was ingesteld. Deze is in de luchttoevoer voor buitenlucht onder de voorruit geplaatst. 1 - Luchtkwaliteitsensor 2 - Voelerelement 3 - Massa-aansluiting linksvoor 4 - NCL knooppunt klimaatregeling 5 - Voeding via contactslot afkomstig van de zekeringenkast in de motorruimte De luchtkwaliteitsensor is een geïntegreerd systeem met een voelerelement, een processor en een uitgangsverbinding. Met een speciaal gevoelig element kan in de interieurlucht vervuilende deeltjes worden waargenomen, zoals CO en NOx. De gevoeligheid van het systeem is optimaal voor potentieel gevaarlijke vervuild gas volgens

31 de M.A.K.-index (maximale concentratie van schadelijke stoffen bij blootstelling gedurende meer dan 8 uur). Het voelerelement wordt verwarmd en constant op 300 C gehouden, zodat dezelfde prestaties worden geleverd binnen een temperatuurbereik van -25 C tot 85 C. De snelheid en temperatuur van de lucht langs de sensor is niet van invloed. De sensor levert een PWM-signaal binnen ongeveer 40 seconden vanaf het moment dat de voedingsspanning werd geleverd. Als de sensor lang niet wordt gebruikt, dan wijzigt de reactietijd zoals hieronder wordt beschreven. Niet gebruikte tijd <24h max 1 sec 24h<t<76h 76h<t<480h max 30 sec max 180 sec >480 sec max 300 sec Om de sensor te controleren: Reactietijd zet het contactslot op MARCIA wacht 36 seconden totdat de sensor is verwarmd spuit binnen 120 seconden vervuild gas op de sensor m.b.v. de spuitbus (onderdeel Nr ) controleer de uitkomst van de test m.b.v. de diagnose-apparatuur; zowel de werking van de sensor als het sluiten van de recirculatieklep. Wasemsensor De wasemsensor is een contactloos elektronisch systeem, dat gebruikt wordt om de aanwezigheid van waterdruppels (wasem) op de binnenzijde van de voor- of achterruit in een auto vast te stellen. De informatie van de wasemsensor wordt door het klimaatregelsysteem gebruikt om de juiste strategie voor het ontwasemen te bepalen. 1 - Wasemsensor 2 - Massa-aansluiting achter op tunnel 3 - NCL klimaatregeleenheid 4 - Voeding via contactslot van zekeringenkast op dashboard De elektrische aansluiting bestaat uit een 4-polige stekker, waarvan er 3 worden gebruikt voor

32 +12V, massa en het PWM-signaal (Pulse Width Modulation). Het huis van de sensor is van sterk polypropileen; het is een contactloze sensor omdat deze aan een steunbeugel op de binnenspiegel is gemonteerd op een zodanige plaats dat het uitzicht van de bestuurder niet wordt belemmerd, maar dat de inval van direct zonlicht wordt vermeden. De UV-stralen kunnen de sensor beschadigen. Het zichtbare deel van de sensor bestaat uit een masker (een kapje met snelsluiting dat ook de lens vormt en de sensor beschermt) dat de infrarood stralen naar het meetoppervlak zendt en de gereflecteerde energie bundelt. De kenmerkende kleur van dit masker is donker rood, dat bijna zwart lijkt. Deze sensor (voorzien van fotodiodes) zet licht om in een evenredig elektrisch signaal, dat naar de klimaatregeleenheid wordt gezonden (NCL). De regeleenheid gebruikt dit signaal voor de regelstrategie voor de temperatuur, luchtverdeling en aanjagersnelheid. Specificaties van de sensor De specificaties van de sensor zijn: De sensor werkt met een bedrijfsspanning tussen 10 en 16V. De bedrijfstemperatuur ligt tussen -20 C en 70 C. De sensor kan werken in een omgeving met een relatieve luchtvochtigheid van 95%. Trillingen hebben geen invloed op de prestaties van de sensor, zowel door de montageconstructie als door een speciaal programma in de software. De sensor kan normaal werken tot op een hoogte van 3500 m en ondervindt geen schade bij vallen vanaf 1 m hoogte op een harde ondergrond. Het ontwerp is er op gericht om binnendringen van stof te voorkomen. Het verwijderen van de stoflaag heeft geen invloed op de calibratie noch op de prestaties. Prestaties De wasemsensor bepaalt en levert informatie over wasem op het voorruitoppervlak. De sensor levert de informatie aan de klimaatregeleenheid via een apart kanaal in de vorm van een digitaal PWM-signaal. Het signaal bevat zowel informatie over de beslagen ruit als voor diagnose. Deze informatie wordt iedere 80 ms bijgewerkt/verzonden. Onderhoud De sensor vereist geen onderhoud behalve het periodiek reinigen van de lens (of masker) Het reinigen van de lens kan nodig zijn, als er een zodanige hoeveelheid vuil en aanslag op afgezet is, dat de verzending en ontvangst van een acceptabele hoeveelheid licht wordt verhinderd. De lens moet worden gereinigd met een oplossing van water en een milde zeep. ACTUATOREN Stappenmotoren De rotor bestaat uit een bepaald aantal permanente magneetparen, waardoor vaste standen (minimum magnetische energie) worden bereikt ten opzichte van het magnetische veld dat rond de elektromagnetische stator kan worden opgewekt.

33 1 - Rotor 2 - Statorhuis A 3 - Statorhuis B 4 - Spoel A 5 - Spoel B Als de omkering van de polariteit in de veldwikkelingen op basis van de digitale stuursignalen wordt uitgevoerd, dan draait de rotor precies één stap in de gewenste richting tot de volgende vast bepaalde stand. In dit geval is de veldstroom afhankelijk van de belasting en als deze stroom wordt toegepast in een reeks snelle impulsen (frequentie) dan wordt de stappenbeweging een bijna continue rotatie. Net als bij gelijkstroommotoren wordt de omkering van de polariteit in de statorwikkelingen bereikt door onderbrekers, die in dit geval bestaan uit de elektronische eindtrappen in de regeleenheid. Het aantal stappen van een omwenteling is afhankelijk van het aantal polen (P) op de rotor en het aantal fasen (m) van de stator. De nauwkeurigheid in de positionering bij dit type elektromotor is circa 5% van de staphoek ongeacht het totaal aantal stappen per omwenteling of de hoekstand. De hoekgrootte (normaal > 1,8 ) kan wijzigen in relatie tot de taak die de motor heeft. Dit type motor wordt het meeste toegepast in de nieuwe systemen. Actuatoren voor de mengluchtkleppen De temperatuur van de lucht wordt geregeld met de draaiknoppen voor het instellen van de temperatuur. De actuatoren regelen de draaiing van de mengkleppen, afhankelijk van het bedieningssignaal van de regeleenheid. Een motor (met een voedingsspanning van 12 V) drijft met een draaiende beweging een pen aan, waarmee de mengkleppen rechtstreeks wordt bediend.

34 1 - Actuator voor luchtmenging rechts 2 - Actuator voor luchtmenging links 3 - NCL klimaatregeleenheid De +30 is afkomstig van de body computer NBC (via een ultrasoon gesoldeerd verdeelblok) PIN OUT VAN MENGLUCHTACTUATOR RECHTS: 1 Spoel A Spoel A2 4 Spoel B1 5 Niet aangesloten 6 Spoel B2 PIN OUT VAN MENGLUCHTACTUATOR LINKS: 1 Spoel A Spoel A2 4 Spoel B1 5 Niet aangesloten 6 Spoel B2 SPECIFICATIES: nominale spanning: 12 V nominale stuurfrequentie: 200 Hz nominaal toerental: 1,67 /min (RPM) stappen per omwenteling: 7200 (7200 impulsen per omwenteling) reduceerverhouding: 300 weerstand spoelen: 84 Ohm Actuator voor luchtverdeling De actuator kan via een tandheugel met geleidegroeven voor pennen en twee stangenstelsels de verdeelkleppen in 5 standen zetten.

35 Hoofdverdelingen: DEF, VENT, FLOOR Combiverdelingen: BILEVEL, HEAT. 1 - Actuator voor luchtverdeling 2 - NCL Klimaatregeleenheid De +30 is afkomstig van de body computer NBC (via een ultrasoon gesoldeerd verdeelblok) PIN OUT VAN LUCHTVERDEELACTUATOR 1 Spoel A Spoel A2 4 Spoel B1 5 Niet aangesloten 6 Spoel B2 SPECIFICATIES: nominale spanning: 12 V nominale stuurfrequentie: 200 Hz nominaal toerental: 5 /min (RPM) stappen per omwenteling: 2400 (2400 impulsen per omwenteling) reduceerverhouding: 100 weerstand spoelen: 70 Ohm Recirculatie-actuator De actuator zet de recirculatieklep in twee standen: 'buitenlucht' of 'recirculatie' zonder tussenliggende standen. Een motor (met een voedingsspanning van 12 V) drijft met een draaiende beweging een pen aan, waarmee de klep rechtstreeks wordt bediend. Door de polariteit om te keren kan de draairichting worden gewijzigd.

36 1 - NCL klimaatregeleenheid 2 - Recirculatieactuator De +30 is afkomstig van de body computer NBC (via een ultrasoon gesoldeerd verdeelblok) PIN OUT NCL KLIMAATREGELEENHEID: 1 Spoel A Spoel A2 4 Spoel B1 5 Niet aangesloten 6 Spoel B2 SPECIFICATIES: nominale spanning: 12 V nominale stuurfrequentie: 200 Hz nominaal toerental: 5 /min (RPM) stappen per omwenteling: 2400 reduceerverhouding: 100 weerstand spoelen: 70 Ohm Het sluiten van de klep vindt plaats in een tijd < 2,5 sec. Een feedbackcontrole op de motoren voor de luchtmenging, -verdeling en recirculatie wordt uitgevoerd door de stroom door de bekrachtigde spoelen te meten om het missen van stappen als gevolg van een zwaar punt of een mechanische blokkering te herkennen. Als een nieuwe actuator wordt gemonteerd, dan moet deze worden gereset m.b.v. diagnose-apparatuur. SYSTEEMCOMPONENTEN DIE SAMENWERKEN MET DE REGELEENHEID

37 De elektronische regeleenheid regelt automatisch het systeem en controleert de thermodynamische parameters, zodat het door de inzittenden gewenste klimaat ontstaat. De kenmerken van de klimaatregeling zijn in onderstaand blokschema aangegeven. 1 - Buitentemperatuursensor 2 - NPG knooppunt bestuurdersportier 3 - NBC knooppunt body computer. Signalen via het CAN A CAN B 4 - Mengluchtsensor 2 op bovenste centrale ventilatieroosters 2 op onderste uitstroomopeningen 5 - Interieurtemperatuursensor 6 - Luchtkwaliteitsensor 7 - Zonlichtsensor 8 - Wasemsensor 9 - Compressor 10 - Bedieningsrelais compressor 11 - NCM knooppunt inspuitregeleenheid 12 - Viertrapsdrukregelaar 13 - Actuatoren links en rechts voor mengkleppen 14 - Aanjager 15 - Actuator van verdeelkleppen 16 - Actuator van recirculatieklep 17 - NCL knooppunt klimaatregeling of elektronische regeleenheid 18 - Achterruitverwarming 19 - Diagnose-apparaat (Examiner) 20 - Accu Signaal via CAN-netwerk informatie over ladingstoestand 21 - Bediening ruitensproeiers signaal via CAN 22 - NCM-signaal via CAN over koelvloeistoftemperatuur 23 - NFR knooppunt ABS-systeem signaal via CAN over voertuigsnelheid

38 REGELSTRATEGIE De bedieningsorganen voor de automatische klimaatregeling zijn op het bedieningspaneel van de regeleenheid geplaatst. De regeleenheid regelt de temperatuur van dit gescheiden systeem aan de bestuurders- en passagierszijde, waarbij de lucht naar het interieur wordt verwarmd of gekoeld, zodat de door de inzittenden ingestelde temperatuur wordt bereikt. Na inschakelen worden de diverse parameters geregeld op basis van de automatische of handmatige instelling die voor het uitschakelen waren gekozen. Alle handmatige wijzigingen die voor het afzetten van de motor waren ingesteld, worden opgeslagen en blijven voor de volgende start bewaard. Dit geldt ook voor de OFF-instelling; als deze instelling voor het afzetten is gekozen, dan blijft het systeem na het starten in stand OFF. Als bij het uitschakelen van het contact, de MAX-DEF functie was ingeschakeld, dan wordt bij het inschakelen van het contact de instelling gekozen die actief was, voordat de MAX- DEF functie werd gekozen. Na het loskoppelen van de accu, wordt de interieurtemperatuur automatisch ingesteld op 24 C. De inzittenden kunnen de temperatuur wijzigen met de draaiknoppen aan bestuurders- en passagierszijde. Als de knoppen rechtsom worden verdraaid, dan wordt een hogere temperatuur ingesteld en linksom een lagere. De temperatuurinstelling heeft intervallen van 0,5 Χ εν εεν χομπλετε σλαγ ηεεφτ 24 ιντερϖαλλεν. Er is een max. verschil toegestaan tussen de instelling van de bestuurder en die van de passagier van 7 Χ. Als een draaiknop voorbij het bovenstaande verschil wordt gedraaid, dan koppelt het systeem de instelling (setting) van de stilstaande knop aan de bewegende knop, waarbij het verschil gehandhaafd blijft. Het instelbereik loopt van 16,5 tot 32,5 Χ; ονδερ 16,5 Χ ωιϕζιγτ δε ινστελλινγ ιν 'LO' terwijl boven 32,5 Χ δε ινστελλινγ ωιϕζιγτ ιν 'HI'. Een verdere verlaging in het 1e geval of verhoging in het 2e geval heeft geen effect op de temperatuurinstelling. Bij het uitschakelen van de regeleenheid wordt de weergegeven temperatuurinstelling opgeslagen en weer opgeroepen bij de volgende inschakeling van het contact (key on). Als de gebruiker een temperatuur onder de Buitentemperatuur instelt, terwijl de compressorwerking met de toets is geblokkeerd, dan wordt deze onuitvoerbare instelling weergegeven door het knipperen van de temperatuurinstelling. De multifunctionele toetsen zijn Mono, Recirculatie en Toestemming Compressor. Alle overige toetsen hebben uitsluitend een reset-functie. De functie wordt geactiveerd als de toets 50 msec wordt ingedrukt. Een bediening van een toets wordt uitsluitend herkend als de voorgaande toets wordt losgelaten. Bij het indrukken van de toetsen volgt een akoestische bevestiging (roger beep) via de zoemer in het Instrumentenpaneel. Regeling bij starten in de winter Alleen als de koelvloeistoftemperatuur lager is dan een bepaalde drempelwaarde (20 C), de

39 interieurtemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur en de buitentemperatuur lager is dan 20 C, wordt automatisch de winterstartprocedure uitgevoerd. Bij ingeschakeld contactslot controleert het systeem de koelvloeistoftemperatuur en als deze lager is dan 50 C wordt de laagste aanjagersnelheid, de verdeelklep op ontwasemen en de mengklep op automatisch ingesteld. Bovendien wordt de recirculatie uitgeschakeld en werkt de compressor afhankelijk van de buitentemperatuur. Het is dus mogelijk dat de compressor inschakelt om de lucht te drogen. Als handmatig een andere instelling wordt gekozen, dan wordt deze instelling uitgevoerd. De winterstartprocedure wordt uitgeschakeld als de koelvloeistoftemperatuur 50 C wordt of als de ingestelde temperatuur gelijk is aan de interieurtemperatuur. De compressor wordt ingeschakeld onder de volgende omstandigheden: handmatig: als de bestuurder handmatig inschakelt automatisch: als maximale koeling (LO) en als maximale ontwaseming (MAX DEF) wordt ingeschakeld Als het systeem de compressor in- of uitschakelt, wordt altijd de voorgaande status opgeslagen. Als de omstandigheden waardoor de compressor door het systeem werd ingeschakeld niet meer voorkomen, wordt de voorgaande status hersteld, tenzij de bestuurder ondertussen handmatig de compressorstatus heeft gewijzigd. In dit laatste geval heeft de handmatige werking voorrang en wordt de gedwongen werking door het systeem onderbroken. De compressor kan ook worden uitgeschakeld door de viertrapsdrukregelaar of door de inspuitregeleenheid. VLOEISTOFDYNAMISCH KOELCIRCUIT Het systeem werkt met een koelcyclus van het koelmiddel R134a, waarbij gebruik wordt gemaakt van de overgang van de fase (van vloeistof naar gas en andersom) om warmte op te nemen en af te geven. Het systeem werkt op twee drukken: een hoge druk, die m.b.v. de compressor wordt bereikt, en een lage druk na de expansieklep. Het koelmiddel verlaat de compressor in gasvorm en heeft dan een hoge druk en een hoge temperatuur. Vervolgens stroomt het naar de condensor waar een afkoeling optreedt en het koelmiddel vloeibaar wordt.

40 1 - Compressor 2 - Condensor 3 - Viertrapsdrukregelaar 4 - Vochtfilter 5 - Elektroventilateur van verdamper 6 - Verdamper 7 - Expansieklep 8 - Elektroventilateur van condensor BP - Lage druk AP - Hoge druk De vloeistof stroomt vervolgens via het vochtfilter naar de expansieklep waar de druk van het vloeibare koelmiddel lager en daardoor ook de temperatuur lager wordt. Het nog steeds vloeibare koelmiddel stroomt naar de verdamper: hier neemt het koelmiddel de warmte op van de naar het interieur stromende lucht, waardoor het koelmiddel verdampt. Bovendien verliest de lucht door het contact met het koude verdamperoppervlak een deel van het vocht, waardoor de lucht in het interieur veel koeler en minder vochtig is. Ten slotte stroomt het koelmiddel naar de compressor en begint de cyclus opnieuw. SANDEN SDV16BA COMPRESSOR (ALLE MOTORUITVOERINGEN) De compressor die wordt gemonteerd op alle motoruitvoeringen is de SANDEN SD7V16 met variabele cilinderinhoud. De compressor wijzigt, afhankelijk van de gevraagde capaciteit de inhoud van de maximum waarde (161,3 cm3/omw.), geleidelijk tot de kleinste waarde (10,4 cm3/omw.). Ook wordt rekening gehouden met de buitentemperatuur/luchtvochtigheid of bruuske wijzigingen in de motorbelasting. Deze oplossing wordt 'traploos variabele cilinderinhoud' genoemd. De compressor heeft een variabele cilinderinhoud, die wordt bereikt door een kantelbare drijfstangplaat waaraan de drijfstangen zijn bevestigd en waarmee de slag van de zuigers kan worden gewijzigd. De slag van de plaat wordt geregeld met een inwendige klep op basis van het drukverschil tussen het in- en uitlaatkanaal van de compressor. Een lage inlaatdruk veroorzaakt een kleinere cilinderinhoud, terwijl een hoge inlaatdruk er voor zorgt dat het maximum vermogen (maximum cilinderinhoud) wordt geleverd.

41 De belangrijkste specificaties van de compressor zijn: Draairichting: rechtsom Max. continu toerental: 7000 Max. piektoerental: Membraanklep 2 - Zuigers 3 - Drijfstangen 4 - Drijfstangplaat 5 - As 6 - Pen 7 - Arm 8 - Mof 9 - Geleider A - Compressorhuis zonder kleppenplaat De SD7V16 compressor bevat zeven zuigers (2) met drijfstangen (3), die aan een drijfstangplaat (4) zijn bevestigd. De draaiende beweging van de plaat (4), die om de compressoras (5) is gemonteerd, zorgt voor de zuigerbeweging. Een andere schuine stand van de plaat levert een wijziging van de cilinderinhoud op: maximaal schuine stand (zoals in de afbeelding) voor een maximale cilinderinhoud; schuine stand vrijwel nul (verticaal) voor de minimale cilinderinhoud (vrijwel nul). De stand van plaat (4) wordt gewijzigd m.b.v. pen (6), die scharnierend is bevestigd op arm (7) van compressoras (5). De plaat (4) kan ten opzichte van de compressoras (5) bewegen door een spiebaan in een materiaal met een lage weerstand. De plaat (4) schuift aan de onderzijde op een geleider (9) m.b.v. een mof (8) van een materiaal met een lage wrijvingsweerstand. De membraanklep (1) regelt de opbrengst, afhankelijk van het verschil tussen Pa (inlaatdruk) en Pi (druk in de compressor). Door deze constructie van de compressor wordt de inwendige druk Pi constant

42 gehouden. Hierdoor is een eenvoudiger regeling mogelijk, is de compressor stiller en de werking regelmatiger. Pa. Inlaatdruk Pi. Druk in compressor Pm. Toevoerdruk Hoeveelheden olie en koelmiddel voor de airconditioning Door de introductie van HFC 134a (Fluorkoolwaterstoffen) kunnen de traditionele minerale oliën die in het verleden in airconditioning zijn toegepast niet worden gebruikt. Er is een speciale synthetische olie die mengbaar is met R134a, noodzakelijk, dit is: P.A.G. (Polyalkeenglycolen). Het zijn oliën verkregen uit de verstuiving van alcohol met etyleen- en propileen-oxiden. Dit type olie is sterk hygroscopisch, zodat de blikken en de met oliegevulde compressoren zoveel mogelijk afgesloten moeten blijven om oxidatie met vocht uit de lucht te voorkomen; gebruik nooit motorolie als vervanging. Omdat de olie samen met het koelmiddel door het gehele aircocircuit moet circuleren om ook de expansieklep en de afdichtringen te smeren om ten slotte terug te keren in de compressor, is één van de belangrijkste eigenschappen de mengbaarheid met koelmiddel. De compressor wordt door Afd. Onderdelen met stikstof gevuld geleverd om binnendringing van vocht en vuil te voorkomen; daarom moeten bij de montage de afsluitpluggen op de toevoer en afvoer langzaam worden losgedraaid, terwijl de compressor rechtop staat. Ga bij vervanging van de compressor als volgt te werk: 1) Giet de hoeveelheid olie uit de oude compressor over in een peilglas (C), zodat de hoeveelheid kan worden vastgesteld en laat de olie uitzakken. 2) Giet de hoeveelheid olie uit de nieuwe compressor over in een peilglas (B), zodat de hoeveelheid kan worden vastgesteld en laat de olie uitzakken. 3) Verwijder de hoeveelheid overtollige olie (A) overeenkomend met het verschil in hoeveelheid olie in peilglas (C) en (B) (A=B-C) 4) Vul de nieuwe compressor met een hoeveelheid olie die in peilglas (B) resteert. 5) Sluit het blik P.A.G.-olie zo snel mogelijk na gebruik omdat de olie snel vocht opneemt. 1 - Nieuwe compressor 2 - Vervangen compressor

43 Olie bijvullen na vervanging van een component Een bepaalde hoeveelheid olie circuleert samen met het koelmiddel in het circuit; daarom moet er na vervanging van een component de volgende hoeveelheid olie worden bijgevuld: na vervanging van de condensor: 40 cc olie toevoegen; na vervanging van de verdamper: 40 cc olie toevoegen; na vervanging van het vochtfilter: 15 cc olie toevoegen; na vervanging van een leiding 5 cm 3 per meter leiding. Gebruik bij verversen of bijvullen altijd de voorgeschreven olietypen. Meng nooit olie die bestemd is voor gebruik in systemen met Freon 12 of R12 met olie die bestemd is voor gebruik met R134a. Het oliepeil in de compressor behoeft niet periodiek gecontroleerd te worden, tenzij er sprake is van lekkage of breuken van leidingen of nadat er een willekeurig component is vervangen. Onthoud dat bij een uitgeschakeld systeem en bij een buitentemperatuur van C de druk in het gehele circuit 5-6 bar is; daarom moet voor controle van het oliepeil het systeem worden afgetapt om te voorkomen dat er olie of koelmiddel uit het systeem spuit. In onderstaande tabel zijn het type en de hoeveelheid olie en koelmiddel aangegeven. Motoruitvoering Compressor Olietype Hoeveelheid olie (cm 3 ) Hoeveelheid R134a (g) ALLE TYPEN SD 7V16 BA SP ± 25 CONDENSOR De condensor is een warmtewisselaar die voor de radiateur van het motorkoelsysteem is gemonteerd. Het gasvormige koelmiddel passeert de condensorbuizen en wordt vloeibaar (gemiddeld bij een temperatuur van 60 C). De condensor wordt door de rijwind gekoeld. Bij stilstaande auto of tijdens het rijden in een file is de luchtstroom afkomstig van de ventilateur van het motorkoelsysteem. Als de warmtewisseling in de condensor te laag is, dan wordt de druk in het systeem hoger en wordt het koelmiddel niet geheel gecondenseerd, waardoor het rendement van het systeem aanmerkelijk afneemt.

44 VOCHTFILTER Het vochtfilter is met een leiding verbonden met de toevoeraansluiting van de verdamper en filtert het koelmiddel voornamelijk in gasvorm, maar voor een klein deel ook in vloeibare vorm met antivriesolie. Kleine vuildeeltjes in het koelmiddel kunnen de expansieklep verstoppen en worden in de twee filterelementen verwijderd. Vocht wordt uit het koelmiddel verwijderd door een moleculaire zeef of door de chemische substantie SILICAGEL. Om deze reden moeten de vochtfilters in een droge omgeving worden bewaard en goed afgesloten blijven, totdat het filter wordt gemonteerd. In het onderste deel van de speciaal gevormde buis bevindt zich een boring tussen de accumulator en de afvoeraansluiting, zodat de antivriesolie terug naar de compressor kan stromen. Bovendien is bij de olieboring een filterring gemonteerd met een metalen filterelement. ELEKTROMAGNETISCHE COMPRESSORKOPPELING De compressor die in auto's worden toegepast, kunnen zijn uitgerust met een elektromagnetische koppeling die de verbinding tussen de compressor en de motor vormt. Deze koppeling brengt meestal via een riem het vermogen vanaf de krukaspoelie over op de compressor. Als de airconditioning niet werkt, dan draait de poelie vrij rond op het lager, want de poelie blijft permanent door de V-riem vanaf de krukaspoelie aangedreven; de compressor is vast verbonden met de poelienaaf. Als de airconditioning inschakelt, dan wordt de elektromagneet bekrachtigd en ontstaat er een magnetisch veld. Door de kracht van het magnetische veld wordt de schijf tegen de poelie getrokken, waardoor een vaste verbinding met de compressoras ontstaat. Hierdoor wordt de as vervolgens aangedreven.

45 1 - Spoel 2 - Poelie 3 - Schijf 4 - Veer A) - Ruststand B) - Werkstand Elektrisch schema van de elektromagnetische poelie met parallel geschakelde diode voor het beperken van elektromagnetische storing. 1 - Elektromagneet 2 - Diode De poelie wordt permanent door de riem aangedreven (de poelie kan via de koppeling met de compressoras worden verbonden). Als de elektromagneet niet is bekrachtigd dan staat de schijf op circa 0,6 0,8 mm van de poelie, waardoor de poelie de compressor niet kan aandrijven. Als de elektromagneet (1) wordt bekrachtigd, dan wordt de schijf tegen de poelie getrokken tegen de weerstand van de veer in. De compressor is het enige component dat een externe energiebron behoeft; de mechanische energie die wordt opgenomen van de verbrandingsmotor voor de aandrijving van de compressor is een aanzienlijk vermogensverlies. Onder zware omstandigheden zoals rijden met lage toerentallen en hoge buitentemperatuur kan de airconditioning gemiddeld een vermogen opnemen van 1,5 5 kw (2 7 pk), terwijl het vermogensverlies 1 3,5 kw is tijdens normale rij-omstandigheden. Houd er rekening mee dat een ingeschakelde airconditioning een tragere acceleratie oplevert in de hogere versnellingen, maar dat de verhoging in het brandstofverbruik acceptabel is door de verhoging van het comfort en de veiligheid.

46 VIERTRAPSDRUKREGELAAR Deze is in de hogedrukleiding voor het vochtfilter gemonteerd. 1 - Viertrapsdrukregelaar 2 - Massa vermogenscircuits voor rechts 3 - NCL klimaatregeleenheid; pen 5 inschakeling compressor 4 - NCM inspuitregeleenheid 5 - Pen 9-50 inschakeling lage snelheid elektroventilateur 6 - Pen 6-13 inschakeling compressor 7 - Pen inschakeling hoge snelheid elektroventilateur Dit is een viertrapsdrukregelaar die dient als beveiliging en zorgt voor de juiste werking van het systeem. De vier druktrappen zorgen voor het in-/uitschakelen van de compressor en de elektroventilateur: 1e trap (ongeveer 2,5 bar): minimum druk waarbij de compressor wordt ingeschakeld 2e trap (ongeveer 15 bar): druk waarbij de eerste snelheid van de ventilateur wordt ingeschakeld 3e trap (ongeveer 20 bar): druk waarbij de tweede trap van de ventilateur wordt ingeschakeld 4e trap (ongeveer 28 bar): maximum druk waarbij de compressor wordt uitgeschakeld. EXPANSIEKLEP

47 De thermostatische expansieklep is gemonteerd tussen de toevoer- en afvoeraansluiting van de verdamper en heeft tot taak de koelmiddelstroom en de expansie (drukval) van het koelmiddel R134a te regelen, voordat het koelmiddel in de verdamper stroomt. De stelschroef is tijdens de productie afgesteld en mag NIET worden verdraaid; zodat rendementsverlies van het systeem wordt voorkomen. 1 - Voelerelement 2 - Opening 3 - Veer 4 - Afsluiter 5 - Stelschroef 6 - Toevoer verdamper 7 - Afvoer verdamper 8 - Naar compressor (lage druk) 9 - Vanaf filter (hoge druk) De functies van deze geavanceerde doseur die de koelmiddelstroom regelt, zijn: De opbrengst in relatie tot de belasting doseren; De verdampingstemperatuur analyseren; De verdampingsdruk stabiliseren; Controleren op oververhitting van het koelmiddel. De diameter van het doorvoerkanaal voor het koelmiddel in de expansieklep wordt automatisch geregeld door een voelerelement dat reageert op de koelmiddeltemperatuur. Afhankelijk van dit laatste wordt de diameter van het doorvoerkanaal voor het koelmiddel in de expansieklep automatisch geregeld door een voelerelement. Als de temperatuur bij de uitgang van de verdamper stijgt, dan opent het voelerelement de afsluiter verder, waardoor de hoeveelheid koelmiddel naar de verdamper wordt vergroot. Als de temperatuur daalt, dan wordt de hoeveelheid beperkt. VERDAMPER De verdamper is een warmtewisselaar die in de luchtgeleider/-verdeler is gemonteerd. De aluminium verdamper is voorzien van ribben die het oppervlak van de warmtewisselaar

48 vergroten. In vergelijking tot de condensor heeft de verdamper geringe afmetingen. In de verdamper gaat het koelmiddel over van vloeistoffase in gasfase met een iets verhoogde temperatuur. De overgang van aggregatietoestand wordt bereikt door te behandelen warme en vochtige lucht m.b.v. een ventilator over de verdamper te voeren. De lucht die een hogere temperatuur heeft dan het koelmiddel verliest een gedeelte van zijn warmte; door de afkoeling condenseert het vocht in de lucht op de ribben van de verdamper en ontstaan er druppels. Deze worden op afdoende afstand in een bak opgevangen. Hierdoor wordt gekoelde en gedroogde lucht verkregen. De sterke afkoeling van het koeloppervlak is het gevolg van de overgang van vloeistof naar gas van het R134a koelmiddel; bij deze overgang wordt veel warmte opgenomen. Het proces is zeer snel omdat de vloeistof onder lage druk in een spiraal wordt verstoven via een sproeimond van expansieklep. Door de spiraal vindt de verdamping met grote snelheid plaats, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid warmte wordt opgenomen. Als de spiralen van de verdamper niet van voldoende koelmiddel worden voorzien, dan blijft de verdamping beperkt tot een gedeelte; hierdoor wordt de werking beperkt en blijft de warmtewisseling onder de norm. Als er daarentegen te veel koelmiddel wordt toegevoerd in de spiralen van de verdamper dan verdampt het koelmiddel niet volledig. Hierdoor is het mogelijk dat er koelmiddel in vloeistofvorm de compressor bereikt, dat de kleppen en zuigers in de compressor kan beschadigen. Ook in deze situatie is de werking onvoldoende en het koelvermogen te laag. Een te hoge druk op de lagedruk-manometer of overmatige condens op de spiralen van de verdamper of de toevoerleidingen, in combinatie met een laag koelrendement van de verdamper vormen een indicatie dat er te veel koelmiddel wordt aangevoerd. Bij de klimaatregeling in een auto kan de verdamper of de lucht uit het interieur (recirculatie) of de buitenlucht koelen. In het laatste geval wordt de lucht in het interieur ververst. De verdamper is chemisch behandeld tegen corrosievorming. KACHEL Het is een warmtewisselaar die is aangesloten op het koelsysteem van de motor m.b.v. slangen: - één waarmee warme koelvloeistof wordt toegevoerd en de lucht naar het interieur wordt verwarmd, de andere dient om de koelvloeistof terug te voeren naar de motor.

49 AANJAGER De motor die de buiten-/recirculatielucht langs de verdamper stuwt is een elektromotor met permanente magneten van hetzelfde type als de elektroventilateur van de condensor maar met een afwijkend (kleiner) vermogen. De ventilator is in het kachelhuis nabij de verdamper geplaatst; heeft een 12V-voeding en de verschillende snelheden worden geregeld door een nabij geplaatste elektronische regelaar. De verschillende snelheden zijn noodzakelijk om de verdamping van het koelmiddel te starten, hetgeen met uitsluitend rijwind niet mogelijk is; vooral op lage snelheden en bij stilstand. 1 - Elektronisch regelaar voor de aanjagersnelheid 2 - Aanjager ELEKTRONISCHE REGELAAR De verschillende snelheden van de aanjager worden geregeld m.b.v. een elektronische regelaar die op de luchtgeleider is gemonteerd. Via een P.W.M.-signaal (pulse width modulation), vanaf pen 8 op de regeleenheid (NCL) op de ingang van de elektronische regelaar, wordt de spanning en de stroom op de elektromotor geregeld waardoor zowel het toerental van de ventilator als de luchtverplaatsing in kubieke meters/uur worden geregeld. Bovendien levert de regelaar een feedback-signaal met een toerentalafhankelijke frequentie aan pen 32 van de regeleenheid (NCL). Dit wordt gebruikt als controlesignaal voor de aanjagersnelheid, zodat een eventuele temperatuurverhouding door een te grote stroomsterkte of overmatige mechanische weerstand kan worden gesignaleerd; dit zijn in de praktijk de eventuele storingen.

50 A - Duty cycle hoogsignaal 10% lage snelheid B - Duty cycle hoogsignaal 50% gemiddelde snelheid C - Duty cycle hoogsignaal 95% hoge snelheid POLLENFILTER Om het comfort in auto's met airconditioning te verhogen, is er een gecombineerd interieurfilter (STOFFILTER - ACTIEVE KOOL) gemonteerd. Het eerste voorkomt dat er pollen en verontreinigende deeltjes in het interieur kunnen dringen; het tweede bestrijdt de vermoeiende onaangename geur die het gevolg is van de onwelriekende substanties in het vocht dat op de oppervlakken condenseert. 1 - Filter 2 - Deksel De belangrijkste kenmerken van het filterelement zijn: hoog filtervermogen: het filter filtert meer dan 50% van de deeltjes met afmetingen tussen 0,5 en 1 micron, meer dan 80% tussen 1 en 1,5 micron en ongeveer 98% bij afmetingen groter dan 2 micron. eenvoudig te vervangen.

51 REGELEENHEDEN VOOR GEBRUIK IN KLIMAATREGELSYSTEMEN De afbeelding geeft de verschillende toepassing van regeleenheden. 1 - Regeleenheid voor gemeenschappelijke temperatuurregeling 2 - Regeleenheid voor gescheiden temperatuurregeling 3 - Optional/Aanwezigheid van winterpakket Keuze graden Celsius ( C) / Fahrenheit ( F) Er zijn drie typen regeleenheden (NCL): één voor gemeenschappelijke temperatuurregeling zowel linkse als rechtse besturing. Twee voor systemen met gescheiden temperatuurregeling Eén voor systemen bij linkse besturing, dieseluitvoeringen en benzine-uitvoeringen met het optionele winterpakket 2 of OPT. De andere voor rechtse besturing in combinatie met winterpakket 2 of OPT. Bij deze regeleenheid kan er worden omgeschakeld tussen graden ( Χ) en Fahrenheit ( Φ). Het winterpakket 2 bestaat uit de volgende sensoren: a) wasemsensor b) regensensor c) luchtkwaliteitsensor (AQS) Als een nieuwe regeleenheid wordt gemonteerd, dan moet deze worden gereset en geprogrammeerd m.b.v. diagnose-apparatuur. AIRCONDITIONING MET HANDMATIGE REGELING Wijzigingen t.o.v. het gescheiden systeem

52 Bediening van de airconditioning De regeleenheid van de airconditioning bevindt zich in het midden van het dashboard. Aan de buitenzijde zijn de bedieningsorganen geplaatst. 1 - Draaiknop gewenste temperatuur 2 - Knop aanjagersnelheid 3 - Knop luchtverdeling 4 - Inschakeltoets airco 5 - Inschakeltoets recirculatie 6 - Inschakeltoets achterruitverwarming De knop voor de temperatuurinstelling kan in 15 verschillende standen worden gezet. De twee uiterste standen komen overeen met maximum verwarming en maximum koeling. Met de middelste knop wordt de aanjagersnelheid geregeld in vier stappen (1, 2, 3 en 4). In stand '0' is de ventilatie uitgeschakeld, behalve als de koeling wordt ingeschakeld (als de led op de toets brandt). In dat geval werkt de aanjager op de eerste snelheid. Met de rechter knop wordt de luchtverdeling naar het interieur geregeld. De volgende standen zijn mogelijk. De door de witte symbolen aangegeven standen komen - rechtsom - overeen met: stroom alleen uit voorste uitstroomopeningen, stroom uit voorste en onderste uitstroomopeningen, stroom alleen uit onderste uitstroomopeningen, stroom naar de onderste uitstroomopeningen en naar de voorruit, stroom alleen naar de voorruit; In dit geval is de regeling van de luchtstromen volledig handmatig. De laatste stand, met het gele symbool, is de stand voor 'snel ontwasemen', waarbij automatisch de omstandigheden voor zo snel mogelijk ontwasemen van de voorruit worden ingesteld; dit zijn: stroom alleen naar voorruit; maximale luchtstroom zo warm mogelijke lucht

AIRCONDITIONING - Beschrijving

AIRCONDITIONING - Beschrijving AIRCONDITIONING 166 AIRCONDITIONING - Beschrijving Een automatisch systeem verzorgt de klimaatregeling in het interieur, d.w.z. de temperatuur, de ventilatie, de luchtrecirculatie en de luchtverdeling.

Nadere informatie

191 - Giulietta 1750 Turbo Benzina ALGEMEEN - HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING

191 - Giulietta 1750 Turbo Benzina ALGEMEEN - HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING 191 - Giulietta 1750 Turbo Benzina ALGEMEEN - HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING ALGEMEEN De op de auto gemonteerde klimaatregeling is een systeem waarmee de kenmerken van de lucht (temperatuur en

Nadere informatie

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

RUITENWISSERS/-SPROEIERS Elektrische functie printen RUITENWISSERS/-SPROEIERS RUITENWISSERS/-SPROEIERS - BESCHRIJVING De ruitenwissers/-sproeiers worden bediend via de hendel rechts naast het stuur: de hendel kan - door omhoog

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie Verwarming en ventilatie BEDIENINGSELEMENTEN 1. Temperatuurregeling. Afzonderlijk instelbaar voor de bestuurder en de passagier voorin. 2. Programma voor maximaal ontdooien. 3. Luchtverdeling. In de geselecteerde

Nadere informatie

ALFA JTD 16V HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING 5040

ALFA JTD 16V HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING 5040 ALFA 159 1.9 JTD 16V HUIS EN TOEBEHOREN VAN AIRCONDITIONING 5040 Terugkeren naar AIRCONDITIONING - BESCHRIJVING ALGEMEEN Met de klimaatregeling kunnen de eigenschappen van de lucht naar het interieur worden

Nadere informatie

Elektrische functie printen DIMLICHT

Elektrische functie printen DIMLICHT Elektrische functie printen DIMLICHT DIMLICHT BESCHRIJVING De auto is uitgerust met twee dimlichten in de koplampunits. Het dimlicht wordt ingeschakeld als de stuurkolomschakelaar in de stand na de stand

Nadere informatie

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning Lees deze handleiding aandachtig door voor een veilig en correct gebruik van de mobiele airconditioner. Bewaar de handleiding zorgvuldig, zodat

Nadere informatie

Climate control VENTILATIEOPENINGEN

Climate control VENTILATIEOPENINGEN VENTILATIEOPENINGEN 1 1 2 2 3 3 E90911 1. Ventilatieopeningen voor het gezicht 2. Ventilatieopening voor de bestuurdersschoot 3. Bedieningselementen van ventilatieopeningen, middenconsole achterin Opmerking:

Nadere informatie

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN

MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN Elektrische functie printen MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN 147 MOTORMANAGEMENT BENZINEMOTOREN - Beschrijving Een elektronisch systeem bewaakt en regelt alle parameters van de motor voor optimale prestaties

Nadere informatie

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O 9 00 1

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O 9 00 1 LLOYD'S REGISTER QUALITY ASSURANCE Room Controller NEW I S O 9 00 1 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N BEDIENING Bediening Deze regelaars werken alleen met de volgende typen binnenunits: 42HMC---N

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af fabriek

Nadere informatie

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C Gebruikershandleiding ALFA 75MTT MelkTankThermostaat. VDH doc. 080743 Versie: v.0 Datum: 29052008 Software: ALFA75MTT File: Do080743.WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0, C * Beschrijving. De ALFA 75MTT is een

Nadere informatie

Service Manual. Comfort System

Service Manual. Comfort System Service Manual Comfort System Elektronische Regeling Het IRC comfortsysteem is voorzien van een elektronische regeling ten behoeve van besturing en bewaking van het toestel. Het toestel is tevens voorzien

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (7)

Klimaatbeheersing (7) Klimaatbeheersing (7) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Klimaatregelsystemen 1.1 Introductie Onder klimaatregelsystemen worden systemen verstaan die automatisch en onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar Handleiding MH1210B regelaar 1 Formaat gat voor behuizing Breedte: Hoogte: 70,5 mm 28,5 mm 2 Aansluitschema Er zijn een aantal uitvoeringen van de MH1210B in omloop. Bovenstaande afbeelding dient als indicatie.

Nadere informatie

Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET

Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET CTS Afstandsbediening Infrarood Let op! 1 Zorg ervoor dat er niets tussen de ontvanger en de afstandsbediening

Nadere informatie

Verwarming en ventilatie

Verwarming en ventilatie KLIMAATREGELING Druk op de knop CLIMATE om het touchscreenmenu van de klimaatregeling weer te geven. 1. Menu voor instellingen van de klimaatregeling. 2. Menu voor stoelverwarming/-klimaat voorin. N.B.:

Nadere informatie

AQUASMART Infrared remote control

AQUASMART Infrared remote control LLOYD'S REGISTER QUALITY ASSURANCE AQUASMART Infrared remote control IS O 9 00 1 001 BEDIENING EN ONDERHOUD Afstandbediening IR afstandsbediening Lees deze gebruiksaanwijzing goed door voordat u de apparatuur

Nadere informatie

AUTO ON OFF BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5

AUTO ON OFF BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5 NL BEDIENINGSHANDLEIDING RC 5 GEBRUIK VAN DE INFRAROOD AFSTANDSBEDIENING BELANGRIJK VOOR GEBRUIK : Voordat U het toestel gebruikt gelieve zeker te zijn dat : Het binnentoestel correct is aangesloten op

Nadere informatie

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel indicatie van binnen/buiten en eerste oordeel Bestemd voor wand model 9K en 12K Indicatie binnendeel (, 0.5s AAN, No. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Hoge druk Invries Systeem geblokkeerd of koelmiddel lekkage Hoge

Nadere informatie

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S

F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S F I A T B R A V O 603.83.122 NL S N E L G I D S DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting - 2 Instrumentenpaneel - 3 Rechter hendel: bediening ruitenwissers, achterruitwisser, trip computer

Nadere informatie

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5.

Beschrijving 2. Plaatsing componenten. 2-polige stelmotor. A = Luchtstroom. 1. Aansluitingen 2. Huis 3. Permanente magneet 4. Anker 5. Beschrijving 3 4 5 Plaatsing componenten. ansluitingen. Huis 3. Permanente magneet 4. nker 5. Klep = Luchtstroom -polige stelmotor Universele informatie Sensoren en stelelementen 6 V 8 4 8 6 4 = Uit; =

Nadere informatie

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter Panoramadak Dankzij het brede glazen dak zijn het zicht en de lichtinval in het interieur ongekend. 78 Te openen achterruit (SW) Dankzij deze voorziening hebt u eenvoudig toegang tot de bagageruimte zonder

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing ALFA-45 Bedien-unit Koel / Ontdooi thermostaat met ventilator sturing.

Gebruiksaanwijzing ALFA-45 Bedien-unit Koel / Ontdooi thermostaat met ventilator sturing. Gebruiksaanwijzing ALFA-45 Bedien-unit Koel / Ontdooi thermostaat met ventilator sturing. VDH doc. 9 Versie: v1. Datum: 1-4- Software: ALFA 45 Doc: DO9.WP8 Bereik: -5/+5 C, uitlezing per 1 C * Installatie.

Nadere informatie

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA Versie handleiding: 2.0 P a INLEIDING COMFORT-LUCHTGORDIJN MET CHIPS-REGELING 1.. Inleiding 1.1 Over deze aanvullende handleiding

Nadere informatie

BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enk

BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enk BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enkel omgevingsvoeler Enkel externe voeler (vloersensor)

Nadere informatie

RCW Afstandsbediening

RCW Afstandsbediening RCW Afstandsbediening Gebruikershandleiding - Nederlands MURCW 747 399569 Afstandsbediening. 1. Aan uit toets. 2. Selectie toets (koelen, verwarmen, automatisch koelen/verwarmen, ontvochtigen, ventileren).

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie

De airco-regelmodule beschikt over een zelfdiagnosefunctie. De storingscodes van de airco-regelmodule kunnen op het bedieningspaneel worden getoond.

De airco-regelmodule beschikt over een zelfdiagnosefunctie. De storingscodes van de airco-regelmodule kunnen op het bedieningspaneel worden getoond. Telefoon: Fax: B.T.W. nummer: Beschrijving systeem Regelsysteem Systeemweergave Automatische temperatuurregeling Enkele verdamper - enkele zone Type koelmiddelcircuit Vaste opening Zelfdiagnose Zelfdiagnose

Nadere informatie

AIR CONDITIONER HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING

AIR CONDITIONER HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING AIR CONDITIONER HANDLEIDING AFSTANDSBEDIENING LMD-AE-09HDI-SET LMD-AE-12HDI-SET LMD-AE-18HDI-SET LMD-AE-24HDI-SET Pag 1 Inhoud: Afstandsbediening specificatie.. 3 Afstandsbediening functies.. 4 Betekenis

Nadere informatie

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT

2HEAT DHT: OPBOUW DIGITALE THERMO- en HYGROSTAAT INTRODUKTIE DHT ; De 2HEAT-DHT thermo- en hygrostaat is een hoogwaardige regelunit die voor tal van toepassingen kan worden gebruikt. De 2HEAT-DHT is een zeer geavanceerde thermo- en hygrostaat met een

Nadere informatie

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening.

Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening. Bedrade afstandbediening Introductie van het spare part. Knoppen en display van de afstandbediening. Wordt gebruikt om unit te starten en te stoppen. Let Op!!: Bij alleen koeling units is warmte mode niet

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING RC08A

GEBRUIKSAANWIJZING RC08A GEBRUIKSAANWIJZING RC08A NEDERLANDS INHOUD Overzicht 1-2 Voor gebruik 3 4-12 Lees deze gebruiksaanwijzing voor gebruik van uw airconditioner en bewaar deze bij de unit. OVERZICHT DISPLAY Informatie die

Nadere informatie

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding Rho-Delta b.v. Escudostraat 2 2991 XV Barendrecht Tel. +03110-4795755 Fax. +03110-2927461 www.rhodelta.nl info@rhodelta.nl - OMSCHRIJVING De GT-912 /GT-913/GT-914

Nadere informatie

Henks Reparatie Werkplaats - Van IJsendijkstraat 152-1442LC - Purmerend - www.hksservices.nl. Bedienings display

Henks Reparatie Werkplaats - Van IJsendijkstraat 152-1442LC - Purmerend - www.hksservices.nl. Bedienings display Bedienings display T4 koelkast storing zoeken Dit artikel omschrijft het fout zoeken en om de juiste diagnose te stellen als de koelkast problemen geeft. Het betreft de volgende modellen. Compressor type

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400

Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400 Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400 VDH Doc. nr. 930708 Handleiding FC400 Airco-regeling Doc. nr.: 930708 Soort: HAND Aantal Bladen: 21 Datum: 26-09-1994 Bestand: 930708 FC400 v15 NL.wp8

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (3)

Klimaatbeheersing (3) Klimaatbeheersing (3) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) 1 Het airco-koelproces als kringloopproces 1.1 Het ph-diagram Het koelproces zoals in de auto-airco plaatsvindt maakt gebruik van de toestandsverandering

Nadere informatie

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C Handleiding ALFA(NET) 51 PI 24Vdc -50/+50 C 1 Werking De ALFA(NET) 51 PI is een DIN-rail thermostaat-unit met een analoge 0-10Vdc PI-uitgang. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060 Draagbare CO 2,temperatuur, RV-meter Aan / uit schakelen Druk enkele seconden op de SET knop totdat de meter een kort geluid signaal geeft. De meter gaat nu 30

Nadere informatie

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S

F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S F I A T 5 0 0 603.83.297 NL S N E L G I D S Raadpleeg voor een uitvoerige beschrijving en meer informatie, of in noodgevallen, het instructieboek. DASHBOARD 1 Linker hendel: bediening buitenverlichting

Nadere informatie

Versie NL. Afstandsbediening HCP 10 Gebruikershandleiding Versie NL

Versie NL. Afstandsbediening HCP 10 Gebruikershandleiding Versie NL Afstandsbediening HCP 10 Gebruikershandleiding Versie1.1. 0916NL 1 Hoe het bedieningspaneel te gebruiken? Inleiding Dit deel bespreekt hoe de afstandsbediening te gebruiken (HCP 10). De werking is afhankelijk

Nadere informatie

MS Semen Storage Pro

MS Semen Storage Pro MS Semen Storage Pro 150 4508425 NL MS Semenstorage PRO 150 Gebruiksaanwijzing... 3 4508425/11-01-2016/F Inhoud MS Semen Storage Pro 150... 1 Bepalingen... 3 Introductie... 4 MS Semen Storage... 5 Aanbevelingen...

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING EN MONTAGE-INSTRUCTIE

GEBRUIKERSHANDLEIDING EN MONTAGE-INSTRUCTIE GEBRUIKERSHANDLEIDING EN MONTAGE-INSTRUCTIE 1 Introductie 2 Het display De Thallo is een mechanische wandventilator verkrijgbaar in twee uitvoeringen: Thallo Basic en Thallo Plus. De Thallo Basic werkt

Nadere informatie

ALARM. De werking van het systeem wordt door de body computer geregeld, die via de seriële verbinding commando''s verzendt/ontvangt.

ALARM. De werking van het systeem wordt door de body computer geregeld, die via de seriële verbinding commando''s verzendt/ontvangt. Elektrische functie printen ALARM DIEFSTALALARM BESCHRIJVING Het diefstalalarm beveiligt de auto tegen diefstal m.b.v.: interieur en omtrekbeveiliging, kanteldetectie en controle op doorsnijden van voedingskabels.

Nadere informatie

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0

Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding. Type 3.0 Techneco ELGA warmtepomp Gebruikershandleiding Type 3.0 April 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Introductie 1 2 Bediening binnenunit 2 3 Thermostaat instellen 3 3.1 Instelling controleren 3 3.2 Koelen of verwarmen

Nadere informatie

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA

Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA Aanvullende handleiding Comfort-luchtgordijn met CHIPS-regeling Model CA Versie handleiding: 1.0 P a INLEIDING COMFORT-LUCHTGORDIJN MET CHIPS-REGELING 1.. Inleiding 1.1 Over deze aanvullende handleiding

Nadere informatie

ELECTRA. Bedieningsvoorschriften Nederlands ELECTRA

ELECTRA. Bedieningsvoorschriften Nederlands ELECTRA RC7 Bedieningsvoorschriften NL ELECTRA Bedieningsvoorschriften Nederlands ELECTRA VOORBEREIDING Installeren van de batterijen Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening. Plaats de

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA AAN EN UITSCHAKELEN Het bedieningspaneel van de oven kan in twee standen werken, de handmatige stand, en de geprogrammeerde stand. In

Nadere informatie

Eco 10. Eco 10 Castelmonte 1 of 14 Rev. 01

Eco 10. Eco 10 Castelmonte 1 of 14 Rev. 01 Eco 10 Eco 10 Castelmonte 1 of 14 Rev. 01 Inhoud opgave 1. Dagelijks gebruik... 3 2. Eerste opstart... 4 3. Bediening van de Eco 10 Pelletkachel... 4 4. De Toetsen en functies van het display... 5 8. De

Nadere informatie

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus 2117 5202 AE s-hertogenbosch Nederland

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus 2117 5202 AE s-hertogenbosch Nederland HANDLEIDING VOOR DE DEALER DIGITAAL BEDIENINGSPANEEL JUMBO-SERIE 0,6 0,4 VACUUM 0,8-1 0 0,2 SEAL HENKELMAN BV Adres Veemarktkade 8 / D 9 5222 AE s-hertogenbosch Nederland Postadres Postbus 2117 5202 AE

Nadere informatie

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 INFOTEC AP/TAVG/MMXP/MUX BEVESTIGING DIAGNOSE BSI ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000 G12 CONTROLEPROCEDURE VAN DE FUNCTIE AIRCONDITIONING Toepassing bij PEUGEOT 206 (vanaf DAM-nr. 9076) 307 406

Nadere informatie

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C 1 Werking De ALFA(NET) 71 is een Paneel inbouw thermostaat-unit. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar voor functie koelen, verwarmen of alarm.

Nadere informatie

MC 785D-6p in- en opbouw

MC 785D-6p in- en opbouw MC 785D6p in en opbouw Gebruiksaanwijzing Omschrijving : MC 785D6P Thermostaat Doc.nr.: 97076 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 2 Versie: V.3 Bestand: Do97076 MC785D6P v3 NL.wpd Software: MC785D6P Versie:

Nadere informatie

Configuratieoverzicht en storingscodes Carrier splitsystemen met Xpower + regeling (toerengeregelde compressor)

Configuratieoverzicht en storingscodes Carrier splitsystemen met Xpower + regeling (toerengeregelde compressor) Configuratieoverzicht en storingscodes Carrier splitsystemen met Xpower + regeling (toerengeregelde compressor) 1 Inhoud: 3. Overzicht unit typen 4. Configuratie infrarood afstandsbediening 8. Configuratie

Nadere informatie

11/05 HD2302.0. Lees ook het engelse boekje

11/05 HD2302.0. Lees ook het engelse boekje REV. 1.3 11/05 HD2302.0 Lees ook het engelse boekje Photo-Radiometer HD2302 - - HD2302.0 1. Ingang voor sensoren, 8-pole DIN45326 connector. 2. Batterij symbool: displays de batterij spanning. 3. Functie

Nadere informatie

AUTORADIO. Als optional kan een HIFI 'Bose' systeem worden geleverd met speciale hifi luidsprekers en een externe versterker.

AUTORADIO. Als optional kan een HIFI 'Bose' systeem worden geleverd met speciale hifi luidsprekers en een externe versterker. Elektrische functie printen AUTORADIO 147 AUTORADIO - Beschrijving Als optional kan een HIFI 'Bose' systeem worden geleverd met speciale hifi luidsprekers en een externe versterker. Het systeem is speciaal

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W Voorwoord Geachte klant, Met de Techneco warmtepompboiler heeft u een apparaat aangeschaft, waarmee u de

Nadere informatie

Handleiding transparant waterbad VOS-12034

Handleiding transparant waterbad VOS-12034 Handleiding transparant waterbad VOS-12034 1 3 2 Verklaring: 1. Reageerbuisrek(optioneel te gebruiken) 2. Aan/Uit schakelaar 4 5 3. LED display en bedieningspaneel 4. Actuele temperatuur 7. 6 7 8 5. Ingestelde

Nadere informatie

RGB wand bedieningspaneel DMX sturing en PWM output

RGB wand bedieningspaneel DMX sturing en PWM output RGB wand bedieningspaneel DMX sturing en PWM output Mooi afgewerkt wandpaneel voor de bediening van RGB led strips Touch bediening 2 opties: rechtstreekse bediening + aansturing of bediening via het DMX-512

Nadere informatie

HAAL MEER UIT UW AIRCO.

HAAL MEER UIT UW AIRCO. HAAL MEER UIT UW AIRCO. Een goed airco-onderhoud, comfort het hele jaar door. U VERWACHT VAN UW VOLVO COMFORT EN VEILIGHEID, HET HELE JAAR DOOR. MAAR WIST U DAT OOK UW AIRCO DAAR EEN BELANGRIJKE ROL IN

Nadere informatie

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING 1. BEDIENING... blz. 2 1.1 Bedieningspaneel... blz. 2 1.1 a) De LED's 1 t/m 10... blz. 2 1.1 b) De middelste punt... blz. 3 1.1 c) De rechter punt... blz. 3 2. SCHAKELEN VAN

Nadere informatie

RC4 Bedieningsvoorschriften

RC4 Bedieningsvoorschriften RC4 Bedieningsvoorschriften NL Bedieningsvoorschriften Nederlands VOORBEREIDING Installeren van de batterijen Verwijder het deksel aan de achterzijde van de afstandsbediening.(zie figuur A) Plaats de twee

Nadere informatie

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat

Nadere informatie

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300 S900 S902 S903 PS900 PS300 S901 S901-2D S901-4D S903 Allereerst willen wij u danken voor de aanschaf van uw meubel en vertrouwen erop dat dit meubel u de komende jaren trouw van dienst zal zijn. Hieronder

Nadere informatie

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we Type I Type II (Inclusief CO ) WERKINGSPRINCIPE CHILLER 0 www.bravilor.com Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

WS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies

WS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies WS 9006 instructiehandleiding Gebruikershandleiding 1. Functies 1.1 Regenmeter - Controle van de Actuele, 1 H, 24 H en Totale Regenval - Controle Dagelijkse, Wekelijkse en Maandelijkse Regenval in Staafdiagrammen

Nadere informatie

FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK

FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK FIAT SCUDO 603.81.143 NL INSTRUCTIEBOEK Geachte cliënt, Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat SCUDO. Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten

Nadere informatie

Belangrijke instructies

Belangrijke instructies GN650TN GN1410TN GN650BT GN1410BT Allereerst willen wij u danken voor de aanschaf van uw meubel en vertrouwen erop dat dit meubel u de komende jaren trouw van dienst zal zijn. Hieronder volgen enkele instructies

Nadere informatie

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel indicatie van binnen/buiten en eerste oordeel Bestemd voor wand model 18K en 24K (, 0.5s No. 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoge druk Invries Hoge persgas Overstroom Communicatie Hoge weerstand Interne ventilator motor

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing ALFA 85 Koel Thermostaat met fanen ontdooisturing

Gebruiksaanwijzing ALFA 85 Koel Thermostaat met fanen ontdooisturing Gebruiksaanwijzing ALFA 85 Koel Thermostaat met fanen ontdooisturing VDH doc. 9748 Versie: v1.3 Datum: 17111998 Software: ALFA85SEVAPLAN File: Do9748.WP8 Bereik 4/+5 C * Installatie. Op de zijkant van

Nadere informatie

InteGra Gebruikershandleiding 1

InteGra Gebruikershandleiding 1 InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.

Nadere informatie

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260

All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260 All-in-one warmtepomp water verwarming BOI-200/260 Installatie & Instructie Handleiding Editie 2008 15.07.2008 Rev. 1.0 Inhoudstafel 1. Handleiding voor de installatie...3 1.1 Aansluiting...3 1.2 Installatie

Nadere informatie

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen Pool & Spa Hydro-Pro_warmtepompen_Mertens.indd 1 De Hydro-Pro warmtepompen 3/2/2012 2:49:46 PM Hydro-Pro_warmtepompen_Mertens.indd 2 3/2/2012 2:49:50 PM Efficiënt en economisch De warmte van de buitenlucht

Nadere informatie

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat AT-5461 Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat Veiligheid Lees en bewaar deze instructies. Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar oud en door personen met verminderde lichamelijke,

Nadere informatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN AFTER SALES SERVICE INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR CITROËN DISTRIBUTEUR NIEUWE AUTO'S - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties CITROËN ERKEND REPARATEURS - Servicemanager - Technisch

Nadere informatie

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control

Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control Montagehandleiding ZT-50 N Vacuum Cruise Control ZT-50N Cruise Control Bedieningsfuncties Aanzetten : Snelheid verlagen : Zet de On/Off knop op On. Inschakelen : Let op! Zodra de Cruise Control niet gebruikt

Nadere informatie

Gebruikers handleiding Fluo Artio Airconditioners

Gebruikers handleiding Fluo Artio Airconditioners Gebruikers handleiding Fluo Artio Airconditioners Inhoud: Pag.2 Afstandsbediening Pag.3 Benamingen en functies Pag.45 Operationele handleiding Pag.69 Functies van de toetsen Pag. 1011 Onderhoud 1 2 3 Operationele

Nadere informatie

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen.

KIT OVO. De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen. Onderhoud De automatisering moet worden onderworpen aan onderhoud op een regelmatige basis om een goede werking te garanderen. 01. OVO vergt gepland onderhoud om de 6 maanden of 3000 manoeuvres na eerdere

Nadere informatie

Handleiding Magneetroerder VOS-12002

Handleiding Magneetroerder VOS-12002 Handleiding Magneetroerder VOS-12002 6 8 7 1 2 3 5 9 4 Verklaring: 1. Aan/Uit schakelaar 2. Verwarmingsplaat 3. Temperatuursensor 4. Magneetroerstaafje 5. LED display 6. Statief voor temperatuursensor

Nadere informatie

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA OPENEN MOTORKAP Motorkap in gesloten toestand OPENEN MOTORKAP Trek de hendel naar achteren en de motorkap is ontgrendeld. OPENEN MOTORKAP In het midden van de motorkap, net

Nadere informatie

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080)

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080) VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080) INSTALLATIEHANDLEIDING & INSTRUCTIES ALGEMEEN De VH Control Hypnos is een inbouw thermostaat bedoelt om toe te passen in elektrische (vloer-) verwarmingssystemen.

Nadere informatie

Handleiding KCVR9NE KCVR9NE

Handleiding KCVR9NE KCVR9NE Handleiding Instructies voor de installatie: Instructies voor de verwijdering van de vetfilter. Weghaalbaar bovenste glas Weghaalbaar onderste glas 1) Fasen voor het weghalen van het bovenste glas: NB:

Nadere informatie

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008 Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008 Hoogwaardige, microprocessorgestuurde slangenpomp met stappenmotor voor het doseren van vloeibare media. Uitrusting - 2 potentiometers voor instellen van

Nadere informatie

Draadloze zoneregelaar HCE80. Handleiding bij het inleren

Draadloze zoneregelaar HCE80. Handleiding bij het inleren Inleer handleiding Draadloze zoneregelaar HCE80 Handleiding bij het inleren Wat doen we eerst? 1. Het aansluiten van de motoren MT4-230-NC op de HCE80!!!! 2. Op 1 zone kunnen maximaal 3 motoren MT4-230-NC

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66 PCE Brookhuis B.V. Institutenweg 15 7521 PH Enschede The Netherlands Telefoon: +31 (0) 900 1200 003 Fax: +31 53 430 36 46 info@pcebenelux.nl www.pce-instruments.com/dutch GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter

Nadere informatie

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Aantal druktoetsen: 4 stuks met de volgende functies: On/off toets voor in- en uitschakelen, toets 1 laagste vermogen, 2 midden stand, 3 max.

Nadere informatie

HANDLEIDING. De SAS1000WHB-7DF klokthermostaat wordt in combinatie met de SCU209-DF ontvanger gebuikt om 1 of meerdere actuators aan te sturen.

HANDLEIDING. De SAS1000WHB-7DF klokthermostaat wordt in combinatie met de SCU209-DF ontvanger gebuikt om 1 of meerdere actuators aan te sturen. HANDLEIDING SAS1000WHB-7DF / (master) klokthermostaat Omschrijving; De SAS1000WHB-7DF klokthermostaat wordt in combinatie met de SCU209-DF ontvanger gebuikt om 1 of meerdere actuators aan te sturen. Technische

Nadere informatie

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL Innovative Growing Solutions Datalogger DL-1 software-versie: 1.xx Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL DL-1 Datalogger gebruikershandleiding Bedankt voor het aanschaffen van de TechGrow

Nadere informatie

Hoofdbediening CO 2. RF en Uitbreidingssensor CO 2. RF Handleiding voor de gebruiker. Verwarming Koeling Ventilatie Filtering

Hoofdbediening CO 2. RF en Uitbreidingssensor CO 2. RF Handleiding voor de gebruiker.  Verwarming Koeling Ventilatie Filtering Hoofdbediening RF en Uitbreidingssensor RF Handleiding voor de gebruiker In de Kasbah geplaatst in het voorjaar 2015 Verwarming Koeling Ventilatie Filtering www.dekasbah.nl Inhoudsopgave 1. Introductie

Nadere informatie

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (2)

Klimaatbeheersing (2) Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur

Nadere informatie

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding Komplet DS 1020 gebruikershandleiding Transport U kan de trommelzeef vervoeren met een geschikt voertuig dat gekeurd is om een geremde aanhangwagen met een gewicht van 3500 kg te slepen. Controleer volgende

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding RF EXCLUSIV COMPACT THERMOSTAAT Dit product heeft de volgende eigenschappen: 1) Regeling van de verwarming 2) Eenvoudig te programmeren 3) Twee programma's: programma ingesteld af

Nadere informatie

Bedienerhandleiding. Digital Compressor Controller.

Bedienerhandleiding. Digital Compressor Controller. Bedienerhandleiding Digital Compressor Controller. FHT Perslucht B.V. www.fhtperslucht.nl info@fhtperslucht.nl +31(0)493-354633 Handleiding versie 1.0 M.Knaapen 21-5-2012 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding:...

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak geforceerd 2/1-3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (geforceerd) Pagina 1-15

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak geforceerd 2/1-3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (geforceerd) Pagina 1-15 GEBRUIKERSHANDLEIDING DI-KB Gekoelde bak geforceerd 2/1-3/1-4/1 GN 90.31.0060 Handl. Gekoelde bak (geforceerd) Pagina 1-15 Gebruikershandleiding van de Geforceerde koelbak >> Belangrijk!

Nadere informatie

Klimaatbeheersing (4) Vragen zie boek

Klimaatbeheersing (4) Vragen zie boek Klimaatbeheersing (4) Vragen zie boek E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 De mobiele R134a airconditioning 1.1 Werking en indeling Een airconditioning is samengesteld uit een groep componenten

Nadere informatie

Elmasonic S. Ultrasoonreinigingsapparaat. MSK Tel: 088-0067600 Email: info@msk.nl www.msk.nl

Elmasonic S. Ultrasoonreinigingsapparaat. MSK Tel: 088-0067600 Email: info@msk.nl www.msk.nl Gebruiksaanwijzing Elmasonic S Ultrasoonreinigingsapparaat MSK Tel: 088-0067600 Email: info@msk.nl www.msk.nl Lees aandachtig de bijgevoegde handleiding en bewaar deze voor de service na verkoop. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

MS Fancontroller. Gebruiksaanwijzing...2 3409610/17-09-2014/F

MS Fancontroller. Gebruiksaanwijzing...2 3409610/17-09-2014/F MS Fancontroller 3409610 NL MS Fancontroller Gebruiksaanwijzing...2 1 3409610/17-09-2014/F MS Fancontroller 4309840/28-03-2012/F Geachte klant, Deze handleiding bevat alle nodige informatie om de bediening

Nadere informatie