LANDELIJK PROTOCOL LEVENSREDDEND HANDELEN DOOR DE BRANDWEER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LANDELIJK PROTOCOL LEVENSREDDEND HANDELEN DOOR DE BRANDWEER"

Transcriptie

1 LANDELIJK PROTOCOL LEVENSREDDEND HANDELEN DOOR DE BRANDWEER versie 2.2 september 2011 redactie: W.J.G.G. Gruijters K.J.M. Mertens J. Molenaar H.P.M. Verheggen W.L.M. ten Wolde ISBN Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :01

2 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :01

3 Persoonlijke gegevens Inhoud Voorwoord Beroepsverenigingen en instanties Algemeen (A)irway (B)reathing (C)irculation (D)isability (E)xposure / Environment Symptomatologie Neurologie Interne ziekten Traumatologie Kinderen Intoxicaties Totaal verband lichaamsoppervlak (TVLO) Traumamechanisme en HET Afkortingen Toelichting op de protocollen Feedbackformulier Aantekeningen _LPLHB versie2_2_bw.indd :01

4 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :01 LPLHB

5 0 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :01

6 2 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :01

7 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :01

8 LPLHB 4 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :01

9 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

10 LPLHB 6 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

11 0 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

12 Voor u ligt een nieuwe druk van het Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer (LPLHB 2.2). In deze publicatie zijn de levensreddende handelingen die de brandweer bij een slachtoffer toepast, weergegeven in protocollen. Het handelen volgens protocollen is relatief nieuw binnen de brandweer. De eerste druk van het LPLHB verscheen in De aanleiding voor het opstellen van dit protocol was de wens van het brandweerveld om, nog meer dan reeds het geval was én met het belang van het slachtoffer voor ogen, in de uitvoering van de levensreddende handelingen aan te sluiten bij de handelwijze van de ambulancezorg. Binnen de ambulancezorg worden protocollen gezien als de standaard. De afgelopen jaren zijn de functie en betekenis van protocollen in de ambulancezorg toegenomen. De protocollen zijn zelfs een onmisbaar element gebleken bij de uitvoering van de dagelijkse zorg aan patiënten. Onze partner in de hulpverleningsketen werkt inmiddels dan ook met een 7 e druk van het zogenoemde Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA). Omdat de eerstehulpmaatregelen door de brandweer overeen moeten stemmen met de maatregelen die de ambulancemedewerker neemt, is het LPA de basis voor ons LPLHB. W p m v W L o N in Voor de eerste druk van het Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie toegekend, wat het belang van de aansluiting in het protocollair handelen tussen brandweer en ambulancezorg onderstreept. Deze financiële bijdrage heeft een belangrijke impuls gegeven aan de ontwikkeling van het LPLHB door de brandweer en heeft er mede toe geleid dat het nu deel uitmaakt van de opleiding voor en examinering van onze manschappen. Bij de (initiële) ontwikkeling en validering van de protocollen waren het Landelijk Overleg Brandweer Opleidingen (LOBO) en de Vereniging Ambulancezorg Nederland (AZN) betrokken. Gezamenlijk hebben wij de ambulanceprotocollen geselecteerd die aansluiten bij de brandweer, waarna deze brandweerprotocollen inhoudelijk zijn vormgegeven. Met het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) heeft steeds intensieve afstemming plaatsgevonden. Elke nieuwe druk van het Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer wordt gevalideerd door de Vereniging Ambulancezorg Nederland, ook deze versie 2.2. Op deze wijze is een structurele relatie met het Landelijk Protocol Ambulancezorg gewaarborgd. Het LPLHB volgt tevens de ontwikkelingen in de reanimatierichtlijnen (Nederlandse Reanimatie Raad) op de voet. 8 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

13 jn s or We zijn ervan overtuigd dat, wanneer de brandweermedewerker in zijn dagelijkse praktijk het LPLHB hanteert in situaties waarin hij zich geconfronteerd ziet met slachtoffers, dit zijn professionaliteit bevordert en hem ondersteunt in zijn vakbekwaamheid. Wij zijn iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het LPLHB zeer erkentelijk. Ook de mensen die mondeling of schriftelijk reageerden op de eerdere drukken van het LPLHB danken wij hiervoor hartelijk! Namens het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), ing. W. Papperse, directeur e nd B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

14 Methodiek protocollen De basis van het handelen van de brandweermedewerker is de zogenoemde ABCDE-methode. Het is een veilige, snelle en betrouwbare methode voor het verlenen van levensreddende hulp aan slachtoffers. die ook als basis wordt gebruikt binnen de ambulancezorg. Alle protocollen zijn volgens deze methodiek opgebouwd. Het slachtoffer wordt benaderd volgens deze ABCDE-methode. Dat houdt in dat met de volgende stap in het handelen pas wordt gestart, als de vorige stap voldoende is afgeronden gewaarborgd. A = (A)irway B = (B)reathing C = (C)irculation D = (D)isability E = (E)xposure/Environment controle en vrijmaken van de ademweg met inachtneming van bescherming van de halswervelkolom controle en ondersteuning van de ademhaling controle van de circulatie en stoppen uitwendige bloedingen controle van bewustzijnsstoornissen als gevolg van bijvoorbeeld schedel-/hersenbeschadiging en intoxicaties verrichten van top-teen-onderzoek bij het slachtoffer Doelstellingen van de ABCDE-methode 1. Snelle en nauwkeurige inschatting van de conditie van het slachtoffer. 2. Reanimatie (Basic Life Support) en veiligstellen van de vitale functies op basis van prioriteiten. 3. De overdracht van het slachtoffer van de brandweer aan het ambulanceteam structureren en vergemakkelijken. Het protocol Algemeen onderzoek slachtoffer (5.1.9) is geschikt om elk slachtoffer, ongeacht de leeftijd, op eenzelfde wijze te benaderen. Bij de beoordeling van het slachtoffer wordt uitgegaan van wat zicht- en hoorbaar en - in beperkte mate - voelbaar is. Hierbij wordt een vaste volgorde van handelingen gevolgd. Het principe is dat de meest bedreigde vitale functie het eerst wordt behandeld: Treat first what kills first. Bijvoorbeeld, het niet hebben van een vrije ademweg leidt eerder tot de dood dan een insufficiënte ademhaling. Een insufficiënte ademhaling kan weer sneller tot de dood leiden dan een verbloeding. Terminologie In de protocollen komt u wel eens medische termen en Amerikaanse woorden tegen. Medische termen zijn zo veel mogelijk omgezet in spreektaal. Om aan te sluiten bij de handelwijze van de ambulancezorg is het echter soms noodzakelijk om dezelfde termen te hanteren als de ambulancezorg. Het is ten slotte van belang dat hulpdiensten op de plaats incident dezelfde taal spreken! Aangezien de oorsprong van de ABCDE-methode in de VS ligt, worden veel Amerikaanse woorden gebruikt. De vertaling van deze woorden is niet altijd goed mogelijk. Daarom is gekozen om sommige Amerikaanse woorden onvertaald te laten. 10 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

15 e at 04 er, B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

16 LOBO Landelijk Overleg Brandweer Opleidingen Nbbe Nederlands bureau brandweerexamens NIFV Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid NRR Nederlandse Reanimatie Raad NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding AZN Vereniging Ambulancezorg Nederland 12 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

17 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

18 14 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

19 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

20 16 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

21 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

22 18 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

23 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

24 20 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

25 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

26 22 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

27 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

28 24 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

29 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

30 26 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

31 05 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

32 28 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

33 05 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

34 30 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

35 06 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

36 s 32 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

37 6.2 Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp effectieve hoest nee bij bewustzijn nee 8.2 protocol circulatiestilstand ja stimuleer slachtoffer te hoesten ja ja 06 heeft hoesten effect nee stoten tussen schouderbladen 5x * afhankelijk van leeftijd zwangerschap resultaat nee Heimlichmanoeuvre* 5x resultaat nee ja afwisselend 5x stoten tussen schouderbladen en 5x Heimlichmanoeuvre herhalen tot resultaat 7.1 protocol (B)reathing B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

38 34 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

39 07 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

40 36 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

41 07 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

42 38 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

43 08 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

44 st e 40 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

45 8.2 Circulatiestilstand reanimatie AED voorhanden nee verhouding reanimatie volwassenen 30 : 2 0 puberteit 15 : 2 (NB eerst 5 initiële beademingen geven en afhankelijk van resultaat reanimatie starten) ga door met reanimatie ja start AED-procedure continueer reanimatie tijdens aansluiten AED activeer AED bevestig elektroden volg instructies van AED AED beoordeelt ritme bij slachtoffers 0-8 jaar bij voorkeur aangepaste AED gebruiken; anders standaard AED let op dat niemand het slachtoffer aanraakt terwijl AED het ritme beoordeelt elektroden moeten op borstkas bevestigd blijven 08 indicatie schok nee ja zorg dat iedereen op afstand staat druk op schok-knop op aanwijzing AED volg de aanwijzingen van de AED exact op hervat onmiddellijk reanimatie tot volgende instructie AED bij gevorderde (zichtbare) zwangerschap: leg slachtoffer in stabiele zijligging op linkerzijde of leg een kussentje onder de rechterheup blijf instructies AED opvolgen tot komst ambulanceteam B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

46 42 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

47 09 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

48 44 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

49 09 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

50 46 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

51 10 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

52 48 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

53 11 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

54 50 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

55 12 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

56 52 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

57 12 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

58 54 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

59 13 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

60 56 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

61 13 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

62 58 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

63 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

64 60 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

65 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

66 62 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

67 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

68 64 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

69 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

70 66 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

71 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

72 68 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

73 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

74 70 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

75 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

76 72 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

77 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

78 74 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

79 14 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

80 76 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

81 15 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

82 78 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

83 16 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

84 80 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

85 16 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

86 82 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

87 17 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

88 84 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

89 18 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

90 86 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

91 19 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

92 88 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

93 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

94 Algemeen (basis) Eigen veiligheid protocollen t/m Algemene stelregel De eigen veiligheid staat altijd voorop! In het kader van de (eigen) veiligheid worden vier situaties onderscheiden: brand (protocol 5.1.2) technische hulpverlening (protocol 5.1.3) ongeval gevaarlijke stoffen (protocol 5.1.4) waterongeval (protocol 5.1.5). Het is van belang dat de bevelvoerder in een zo vroeg mogelijk stadium meer informatie verzamelt over de situatie ter plaatse en dit rapporteert aan de (brandweer)meldkamer. Om het werk van de collega-hulpverleners (politie, ambulance) mogelijk te maken, moet de brandweer de grenzen van het veilig gebied aangeven. Pas als de veiligheid van de hulpverlener(s) is gewaarborgd, kan worden begonnen met het verlenen van de eerste hulp. Veiligheidsvoorzieningen in voertuigen Veiligheidsvoorzieningen in voertuigen leveren een bijdrage aan het voorkomen van een aanrijding en aan het zo veel mogelijk beperken van de gevolgen van een aanrijding. Veiligheidsvoorzieningen zijn onder andere effectieve remmen, optimale verlichting, airbags en gordelspanners. Door de airbag wordt de kans op hersenletsel en inwendige bloedingen fors verkleind. Ze worden in principe alleen opgeblazen bij flinke tot zware frontale of zijdelingse botsingen en kunnen op verschillende plaatsen in de auto zitten. Veel voorkomende plaatsen zijn het stuur/dashboard, de daklijsten, de deuren, de rugleuning van de stoel en de hoofdsteunen. Opgeblazen airbags zijn niet gevaarlijk voor slachtoffers en hulpverleners. De rook van de explosie kan alleen irritatie van de huid en/of de ogen veroorzaken. Bij niet-geactiveerde airbags moet ervoor gezorgd worden dat ze niet alsnog geactiveerd worden. Al Hy pr Be br zij He vo sla Ze 90 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

95 : Als voorzorg kunnen de volgende maatregelen worden genomen. Bepaal of het voertuig is uitgerust met airbags en op welke plaatsen. Voorkom het gebruik van portofoons en zaktelefoons in het voertuig. Zorg ervoor dat er niets tussen de niet-geactiveerde airbag en het slachtoffer komt; geen hulpverleners en geen gereedschappen. Het opblaaspad van de airbag moet dus vrij blijven. Creëer zo veel mogelijk ruimte tussen de niet-geactiveerde airbag en het slachtoffer. Schuif hiervoor de stoel van een gestabiliseerd slachtoffer zo ver mogelijk achteruit, of doe de rugleuning omlaag. Onderbreek de stroomvoorziening door de accu en de airbagconnectors uit te schakelen en let erop dat bij het gebruik van redgereedschap de (nood)voedingsleidingen niet worden doorgeknipt. Blijf bij mechanisch geactiveerde airbags en bij airbagconnectors die niet kunnen worden onderbroken, alert op het plotseling afgaan van de airbag. Zet de deuren van het voertuig zo veel mogelijk open met het oog op de drukgolf die bij een eventuele explosie ontstaat.. Hygiëne protocol Bepaalde momenten in het verlenen van eerste hulp bij slachtoffers brengen een extra risico op besmetting met zich mee. Voorbeeldsituaties zijn: een slachtoffer dat bloedt een slachtoffer dat urine en ontlasting verliest een brakend slachtoffer eerstehulp- en andere materialen die in aanraking zijn gekomen met bloed, wondvocht, urine, ontlasting of braaksel van het slachtoffer. e. Het protocol Hygiëne beschrijft de algemene en specifieke voorzorgsmaatregelen die gelden voor het verlenen van eerste hulp aan slachtoffers die moeten worden behandeld. Ze zijn erop gericht: overdracht van bacteriën en virussen van het ene naar het andere slachtoffer via de brandweermedewerker te voorkomen te voorkomen dat een hulpverlener tijdens zijn werkzaamheden een infectie oploopt. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

96 Dit betekent dat alle hulpverleners bij het verrichten van hun eerste hulptaak de voorzorgsmaatregelen, die in dit protocol staan aangegeven, moeten toepassen. Het uitgangspunt hierbij is dat op grond van kenmerken van een slachtoffer geen onderscheid is te maken tussen slachtoffers die een mogelijke bron van besmetting zijn en slachtoffers die dat niet zijn. Gevolg van dit uitgangspunt is dan ook dat de maatregelen bij alle slachtoffers moeten worden genomen. Ten aanzien van NBC-besmette slachtoffers geldt het Protocol Decontaminatie; operationele uitvoering van kleinschalige chemische besmettingen dat vastgesteld is door de GHOR, brandweer, ambulancezorg, politie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Groot ongeval of ramp protocol Bij een grootschalig incident probeert de bevelvoerder van de eerste TS zo snel mogelijk informatie te verzamelen en rapporteert vervolgens aan de (brandweer)meldkamer over de situatie ter plaatse, over de locatie, risico s, incidentgegevens en over de overige aanwezige hulpverleners. In het protocol wordt onderscheid gemaakt tussen de taken van de bevelvoerder en die van de manschappen. In de praktijk zullen de taken die beschreven worden bij de manschappen meestal worden uitgevoerd door de gewondenverzorger. Bij de verkenning en inschatting en de (hierop volgende) triage zal de identificatie van slachtoffers die het eerst levensreddende handelingen nodig hebben, voorop staan (zie protocol Triage bij groot ongeval en ramp). ge De int inc va tus tria Tr Bi sn sp Tr Tr on He lev Tr ve me de wo He Tij lev vo 1. Triage bij groot ongeval en ramp protocol MIMMS De ervaringen van hulpverleners bij grootschalige incidenten en de evaluatie van de hulpverleningsprocessen hebben geleid tot een systematische aanpak van de geneeskundige hulpverlening bij incidenten. Dit systeem, Major Incident Medical Management and Support (MIMMS), is gebaseerd op internationale richtlijnen voor de inzet van de 92 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

97 rt geneeskundige hulpverlening bij rampen en grootschalige ongevallen. De MIMMS wordt in steeds meer landen ingevoerd en is door de NAVO integraal geaccepteerd als systematiek bij de aanpak van grootschalige incidenten. Een gestructureerde inzet en dezelfde wijze van prioritering van de activiteiten door alle betrokken hulpverleners slaan een brug tussen de hulpverleningsdiensten ter plaatse. De MIMMS is de basis voor triage. Triage Bij aankomst van de eerste TS moet de bevelvoerder de actuele situatie snel kunnen inschatten. Belangrijkste vraag is welk slachtoffer de meest spoedeisende hulp nodig heeft (triage). Triage is het classificeren van gewonden naar prioriteit voor behandeling. Triage wordt toegepast zodra het aantal slachtoffers groter is dan de onmiddellijk beschikbare (professionele) hulp. Het geeft een indruk van het aantal slachtoffers met direct levensbedreigende verwondingen. Triage is een dynamisch proces. Dat wil zeggen dat de prioritering kan veranderen na het uitvoeren van levensreddende handelingen of terwijl men hierop wacht. Ook kan de conditie van een slachtoffer in de loop van de tijd verslechteren. De conditie van slachtoffers moet dus regelmatig worden gecontroleerd (zie protocol Bewaking). Het hanteren van de triageklassen is dus slechts een momentopname. Tijdens de triage bij grote ongevallen en rampen worden alleen snelle levensreddende maatregelen genomen. MIMMS hanteert bij triage de volgende triageklassen. 1. T-1 (onmiddellijk): ABC-instabiele slachtoffers Slachtoffers die onmiddellijk reanimatieprocedures nodig hebben. Ambulancezorg is met spoed noodzakelijk. Taak brandweer In afwachting van ambulancezorg moet direct worden gestart met eerste hulp gericht op de vitale functies (ABC). 2. T-2 (urgent): ABC-stabiele slachtoffers Slachtoffers die binnen zes uur een chirurgische of geneeskundige behandeling nodig hebben. Ambulancezorg is noodzakelijk en urgent. Taak brandweer In afwachting van ambulancezorg kan gestart worden met eerste hulp volgens specifieke protocollen. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

98 3. T-3 (uitgesteld): ABC-stabiele slachtoffers Minder ernstig gewonde slachtoffer van wie de behandeling zonder gevaar zes uur kan worden uitgesteld. Ambulancezorg is niet noodzakelijk, maar slachtoffers moeten wel door professionele hulpverleners (bijvoorbeeld huisarts, dokterspost, SpoedEisende Hulp) worden gezien. Taak brandweer De brandweer heeft geen specifieke eerstehulptaak. Slachtoffers moeten worden doorverwezen naar professionele hulp. 4. T-4 (afwachten) Gewonden met een zodanig ernstige conditie dat ze niet kunnen overleven ondanks de best mogelijke zorg. Als deze slachtoffers behandeld zouden worden, zou dat ten koste gaan van de hulp aan slachtoffers die wel een kans hebben om te overleven. In Nederland wordt triageklasse T-4 in principe alleen ingesteld onder oorlogsomstandigheden. Taak brandweer Afwachten. In verband met de zeer kleine kans op overleven voor deze slachtoffers eerst de prioriteit geven aan T-1, T-2 en T-3 slachtoffers. Algemeen onderzoek slachtoffer protocol Het onderzoek van slachtoffers bestaat uit de volgende onderdelen: 1. eerste algemeen onderzoek (volgens ABCDE-methode) 2. reanimatie (BLS) 3. top-teen-onderzoek 4. bewaking 5. overdracht. Eerste algemeen onderzoek (ABCDE) Tijdens het eerste algemeen onderzoek worden levensbedreigende letsels geconstateerd en (gelijktijdig) behandeld. Het slachtoffer wordt eerst aangesproken, eventueel samen met voorzichtig schudden. Praat het slachtoffer terug, dan heeft hij een vrije luchtweg, ademhaling en voldoende doorbloeding van de hersenen. Als hij niet reageert, dient u een pijnprikkel toe. Als hij ook daarop niet reageert, is hij bewusteloos. Als er sprake is van een trauma zorgt u voor handmatige fixatie van de halswervelkolom. Tij kri pr Ov He ov Be pr In sla ee inf am Be pr W (re am Al en be alt Bi de Al wo 94 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

99 Tijdens het algemeen onderzoek moet de brandweermedewerker inzicht krijgen in de aard van het letsel, waarna aan de hand van de specifieke protocollen kan worden gehandeld. Overdracht van informatie aan ambulanceteam Het is van belang dat informatie op een eenduidige wijze wordt overgebracht aan het ambulanceteam. Denk aan de volgende zaken: de aard van het ongeval, hoe het letsel is ontstaan (bijvoorbeeld auto tegen boom of van hoogte gevallen ) letsels die worden vermoed op basis van het eerste algemeen onderzoek informatie over de vitale functies van het slachtoffer (ademweg, ademhaling en circulatie), zowel bij aankomst plaats ongeval en gedurende de eerstehulpverlening welke handelingen zijn uitgevoerd (bijvoorbeeld zuurstoftherapie) zaken die verder nog van belang zijn. Bewaking protocol In verband met een mogelijke verandering van de conditie van het slachtoffer is het van belang de ABCD-gegevens elke minuut óf zoveel eerder als de situatie daartoe aanleiding geeft, te controleren. Alle informatie over het slachtoffer wordt mondeling overgedragen aan de ambulanceverpleegkundige. Beoordelen overlijden protocol Wanneer er bij afwezigheid van ambulancezorg is gestart met BLS (reanimatie), mag daarmee pas worden gestopt op aangeven van het ambulanceteam. Alleen in geval van een verkoold lichaam, gescheiden hoofd en romp en ontbinding/rotting (pas zichtbaar na circa drie dagen) kan worden beoordeeld of er sprake is van overlijden. In alle andere gevallen moet altijd een reanimatiepoging worden gedaan. Bij onderkoeling bijvoorbeeld vertragen alle lichaamsprocessen, waardoor de kans op overleven groter is dan op het zicht lijkt. Alleen wanneer de eigen veiligheid in het geding is, moet van reanimatie worden afgezien. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

100 De brandweer kan bij het verlenen van eerste hulp te maken krijgen met familie en omstanders. Belangrijk daarbij is dat de familie geen valse hoop wordt gegeven en dat zorgvuldig wordt omgegaan met overledenen. Dit kan een bijdrage leveren aan het rouwproces van de nabestaanden. Het inlichten van de nabestaanden is een verantwoordelijkheid van het ambulanceteam. In geval van niet-natuurlijk overlijden is het zaak om, met het oog op het sporenonderzoek, de situatie ter plaatse niet te wijzigen. De politie moet worden gealarmeerd. Aa pr Am sla Is of Am N. va am Besmettingsaccidenten protocol Bij besmettingsaccidenten moet het accident (het voorval/de gebeurtenis) worden beoordeeld. Als er sprake is van bloed op een niet-intacte huid (bijvoorbeeld bij een schaafwond), een prikaccident, bijten door-en-door (agressie), mond-op-mond-beademing of bloed-bloedcontact, dan moet u de wond zo veel mogelijk laten bloeden en (steriel) afdekken en moet binnen 2 uur een arts worden geconsulteerd. In alle andere gevallen hoeft er geen actie te worden ondernomen. Inzet tilassistentie protocol Een verzoek om tilassistentie door een ambulanceteam wordt via de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) aan de (brandweer)meld-kamer gedaan. Dit kan gebeuren in gevallen waarin het vervoer van een slachtoffer moeilijk (bijvoorbeeld vanaf een bouwplaats/steiger) of gevaarlijk (bijvoorbeeld bij een brand of ongeval met gevaarlijke stoffen) is. Kortom, als het slachtoffer niet zelfstandig door het ambulanceteam vanaf de ongevalplaats naar de ambulance kan worden vervoerd. De brandweer kan in zo n geval het slachtoffer verplaatsen met behulp van de Rautekgreep, een (schep)brancard, een wervelplank of een hoogwerker/ladderwagen. 96 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

101 20. Aanvraag ambulancezorg door brandweer protocol Ambulancezorg kan door de brandweer worden aangevraagd als er slachtoffers zijn met spoedeisende lichamelijke of psychische klachten. Is dat niet het geval, dan kan bij een verhoogd risico op slachtoffer(s) of gevaar voor het eigen personeel worden verzocht of de Meldkamer Ambulancezorg de beschikbaarheid wil verhogen. N.B. De ambulance staat paraat, maar niet direct in de buurt van de incidentplaats, met het oog op onnodige risico s voor de ambulancehulpverleners! ) ft B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

102 (A)irway Airway protocol 6.1 (A)irway: controle en vrijmaken van de ademweg met controle van halswervelkolom 1. Onderzoek: 1.1 vrije ademweg 1.2 onderzoek naar luchtwegobstructie (belemmering van de ademweg). N.B. Elk slachtoffer dat echter bewusteloos is (de U van AVPU) heeft kans op een bedreigde ademweg en moet daarom tot de komst van het ambulanceteam worden bewaakt. Bij de eerste beoordeling wordt gekeken of er sprake is van een obstructie (belemmering) van de ademweg of dat obstructie op korte termijn te verwachten valt. 2. Handeling: 2.1 (trauma) chin lift en/of (trauma) jaw thrust en het reinigen van de mond Bij handelingen om de ademweg vrij te maken moet de halswervelkolom niet worden bewogen. 2.2 verwijderen vreemd voorwerp. 3. De halswervelkolom moet in de aangetroffen stand worden gefixeerd (nooit bewegen) en met beide handen worden gestabiliseerd. Eventueel kan aanvullend een nekspalk worden aangebracht. Als de halswervelkolom van het traumaslachtoffer niet in een neutrale stand wordt aangetroffen, dan mag er geen nekspalk worden aangebracht, maar moet de halswervelkolom handmatig gefixeerd blijven. Het aanbrengen van de nekspalk is afhankelijk van het aantal extra handen dat aanwezig is. Duidelijk is wel dat, als dat mogelijk is, ondersteuning van de fixatie met de handen zo spoedig mogelijk wordt ondersteund met een nekspalk (d.w.z. als de halswervelkolom in een neutrale stand staat). Realiseert u zich echter dat het aanleggen van een juiste maat nekspalk enige tijd in beslag kan nemen. Bedenk altijd dat de 98 LPLHB 2.2 be de aa Is ad nie vri Ins br on en thr N. he (A Lu pr Me ko 1 j ve me va Bi du sp cy Ee sla ho St De de zit vij uit LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

103 behandeling van de vitale functies de hoogste prioriteit heeft. Wanneer de ademweg vrij is en het slachtoffer ademhaalt, kan de nekspalk worden aangebracht. Is er bij de eerste beoordeling direct al sprake van een duidelijk hoorbare ademhaling (piepen of reutelen ), dan moet worden uitgegaan van een niet-vrije ademweg. Bij dit slachtoffer moet eerst de ademweg worden vrijgemaakt om vast te stellen of hij zelf kan ademen. Inspectie van de mond-/keelholte en verwijderen van slijm, bloed, braaksel, prothese, enzovoort moet een eerste handeling zijn, ondersteund door stabilisatie van de halswervelkolom met beide handen en aanvullende handelingen als de (trauma) chin lift en de (trauma) jaw thrust. N.B. Ga uit van nekletsel bij alle slachtoffers die een trauma-mechanisme hebben ondergaan, bij meerdere letsels, bij stoornissen in het bewustzijn (AVPU) of een zichtbaar letsel boven het niveau van het sleutelbeen. Luchtwegobstructie door vreemd voorwerp protocol 6.2 Meer dan 90% van de sterfgevallen als gevolg van vreemd voorwerp komt voor in de leeftijd tot 5 jaar; 65% van de slachtoffers zijn jonger dan 1 jaar. Bij kinderen zijn het vooral noten en speelgoed die de luchtpijp verstoppen, bij volwassenen is de belangrijkste oorzaak een vleesbrok die meestal slecht gekauwd is door overmatig alcoholgebruik en/of het bezit van een (gedeeltelijk) kunstgebit. Bij een gedeeltelijke obstructie is ademhaling nog wel mogelijk, maar duidelijk hoorbaar. Bij een totale obstructie kan het slachtoffer niet spreken, hoesten of ademen. Bij ontbreken van gaswisseling treden cyanose en bewusteloosheid snel op. Een vreemd voorwerp in de luchtpijp roept een hoestreactie op. Het slachtoffer kan een effectieve of een ineffectieve hoest hebben. Een hoestend slachtoffer moet worden gestimuleerd te (blijven) hoesten. Stoten tussen de schouderbladen De manier waarop deze methode wordt toegepast, is afhankelijk van de leeftijd van het slachtoffer. De methode kan zowel bij een liggend, zittend en staand slachtoffer worden toegepast. Als het voorwerp er na vijf krachtige stoten nog niet is uitgekomen, wordt de Heimlichmanoeuvre uitgevoerd. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

104 Ins Heimlichmanoeuvre De Heimlichmanoeuvre kan bij zowel staande, zittende als liggende slachtoffers worden toegepast. Hij mag niet worden uitgevoerd bij kinderen jonger dan 1 jaar (zuigelingen) en in het geval van een gevorderde zwangerschap. Ook de Heimlichmanoeuvre wordt vijfmaal uitgevoerd. Als de verstopping dan nog steeds niet is opgeheven, herhaalt u de 5 stoten tussen de schouderbladen. Blijf dit afwisselen met de 5 Heimlichmanoeuvres, totdat de luchtweg vrij is. Borstcompressies Borstcompressies worden toegepast bij: vrouwen met een gevorderde zwangerschap zuigelingen slachtoffers die niet of nauwelijks aanspreekbaar zijn slachtoffers die te zwak zijn om te staan of zitten slachtoffers die het bewustzijn dreigen te verliezen. Slachtoffer bewusteloos Raakt het slachtoffer bewusteloos, dan moet direct worden overgegaan tot het uitvoeren van BLS. (B (B pr Ee ad W mo ge op ru ad 100 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

105 (B)reathing (B)reathing protocol Onderzoek: 1.1 maak de hals en de borst bloot (zorg voor een goede fixatie van het hoofd) 1.2 bepaal of er sprake is van een sufficiënte ademhaling (luister, kijk en voel). 2. Handeling: 2.1 geef zuurstof volgens protocol 2.2 plak een open, zuigende borstwond voor 3/4 af. Een vrije ademweg is de eerste stap. Vervolgens moet het slachtoffer wel ademhalen. De ademhaling kan gestoord zijn door: 1. luchtwegobstructie door een vreemd voorwerp 2. borstletsel(s) 3. aansturingsproblemen van het zenuwstelsel. Wanneer de ademhaling niet verbetert na het vrijmaken van de luchtweg, moet worden gezocht naar andere oorzaken. Borstletsel en vooral gebroken ribben veroorzaken pijn bij het ademen. Dit leidt tot een oppervlakkige ademhaling en mogelijk tot zuurstoftekort. Hersen- en ruggenmergletsel kan leiden tot stoornissen in het aansturen van de ademhaling. Insufficiënte ademhaling De ademfrequentie is 9x of 30x per minuut. Kinderen hebben afhankelijk van de leeftijd een hogere ademfrequentie. Een insufficiënte ademfrequentie is bij: kinderen 0 2 jaar < 20x of > 40x per minuut kinderen 2 10 jaar < 15x of > 40x per minuut. De ademhaling is hoorbaar. De borstkas/bovenbuik beweegt onregelmatig op en neer. Blauwe gelaatskleur. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

106 He de ge Va die wo com aa AE De kin aa sta De ele ele op Let op! Een snelle ademhaling als gevolg van een ongeval (meer dan 30 keer per minuut, bij kinderen meer dan 40 keer per minuut) wijst in de eerste plaats op zuurstofgebrek. Er is dan sprake van een ernstige stoornis waarvoor tijdig professionele hulp moet worden gewaarschuwd. Een vrije ademweg alleen garandeert dus geen (sufficiënte) ademhaling. Open, zuigende borstwond Bij een penetrerend letsel (meestal steek- of schotwond) kunnen letsels van onderliggende organen of een letsel in de borstwand zelf voor problemen zorgen in de ademhaling. Daarom moet een open, lucht aanzuigende, wond in de borstkas altijd direct worden verzorgd. Het voor 3/4 afdekken van deze wond (bijvoorbeeld met een steriel gaas/wondverband) is noodzakelijk. Hierdoor kan er nog wel lucht ontsnappen, maar niet meer worden aangezogen. Zuurstoftherapie protocol 7.2 (C (C) pro He rich be Bij zeg ver hu Zuurstoftherapie is géén voorbehouden medische handeling. Zuurstoftherapie wordt gegeven met een non-rebreathingmasker in een concentratie van 15 l/min. 102 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

107 r s (C)irculation (C)irculation, Circulatiestilstand protocol 8.1 en protocol 8.2 r Het protocol Circulatiestilstand is aangepast aan de nieuwe richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad (2010). De belangrijkste veranderingen: borstcompressies dienen tenminste 5 cm diep te zijn de frequentie van de borstcompressies is tenminste 100/minuut en maximaal 120/minuut standaard AED s mogen ook gebruikt worden voor het defibrilleren van baby s en kinderen als er voor hen geen aangepaste AED voorhanden is. Bij een circulatiestilstand wordt reanimatie toegepast. Dat wil zeggen: een combinatie van borstcompressie en beademing. De verhouding borstcompressie : beademing is, ongeacht het aantal hulpverleners: bij volwassenen 30 : 2 bij kinderen van 0 jaar - puberteit 15 : 2. In dit geval moeten eerst 5 initiële beademingen worden gegeven. Heeft dit geen resultaat, dan start u de reanimatie. Bij kinderen is het primaire probleem namelijk vaak gelegen in de ademhaling, terwijl bij volwassenen meestal sprake is van een circulatieprobleem. Het begin van de puberteit is arbitrair en moeilijk vast te stellen. Als de brandweermedewerker denkt dat het slachtoffer nog een kind is, gebruikt hij de richtlijnen voor reanimatie van kinderen. Vaak is er sprake van een defibrilleerbaar ritme. Dit is een stoornis die goed met een Automatische Externe Defibrillator (AED) kan worden behandeld. Een AED is een betrouwbaar, veilig, computergestuurd apparaat, dat een defibrillatieschok kan geven aan slachtoffers met een hartstilstand. AED-gebruik bij kinderen De AED kan men inzetten voor alle leeftijdsgroepen. Gebruik bij kinderen jonger dan 8 jaar bij voorkeur een voor hun leeftijd aangepaste AED. Maar als deze niet voorhanden is, mag men elke standaard AED gebruiken. De elektroden moeten zo geplakt worden dat het hart tussen de elektroden ligt. Bij een kleine borstkas kan het nodig zijn om één elektrode midden op de borstkas te plakken en de andere elektrode op de rug tussen de schouderbladen. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

108 Werkwijze AED De AED moet zo snel mogelijk worden aangesloten. Tijdens het aansluiten van de AED moet de reanimatie bij het slachtoffer worden gecontinueerd. Het apparaat geeft vervolgens zelf aan wat de hulpverlener moet doen. Reanimatie wordt gegeven tot de persoon die de AED bedient, aangeeft dat de reanimatie moet worden onderbroken. Nadat de schok gegeven is, moet de reanimatie onmiddellijk worden hervat tot de volgende instructie van de AED. Me Bi de Do er de zo wa Shock door trauma protocol 8.3 Wanneer er te weinig bloed door de bloedvaten wordt gepompt, ontstaat zuurstoftekort. Deze toestand heet shock. Shock is een levensbedreigende toestand. In het algemeen kan worden gesteld, dat een slachtoffer in shock een inadequate circulatie ofwel een slecht voelbare, snelle hartslag aan de pols heeft. Uitwendig of inwendig bloedverlies is de belangrijkste oorzaak van een shock. Aangenomen mag worden dat bij een trauma 10% van het bloedvolume verloren gaat per ernstig gekneusd weefselgebied ter grootte van de vuist van het slachtoffer. Bij een gezonde volwassene kan zich een shock ontwikkelen als er sprake is van een bloedverlies van 30% of meer gedurende enkele uren. Dat betekent voor een persoon van 70 kg met een bloedvolume van 5 liter, dat een shock optreedt bij een bloedverlies van ml. bloed. Andere oorzaken van shock kunnen vochtverlies door brandwonden, slecht functioneren van het hart (hartinfarct), een allergische reactie of een vergiftiging zijn. Bij een shock door trauma zijn er drie stadia te onderscheiden: letsels/aandoeningen zijn van dien aard dat een shock zich kan ontwikkelen of is te verwachten zich ontwikkelende shock aanwezige shock. 104 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

109 20 at Met de capillaire refill kan worden vastgesteld of de circulatie adequaat is. Bij kou en duisternis is de capillaire refill onbetrouwbaar; in dat geval moet de kwaliteit van de circulatie worden gecontroleerd aan de pols. Door uitwendig bloedverlies te stelpen, kan shock worden voorkomen of ervoor worden gezorgd dat de ernst van de shock niet toeneemt. U kunt de shock niet opheffen. Het is van het grootste belang dat het slachtoffer zo snel mogelijk in het ziekenhuis komt, waar bloed voorhanden is en waar (chirurgisch) de oorzaak van de bloeding kan worden weggenomen. B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

110 (D)isability (E (D)isability protocol 9.1 De mate van bewustzijn kan worden vastgesteld met behulp van de zogenoemde AVPU-methode: A = Alert V = Verbaal P = Pijn U = Unresponsive slachtoffer is wakker, zich bewust van zijn/haar omgeving; hij praat, luistert actief en volgt zijn omgeving met de ogen slachtoffer reageert nu alleen op aanspreken, eventueel in combinatie met voorzichtig schudden (niet bij een vermoeden van (hals)wervelletsel) slachtoffer reageert alleen op pijnprikkels slachtoffer is bewusteloos; reageert helemaal niet op (pijn)prikkels. Een gedaald bewustzijn kan onder andere optreden als gevolg van: trauma hyper-/hypothermie CO-/gasintoxicatie Convulsies CVA (beroerte) overige oorzaken, zoals alcoholgebruik. (E pr He be top He Ee toe ge fun fun 106 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

111 20 (E)xposure (E)xposure protocol 10.1 Het ongevalmechanisme is van groot belang om het verdere beleid te bepalen. Op basis hiervan kunnen specifieke letsels worden vermoed. top-teen-onderzoek Het top-teen-onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: 1. hoofd en gelaat 2. halswervelkolom 3. borst 4. herhalen onderzoek A, B, C 5. buik 6. bekken 7. schouders, armen en benen 8. rug 9. herhalen onderzoek A, B, C, D. Een top-teen-onderzoek geeft een gedetailleerder beeld van de algehele toestand van het slachtoffer. Hierna wordt volgens specifieke protocollen gehandeld. Het spreekt voor zich dat bij slachtoffers waarvan de vitale functies (A, B, C) worden bedreigd, de aandacht uitgaat naar deze functies. B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

112 Bi FA F De Ar kla zie Symptomatologie N Brandweermedewerkers kunnen worden geconfronteerd met slachtoffers waarbij er (nog) geen ambulance ter plaatse is en er dus nog geen beoordeling van de toestand van het slachtoffer heeft kunnen plaatsvinden. De betreffende brandweermedewerker zal dan uitsluitend op basis van het toestandsbeeld en zijn achtergrondkennis kunnen bepalen welk protocol, na de vitale functies te hebben veiliggesteld, moet worden gevolgd. Benauwdheid protocol 11.1 Dit protocol behoeft geen toelichting. Co pr Tij ve wo CV pr Ee On sla stu va In blo ee he A S T 108 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

113 Neurologie Convulsies protocol 12.1 t Tijdens een insult (toeval) is het belangrijk dat het slachtoffer zich niet verwondt en de ademweg wordt vrijgehouden. Het slachtoffer moet niet worden vastgehouden tijdens het insult. CVA (beroerte) protocol 12.2 Een CVA is een Cerebro Vasculair Accident ofwel een beroerte of stroke. Ongeveer 75% van de CVA s ontstaan door zuurstoftekort doordat een slagader of een ader verstopt raakt. Wanneer dit gebeurt, begint een stukje van het hersenweefsel af te sterven. Men spreekt in dit geval ook van een herseninfarct. In ongeveer 20% van de gevallen wordt een CVA veroorzaakt door een bloeding in de hersenen zelf. Een hersenbloeding wordt veroorzaakt door een scheur van een hersenbloedvat met bloedingen in het weefsel dat de hersenen bedekt of in het hersenweefsel zelf. Bij slachtoffers waarbij vermoed wordt dat ze een CVA hebben, wordt de FAST-test toegepast. F = Face : let op of mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt A = Arm : let op of een arm (of been) verlamd is S = Speech : let op of de persoon onduidelijk spreekt of niet meer uit de woorden komt T = Time : stel vast hoe laat de klachten bij de persoon zijn begonnen. Bij minder dan 4½ uur is de herstelkans groter. De FAST-test is afwijkend indien tenminste een van de drie items Face, Arm en Speech een niet normaal testresultaat laat zien. Indien de klachten korter dan 4½ uur bestaan, moet het slachtoffer direct naar het ziekenhuis. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

114 Interne ziekten Hyperthermie protocol 13.1 Hyperthermie kent drie uitingsvormen. Deze zijn, in volgorde van de ernst ervan: 1. hittekrampen 2. warmte-uitputting 3. hitteberoerte (bij meer dan 40ºC). Koelen Ten aanzien van hittekrampen hoeft niet actief gekoeld te worden, maar wel is het noodzakelijk om het slachtoffer het verloren vocht en zout door transpiratie, aan te vullen. Hiervoor moet aan het slachtoffer drinken en iets zouts te eten gegeven worden. In geval van warmte-uitputting moet eveneens ter aanvulling van het verloren vocht en zout, drinken en iets zouts te eten gegeven. Hy pr W on ge op He toc mo Ve (h wo ing In bu wa Al wa Bij warmte-uitputting en hitteberoerte (ook wel heatstroke genoemd) moet van buitenaf gekoeld worden. Hiervoor wordt overbodige kleding zo veel mogelijk uitgedaan en het slachtoffer plat neergelegd. Het koelen kan gebeuren door middel van afsponzen met lauw water of een nevelstraal, zo mogelijk in combinatie met een ventilator. Bovendien moeten deze slachtoffers altijd zuurstof krijgen. Er moet worden gekoeld tot de lichaamstemperatuur tot circa 39ºC is gedaald. Bij een slachtoffer dat XTC, cocaïne en andere (stimulerende) middelen gebruikt, wordt dezelfde behandeling toegepast als bij een slachtoffer met een hitteberoerte. 110 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

115 20 Hypothermie protocol 13.2 t Wanneer de vitale functies zijn veiliggesteld en er sprake is van onderkoeling, is de behandeling door de brandweermedewerker erop gericht warmteverlies te beperken en zo spoedig mogelijk het slachtoffer op te warmen. Het slachtoffer moet nu, zo mogelijk, naar een warme, tegen wind en tocht beschermde omgeving worden verplaatst. Eventuele natte kleding moet worden verwijderd en het slachtoffer moet worden afgedroogd. Vervolgens moet het slachtoffer in een deken en isolerende folie (hypothermiepakket) worden gewikkeld. Hierbij moeten de benen tezamen worden ingepakt en de armen, hoofd en romp afzonderlijk worden ingepakt. Alleen het gezicht wordt vrijgelaten. In het geval van een onderkoeld slachtoffer moet er geen warmte van buitenaf worden toegevoegd (actieve opwarming) door bijvoorbeeld een warme deken te geven. Alleen als het slachtoffer dit zelf kan opdrinken, mag hem iets zoets en warms te drinken worden gegeven. n t B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

116 Traumatologie Schedel- en hersenletsel protocol 14.1 Optimale opname van zuurstof door het lichaam (zuurstof-uitwisseling) is een eerste vereiste bij slachtoffers met (ernstig) hersenletsel. Toediening van zuurstof moet daarom direct na het vrijmaken van de ademweg gebeuren. Omdat nekletsel vaak voorkomt bij slachtoffers met schedel-/ hersenletsel, is er bij schedelletsel voor gekozen om, indien het hoofd zich in een neutrale positie bevindt, altijd een nekspalk aan te brengen. Schedel- en hersenletsel gaan altijd samen met wervelkolomletsel totdat het tegendeel is bewezen. Daarom: spine in line, wat wil zeggen dat de wervelkolom in een rechte lijn moet worden gehouden, veelal met behulp van een wervelplank. Als het slachtoffer braakt of gaat braken, wordt het, mits het goed op de wervelplank is gefixeerd, met de wervelplank gekanteld. Dus: voor mensen met hersenletsel is het zaak dat ze voldoende zuurstof krijgen. Hersencellen zijn zeer gevoelig voor een tekort aan zuurstof. Bij niet-traumaslachtoffers met bewustzijnsdaling is stabiele zijligging aan te bevelen. Aangezichts-, mond- en kaakletsel protocol 14.2 Het handhaven van een vrije ademweg is een van de grootste problemen bij slachtoffers met mond-, kaak- en aangezichtsletsel. Een inadequate ademweg is meestal een gevolg van: geblokkeerde ademweg in neus of mond door bloedstolsels, braaksel, speeksel, losse botfragmenten, gedeeltelijk afgescheurde weke delen van lippen en/of wangen, losse gebitselementen of prothesedelen St Oo pr Di Ne pr Vo ne Ee va Ha pr Le let Ga tot sla St pr Om me ge Ind alt 112 LPLHB 2.2 LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

117 inademing van een of meer van de hierboven genoemde voorwerpen afsluiting van de keel door een verplaatsing van de gebroken bovenkaak. Stelp bloedingen met een drukverband. Oogletsel protocol 14.3 Dit protocol behoeft geen toelichting. h Neusbloedingen protocol 14.4 Vooral bij slachtoffers die bloedverdunners gebruiken, kan een neusbloeding aanleiding zijn tot fors bloedverlies. Een neusbloeding kan spontaan optreden, maar kan ook het gevolg zijn van een trauma. f Halsletsel protocol 14.5 Levensreddende handelingen gaan altijd vóór behandeling van plaatselijk letsel. Ga ervan uit dat halsletsel altijd samengaat met halswervel-kolomletsel, tot het tegendeel is bewezen. Extra waakzaamheid is geboden bij slachtoffers met een gestoord bewustzijn. Stabilisatie en fixatie wervelkolom protocol 14.6 Om een goede fixatie van de wervelkolom te krijgen, moeten slachtoffers met een nekspalk aanvullend met het hoofd op de onderlaag worden gefixeerd met kussens en/of tape en/of headblocks. Indien het aanbrengen van een nekspalk niet mogelijk is, moet het hoofd altijd met de handen worden gefixeerd. 20 B 2.2 LPLHB _LPLHB versie2_2_bw.indd :02

118 Bevrijding slachtoffer protocol 14.7 Het bevrijden van een slachtoffer moet, gezien mogelijk (hals)wervelletsel, in geval van een gevaarlijke situatie plaatsvinden via een noodbevrijding (rapid extrication). Tevens is het van belang het slachtoffer te fixeren op een wervelplank. Vanzelfsprekend staat ook in dit protocol het stabiliseren van de vitale functies voorop. Om een slachtoffer op een wervelplank te leggen en van rug- naar zijligging te draaien, wordt gebruikgemaakt van de log-roll-techniek, die onder leiding van de ambulancehulpverlener wordt uitgevoerd. Het principe van deze techniek is dat het hele lichaam in de neutrale positie wordt gehouden en de bewegingen van de wervels worden geminimaliseerd. Voordat de methode wordt toegepast moeten fracturen van de armen en benen gespalkt zijn. Uiteraard moet de nekspalk reeds zijn aangelegd. Bij fracturen van het bekken en de benen kan er ook voor gekozen worden om de schepbrancard te gebruiken. Borstletsel protocol 14.8 Indien de wervelkolom niet gefixeerd hoeft te worden, moet het slachtoffer op de zieke zijde worden gelegd, zodat de long aan de gezonde zijde optimaal kan worden gebruikt. Buikletsel protocol 14.9 Bekkenletsel kan gepaard gaan met letsels van grote vaten en organen met als gevolg zeer snel en veel bloedverlies. Bij bekkenletsel moet conform het protocol Shock door trauma (8.3) worden gehandeld. Slachtoffers met een bekkenfractuur hebben 40-50% kans op een wervelfractuur. Voor het verplaatsen wordt de schepbrancard gebruikt. Slachtoffers met buikklachten of buikletsel worden, indien er geen verdenking is op wervelletsel, bij voorkeur vervoerd in de knipmeshouding. Hierbij wordt het slachtoffer in een halfzittende houding (bovenlichaam 30 graden omhoog) gebracht met gebogen knieën. 114 LPLHB 2.2 Le pr On led Br pr Sp Ind ge Vo Zo wo en Ch pr De ha wo Ve op Pr me Dr pr Ho Ee vo Ho Bi tek re LPLHB 8598_LPLHB versie2_2_bw.indd :02

Erratum Manschap a Levensreddend handelen. Versie: 1.0, 31 december 2015

Erratum Manschap a Levensreddend handelen. Versie: 1.0, 31 december 2015 Erratum Manschap a Levensreddend handelen Versie: 1.0, 31 december 2015 Inleiding Op 1 januari 2016 is versie 3 van het Landelijke protocol levensreddend handelen door de brandweer (LPLHB 3.0) gepubliceerd.

Nadere informatie

Manschap A Levensreddende handelingen

Manschap A Levensreddende handelingen Manschap A Levensreddende handelingen Het IFV bedankt iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de inhoud van dit tekstboek Levensreddende handelingen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

ABCDE methodiek Biedt een vaste volgorde van het benaderen van het slachtoffer

ABCDE methodiek Biedt een vaste volgorde van het benaderen van het slachtoffer ABCDE methodiek Biedt een vaste volgorde van het benaderen van het slachtoffer Indien een stoornis in de vitale functie wordt waargenomen direct handelen (Treat as you go) A AIRWAY AND C-SPINE (= vrije

Nadere informatie

AG eerste hulp opleidingen Best 0499-397404 agopleiding@gmail.com

AG eerste hulp opleidingen Best 0499-397404 agopleiding@gmail.com AG eerste hulp opleidingen Best 0499-397404 agopleiding@gmail.com Algemeen De mens kan ongeveer normaal 1 minuut zonder zuurstof. Hersenen zijn het meest gevoelig voor een tekort aan zuurstof. Typerend

Nadere informatie

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus 102D handelen 2 Oefening Doel Basisbrandweerzorg Brandbestrijding Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus Verkennen en redden bij brand Algemeen doel De manschappen verrichten levensreddende

Nadere informatie

Competenties Eerste Hulp

Competenties Eerste Hulp Onderdeel 01. Vijf belangrijke punten bij het verlenen van Eerste Hulp de vijf belangrijke punten toepassen. maatregelen te nemen om de veiligheid van zichzelf, medehulpverleners, omstanders en slachtoffer(s)

Nadere informatie

2014 EHBO-K. Theorievragen versie 006. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 7

2014 EHBO-K. Theorievragen versie 006. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 7 2014 EHBO-K Theorievragen versie 006 Pagina 1 van 7 Vraag 1: Noem de vijf belangrijke punten bij het leveren van eerste hulp in juiste volgorde 1) 2) 3) 4) 5). Vraag 2: Wat is het kenmerk van een gesloten

Nadere informatie

Eerste Hulp aan Kinderen: eindtermen (vastgesteld door het College van Deskundigen in mei 2006) Doelgroep

Eerste Hulp aan Kinderen: eindtermen (vastgesteld door het College van Deskundigen in mei 2006) Doelgroep Eerste Hulp aan Kinderen: eindtermen (vastgesteld door het College van Deskundigen in mei 2006) Doelgroep a. Bezitters van het diploma Eerste Hulp b. Belangstellenden die (nog) niet in het bezit zijn van

Nadere informatie

LPLHB 3.0. Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer

LPLHB 3.0. Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer LPLHB 3.0 Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer LANDELIJK PROTOCOL LEVENSREDDEND HANDELEN DOOR DE BRANDWEER versie 3.0 januari 2016 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus 102C Oefening Doel Basisbrandweerzorg Brandbestrijding Manschappen Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus Verkennen en redden bij brand Algemeen doel De manschappen verrichten levensreddende handelingen

Nadere informatie

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad

Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener. Europese Reanimatieraad Automatische Externe Defibrillatie Opleiding Hulpverlener Europese Reanimatieraad ACHTERGROND Er zijn ongeveer 700.000 hartstilstanden per jaar in Europa. Dit komt neer op 5 personen per uur in Nederland.

Nadere informatie

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED. Voor een toekomst in de zorg!

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED. Voor een toekomst in de zorg! Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED Voor een toekomst in de zorg! LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U

Nadere informatie

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent

Reanimatie bij Kinderen. David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent Reanimatie bij Kinderen David Van Grembergen Urgentie arts AZ Sint-Lucas Gent Doel van deze avond Herkennen van ademhalings en/of hartstilstand Tijdig hulp roepen Starten met Basic Life Support Hartmassage

Nadere informatie

Basale reanimatie inclusief de Automatische Externe Defibrillator

Basale reanimatie inclusief de Automatische Externe Defibrillator Basale reanimatie inclusief de Automatische Externe Defibrillator LEERDOELEN Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: Hoe u een bewusteloos slachtoffer benadert. Hoe u borstcompressies en beademing

Nadere informatie

BIJLAGE 1: PROTOCOLLEN AMBULANCEZORG

BIJLAGE 1: PROTOCOLLEN AMBULANCEZORG BIJLAGE 1: PROTOCOLLEN AMBULANCEZORG Airway en CWK-immbolisatie, Breathing, Circulation, Disability en Exposure (5 protocollen) Wervelkolom indicaties fixatie en bevrijding (2 protocollen) Triage en keuze

Nadere informatie

TRIVIANT BLAUW (uitprinten op blauw papier) Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop

TRIVIANT BLAUW (uitprinten op blauw papier) Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop TRIVIANT BLAUW (uitprinten op blauw papier) Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de bloedsomloop Welke drie functies zijn van direct levensbelang en hoe noemen we deze functies? Hersenfunctie

Nadere informatie

AG eerste hulp opleidingen 47 vragen met antwoorden.

AG eerste hulp opleidingen 47 vragen met antwoorden. AG eerste hulp opleidingen 47 vragen met antwoorden. 1 Noem de 5 punten van de EHBO 1 let op gevaar 2 ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert 3 stel het slachtoffer gerust 4 zorg voor professionele

Nadere informatie

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED

Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED Basale reanimatie van baby s en kinderen inclusief de AED LEERDOELEN Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: 1. Hoe u een bewusteloos kind benadert. 2. Hoe u borstcompressies en beademing uitvoert.

Nadere informatie

EINDTERMEN INSTRUCTEUR LPEV

EINDTERMEN INSTRUCTEUR LPEV =========================================== EINDTERMEN INSTRUCTEUR LPEV =========================================== Vastgesteld : 01-02-2013 * DEEL 1 : Algemeen DEEL 2 : Eindtermen Basis Instructeur-LPEV

Nadere informatie

Stoornissen in het bewustzijn. AG eerste hulp opleidingen Best

Stoornissen in het bewustzijn. AG eerste hulp opleidingen Best Stoornissen in het bewustzijn AG eerste hulp opleidingen Best Beoordeel het bewustzijn Kniel naast het slachtoffer aan de gezichtszijde. Spreek het slachtoffer aan en schud voorzichtig aan de beide schouders.

Nadere informatie

EINDTERMEN EERSTEHULPVERLENER LPEV

EINDTERMEN EERSTEHULPVERLENER LPEV =========================================== EINDTERMEN EERSTEHULPVERLENER LPEV =========================================== Vastgesteld : 01-03-2015 * DEEL 1 : DEEL 2 : DEEL 3 : Eindtermen Basis Eerstehulpverlener

Nadere informatie

Leeftijd Omstaanders Materiaal

Leeftijd Omstaanders Materiaal Simulatie 1 Leeftijd Omstaanders Materiaal Volwassen Kind Baby Geen Leek AED Pocketmasker VEILIGHEID Wees zeker dat het veilig is voor jezelf, het slachtoffer en de omstaanders BEWUSTZIJN Controleer of

Nadere informatie

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS

15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie. Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS 15u25-16u25 Nieuwe evoluties met betrekking tot reanimatie Wim De Buyser, zorgexpert BLS/ALS 1 BLS 2015 Guidelines ACHTERGRONDINFORMATIE - Plots cardiaal arrest in Europa: 350.000-700.000 hartstilstanden

Nadere informatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie WANNEER CPR + AED? Stilstand circulatie (hart) Stilstand ademhaling CPR bij ieder

Nadere informatie

Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof

Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof Nieuwe richtlijnen sinds 2010 Kobe Van Herwegen 1* Instructeur Reanimatie Stabiele zijligging Toedienen zuurstof E-mail: kobe.vh@gmail.com GSM: 0474/81 49 20 2 3 Probleemstelling Volgorde Veiligheid Hartstilstand

Nadere informatie

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Basale reanimatie. Versie aug / 51

Basale reanimatie. Versie aug / 51 Basale reanimatie Versie aug. 2016 2015 2 / 51 LEERDOELEN Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: Hoe u een bewusteloos slachtoffer benadert. Hoe u borstcompressies en beademingen uitvoert.

Nadere informatie

Doel van deze presentatie: het op peil houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot de reanimatie en als voorbereiding op een competentietest.

Doel van deze presentatie: het op peil houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot de reanimatie en als voorbereiding op een competentietest. Deze presentatie is voor personen die in het bezit zijn van een reanimatie diploma. Doel van deze presentatie: het op peil houden van kennis en vaardigheden met betrekking tot de reanimatie en als voorbereiding

Nadere informatie

Antwoorden 2014 EHBO-K. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 5. Theorievragen versie 006

Antwoorden 2014 EHBO-K. Ascendens Opleidingen Theorievragen EHBO-K 2014 versie 006 Pagina 1 van 5. Theorievragen versie 006 Antwoorden 2014 EHBO-K Theorievragen versie 006 Pagina 1 van 5 Vraag 1: Noem de vijf belangrijke punten bij het leveren van eerste hulp in juiste volgorde Vraag 2: Vraag 3: Vraag 4 : a) Let op gevaar (zn

Nadere informatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Basale reanimatie van kinderen door niet-zorgprofessionals

Basale reanimatie van kinderen door niet-zorgprofessionals Basale reanimatie van kinderen door niet-zorgprofessionals -Gebaseerd op de 2010 richtlijnen- Introductie Indien reanimatie van een kind nodig is, wordt aan hulpverleners zonder specifieke training in

Nadere informatie

Eindtermen voor het diploma eerste hulp ( vastgesteld door het College van Deskundigen op 6 maart 2006)

Eindtermen voor het diploma eerste hulp ( vastgesteld door het College van Deskundigen op 6 maart 2006) Eindtermen voor het diploma eerste hulp ( vastgesteld door het College van Deskundigen op 6 maart 2006) 1. Definities Wie is het slachtoffer? Een slachtoffer is iemand die een acuut optredende, al of niet

Nadere informatie

Wat is EHBO? HET VOORAL NIET ERGER MAKEN

Wat is EHBO? HET VOORAL NIET ERGER MAKEN First Aid & CPR Wat is EHBO? Situatie zo goed mogelijk inschatten Niet panikeren & gezond verstand gebruiken Hulpdiensten correct contacteren en informeren Toestand stabiliseren (in afwachting hulpdiensten)

Nadere informatie

LIFE SUPPORT CURSUS 2010 WTC HOUTEN 80

LIFE SUPPORT CURSUS 2010 WTC HOUTEN 80 LIFE SUPPORT CURSUS 2010 WTC HOUTEN 80 Eerste deel van de cursus: HANDLEIDING OM LETSELS T.G.V. VALPARTIJEN TE HERKENNEN EN EVT. TE HANDELEN Tweede deel van de cursus: KUNNEN HANDELEN BIJ ONWELWORDING/

Nadere informatie

1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders

1. Zorg voor je eigen veiligheid, die van het slachtoffer en van de omstaanders Aanbevelingen van de Belgische Reanimatieraad (BRC) voor Cardiopulmonaire Reanimatie en Automatische Externe Defibrillatie, uitgevoerd door de eerste hulpverleners ter plaatse opgeleid in de technieken

Nadere informatie

Behandeling van wonden en letsels

Behandeling van wonden en letsels Module 4 Behandeling van wonden en letsels Als u deze module gevolgd hebt, weet u: - Wat u moet doen bij mogelijk inwendig bloedverlies - Wat u moet doen bij uitwendig bloedverlies - Wat u moet doen bij

Nadere informatie

Uitvoering van de ABCDE methode

Uitvoering van de ABCDE methode Uitvoering van de ABCDE methode Deze pagina beschrijft de uitvoering van de ABCDE methodiek. Om deze pagina goed te kunnen gebruiken, lees eerst de andere pagina's over het protocol, te beginnen bij de

Nadere informatie

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2011 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Europese Reanimatieraad. Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior

Europese Reanimatieraad. Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior Basale reanimatie en het gebruik van de Automatische Externe Defibrillatior LEERDOELEN Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: Hoe u een bewusteloos slachtoffer benadert. Hoe u hartmassage en

Nadere informatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Stichting Landelijk Protocol Eerstehulp Verlening BASIS OPLEIDING EERSTEHULPVERLENER-LPEV

Stichting Landelijk Protocol Eerstehulp Verlening BASIS OPLEIDING EERSTEHULPVERLENER-LPEV BASIS OPLEIDING EERSTEHULPVERLENER-LPEV Vooropleiding Cursusduur : Geen, of beperkt (BHV / LEH) : Tenminste 24 uur : 8 12 personen : Praktijk examen met casuïstieken Basis : Basis : Praktisch leren omgaan

Nadere informatie

Oefenkaart 102C Levensreddend handelen 1 202D 302D

Oefenkaart 102C Levensreddend handelen 1 202D 302D Elementaire oefening Oefenkaart 102C Levensreddend handelen 1 202D 302D Opdracht A t/m E Datum : Locatie : Inhoud Inhoud... 2 Vooraf... 3 1. Doelgroep en beginsituatie... 3 Doelgroep... 3 Beginsituatie...

Nadere informatie

12. 1. Aed met z'n twee

12. 1. Aed met z'n twee Aed met z'n twee 12. 1. Als er iemand is gestart met de reanimatie en er komt een AED bediener met een AED aan, blijf dan reanimeren. Een helper ontkleed de borstkas en instaleert de AED De ander gaat

Nadere informatie

E.H.B.O. bij motorongevallen

E.H.B.O. bij motorongevallen E.H.B.O. bij motorongevallen Doel Inzicht in (voorkomen) ongevallen Basiskennis van EHBO bij motorongevallen Achtergrond informatie Bestuurder < 20 jaar heeft 50% meer kans op een ongeval dan bestuurder

Nadere informatie

Examen bedrijfshulpverlener Eerste Hulp

Examen bedrijfshulpverlener Eerste Hulp Examen bedrijfshulpverlener Eerste Hulp Examencode: 110 Serienummer: 015 Beschikbare tijd: 45 minuten Aandachtspunten: Dit examen bestaat uit 30 meerkeuzevragen. Vraag 1 t/m 15 gaan over Niet-spoedeisende

Nadere informatie

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad

LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad LET OP!!! Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Bedrijfshulpverlening

Bedrijfshulpverlening Proefexamen Brandbestrijding en Ontruiming 1. Een bedrijfshulpverlener moet als hij een brandmelding krijgt, werken volgens de algemene hulpverleningsregels. Wat heeft daarbij de HOOGSTE prioriteit? a.

Nadere informatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie

CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie WANNEER CPR + AED? Stilstand circulatie (hart) Stilstand ademhaling CPR bij ieder

Nadere informatie

Het reanimatie protocol

Het reanimatie protocol Het reanimatie protocol (met een AED) Logghe Karel Directeur Reddersopleidingen Bosmans Flor Expert Lifesaving Europese richtlijnen ERC 2015 Leerdoelen Op het einde van deze vorming zal je: een bewusteloos

Nadere informatie

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LET OP!!! Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

Basale reanimatie van volwassenen

Basale reanimatie van volwassenen Basale reanimatie van volwassenen Introductie Dit hoofdstuk bevat de richtlijnen basale reanimatie van volwassenen voor de enkele hulpverlener, buiten het ziekenhuis. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op

Nadere informatie

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren:

Basale reanimatie LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad WELKOM LEERDOELEN. Aan het einde van deze cursus kunt u demonstreren: LET OP!!! 2015 Nederlandse Reanimatie Raad Deze PowerPoint en de afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag deze PowerPoint in zijn originele hoedanigheid kosteloos gebruiken. De teksten en afbeeldingen

Nadere informatie

MODULE 3 Levensreddende handelingen

MODULE 3 Levensreddende handelingen MODULE 3 Levensreddende handelingen cursus brandweerman Levensreddende handelingen Hoofdstuk 1: Algemene interventieprocedures Het menselijk lichaam De eerste minuten Opbouw van het lichaam Ons lichaam

Nadere informatie

Examenseries Diploma Eerste Hulp. van. Het Oranje Kruis

Examenseries Diploma Eerste Hulp. van. Het Oranje Kruis Examenseries Diploma Eerste Hulp van Het Oranje Kruis 2019 Ingangsdatum: 1 februari 2019 Examenseries Diploma Eerste Hulp De examens voor het Diploma Eerste Hulp worden volgens de laatste richtlijnen afgenomen.

Nadere informatie

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals

Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals Basale reanimatie van kinderen door anderen dan gespecialiseerde zorgprofessionals 28 Nederlandse Reanimatie Raad / Belgische Reanimatieraad Introductie Indien basale reanimatie van een kind nodig is,

Nadere informatie

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D Levensreddend handelen 2 202E 302E. Datum : Locatie :

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D Levensreddend handelen 2 202E 302E. Datum : Locatie : Elementaire oefening Oefenkaart 102D Levensreddend handelen 2 202E 302E Opdracht A t/m D Datum : Locatie : Inhoud Inhoud... 2 Vooraf... 3 1. Doelgroep en beginsituatie... 3 Doelgroep... 3 Beginsituatie...

Nadere informatie

EERSTE HULP. Georganiseerde. Wie? Inhoud. De eerstehulpverlener. Pim de Ruijter. Pim de Ruijter

EERSTE HULP. Georganiseerde. Wie? Inhoud. De eerstehulpverlener. Pim de Ruijter. Pim de Ruijter Georganiseerde EERSTE HULP De eerstehulpverlener Pim de Ruijter Wie? Instructeur Eerste Hulp en BLS/PBLS Arts, in opleiding tot anesthesioloog Oprichter Eerste Hulp Wiki Auteur Gevorderde Eerste Hulp Evenementenhulp

Nadere informatie

Start / Introductie HARTELIJK WELKOM

Start / Introductie HARTELIJK WELKOM Start / Introductie HARTELIJK WELKOM Mijn naam is: Rob Philips BIJ DEZE INFORMATIE OVER HET BELANG VAN REANIMATIE 1 Reanimatie, wat verstaat men daaronder Om met de deur in huis te vallen Wat verstaat

Nadere informatie

BLS Cursus Hulpverlener. Basisreanimatie. met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator

BLS Cursus Hulpverlener. Basisreanimatie. met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator BLS Cursus Hulpverlener Basisreanimatie met het gebruik van een Automatische Externe Defibrillator Doelstellingen Op het einde van deze BLS/AED cursus zal je kunnen aantonen: Hoe je een gecollabeerd slachtoffer

Nadere informatie

Cardiopulmonale Reanimatie. Automatische Externe Defibrillator

Cardiopulmonale Reanimatie. Automatische Externe Defibrillator Basale Reanimatie voor Hulpverleners Cardiopulmonale Reanimatie met de Automatische Externe Defibrillator Leerdoelen Op het einde van deze cursus zal U in staat zijn: een bewusteloos slachtoffer te evalueren

Nadere informatie

"EHBO" is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen 1085 3570 Alken Tel : 011 59 83 50

EHBO is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen 1085 3570 Alken Tel : 011 59 83 50 EHBO zon e Voor g erken eilig w d en v 1. Inleiding COLOFON "EHBO" is een uitgave van CLB Externe preventie Industrieterrein Kolmen 1085 3570 Alken Tel : 011 59 83 50 Redactie : CLB EDPB Fotografie : www.fotoben.be

Nadere informatie

Inkijkexemplaar. Inhoud

Inkijkexemplaar. Inhoud Inhoud Ongevallen gebeuren elke dag. Meestal gaat het om kleine ongevallen waarvan de gevolgen niet zo erg zijn: een schaafwonde door te vallen, een verstuikte voet bij het sporten, of een bloedneus op

Nadere informatie

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp

BASISOPLEIDING BEDRIJFSHULPVERLENING Niet spoedeisende Eerste Hulp INHOUDSOPGAVE 3 NIET SPOEDEISENDE EERSTE HULP... - 2-3.1 Flauwte... - 2-3.2 Wonden... - 2-3.3 Neusbloeding... - 4-3.4 Letsel aan het oog... - 4-3.5 Kneuzing / verstuiking... - 4-3.6 Botbreuken / ontwrichting...

Nadere informatie

1. WANNEER ELKE SECONDE TELT

1. WANNEER ELKE SECONDE TELT 1. WANNEER ELKE SECONDE TELT Basale reanimatie: beademing en hartmassage bij baby s en kinderen volgens de Richtlijnen 2006 van de Nederlandse Reanimatie Raad, de NRR 2. DE NORMALE SITUATIE Longen en ademhaling

Nadere informatie

Doel. Definities. Indicatie. Werkwijze/beslisboom. Uniforme opvang van de trauma patiënt op de Intensive care

Doel. Definities. Indicatie. Werkwijze/beslisboom. Uniforme opvang van de trauma patiënt op de Intensive care Doel Uniforme opvang van de trauma patiënt op de Intensive care Definities Het protocol begint met hetgeen de patiënt het meest bedreigd (treat first what kills first). Treft men tijdens de opvang een

Nadere informatie

Een beroerte, wat nu?

Een beroerte, wat nu? Een beroerte, wat nu? U bent opgenomen in het VUmc op de zorgeenheid neurologie, omdat u een beroerte heeft gehad. Wat is een beroerte? Een beroerte wordt in vaktaal een CVA genoemd: een Cerebro Vasculair

Nadere informatie

Opleiding Reanimatie + AED bediener

Opleiding Reanimatie + AED bediener 1 Opleiding Reanimatie + AED bediener Opleiding Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie LEERDOELEN Op het einde van deze cursus zal je: een bewusteloos slachtoffer kunnen evalueren een hartmassage

Nadere informatie

Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand

Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand OPDRACHTFORMULIER Het bieden van hulp bij een ademhalingsof hartstilstand Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

OEFENVRAGEN BHV. 1. Met welke methode beademt u een slachtoffer onder normale omstandigheden? A. De dokter Phil methode. B.

OEFENVRAGEN BHV. 1. Met welke methode beademt u een slachtoffer onder normale omstandigheden? A. De dokter Phil methode. B. OEFENVRAGEN BHV 1. Met welke methode beademt u een slachtoffer onder normale omstandigheden? A. De dokter Phil methode B. Mond op mond C. Mond op neus 2. Wat gebeurd er als de circulatie wegvalt? A. De

Nadere informatie

KBC-Preventie. Ongevallen thuis. we hebben het voor u

KBC-Preventie. Ongevallen thuis. we hebben het voor u KBC-Preventie Ongevallen thuis we hebben het voor u Basisprincipes van eerste hulp Handel als eerstehulpverlener. Zorg dat u de situatie niet verergert. Blijf rustig in een noodsituatie en verleen de eerste

Nadere informatie

KVK AVELGEM 01869. REANIMATIE en AED 2013-2015. Sportmedische begeleiding KVK Avelgem. Pascal D Haene

KVK AVELGEM 01869. REANIMATIE en AED 2013-2015. Sportmedische begeleiding KVK Avelgem. Pascal D Haene KVK AVELGEM 01869 REANIMATIE en AED Sportmedische begeleiding KVK Avelgem Pascal D Haene 2013-2015 D O O R N I K S E S T E E N W E G 2 2 6 8 5 8 0 A V E L G E M R E A N I M A T I E Reanimatie is het

Nadere informatie

Procedure Calamiteiten tijdens Kerkdiensten Nederlandse Hervormde Kerk Stolwijk

Procedure Calamiteiten tijdens Kerkdiensten Nederlandse Hervormde Kerk Stolwijk Procedure Calamiteiten tijdens Kerkdiensten Nederlandse Hervormde Kerk Stolwijk Doel: Het zo effectief en gestructureerd mogelijk handelen bij calamiteiten tijdens kerkdiensten. Mensen: Leden van het EHBO

Nadere informatie

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist?

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist? Meerkeuzevraag 8.1 Meerkeuzevraag 8.2 Meerkeuzevraag 8.3 Meerkeuzevraag 8.4 Meerkeuzevraag 8.5 Meerkeuzevraag 8.6 Meerkeuzevraag 8.7 Welke stelling in het geval van brandwonden is juist? A. De gevormde

Nadere informatie

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer Normen KB 00 en AED Dit document mag niet worden verkocht. INF_NL_COM_008 v /0/6 Verantwoordelijke uitgever : spmt arista vzw Koningsstraat

Nadere informatie

Eindtermen Jeugd Eerste Hulp

Eindtermen Jeugd Eerste Hulp Eindtermen Jeugd Eerste Hulp. 2017 Datum van ingang: 1 september 2017 1. Definities Wie en wat is de eerstehulpverlener Een eerstehulpverlener kan en wil een slachtoffer de noodzakelijke eerste hulp geven.

Nadere informatie

Basale reanimatie van volwassenen

Basale reanimatie van volwassenen Basale reanimatie van volwassenen 14 Nederlandse Reanimatie Raad / Belgische Reanimatieraad Introductie Dit hoofdstuk bevat de richtlijnen basale reanimatie van volwassenen voor een hulpverlener, buiten

Nadere informatie

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D: Levensreddend handelen 2 202D 302E. Opdracht A t/m D

Elementaire oefening. Oefenkaart 102D: Levensreddend handelen 2 202D 302E. Opdracht A t/m D Elementaire oefening Oefenkaart 102D: Levensreddend handelen 2 202D 302E Opdracht A t/m D Draaiboek : 102D-DB02 Datum : 20-8-2007 Locatie : Kantoor Emmalaan Inhoud Opmerking [LMB1]: Deze inhoudsopgave

Nadere informatie

Basisreanimatie volwassenen. CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol

Basisreanimatie volwassenen. CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol Basisreanimatie volwassenen CPR-werkgroep Heilig Hart Ziekenhuis Mol Overlevingsketen is de basis voor Advanced Life Support en een goede en snel begonnen is doorslaggevend voor het succes van de ALS en

Nadere informatie

Levensreddende handelingen

Levensreddende handelingen Levensreddende handelingen Hoofdstuk 3: Het stelpen van ernstige bloedingen Anatomie van de bloedsomloop Samenstellende delen De hartspier De grote bloedsomloop De kleine bloedsomloop De aders en haarvaten:

Nadere informatie

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie

Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie DOELSTELLINGEN Aan het einde van deze cursus moeten de deelnemers in staat zijn om te demonstreren: Hoe een bewusteloos slachtoffer te benaderen. Hoe

Nadere informatie

Primaire vitale functies Functie Aktie Reaktie Aktie Overig

Primaire vitale functies Functie Aktie Reaktie Aktie Overig Primaire vitale functies Functie Aktie Reaktie Aktie Overig Bewustzijn Praten tegen slachtoffer Geeft duidelijk antwoorden =ongestoord bewustzijn Per definitie ook ademhaling Kijken naar overig letsel.

Nadere informatie

Raamwerk handelingen profcheck Nieuwe Stijl

Raamwerk handelingen profcheck Nieuwe Stijl Raamwerk handelingen profcheck Nieuwe Stijl Handelingen Vrijmaken van de ademweg met inachtneming van CWK-letsel. T.A.1.1, T.A.1.2, T.A.1.3 Kandidaat a. draagt zorg voor continue manuele fixatie CWK (door

Nadere informatie

GEVORDERDE. EERSTE HULP. ABCDE-methodiek. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13

GEVORDERDE. EERSTE HULP. ABCDE-methodiek. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13 GEVORDERDE. EERSTE HULP ABCDE-methodiek Pim de Ruijter Wie? Wie? Pim de Ruijter Instructeur Eerste Hulp en (P)BLS IC-arts Oprichter Eerste Hulp Wiki Auteur Gevorderde Eerste Hulp Programma Programma Introductie

Nadere informatie

3 Wonden Open wonden Gesloten wonden Brandwonden Afsluiting 53

3 Wonden Open wonden Gesloten wonden Brandwonden Afsluiting 53 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 De spoedeisende patiënt 9 1.1 Doelen en regels van de EHBO 9 1.2 Indeling van spoedgevallen 9 1.3 Hanteren en transporteren van een spoedpatiënt 12 1.4 Onderzoek en behandeling

Nadere informatie

Aan het eind van de cursus bent u in staat om: Basale reanimatie van volwassenen

Aan het eind van de cursus bent u in staat om: Basale reanimatie van volwassenen Leerdoelen: Aan het eind van de cursus bent u in staat om: Basale reanimatie van volwassenen Een bewusteloos slachtoffer op de juiste wijze te benaderen en te bepalen of er gereanimeerd moet worden. Op

Nadere informatie

Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer

Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer Stap 1: Zorg voor veiligheid Veiligheid primeert! Je eerste taak is steeds controleren of de situatie veilig is. Niet alleen voor jou, maar ook voor het slachtoffer en de omstaanders. Bekijk het ongeval

Nadere informatie

Lesfiche : EHBO & Reanimatie

Lesfiche : EHBO & Reanimatie Lesfiche : EHBO & Reanimatie Niveau 1: (Praktijk: 2lesuren) Inschatten van een situatie: Veiligheid! Waarom? Niemand heeft nood aan meerdere slachtoffers dan er oorspronkelijk waren ( aarzel dus ook niet

Nadere informatie

CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE

CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE CPR CARDIOPULMONAIRE RESUSCITATIE Inhoud CPR standaardschema: start hartmassage CPR uitzonderingsschema: start beademing Bewusteloos en normale ademhaling: stabiele zijligging De keten van overleven Herkennen

Nadere informatie

Maatschappelijk handelen

Maatschappelijk handelen (Ambulance) Thema : Primary Survey Opvang van de laag complexe patiënt Januari 2014 - Het controleren van de vitale functies ( bloeddruk, saturatie, hartritme) - Het toedienen van O2 opgeleide van gegevens

Nadere informatie

Vrijmaken van geblokkeerde ademhalingswegen. of niet bij bewustzijn is Azië/Pacific

Vrijmaken van geblokkeerde ademhalingswegen. of niet bij bewustzijn is Azië/Pacific Section Three Skill Development Vrijmaken van geblokkeerde ademhalingswegen bij volwassene die wel of niet bij bewustzijn is Azië/Pacific Uitvoeringsvereiste Demonstreer hoe je een volwassen patiënt die

Nadere informatie

GEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13

GEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13 GEVORDERDE EERSTE HULP Shock, Anafylaxie en de EpiPen Pim de Ruijter Inhoud Kort over shock Wat is allergie precies? Allergische reactie Inhoud Anafylaxie en anafylactische shock Gebruik van de EpiPen

Nadere informatie

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties OPDRACHTFORMULIER Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid

Nadere informatie

Wijzigingen in de Eerste Hulp (september 2011)

Wijzigingen in de Eerste Hulp (september 2011) Wijzigingen in de Eerste Hulp (september 2011) Naar aanleiding van de International First Aid and Resuscitation Guidelines 2011 en de wijzigingen die Het Oranje Kruis in haar leerstof heeft doorgevoerd

Nadere informatie

kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst

kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst kraamafdeling informatiebrochure Observatie, stimulatie en babyreanimatie n*-dienst Inhoudstafel 1. Inleiding 4 2. Observatie 4 3. Stimulatie 4 4. Babyreanimatie 5 5. Contactgegevens bij vragen 10 3 1.

Nadere informatie

Wat is een acute hartritme stoornis?

Wat is een acute hartritme stoornis? AED bij de Terriërs Wat is een acute hartritme stoornis? Normale hartactie Acute hartritme stoornis: Chaotisch ritme (ventrikel fibrilleren) Probleem: Het hart pompt niet meer effectief, slachtoffer zakt

Nadere informatie

Meldkamerinstructie bij reanimatie

Meldkamerinstructie bij reanimatie Meldkamerinstructie bij reanimatie 3 112 43 Nederlandse Reanimatie Raad Meldkamerinstructie bij reanimatie Introductie Dit hoofdstuk bevat de richtlijnen voor de centralist van de meldkamer bij de melding

Nadere informatie