Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 1"

Transcriptie

1 Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 1 Naam: Ghekiere Voornaam: Bram Studentennummer (UGent nummer!!!): De praktijkopdracht wordt ingediend voor (plaats een kruisje): Krachtige leeromgevingen X Leren en Instructie

2 Schoolvak: chemie Koepel: Gemeenschapsonderwijs Leerplannummer: 2011/014 Eindterm: 14. Relaties tussen systemen beschrijven en onderzoeken. Leerplandoel: 135. De vergelijking maken tussen de elektrolyse en de werking van een galvanische cel. Lesdoelen: 1. Op een tekening de verschillende elementen van een galvanische cel benoemen. Gedrag: herinneren Inhoud: feitenkennis 2. De redoxreactie voor een galvanische cel opstellen. Gedrag: toepassing Inhoud: procedurele kennis 3. De potentiaal van een galvanische cel berekenen. Gedrag: toepassing Inhoud: procedurele kennis 4. De definitie van elektrolyse geven. Gedrag: herinneren Inhoud: conceptuele kennis 5. De invloed van een aangelegde tegengestelde spanning op een reactie in een galvanische cel beschrijven. Gedrag: analyse Inhoud: procedurele kennis 6. Uit de definitie van elektrolyse het teken aan de kathode en anode bepalen. Gedrag: toepassen Inhoud: conceptuele kennis 7. Een overzicht geven van een elektrolysecel en een galvanische cel met aandacht voor de verschillen en gelijkenissen. Gedrag: toepassen Inhoud: procedurele kennis 8. Het verband tussen een elektrolysecel en een galvanische cel in één zin verwoorden. Gedrag: inzicht Inhoud: conceptuele kennis 9. Alle mogelijke reacties in een gegeven elektrolysecel bepalen in functie van een aangelegd tegengestelde spanning. Gedrag: toepassen Inhoud: procedurele kennis 10. Discussiëren over het gebruik en de invloed van elektrolyse in de maatschappij. Gedrag: evalueren Inhoud: metacognitieve kennis VOET: Context: omgeving en duurzame ontwikkeling Sleutelcompetentie: Herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. Praktijkopdracht 1 2

3 Scenario aanpak met beschrijving leerkracht- en leerlinggedrag De eerste doelstellingen worden bereikt door interactie van de leerkracht met de leerlingen. De vragen worden klassikaal gebracht. Kennis over redoxreacties wordt gereactiveerd door het geven van een oefening en opvragen van reeds geziene definities (doelstelling 1 tot 4). Doelstelling 5 en 6 worden door middel van vragen door de leerlingen zelf gevonden. Beide steunen op reeds geziene leerstof en vergen inzicht in de reacties die plaatsvinden. Hiervoor moeten ze het concept opsplitsen in zijn aparte delen om tot een juiste conclusie te komen. De leerlingen werken hiervoor per twee. Doelstelling 7 wordt gerealiseerd door de informatie uit voorgaande doelstellingen gedurende de ganse les bij te houden aan bord onder de vorm van een lijst. De leerlingen moeten deze kennis nu overzichtelijk presenteren. Op basis van het overzicht kan dan worden overgegaan tot een zeer bondige conclusie tussen de elektrolyse en de werking van een galvanische cel (doelstelling 8). Nu is alle noodzakelijke kennis aanwezig om een oefening op elektrolyse te maken (doelstelling 9). Deze kan worden gelinkt aan industriële processen (VOET). Er kan nu een korte discussie starten over het gebruik en de invloed van elektrolyse in de maatschappij. Meer specifiek worden een aantal vragen gesteld die de leerlingen aanzetten tot denken over het (eigen) gebruik van herlaadbare batterijen (doelstelling 10 + VOET) Praktijkopdracht 1 3

4 Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 2 Naam: Ghekiere Voornaam: Bram Studentennummer (UGent nummer!!!): De praktijkopdracht wordt ingediend voor (plaats een kruisje): Krachtige leeromgevingen X Leren en Instructie

5 OPMERKING De leerlingen hebben het laatste deel van het lesmateriaal omtrent elektrolyse nog niet gekregen. Lesdoelstelling NLR en vragen stellen: De invloed van een aangelegde tegengestelde spanning op een reactie in een galvanische cel beschrijven. Vragen Gedragsniveau Bloom Inhoudsniveau Bloom 1. Waaruit is een galvanische cel opgebouwd? Herinneren Feiten 2. Wat gebeurt er in een galvanische cel? Inzicht Conceptueel 3. Verklaar waarom een galvanische cel geen elektriciteit Inzicht Conceptueel kan blijven leveren. 4. Welke factoren beïnvloeden de verkregen spanning in Inzicht Conceptueel een galvanische cel? 5. Verklaar waarom de potentiaal de richting van de reactie Inzicht Conceptueel bepaald. 6. Wat zou er gebeuren indien op een redoxreactie een Inzicht Procedure tegengestelde spanning wordt aangebracht? 7. Is de sterkte van de aangelegde spanning belangrijk? Toepassen Conceptueel Waarom? 8. Welk proces maakt gebruik van het aanleggen van een Herinneren Conceptueel spanning om een reactie teweeg te brengen? 9. Wat zou er gebeuren als je een tegengestelde spanning Analyse Procedure aanlegt op een galvanische cel? En waarom? 10. Welke reacties vinden plaats als je een tegengestelde spanning van 5 volt aanlegt op een Daniël cel? Toepassen Procedure Opmerking: Er wordt uitgegaan van een ideale cel waarin geen rekening dient te worden gehouden met diffusie en polarisatie. Ze worden wel kort toegelicht, maar er wordt in de les verder geen rekening mee gehouden => Vraag 4 verwacht antwoord: het soort reagentia en de concentratie. Leraar: bijkomende uitleg over diffusie en polarisatie. Praktijkopdracht 2 2

6 Lesdoelstelling groepswerk: Alle mogelijke reacties in een gegeven elektrolysecel bepalen in functie van een aangelegd tegengestelde spanning. Scenario: Fase Werkvorm Activiteit Materiaal 1 Per drie Lln schrijven alles op wat te maken heeft met een galvanische cel. Tekenen van een galvanische cel + aanduiden van oxidatie en reductie aan de respectievelijke elektrode. Ze gaan na hoe ze hierop een tegengestelde spanning aanbrengen. 2 Klassikaal Overlopen van de opstelling 3 Per drie Lln gaan na wat de invloed is van een tegengestelde spanning op een waterige oplossing van NaOH en werken dit uit in functie van de aangelegde spanning. Ze gaan na hoe dit zal/kan worden waargenomen in een experiment. 4 Klassikaal De opzet van het experiment vergelijken met de andere groepen en aanpassen indien nodig. 5 Per drie De proefopstelling maken en het experiment uitvoeren. Hierbij wordt de spanning geleidelijk opgedreven (verhogen in stappen van 0.2V waarna 1 minuut wordt gewacht om te zien of er iets wordt waargenomen). 6 Per drie Lln vergelijken hun waarnemingen met hun voorspellingen en zoeken naar uitleg indien iets niet klopt. 7 Klassikaal Overlopen van de uitkomst van het experiment Tabel met E 0, cel potentialen Galvanisc he cel (Daniël) Voltmeter indicator Praktijkopdracht 2 3

7 Gedetailleerde scripting: Onderzoeksleider: Controleer of iedereen zijn functie begrijpt en uitvoert. Bespreek per opdracht hoe jullie gaan samenwerken. Laat de laborant aan het woord voor materialen/proefopzet. Laat de theoreticus aan het woord voor het bepalen van reacties en waarnemingen. Wanneer iemand aan het woord is geweest controleer je of er nog opmerkingen zijn/of er nog iets ontbreekt. Wanneer wordt overgegaan tot een experiment controleer je of iedereen zijn labojas, labobril en handschoenen draagt. De laborant draagt deze ook bij het opzetten en opkuisen van het experiment. Voor het experiment laat je de laborant zorgen voor het opzetten/uitvoeren/opbergen van het experiment. Zorg dat de theoreticus tijdens het experiment alle waarnemingen noteert. Na het experiment laat je de theoreticus de waarnemingen controleren aan zijn voorspellingen en de laborant het materiaal opkuisen. Laborant Vraag het woord als het gaat om opstellingen of uitvoeren van experimenten. Vraag nadat je uitleg hebt gegeven of er opmerkingen zijn. Zorg dat je tijdens het opzetten/uitvoeren/opbergen van experimenten altijd een labobril, labojas en handschoenen draagt. Voordat je een experiment start zorg je dat je groepsgenoten voorzien zijn van een labobril, labojas en handschoenen. Jij bent verantwoordelijk voor het opstellen, kuisen en opbergen van het materiaal. Theoreticus/observator Vraag het woord als het gaat om het nagaan/opstellen/uitwerken van reacties. Vraag nadat je uitleg hebt gegeven of er opmerkingen zijn. Je noteert alle informatie die wordt gezegd om te gebruiken in het verslag. Tijdens het uitvoeren van een experiment noteer je alle waarnemingen. Je zoekt en geeft verklaringen voor wat je hebt waargenomen tijdens het experiment. Je linkt dit aan de informatie die je reeds hebt. Praktijkopdracht 2 4

8 Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 3 Naam: Ghekiere Voornaam: Bram Studentennummer (UGent nummer!!!): De praktijkopdracht wordt ingediend voor (plaats een kruisje): Krachtige leeromgevingen X Leren en Instructie

9 Beschrijving stappen van de taakgerichte aanpak: Voorbeeldles 3: Biologie bewegingsapparaat De beschrijving van deze les valt op te splitsen in twee delen. Eerst worden de bewegingen van het lichaam verkend, waar deze van afhankelijk zijn (a). Vervolgens wordt dieper ingegaan op de gewrichten (b). Beide delen kunnen worden onderverdeeld volgens de piramide van een ervaringsgebaseerde theoretische kennisverwerving. Persoonlijke ervaringen en (voor)kennis: a) Door middel van opdrachten worden persoonlijke ervaringen opgedaan en/of worden persoonlijke ervaringen vergeleken met wat ze nu meemaken. b) Opdrachten laten de leerlingen het gebruik en nut van gewrichten bestuderen. Tijdens de uitleg wordt gebruik gemaakt van iets wat ze allemaal kennen dat dienst doet als vergelijking => het vocht in gewrichten doet dienst als smeersel. Leeractiviteiten: a) Een onderlinge discussie over de mogelijke bewegingen die het lichaam kan uitvoeren. Daarna volgt het effectief uitvoeren van deze bewegingen als controle met daarop een nieuwe onderlinge discussie om de resultaten te bespreken. De bevindingen worden klassikaal overlopen om tot de finale conclusie te komen. b) Opdrachten voor het verkennen van gewrichten. De antwoorden worden gecontroleerd door een klassikale uitleg van de leerkracht. Theoretisch perspectief: a) Terwijl de leerlingen discussiëren/de opdrachten uitvoeren, wordt de correcte terminologie aangebracht. b) Doceren over de functie en (op)bouw van de gewrichten. Toepassing op eigen les: Chemie - De galvanische cel De leerlingen vertrekken van hun kennis van redoxreacties en elektriciteit (stroomkring, batterij) om twee halfcellen met elkaar te verbinden. Persoonlijke ervaringen en (voor)kennis: Allen kennen een batterij als opslag voor elektriciteit. Een batterij blijft zijn energie behouden als hij niet gebruikt wordt (vb: in zaklamp). De opbouw van een galvanische cel bestaat uit twee halfcellen die slechts tot een redoxreactie zullen komen als de kring gesloten is. Leeractiviteiten: Vertrekkend van redoxreacties en halfcellen moeten de leerlingen een voorstel doen om de redoxreactie tussen twee aparte halfcellen te laten doorgaan. Ze moeten nadenken over hoe ze de kring kunnen sluiten. Ze overleggen per drie. Via vragen wordt tot een correcte oplossing gekomen. Theoretisch perspectief: De benaming galvanische cel wordt afgeleid vanuit de geschiedenis. De benamingen voor de opbouw van een galvanische cel worden aangeduid en uitgelegd aan de hand van hun werking/doel (zijn zelfverklarend). Praktijkopdracht 3 2

10 Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 4 Naam: Ghekiere Voornaam: Bram Studentennummer (UGent nummer!!!): De praktijkopdracht wordt ingediend voor (plaats een kruisje): Krachtige leeromgevingen X Leren en Instructie

11 OPMERKING De leerlingen hebben het laatste deel van het lesmateriaal omtrent elektrolyse nog niet gekregen. Voorkennis bij de leerlingen: De leerlingen kunnen reeds redoxreacties uitwerken en kennen de spanningsreeks. De leerlingen kunnen werken met een tabel van standaardnormaalpotentialen van redoxreacties. Het begrip elektrolyse is gekend. Door het aanleggen van een spanning zal een tegengestelde redoxreactie plaatsvinden. Opdracht: Welke reacties zullen doorgaan wanneer elektrolyse wordt uitgevoerd op waterige oplossing van NaOH, rekening houdend met de aangelegde spanning. Er wordt gewerkt volgens de wetenschappelijke methode. Geef de onderzoeksvraag, hypothese, voorspelling en de opstelling om dit experimenteel te onderzoeken. Plaats de mogelijke reacties bij de juiste elektrode. Voorzie alles van een duidelijke uitleg. Lesdoelstelling: Alle mogelijke reacties in een gegeven elektrolysecel bepalen in functie van een aangelegd tegengestelde spanning. Gedrag: analyse Inhoud: procedurele kennis Er zijn 2 producten waarop elektrolyse kan worden uitgevoerd het NaOH en het water, dit geeft 4 deelreacties in totaal. 2 aan de kathode en 2 aan de anode. De reacties aan de anode en kathode zijn niet altijd gelijk aan de globale elektrolyse-reactie. Elektrolyse van water geeft waterstofgas en zuurstofgas. Geschreven aan de anode en kathode geeft dit ook waterstofprotonen en hydroxide-anionen. Een redoxreactie bestaat uit een oxidatie en een reductie, dit betekent dat er 4 mogelijke combinaties zijn om een redoxreactie te vormen. Elk zal doorgaan vanaf een specifiek voltage. Evaluatie: Criteria voor de lesdoelstelling Analyse Uitwerking deelreacties Oplossing Uitleg Het probleem wordt geanalyseerd op zijn inhoud. Alle kenmerken die bijdragen tot de oplossing worden vermeld. De verschillende reacties worden correct uitgewerkt (ladings- en atoombalans) en geclassificeerd (oxidatie/reductie). Een duidelijke representatie van de verschillende combinaties van reacties en de bijbehorende spanning vanaf wanneer deze zal plaatsvinden. Er is uitleg om de verschillende stappen en de oplossing te duiden/specifiëren Praktijkopdracht 4 2

12 Analyse Uitwerking deelreacties Oplossing Uitleg Goed Voldoende Onvoldoende Alle relevante kenmerken zijn vermeld Alle reacties gevonden en zijn volledig uitgewerkt en correct aangeduid Alle combinaties van deelreacties en hun evenwichtsspanning zijn vermeld. Het is duidelijk dat reacties bij een lagere spanning ook nog steeds doorgaan. De uitleg draagt bij tot het verstaan van de oplossing/aanpak Alle relevante kenmerken zijn vermeld na geven van een/meerdere tip(s) De reacties zijn gevonden met wat hulp. Verdere uitwerking en classificatie zijn correct Alle combinaties van deelreacties en hun evenwichtsspanning zijn vermeld De uitleg draagt slechts ten dele bij het verstaan van de aanpak/oplossing Slechts een aantal of geen kenmerken zijn vermeld/gevonden De reacties zijn niet gevonden OF zijn niet of slechts ten dele correct uitgewerkt en geclassificeerd. Combinaties van deelreacties en of evenwichtsspanningen ontbreken. Noodzakelijke uitleg om de aanpak/oplossing te duiden is onvoldoende of ontbreekt Praktijkopdracht 4 3

13 Bijlage

14 1. Halve cellen Een halve cel is een constructie bestaande uit een redoxkoppel: de oxidator wordt in contact gebracht met de reductor. Afhankelijk van de aggregatietoestand en de aard van beide verschilt de constructie. Vergeet ook niet dat, om spanningen te meten, de halve cellen via draden met een voltmeter moeten kunnen verbonden worden. Afhankelijk van bovenstaande factoren zijn er drie constructies mogelijk. 1. Het element waarvan de OT verandert komt in het ene lid van de redoxvergelijking voor als ion en in het andere lid als enkelvoudige vaste stof. Voorbeelden Zn e Cu e Au e M n + n e Zn Cu Au M De draad kan vastgemaakt worden aan de metaalstaaf of plaat. 2. Het element waarvan de OT verandert komt in het ene lid van de redoxvergelijking voor als ion en in het andere lid als enkelvoudige stof in gastoestand. Voorbeeld 2 H + 2 e H 2(gas) De draad kan vastgemaakt worden aan de platinadraad waarmee het waterstofgas in contact komt. Het gas wordt geadsorbeerd aan fijn verdeeld platinametaal (platinazwart) dat zich op het platinaplaatje bevindt. 3. Het element waarvan de OT verandert komt in beide leden van de redoxvergelijking als ion voor, eventueel vergezeld van nog andere ionen. Voorbeelden Fe 3 + e Fe 2 Sn e Sn 2 MnO H + 5 e Mn H2 O Bijlage 2

15 2. Galvanische Elementen In een U-buis met fritplaat gieten we in de linkerarm een oplossing van koper(ii)sulfaat en in de rechterarm een oplossing van zinksulfaat. Links plaatsen we een koperstaaf en rechts een zinkstaaf in de oplossing. We verbinden beide staven met een voltmeter. We stellen vast dat er een potentiaalverschil (spanning) is van ongeveer 1,1 V. We hebben dus een chemische spannings- of stroombron gemaakt. We noemen dit een galvanisch element of een galvanische cel, bestaande uit twee halve cellen. Verklaring Galvani Volgens Nernst vertonen beide metalen de neiging om metaalionen in de oplossing te sturen terwijl de elektronen in het metaal achterblijven. Bij zink is deze neiging groter dan bij koper. Daardoor ontstaat er in de zinkstaaf een grotere negatieve lading dan in de koperstaaf. De zinkstaaf wordt de negatieve pool. Naarmate de elektronen vanuit de zinkstaaf via de ampèremeter naar de andere halve cel stromen, gaan er meer en meer zinkionen de zinkstaaf verlaten. De zinkstaaf wordt dunner. De elektronen die door de koperstaaf opgenomen worden gebruikt om koper(ii)ionen uit de oplossing te reduceren. Deze ionen worden omgezet tot koper, dat zich op de staaf afzet. De koperstaaf wordt dikker. De volgende reacties gebeuren: Zn Zn e Cu e Cu Zn + Cu 2+ Cu + Zn 2 (oxidatie) (reductie) Bovenstaande galvanische cel wordt een Daniël-element genoemd. De eerste chemische stroombron werd op gelijkaardige manier door Volta gemaakt. Hij gebruikte eerst de combinatie zink-zilver in azijn, later zink-koper in zwavelzuur: Volta-element. Volta Het potentiaalverschil (de spanning) dat ontstaat tussen twee metalen is een gevolg van het verschil in neiging om elektronen af te staan. Het metaal met het grootste reducerende vermogen heeft een negatieve potentiaal ten opzichte van het metaal met het kleinste reducerende vermogen. Hoe groter het verschil in reducerend vermogen, hoe groter het potentiaalverschil. Bijlage 3

16 Galvanische elementen in het dagelijks leven Leclanché-element Dit was de eerste praktisch bruikbare elektrische cel, nu nog steeds in gebruik in bijvoorbeeld ronde (1,5 V) en platte batterijen (4,5 V of 9 V meerdere cellen in serie geschakeld). Deze cel wordt 'droog' genoemd, omdat het elektrolyt aanwezig is onder de vorm van een waterachtige pasta. Aan de kathode wordt MnO 2 gereduceerd: MnO 2 + H + + e MnO 2 H (manganiet) of MnO 2 + NH 4 + (Cl - ) + e MnO2 H + NH 3 + (Cl - ) Aan de anode wordt Zn geoxideerd: Zn Zn e Tijdens het leveren van stroom heeft dus volgende globale reactie plaats: Zn + 2 MnO NH 4 + (Cl - ) Zn MnO2 H + 2 NH 3 + (2 Cl - ) of Zn + 2 MnO NH 4 Cl Zn(NH 3 ) 2 Cl MnO 2 H (Er gebeuren nog andere reacties, waarbij o.a. waterstofgas ontstaat.) Dit element levert een spanning van ongeveer 1,50 V. Deze droge batterijen zijn niet herlaadbaar. Alkaline-batterij In dit type droge batterij is NH 4 Cl vervangen door KOH. De celreacties kunnen als volgt voorgesteld worden: kathode: MnO 2 + H 2 O + e MnO 2 H + OH - anode: Zn + 4 OH - Zn(OH) e Deze batterijtjes gaan langer mee omdat het zinken kuipje minder vlug aangetast wordt in basisch dan in zuur milieu. Knoopbatterijtjes Deze miniatuurbatterijtjes zijn alkaline-batterijtjes met dezelfde anodereactie als hierboven. Enkel de kathode verschilt. Die bestaat uit een roestvrij stalen elektrode die in contact is met ofwel: een basische pasta van HgO (kwikbatterijtjes ongeveer 1,34 V) HgO + H 2 O + 2 e Hg + 2 OH - een basische pasta van Ag 2 O (zilverbatterijtjes ongeveer 1,50 V) Ag 2 O + H 2 O + 2 e 2 Ag + 2 OH - Bijlage 4

17 Nikkel-Cadmium-batterij Aan de kathode wordt NiO 2 gereduceerd: NiO H 2 O + 2 e Ni(OH) OH - Aan de anode wordt Cd geoxideerd: Cd + 2 OH - Cd(OH) e De geleverde spanning bedraagt 1,2 V. Beide hydroxiden blijven aan de elektroden gehecht, waardoor de reacties omkeerbaar zijn. Het is dus een herlaadbare batterij: Bij het opladen gebeuren gewoon de omgekeerde reacties. Lithiumionbatterij Deze batterijen zijn sinds 1991 op de markt verschenen. Ze leveren een vrij hoge spanning (3,6 V) en ze worden vooral gebruikt in mobieltjes, video- en fotocamera s en laptops. Loodaccu Een van de oudste herlaadbare galvanische elementen is de loodaccumulator. Veruit het grootste gedeelte van de loodproductie wordt trouwens gebruikt voor de fabricage van deze accumulatoren (= herlaadbare batterijen). De constructie is vrij eenvoudig. Beide elektroden bestaan uit loden roosterplaten, eentje ervan is echter bedekt met poreus looddioxide. Ze bevinden zich in een oplossing van zwavelzuur. Aan de anode wordt lood geoxideerd tot lood(2+)ionen: Pb + SO 4 2- PbSO4 + 2 e Aan de kathode wordt looddioxide gereduceerd tot lood(2+)ionen: PbO H + + SO e PbSO4 + 2 H 2 O Elke cel levert een spanning van ongeveer 2 V. Door 6 cellen in serie te schakelen krijgt men een spanningsbron van 12 V (auto s). 3. Sterkte van oxidatoren en reductoren Teneinde de redoxkoppels proefondervindelijk met elkaar te kunnen vergelijken bouwen we halve cellen met de redoxkoppels. Met deze halve cellen kunnen we dan volledige galvanische elementen bouwen. Door alle halvecel-redoxevenwichten te koppelen aan steeds dezelfde halve cel nl. de 2H + /H 2 ([H ] = 1 mol/l en p H2 = 1013 hpa), waaraan we bij overeenkomst de potentiaal 0,00 V toekennen, meten we potentiaalverschillen waarvan de waarden ons toelaten de redoxkoppels te rangschikken naar stijgend of dalend reducerend of oxiderend Bijlage 5

18 vermogen. De tabel die we dan verkrijgen wordt de E o -waarden- of standaardnormaalpotentialen-tabel genoemd. Deze E o - waarden geven de potentialen van de systemen weer bij 25 C en als alle concentraties (voor opgeloste stoffen) gelijk zijn aan 1 mol/l en alle partieeldrukken (voor gassen) gelijk zijn aan 1013 hpa en gemeten t.o.v. de standaardnormaalwaterstofcel. Iedere redoxreactie bestaat uit twee deelreacties (halve-cel-reacties). Bij een galvanische cel worden deze twee halve cellen gekoppeld. Via de E o -waarden-tabel kan berekend worden onder welke spanning de galvanische cel stroom levert en kan ook de zin van de redoxreactie bepaald worden. Voorbeeld Redoxkoppels E o K MnO H + 5 e Mn H2 O + 1,49 V K = 1, Fe e Fe 2 + 0,77 V K = 1, Twee mogelijke combinaties Eerste mogelijkheid E o K 1 (MnO H + 5 e 2 Mn + 4 H2 O) + 1,49 V K 1 = 1, (Fe e Fe 2 ) + 0,77 V K 2 = 1, MnO Fe H + Mn Fe H2 O 1,49 V 0,77 V = 0,72 V K K 1 K 5 2 1, , , Tweede mogelijkheid E o K 5 (Fe e Fe 2 ) + 0,77 V K 1 = 1, (MnO H + 5 e 2 Mn + 4 H2 O) + 1,49 V K 2 = 1, Fe 3 + Mn H 2 O + 5 Fe 2 + MnO H 0,77 V 1,49 V = - 0,72 V K 5 K 1 K 2 (1, ) 5 1, , Bijlage 6

19 In dit voorbeeld is de evenwichtsconstante van de eerste redoxreactie (eerste mogelijkheid) zeer groot: het evenwicht ligt helemaal rechts. Deze redoxreactie gaat dan ook gebeuren. De standaardnormaalpotentiaal ervan, dit is het verschil tussen de E o van het systeem dat als oxidator optreedt en de E o van het systeem dat als reductor optreedt, is positief. De evenwichtsconstante van de tweede redoxreactie (tweede mogelijkheid = omgekeerde reactie) is zeer klein: het evenwicht ligt helemaal links. Deze redoxreactie gaat dan ook niet door. De standaardnormaalpotentiaal ervan, dit is het verschil tussen de E o van het systeem dat als oxidator optreedt en de E o van het systeem dat als reductor optreedt, is negatief. Om te onderzoeken of een redoxreactie plaatsvindt of niet, gaan we als volgt tewerk. We berekenen de standaardnormaalpotentiaal E o(cel) = E o(oxidator) - E o(reductor) Alhoewel het aantal uitgewisselde elektronen, de temperatuur en eventueel de druk (als er een gas bij de reactie betrokken is) een rol spelen, kunnen we stellen dat: 0,2 V < E o(cel) reactie is spontaan en aflopend - 0,2 V < E o(cel) < 0,2 V reactie leidt tot een evenwicht E o(cel) < - 0,2 V reactie gaat niet door, de omgekeerde reactie is spontaan en aflopend In het geval van bovenstaand voorbeeld betekent dit ook dat we volgende galvanische cel kunnen opbouwen: Dit galvanisch element kan stroom leveren onder een spanning van 0,72 V. De anode wordt gevormd door de Fe 3 /Fe 2 -halve cel: daar gebeurt een oxidatie en daarbij komen elektronen vrij. De kathode wordt gevormd door de MnO 4 /Mn 2 -halve cel: daar gebeurt een reductie en daarbij worden elektronen opgenomen. Bijlage 7

20 Opmerking Voor het ionenverkeer bij halve cellen kan in plaats van een gesinterde glasplaat ook een elektrolyt- of zoutbrug gebruikt worden. In dat geval wordt de opstelling de volgende: Oefeningen 10. We verbinden volgende halve cellen. Geef de volledige celreactie. Geef aan of de reactie aflopend is, tot een evenwicht leidt geeft of niet doorgaat (omgekeerde reactie gaat wèl door). Teken de galvanische cel. a) Na + e Na Al e Al b) ClO H + 6 e Cl + 3 H2 O H 2 SO H + 4 e S + 3 H 2 O c) Cd e Cd BrO H + 6 e Br + 3 H2 O Antwoord 11. Construeer met behulp van de E o -waardentabel een galvanische cel die stroom levert onder een spanning van 2 V. 12. Construeer met behulp van de E o -waardentabel de cel die stroom levert onder de hoogste mogelijke spanning. 13. Kan NO 3 gereduceerd worden door Au? 14. Zal de reactie 2 Br + S + 2 H Br 2 + H 2 S spontaan doorgaan? 15. Wat gebeurt er als we NO 3 en Mn 2 samenvoegen? 16. Kan Mn 2 geoxideerd worden door H 2 O 2? Bijlage 8

21 4. Corrosie van metalen Corrosie is afgeleid van het Latijnse woord corrodere (= opvreten). Het is dus een ongewilde aantasting van metalen te wijten aan allerlei reacties van die metalen met meestal in water opgeloste stoffen. Daardoor wordt het metaal geoxideerd tot metaalionen. Vermits men de elektrode waar een oxidatie optreedt de anode noemt, spreekt men bij corrosie van anodische oxidatie: M M n + n e De vrijgekomen elektronen gaan naar plaatsen waar deeltjes aanwezig zijn die deze elektronen gemakkelijker opnemen dan M n, naar deeltjes dus die sterker oxiderend zijn dan het corroderende metaal. Zo zien wij in het dagelijkse leven ijzer roesten, koper een groene of een bleekblauwe kleur krijgen, zink dof en grauw worden. Sommige bronnen vermelden dat meer dan 20% van de jaarproductie aan ijzer en staal dient om het verroeste ijzer en staal te vervangen. Het roesten van ijzer en staal is wel het bestgekende corrosieverschijnsel uit het dagelijkse leven. Het roestproces start bij de omzetting van Fe tot Fe 2. Deze oxidatie wordt mogelijk door de aanwezigheid van oxidatoren in het milieu, behorend bij redoxkoppels met een standaardnormaalpotentiaal die groter is dan 0,41V, de standaardnormaalpotentiaal van Fe 2 /Fe. We vindt daar de redoxkoppels H /H 2 (0 V) en H 2 O - O 2(gas) / OH (+0,40 V). In zure en zuurstofrijke oplossingen zal ijzer dus vlugger roesten. Het zure milieu kan ontstaan door reactie van water met CO 2(gas), SO 2(gas), NO 2(gas). In zuurstofrijk water krijgen we de volgende reacties: a) 2 Fe 2 Fe e b) O 2(gas) + 2 H 2 O + 4 e 4 OH verschuift naar rechts onder invloed van zuren c) 2 Fe 2 + ½ O 2(gas) + H 2 O 2 Fe OH verschuift naar rechts onder invloed van zuren d) 2 Fe OH 2 Fe(OH) 3 2 Fe + 3 H 2 O + 3/2 O 2(gas) 2 Fe(OH) 3 Het gevormde ijzer(iii)hydroxide kan gedeeltelijk water verliezen, zodat verschillende waterhoudende ijzeroxiden ontstaan. Dit mengsel is het ijzerroest. 2 Fe(OH) 3 Fe 2 O 3. x H 2 O + y H 2 O Het ijzerroest vormt een niet-afschermende laag, zodat het ijzer verder roest. De aanwezigheid van zouten, zoals NaCl, maken deze oxidelaag nog poreuzer, zodat het ijzer nog sneller roest. De aanwezigheid van zuren bevorderen niet alleen het roestproces door de verschuiving van de evenwichten b en c, maar zij reageren met het gevormde ijzeroxide met de vorming van water en het ijzerzout. (zuur-base-reactie) Fe 2 O H 2 SO 4 Fe 2 (SO 4 ) H 2 O Naast de redoxpotentiaal van het metaal en van de daarmee in contact staande systemen, speelt ook de structuur van het oxidelaagje dat zich op het metaaloppervlak vormt een belangrijke rol. Zink, aluminium en magnesium oxideren sneller dan ijzer. Zink reageert onmiddellijk met water, zuurstofgas en koolstofdioxide, maar het gevormde basische carbonaat Zn(OH) 2.ZnCO 3 belet de verdere aantasting van het metaal. Hetzelfde gebeurt met aluminium en magnesium. Beide metalen reageren eveneens sneller met de omringende oxidatoren dan ijzer, maar zij bedekken zich met een dichte oxidelaag, die het onderliggende metaal beschermt tegen verdere oxidatie. De mens poogt de corrosie van metalen, die zich niet met een ondoordringbaar oxidelaagje bedekken, tegen te gaan door het metaal te bedekken met verf, vet, teer, glas, plastic, of door het aanbrengen van metallische deklagen. Deze laatste methode is de duurzaamste. Bijlage 9

22 Bij het galvaniseren van ijzer wordt het ijzer bedekt met een laagje zinkmetaal. Zelfs indien de zinklaag plaatselijk verdwenen is zal het ijzer niet roesten. De oxidatie van Zn bezorgt het ijzer een negatieve lading, waardoor het vrijkomen van Fe 2+ belet wordt. Omdat het ijzer hier door zink tot een kathodisch gedrag (opnemen van elektronen aan de kathode) gedwongen wordt spreekt men van een kathodische bescherming. De bescherming van ijzer door het te bedekken met tin (vertinnen), om op die manier blik te bekomen, is goed zolang het tinlaagje niet gekrast wordt, zodat het ijzer aan de vochtige lucht wordt blootgesteld. Tin wordt inderdaad minder snel geoxideerd in de atmosferische omstandigheden dan ijzer, maar eens het ijzer door een kras in de tinlaag met de vochtige lucht in contact komt gaat het doorroesten en zal het ijzer de tinlaag beschermen. In de dagelijkse praktijk zal men waardevolle stalen en ijzeren constructies zoals schepen, boortorens, sluisdeuren, pijpleidingen, voorzien van blokken zink, aluminium, magnesium of legeringen van deze metalen. Men moet er op toezien dat deze blokken tijdig vervangen worden, vermits zij als metaalionen in oplossing gaan terwijl zij hun beschermend werk uitoefenen. 5. Zuren en oxidatoren Onderstaand reactiepatroon komt vaak voor en kunnen we door gebruik van de E o -waardentabel begrijpen: ZUUR + ONEDEL METAAL ZOUT + H 2(gas) Alle zuren, uitgezonderd salpeterzuur en warm geconcentreerd zwavelzuur Alle metalen, uitgezonderd de edele en de half-edele.metalen Cu, Hg, Au, Ag, Pt Immers deze E o -waardentabel leert ons dat, indien de oplossing geen sterkere oxidator bevat dan H + (afkomstig van een opgelost zuur), deze in staat is alle reductoren met een negatieve E o -waarde te oxideren. Tot deze reductoren behoren nu juist alle onedele metalen. Wij zagen ook reeds dat de sterkste reductoren (Li, Na, K, Ca, e.a.) reeds door water kunnen geoxideerd worden: Reactie 2 M (vast) + 2m H 2 O 2 M m (aq.) + 2m OH (aq.) + m H 2(gas) 2 Ca (vast) + 4 H 2 O 2 Ca 2 (aq.) + 4 OH (aq.) + 2 H 2(gas) Vandaar dat de eerste drie elementen uit de opsomming onder petroleum bewaard worden. (m = 1, 2, 3) Van de meeste zuren is het anion niet actief bij een redoxreactie. Anders is het met salpeterzuur. Het nitraation heeft een grotere E o -waarde dan H en in aanwezigheid van een metaal zal dus het NO 3 -ion bij voorkeur reageren. Dan ontstaat geen H 2(gas), maar een stikstofverbinding waarin N een OT kleiner dan V heeft. Volgens onze E o -tabel zal dat NO of N 2 O 4 (NO 2 ) zijn, maar afhankelijk van de concentratie van de zure oplossing en de aard van het metaal kan het ook N 2(gas) of NH 3 zijn. In een reageerbuis brengen we een stukje koper en overgieten het met een verdunde salpeterzuur oplossing. De reactie komt traag op gang, maar door het feit dat ze exotherm is en dus de temperatuur stijgt, verloopt ze steeds sneller. We zien duidelijk een bruin gas (dus geen H 2(gas) ) ontsnappen: NO 2(gas). Tegelijkertijd ontstaat ook het kleurloze NO (gas) Oefening 17. De reacties die in bovenstaande proef gebeuren zijn de volgende: Cu + NO 3 Cu 2 + NO 2 Cu + NO 3 Cu 2 + NO Breng deze redoxreacties, die in zuur milieu (HNO 3 ) verlopen, in orde. Bijlage 10

23 Antwoord Zwavelzuur vertoont een bijzonder gedrag. Geconcentreerd en warm reageert het sulfaation overeenkomstig zijn plaats in de E o -waardentabel. Zn + 2 H 2 SO 4 ZnSO 4 + SO 2(gas) + 2 H 2 O Warm geconcentreerd zwavelzuur kan dus, zoals salpeterzuur, ook edele metalen (behalve Au en Pt) oxideren. Een verdunde of niet opgewarmde zwavelzuuroplossing gedraagt zich zoals een HCl-oplossing. Er ontstaat waterstofgas bij reactie met een onedel metaal. 2 Al + 6 H + (3 SO 4 2 ) 2 Al H2(gas) + (3 SO 4 2 ) Bijlage 11

24 6. Elektrolyse Elektrolyse is het teweegbrengen van chemische omzettingen door een elektrische stroom te sturen door een oplossing of een smelt. De kathode, verbonden met de negatieve pool van de stroombron, levert elektronen aan de positieve ionen of kationen die hierdoor gereduceerd worden. M n + n e M Dit is de kathodische reductie. Tegelijkertijd onttrekt de anode, verbonden met de positieve pool van de stroombron, elektronen aan de negatieve ionen of anionen waardoor deze geoxideerd worden. Z m - m e Z Dit is de anodische oxidatie. Elektrolyse van een smelt De smelt-elektrolyse is de enige methode om sterke reductoren en oxidatoren te bereiden. In de metallurgie wordt hiervan gebruik gemaakt om alkali- en aardalkalimetalen, alsook aluminium (reductoren) en dichloor en difluor (oxidatoren) te bereiden. Voorbeeld Bereiding van natrium en dichloor uit zout Het NaCl wordt gesmolten, samen met CaCl 2, wat het smeltpunt verlaagt van 800 C naar 600 C. De aangelegde spanning wordt zo geregeld dat er geen Ca 2 -ionen ontladen worden. De anode bestaat uit een cilinder in grafiet, waarrond zich een ijzeren kathode bevindt. kathodische reductie anodische oxidatie redoxreactie 2 (Na + e Na) 2 Cl - 2 e Cl 2(gas) 2 Na + 2 Cl 2 Na (vl.) + Cl 2(gas) Cel van Down Ook aluminium wordt via elektrolyse van een smelt bereid. Bijlage 12

25 Elektrolyse van waterige oplossingen Laten we eerst even kijken naar het verschil tussen een galvanische cel en een elektrolysecel. Een galvanische cel levert stroom onder een bepaalde spanning Voorbeelden Een elektrolysecel verbruikt stroom. Elektrolyse van een waterige zinkchloride-oplossing tussen Pt-elektroden Bij het aanleggen van een spanning worden aan de kathode zinkionen en aan de anode chloride-ionen ontladen. Hierdoor wordt de kathode bedekt met zink en ontstaat er aan de anode chloorgas. Er bouwt zich dus een galvanische cel op (Zn 2 (aq.) /Zn (vast) // Cl 2(gas) /Cl (aq.)) op, die een tegenelektromotorische spanning levert. Deze tegenspanning gaat geleidelijk naar een maximumwaarde. Deze waarde kan gemakkelijk berekend worden via de ons bekende formule voor de berekening van de E o(cel). E o(cel) = 1,36V - (- 0,76V ) = 2,12V Wil er nu verder afscheiding gebeuren van elektrolyseproducten dan zal E (aangelegd) E o(cel), hier 2,12V. Bovendien bestaat er een geheel aan factoren, polarisatie genoemd, dat er voor zorgt dat de aangelegde spanning nog een stuk hoger moet zijn dan berekend: concentratiepolarisatie: verarming aan ionen rond de elektrode wegens wegdiffunderen, overspanning (polarisatie voor gassen): hoog bij de afscheiding van H 2(gas) en O 2(gas) en bovendien functie van het elektrodemateriaal. Elektrolyse van een waterige NaCl-oplossing Mogelijke reacties aan de anode E o Mogelijke reacties aan de kathode E o 1 2 Cl - 2 e Cl 2 1,36 V 3 Na + e Na -2,71 V 2 2 H 2 O - 4 e O H 1,23 V 4 2 H 2 O + 2 e H OH -0,83 V We berekenen nu de aan te leggen spanning door de E o(cel) te berekenen via combinatie van de vier hogere waarden van de mogelijke galvanische cellen die een tegenelektromotorische spanning kunnen leveren: 1-3 1,36V - ( -2,71V ) = 4,07V 1-4 1,36V - ( -0,83V ) = 2,19V 2-3 1,23V - ( -2,71V ) = 3,94V 2-4 1,23V - ( -0,83V ) = 2,06V De laagste combinatiewaarde (2-4) zal dus bij progressief opvoeren van de aangelegde celspanning het eerst worden bereikt en bij overschrijding doorgaan. Wegens de grote overspanning van O 2 op de Pt-elektrode zal echter de combinatie (1-4) eerst doorgaan. Dit betekent dat aan de anode Cl 2(gas) en aan de kathode H 2(gas) zal ontstaan. Bijlage 13

26 Aan de kathode worden de Na -ionen niet ontladen en ontstaat een overmaat aan OH -ionen. De oplossing aan deze pool wordt basisch. Als het Cl 2(gas) dat aan de anode vrijkomt kan inwerken op de OH -ionen die aan de kathode achterblijven, dan grijpt volgende reactie plaats: OH (aq.) + Cl 2(gas) Cl (aq.) + ClO (aq.) + H 2 O Het mengsel (Cl + ClO ) bezit wegens de ClO -ionen een oxiderende werking die bijv. kleurstoffen kan oxideren (bleekwater). Bij opwarmen van een ClO -oplossing grijpt een nieuwe redoxreactie plaats, waarbij chloraationen ontstaan: 3 ClO (aq.) 2 Cl (aq.) + ClO 3 (aq.) Voor de industriële bereiding van Cl 2(gas) gaat men uit van een pekel (= sterk geconcentreerde oplossing van NaCl in water). Elektrolyse van een waterige NaOH-oplossing Mogelijke reacties aan de anode E o Mogelijke reacties aan de kathode E o 1 4 OH - 4e 2 H 2 O + O 2 0,40V 3 Na + e Na -2,71 V 2 2 H 2 O - 4 e O H 1,23 V 4 2 H 2 O + 2 e H OH -0,83 V We berekenen nu de aan te leggen spanning door de E o(cel) te berekenen via combinatie van de vier hogere waarden van de mogelijke galvanische cellen die een tegenelektromotorische spanning kunnen leveren: 1-3 0,40V - ( -2,71V ) = 3,11V 1-4 0,40V - ( -0,83V ) = 1,23V 2-3 1,23V - ( -2,71V ) = 3,94V 2-4 1,23V - ( -0,83V ) = 2,06V Hieruit volgt dat de combinatie (1-4) optreedt: er ontstaat O 2(gas) aan de anode en H 2(gas) aan de kathode. Samengevat komt de elektrolyse van een waterige NaOH-oplossing neer op het ontbinden van water in waterstofgas en zuurstofgas. Oefening 18. Maak een zelfde redenering voor de elektrolyse van een waterige HCl-oplossing. Elektroraffinage van Cu De elektrolytvloeistoffen, die bij de elektroraffinage gebruikt worden, kunnen waterige zoutoplossingen of gesmolten zouten zijn. Waterige oplossingen worden gebruikt bij de raffinage van Cu, Ag, Au en Pt. Elektroraffinage van Na, Mg, Ca, Al gebeurt met gesmolten zouten. Een schoolvoorbeeld van elektroraffinage, en meteen ook de economisch belangrijkste, is die van koper ( ton/jaar). De anode bestaat uit een dikke staaf onzuiver koper en de kathode bestaat uit een zeer dun staafje zeer zuiver koper. De elektrodepotentialen kan men zodanig instellen dat op de kathode enkel het te zuiveren metaal wordt gereduceerd. De elektrolytoplossing is meestal een mengsel van CuSO 4 en H 2 SO 4. Ag, Au en Pt worden aan de anode bij de aangelegde spanning niet geoxideerd, in tegenstelling tot koper dat als Cu 2 in oplossing gaat. De meer edele metalen slaan neer en worden in het slib onderaan het elektrolysevat teruggevonden. Pb slaat neer als PbSO 4. Sn, Bi en Sb worden geoxideerd maar verdwijnen in het slib via weinig oplosbare oxiden of hydroxiden. Fe, Ni, Co en Zn gaan als positieve ionen in oplossing, maar worden niet op de kathode afgezet bij de heersende negatieve potentiaal. Willen ze op de kathode worden afgezet, dan moet er een meer negatieve potentiaal worden aangelegd. Bijlage 14

27 Standaardnormaalpotentialen E o van redoxsystemen Redoxsysteem E o (V) F e 2 F + 2,87 H 2 O H + 2 e 2 H 2 O + 1,78 Au e Au + 1,50 MnO H + 5 e 2 Mn + 4 H2 O + 1,49 ClO H + 6 e Cl + 3 H2 O + 1,45 BrO H + 6 e Br + 3 H2 O + 1,44 Cl e 2 Cl + 1,36 2 Cr 2 O H + 6 e 3 2 Cr + 7 H2 O + 1,33 O H + 4 e 2 H 2 O + 1,23 MnO H + 2 e Mn H 2 O + 1,21 Pt e Pt + 1,18 Br e 2 Br + 1,07 2 NO H + 2 e N2 O H 2 O + 0,81 Ag + e Ag + 0,80 Fe e Fe 2 + 0,77 O H + 2 e H 2 O 2 + 0,68 MnO H2 O + 3 e MnO OH + 0,58 I e 2 I + 0,54 2 H 2 O + O e 4 OH + 0,40 Cu e Cu + 0,34 S + 2 H + 2 e H 2 S + 0,14 2 H + 2 e H 2 0,00 Bijlage 15

28 2 H + 2 e H 2 0,00 2 CrO H2 O + 3 e Cr OH - 0,12 Pb e Pb - 0,13 Sn e Sn - 0,14 Ni e Ni - 0,23 Cd e Cd - 0,35 Fe e Fe - 0,41 Cr e Cr - 0,74 Zn e Zn - 0,76 Mn e Mn - 1,03 Al e Al - 1,71 Mg e Mg - 2,38 Na + e Na - 2,71 Ca e Ca - 2,76 Ba e Ba - 2,90 K + e K - 2,92 Li + e Li - 3,05 Bijlage 16

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1 Opgave 1 Welke halfreactie kan men verwachten in de volgende gevallen? a Br ionen bij een positieve elektrode Br kan gemakkelijk elektronen afstaan, is dan reductor:

Nadere informatie

Reacties en stroom 1

Reacties en stroom 1 Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u) Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie

Nadere informatie

Hoofdstuk 17 Redoxreacties

Hoofdstuk 17 Redoxreacties Hoofdstuk 17 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 Bepaal de oxidatiegetallen van alle atomen in: Waterstof H: altijd +1 Zuurstof O: altijd 2 Som ladingen steeds 0 a H 2O H: +1 O: 2 2 x +1 + 2 = 0 b SO 2

Nadere informatie

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 2 Oxidatie en reductie 2.1 Redoxreacties Een redoxreactie is een reactie waarbij elektronen uitgewisseld worden tussen reagentia.

Nadere informatie

leerlingenpracticum: met eenvoudige materiaal een eenvoudige redoxreactie uitvoeren;

leerlingenpracticum: met eenvoudige materiaal een eenvoudige redoxreactie uitvoeren; Leergebied: redoxreactie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO Lp 8 - oxidatie- en reductiereacties (redoxreacties) uitvoeren. LP Chemie 3e gr KSO GO Lp 14 - leerlingenpracticum 2: met eenvoudig materiaal

Nadere informatie

Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13

Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam

Nadere informatie

Elektronenoverdracht (1)

Elektronenoverdracht (1) Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:

Nadere informatie

Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5

Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5 Redoxreacties Curie Hoofdstuk 11 HAVO 5 11.11 Wat zijn redoxreacties? 11.2 Voorspellen van redoxreacties 11.3 Elektrische stroom uit reacties 114Corrosie 11.4 11.5 Elektrolyse 11.6 Metaalwinning 11.1 Wat

Nadere informatie

Hierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster.

Hierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster. Redoxreacties 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam redoxreactie is een samentrekking

Nadere informatie

Hieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht:

Hieronder zie je een schema van een eenvoudige chemische cel met koper/zink elektroden. Bestudeer dit schema met aandacht: Cursus Chemie 7-1 Hoofdstuk 7 : INDIREKTE REDOXREACTIES (met elektrodes) Naast de directe zijn er ook indirecte redoxreacties. Dat wil zeggen: er is geen direct contact tussen de deeltjes van de oxidator

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 13 Redoxreacties bladzijde 1 Opgave 1 In de volgende halfreacties zijn de elektronen weggelaten. Zet zelf de elektronen erbij en vermeld of het deeltje geoxideerd of gereduceerd wordt. Links

Nadere informatie

Oxidator = het deeltje dat elektronen onttrekt aan een ander deeltje Reductor = het deeltje dat elektronen afstaat aan een ander deeltje

Oxidator = het deeltje dat elektronen onttrekt aan een ander deeltje Reductor = het deeltje dat elektronen afstaat aan een ander deeltje Cursus Chemie 6-1 Hoofdstuk 6: REDOX REACTIES 1. INLEIDING In vroegere tijden werd de term oxideren gebruikt om een reactie met zuurstof aan te geven. Bvb. de reactie waarbij koolstof verbrandt is C +

Nadere informatie

Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9

Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9 Reacties en stroom; een aanvulling op hoofdstuk 9 1. Elektronenoverdracht In dit hoofdstuk maken we kennis met zogenaamde redoxreacties. Dit zijn reacties waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt. De naam

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde

Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde @ KORTRIJK Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) REDOX Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde Graaf Karel de Goedelaan 5-8500 Kortrijk Info.Kortrijk@UGent.be Voorwoord Dit zelfstudiepakket

Nadere informatie

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - - Redoxreacties 5vwo Opgave 1 Redox of niet? Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd 2+ + 4 Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu 2+ + 5 I - - 2 CuI + I 3 Leg voor elk van beide reacties uit

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO

Nadere informatie

Onderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek

Onderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek Onderzoekscompetenties 3 de jaar Hfdst 4 Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek Onderzoek: het behoud van atoomsoorten in een reactiereeks Werkmethode 1. Wat onderzoeken? Probleemstelling

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8 Samenvatting door Dylan 748 woorden 30 december 2016 5,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Paragraaf 1 Gemeenschappelijke eigenschappen metalen:

Nadere informatie

Oefenopgaven REDOX vwo

Oefenopgaven REDOX vwo Oefenopgaven REDOX vwo OPGAVE 1 Geef de halfreactie waarbij 01 P 2 O 5 wordt omgezet in PH 3. 02 Jodaat, IO 3 - in neutraal milieu wordt omgezet in H 5 IO 6. 03 Methanol in zuur milieu wordt omgezet in

Nadere informatie

Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde

Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde @ KORTRIJK Zelfstudiepakket Leerkracht (Correctiesleutel) REDOX Industrieel Ingenieur Chemie, Biochemie, Milieukunde UGent Campus Kortrijk Graaf Karel de Goedelaan 5-8500 Kortrijk Info.Kortrijk@UGent.be

Nadere informatie

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn; Leergebied: oxidatie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.2.4 - een reactie met zuurstofgas als een oxidatie beschrijven; 4.6.1 - het roesten van metalen beschrijven als trage oxidatie; 4.6.2 - de reactievergelijking

Nadere informatie

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M Hoofdstuk 8 Rekenen met de mol bladzijde 1 Opgave 1 n = m / M a 64,0 g zuurstofgas (O 2) = 2,00 mol (want n = 64,0 / 32,0) enz b 10,0 g butaan (C 4H 10) = 0,172 mol c 1,00 g suiker (C 12H 22O 11) = 0,00292

Nadere informatie

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij. Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:

Nadere informatie

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt? Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.

Nadere informatie

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt? Chemie Vraag 1 5,0.10-4 mol van een metaalchloride wordt opgelost in water. Er is 60 ml van een 2,5.10-2 mol.l -1 zilvernitraatoplossing nodig om alle chlorideionen neer te slaan onder de vorm van zilverchloride.

Nadere informatie

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige

Nadere informatie

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige

Nadere informatie

7. Chemische reacties

7. Chemische reacties 7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.

Nadere informatie

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 HOCUS POCUS... BOEM VERSIE PR O EF DE CHEMISCHE REACTIE WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 14/04/16 20:53 HOOFDSTUK 1 CHEMISCHE REACTIES EN FYSISCHE VERSCHIJNSELEN 1.1 Chemische reactie en fysisch verschijnsel

Nadere informatie

Module 5 Reductoren en Oxidatoren Antwoorden

Module 5 Reductoren en Oxidatoren Antwoorden 2 Reductoren en oxidatoren Opmerking: informatie over reductoren en oxidatoren vind je in tabel 48. 1 De metalen vind je in de rechter kolom (reductoren). 2 Metaal-ionen: in de linker kolom (oxidatoren).

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Stoffen en Reacties 2

Stoffen en Reacties 2 Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt

Nadere informatie

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes. Cursus Chemie 4-1 Hoofdstuk 4: CHEMISCH EVENWICHT 1. DE STERKTE VAN ZUREN EN BASEN Als HCl in water opgelost wordt dan bekomen we een oplossing die bijna geen enkele covalente HCl meer bevat. In de reactievergelijking

Nadere informatie

Oplossingen oefeningenreeks 1

Oplossingen oefeningenreeks 1 Oplossingen oefeningenreeks 1 4. Door diffractie van X-stralen in natriumchloride-kristallen stelt men vast dat de eenheidscel van dit zout een kubus is waarvan de ribbe een lengte heeft van 5.64 10-10

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 1

Krachtige Leeromgevingen Academiejaar Praktijkopdracht 1 Krachtige Leeromgevingen Academiejaar 2013-2014 Praktijkopdracht 1 Naam: Dauwe Voornaam: Sara Studentennummer: 00905558 De praktijkopdracht wordt ingediend voor: Krachtige leeromgevingen Leren en Instructie

Nadere informatie

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NaNO3-oplossing, AgNO3-oplossing en BaCl2-oplossing K2SO4-oplossing, (CH3COO)2Pb-oplossing

Nadere informatie

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NH4Cl-oplossing, KOH oplossing en CuSO4-oplossing NH4NO3-oplossing, Na3PO4-oplossing

Nadere informatie

Conductometrie 1 R. Waarin [R] = Ω en [G]= Ω -1 = S (Siemens)

Conductometrie 1 R. Waarin [R] = Ω en [G]= Ω -1 = S (Siemens) Conductometrie Conductometrie of geleidbaarheidsmeting is een van de elektrochemische analysemethoden. In de conductometrie wordt gekeken naar het gemak waarmee elektrische stroom door een oplossing geleid

Nadere informatie

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1 TERMOCEMIE p. 1 1 Algemene begrippen De chemische thermodynamica bestudeert de energieveranderingen en energieuitwisselingen bij chemische processen. Ook het voorspellen van het al of niet spontaan verloop

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 5 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: a C 3H 8O 2 4 O 2 3 CO 2 4 H 2O b P 4 5 O 2 6 H 2O 4 H 3PO 4 c 4 Al 3 O 2 2 Al 2O 3 d 2 Fe 3 Cl 2 2

Nadere informatie

Deel 2. Basiskennis chemie

Deel 2. Basiskennis chemie Deel 2. Basiskennis chemie Achteraan vind je een periodiek systeem van de elementen. Gebruik dit waar nodig. Vraag 21 Koolstofmonoxide (C) kan gesynthetiseerd worden door stoom met methaan (CH4 ) te laten

Nadere informatie

Redoxreacties. 1. Inleiding

Redoxreacties. 1. Inleiding Redoxreacties Redoxreacties... 1 Redoxreacties... 2 1. Inleiding... 2 2. Redoxreacties in zuur milieu... 5 3. Redoxreacties in basisch milieu... 7 4. Oefeningen... 8 5. Elektrochemie... 8 5.1. De redoxpotentiaal...

Nadere informatie

1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan:

1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: Antwoorden Bijlage VI Oxidatiegetallen 1. Geef bij de volgende reactievergelijkingen steeds aan: welke stof wordt er geoxideerd +II +I II +I 0 +III +I +III II II +I +I II C 2 H 5 OH + O 2 CH 3 COOH + H

Nadere informatie

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven. MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +

Nadere informatie

Kathodische bescherming in een notedop

Kathodische bescherming in een notedop in een notedop ir. Bram Dooms Labo Betontechnologie Kathodische bescherming (KB) voor de bouwsector 23/02/2017 1 Corrosie van staal Ijzer komt in de natuur voor onder stabiele vorm: metaaloxides (bv. Fe

Nadere informatie

Wat is elektrische stroom? Geleiden samengestelde stoffen in vaste toestand de elektrische stroom wel of niet?

Wat is elektrische stroom? Geleiden samengestelde stoffen in vaste toestand de elektrische stroom wel of niet? Hoe komt het dat de sporter elektrolyten uit zijn lichaam verliest tijdens het sporten? Wat is elektrische stroom? Wanneer is een stof geleidend voor de stroom? Waarom zijn metalen geleidend in vaste toestand?

Nadere informatie

Inleiding in de RedOx chemie

Inleiding in de RedOx chemie Even opfrissen: Drie hoofdcategorieën stoffen: Inleiding in de RedOx chemie Moleculaire stoffen: Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire/apolaire (atoom)bindingen,

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2

Nadere informatie

5-1 Moleculen en atomen

5-1 Moleculen en atomen 5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?

Nadere informatie

Elektrochemie voor VWO

Elektrochemie voor VWO Elektrochemie voor VWO 0. Inleiding Wanneer scheikundige processen gepaard gaan met elektrische verschijnselen zoals elektrische spanning en elektrische stroom wordt dit aangeduid met de algemene term

Nadere informatie

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen

Nadere informatie

de verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt;

de verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt; Leergebied: oxide Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 3.7.1 - van de samengestelde stoffen waterstofchloride, (di)waterstofsulfaat, natriumhydroxide, ammoniak, calcium (di)hydroxide, natriumchloride, natriumwaterstofcarbonaat

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 18 april 2017

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 18 april 2017 UITWERKING CCVSTENTAMEN 18 april 2017 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

www. Chemie 1997 juli Vraag 1 Bij de zogenaamde thermietreactie wordt vast Fe 2 O 3 via een reactie met aluminium omgezet tot Al 2 O 3 en ijzer. Veronderstel dat je beschikt over 25,0 g aluminium en 85,0

Nadere informatie

1. Een oplaadbare batterij maken

1. Een oplaadbare batterij maken 1. Een oplaadbare batterij maken 1. Onderzoek: a. Onderzoeksvraag: Hoe kunnen we een oplaadbare batterij maken? b. Hypothese: - Door chemische stoffen toe te voegen - Door bepaalde stoffen te verwarmen

Nadere informatie

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt:

Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt: Chemie Vraag 1 Gegeven is volgende niet-uitgebalanceerde reactievergelijking waarin X de formule van een verbinding voorstelt: CS2 + X + KOH K2SO4 + K2CO3 + KCl + H2O De hoeveelheden (in mol) van de betrokken

Nadere informatie

Heavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Heavy metal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Dick Naafs 11 February 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/57859 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt.

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt. Onweer onder water 1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we een onweer onder water nabootsen? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Redoxreactie: Een reactie tussen atomen, moleculen en/of

Nadere informatie

Augustus geel Chemie Vraag 1

Augustus geel Chemie Vraag 1 Chemie Vraag 1 Men beschikt over een oplossing van ijzer(ii)nitraat met c = 3,00 mol/l en heeft voor een experiment 0,600 mol nitraationen nodig. Hoeveel ml van de oplossing dient men te gebruiken?

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Eindexamen scheikunde havo 2008-II Beoordelingsmodel Forams 1 maximumscore 2 aantal protonen: 14 aantal neutronen: 16 aantal protonen: 14 1 aantal neutronen: 30 verminderd met het aantal protonen 1 Indien het juiste aantal protonen (7)

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

Corrosiemechanismen CORROSIEFICHE 1. Introductie

Corrosiemechanismen CORROSIEFICHE 1. Introductie Introductie Metaalvormig ijzer heeft de neiging terug te keren naar zijn natuurlijke staat, ijzeroxide, wanneer het wordt blootgesteld aan lucht en water. Dit fenomeen, corrosie, is toe te schrijven aan

Nadere informatie

Steven Werbrouck 04-02-2000 Practicum 3: Niet-ideale gelijkspanningsbron

Steven Werbrouck 04-02-2000 Practicum 3: Niet-ideale gelijkspanningsbron Practicum 3: Niet-ideale gelijkspanningsbron 1. Situering De eerste wet van Ohm (U =.R) beschrijft de grootte van de spanning U (klemspanning) over een uitwendige weerstand R als er een stroom doorvloeit

Nadere informatie

Stabilisator voor PVC

Stabilisator voor PVC Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

Verbetering Chemie 1997 juli

Verbetering Chemie 1997 juli www. Verbetering Chemie 1997 juli Vraag 1 Reactievergelijking: Fe 2 O 3 + 2 Al Al 2 O 3 + 2 Fe Molaire massa s: Fe 2 O 3 : ( 2 x 55,9) + (3 x 16,0) = 159,8 g mol -1 Al: 27 g mol -1 Hoeveelheid stof: Fe

Nadere informatie

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie Chemie in druppels Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie 4 Verschuiving van een chemisch evenwicht 4.1 Chemisch evenwicht Stikstofdioxide (NO 2) (roodbruin gas) kan omgezet worden tot

Nadere informatie

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20

Nadere informatie

/14 /28 /28 /30 /100. Naam:.. Studentnr.:.. Resultaten: Totaal: Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4

/14 /28 /28 /30 /100. Naam:.. Studentnr.:.. Resultaten: Totaal: Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Tentamen: Fysische Chemie en Kinetiek (4052FYSCK-1415FWN) Datum: 8-4-2015 Tijd/tijdsduur: 14:00-17:00; 3 uur Plaats: Computerzaal 0.20 van het gebouw van Civiele Techniek, Delft Docent(en) en/of tweede

Nadere informatie

LEERACTIVITEIT: De stroomkring in beeld

LEERACTIVITEIT: De stroomkring in beeld LEERACTIVITEIT: De stroomkring in beeld Duur leeractiviteit Graad Richting Vak Onderwijsnet Leerplan 2 3 ASO/TSO Fysica Toegepaste Fysica Elektriciteit Vrij onderwijs/go Bruikbaar in alle leerplannen met

Nadere informatie

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1 Hoofdstuk 5 Argentometrie bladzijde 1 Opgave 1 Bereken met behulp van het oplosbaarheidsproduct de oplosbaarheid (g/l) in zuiver water bij kamertemperatuur, van: a CuBr K s = 5,2 x 10-9 CuBr Cu + + Br

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

Stoffen, structuur en bindingen

Stoffen, structuur en bindingen Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten Teken de structuurformule van salpeterigzuur HNO 2 en van salpeterzuur HNO 3 : Doevoor jezelf telkens ook de controles! Controles HNO 2 : - 2x6 e - (2 O)

Nadere informatie

Het spel: Rad van Fortuin

Het spel: Rad van Fortuin Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1981 EERSTE TIJDVAK, opgaven

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1981 EERSTE TIJDVAK, opgaven EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1981 EERSTE TIJDVAK, opgaven Wurtz 1981-I(I) Bij de synthese van alkanen volgens Wurtz laat men natrium reageren met halogeenalkanen. Als natrium reageert met chloorethaan, opgelost

Nadere informatie