Rechtsbijstand bij het politieverhoor in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rechtsbijstand bij het politieverhoor in Nederland"

Transcriptie

1 Rechtsbijstand bij het politieverhoor in Nederland Willem-Jan Verhoeven Abstract Als gevolg van de Europese ontwikkelingen op het gebied van rechtsbijstand voor aangehouden verdachten zien veel Europese landen zich geconfronteerd met de uitdaging de procedures rondom de aanhouding en het verhoor van verdachten aan te passen. In Nederland is hiertoe per 1 april 2010 de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor ingevoerd. Van 2010 tot en met 2012 is een grootschalig evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de Aanwijzing en de werking ervan in de praktijk. Deze bijdrage maakt gebruik van de bevindingen uit dat onderzoek en bespreekt de mate waarin aangehouden volwassen verdachten consultatiebijstand hebben gekregen en aangehouden jeugdige verdachten consultatie- en/of verhoorbijstand. Daarnaast wordt ingegaan op de mate waarin de opsporingstijd tot en met het heenzenden of in verzekering stellen van verdachten en de wachttijd tot het verhoor veranderen na de invoering van de Aanwijzing. Aanvullend wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre eventuele veranderingen in de opsporingstijd en wachttijd zijn toe te schrijven aan het verlenen van rechtsbijstand. Hiertoe wordt de samenhang tussen consultatie- en verhoorbijstand en de opsporingstijd en de wachttijd geanalyseerd rekening houdende met kenmerken van zaken en kenmerken van verdachten. Tot slot worden enkele beleidsimplicaties besproken. 1

2 Rechtsbijstand bij het politieverhoor in Nederland 1 Inleiding In 2008 bepaalt het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (in de zaak Salduz v. Turkije) dat Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vereist dat verdachten voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie de mogelijkheid krijgen op rechtsbijstand van een advocaat 1. Kort na de uitspraken van het Europese Hof heeft de Hoge Raad in Nederland uitspraak gedaan in drie zaken waarin cassatie is ingesteld op basis van de Salduzrechtspraak 2. Naar aanleiding van deze uitspraken is in Nederland een tijdelijke maatregel opgesteld: de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor 3. Met de invoering van de Aanwijzing hebben aangehouden verdachten in Nederland recht op een vertrouwelijk gesprek met een advocaat, dat plaatsvindt voorafgaand aan het eerste inhoudelijke verhoor door de politie (consultatiebijstand). Jeugdige verdachten hebben daarbij het recht op bijstand van een advocaat of een vertrouwenspersoon tijdens het verhoor door de politie (verhoorbijstand). De Aanwijzing betreft in feite een set van regels waarmee het verlenen van consultatie- en verhoorbijstand praktisch mogelijk wordt gemaakt. Dit dient echter te gebeuren onder de voorwaarden dat de opsporing zo min mogelijk wordt gehinderd en de financiële kosten beheersbaar worden gehouden. De doelstelling van de Aanwijzing is daarmee voornamelijk gericht op het bereiken van praktische doelen. Dit neemt niet weg dat uiteindelijk ook meer principiële doelen als het verbeteren van de rechtspositie van verdachten en het waarborgen van een eerlijk proces, voortkomend uit de uitspraken van het Europese Hof, bereikt dienen te worden. De uitspraak van het Europese Hof heeft voor verschillende Europese landen consequenties gehad voor de procedures rondom de aanhouding en het verhoor van verdachten. Zo bestond bijvoorbeeld in België, Frankrijk en Nederland geen voorziening die aangehouden verdachten 1 ECtHR 27 November 2008, appl. No /02, Salduz v. Turkey, par HR 30 juni 2009, NJ 2009, 349; HR 30 juni 2009, NJ 2009, 350; HR 30 juni 2009, NJ 2009, De Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor blijft in beginsel tot en met 31 maart 2014 geldig (zie hiervoor: Staatscourant 16 maart 2010, nr. 4003). In de hierna volgende tekst wordt hier verkort naar verwezen als de Aanwijzing. 2

3 een consultatiegesprek met een advocaat voorafgaand aan het eerste verhoor toekende, noch was het de verdachte toegestaan om een advocaat bij het verhoor aanwezig te hebben (Fijnaut, 1987; 2001). Kennis betreffende de werking van de Aanwijzing in de Nederlandse opsporingspraktijk is daarmee niet alleen waardevol voor Nederland maar ook voor andere Europese landen die als gevolg van Europese ontwikkelingen geconfronteerd worden met veranderingen in hun opsporingspraktijk. In deze bijdrage zullen daarom, op basis van een evaluatieonderzoek dat in Nederland is verricht naar het functioneren van Aanwijzing, de volgende vragen worden beantwoorden: 1) In welke mate wordt na de invoering van de Aanwijzing rechtsbijstand verleend aan aangehouden verdachten? en 2) In hoeverre wordt de opsporing gehinderd door het verlenen van rechtsbijstand voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor? Voordat wordt overgegaan tot de beantwoording van de onderzoeksvragen wordt in paragraaf 2 kort stil gestaan bij de achtergrond van rechtsbijstandsverlening. Tevens wordt, op voor deze studie relevante factoren, kort ingegaan op de ervaringen die in Engeland en Wales in de jaren tachtig van de vorige eeuw met het uitbreiden van de rechten van aangehouden verdachten zijn opgedaan. In paragraaf 3 worden de onderzoeksopzet, de gebruikte data, de operationalisaties en de gebruikte analysetechnieken toegelicht. Daar de studie betrekking heeft op een specifieke beleidsverandering, worden de belangrijkste elementen van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor in paragraaf 4 kort uiteengezet. De beantwoording van de onderzoeksvragen vindt plaats in paragraaf 5 en in paragraaf 6. In paragraaf 5 worden de resultaten met betrekking tot het verlenen van rechtsbijstand besproken en antwoord gegeven op de eerste onderzoeksvraag. In paragraaf 6 wordt aan de hand van de bespreking van de resultaten met betrekking tot de opsporingstijd tot en met het heenzenden of het in verzekering stellen van verdachten en de wachttijd tot het verhoor antwoord gegeven op de tweede onderzoeksvraag. In de afsluitende paragraaf van deze bijdrage wordt geconcludeerd in hoeverre de Aanwijzing voldoet aan de voorwaarden die in navolging van de uitspraken van het Europese Hof met betrekking tot de rechtsbijstandsverlening worden gesteld. Hierbij worden de bevindingen wat betreft het verlenen van rechtsbijstand tevens gerelateerd aan de ervaringen uit Engeland en Wales. Tot slot worden op basis van de gepresenteerde bevindingen enkele beleidsimplicaties besproken. 3

4 2 Achtergrond rechtsbijstandsverlening en bevindingen uit Engeland en Wales Over hoe de rechten van verdachten equality of arms, privilege against self-incrimination en right to silence tijdens het opsporingsonderzoek kunnen worden gewaarborgd, wordt al decennialang gediscussieerd (Spronken, 2001; Fijnaut, 1987). Een belangrijk element in die discussie betreft de rol van de raadsman tijdens het opsporingsonderzoek en de vraag of hij al dan niet tijdens het verdachtenverhoor aanwezig moet kunnen zijn. Voorstanders van het recht op aanwezigheid stellen dat de aanwezigheid van de raadsman noodzakelijk is voor de verdachte om een zinvolle inhoud te kunnen geven aan zijn autonome procespositie. Daarnaast kan de raadsman erop toezien dat opsporingsambtenaren het pressieverbod niet overtreden (Verhoeven & Stevens, 2012). Op dit punt wordt tevens beargumenteerd dat het auditief of audiovisueel opnemen van het verhoor hiervoor voldoende waarborgen zou kunnen bieden (Fijnaut, 2001). Tegenstanders van het uitbreiden van de rechten van verdachten leggen de nadruk op het belang van de waarheidsvinding tijdens de eerste fasen van het strafrechtelijk onderzoek. Zij zijn van mening dat het opsporingsonderzoek zal worden gehinderd en dat een bij het verhoor aanwezige raadsman de waarheidsvinding te zeer belemmert (zie onder meer: Stevens, 2005). Het uitbreiden van de rechten van verdachten is met andere woorden een ingrijpende verandering en het is van belang stil te staan bij de consequenties die de verandering mogelijk voor de opsporingspraktijk heeft. Om meer inzicht te krijgen in deze consequenties worden eerst enkele belangrijke conclusies besproken uit onderzoek dat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw in Engeland en Wales 4 is verricht naar de invoering van de Police and Criminal Evidence Act (PACE). Wel is het daarbij van belang de verschillen tussen de Britse en Nederlandse situatie in het oog te houden. De Britse situatie kende destijds geen Aanwijzing en geen Salduz-rechtspraak. Wel was er een serie van rechterlijke dwalingen (Brown, 1997) en, net als in Nederland nu, een plotselinge verandering in de praktijk van de politieverhoren. Het pakket aan regels van PACE was omvangrijker dan de Aanwijzing in Nederland nu, maar omvatte eveneens formele regels over de informatievoorziening aan verdachten, het verlenen van rechtsbijstand en het moment waarop en voorwaarden waaronder met het verhoor mocht worden gestart zonder dat rechtsbijstand was verleend. Er zijn dus overeenkomstige veranderingen en er kan dan ook 4 In de hierna volgende tekst zal steeds worden verwezen naar Brits onderzoek. 4

5 worden geleerd van de ervaringen die destijds zijn opgedaan over mogelijke consequenties die de uitbreiding van de rechten van verdachten voor de Nederlandse opsporingspraktijk heeft. Voordat wordt ingaan op de consequenties worden nu eerst de ervaringen met het verlenen van rechtsbijstand besproken. Wanneer het gaat om het verlenen van rechtsbijstand komt uit Brits onderzoek naar voren dat verdachten van ernstige misdrijven vaker gebruikmaken van rechtsbijstand door een advocaat dan verdachten van minder ernstige delicten (Bottomley, Coleman, Dixon, Gill & Wall, 1991; Kemp, 2010; Kemp & Balmer, 2008). Tevens is naar voren gekomen dat het voor het doen van afstand van de rechten van belang is dat verdachten begrijpen wat hun rechten inhouden. De keuze gebruik te maken van rechtsbijstand blijkt daarbij bijvoorbeeld afhankelijk te zijn van de informatie of de rechtsbijstand gratis is (Brown, 1997; Brown, Ellis & Larcombe, 1992) of dat een ademanalyse niet wordt vertraagd door het krijgen van rechtsbijstand (Philips & Brown, 1998). Een andere veel gehoorde reden om afstand te doen van het recht is dat verdachten zo snel mogelijk willen worden vrijgelaten (Skinns, 2009a; 2009b; 2010). Daarbij laat onderzoek zien dat een relatief groot deel van de verdachten in de veronderstelling was dat de advocaat van de politie was (Kemp & Balmer, 2008). In dat kader is het relevant te vermelden dat dit mogelijk samenhangt met de houding van de advocaten destijds die de kwaliteit van de rechtsbijstand niet ten goede kwam. Veel advocaten verkozen de weg van de minste weerstand teneinde een harmonieuze werkrelatie met de politie te behouden (Brown, 1997; Baldwin, 1992; McConville & Hodgson, 1993; McConville, Hodgson, Bridges & Pavlovic, 1994; Sanders, Bridges, Mulvaney & Crozler, 1989; Irving & McKenzie, 1989). Het Brits onderzoek toont eveneens aan dat de informatievoorziening aan verdachten van belang is bij het maken van de keuze al dan niet gebruik te maken van de rechtsbijstand. Wanneer verdachten de mededeling over en inhoud van het recht op rechtsbijstand niet begrijpen, bestaat het risico dat ze afstand doen van hun recht terwijl dit niet in hun belang is. Dit is met name een risico bij jeugdige verdachten die eerder afstand doen van hun rechten wanneer ze die niet kennen of begrijpen (Bridges & Sanders, 1990; Dixon, 1990; Littlechild, 1998; Pierpoint, 2008; Sanders et al., 1989). Britse onderzoeksresultaten wijzen in het kader van de informatievoorziening op de politie die rechtsbijstand ontmoedigt door op onwetendheid van verdachten in te spelen, de cautie heel snel voorleest of mompelt, informele verhoren in de politieauto afneemt of tussen de officiële verhoren door informatie lospeutert in 5

6 onderonsjes met de verdachte (Sanders & Bridges, 1990; Brown, 1997). Recenter onderzoek laat tevens zien dat de inzet van alternatieve afdoeningsmogelijkheden is toegenomen (Young, 2008). De Britse politie lijkt echter een ontwikkeling door te maken wat betreft de informatievoorziening aan verdachten. Zo wordt het voorbeeld genoemd van jeugdige verdachten die na verloop van tijd steeds vaker een beroep doen op consultatiebijstand (Brown, 1989; Sanders, et al., 1989; Brown et al., 1992). Dit wordt onder andere in verband gebracht met het feit dat politiemensen zich meer bewust zijn van de kwetsbare positie van jeugdige verdachten in detentie (Bucke & Brown, 1997). Ander recent onderzoek wijst er evenwel ook op dat de politie bij onzekerheid van de verdachte of hij een beroep moet doen op een advocaat, dit in ieder geval niet aanmoedigt, omdat agenten dit niet als hun taak beschouwen (Kemp, 2010). Voorzichtigheid is geboden wanneer een vergelijking wordt gemaakt tussen de Nederlandse situatie met de Aanwijzing en de Britse situatie van destijds. Toch kan van de ervaringen aldaar worden geleerd dat het verlenen van rechtsbijstand afhankelijk is van het belang dat de verdachten eraan hechten, de wijze waarop de politie met de regels omgaat en de bereidwilligheid en bekwaamheid van de advocatuur. Voor een goed begrip van de werking van rechtsbijstandsverlening in de praktijk en in het verlengde daarvan van de effectiviteit van de Aanwijzing is het dus van belang inzicht te krijgen in de beweegredenen van verdachten om gebruik te maken van rechtsbijstand en in welke mate dit samenhangt met de informatievoorziening door de politie 5. 3 Onderzoek Rechtsbijstand bij politieverhoor 3.1 Onderzoeksopzet 5 Aangezien voor deze bijdrage is gekozen om de bevindingen te bespreken met betrekking tot de mate waarin rechtsbijstandsverlening wordt verleend en de gevolgen daarvan voor de opsporing, wordt de kant van de advocatuur in het navolgende buiten beschouwing gelaten. 6

7 De data die in deze bijdrage worden gebruikt, komen voort uit een onderzoek naar de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor 6. Het doel van dat onderzoek is de Aanwijzing, de wijze waarop ermee wordt omgegaan en de eerste resultaten te evalueren. Hiertoe is een grootschalig evaluatieonderzoek opgezet waarbij gebruik is gemaakt van een multi-method - of mixed method -aanpak (Greene & Caracelli, 1997; Greene, Caracelli & Graham, 1989; Van Ooyen-Houben & Leeuw, 2010). De onderzoeksgegevens zijn verzameld door middel van observaties, interviews en de analyse van dossiers. Dit heeft zowel kwalitatieve als kwantitatieve data opgeleverd en daarmee rijke informatie over de werking van de Aanwijzing in de praktijk. Dit is van belang omdat kwalitatief inzicht in de sociale context van het betreffende onderzoekveld kan bijdragen aan een beter begrip van patronen in kwantitatieve data (Campbell & Russo, 1999). Met andere woorden: stellen de rijke data, die de combinatie van onderzoeksmethoden hebben opgeleverd, ons in staat om de wereld achter de cijfers beter te begrijpen en zodoende tot een verdiepende interpretatie van de resultaten te komen. Het gaat in deze studie dus niet primair om vast te stellen of rechtsbijstand onder gestelde voorwaarden wordt verleend. Het gaat tevens om de context waarbinnen rechtsbijstandsverlening tot stand komt en de opsporing mogelijk wordt gehinderd (Pawson, 2006; Pawson & Tilley, 1997). 3.2 Gebruikte data Het onderzoek is uitgevoerd in een selectie van zes politieregio s in Nederland. In Groningen, Midden- en West-Brabant en Utrecht zijn observaties verricht, interviews gehouden en dossiers geanalyseerd. Het dossieronderzoek is kwantitatief van aard en vraagt derhalve om meer data. Om deze reden is het dossieronderzoek uitgebreid met de politieregio s Amsterdam- Amstelland, Haaglanden en Limburg-Zuid. De politieregio s zijn geselecteerd in overleg met een medewerker van het Centrum Versterking Opsporing en de selectie laat een spreiding over Nederland zien. Op basis van de selectie van politieregio s kan geen representatief beeld voor Nederland worden geschetst, maar dat is ook niet het doel van deze studie. De vergelijking van meerdere politieregio s wordt gebruikt om contextuele omstandigheden te identificeren die 6 Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar het rapport Rechtsbijstand bij politieverhoor (Verhoeven & Stevens, 2013). 7

8 mogelijkerwijs samenhangen met het al dan niet verlenen van rechtsbijstand en het beïnvloeden van de opsporing. De gekozen onderzoeksopzet bestaat in de eerste plaats uit het observeren van het proces van aanhouding tot en met het verhoor van verdachten in Groningen, Midden- en West-Brabant en Utrecht. In de periode vanaf augustus 2011 tot en met december 2011 hebben drie onderzoekers in totaal 65 dagen meegelopen met de dienst noodhulp en zijn zij aanwezig geweest op de hoofdbureaus in de drie geselecteerde politieregio s. Dit komt neer op naar schatting 520 uren aan observaties die in totaal door de onderzoekers gezamenlijk zijn verricht. In totaal is van 32 verdachten de aanhouding geobserveerd, van 55 verdachten de voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie, van 4 verdachten de inverzekeringstelling, van 24 verdachten het consultatiegesprek en van 30 verdachten het verhoor. Uiteindelijk is in Groningen van 7 verdachten het volledige traject van aanhouding/voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie tot en met het verhoor/heenzenden van de verdachte gevolgd. In Midden- en West-Brabant is dat traject van 10 verdachten gevolgd en in Utrecht van 8 verdachten. Door de aanwezigheid op de politiebureaus en het meelopen met diensten van agenten en van hulpofficieren van justitie, is eveneens goed inzicht verkregen in de context (het opsporingsonderzoek) waarbinnen de veranderingen in rechtsbijstand worden doorgevoerd. Naast het observeren van het traject vanaf de aanhouding tot en met het verhoor of de inverzekeringstelling van verdachten zijn de personen die daadwerkelijk met de Aanwijzing worden geconfronteerd geïnterviewd. In totaal is met 28 opsporingsambtenaren en 12 advocaten gesproken over hun ervaringen met de Aanwijzing en hun mening over het belang en de consequenties van de veranderingen in de rechtsbijstand. Helaas is het niet gelukt verdachten en vertrouwenspersonen te interviewen. De momenten waarop er tijdens het observeren mogelijkheid was op contact met verdachten leenden zich niet voor uitgebreide gesprekken. Er was te weinig tijd, verdachten stonden niet open voor een gesprek en advocaten of politieagenten stonden het niet toe met de verdachten te spreken. Vertrouwenspersonen zijn niet geïnterviewd omdat zich tijdens de observaties geen zaken hebben voorgedaan waar vertrouwenspersonen bij het verhoor van jeugdige verdachten aanwezig waren. Via de interviews met opsporingsambtenaren en advocaten is wel op indirecte wijze informatie verkregen over verdachten en vertrouwenspersonen. 8

9 Tot slot is relevante informatie uit 239 politiedossiers uit zes politieregio s (Amsterdam- Amstelland, Groningen, Haaglanden, Midden- en West-Brabant, Limburg-Zuid en Utrecht) gecodeerd tot een databestand. De Aanwijzing is per 1 april 2010 ingevoerd en om een vergelijking van voor en na de invoering van de Aanwijzing te maken zijn 120 politiedossiers geselecteerd uit het jaar en uit de periode vanaf oktober 2010 tot oktober nog eens 119. In de Aanwijzing worden zaken ingedeeld in A-, B- en C-categorie en wordt onderscheid gemaakt tussen verdachten uit drie leeftijdscategorieën (12-15-jarigen, jarigen en ouder dan 18 jaar). De selectie van dossiers is zodanig opgesteld dat er voldoende dossiers in de drie zaakscategorieën en in de drie leeftijdscategorieën zitten. Er is voor gekozen de selectie van dossiers te beperken tot acht delicten. De keuze voor de delicten is mede gebaseerd op de ervaringen uit de observaties. Daaruit is naar voren gekomen dat winkeldiefstal, openlijke geweldpleging tegen goederen en tegen personen, woninginbraak en rijden onder invloed delicten zijn waar de politie veel mee te maken heeft. Deze delicten zijn aangevuld met softdrugsgerelateerde delicten, vandalisme en moord en doodslag 9. De selectie van delicten en leeftijdscategorieën zorgen voor een spreiding over de A-, B- en C-categorie. Contactpersonen binnen de geselecteerde politieregio s hebben gezorgd voor lijsten met dossiernummers van zaken betreffende de acht geselecteerde delicten in de twee periodes. De dossiers uit 2008 zijn geselecteerd uit het Bedrijfsprocessensysteem (BPS 10 ) en dossiers uit zijn geselecteerd uit de Basisvoorzieningen handhaving (BVH). Uit deze lijsten zijn op basis van toeval delictleeftijdscategoriecombinaties geselecteerd die voor elke politieregio en voor 2008 en gelijk zijn. Zo zijn bijvoorbeeld in elke regio zowel uit de lijst over 2008 als uit de lijst over drie winkeldiefstallen van verdachten tussen de 12 en 16 jaar geselecteerd 11. Een 7 Er worden drie dossiers uit het jaar 2007 gebruikt omdat in die gevallen geen geschikt dossier uit 2008 beschikbaar was. 8 In het hierna volgende zal naar de periode vanaf oktober 2010 tot oktober 2011 verkort worden verwezen als In zes gevallen is een zaak betreffende een ander delict geselecteerd: een zaak met betrekking tot het niet kunnen of willen tonen van een identiteitsbewijs, vier zaken met betrekking tot een vrijheidsbeneming en een zaak met betrekking tot een zware mishandeling. 10 Regio Haaglanden heeft niet met BPS gewerkt. Daar zijn de dossiers uit 2008 geselecteerd uit Genesys. 11 Amsterdam-Amstelland vormt hierop een uitzondering. Daar is de selectie van de specifieke dossiers uit de lijsten door de politie zelf gedaan. 9

10 overzicht van delict-leeftijdscategoriecombinaties is opgenomen in de bijlage. Op deze manier is het mogelijk vergelijkingen te maken tussen voor en na de invoering van de Aanwijzing op basis van vergelijkbare delict-leeftijdscategoriecombinaties. Daarmee wordt de vergelijking in feite gecontroleerd op delict en op leeftijd. 3.3 Operationalisaties Kenmerken op het niveau van zaken Tabel 1 geeft een overzicht van de beschrijvende statistieken van de variabelen die op basis van de politiedossiers zijn geconstrueerd. De gegevens hebben betrekking op het complete databestand over 2008 en 2010/11. In totaal is informatie over 239 zaken beschikbaar waarvan 120 zaken uit de periode 2008 en 119 zaken uit de periode 2010/11. De verdeling van zaken over de politieregio s laat zien dat in Amsterdam-Amstelland de minste zaken beschikbaar zijn en in Groningen de meeste zaken. Het aandeel van het totale aantal zaken bedraagt in Utrecht, Haaglanden, Midden- en West-Brabant en Limburg-Zuid respectievelijk 16, 18, 17 en 15%. Daarnaast behoort met 48% het grootste deel van de zaken tot de B-categorie, 29% tot de C- categorie en 23% tot de A-categorie. Het verloop van het opsporingsonderzoek kan tevens worden bepaald door de vraag of er aangifte is gedaan en of er medeverdachten of getuigenverklaringen zijn. Deze factoren kunnen de samenhang tussen rechtsbijstandsverlening en opsporingstijd en wachttijd beïnvloeden en dienen dus in de regressiemodellen opgenomen te worden. Uit tabel 1 volgt dat in 1 zaak onbekend is of er aangifte is gedaan of niet. Van de overige 238 zaken is in 64% van de gevallen aangifte gedaan. Tevens blijkt het aantal medeverdachten uiteen te lopen van 0 tot en met 13. Het gemiddeld aantal medeverdachten ligt onder de 1, wat inhoudt dat in de meeste zaken maar één persoon als verdachte is aangemerkt. Het aantal getuigenverklaringen loopt sterk uiteen tot een maximum van 128. Gemiddeld genomen zijn er in de zaken echter 1 à 2 getuigenverklaringen beschikbaar. Het aantal medeverdachten en het aantal getuigenverklaringen zijn scheef verdeeld, wat problemen bij de regressieanalyses oplevert. Om deze problemen te beperken 10

11 worden deze twee variabelen voor de regressieanalyses naar een logaritmische schaal getransformeerd 12. **Tabel 1** Kenmerken op het niveau van verdachten Het is van belang om een beschrijving te geven van belangrijke karakteristieken van verdachten zodat bekend is op welk soort verdachten de steekproef betrekking heeft. In totaal is informatie beschikbaar van 465 aangehouden verdachten. Hoewel de leeftijd van de verdachten varieert tussen de 12 en 79 jaar, betreft de steekproef met een gemiddelde leeftijd van ruim 23 jaar een relatief jonge groep verdachten. Dit komt doordat naar verhouding veel jongeren zijn geselecteerd om zodoende voldoende informatie te hebben om de situatie van 12- tot en met 17-jarigen te kunnen analyseren. Iets meer dan driekwart van de verdachten is man. Van 22 ( ) verdachten is de etnische achtergrond onbekend. Van de overige 443 heeft 40% een niet-nederlandse achtergrond. Naast deze demografische kenmerken van verdachten betreft de informatie over de aanhouding in deze studie ook het niveau van de verdachten. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in het geval de politie in een zaak twee verdachten op het spoor is de ene verdachte overdag wordt aangehouden en de tweede verdachte in de avond. Uit tabel 1 kan worden opgemaakt dat iets meer dan de helft van de verdachte tussen 7 uur in de ochtend en 8 uur in de avond 13 is aangehouden. Verder blijkt 33% van de verdachten in het weekend te zijn aangehouden en de meeste verdachten, 78%, zijn op heterdaad aangehouden. Een ander belangrijk kenmerk op het niveau van verdachten betreft de proceshouding. De proceshouding van de verdachte wordt in vier variabelen geoperationaliseerd: verdachte zwijgt, verdachte verklaart over algemene (waaronder persoonlijke) zaken, verdachte verklaart over het delict en verdachte bekent. Van de in totaal 447 verdachten over wie informatie beschikbaar is over hun proceshouding behoort 4% tot de zwijgende verdachten die geen verklaring hebben 12 Dit levert een verdeling op die beter overeenkomt met een normale verdeling. 13 De keuze om overdag te definiëren als tussen 7:00 uur en 20:00 uur is ingegeven door de openingstijden van de piketcentrale. 11

12 afgelegd. De verdachten die wel een verklaring hebben afgelegd, kunnen in drie categorieën worden ingedeeld. In de eerste plaats zijn er de verdachten die alleen persoonlijke informatie verstrekken of die bijvoorbeeld alleen over hobby s of sport praten. Zij behoren tot de verdachten die over algemene onderwerpen verklaren en deze categorie bestaat uit 6% van de verdachten. De tweede groep van verklarende verdachten is bereid informatie over het delict of over hun betrokkenheid daarbij te geven of zij ontkennen bij het delict betrokken te zijn geweest. Deze categorie verdachten wordt betiteld als de verdachten die verklaren over het delict en bestaat uit 36%. De meeste verdachten behoren tot de laatste categorie, de bekennende verdachten. Dit zijn de verdachten die toegeven het delict waarvan ze worden verdacht te hebben gepleegd of erbij betrokken te zijn geweest en bestaat uit 54%. Ook de variabelen die uitdrukking geven aan de voorwaarden waaronder rechtsbijstandsverlening dient te gebeuren, bevinden zich op het niveau van de verdachten. Hiervoor worden twee variabelen gebruikt waarmee de mate waarin de opsporing mogelijk wordt beïnvloed door het verlenen van rechtsbijstand tot uitdrukking kan worden gebracht. De eerste variabele wordt opsporingstijd genoemd en wordt geconstrueerd als het aantal uren dat is verstreken vanaf het moment van de voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie tot en met het heenzenden van de verdachte of het in verzekering stellen van de verdachte. Hiervoor is gekozen omdat de 6-uurstermijn ingaat op het moment dat de aangehouden verdachte is voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. De periode nadat de verdachte in verzekering is gesteld, wordt niet gerekend tot de opsporingstijd waarop de Aanwijzing van toepassing is aangezien dat de situatie betreft zoals die voor de Aanwijzing reeds bestond. Aangezien de periode vanaf 12 uur in de avond tot en met 9 uur in de ochtend niet tot de 6-uurstermijn wordt gerekend, wordt deze periode op de variabele opsporingstijd in mindering gebracht. Hiervoor is gekozen omdat aangehouden verdachten in die tijd niet mogen worden gehoord tenzij dit in het belang van het onderzoek noodzakelijk wordt geacht. De Aanwijzing geeft regels voor het handelen voorafgaand aan en in het geval van jeugdige verdachten ook tijdens het verhoor en is daarmee niet van toepassing op de periode tussen 12 uur in de avond en 9 uur in de ochtend Opgemerkt moet worden dat de politie tussen 12 uur in de avond en 9 uur in de ochtend wel bezig kan zijn met andere opsporingsactiviteiten dan het verdachtenverhoor. Hierdoor is opsporingstijd als omschrijving van de variabele, voor de opsporingstijd waarop de Aanwijzing van toepassing is, enigszins dubbelzinnig. 12

13 Uit tabel 1 volgt dat van 46 ( ) verdachten de opsporingstijd niet bepaald kan worden op basis van de beschikbare informatie uit de politiedossiers. Verder blijkt dat de politie in het geval van de overige 419 verdachten gemiddeld genomen ruim 3 uur opsporingstijd nodig heeft voordat de verdachte wordt heengezonden of in verzekering wordt gesteld. In twee gevallen bedraagt de opsporingstijd 0 uur. Dit betreft twee verdachten die tijdens de voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie direct in verzekering werden gesteld. Ook blijkt de maximale opsporingstijd ruim 6 uur te zijn. Dit houdt in dat de politie in sommige gevallen de 6- uurstermijn heeft overschreden voordat de verdachte wordt heengezonden of in verzekering wordt gesteld. De tweede variabele die wordt gebruikt om de invloed van rechtsbijstandsverlening op de opsporing tot uitdrukking te brengen, wordt wachttijd genoemd. Dit betreft de tijd die moet worden gewacht voordat met het verhoor kan worden gestart. Voor verdachten die niet in verzekering worden gesteld en voor verdachten die na het eerste verhoor in verzekering worden gesteld, wordt de wachttijd berekend als het aantal uren dat is verstreken vanaf de voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie tot en met het moment dat met het eerste verhoor kan worden gestart. Voor verdachten die voor het eerste verhoor in verzekering worden gesteld, wordt de wachttijd berekend als het aantal uren tussen voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie en de inverzekeringstelling. Twee verdachten zijn voor de aanhouding verhoord. Van deze verdachten wordt de periode genomen tussen voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie en het begin van het tweede verhoor. Twee verdachten zijn heengezonden en is gevraagd een dag later voor het verhoor terug te komen. Van deze verdachten wordt de periode tussen voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie en heenzenden als wachttijd genomen. Tot slot wordt ook de wachttijd gecorrigeerd voor de periode tussen 12 uur in de avond en 9 uur in de ochtend. Uit tabel 1 kan worden afgeleid dat van 30 ( ) verdachten niet voldoende informatie in de politiedossiers beschikbaar was om de wachttijd te berekenen. Voor de overige 435 geldt dat gemiddeld genomen iets meer dan 2 uur moet worden gewacht voordat met het verhoor kan worden gestart. In drie gevallen is de minimale wachttijd 0 uur. De reden hiervoor is dat bij een verdachte de hulpofficier van justitie de voorgeleiding combineert met een kort verhoor. Dit betrof een jeugdige die werd verdacht van het besturen van een bromfiets onder invloed 13

14 van alcohol. In twee andere gevallen werden de verdachten tijdens de voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie in verzekering gesteld en pas daarna verhoord. Om na te gaan in welke mate rechtsbijstand wordt verleend aan aangehouden verdachten worden vier variabelen geconstrueerd. De eerste variabele heeft betrekking op de categorie verdachten die geen rechtsbijstand heeft gekregen. Tabel 1 laat zien dat dit om 71% van de 455 verdachten gaat van wie bekend is of ze al dan niet rechtsbijstand hebben gekregen. De tweede categorie verdachten heeft alleen consultatiebijstand gekregen. Dit betreft 18% van de verdachten. Een klein deel van de verdachten, 2%, heeft alleen verhoorbijstand gekregen. De laatste categorie betreft verdachten die zowel consultatiebijstand als verhoorbijstand hebben gekregen. Dit gaat om 9% van de verdachten. 3.4 Gebruikte analysetechnieken Kwantitatieve analyse Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen wordt gebruik gemaakt van verschillende kwantitatieve analysetechnieken. Zo wordt met kruistabellen inzichtelijk gemaakt hoe het verlenen van rechtsbijstand is verdeeld over de drie zaakscategorieën die in de Aanwijzing worden onderscheiden 15. Om na te gaan in welke mate de werkzaamheden van de opsporing na de invoering van de Aanwijzing veranderen, worden de gemiddelde opsporingstijd en wachttijd voor en na de invoering van de Aanwijzing met elkaar vergeleken 16. Tot slot worden aanvullende analyses uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de mate waarin rechtsbijstandsverlening bepalend is voor de gevonden verschillen in gemiddelde opsporingstijd en wachttijd tussen voor en na de invoering van de Aanwijzing. Met behulp van deze analyses wordt de samenhang tussen rechtsbijstandsverlening en de opsporingstijd (en wachttijd) bekeken waarbij rekening worden gehouden met de invloed van kenmerken van 15 Of de percentages in de gepresenteerde kruistabellen significant van elkaar verschillen, wordt nagegaan met behulp van Fisher s exact toetsen. 16 Om te bepalen of de verschillen in gemiddelde opsporingstijd en wachttijd tussen voor en na de invoering van de Aanwijzing significant zijn, worden t-toetsen voor onafhankelijke groepen gebruikt. 14

15 zaken en van kenmerken van verdachten 17. Op basis van betreffende analyses kunnen uiteindelijk conclusies worden getrokken over de mate waarin de opsporing door de rechtsbijstandsverlening wordt beïnvloed. Deze analyses worden apart uitgevoerd voor jeugdige en volwassen verdachten. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat jeugdigen naast het recht op consultatiebijstand ook recht hebben op verhoorbijstand. Verhoorbijstand kan voor de groep volwassen verdachten dus niet als kenmerk worden meegenomen in de aanvullende analyses. Opgemerkt dient te worden dat de gebruikte data een complexe, geneste (hiërarchische) structuur hebben. Een deel van zaken betreft één verdachte, maar er zijn ook zaken waarin meerdere personen worden verdacht. Dit houdt in dat data op verschillende analyseniveaus (het niveau van verdachten en het niveau van zaken) zijn gemeten. Een OLS regressieanalyse, zoals hierboven besproken, houdt geen rekening met deze complexe structuur. Hiertoe zou gebruik moeten worden gemaakt van multilevel regressieanalyse (Hox 2002; Raudenbush & Bryk 2002; Snijders & Bosker 1999). Voor een multilevel regressieanalyse is het echter van belang dat de groepsomvang op het hogere niveau (hier het niveau van de zaken) groot genoeg is (Clarke, 2008; Snijders & Bosker 1999). In het geval van de in deze studie gebruikte data is dat niet het geval. Uit tabel 1 volgt dat er per zaak gemiddeld genomen iets minder dan 2 verdachten zijn 18. Het minimale aantal verdachten per zaak is 1 en het maximale aantal verdachten per zaak is 14. Zowel een multilevel regressieanalyse als een OLS regressieanalyse hebben gegeven de gebruikte data beperkingen. Gezien het kleine aantal verdachten per zaak wordt in deze studie de voorkeur gegeven aan een OLS regressieanalyse boven een multilevel regressieanalyse Kwalitatieve analyse Om meer diepgang achter de cijfers te krijgen, wordt gebruik gemaakt van de kwalitatieve data uit de observaties en de interviews. Voor zowel de analyse van de observaties als van de interviews zijn kwalitatieve analysetechnieken gebruikt. De observaties zijn uitgewerkt tot 17 Hiervoor wordt de, in de sociale wetenschappen, standaard en veelgebruikte analysetechniek Ordinary Least Squares (OLS) regressieanalyse gebruikt verdachten gedeeld door 239 zaken komt neer op gemiddeld genomen 1.95 verdachten per zaak. 15

16 verslagen en de interviews zijn letterlijk uitgewerkt tot transcripten. Beide zijn volgens vergelijkbare systematiek met verschillende stappen geanalyseerd 19. Tijdens de eerste stap zijn de data in feite gereduceerd door labels toe te kennen aan relevante passages. Tijdens de tweede stap zijn labels samengevoegd en zijn verbanden gelegd tussen de verschillende categorieën van data. De eerste analysestap wordt ook wel open coderen genoemd en de tweede analysestap patrooncoderen (Decorte & Zaitch, 2010). Met behulp van de twee analysestappen zijn thema s en patronen geïdentificeerd die geleid hebben tot inzicht in de manier waarop betrokkenen met de Aanwijzing omgaan, de ervaringen van betrokken partijen alsook de relatie tot de verkregen resultaten met betrekking tot het verlenen van rechtsbijstand en de veranderingen in opsporingstijd en wachttijd. Het is van belang hier te vermelden dat de transcripten van de observaties zijn geanonimiseerd en dat alleen die informatie wordt gepresenteerd die niet is te herleiden tot specifieke zaken, verdachten en andere betrokkenen. 4 Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor Alvorens over te gaan tot de bespreking van de resultaten, is het relevant eerst kort in te gaan op de inhoud van de Aanwijzing. In deze paragraaf worden de voor deze bijdrage relevante onderdelen van de Aanwijzing kort samengevat 20. De Hoge Raad heeft bepaald dat het consultatierecht en het recht op verhoorbijstand van toepassing zijn ingeval de verdachte is aangehouden. In dat kader bepaalt de Aanwijzing dat de consultatiebijstand plaatsvindt voorafgaand aan het eerste verhoor, gedurende de periode van de eerste 6 uur na de aanhouding, zoals bedoeld in art. 61, eerste lid, Sv. Voorts heeft de Hoge Raad overwogen dat het verhoren betreft die gaan over de betrokkenheid van de verdachte bij een strafbaar feit 21. Dit laatste komt terug in de Aanwijzing als deze spreekt over haar toepasselijkheid op de inhoudelijke verhoren door een opsporingsambtenaar. Wat betreft de aanwezigheid van de raadsman of de 19 De observatieverslagen en de transcripten van de interviews zijn geanalyseerd met het programma ATLAS.ti Voor een volledige beschrijving van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor wordt verwezen naar de Staatscourant 16 maart 2010, nr HR 30 juni 2009, NJ 2009, 349, r.o. 2.5 Hiermee sluit de Hoge Raad aan bij de bestaande jurisprudentie waarin het verhoor wordt afgebakend. 16

17 vertrouwenspersoon bij het verhoor van de jeugdige verdachten stelt de Aanwijzing dat deze niet alleen voor het eerste maar ook voor alle daaropvolgende politieverhoren geldt. Het belangrijkste kenmerk van de Aanwijzing is het onderscheid in rechtsbijstandsverlening dat is gemaakt tussen de A-, B- en C-categorie. De A-categorie betreft zaken waarbij een Team Grootschalig Onderzoek (TGO) mag worden ingezet, zaken waarin projectmatig onderzoek naar georganiseerde criminaliteit is gedaan, gevoelige zaken, zaken van 12- tot en met 15- jarige verdachten en zaken van 16- en 17-jarige verdachten en verdachten met een verstandelijke beperking of cognitieve functiestoornis in bepaalde omschreven delicten 22. Het gaat in de A-categorie dus om zaken die betrekking hebben op de zwaarste delicten en meest kwetsbare verdachten. Zaken in de B-categorie hebben betrekking op misdrijven waarbij voorlopige hechtenis is toegelaten en die niet vallen onder de A-categorie. De C-categorie omschrijft zaken betreffende misdrijven waarbij voorlopige hechtenis niet is toegelaten alsmede zaken die betrekking hebben op overtredingen. Zoals gezegd wordt de verlening van rechtsbijstand in de drie onderscheiden categorieën afwijkend georganiseerd. Zo wordt de rechtsbijstand voor de verdachte in de A- en B-categorie door de staat georganiseerd en gefinancierd. In de C-categorie is de verdachte zelf verantwoordelijk voor de organisatie en financiering van de rechtsbijstand. Verder heeft een verdachte in een zaak die in de B-categorie valt de mogelijkheid afstand van het recht op consultatiebijstand te doen. In de A-categorie kan geen afstand worden gedaan. In het geval van een jeugdige verdachte wordt zowel in zaken in de A-categorie als in zaken in de B- categorie verondersteld dat de advocaat en de verdachte bepalen of iemand bij het verhoor aanwezig zal zijn en wie bij het verhoor aanwezig zal zijn (de advocaat zelf of een vertrouwenspersoon). Dit houdt dus in dat jeugdige verdachten in alle zaken afstand kunnen doen van hun recht op verhoorbijstand. De aangehouden verdachte die voor verhoor naar een politiebureau is gebracht, wordt door de politie gewezen op zijn consultatierecht. De jeugdige verdachte wordt tevens op de hoogte gesteld van zijn recht op verhoorbijstand. Die mededelingen moeten in ieder geval voorafgaand 22 Wanneer het een misdrijf betreft met een strafbedreiging van twaalf jaar of meer; of een misdrijf met een strafbedreiging van minder dan twaalf jaar, maar waarbij sprake is van een dode of evident zwaar lichamelijk letsel; of een zedenmisdrijf met een strafbedreiging van acht jaar of meer of waarbij sprake is van seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie. 17

18 aan het eerste verhoor worden gedaan maar de Aanwijzing specificeert niet wanneer precies. Gezien het feit dat de hulpofficier van justitie aan wie de verdachte wordt voorgeleid moet verifiëren of de mededeling is gedaan, gaat de Aanwijzing er klaarblijkelijk van uit dat de mededeling ook voorafgaand aan die voorgeleiding (bijvoorbeeld tijdens de aanhouding) kan worden gedaan. De gedifferentieerde benadering van het consultatie- en aanwezigheidsrecht waarvoor in de Aanwijzing is gekozen, heeft invloed op de mededeling die aan de verdachte moet worden gedaan over de inhoud van zijn recht. In A-zaken wordt de meerderjarige verdachte medegedeeld dat het gebruik van zijn consultatierecht kosteloos is en dat hij geen afstand kan doen van zijn recht. In B-zaken houdt de mededeling in dat het consultatierecht kosteloos is maar dat de verdachte afstand kan doen van zijn recht. De mededeling in C-zaken houdt in dat de verdachte een consultatierecht heeft maar dat dit voor eigen rekening komt. In het geval van een zaak in de A-categorie of een zaak in de B-categorie waarin de verdachte geen afstand doet van het recht op consultatiebijstand dient de politie zo snel mogelijk een melding te doen bij de piketcentrale. De piketcentrale zorgt ervoor dat de dienstdoende piketadvocaat op de hoogte wordt gesteld die dan maximaal twee uur de tijd heeft om naar het betreffende politiebureau te gaan. Daar wordt een ruimte georganiseerd waarin de verdachte en de advocaat een vertrouwelijk gesprek kunnen voeren dat maximaal een half uur mag duren. 5 Het verlenen van rechtsbijstand 5.1 Consultatiebijstand verleend aan volwassen verdachten In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op de eerste onderzoeksvraag naar de mate waarin na de invoering van de Aanwijzing aan aangehouden verdachten rechtsbijstand wordt verleend. Zoals in het voorgaande reeds is besproken, voorziet de Aanwijzing in de organisatie van consultatiebijstand voorafgaand aan het eerste verhoor. Voor de beantwoording van de eerste onderzoeksvraag wordt in eerste instantie bekeken hoe vaak consultatiebijstand aan volwassen verdachten wordt verleend. Daar de Aanwijzing alleen van toepassing is op verdachten die zijn aangehouden na 1 april 2010 wordt in tabel 2 een overzicht weergegeven van de mate waarin volwassen verdachten die in 2010/11 zijn aangehouden consultatiebijstand 18

19 hebben gehad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de drie zaakscategorieën die in de Aanwijzing worden beschreven. Uit tabel 2 kan worden opgemaakt dat het verlenen van consultatiebijstand significant verschilt tussen de drie zaakscategorieën (Fisher s exact = 32.73, p =.000). In de A-categorie wordt verhoudingsgewijs het vaakst consultatiebijstand verleend en in de C-categorie verhoudingsgewijs het minst vaak. Dit ligt in lijn met de verwachtingen aangezien verdachten in een zaak in de A-categorie geen afstand van hun recht op consultatiebijstand kunnen doen en verdachten in de C-categorie consultatiebijstand zelf moeten bekostigen. De B-categorie is interessant omdat verdachten in deze zaakscategorie de keuze hebben gebruik te maken van de consultatiebijstand en dat de consultatiebijstand door de staat wordt gefinancierd. De resultaten laten zien dat bijna 60% van de volwassen verdachten van een zaak in de B-categorie geen consultatiebijstand heeft gehad. **Tabel 2** Uit de observaties en gesprekken met opsporingsambtenaren en advocaten zijn redenen naar voren gekomen waarom verdachten afstand doen van hun recht op consultatiebijstand. Veel verdachten, zeker in relatief eenvoudig op te lossen zaken, gaan liever zo snel mogelijk weer weg in plaats van dat zij op de advocaat wachten voor een consultatiegesprek. Ze willen hun verhaal doen en zijn in de veronderstelling dat dat de snelste manier is om weer weg te kunnen gaan, zoals een geïnterviewde opsporingsambtenaar aangeeft: Een andere reden is dat het eventueel langer kan gaan duren. Eerst het gesprek met de advocaat en daarna het gesprek met ons en dan eventueel weer met een advocaat. Ze willen er vaak zo snel mogelijk van af en vooral die draaideurklanten. Die zeggen: laat mij mijn verhaal maar doen en dan sta ik weer buiten. Ook komt naar voren dat verdachten het niet nodig vinden om een advocaat te spreken omdat ze zelf al aangeven schuldig te zijn, zoals uit volgende passage van een observatie blijkt: 19

20 Agent: Je bent aangehouden voor winkeldiefstal. Je bent niet tot antwoorden verplicht en ik vraag je meteen of je gebruik wilt maken van een advocaat. Verdachte: Waarom zou ik? Agent: Die keuze leg ik bij jou. Je bent aangehouden en hebt daar recht op, dus die keuze is aan jou. Verdachte: Ik ben mijn eigen advocaat wel. Agent: Dus je wilt gewoon verklaren? Verdachte: Ja, waarom niet. Ik heb gewoon saus en gehakt gepakt omdat ik moet eten. Ik ben dakloos. Als jullie me meenemen dan heb ik ook eten, dus dat maakt mij verder niet uit. Agent: Oké, we wachten nog even op de aangifte. Je wilt dus geen advocaat? Verdachte: Nee, waarom zou ik, dat is niet nodig. Verder blijken sommige verdachten het te duur te vinden wanneer ze zelf voor de rechtsbijstand moeten betalen of zijn zij bang dat gebruikmaken van consultatiebijstand wordt uitgelegd als een schuldbekentenis. 5.2 Consultatie- en verhoorbijstand verleend aan jeugdige verdachten Naast de organisatie van consultatiebijstand voorziet de Aanwijzing ook in de organisatie van verhoorbijstand voor jeugdige verdachten. Voor de beantwoording van de eerste onderzoeksvraag wordt in tweede instantie bekeken hoe vaak jeugdige verdachten rechtsbijstand krijgen. Ook hier geldt dat de rechtsbijstand alleen van toepassing is op jeugdige verdachten die na 1 april 2010 zijn aangehouden. Een overzicht van de mate waarin aangehouden jeugdige verdachten in 2010/11 rechtsbijstand hebben gehad, is weergegeven in tabel 3. Daar jeugdige verdachten recht hebben op twee vormen van rechtsbijstand, kunnen vier categorieën worden onderscheiden: geen rechtsbijstand, alleen consultatiebijstand, alleen verhoorbijstand en consultatie- en verhoorbijstand. Uit tabel 3 kan worden afgeleid dat ook het verlenen van rechtsbijstand in het geval van jeugdige verdachten significant verschilt tussen de drie zaakscategorieën (Fisher s exact = 48.43, p =.000). De percentages laten zien dat jeugdige verdachten in de A-categorie in vrijwel 20

21 alle gevallen enige vorm van rechtsbijstand hebben gekregen. In de B-categorie hebben jeugdige verdachten in bijna twee derde van de gevallen rechtsbijstand gekregen. In de C- categorie heeft de helft van de jeugdige verdachten rechtsbijstand gekregen. Wanneer deze bevindingen van de jeugdige verdachten worden vergelijken met de bevindingen van de volwassen verdachten dan valt op dat jeugdige verdachten over het geheel genomen vaker rechtsbijstand krijgen dan volwassen verdachten. Dit sluit aan bij de mening van betrokkenen die rechtsbijstand vooral voor jeugdigen van belang vinden, zoals onder andere blijkt uit het gesprek met een opsporingsambtenaar: Alleen voor minderjarigen. Dat ze het gevoel hebben dat ze gelijk met iemand kunnen praten die advies geeft. Want voor een minderjarige is het natuurlijk best wel een impact. **Tabel 3** Wanneer naar de zaakscategorieën afzonderlijk wordt gekeken, valt op dat 30% van de jeugdige verdachten van een zaak in de A-categorie geen verhoorbijstand heeft gehad. Dit is mogelijk aangezien jeugdige verdachten in de A-categorie volgens de Aanwijzing geen afstand kunnen doen van hun recht op consultatiebijstand maar de keuze hebben of ze al dan niet gebruik willen maken van verhoorbijstand. Op basis van de observaties en gesprekken met advocaten is het mogelijk oorzaken af te leiden voor het verschil in consultatiebijstand en verhoorbijstand onder jeugdige verdachten. Zeker wanneer het gaat om relatief eenvoudig op te lossen zaken, zoals een winkeldiefstal, geeft een deel van de advocaten aan het niet nodig te vinden bij het verhoor aanwezig te zijn. Maar het neemt gewoon heel veel tijd in beslag en bij zaken waarbij je toch denkt dat het niet zo heel ernstig is en je hebt hem goed uitgelegd dat hij kan zwijgen en dat soort dingen dan ga ik er meestal niet bij zitten, tenzij die persoon echt zegt dat je erbij moet zijn. Maar anders niet. En ik denk ook niet dat dat per se nodig is bij alle zaken. Volgens hen gaat verhoorbijstand het bij eenvoudige zaken in plaats van juridische ondersteuning meer om mentale ondersteuning die beter aan een vertrouwenspersoon, veelal 21

22 een van de ouders, overgelaten kan worden. Een deel van de jeugdige verdachten heeft echter liever niet een van de ouders bij het verhoor aanwezig. Ook komt het voor dat ouders niet naar het politiebureau kunnen of willen komen om hun kind tijdens het verhoor bij te staan. De ene ouder zegt van het is mijn kind, ik wil er graag bij zijn. En de ander zegt van ze hebben een strafbaar feit gepleegd, laat ze maar op de blaren zitten. De combinatie van een advocaat die het niet nodig vindt aanwezig te zijn met ouders die niet bij het verhoor aanwezig kunnen, willen, of (van de jeugdige) mogen zijn, biedt een verklaring voor het verschil in verleende consultatie- en verhoorbijstand. Daarnaast valt op dat 3 jeugdige verdachten in een zaak in de A-categorie voorafgaand aan het eerste verhoor geen consultatiegesprek met een advocaat hebben gehad. Dit betreft een 13- jarige en een 14-jarige verdachte die beide zijn aangehouden voor een winkeldiefstal. De 13- jarige verdachte heeft wel een advocaat bij het verhoor aanwezig gehad en de 14-jarige verdachte een van de ouders. De derde verdachte betreft een 16-jarige die is aangehouden voor openlijke geweldpleging tegen personen. Voorafgaand aan het tweede verhoor heeft deze verdachte wel consultatiebijstand gehad maar was toen inmiddels in verzekering gesteld. Wanneer wordt gekeken naar de B-categorie, die gezien de omschrijving volgens de Aanwijzing alleen van toepassing is op jeugdige verdachten van 16 en 17 jaar, dan blijkt dat verhoudingsgewijs de meeste verdachten in deze categorie alleen consultatiebijstand hebben gehad. Ongeveer een vijfde van de verdachten in deze categorie heeft zowel consultatie- als verhoorbijstand gehad. De rechtsbijstandsverlening in de C-categorie heeft weer een ander patroon. De verdachten in deze categorie hebben over het algemeen of geen rechtsbijstand gehad of alleen verhoorbijstand. Consultatiebijstand komt in deze categorie verhoudingsgewijs weinig voor. In de Aanwijzing is ervoor gekozen jeugdige verdachten de mogelijkheid te geven om een vertrouwenspersoon of een advocaat bij het verhoor aanwezig te hebben. In figuur 1 is weergegeven wie bij het verhoor van de jeugdige verdachten aanwezig is geweest. In zaken in de A- en C-categorie wordt verhoorbijstand in de meeste gevallen door een vertrouwenspersoon gegeven. Hoewel in de interviews met opsporingsambtenaren naar voren is gekomen dat zo nu en dan familieleden (een broer of een tante) of begeleider als 22

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Rechtsbijstand bij politieverhoor

Rechtsbijstand bij politieverhoor Rechtsbijstand bij politieverhoor Evaluatie van de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor in Groningen, Midden- en West- Brabant, Utrecht, Amsterdam-Amstelland, Haaglanden en Limburg-Zuid Willem-Jan

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8884 23 februari 2016 BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016 Nieuw: recht op verhoorbijstand aan meerderjarige

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Salduz en verhoorbijstand

Salduz en verhoorbijstand Salduz en verhoorbijstand Reacties kunt u geven via het feedbackformulier. Idee en realisatie: Leendert van der Welle Hoofdagent Politie Zeeland-West-Brabant in samenwerking met de Nationale Politie en

Nadere informatie

Rechtsbijstand bij politieverhoor

Rechtsbijstand bij politieverhoor Rechtsbijstand bij politieverhoor Rechtsbijstand_bij_politieverhoor.indd 1 11-3-2013 11:19:44 Rechtsbijstand_bij_politieverhoor.indd 2 11-3-2013 11:19:44 Rechtsbijstand bij politieverhoor Evaluatie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 753 Rechtsbijstand Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet,

1. voorafgaand aan het verhoor een advocaat kan raadplegen, 2. de verdachte tijdens het verhoor bijstand van zijn advocaat geniet, You have the right to remain silent. Should you waive that right, anything you say can be held against you in a court of law. You have the right to speak to an attorney. If you cannot afford an attorney,

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4003 16 maart 2010 Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor Categorie: Pre-opsporing, opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 526 Besluit van 9 november 2011 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling en methoden

Samenvatting. Vraagstelling en methoden Samenvatting Vraagstelling en methoden In een conceptwetsvoorstel dat het kabinet op 12 februari 2014 voor advies naar diverse instanties heeft gestuurd, is de bepaling opgenomen dat verdachten in de toekomst

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 331 Besluit van 25 augustus 2017 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder meer de uitbreiding van

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

Aanhouding en inverzekeringstelling

Aanhouding en inverzekeringstelling Aanhouding en inverzekeringstelling 1 U bent aangehouden en meegenomen naar het politiebureau. Wat zijn uw rechten? U wordt verdacht van een strafbaar feit. De Rechercheur Opsporing van de Inspectie SZW

Nadere informatie

Rechtsbijstand. Datum gegenereerd: :08:34

Rechtsbijstand. Datum gegenereerd: :08:34 Rechtsbijstand De webapp Rechtsbijstand geeft een praktisch overzicht van alle handelingen van opsporingsambtenaren en hovj s, en de regels rond recht op consultatie- en verhoorbijstand. Datum gegenereerd:

Nadere informatie

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W.

nota Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming Minister van Veiligheid en Justitie, Mr I.W. Contactpersoon Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Nummei www.klnderbescherming.nl 3501 D Utrecht 1, S Landelijke Directie Ministerie van Justitie - (J Ministerie van Veiligheid en Justitie Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Impactanalyse Raadsman bij politieverhoor

Impactanalyse Raadsman bij politieverhoor Impactanalyse Raadsman bij politieverhoor Rapportage - deel 2 Nadere (piek- en dal)analyse voor consultaties en eerste verhoren Nationale Politie Barneveld, 22 december 2015 Referentie: WJ/bv/14.343 Versie:

Nadere informatie

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children

Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Advies in het kader van de internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel Rechtsbijstand en Politieverhoor Defence for Children Defence for Children Nederland is een non-gouvernementele organisatie die

Nadere informatie

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden.

2. De raadsman informeert zijn cliënt adequaat over het verloop van het strafproces en over diens rechten en bevoegdheden. RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR: PROTOCOL Inleiding Dit protocol beoogt aan te geven door welke uitgangspunten de raadsman zich laat leiden bij de wijze waarop hij (of zij) zijn rol tijdens een (politie)verhoor

Nadere informatie

Wettenbundel Opsporing

Wettenbundel Opsporing Wettenbundel Opsporing Profcheck Edition 2013 Inhoudsopgave Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten...2 Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor...5

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamerd der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

Hoe kan de bijstand van een advocaat in de praktijk geregeld worden?

Hoe kan de bijstand van een advocaat in de praktijk geregeld worden? Hoe kan de bijstand van een advocaat in de praktijk geregeld worden? Preadvies Laurens van Puyenbroeck & Gert Vermeulen Brussel, 12 juni 2009 1 I. Inleiding Bijstand advocaat conferentie Brussel 12 juni

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten

Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Op het politiebureau en jonger dan 18 jaar? Wegwijzer over je rechten en plichten Je bent op het politiebureau omdat: 1. je wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit en je moest mee naar het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 753 Rechtsbijstand Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Informatie folder Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Pagina 2 van 16 Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker Landelijke versie,

Nadere informatie

Samenvatting Probleemstelling

Samenvatting Probleemstelling Samenvatting Probleemstelling Decennia lang wordt er al gediscussieerd over de toelating van de raadsman bij het politiële verdachtenverhoor. In juli 2008 is een tweejarig experiment van start gegaan waarbij

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 24 587 Justitiële Inrichtingen Nr. 444 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Voorzitter Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Pnns Clauslaan 16 2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T+31 88699 1100 www. omnl Postbus

Nadere informatie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie

6/03/2015. Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 In Nederland is er wel een definitie van verdachte. Artikel 27 lid 1 Sv.: - Als verdachte wordt vóór de vervolging is aangevangen,

Nadere informatie

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% walificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68% Onderwerp Begrip/Artikel Toetsterm II. Het opsporen van strafbare feiten Taxonomie

Nadere informatie

Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman

Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman Als gevolg van het Salduz-arrest van het EHRM en een aankomende richtlijn van de Europese Commissie hebben diverse landen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN!

HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN! HIER IS UW ADVOCAAT. EN NU PRATEN! Een onderzoek naar de invloed van het consultatierecht op het verklaringsgedrag van verdachten binnen TGO-onderzoeken in het district Twente Judith Kraaijenzank Kernopgave

Nadere informatie

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 U WORDT VERDACHT INHOUD Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 6 Voorgeleiding bij de

Nadere informatie

RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR

RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR RAADSMAN BIJ POLITIEVERHOOR Invloed van voorafgaande consultatie en aanwezigheid van raadslieden op de organisatie en wijze van verhoren en de proceshouding van verdachten L. Stevens W.J. Verhoeven m.m.v.

Nadere informatie

Realiteit of registratie-effect

Realiteit of registratie-effect Realiteit of registratie-effect Realiteit of registratie-effect Tom van Ham, Eric Bervoets, Lieselot Scholten en Henk Ferwerda De invloed van registratie-effecten op de daling van de geregistreerde jeugdcriminaliteit

Nadere informatie

U wordt verdacht. Inhoud

U wordt verdacht. Inhoud Inhoud Deze brochure 3 Aanhouding en verhoor 3 Inverzekeringstelling 3 Uw advocaat 4 De reclassering 5 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5 Beperkingen en rechten 5 Voorgeleiding bij de officier

Nadere informatie

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden en blinden. * Waar in deze brochure hij staat,

Nadere informatie

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? Handleiding controle FIOD 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)? 1 Inleiding Een bezoek van de FIOD kan mogelijk verstrekkende gevolgen hebben voor uw klant. Maar

Nadere informatie

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat. Kennisonderdeel Wettelijke Kaders Milieu Generiek oetsvorm Gesloten vragen Hulpmiddelen Geen Duur 70 minuten (1 uur en 10 minuten) Cesuur 67% Onderwerp Artikel/begrip oetsterm 1.1 Strafrecht algemeen WvSr

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

2. Werkwijze van politie en openbaar ministerie na 1 april 2010

2. Werkwijze van politie en openbaar ministerie na 1 april 2010 Concept 22 maart 2011 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte en diens aanhouding en voorgeleiding aan de officier van justitie,

Nadere informatie

Samenvatting. Probleemstelling en aanpak

Samenvatting. Probleemstelling en aanpak Samenvatting Het recht om een advocaat voorafgaand aan het verdachtenverhoor te spreken (consultatiebijstand) bestaat sinds 2010. Het recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor was tot

Nadere informatie

Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman. Willem-Jan Verhoeven en Lonneke Stevens

Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman. Willem-Jan Verhoeven en Lonneke Stevens Raadsman en politieverhoor: interactie tussen verhoorders, verdachte en raadsman Willem-Jan Verhoeven en Lonneke Stevens Als gevolg van het Salduz-arrest van het EHRM en een aankomende richtlijn van de

Nadere informatie

Stoute jongens ondervraagd: verdacht of minderjarig?

Stoute jongens ondervraagd: verdacht of minderjarig? Protecting young suspects in interrogations: a study on safeguards and best practice Lecture 3: Thursday 28 th of February 2013 Stoute jongens ondervraagd: verdacht of minderjarig? CPS studiedag Jongeren

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân. Datum: 17 september Rapportnummer: 2012/151

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân. Datum: 17 september Rapportnummer: 2012/151 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Fryslân Datum: 17 september 2012 Rapportnummer: 2012/151 2 Feiten Wat is er gebeurd? De aanhouding Op donderdag 6 augustus 2009 werd verzoeker

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

AANGIFTE ONDER NUMMER

AANGIFTE ONDER NUMMER AANGIFTE ONDER NUMMER Implementatie, toepassing en eerste resultaten van de nieuwe regeling Aangifte onder nummer Samenvatting Monique Bruinsma Tom van Ham Manon Hardeman Henk Ferwerda Samenvatting Wanneer

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

Omkadering van het verhoor: methoden en management. Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland

Omkadering van het verhoor: methoden en management. Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland Omkadering van het verhoor: methoden en management Jannie van der Sleen, Kinterview, advies en training forensisch interview, Zutphen, Nederland Evaluatieonderzoek in de Schiedammer Parkmoord (2005) In

Nadere informatie

Betreft: Brief minister van justitie d.d. 22 augustus 2016; Rechtsbijstand in de eerste fase van het opsporingsonderzoek

Betreft: Brief minister van justitie d.d. 22 augustus 2016; Rechtsbijstand in de eerste fase van het opsporingsonderzoek Aan de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag, 25 augustus 2016 dossiernummer: uw kenmerk: telefoonnummer: 070-3353565

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 2 Aanleiding Verzoekster is advocaat en haar cliënt stelt dat hij op

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014 ... No.W03.14.0345/II 's-gravenhage, 28 november 2014 Bij Kabinetsmissive van 26 september 2014, no.2014001817, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 500 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011 Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062 Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.15.0073.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0073.F 1. P. D., 2. L. D., Mrs. Jean-Pierre Dardenne, advocaat bij de balie te Charleroi, en Régine Ceulemans, advocaat bij de balie

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor 1 Inleiding Introductie Vorming = toelichting van Salduz-wet en col 3 vuistregels in Salduz-praktijk: 1. Eerste reflex = overlopen mogelijkheden en consequenties

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35062 17 december 2013 Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten

Nadere informatie

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven

Nadere informatie

Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing

Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing Christianne de Poot WODC, Politieacademie, HvA Wetenschappelijk onderzoek naar en voor de opsporing Weinig wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking NCDO heeft in de Barometer 2011 1 een aantal vragen opgenomen over sociaal en politiek vertrouwen. Het vermoeden bestaat dat er een relatie

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET Kwalitatief luik: de verdachten Studiedag «t Salduz beter gaan?! Hoe de toekomstige EU-richtlijnen implementeren in onze regelgeving?» 27 maart 2013 DSB Kris DECRAMER Inleiding

Nadere informatie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. U wordt verdacht Inhoudsopgave Deze brochure 2 Aanhouding en verhoor 2 Inverzekeringstelling 2 Uw advocaat 3 De reclassering 3 Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 4 Beperkingen en rechten

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2012 P.12.0404.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0404.F J. N., Mrs. Thibault Maudoux, advocaten bij de balie te Namen, en Caroline Brotcorne, advocaat bij de balie te Brussel. I.

Nadere informatie

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten

Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Het Nederlandse recht op verhoorbijstand door een advocaat voor niet-aangehouden verdachten Naam: Giovanni Zegerius Studentnummer: 10003018 Mastertrack: Publiekrecht, Strafrecht Begeleider: mw. mr. D.

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Help voor het Verjaringsprogramma zeden

Help voor het Verjaringsprogramma zeden Help voor het Verjaringsprogramma zeden Inleiding Het is voor de professional in het zedenvakgebied steeds gecompliceerder geworden om de verjaring van een zedenzaak te berekenen. Dit is het gevolg van

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. 1. Inleiding. De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. De wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende

Nadere informatie

Analyse verhoorduur korte termijn monitor raadsman bij politieverhoor. 1. Inleiding, doelstelling en onderzoeksvragen

Analyse verhoorduur korte termijn monitor raadsman bij politieverhoor. 1. Inleiding, doelstelling en onderzoeksvragen Rapportage Aan Afzender Opdrachtgever(s) ministerie van Veiligheid en Justitie Wijnand van Plaggenhoef, Jan Reitsma en Wouter Jongebreur Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40

Nadere informatie

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf

iiitogiontant Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen \sf Resultaten uit de PPP-studies naar criminaliteit en criminaliteits preventie op bedrijventerreinen Een selectie naar ondernemingen uit het Midden- en Kleinbedrijf V. Sabee R.F.A. van den Bedem J.J.A. Essers

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie