Promotor: Dr. Lien Goossens

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Promotor: Dr. Lien Goossens"

Transcriptie

1 Academiejaar: Tweede examenperiode De invloed van hechting en de media op de lichaamstevredenheid en eetgedrag bij lagere schoolkinderen: Een experimenteel onderzoek. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie door Tamara Lauwers. Promotor: Dr. Lien Goossens

2 Ondergetekende, Lauwers Tamara, geeft toelating tot raadpleging van de masterproef door derden. 2

3 DANKWOORD Deze masterproef kwam tot stand door de hulp van enkele mensen. Bij deze wil ik de tijd nemen om deze mensen te bedanken. Ten eerste wil ik mijn promotor en begeleidster, Lien Goossens, bedanken voor haar constructieve feedback, advies en suggesties. Ook zou ik alle ouders en kinderen die hebben deelgenomen aan deze studie willen bedanken. Zonder hun deelname was deze studie niet tot stand gekomen. Mijn dank gaat ook uit naar mijn moeder, want zonder haar was ik niet gekomen waar ik nu ben. Ook wil ik haar bedanken voor haar oneindig geduld en haar oppeppende gesprekken. Tot slot wil ik mijn vrienden bedanken voor hun aanmoediging en steun bij het schrijven van deze masterproef en doorheen mijn hele studie. Aan iedereen een welgemeende merci! Tamara Lauwers 3

4 Inhoudsopgave ABSTRACT...5 Inleiding Verstoord eetgedrag bij kinderen Eetstoornissen Verstoord eetgedrag Lichaamsontevredenheid Conclusie Invloeden op verstoord eetgedrag bij kinderen Rol van media Rol van hechting Besluit en onderzoeksvragen Methode Steekproef Instrumenten Procedure Statistische analyse...26 Resultaten Preliminaire analyse Effect van exposure aan mediabeelden op de lichaamstevredenheid Hechtingsstijl t.o.v. moeder en vader als voorspeller voor lichaamstevredenheid Effect van exposure aan mediabeelden op het eetgedrag Hechtingsstijl t.o.v. moeder en vader als voorspeller voor eetgedrag...33 Discussie Rol van media en hechting op lichaamsontevredenheid Rol van de media en hechting op verstoord eetgedrag Sterktes en beperkingen van deze studie Klinische implicaties Suggesties voor toekomstig onderzoek Algemene conclusie...48 Referenties

5 ABSTRACT De meeste studies omtrent de rol van media voor het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag gebeuren bij volwassen vrouwen. Dit experiment gaat na of onrealistisch dunne mediabeelden ook bij kinderen een effect hebben op de lichaamstevredenheid en het eetgedrag. Daarnaast wordt nagegaan of kinderen met een onveilige hechting kwetsbaarder zijn voor de invloed van de media. De steekproef bestond uit 54 kinderen (20 jongens en 34 meisjes) tussen 9 en 13 jaar. De kinderen moesten 3 dagen online een eetdagboek en hechtingsvragenlijst invullen. Op dag 4 werden de kinderen uitgenodigd naar de faculteit voor een experiment. Er waren twee condities, de controleconditie (15 mediabeelden met een gemiddelde lichaamsbouw) en de experimentele conditie (15 mediabeelden die het onrealistisch dunne slankheidsideaal representeren). Voor en na de presentatie van deze mediabeelden werd de lichaamstevredenheid van de kinderen gemeten. Na de laatste meting werd aan de kinderen een bordje met snacks aangeboden. De kinderen moesten daarna nog 4 dagen online hun eetdagboek invullen. Uit de resultaten bleek dat exposure aan mediabeelden die het slankheidsideaal representeren een significant effect heeft op de lichaamstevredenheid, het eten van snacks en episodes met controleverlies. Daarnaast bleek ook dat angstige hechting t.o.v. moeder een voorspeller was voor lichaamsontevredenheid in de experimentele conditie én de controleconditie, terwijl angstige hechting t.o.v. vader enkel een voorspeller was in de experimentele conditie. Deze studie toonde aan dat er reeds bij kinderen een effect is van media op de lichaamstevredenheid, voornamelijk dan bij kinderen met een angstige hechting. Beperkingen van de studie en implicaties voor de praktijk werden besproken. 5

6 INLEIDING Lichaamsontevredenheid komt niet alleen voor bij adolescenten en volwassenen, maar komt ook al vaak voor bij lagere schoolkinderen. Uit longitudinaal onderzoek is gebleken dat lichaamsontevredenheid een risicofactor vormt voor het ontstaan van verstoord eetgedrag en eetstoornissen (Stice, 2002). Inzicht krijgen in de determinanten van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag op jonge leeftijd is belangrijk ter preventie van eetstoornissen op latere leeftijd. Vaak wordt de media als een belangrijke factor beschreven die het ontstaan van lichaamsontevredenheid en eetstoornissen in de hand werkt, zoals in het drieledige invloedenmodel van Thompson, Heinberg, Altabe en Tantleff-Dunn (1999) voorgesteld wordt. Ondanks het feit dat invloeden van de media alom aanwezig zijn, betekent dit niet dat elk kind/adolescent daarom een eetstoornis ontwikkelt. Vanuit het interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley, Pike, & Striegel-Moore, 1997) wordt geopperd dat een onveilige hechtingsrelatie met de ouders een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van eetstoornissen. In dit onderzoek zal aan de hand van een experimenteel design nagegaan worden of de media een invloed heeft op de lichaamsontevredenheid en het eetgedrag van kinderen en/of onveilige gehechte kinderen kwetsbaarder zijn voor de invloed van de media. De rekrutering van de proefpersonen en het uitvoeren van de experimenten werden door drie studenten gedaan, Kelly Bracke (2 e master), Charlotte Goessaert (1 e master) en ikzelf. Ondanks de samenwerking wat betreft dataverzameling en algemene focus van de scripties heeft deze scriptie wel een eigen specifieke focus, namelijk de invloed van hechting. De inleiding van deze scriptie is ingedeeld in twee delen. In het eerste deel van de inleiding worden de concepten Anorexia Nervosa (AN), Bulimia Nervosa (BN), Binge Eating Disorder (BED), verstoord eetgedrag en lichaamsontevredenheid uitgelegd. Daarnaast worden ook de gevolgen en de prevalentie van AN, BN en BED besproken. Verder zal het voorkomen van verstoord eetgedrag en lichaamsontevredenheid bij kinderen worden besproken en het belang daarvan voor het ontwikkelen van een eetstoornis. In het tweede deel van de inleiding worden twee modellen uitgelegd, namelijk het drieledige invloeden-model en het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel. Beide modellen trachten een verklaring te geven op het ontstaan van verstoord eetgedrag. In het tweede gedeelte, methode, wordt de huidige studie beschreven. Hier wordt de manier van aanwerving, de gebruikte instrumenten en de procedure van het onderzoek beschreven. In het derde gedeelte, resultaten, worden de uitgevoerde analyses en de bevonden resultaten neergeschreven. In het laatste gedeelte, discussie, worden de 6

7 resultaten geïnterpreteerd en suggesties gegeven voor de praktijk. Ook de voor- en nadelen van deze studie worden hier beschreven en er worden richtlijnen gegeven voor toekomstig onderzoek. 1. Verstoord eetgedrag bij kinderen De huidige studie onderzoekt of media en hechting een invloed hebben op de voorlopers van een eetstoornis, lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag bij lagere schoolkinderen. In de volgende paragraaf worden de eetstoornissen anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) en vreetbuien-stoornis of Binge Eating Disorder (BED) beschreven, alsook hun gevolgen en prevalentie Eetstoornissen Volgens de DSM-IV-TR (APA, 2000) heeft AN de volgende diagnostische criteria: de weigering om het lichaamsgewicht te handhaven op of boven, voor de leeftijd en lengte, minimaal normaal gewicht; een intense angst aanwezig om in gewicht toe te nemen terwijl er sprake is van ondergewicht; een verstoring in de manier waarop die persoon zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm beleeft; en bij meisjes de afwezigheid van ten minste drie achtereenvolgende menstruele cycli (amenorroe). Bij AN worden twee types onderscheiden, namelijk het vreetbuien/purgerende type en het beperkende type. Bij het vreetbuien/purgerende type zal de persoon geregeld bezig zijn met vreetbuien of purgerende maatregelen (dit is zelfopgewekt braken of misbruik maken van laxerende middelen). Bij het beperkende type zal de persoon zichzelf beperken in voedselinname en niet geregeld bezig zijn met vreetbuien of purgerende maatregelen. Door de strikte en selectieve inname van voedsel hebben mensen met AN een laag lichaamsgewicht (Fairburn & Harrison, 2003). AN begint vooral halverwege de tienerjaren, maar kan al klinisch vastgesteld worden vanaf 7 jaar. Per definitie is de presentatie gelijkaardig als bij oudere mensen, met enkele ontwikkelingsverschillen. Het belangrijkste psychologisch en gedragsmatig verschil is het feit dat kinderen een beperktere capaciteit hebben tot zelfbeoordeling of reflectie en moeite kunnen hebben om de gedachten en gevoelens te verwoorden die hun gedrag bepalen. Het is dus mogelijk dat een kind gedragskarakteristieken van AN vertoont (zoals specifieke vermijding van vettig voedsel, excessief sporten na maaltijden en overgeven), maar dat deze niet de uiting zijn van ontevredenheid over hun lichaamsgewicht en lichaamsvorm (Nicholls & Bryant-Waugh, 2008). Bij de diagnosticering van de jongere populatie moet dus rekening gehouden worden met ontwikkelingsaspecten. 7

8 Ook voor BN heeft de DSM-IV-TR (APA, 2000) diagnostische criteria opgesteld. Ten eerste zijn er terugkerende episodes van vreetbuien, waarbij er binnen een beperkte tijd een hoeveelheid voedsel gegeten wordt die groter is dan wat de meeste mensen zouden eten in eenzelfde periode en onder dezelfde omstandigheden en tijdens deze episode is men het controle over het eten kwijt. Ten tweede zijn er terugkerende inadequate compenserende gedragingen om gewichtstoename te voorkomen. Deze vreetbuien en compenserende gedragingen komen minstens twee keer per week voor gedurende drie maanden. Tenslotte wordt het oordeel over zichzelf in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en gewicht. Op basis van welke soort compenserende gedragingen men na deze vreetbui stelt, worden twee types BN onderscheiden, namelijk het purgerende en het niet-purgerende type. Bij het purgerende type zal de persoon geregeld bezig zijn met zelfopgewekt braken of misbruik van laxantia. Bij het nietpurgerende type zal de persoon andere inadequate compenserende gedragingen stellen, zoals vasten of overmatig sporten. De combinatie van de vreetbuien met de compenserende gedragingen zorgt ervoor dat mensen met BN geen bijzonder laag lichaamsgewicht hebben (Fairburn & Harrison, 2003). De eetstoornis BED wordt in de DSM-IV-TR (APA, 2000) geplaatst onder de categorie 'eetstoornis niet anderszins omschreven'. Personen met BED hebben herhalende episodes van vreetbuien zonder daarna compenserende gedragingen te stellen. Deze mensen hebben vaak overgewicht of obesitas (Fairburn & Harrison, 2003; Grave, 2011). Eetstoornissen hebben ernstige lichamelijk gevolgen (Fairburn & Harrison, 2003). Bij AN kunnen lichamelijke gevolgen aanwezig zijn zoals hypotensie, bradycardie, amenorroe en hypothermie (Becker, Grinspoon, Klibanski, & Herzog, 1999). Bij BN zijn de lichamelijke gevolgen geringer, tenzij het braken of het gebruik van laxantia frequent voorkomt. Dan kan er een risico zijn voor elektrolyte verstoring (een onevenwicht van bepaalde geïoniseerde zouten in het bloed) (Mitchell, Pyle, Eckert, Hatsukami, & Lentz, 1983; Mitchell, Hatsukami, Pyle, Eckert, Boutacoff, 1987; Wolfe, Metzger, Levine, Jimerson, 2001 in: Fairburn & Harrison, 2003) en schade aan de tanden ten gevolge van het overgeven (Milosevic, Brodie, & Slade, 1997). Naast deze lichamelijke gevolgen hebben AN en BN ook een vrij hoog mortaliteitscijfer. Keel en Brown (2010) onderzochten het verloop en de uitkomst (zoals mortaliteit) van eetstoornissen. Hiervoor bestudeerden de onderzoekers gegevens van studies tussen 2004 en Voor AN varieerde het ruwe mortaliteitscijfer van de studies van 0 tot 8%, met een cumulatieve mortaliteit van 2,8% (9 sterfgevallen op de 318 individuen die opgevolgd werden over een gemiddelde van 11 jaar). Voor BN varieerde het ruwe mortaliteitscijfer over de verschillende studies van 0 tot 2%, met een cumulatieve mortaliteit van 0,4% (2 sterfgevallen 8

9 op 459 individuen die gevolgd werden over een gemiddelde periode van 7 jaar). Het mortaliteitscijfer van AN ligt hoger dan het mortaliteitscijfer van BN. Omwille van deze ernstige lichamelijke gevolgen en het vrij hoog mortaliteitscijfer is het van groot belang om onderzoek te doen naar de determinanten van een eetstoornis. Indien er beter zicht is op de determinanten van een eetstoornis kunnen interventies ontwerpen worden die zich daarop richten. Prevalentiecijfers voor AN, BN en BED zijn beschikbaar door de project Europese Studie van de Epidemiologie van Mentale Stoornissen (ESEMeD). In zes Europese landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland en Spanje) werden mannen en vrouwen vanaf 18 jaar bevraagd. Hieruit bleek dat AN, BN en BED een lifetime prevalentie hebben van respectievelijk 0.48%, 0.51% en 1.12%. De lifetime prevalentie voor AN en BN was consistent drie tot acht keer hoger bij vrouwen dan bij mannen (Preti, et al., 2009). Een nadeel van dit onderzoek is echter wel dat de onderzoekers enkel personen hebben bevraagd vanaf 18 jaar, terwijl eetstoornissen ook kunnen voorkomen bij adolescenten. Het onderzoek van Hoek en van Hoeken (2003) daarentegen onderzocht de prevalentie van eetstoornissen bij adolescente meisjes en jongvolwassen vrouwen op basis van studies in West-Europa en Verenigde Staten. Voor AN werd een gemiddelde prevalentie van 0.3 % gevonden en voor BN een gemiddelde prevalentie van 1%. Op basis van deze cijfers is het duidelijk dat eetstoornissen reeds voorkomen bij adolescente meisjes en jonge vrouwen. Het meeste onderzoek omtrent eetstoornissen gebeurt dan ook voornamelijk bij adolescente meisjes en jonge vrouwen en niet zozeer bij kinderen. Nochtans is onderzoek in jongere populaties ook belangrijk om te ontdekken wat de determinanten zijn van een eetstoornis. In de volgende paragraaf zal dieper ingegaan worden op verschillende vormen van verstoord eetgedrag die reeds bij kinderen aanwezig kunnen zijn Verstoord eetgedrag De huidige studie werkt met lagere schoolkinderen die geen eetstoornis hebben. Er wordt nagegaan welke factoren een invloed kunnen uitoefenen op het eetgedrag van kinderen. Hiervoor wordt gekeken naar het eetgedrag onmiddellijk na exposure en naar meer klinische vormen van eetgedrag, namelijk het overslaan van maaltijden, controleverlies tijdens het eten en overeten. Eerst zal de preventie voor het overslaan van maaltijden, controleverlies tijdens het eten en overeten besproken worden. Vervolgens worden dan studies besproken die aantonen dat diëten en eetbuien in de kindertijd kunnen leiden tot een eetstoornis en obesitas in de adolescentie en volwassenheid. 9

10 In een studie van Shapiro, Newcomb en Loeb (1997) met kinderen van 8 en 9 jaar rapporteerden 10 % van de jongens en 13% van de meisjes dat ze altijd op dieet waren. Er werden ook vaak ongezonde manieren van diëten gerapporteerd. Zo vermeldde 24% van de jongens en 29% van de meisjes dat ze op zijn minst de helft van de tijd maaltijden overslaan. Voor de prevalentie van episodes met controleverlies over het eten, werd in Amerikaanse en Australische studies aangetoond dat tot 25% van de jongeren episodes van controleverlies over het eten rapporteerden (Croll, Neumark-Sztainer, Story, & Ireland, 2002; Johnson, Rohan, & Kirk, 2002; Neumark-Sztainer & Hannan, 2000 in: Goossens, Soenens, & Braet, 2009). Ook in Nederlandstalig België werd de prevalentie van controleverlies over het eten reeds onderzocht. Daar rapporteerden 16,7% van de adolescenten (12 tot 16 jaar) een episode met controleverlies (Goossens, Soenens, & Braet, 2009). De onderzoekers Ackard, Neumark-Sztainer, Story en Perry (2003) onderzochten de prevalentie van overeten bij adolescenten. De leeftijd van de steekproef varieerde van 11 jaar tot 18 jaar of ouder, waarvan driekwart tussen 13 en 16 jaar waren. In deze steekproef rapporteerden 17.3% van de meisjes en 7.8% van de jongens episodes van overeten in het voorbije jaar. Zoals eerder vermeld worden nu studies besproken die aantonen dat verstoord eetgedrag in de kindertijd kan leiden tot een eetstoornis en obesitas in het latere leven. In een Australische cohortstudie met jarige kinderen werd aangetoond dat diëten op jonge leeftijd kan leiden tot het ontwikkelen van een eetstoornis. In deze studie werden dieetniveaus in scholen geschat op basis van het gemiddelde cijfer van diëten bij aanvang van het cohort. Er waren drie dieetniveaus. Er werd aangetoond dat vrouwelijke participanten die op een ernstig niveau diëten 18 keer meer kans hadden voor het ontwikkelen van een eetstoornis vergeleken met deze die niet diëten. Vrouwelijke participanten daarentegen, die op een gemiddelde niveau diëten, hadden vijf keer meer kans op het ontwikkelen van een eetstoornis vergeleken met deze die niet diëten (Patton, Selzer, Coffey, Carlin, & Wolfe, 1999). Dit werd ook aangetoond en een longitudinale studie van Neumark-sztainer et al. (2006a) in Noord-Amerika. Uit de resultaten van de meisjes bleek dat diëten op meetmoment 1 significant geassocieerd is met extreme gedragingen om het gewicht onder controle te krijgen (zoals overgeven, gebruik van dieetpillen, laxatieven en diuretica) en met een eetstoornis op meetmoment 2. Bij jongens en meisjes bleek dat diëten op meetmoment 1 geassocieerd was met eetbuien op meetmoment 2. Eetbuien, vooral controleverlies over het eten, voorspellen stijgingen in gewicht (Tanofsky-Kraff et al, 2004; Tanofsky-Kraff et al, 2009) en het ontstaan van obesitas (Stice, Presnell, & Spangler, 2002). Ook is er een cross-sectionele relatie tussen controleverlies over het eten en de verhoogde cognitieve symptomen van verstoord eetgedrag, zoals zorgen om het 10

11 lichaamsgewicht (Killen et al.,1994,1996 in: Tanofsky-Kraff, Marcus, Yanovski, & Yanovski, 2008) en de preoccupatie met het slank lichaamsbeeld (The McKnight Investigators, 2003). Van deze cognitieve symptomen is reeds longitudinaal aangetoond dat zij partiële of volledige eetstoornissen in de adolescentie voorspellen (Tanofsky-Kraff et al., 2008). Op basis van bovenstaande prevalentiecijfers kan vastgesteld worden dat verstoord eetgedrag reeds op vroege leeftijd gesteld wordt en dat dit kan leiden tot een eetstoornis of obesitas. Naast gedrag zijn er ook reeds verstoringen in cognities over lichaam al vroeg merkbaar. Hier zal in de volgende paragraaf verder op ingegaan worden Lichaamsontevredenheid Naast de invloed van media op het eetgedrag bij kinderen, wordt ook de invloed van media op de lichaamstevredenheid bij kinderen nagegaan. In deze paragraaf wordt lichaamsontevredenheid beschreven en het belang daarvan voor het ontwikkelen van verstoord eetgedrag en een eetstoornis. Lichaamsontevredenheid bij vrouwen kan omschreven worden als disfunctionele, negatieve overtuigingen en gevoelens over eigen lichaamsgewicht en lichaamsvorm (Garner, 2002). In de westerse samenleving komt lichaamsontevredenheid vaak voor bij vrouwen, meer dan 80% van de vrouwelijke universiteitsstudenten rapporteerden lichaamsontevredenheid (Spitzer, Henderson, & Zivian, 1999). Studies hebben aangetoond dat lichaamsontevredenheid en de wens om dunner te zijn ook reeds voorkomt bij preadolescente meisjes tussen 8 en 11 jaar (Cusumano & Thompson, 2001; Field et al., 2001) en dat meisjes vanaf 6 jaar zich al bewust zijn van diëten met als doel om gewicht te verliezen (Flannery-Schroeder & Chrisler, 1996; Dohnt & Tiggemann, 2004, 2005; Lowes & Tiggemann, 2003 in: Dohnt & Tiggemann, 2006). Lichaamsontevredenheid bij mannen is een multidimensioneel construct, bestaande uit lichaamsontevredenheid over gespierdheid en lichaamsontevredenheid over lichaamsvet en -lengte (Bergeron & Tylka, 2007). In een meta-analyse van Feingold en Mazella (1998) werd lichaamsontevredenheid bij mannen en vrouwen onderzocht. Daaruit bleek dat mannen vaker tevreden zijn met hun lichaam dan vrouwen. In een Amerikaanse studie van Wood, Becker en Thompson (1996) werd de lichaamsontevredenheid nagegaan bij kinderen tussen 8 tot 10 jaar. In deze steekproef rapporteerden 35% van de jongens en 55% van de meisjes dat ze ontevreden waren met hun lichaamsgewicht. In een Australische studie, met kinderen tussen 8 en 10 jaar, rapporteerden 26% van de jongens en 46% van de meisjes dat ze frequent dachten aan slanker zijn (Thomas, Ricciardelli, & Williams, 2000). Beide studies toonden aan dat 11

12 lichaamsontevredenheid zowel bij jongens als bij meisjes voorkomt op een vrij vroege leeftijd, doch dat het wel frequenter voorkomt bij meisjes dan bij jongens. Kort samengevat kan gesteld worden dat lichaamsontevredenheid niet enkel bij adolescenten en volwassenen aanwezig is, maar ook bij kinderen. Lichaamsontevredenheid speelt een rol in het ontwikkelen van verstoord eetgedrag. Er werden al verscheidene theorieën ontworpen om de rol van lichaamsontevredenheid voor het ontwikkelen van verstoord eetgedrag te verklaren. Een voorbeeld van zo een model is het drieledige invloeden-model van Thompson, Heinberg, Atlabe en Tantleff-Dunn (1999). Dit model zal in het volgende deel besproken worden. De rol van lichaamsontevredenheid werd ook reeds in de literatuur bevestigd. Zo werd in verscheidene prospectieve studies, met adolescenten als steekproef, aangetoond dat lichaamsontevredenheid één van de sterkste voorspellers is voor eetstoornissen symptomatologie (Button, 1990; Leon, Fulkerson, Perry, & Cudeckt, 1993 in: Phelps, Johnston, & Augustyniak, 1999). In een 5-jaar longitudinaal onderzoek van Neumark- Sztainer, Paxton, Hannan, Haines en Story (2006) met adolescente jongens en meisjes werd eveneens het belang van lichaamsontevredenheid aangetoond. Uit de resultaten bleek dat lagere niveaus van lichaamstevredenheid hogere niveaus van eetbuien, diëten, ongezonde gedragingen (het overslaan van maaltijden, weinig eten en vasten) en zeer ongezonde gedragingen (zelfopgewekt braken, nemen van dieetpillen en laxantia gebruiken) om het gewicht onder controle te krijgen, voorspelden. Lichaamsontevredenheid is zeker een noodzakelijke factor voor het ontwikkelen van een eetstoornis, doch deze factor alleen is zeker niet voldoende (Polivy & Herman, 2002). Er zijn immers ook veel vrouwen met lichaamsontevredenheid die geen symptomen vertonen van een eetstoornis (Tylka, 2004) Conclusie In de literatuur werd aangetoond dat lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag reeds bij kinderen kunnen voorkomen. Bovendien werd aangetoond dat deze lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag kan leiden tot de ontwikkeling van een eetstoornis of obesitas op latere leeftijd. In het volgende deel zal ingegaan worden op andere factoren die het ontstaan van verstoord eetgedrag kunnen in de hand werken. 2. Invloeden op verstoord eetgedrag bij kinderen 2.1. Rol van media Model van Thompson et al. (1999). In de literatuur zijn verscheidene modellen aanwezig die trachten in kaart te brengen welke factoren een rol spelen voor het ontwikkelen 12

13 van een eetstoornis. Volgens het multicausaal model spelen zowel biologische, psychologische en sociale factoren een rol. Daarrond worden een aantal beïnvloedende, uitlokkende en onderhoudende factoren onderscheiden (Bloks, van Furth, & Hoek, 1999; Brownell & Fairburn, 1995; Garner, 1997; SEN, 1998; Vanderlinden, 2000 in: Jansen, 2001). De huidige studie richt zich op één van de sociale factoren, namelijk de media omdat deze alomtegenwoordig aanwezig is. Om de rol van de media voor het ontwikkelen van verstoord eetgedrag te verduidelijken, wordt het drieledig invloeden-model van Thompson, et al. (1999) (Figuur 1) gebruikt. Dit sociaal-cultureel model stelt dat drie primaire invloeden (leeftijdsgenoten, ouders en media) de basis vormen voor de ontwikkeling van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag. Het model bevat ook twee mediërende variabelen tussen deze sociaal-culturele invloeden en het verstoord lichaamsbeeld en eetproblemen, namelijk internalisering van het slankheidsideaal en sociale lichaamsvergelijking (Karazsia & Crowther, 2010). Internalisering is het psychologisch proces waar het slankheidsideaal aangenomen wordt als een persoonlijk doel en standaard (Jones, 2004). Sociale lichaamsvergelijking is afkomstig van de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954). Dit is de neiging hebben om anderen in de omgeving te bestuderen en bepaalde aspecten van het zelf te vergelijken met bepaalde aspecten van anderen (van den Berg, Thompson, Obremski-Brandon, & Coovert, 2002). Toegepast op dit model wil dit zeggen dat individuen sociaal gaan vergelijken om te leren over en voor het evalueren van hun eigen lichaam en het lichaam van de ander (Karazsia & Crowther, 2010). Bovendien veronderstelt het model dat sociale vergelijking de internalisering van maatschappelijke idealen beïnvloedt. Individuen die dus een grotere neiging hebben tot sociale lichaamsvergelijking hebben meer kans om te gaan internaliseren (Karazsia & Crowther, 2009). Het concept lichaamsontevredenheid werd al in het vorige deel beschreven. Volgens dit model heeft lichaamsontevredenheid een direct effect op restrictieve gedragingen (zoals bv diëten), deze hebben dan een effect op boulimische gedragingen (Shroff & Thompson, 2006). Leeftijdsgenoten Ouders Lichaamsvergelijking Lichaamsontevredenheid Restrictie Boulimia Media Internalisering Figuur 1: Adaptatie van het drieledig invloeden-model (Keery, van den Berg, & Thompson, 2004) 13

14 Empirische evidentie. Enkele studies hebben het drieledig invloeden-model reeds getest. In een correlationele studie met vrouwelijke universiteitsstudenten (18 tot 22 jaar) werd de mediërende rol van lichaamsvergelijking getest. Deze studie bevestigde dat lichaamsvergelijking de invloed van de media en familie op de lichaamsontevredenheid medieerd. De invloed van leeftijdsgenoten daarentegen had een directe link naar restrictieve gedragingen. Ook werd de directe link van lichaamsontevredenheid naar restrictieve en boulimische gedragingen bevestigd (van den Berg et al., 2002). Het model werd door Keery, van den Berg en Thompson (2004) getest bij een jongere steekproef, met name meisjes van 11 tot 15 jaar. Uit de enkelvoudige padanalyse bleek dat de invloed van ouders op de lichaamsontevredenheid volledig gemedieerd werd door internalisering en lichaamsvergelijking. De invloed van leeftijdsgenoten en media op de lichaamsontevredenheid werd gedeeltelijk gemedieerd door internalisering en lichaamsvergelijking. De variabele socioculturele invloeden had een indirecte link alsook een directe link met restrictieve gedragingen. De onderzoekers Shroff en Thompson (2006) testten ook het model bij adolescente meisjes (10 tot 51 jaar). Verschillend met het onderzoek van Keery et al. (2004) is dat de predictoren individueel (media, ouders en leeftijdsgenoten) onderzocht werden in plaats van een samengestelde variabele. Ondanks het feit dat er weinig verschil was in de totale fit van de twee modellen, bleek dat invloeden van leeftijdsgenoten en media significant waren, terwijl ouderinvloed geen significante associatie had met de mediatoren (internalisering en lichaamsvergelijking) of de uitkomst variabelen. Het belang van het model is reeds aangetoond bij preadolescente meisjes en volwassen vrouwen. De besproken studies waren allemaal cross-sectioneel waardoor verbanden konden worden aangetoond, echter niet de richting van deze verbanden. Dit model werd ook reeds geëvalueerd bij mannen. In het onderzoek van Karazsia en Crowther (2009) werd het model getest bij mannelijke universiteitsstudenten. Deze studie richtte zich enkel op de lichaamsontevredenheid omtrent gespierdheid bij mannen, niet op de lichaamsontevredenheid omtrent lichaamsvet en -lengte. Uit de resultaten bleek dat de relatie van socioculturele invloeden naar lichaamsontevredenheid gemedieerd werd door internalisering en lichaamsvergelijking. In 2010 hadden deze onderzoekers, Karazsia en Crowther, nogmaals het model getest bij mannelijke universiteitsstudenten (18 tot 25 jaar), deze keer werd ook gekeken naar het risicovol gedrag die mannen stelden om hun lichaam te veranderen. Uit de analyses bleek dat lichaamsontevredenheid enkel de relatie tussen internalisering en het risicovol gedrag medieert. Sociale lichaamsvergelijking was echter wel een mediator voor de relatie socioculturele invloeden en internalisering. 14

15 Er kan geconcludeerd worden dat dit model ook toegepast kan worden bij mannen indien de variabelen op zo een manier aangepast worden zodat deze van toepassing zijn voor mannen. Beide studies waren cross-sectioneel, daardoor kon de richting van de verbanden niet bepaald worden. Toekomstig onderzoek zou het model eventueel via prospectief onderzoek kunnen evalueren. Verder is het nog niet duidelijk of dit model op dezelfde manier kan toegepast worden bij jongens. In de literatuur zijn ook studies aanwezig die niet het model in zijn geheel hebben getoetst, maar afzonderlijke verbanden tussen verscheidene variabelen in het model hebben bevestigd. In het kader van de huidige studie worden studies besproken die het verband van media met lichaamsontevredenheid en met verstoord eetgedrag bevestigen. Het verband tussen media en lichaamsontevredenheid is zowel in cross-sectionele als in experimentele studies aangetoond. Grabe, Ward en Hyde (2008) hebben twee meta-analyses uitgevoerd, één met experimentele studies en één met correlationele studies. Bij de meta-analyse met experimentele studies werd het verband aangetoond tussen de blootstelling aan mediabeelden die het slankheidsideaal representeren en de lichaamsontevredenheid bij vrouwen. Bij de meta-analyse met correlationele studies vonden de onderzoekers gelijkaardige resultaten. Hierdoor kan besloten worden dat blootstelling aan mediabeelden die het slankheidsideaal representeren ook een effect hebben op de lichaamstevredenheid van vrouwen buiten een laboratorium setting. Tevens werd in deze studie van Grabe et al. (2008) ook de relatie tussen media en internalisering van het slankheidsideaal aangetoond. Een belangrijke opmerking bij deze metaanalyse is dat, buiten het correlationeel onderzoek van Dohnt en Tiggeman (2006), alle studies in de meta-analyse adolescente meisjes en volwassen vrouwen als steekproef hadden. Het verband tussen media en lichaamsontevredenheid is ook bij mannen reeds onderzocht. In het onderzoek van Barlett, Vowels en Saucier (2008) werden er twee metaanalyses uitgevoerd, namelijk een meta-analyse met cross-sectionele studies en een metaanalyse met experimentele studies. De bevinding van de meta-analyse met cross-sectionele studies is dat de druk van de media gerelateerd is aan minder lichaamstevredenheid. De bevinding van de meta-analyse met experimentele studies is dat mannen na blootstelling aan mediabeelden, met mannelijke gespierde modellen, een meer negatief lichaamsbeeld hadden en meer lichaamsontevredenheid rapporteerden. In deze meta-analyse was er echter geen enkel onderzoek die een steekproef had met lagere schoolkinderen. Er kan geconcludeerd worden dat het effect van de media op de lichaamstevredenheid vooral onderzocht is bij adolescenten en jongvolwassen vrouwen en mannen, maar zelden bij kinderen. Huidig experiment zal nadrukkelijk het effect van de media nagaan bij lagere 15

16 schoolkinderen, zowel bij meisjes als bij jongens. Als laatste worden studies besproken die het verband van media met het eetgedrag zullen nagaan. In een studie van Strahan, Spencer en Zanna (2007) werden vier experimenten opgezet. De vrouwelijke studenten (18 tot 21 jaar) kregen eerst reclame (afhankelijke van de conditie) te zien en mochten daarna de smaak van snacks beoordelen. Een meta-analyse van deze vier studies toonde aan dat vrouwen die werden blootgesteld aan reclame met dunne modellen minder aten dan vrouwen die werden blootgesteld aan neutrale reclame (deze bevatte geen beelden van mensen). In de studie van Stice, Schupak-Neuberg, Shaw en Stein (1994) werd de relatie van blootstelling aan media en symptomen van eetstoornis onderzocht bij vrouwen (gemiddelde leeftijd 20 jaar). Uit de resultaten bleek dat er een directe link is tussen blootstelling aan media en symptomen van eetstoornis. Ook hier werden de meeste studies gedaan bij volwassenen en minder bij kinderen. De huidige studie zal nagaan of blootstelling aan mediabeelden die het onrealistisch dunne slankheidsideaal representeren een effect zullen hebben op het eetgedrag van kinderen op zowel korte termijn als op een iets langere termijn Rol van hechting Het interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel van Wilfley, Pike en Striegel-Moore, (1997). De theorie van Bowlby (1988) stelt dat het kind op basis van de interactie met de primaire zorggever (meestal de moeder) een intern werkmodel zal ontwikkelen. Wanneer de zorggever responsief reageert op de signalen en behoeften van het kind, dan zal het kind een positief werkmodel ontwikkelen van anderen en zichzelf. Indien de zorggever echter inadequaat reageert op de signalen en behoeften van het kind, dan zal het kind een negatief werkmodel ontwikkelen over anderen en zichzelf. Brennan, Clark en Shaver (1998) stelden dat hechting getypeerd kan worden aan de hand van twee dimensies, angst en vermijding (Koskina & Giovazolias, 2010; Mikulincer, Shaver, & Pereg, 2003). Veilige hechting is wanneer zowel angst als vermijding laag zijn. Angstige hechting is wanneer angst hoog is en vermijding laag. Personen in deze regio hebben een sterke nood aan nabijheid, zullen zich zorgen maken over relaties, hebben een laag zelfvertrouwen en schrik om afgewezen te worden (Mikulincer, Shaver, & Pereg, 2003). Door de sterke nood aan nabijheid zijn zij zeer gemotiveerd om hechte relaties aan te gaan. Daarnaast hebben ze de neiging om anderen te idealiseren en hunzelf te devalueren (Bamford & Halliwell, 2009). De vermijdende hechtingsstijl is wanneer vermijding hoog is. Deze personen hebben angst voor intimiteit (Mikulincer et al., 2003) en zullen relaties met andere vermijden (Bamford & Halliwell, 2009). 16

17 Een model dat de oorsprong van eetbuien legt bij een onveilige hechting is het interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel van Wilfley et al. (1997) (Figuur 2). Dit model veronderstelt dat inadequate zorggeving in de vroege kind-ouder relatie zal resulteren in een onveilige hechting. Deze zal leiden tot deficiënte sociale vaardigheden en een verstoord zelfbeeld. Deze kunnen aanleiding geven tot negatief affect, wat kan leiden tot eetbuien om op die manier om te gaan met dit negatief affect. Binnen dit model wordt gesteld dat specifiek vrouwen een risico hebben voor het ontwikkelen van eetbuien omwille van de grote nadruk dat onze cultuur legt op vrouwen om een interpersoonlijk oriëntatie te ontwikkelen en om negatieve gevoelens eerder te internaliseren in plaats van deze overmatig uit te drukken (Striegel-Moore, 1993 in: Wilfley et al., 1997). Door deze internalisering wordt eten een strategie om met negatieve gevoelens om te gaan. Dat ouders een invloed kunnen uitoefenen op het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag werd ook in het drieledige invloeden-model aangekaart. De invloed van ouders werd in dit model onder andere gezien als de negatieve commentaar die de ouders geven en de druk die de ouders leggen op hun kind om slank te zijn. Deze ervaren druk of het krijgen van negatieve commentaar kan een effect hebben op de hechting van de kinderen. Verstoring in vroege kind-zorggever relatie Onveilige hechting Verstoring in het zelf - Laag zelf beeld - Verstoring Sociale zelf Affectieve disregulatie Eetbuien Figuur 2: Het interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al., 1997) 17

18 Empirische evidentie. In de literatuur zijn studies aanwezig die evidentie bieden voor het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel. In een Amerikaanse studie van Wegner, et al. (2001), met 27 vrouwelijke studenten (gemiddelde leeftijd 19.4 jaar) die eetbuien rapporteerden, werd de de relatie tussen de gemoedstoestand en vreetbuien onderzocht. Deze vrouwen hadden een significant slechtere gemoedstoestand op de dagen waar ze een eetbui rapporteerden, vergeleken met dagen zonder een eetbui. Deze studie bevestigde dat eetbuien gesteld worden als een strategie om met negatieve gevoelens om te gaan. Bijkomstige evidentie voor dit model is te vinden in studies die aantonen dat onveilige hechting frequent voorkomt bij mensen met een eetstoornis of bij studies die het verband tussen onveilige hechting en verstoord eetgedrag trachten te verklaren. In een literatuuroverzicht van Ward, Ramsay, Turnbull en Treasure (2000) werd aangetoond dat onveilige hechting vaak voorkomt bij mensen met een eetstoornis. Een studie die in dit overzicht werkte met een jongere steekproef, meisje van 9 tot 14 jaar, was deze van Sharpe, et al. (1998). Uit de resultaten bleek dat meisjes met een onveilige hechting meer zorgen omtrent hun gewicht rapporteerden, waardoor zij een groter risico hebben voor het ontwikkelen van een eetstoornis. De studie van Troisi, Massaroni en Cuzzolaro (2005) onderzocht niet enkel de hechting in de volwassenheid, maar ook of vrouwen met een eetstoornis meer separatie-angst symptomen hadden in de kindertijd. De symptomen van separatie-angst in de kindertijd werden via een retrospectieve vragenlijst bevraagd. De steekproef bestond uit Italiaanse vrouwen met een eetstoornis (17 tot 36 jaar) en zonder een psychiatrische stoornis (18 tot 33 jaar). In deze steekproef rapporteerden vrouwen met eetstoornis meer ernstige symptomen van separatieangst in de kindertijd en scoorden ze hoger op de schalen die onveilige hechting representeren dan vrouwen zonder eetstoornis. Daarnaast bleek ook dat vrouwen met AN en vrouwen met BN hoger scoorden op de angstschalen van de hechtingsvragenlijst. Bamford en Halliwell (2009) onderzochten het verband tussen angstige en vermijdende hechting in hechte relaties en verstoord eetgedrag. De niet-klinische steekproef bestond uit vrouwelijke universiteitsstudenten tussen 18 en 34 jaar. Uit de resultaten bleek dat angstige hechting en vermijdende hechting via andere wegen gerelateerd zijn aan verstoord eetgedrag. Het verband tussen angstige hechting en verstoord eetgedrag werd gemedieerd door sociale vergelijking met leeftijdsgenoten en modellen. Bovenstaande studies bevestigen dat de meeste personen met een eetstoornis onveilig gehecht zijn. In het kader van de huidige studie zullen ook enkele studies besproken worden die het verband tussen onveilige hechting en lichaamsontevredenheid onderzochten. Troisi et al. (2006) onderzochten ook of separatie-angst symptomen uit de kindertijd en onveilige hechting in de volwassenheid geassocieerd zijn met lichaamsontevredenheid. De 18

19 steekproef bestond uit Italiaanse vrouwen met AN of BN. Uit de resultaten bleek dat lichaamsontevredenheid sterk geassocieerd was met vroege separatie-angst en een onveilige hechtingsstijl. Cheng en Mallinckrodt (2009) onderzochten of de link van onveilige hechting met lichaamsontevredenheid gemedieerd wordt door internalisering. De herinneringen zorg van moeder en herinneringen zorg van vader werden bevraagd, alsook de hechting in romantische relaties. De niet-klinische steekproef bestond uit Amerikaanse vrouwelijke universiteitsstudenten tussen 18 en 47 jaar. In deze studie werd de directe link tussen de onafhankelijke variabelen, namelijk angstige hechting in de volwassenheid, zorg van moeder en zorg van vader in de kindertijd, met lichaamsontevredenheid aangetoond. Angstige hechting was positief geassocieerd met internalisering van de media, deze was positief geassocieerd met lichaamsontevredenheid. Bovenstaande studies bieden evidentie voor het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel en deze studies tonen ook aan dat onveilige hechting eventueel een voorspeller kan zijn voor het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag. Maar hechting als kwetsbaarheidsfactor is nog niet onderzocht. De huidige studie zal onveilige hechting als kwetsbaarheidsfactor onderzoeken. Ook is het opvallend dat de meeste studies tot nu toe gebeurden bij volwassen vrouwen, verder onderzoek met kinderen is noodzakelijk. Doordat de meeste studies bij volwassenen werden gedaan, konden ervaringen met ouders enkel op een retrospectieve manier bevraagd worden. De hechting in de volwassenheid werd of in het algemeen of in hechte relaties of in romantische relaties bevraagd. Hechting bij volwassenen werd dus niet telkens op dezelfde manier bevraagd. De huidige studie werkt niet met volwassenen, maar met kinderen en zal zich dus richten op de hechting van de kinderen ten opzichte van de ouders. Zoals bij het onderzoek van Cheng en Mallinckrodt (2009) zal een onderscheid gemaakt worden tussen hechting ten opzichte van moeder en hechting ten opzichte van vader. Zo kan nagegaan worden of onveilige hechting ten opzichte van moeder of onveilige hechting ten opzichte van vader een grotere kwetsbaarheidsfactor is voor het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag. Wat betreft de vraag of vermijdende hechting of angstige hechting een rol spelen voor het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag is nog geen uitsluitsel. Er zijn studies die aantonen dat vooral angstige hechting een rol speelt voor het ontwikkelen van lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag, zoals de studies Troisi et al. (2005), Troisi et al. (2006) en Cheng en Mallinckrodt (2009). Vermijdende hechting werd echter ook reeds gelinkt aan verstoord eetgedrag, zoals de studie van Bamford en Halliwell (2009). Verder onderzoek hiernaar is nodig. De huidige studie zal een onderscheid maken tussen angstige hechting en vermijdende hechting. Hierdoor kan 19

20 nagegaan worden welke vorm van onveilige hechting een grotere kwetsbaarheidsfactor is voor het ontwikkelen van verstoord eetgedrag en lichaamsontevredenheid. 3. Besluit en onderzoeksvragen. Eetstoornissen hebben, vergeleken met andere psychische stoornissen, een vrij hoog mortaliteitscijfer. Daarnaast hebben eetstoornissen ook ernstige lichamelijke gevolgen. Eetproblemen kunnen reeds bij kinderen optreden. Omwille van deze redenen is het van belang om de determinanten van een eetstoornis te achterhalen, zodat interventies kunnen ontworpen worden die zich daarop richten. Tot nu toe is reeds in verscheidene studies bevestigd dat lichaamsontevredenheid een rol speelt voor het ontwikkelen van een verstoord eetgedrag en een eetstoornis. In het drieledige invloeden-model wordt besproken welke sociale factoren een invloed kunnen hebben op de lichaamstevredenheid en welke processen ervoor zorgen dat ze een effect hebben op de lichaamstevredenheid. In deze studie wordt de sociale factor, media, onderzocht. In de literatuur is reeds voldoende evidentie aanwezig die het effect van de media op de lichaamstevredenheid bevestigen, maar de meeste studies gebeurden bij volwassenen, voornamelijk vrouwen. Het effect van de media op de lichaamstevredenheid en op het eetgedrag van de kinderen werd nog maar zelden onderzocht. Naast het effect van de media op de lichaamstevredenheid en verstoord eetgedrag wordt in deze studie ook nagegaan of onveilige hechting een voorspeller is voor lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag. In het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel werd verstoring in de ouder-kind relatie en onveilige hechting gezien als oorzaak voor eetbuien. In de literatuur is evidentie aanwezig die het verband tussen onveilige hechting en verstoord eetgedrag en lichaamsontevredenheid aantonen. Net als voordien werd het meeste onderzoek hiernaar gedaan met volwassenen, voornamelijk bij vrouwen. De huidige studie zal nagaan of onveilige hechting een voorspeller is voor lichaamsontevredenheid en verstoord eetgedrag bij kinderen en welke invloed media hier op heeft. De onderzoeksvragen in deze studie zijn: (1) Hebben de mediabeelden een effect op de lichaamstevredenheid bij kinderen? Op basis van voorafgaande studies (bv. Grabe, Ward, & Hyde, 2008; Barlett, Vowels & Saucier, 2008) en het drieledige invloeden-model wordt verwacht dat de kinderen die onrealistisch dunne slankheidsbeelden zullen zien nadien meer ontevreden zullen zijn met hun lichaam. 20

21 (2) Is de hechtingsstijl ten opzichte van moeder en vader voorspellend voor lichaamsontevredenheid na de manipulatie? Onveilige hechting zal in deze studie onderverdeeld worden in angstige hechting en vermijdende hechting. In de literatuur zijn nog geen studies aanwezig die onderzochten of kinderen met onveilige hechting kwetsbaarder zijn voor de invloeden van de media op de lichaamstevredenheid. Het verband tussen onveilige hechting en lichaamsontevredenheid is echter wel reeds bevestigd in verscheidene studies (Cheng en Mallinckrodt, 2009; Troisi et al., 2006). Op basis van deze en het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel (Wilfely et al., 1997) wordt er verwacht dat in de experimentele conditie angstige hechting en vermijdende hechting voorspellers zullen zijn voor lichaamsontevredenheid. (3) Hebben de mediabeelden een effect op het eetgedrag (eten van snacks onmiddellijk na het experiment, controleverlies over eten, overeten en overslaan van maaltijden) van de kinderen? Het onmiddellijke effect van de media op het eetgedrag is reeds onderzocht en aangetoond, echter dit is enkel onderzocht bij volwassen vrouwen (Strahan et al., 2007). Op basis van het onderzoek van Strahan et al. (2007) wordt verwacht dat kinderen die onrealistisch dunne beelden zien minder snacks zullen eten. Daarnaast wordt nagegaan of dit effect op het onmiddellijk eetgedrag ook blijft duren. Dit is tot nu toe nog niet onderzocht in de literatuur. Op basis van studies die reeds het onmiddellijk effect op het eetgedrag hebben bevestigd, wordt verwacht dat kinderen na blootstelling aan onrealistisch dunne slankheidsbeelden meer maaltijden zullen overslaan, meer episodes van overeten en meer episodes met controleverlies zullen stellen. (4) Is de hechtingsstijl ten opzichte van moeder en vader voorspellend voor eetgedrag na de manipulatie? In de literatuur is tot nu toe nog niet onderzocht of onveilige hechting kinderen kwetsbaarder maken voor de invloeden van media op het eetgedrag. Op basis van de studie van Bamford en Halliwell (2009) en het interpersoonlijke kwetsbaarheidsmodel wordt in de experimentele conditie verwacht dat angstige hechting en vermijdende hechting voorspellers zullen zijn voor verstoord eetgedrag na manipulatie. 21

22 METHODE 1. Steekproef De volledige steekproef van dit onderzoek bestaat uit 54 kinderen (20 jongens en 34 meisjes) tussen 9 en 13 jaar, de gemiddelde leeftijd is 10,93 jaar (SD = 1.49). In het Nederlandstalig gebied van België werden formulieren uitgedeeld in scholen en jeugdbewegingen om kinderen te rekruteren voor het onderzoek. Het onderzoek kreeg op deze formulieren de titel 'de invloed van media op lagere schoolkinderen'. De inclusiecriteria waren: de leeftijd hebben tussen 9 en 13 jaar en thuis een computer hebben met internetverbinding. Er werd ook vermeld dat ze als dank voor hun deelname aan het onderzoek 2 Kinepolis bioscooptickets zouden krijgen. Ouders en kinderen die geïnteresseerd waren om eventueel deel te nemen aan het onderzoek konden hun naam en telefoonnummer schrijven op het formulier en dit terug bezorgen aan de school of jeugdbeweging. De formulieren werden daar terug opgehaald door een assistent. Deze ouders werden opgebeld door een assistent en kregen dan uitleg over de procedure van het onderzoek. De ouders konden dan beslissen of de kinderen gingen deelnemen aan het onderzoek of niet. Van de ouders werd de schriftelijke toestemming verkregen, alsook de instemming van het deelnemend kind. In totaal waren er 56 kinderen bereid om deel te nemen aan het onderzoek, maar de gegevens van 2 kinderen waren incompleet: 1 kind kon het online dagboek niet invullen wegens internetproblemen en 1 kind kon niet naar het experiment komen wegens ziekte. Deze kinderen werden niet opgenomen in de uiteindelijke steekproef. De rekrutering van de proefpersonen en het uitvoeren van de experimenten werden door drie studenten gedaan, Kelly Bracke (2 e master), Charlotte Goessaert (1 e master) en ikzelf. Elke studente heeft in haar eigen scriptie een aparte focus (aparte onderzoeksvragen). 2. Instrumenten Om het pathologisch eetgedrag van de kinderen na te gaan werd er gevraagd om 3 dagen voor en 4 dagen na het experiment online een dagboek in te vullen. In dit dagboek moesten ze elke dag invullen wat ze hadden gegeten en gedronken als ontbijt, middagmaal, avondmaal en tussendoortjes. Op basis van dit eetdagboek werd nagegaan of er maaltijden werden overgeslagen. Om de episodes van overeten en episodes met controleverlies na te gaan, werd er in dit dagboek twee bijkomende vragen gesteld, namelijk: 'heb je meer gegeten dan wat je gewend bent te eten of dat kinderen van jouw leeftijd in dit geval zouden eten' en 'heb je na een bepaalde maaltijd het gevoel gehad dat je niet meer kon stoppen met eten?'. Deze vragen werden gehaald uit de Children s Eating Disorder Examination Questionnaire (ChEDE-Q; 22

23 Decaluwé & Braet, 1999). Deze vragenlijst meet eetstoornissymptomen (zoals overeten en controleverlies over eten) bij kinderen vanaf 8 jaar. De items zijn gebaseerd op de DSMdefinitie van eetstoornissymptomen. Voor het meten van de lichaamsontevredenheid werd gebruik gemaakt van de Children's Figure Rating Scale (CFRS; Tiggemann & Wilson-Barrett, 1998). Deze schaal toont 7 silhouet tekeningen van meisjes en jongens (afhankelijk van het geslacht van de deelnemer), gaande van enorm mager tot enorm zwaar. Er werd aan de kinderen gevraagd om aan te geven welke lichaamsvorm zij het liefst zouden hebben (ideaal figuur), gevolgd door de vraag om aan te geven welke lichaamsvorm zij op dit moment hebben (huidig figuur). De kinderen kon deze vraag beantwoorden door de afbeelding aan te duiden op het computerscherm. De wens om slanker te zijn, werd berekend door de score van het ideaal figuur min de score van het huidig figuur. Een lage score wijst op een grotere wens om slanker te zijn. Er werd reeds aangetoond dat de figure rating scale een goede test-hertest betrouwbaarheid heeft bij kinderen vanaf 7 jaar (Collins, 1991; in Dohnt & Tiggeman, 2006). Om de hechtingsstijl van de kinderen te bevragen, werd de vragenlijst Experiences in Close Relationships Scale-Revised Child version (ECR-RC; Brenning, Soenens, Braet, & Bosmans, in press) gebruikt. Dit is een aangepaste versie voor kinderen en jonge adolescenten van Experiences in Close Relationships Scale-Revised vragenlijst (ECR-R; Fraley, Waller, & Brennan, 2000; Nederlandse vertaling door Buysse & Dewitte, 2004). Deze vragenlijst meet 2 dimensies, angst en vermijding. De subschaal angst (18 items) vraagt naar gevoelens van angst voor verlating en sterk verlangen voor interpersoonlijke samensmelting (Brenning, Soenens, Braet, & Bosmans, 2011). Een aantal voorbeelditems van deze schaal zijn: 'ik maak mij zorgen om verlaten te worden' en 'ik ben bang dat mijn moeder/vader niet zoveel van mij houdt als ik van haar'. De subschaal vermijding (18 items) vraagt naar ongemak met intimiteit, afhankelijkheid en intieme zelfonthulling (Brenning, et al., 2011). Een aantal voorbeelditems van deze schaal zijn: 'ik vind het moeilijk om toe te geven dat ik hulp nodig heb van mijn moeder/vader' en 'het is niet gemakkelijk voor mij om mijn moeder/vader veel te vertellen over mezelf'. Elk item wordt gescoord op een 7-puntenschaal, waarbij 1 staat voor helemaal niet akkoord, 4 staat voor akkoord/niet akkoord en 7 staat voor helemaal akkoord. Hoe hoger de score van de ECR-RC, hoe meer pathologisch. Er werd aan de kinderen gevraagd om deze items twee keer te scoren, eenmaal voor hun moeder en eenmaal voor hun vader. De subschalen van de ECR-RC, angstige hechting en vermijdende hechting, hebben een sterke interne consistentie en validiteit (Brenning et al., in press). In deze studie had de ECR-RC een goede Cronbach s alpha betrouwbaarheid voor vader angst (.72), vader vermijdend (.93), moeder angst (.73) en 23

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid.

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Academiejaar 2010-2011 1 ste examenperiode De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld?

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Academiejaar 2012-2013 Eerste examenperiode Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: 2011-2012 Eerste examenperiode EETGERELATEERDE PROBLEMEN BIJ PREADOLESCENTEN: DE ROL VAN BEELDEN UIT DE MEDIA, HECHTING EN ZELFBEELD Masterproef

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Masterproef

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Promotor: Copromotor: Ondergetekende geeft toelating tot het raadplegen van de masterproef

Nadere informatie

Een foto zegt meer dan 1000 woorden.

Een foto zegt meer dan 1000 woorden. 1 RUNNING HEAD: Het effect van Facebookfoto s op het lichaamsbeeld Een foto zegt meer dan 1000 woorden. Een onderzoek naar de invloed van Facebookfoto s op het lichaamsbeeld bij mannen en vrouwen Master

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Afdeling: Klinische Psychologie UVA supervisor:

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Academiejaar 2012-2013 1 e examenperiode Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Masterproef neergelegd tot het behalen van de

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination Psychodiagnostiek Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 5 Issue / Date 2011 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Assessment van eetstoornissymptomen: de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,

Nadere informatie

De rol van de ouders in de ontwikkeling van eetpathologie bij obese kinderen en adolescenten: Een literatuurstudie

De rol van de ouders in de ontwikkeling van eetpathologie bij obese kinderen en adolescenten: Een literatuurstudie UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008 2009 Eerste Examenperiode De rol van de ouders in de ontwikkeling van eetpathologie bij obese kinderen en adolescenten:

Nadere informatie

Het dunne schoonheidsideaal in televisiereclames en tijdschriftadvertenties:

Het dunne schoonheidsideaal in televisiereclames en tijdschriftadvertenties: Het dunne schoonheidsideaal in televisiereclames en tijdschriftadvertenties: Een literatuurstudie naar de invloed van blootstelling aan het dunne schoonheidsideaal in televisiereclames en tijdschriftadvertenties

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Masterproef ingediend

Nadere informatie

Academiejaar: Eerste examenperiode. De invloed van de media op eetgerelateerde problemen

Academiejaar: Eerste examenperiode. De invloed van de media op eetgerelateerde problemen Academiejaar: 2011-2012 Eerste examenperiode De invloed van de media op eetgerelateerde problemen Een longitudinaal onderzoek met de focus op jongens van lagere schoolleeftijd Masterproef neergelegd tot

Nadere informatie

Lichaamsvergelijking en lichaamsontevredenheid bij adolescente meiden

Lichaamsvergelijking en lichaamsontevredenheid bij adolescente meiden Lichaamsvergelijking en lichaamsontevredenheid bij adolescente meiden Jessica Rozendaal (277002) Master Klinische en Gezondheidspsychologie Erasmus Universiteit Rotterdam Augustus 2006 Begeleider: Prof.

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd: Samenvatting In Westerse landen vormen niet-westerse migranten een steeds groter deel van de bevolking. In Nederland vertegenwoordigen Surinaamse, Turkse en Marokkaanse migranten samen 6% van de bevolking.

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model

Deel I: Integratie van Opvoeding in het I-Change Model Samenvatting Hoewel bekend is dat roken schadelijk is voor de gezondheid, beginnen adolescenten nog steeds met roken. Om dit te veranderen is het nodig een beter inzicht te krijgen in de factoren die

Nadere informatie

AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG

AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG Een initiatief van: Eetexpert, Vlaams kenniscentrum rond eet- en gewichtsproblemen i.s.m. Adviesraad Eetexpert, Vlaams netwerk rond

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Het ideale vrouwenlichaam

Het ideale vrouwenlichaam Het ideale vrouwenlichaam De effecten van ideaalbeelden op lichaamsontevredenheid en ontwikkeling van eetstoornissen bij vrouwen Afstudeerseminar Media & reclame Communicatiewetenschappen Bachelor thesis

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Academiejaar 2014-2015 Tweedekansexamenperiode De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Werkgroep VIE: Voedingsinterventie Eetstoornissen Hogeschool van Amsterdam Oktober 2006 Februari 2007 Maaike

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar

nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar Al voor de

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie?

Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie? Academiejaar 2013 2014 Eerstesemesterexamenperiode Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie? Masterproef II neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN EETPROBLEMEN IN DE SPORT? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 Bloso Arenbergstraat 5, 1000 Brussel topsport@bloso.be 0032 2 209

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie