Mbo-studenten die uitvallen op het hbo: wie zijn ze en waar vallen zij uit?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mbo-studenten die uitvallen op het hbo: wie zijn ze en waar vallen zij uit?"

Transcriptie

1 Mbo-studenten die uitvallen op het hbo: wie zijn ze en waar vallen zij uit? Analyse van studentenstromen over periode NRO-onderzoek doorstroom mbo-hbo Deze publicatie is onderdeel van een grootschalig onderzoek dat loopt naar de doorstroom van mbostudenten naar het hbo. Meer informatie hierover kunt u vinden op:

2 Colofon Titel Mbo-studenten die uitvallen op het hbo: wie zijn ze en waar vallen zij uit? Analyse van studentenstromen over periode Auteurs José Mulder & Joris Cuppen mmv Pieter Aalders. Datum September 2016 Projectnummer Expertisecentrum Beroepsonderwijs Postbus BP s-hertogenbosch T ecbo 2016 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Wie stromen het hbo in? Aantallen Vooropleiding Vorm Focus van het onderzoek Conclusie Hoe ziet groep -instromers eruit? Leeftijd Geslacht Afkomst Geslacht en afkomst Sociaal economische status Moment van overstap Bol/bbl Stapelen/blijven zitten Conclusie Waar stromen -studenten in? Hogescholen Sector en hogeschool-type Opleidingen Toeleverende mbo-instellingen en type Toeleverende mbo-domeinen Conclusie Welke keuzes maken mbo-studenten na jaar één? Stoppen met studeren Op- en afstromers Switchen Conclusie Wie blijven, stoppen en switchen er? Keuzes per leeftijd Keuzes per geslacht Keuzes per etniciteit Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 3

4 6.4 Keuzes per geslacht en etniciteit Keuzes naar sociaal economische achtergrond Keuzes naar moment van overstap Keuzes per bol/bbl Keuzes van stapelaars Conclusie Waar bevinden uitvallers en switchers zich? Uitval en switch per hogeschool Uitval en switch per sector en instellingstype Uitval en switch per opleiding Uitval en switch per toeleverende mbo-instelling en -type Uitval per toeleverend mbo-domein Conclusie Samenvatting & Conclusies Samenvatting Negen hoofdconclusies...77 Bijlage: Overzicht hbo-instellingen ingedeeld naar type ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

5 1 Inleiding Doorstroom mbo-hbo staat volop in de aandacht. Het is één van de speerpunten van de minister van Onderwijs voor de komende jaren (zie Ministerie van OCW, 2015) en er wordt veel gediscussieerd over het hoe en waarom van de hoge uitvalpercentages onder mbostudenten op het hbo (zie o.a. Bormans, 2016; Bussemaker, 2016; Scienceguide, 2016; Morshuis, Martens & Mulder, 2016; in t Veldt, 2016, SCP, 2016). Hoewel men het er over eens is dat de uitval van mbo ers op het hbo (te) hoog is, is er nog veel onbekend over wie nu precies de -studenten zijn die het hbo instromen, wie van hen uitvallen en bij welke hogescholen en studies dat gebeurt. In 2015 is een driejarig onderzoek gestart naar de doorstroom mbo-hbo. 1 Dit onderzoek dient antwoord te geven op de vraag hoe de doorstroom verbeterd kan worden. 2 Hiervoor worden verschillende bronnen van informatie gebruikt, van (inter)nationale literatuur tot studenten enquêtes en van caseonderzoek bij scholen tot analyse van onderwijscarrières. Dit rapport beschrijft de analyse van die laatste bron: de carrières van studenten die in de periode 2005 t/m 2015 zijn ingestroomd in het hbo. Dit rapport geeft daarmee een feitelijk overzicht van de studenten die een hbo-bachelor volgen, waar ze die volgen en welke keuzes zij maken gedurende het eerste jaar op het hbo. Blijven ze bijvoorbeeld dezelfde studie volgen, switchen ze van studie en/of instelling of stoppen ze in het geheel met het volgen van onderwijs. Beschrijvingen vinden plaats voor -studenten én studenten die met een andere vooropleiding het hbo instromen. Dit zijn: studenten met een diploma, met een vwodiploma, studenten die vanuit de universiteit instromen en studenten die vanuit het mbo instromen maar geen niveau 4-diploma hebben. De keuzes van -studenten wordt daarmee steeds in een bredere context geplaatst. 3 Hoe is het rapport opgebouwd? Hoofdstuk 2 beschrijft de algemene instroom in de hbobachelor over de periode Hoofdstuk 3 beschrijft hoe de groep -studenten die aan een hbo-bachelor begint eruit ziet: hoe oud zijn ze, van welk geslacht, hebben ze een bol of bbl opleiding gevolgd etc. Hoofdstuk 4 beschrijft waar -studenten hun opleiding volgen, bij welke hogeschool, binnen welke sector en van welke mbo-instelling ze afkomstig zijn. Hoofdstuk 5 beschrijft welke keuzes studenten maken gedurende het eerste jaar: blijven ze dezelfde studie volgen, switchen ze of stoppen ze met het volgen van onderwijs? Hoofdstuk 6 en 7 beschrijven vervolgens de relatie tussen de kenmerken die in hoofdstuk 4 en 5 beschrijven zijn met de keuzes die studenten maken. 1 Dit onderzoek wordt gefinancierd door NRO, zie: 2 Zie voor meer informatie over het onderzoek. 3 Het rapport geeft geen uitsluitsel over verklaringen voor uitval van mbo-studenten op het hbo. Het geeft alleen een beschrijving van wat er gebeurd en met wie en waar. Zoals uit het rapport blijkt, verschilt de uitval van studenten op vele dimensies. Zo vallen oudere studenten vaker uit, studenten van niet-westerse komaf, studenten van bepaalde mbo-instellingen, studenten afkomstig uit domein handel & ondernemerschap etc. Hoe al factoren zich tot elkaar verhouden is onderwerp van nader onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd door onderzoekers van DUO en ecbo. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 5

6 Voor alle hoofdstukken geldt dat er steeds een vergelijking wordt gemaakt van - studenten met andere groepen studenten die een hbo-bachelor volgen. Veelal betreft dit alle groepen die het hbo instromen. Voor de leesbaarheid is er in sommige gevallen voor gekozen -studenten alleen met havisten te vergelijken. Bij alle vergelijkingen wordt enerzijds de totale groep instromende studenten over de periode beschrijven, anderzijds wordt (waar mogelijk) de ontwikkeling per jaar inzichtelijk gemaakt. 6 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

7 2 Wie stromen het hbo in? 4 De instroom in de hbo-bachelor is de over de periode flink gestegen. Sindsdien neemt de instroom af. De verhouding tussen studenten van verschillende vooropleidingen blijft over de jaren constant: jaarlijks heeft ongeveer 55% van de instromende studenten een diploma, zo n 31% een -diploma en een vwo-diploma. 2.1 Aantallen De instroom in het hbo is het afgelopen decennium flink gegroeid, van studenten in studiejaar 2005/2006 tot studenten in 2013/2014 (zie figuur 2.1). De instroom neemt sinds 2013/2014 geleidelijk af. Zo stromen er in studiejaar 2015/ nieuwe studenten de hbo-bachelor binnen, wat een duidelijke afname is ten opzichte van de jaren ervoor, maar nog beduidend hoger dan het aantal van nieuwe studenten in 2005/ Vooropleiding Figuur 2.1 Ontwikkeling van de instroom van nieuwe studenten in een hbo-bachelor % 6% 9% 53% 53% % 53% % 51% 55% 31% 35% 35% 34% 34% 33% 33% 32% 33% 34% 34% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 wo vwo mbo geen 4 In 2004 stroomden er bijna studenten met een -diploma de hbo-bachelor in. 5 In 2013 waren er dat bijna ; een toename van 5punten. Na 2013 daalden het aantal naar zo n (zie figuur 2.1). 4 Daarbij kijken we alleen naar studenten die min of meer rechtstreeks vanuit de vooropleiding doorstromen naar het hbo. Min of meer, omdat ze in de periode hun vooropleiding hebben afgerond én in de periode aan een hbo-bachelor zijn begonnen. Het kan zijn dat ze in 2006 het mbo hebben afgerond en in 2011 aan de bachelor zijn begonnen. 5 Bij het categoriseren van studenten naar vooropleiding zijn studenten met een - én -diploma ingedeeld bij de havisten. Hetzelfde geldt voor vwo ers met een vwo- én -diploma. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 7

8 Hoewel de absolute instroom in de hbo-bachelor fluctueert, blijkt de relatieve instroom van -studenten opvallend stabiel. Jaarlijks heeft van iedere student die aan een hbobachelor begint 1 op de 3 een -opleiding, en net iets meer dan de helft een diploma. Zo n komt van het vwo en de overige 7% zijn afkomstig van het wo of mbo zonder niveau 4-diploma. Van de wo-studenten heeft gemiddeld genomen 9 een vwo-diploma. 2.3 Vorm Een hbo-bachelor kan in voltijd, deeltijd en als duale opleiding gevolgd worden. Het merendeel van de studenten, zo n 95%, volgt een voltijdopleiding, zo n 4% een deeltijdopleiding en 1% een duale opleiding. Zoals figuur 2.2 laat zien, is deze verhouding constant over de jaren heen. Figuur 2.2 Ontwikkeling van de instroom van nieuwe studenten in een hbo-bachelor % 3% 5% 5% 5% 4% 4% 4% 4% 3% 2% 95% 93% 93% 93% 94% 95% 95% 94% 93% 94% 96% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 duaal deeltijd voltijd Als we inzoomen op de deeltijdstudenten, dan zien we dat maar liefst 87% van deze studenten afkomstig is uit het mbo (zie figuur 2.3). Slechts 6% stroomt in vanuit de. Ook van de eerstejaars duale studenten stroomt een meerderheid (61%) in vanuit het mbo. De meeste van deze studenten stromen niet rechtstreeks door vanuit het mbo naar het hbo, maar werken eerst een aantal jaar. 8 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

9 Figuur 2.3 Instroom van nieuwe studenten in een hbo-bachelor in % 4% 4% 2% 15% 54% 31% Voltijd ( studenten) 6% 73% Deeltijd ( studenten) 31% 57% Duaal ( studenten) mbo geen 4 vwo wo 2.4 Focus van het onderzoek Omdat de focus van dit onderzoek ligt op studenten die (zo goed als) rechtstreeks doorstromen van het mbo naar het hbo, is ervoor gekozen verder alleen naar de instroom in de voltijds bacheloropleidingen te kijken. De instroom in voltijds bacheloropleidingen is de afgelopen jaren flink toegenomen en neemt de afgelopen twee jaar af (zie figuur 2.4). Zo ook de instroom van -studenten. Echter, de verhouding vs -studenten is over de jaren heen stabiel in de voltijds bachelor. Jaarlijks is van de instromende studenten ongeveer 31% in het bezit van een -diploma, zo n 54% heeft een diploma. Samen vormen de -studenten en de havisten de overgrote meerderheid van de instroom. Daarnaast is er een kleine groep die instroomt met een vwo-diploma (gemiddeld ) en twee kleine groepen die instromen vanuit het mbo zonder niveau 4-diploma en vanuit het wo (resp. 2 en 4%). Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 9

10 Figuur 2.4 Ontwikkeling van de instroom van nieuwe studenten in een voltijd hbobachelor % 56% 52% 52% 54% 9% 53% 53% 55% 55% 7% 55% 55% 6% 57% % 33% 31% 31% 31% 31% 33% 32% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo geen 4 vwo wo 2.5 Conclusie In dit rapport onderzoeken we de instroom van -studenten in een voltijds hbo bacheloropleiding. Het aantal instromende -studenten fluctueert over de afgelopen 10 jaar. Over de periode is er een sterke toename geweest, vanaf 2014 neemt de instroom af. Relatief gezien is er weinig veranderd: de afgelopen 10 jaar bestond de instroom jaarlijks voor 31% uit -studenten, voor zo n 55% uit havisten en voor het overige deel uit vwo ers, wo ers en -studenten zonder niveau 4-diploma. 10 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

11 3 Hoe ziet groep -instromers eruit? Ongeveer 1 op de 3 studenten die aan een voltijds hbo-bachelor begint is in het bezit van een -diploma. Hoe ziet deze groep er verder uit? En hoe verhouden zij zich tot de andere instromers? 3.1 Leeftijd Mbo 4-studenten die aan een voltijds hbo-bachelor beginnen zijn bijna altijd negentien jaar of ouder. Havisten zijn overwegend jonger als ze het hbo instromen, veelal tussen de jaar (zie figuur 3.1). Mbo-studenten die géén niveau 4-diploma hebben, zijn gemiddeld genomen de oudste groep die instromen. Van hen is bijna 85% ouder dan 21. Vwo ers en studenten die vanuit de universiteit instromen, nemen een middenpositie in. Figuur 3.1 Leeftijd van nieuwe studenten in een voltijd hbo-bachelor per vooropleiding % 1 32% 44% 3 75% 79% 64% 53% 57% 13% mbo-4 mbo geen 4 vwo wo >25 Figuur 3.1A laat zien dat de gemiddelde leeftijd bij instroom op het hbo voor alle vooropleidingen (licht) lijkt toe te nemen. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 11

12 Figuur 3.1A Gemiddelde leeftijd bij instroom, per vooropleiding /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo-4 mbo geen 4 vwo wo 3.2 Geslacht Gemiddeld genomen is van de instromende -studenten 52% vrouw en 4 man (figuur 3.2). Deze verhouding zie je ook terug bij de instromende havisten. Figuur 3.2 Geslacht van nieuwe studenten in een voltijd hbo-bachelor naar vooropleiding % 52% 39% 43% 61% % 57% 39% mbo-4 mbo geen 4 vwo wo man vrouw Bij de studenten zonder niveau 4-diploma is de meerderheid man, net als bij studenten afkomstig van het wo. Het aandeel mannen onder deze twee groepen neemt daarnaast over de jaren toe (figuur 3.3). 12 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

13 Figuur 3.3 Percentage mannen dat instroomt in voltijd hbo-bachelor, per vooropleiding 7 65% 55% 5 45% 4 35% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo geen 4 vwo wo 3.3 Afkomst Kijken we naar de afkomst van instromende studenten, dan zien we dat niet-westerse allochtonen, in vergelijking met de totale Nederlandse bevolking in de leeftijd 15 tot en met 24 jaar 6, oververtegenwoordigd zijn onder -studenten (figuur 3.4). 1 op de 4 -studenten is van niet-westerse afkomst, terwijl dat onder havisten 1 op de 9 is en onder de Nederlandse bevolking van 15 tot en met 24 jaar 1 op de 6. Westerse allochtonen zijn zowel onder de -studenten als onder de havisten ondervertegenwoordigd. Figuur 3.4 Etniciteit van nieuwe studenten in een voltijd hbo-bachelor naar vooropleiding % 6% 69% 11% 6% 83% 29% 9% 62% 5% 7% 6% 7% 89% 86% 17% 9% 74% mbo geen 4 vwo wo bevolking NL (15-24 jaar) autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon Bron: Bron-bestanden, DUO onderwijsdata, Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerking ecbo Over de cohorten heen blijkt het percentage niet-westerse allochtonen onder mbo-studenten met én zonder niveau 4-diploma te zijn afgenomen. Onder havisten, vwo ers en studenten die vanuit de universiteit instromen, lijkt het aandeel stabiel (figuur 3.5). 6 CBS Statline, 4 februari 2016 Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 13

14 Figuur 3.5 Percentage niet-westerse studenten dat instroomt naar vooropleiding 35% 33,7% 31,3% 28,6% 25% 23,4% 22,7% 22, 22,9% 22,7% 22,4% 22,3% 22, 15% 5% 9,6% 10,7% 11,3% 11,2% 11, 11, 11,2% 11,1% 11,1% 11,5% 11,5% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo geen 4 vwo wo Het aandeel autochtone -studenten is tussen de schooljaren 2005/2006 en 2008/2009 toegenomen van 5 tot 7 en daarna gestabiliseerd (figuur 3.6). Figuur 3.6 Percentage autochtone - en -studenten dat instroomt /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo-4 Dieper ingaand op de achtergrond van niet-westers allochtone studenten zien we verschillen tussen de eerste generatie en tweede generatie (figuur 3.7). Mbo-studenten zijn relatief vaker eerste generatie niet-westerse allochtonen. De havisten, vwo ers en wo ers zijn relatief vaker tweede generatie niet-westerse allochtonen. In vergelijking met de totale bevolking van niet-westerse allochtonen in Nederland in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar 7, zijn de niet-westers allochtone studenten van de eerste generatie oververtegenwoordigd onder de mbo-studenten en ondervertegenwoordigd onder de havisten, vwo ers en wo ers. 7 CBS Statline, 4 februari ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

15 Figuur 3.7 Generatie van niet-westers allochtone studenten per vooropleiding % 35% 8 54% 46% 7 82% 22% 1 72% 2 mbo geen 4 vwo wo bevolking NL (15-24 jaar) eerste generatie tweede generatie Bron: Bron-bestanden, DUO onderwijsdata, Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerking ecbo Over de jaren heen is het aandeel tweede generatie studenten onder niet-westerse - studeten toegenomen van 43% naar bijna 8 (figuur 3.8). Onder havisten is het percentage niet-westerse tweede generatie studenten ook gestegen, van 75% naar bijna 9. Figuur 3.8 Percentage tweede generatie niet-westerse - en -studenten per jaar /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 Dezelfde generatieverschillen zien we terug bij westerse allochtonen, hetzij in iets bescheidener mate (figuur 3.9). 1 op de 3 Westerse -studenten is van de eerste generatie. Onder havisten vwo ers en wo ers is zo n van de eerste generatie. In vergelijking met de totale bevolking van westerse allochtonen in Nederland in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar 8, zijn alle opleidingsgroepen ondervertegenwoordigd: gemiddeld is 47% van de westerse allochtonen tussen de 15 en 25 jaar van de eerste generatie. 8 CBS Statline, 4 februari 2015 Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 15

16 Figuur 3.9 Generatie van westers allochtone studenten naar vooropleiding % 79% 21% 66% 34% 7 82% 22% 1 53% 47% mbo geen 4 vwo wo Bevolking NL (15-25 jaar) eerste generatie tweede generatie Bron: Bron-bestanden, DUO onderwijsdata, Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerking ecbo Over de jaren heen is onder westerse -studenten een toename van het aantal tweede generatie studenten te zien (figuur 3.10). In 2006/2007 was 57% van de westerse - studenten van de tweede generatie, in het schooljaar 2013/2014 was dat 76%. Onder de instroom van westers allochtone studenten met een -opleiding is het percentage van de tweede generatie maar nauwelijks veranderd door de jaren heen. Figuur 3.10 Percentage tweede generatie onder westerse allochtone studenten per jaar /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/ Geslacht en afkomst Gemiddeld genomen is 4 van de -studenten een man (zie paragraaf 3.2). Kijken we naar het aandeel mannen onder niet-westers allochtone studenten die instromen vanuit een -opleiding, dan valt op dat dat er relatief weinig zijn (figuur 3.11). 16 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

17 Bovendien neemt het aandeel mannelijke instromers onder niet-westerse studenten met een -opleiding over de jaren af. Zo was in het schooljaar 2007/ van de niet westerse instromers man, in het schooljaar 2015/ ,5%. Figuur 3.11 Percentage mannelijke -studenten naar etniciteit 5 56% 54% 52% % 44% 42% 4 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 autochtonen westerse allochtonen niet-westerse allochtonen Onder de westerse allochtone -studenten stromen in de schooljaren 2005/2006 tot en met 2008/2009 juist relatief veel mannelijke studenten de voltijd hbo-bachelor in; daarna neemt het af tot zo n 4. Het percentage mannelijke instromers onder de autochtone studenten met een - opleiding schommelt over de jaren heen zo rond de 49%. Onder de instromende havisten zijn er, wat betreft het percentage mannen, weinig verschillen tussen autochtonen, westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen (figuur 3.12). Door de jaren heen lijkt dit percentage onder alle drie de groepen wel iets toe te nemen. Onder alle drie de groepen ligt het percentage mannelijke instromers in alle jaren onder de 5, met uitzondering van de westerse allochtonen in het schooljaar 2015/2016. Figuur 3.12 Percentage mannelijke -studenten naar etniciteit 5 56% 54% 52% % 44% 42% 4 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 autochtonen westerse allochtonen niet-westerse allochtonen Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 17

18 3.5 Sociaal economische status Studenten die het hbo instromen met een -diploma zijn vaker afkomstig uit wijken met een lage sociaaleconomische status 9 dan de studenten die instromen vanuit een opleiding (figuur 3.13). 1 op de 3 instromende -studenten is afkomstig uit een wijk met een lage sociaal economische status, tegen nog geen 1 op de 4 havisten. Omgekeerd is 23% instromende -studenten afkomstig uit wijken met de hoogste sociaal economische status, terwijl van de instromende havisten afkomstig is uit deze wijken. Mbo-studenten die instromen zonder niveau 4-diploma zijn het vaakst afkomstig uit wijken met de laagste status en het minst vaak uit wijken met de hoogste status. Vwo ers komen van alle opleidingsgroepen het minst vaak afkomstig uit wijken met de laagste status. Tabel 3.13 Sociaal Economische Status van instromende studenten in voltijd hbo-bachelor % 31% 34% 4 44% 46% % 33% 41% 23% 21% 25% mbo geen 4 vwo wo laagste status wijken overige wijken hoogste status wijken Over de jaren heen blijken -studenten steeds vaker uit zowel de hoogste als laagst scorende wijken in te stromen (figuur 3.14). Zo was 2005/2006 was 23% afkomstig uit de laagst scorende wijken, in 2015/2016 is was dat 39%. 9 We gebruiken de sociaal economische status van de wijk als proxy voor de sociaal economische status van de leerling. Voor de wijk maken we gebruik van het viercijferig-postcode gebied waarin de leerling woont op het moment van aanvang van de hbo-studie. Wanneer dit onbekend is wordt gekeken naar de laatst bekende postcode op respectievelijk, mbo, vwo en vmbo. Dit viercijferig postcodegebied is gekoppeld aan het SCP wijkstatusscore-bestand, waarin op basis van de opleiding, inkomen en positie op de arbeidsmarkt van de inwoners een score wordt toegekend aan een viercijferig postcodegebied. 18 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

19 Figuur 3.14 Sociaaleconomische status van -studenten per jaar % 21% 21% 23% 23% 24% 25% 26% 26% 59% 5 49% 4 47% 41% 41% 41% 41% 36% 35% 23% 32% 32% 35% 35% 35% 34% 3 39% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 laagste status wijken overige wijken hoogste status wijken Bij havisten neemt ook het aandeel studenten dat afkomstig is uit de laagst scorende wijken als het aandeel dat afkomstig is uit de best scorende wijken toe over de jaren. Zo was in het schooljaar 2005/2006 nog zo n 1 op de 6 havisten afkomstig uit de wijken met laagste sociaal economische status en meer dan 1 op de 5 havisten afkomstig uit wijken met de hoogste status, in het schooljaar 2015/2016 is 29% van de havisten afkomstig uit de wijken met laagste status en is een derde afkomstig uit hoogst scorende wijken. Figuur 3.15 Sociaaleconomische status van havisten per jaar % 27% 27% 27% 2 31% 31% 32% 33% 34% 33% 52% 52% 51% 51% 44% 44% 44% 43% 39% 3 17% 21% 21% 21% 21% 25% 25% 24% 24% 27% 29% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 laagste status wijken overige wijken hoogste status wijken 3.6 Moment van overstap De meeste studenten stromen direct vanuit de vooropleiding de voltijd hbo-bachelor in; gemiddeld 87%. Er zijn wel duidelijke verschillen waarneembaar naar vooropleiding. Zo komt (bijna) 9 van de -studenten en havisten rechtstreeks van de vooropleiding tegen 46% van de mbo-studenten zonder niveau 4-diploma (zie figuur 3.16). De vwo ers en wo ers stromen de voltijd hbo-bachelor wat vaker in na 1 of 2 tussenjaren dan de -studenten en havisten. Een vijfde van de mbo-studenten zonder niveau 4- diploma stroom de voltijd hbo-bachelor in na meer dan 2 tussenjaren. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 19

20 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 15/16 06/07 08/09 10/11 12/13 14/15 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 15/16 06/07 08/09 10/11 12/13 14/15 06/07 08/09 10/11 12/13 14/15 Figuur 3.16 Aantal jaar tussen vooropleiding en voltijd hbo-bachelor % 16% 22% 34% 87% 9 83% 75% 46% mbo geen 4 vwo wo Directe overstap 1 of 2 tussenjaren meer dan 2 tussenjaren Per cohort varieert het aandeel studenten dat niet direct overstapt. Zo stapte bijna van de -studenten in de periode 2011 t/m 2013 niet direct over, maar neemt dit aantal de jaren daaropvolgend af (zie figuur 3.16A). Eenzelfde beeld zien we bij mbo-studenten zonder niveau 4-diploma, vwo ers en studenten die vanaf de universiteit instromen. Havisten blijken de enige groep die over de gehele periode vrijwel direct door te stromen. Figuur 3.16A Aantal jaar tussen vooropleiding en voltijd hbo-bachelor mbo geen 4 vwo wo Directe overstap 1 of 2 tussenjaren Meer dan 2 tussenjaren 3.7 Bol/bbl Mbo-studenten kunnen hun opleiding in de bol en bbl-variant volgen. Van de - studenten die een voltijds bachelor volgen heeft 3% een bbl-traject afgerond, van de mbostudenten zonder een niveau 4-diploma 15%. 20 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

21 Onder -studenten op het hbo doet zich sinds 2010 een daling voor van het aantal bblers; het percentage bbl ers bedroeg toen 4,2%, in 2015 lag het op 1,6%. Onder de mbo-studenten zonder niveau 4-diploma fluctueert het aantal bbl-ers (zie figuur 3.17). Figuur 3.17 Percentage bol-studenten onder mbo studenten met en zonder niv. 4-diploma 10 95% 9 85% 8 75% 7 65% 55% 5 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 mbo geen Stapelen/blijven zitten Onder de mbo-studenten bevinden zich een flink aantal stapelaars. Er zijn vele verschillende routes mogelijk door het mbo. We hebben al die routes als volgt gecategoriseerd. 1 Studenten die alléén een mbo niveau 4-opleiding hebben afgerond 2 Studenten die binnen het mbo gestapeld hebben tot diplomering op niveau 4 3 Studenten die niet op niveau 4 zijn gediplomeerd. Van alle niveau 4-instromers heeft 18,6% dat bereikt door te stapelen. Verreweg de meest voorkomende combinatie is niveau 3 en 4 (71% van het totaal aantal niveau 4-stapelaars), gevolgd door niveau 2 en 4 (17%). Zoals figuur 3.18 laat zien is het percentage stapelaars onder -studenten dat aan een hbo-bachelor begint in de loop der jaren toegenomen tot boven de. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 21

22 Figuur 3.18 Percentage -studenten dat mbo-diploma s gestapeld heeft 25% 15% 5% 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 Ter vergelijking: 1 op de 5 instromende havisten is in de bovenbouw een keer blijven zitten, tegen 1 van de vwo ers. 3.9 Conclusie Gemiddeld genomen is de -student die aan een voltijds hbo-bachelor begint 20 jaar, in net iets meer dan helft van de gevallen vrouw, voor 7 autochtoon en 25% niet-westers, 33% komt uit de wijken met de laagste economische status en bijna heeft op het mbo diploma s gestapeld. Bijna alle -studenten komen rechtstreeks van het mbo (87%) en bijna allemaal hebben ze een bol-opleiding gedaan (97%). Over de jaren neemt de leeftijd van -studenten die het hbo instromen iets toe, zijn ze minder vaak van allochtone afkomst en komen ze vaker uit wijken met lagere én hogere sociaal economische status. Het aantal -studenten dat niet gelijk vanuit het mbo het hbo instroomden is in de periode toegenomen, maar neemt sindsdien weer af. In vergelijking met havisten zijn -studenten zo n twee jaar ouder wanneer aan een hbo-bachelor beginnen, vaker niet-westers en komen ze vaker uit wijken met lagere sociaal economische status. Op andere vlakken zijn soort gelijke verdelingen te zien, zo is ongeveer van de havisten een keer blijven zitten en stromen de meeste havisten rechtstreeks vanuit de vooropleiding het hbo in. 22 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

23 4 Waar stromen -studenten in? Bij de meeste hogescholen heeft zo n 31% van de instromende bachelor-studenten een -diploma. In absolute aantallen zijn de verschillen in instroom echter (zeer) groot. Van de 38 hogescholen stroomt bij 10 hogescholen 75% van de -studenten in. Een zelfde beeld zien we bij toeleverende mbo-instellingen. Er zijn nauwelijks opleidingen aan hogescholen waar het merendeel van de studenten een -diploma heeft. 4.1 Hogescholen Figuur 4.1 Instroom naar vooropleiding per hogeschool Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 23

24 Gemiddeld genomen is bijna 1 op de 3 studenten die aan een voltijds-bachelor begint een student met een -diploma. Zoals figuur 4.1 laat zien kent bijna de helft van de hogescholen een soortgelijke instroomverdeling. De andere helft hogescholen trekt juist beduidend méér -studenten of juist beduidend minder. Belangrijk om bij verdelingen van studenten over hogescholen in het achterhoofd te houden is dat de instroom per hogeschool (zeer) sterk in aantallen verschilt. Zo zijn bij de hogeschool Amsterdam in de periode meer dan studenten ingestroomd en bij de Gerrit Rietveld Academie in dezelfde periode van 10 jaar 97 (zie figuur 4.2). De 10 hogescholen die als eerste genoemd worden in figuur 4.2 trokken tesamen bijna 75% van alle -studenten in de periode Bij deze hogescholen maken mbo-4 studenten ongeveer één derde van het totaal aantal instromers uit (zie figuur 4.1). Figuur 4.2 Instromende -studenten over de periode per hogeschool 24 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

25 4.2 Sector en hogeschool-type De sector sociale studies trekt relatief gezien de meeste -studenten. 10 Zo n 4 van de instroom in deze sector bestaat uit -studenten. In de gezondheidszorg is het aandeel van - studenten beperkt tot 25%. In deze sector stromen relatief veel vwo ers in. Binnen andere sectoren ligt de gemiddelde instroom van -studenten rond de. Het aandeel havisten ligt bij alle sectoren rond de 5. Behalve bij de Kunsten, daar is nog geen 4 van de instromende voltijds bachelor studenten een havist. Figuur 4.3 Verdeling vooropleiding per hbo-sector hss - sociale studies 41% 4 5% hao - groen 32% 55% hpo - onderwijs 32% 54% heo - economie 57% 7% htno - bètatechniek 56% kuo - kunst 29% 3 22% hgzo - gezondheidszorg 25% 57% 12% Overig 29% 52% 7% mbo geen 4 vwo wo Hoeveel relatief gezien de sector sociale studies de meeste -studenten trekt, is het de sector economie die absoluut de meeste -studenten trekt (zie figuur 4.3B). Figuur 4.3b Aantal instromende mbo-studenten per hbo-sector voor periode heo - economie hss - sociale studies htno - bètatechniek hpo - onderwijs hgzo - gezondheidszorg kuo - kunst hao - groen Overig Niet alle hogescholen bieden opleidingen in dezelfde sectoren. Duidelijkste voorbeelden zijn de hotelschool en kunstacademies: zij bieden meestal alleen opleidingen binnen één sector. 10 In deze sector vallen studies als sociaal werk en pedagogiek. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 25

26 Er zijn ook hogescholen die opleidingen bieden in (bijna) alle domeinen. Deze categorie hogescholen classificeren wij als hogescholen met een breed aanbod. Kijken we naar de verschillende typen hogescholen, zoals te zien in figuur 4.4, dan blijkt onder het instromende studenten het aandeel van -studenten bij hotelscholen het laagst (13%). Bij de pabo s, groene en brede hbo-instellingen ligt het aandeel rond het gemiddelde van 31%. Zoals blijkt uit figuur 4.2 is de instroom van -studenten op brede hbo-instellingen verreweg het grootst. Figuur 4.4 Verdeling vooropleiding per hbo-instellingstype Breed Groen Pabo Kunsten Hotelschool/toerisme 31% 33% 34% 26% 13% 46% 39% 55% 55% 56% 23% 34% 7% mbo geen 4 vwo wo 4.3 Opleidingen Hierboven zagen we dat per hogeschool, sector en type hogeschool -studenten nooit in de meerderheid zijn. Zijn ze dat wel bij bepaalde opleidingen? Figuur 4.5 laat zien dat bij de overgrote meerderheid van de opleidingen die bij hogescholen worden aangeboden, minder dan de helft van de eerstejaars studenten een -diploma heeft. We beschouwen hierbij een opleiding als een unieke croho per hogeschool. Een opleiding die aan vijf hogescholen wordt gegeven, telt dan ook vijf keer mee. 11 Bij slechts van de opleidingen die hogescholen bieden, heeft 5 of meer van de instromende studenten een -diploma. Ter vergelijking: bij 17% van opleidingen heeft 65% of meer van de instromers een diploma. Voorbeelden van opleidingen waar voor het merendeel -studenten instromen zijn opleiding tot leraar vo gezondheidszorg en welzijn en opleiding tot leraar vo technisch beroepsonderwijs. Deze opleidingen tellen bij verschillende hogescholen voor meer dan 8 -studenten in het eerste jaar. 11 Iedere opleiding die aan een hogeschool wordt gegeven, telt mee. Uitzondering zijn die opleidingen per hogeschool die minder dan 50 studenten in de periode hebben getrokken (dit waren er 153 van de in totaal 977 opleidingen per hogeschool). 26 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

27 Figuur 4.5 Verdeling proportie instroom en per opleiding/instelling Behalve naar het aandeel -studenten en havisten per opleiding aan een hogeschool, kan er ook gekeken worden naar de diversiteit per opleiding. Door middel van een herfindahl index 12 kan gekeken worden wat de verhouding is tussen alle verschillende vooropleidingen: het laat zien of er een bepaalde groep is die de instroom overheerst. 13 Voor is gesteld dat een meerderheid betekent 5 of meer, voor ligt deze grens op 65%. Zoals figuur 4.6 laat zien geldt voor minder dan van de opleidingen die per hogeschool gegevens wordt dat de instroom divers is, dat wil zeggen dat géén van de vooropleidingen overheerst. In 15% van de gevallen overheerst het aantal studenten met een -opleiding en in 1 van de gevallen de havist. Voor overige bijna geldt dat de verhouding van studenten zich rondom de gemiddelde instroom bevindt. 12 Per brin/croho-combinatie wordt de som van de kwadraten van de verschillende proporties berekend. Een score van 1 betekent dat alle instroom vanuit één vooropleiding komt. Hoe lager de index, hoe gelijker de instroom verdeeld is over de vijf vooropleidingen. 13 Hierbij zijn alleen brin/croho-combinaties meegenomen met meer dan 50 studenten in de periode Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 27

28 Figuur 4.6 Verdeling indeling opleiding naar vooropleiding 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 Meerderheid Meerderheid Meest diverse opleidingen Overige 4.4 Toeleverende mbo-instellingen en type Het aantal -studenten dat doorstroomt per toeleverende mbo-instelling varieert flink. Er zijn mbo-instellingen waar vanuit meer dan studenten zijn doorgestroomd in de periode en mbo-instellingen waar vanuit in dezelfde periode nog geen 100 studenten zijn doorgestroomd (zie figuur. 4.7). De 10 eerst genoemde mbo-instellingen leveren samen 36% van de totale -doorstroom. Zoals uit figuur 4.7 blijkt, stromen de meeste -studenten het hbo in vanuit een rocinstelling, gevolgd door een aoc-instelling. 28 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

29 Figuur 4.7 Aantal doorstromende -studenten over de periode per mboinstelling ROC van Amsterdam ROC van Twente ROC Albeda College Summa College ROC Mondriaan ROC Midden Nederland ROC Zadkine ROC Deltion College ROC Amarantis ROC Friese Poort Rijn IJssel Noorderpoort College ROC West-Brabant ROC Horizon College ROC Aventus ID College ROC Koning Willem I Landstede ROC Friesland College ROC Nova College ROC Alfa-college ROC Leeuwenborgh Scalda ROC Gilde Opleidingen ROC Graafschap College ROC Nijmegen eo De Rooi Pannen ROC Tilburg ROC Drenthe College ROC Onderwijsgroep A12 ROC Leiden ROC Flevoland ROC de Leijgraaf Grafisch Lyceum Rotterdam ROC Arcus College Regio College SintLucas - De Eindhovense school ROC Da Vinci College ROC Ter AA Helicon Opleidingen Hoornbeeck College Mediacollege Amsterdam Grafisch Lyceum Utrecht CIBAP ROC TOP AOC Groenhorst College ROC Kop van Noord-Holland Hout en Meubileringscollege MBO Utrecht MBO Amersfoort Nimeto STC AOC Terra Wellantcollege ROC Rivor AOC Oost Lentiz ROC Menso Alting Nordwin College CITAVERDE College AOC West Brabant Clusius College AOC De Groene Welle Edudelta Onderwijsgroep SVO Opleidingen Leidse Instrumentmakers School SOMA College roc aoc vakschool Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 29

30 4.5 Toeleverende mbo-domeinen Uit welke domeinen komen -studenten die het hbo instromen? Figuur 4.8 hieronder geeft het weer per hbo-sector. Figuur 4.8 Doorstroom per mbo domein (voor niveau 4 ) naar hbo sector hao - groen heo - economie hgzo - gezondheidszorg hpo - onderwijs hss - sociale studies htno - bètatechniek kuo - kunst Overig Bouw en infra Afbouw hout en onderhoud Techniek en procesindustrie Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek Media en vormgeving Informatie en communicatietechnologie Mobiliteit en voertuigen Transport, scheepvaart en logistiek Handel en ondernemerschap Economie en administratie Veiligheid en sport Uiterlijke verzorging Horeca en bakkerij Toerisme en recreatie Zorg en Welzijn Voedsel, natuur en leefomgeving Wat valt op? Ten eerste dat instromende -studenten altijd uit verschillende en uiteenlopende domeinen afkomstig zijn. Ten tweede kennen bijna alle hbo-sectoren een domein dat een meerderheid van de studenten levert. Binnen geen enkele sector komt echter meer dan 8 van de studenten uit hetzelfde domein. Wel komt Hoger agrarisch onderwijs daarbij in de buurt: 76% van de studenten komt uit het mbo-domein Voedsel Natuur & Leefomgeving. Het mbo-domein Zorg & Welzijn is levert een meerderheid van de studenten voor drie hbo-sectoren. Te weten: Gezondheidszorg, Onderwijs en Sociale studies (respectievelijk 57%, 66% en 57% van de -studenten komt uit dit domein). Bij Kunst is komen de meeste -studenten uit het domein Media & Vormgeving (62%) en bij Economie komen de meeste studenten uit twee economische domeinen (22% uit Handel & Ondernemerschap en 41% uit Economie & Administratie). Bij bètatechniek is er geen dominant domein waaruit -studenten instromen. Ten derde valt op dat er bij alle hbosectoren instroom plaats vindt uit minstens acht mbo-domeinen. 4.6 Conclusie Mbo 4-studenten kiezen vaak voor dezelfde hogescholen. Zo zijn er tien hogescholen, van de in totaal 38, die gezamenlijk 75% van de -studenten hebben getrokken over de periode Gemiddeld genomen is wel bij alle hogescholen tussen 30 en 35% van de instromende studenten een -student, enkele uitschieters naar boven en beneden daargelaten. 30 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

31 Ook per hbo-sector heeft ongeveer 1 op de 3 instromende studenten een -diploma. Alleen bij de sociale studies ligt dit hoger (41%) en in de gezondheidszorg lager (25%). Ook binnen opleidingen zijn -studenten bijna nooit in de meerderheid. Bij slechts van de voltijd bacheloropleidingen die hogescholen bieden is meer dan 5 van de instromers een niveau 4-student. Ter vergelijking: bij 17% van de studies heeft 65% of méér een diploma. Het aantal studenten dat mbo-instellingen leveren verschilt sterk; er zijn roc s waar vandaan jaarlijks meer dan 800 niveau 4-studenten doorstromen naar het hbo en roc s waar dat jaarlijks slechts een handjevol zijn. 36% van de niveau 4 studenten komt van 10, van de in totaal 68, mbo-instellingen. Kijken we per hbo-sector vanuit welk mbo-domein -studenten afkomstig zijn, dan valt op dat bijna iedere sector instroom kent vanuit minstens acht mbo-domeinen. Instroom vanuit de domeinen verschilt flink. Er is geen enkele hbo-sector waar meer dan 8 van de studenten uit één mbo-domein instroomt. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 31

32 32 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

33 5 Welke keuzes maken mbo-studenten na jaar één? Niet alle studenten die aan een voltijds hbo-bachelor beginnen, maken deze ook af. Sterker nog, tijdens jaar 1 van de studie komt een aanzienlijk deel van de studenten erachter dat ze de verkeerde studiekeuze hebben gemaakt, of überhaupt liever niet studeren. Anderen stromen op naar het wetenschappelijk onderwijs, weer anderen stromen juist af naar het mbo. Er zijn na het eerste jaar op het hbo zeven stromen te onderscheiden. Er zijn studenten die: 1 dezelfde studie aan dezelfde instelling blijven volgen; 2 definitief stoppen met het volgen van onderwijs; 3 stoppen met het volgen van onderwijs en later terugkeren; 4 op- of afstromen, naar bijvoorbeeld mbo of wo; 5 switchen van studie; 6 switchen van instelling; 7 switchen van studie én instelling. Hieronder lichten we ze toe. 5.1 Stoppen met studeren Van alle studenten die met een hbo-bachelor beginnen stopt gemiddeld 12,3% tijdens of na het eerste jaar met het volgen van onderwijs. Deze studenten volgen in het jaar erop in het geheel géén bekostigd onderwijs. 14 Van de -studenten stopt gemiddeld na het eerste haar met het volgen van onderwijs. Zoals figuur 5.1 laat zien, neemt dit percentage licht toe over de jaren. Van de mbo-studenten die instromen zonder niveau 4-diploma stopt gemiddeld 25% met het volgen van onderwijs. Ook dit percentage neemt toe over de jaren. Minder dan 11% van de havisten, vwo ers en wo ers stopt met het volgen van onderwijs. Deze percentages veranderen nauwelijks over de jaren heen (zie figuur 5.1). 14 Studenten die een opleiding gaan volgen bij een private onderwijsaanbieder kunnen via de registratiebestanden van DUO niet in kaart gebracht worden. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 33

34 Figuur 5.1 Percentage studenten dat na het eerste jaar geheel stopt met het volgen van onderwijs 25% 15% 5% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo Van de studenten die na het eerste jaar stoppen met het volgen van onderwijs, keert gemiddeld zo n 25% in het derde leerjaar terug in op het hbo. Studenten met een diploma keren het vaakst terug; bijna 4 (zie figuur 5.2). Mbo 4-studenten die gestopt zijn met hun hbo-opleiding keren veel minder vaak terug. Zo n 13% keert een jaar later terug. Dit percentage varieert nauwelijks over de jaren (zie figuur 5.2). Hetzelfde zien we onder de mbo-studenten zonder niveau 4-diploma: van hen keert zo n 12% een later terug. Van de vwo ers en wo ers keert respectievelijk 29 en terug. Figuur 5.2 Aandeel gestopte studenten dat in het derde leerjaar terugkeert op het hbo 45% 4 35% 25% 15% 5% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 mbo geen 4 vwo wo Ook zijn er studenten die twee, drie of vier jaar nadat ze met de studie gestopt zijn, terugkeren op het hbo. Van de havisten die in de periode zijn uitgevallen in het 34 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

35 eerste jaar, is uiteindelijk meer dan de helft teruggekeerd. Van de -studenten nog geen 25% (figuur 5.3). Figuur 5.3 Percentage gestopte studenten dat later terugkeert in het hbo /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 mbo geen 4 vwo wo Kijken we omgekeerd naar het percentage studenten dat stopt na het eerste jaar en niet terugkeert, dan blijken -studenten vaker definitief te stoppen met het volgen van onderwijs dan havisten (figuur 5.4). Van de -studenten stopt gemiddeld 16% tijdens of na het eerste jaar én keert daarna niet meer terug. Dit percentage ligt onder de havisten een stuk lager; in alle cohorten komt het niet boven de 5% uit. Van de vwo ers en wo ers stoppen niet vaak definitief met het volgen van onderwijs. Mbostudenten zonder niveau 4-diploma stoppen daarentegen het vaakst definitief met het volgen van onderwijs na het eerste studiejaar op het hbo. Figuur 5.4 Percentage eerstejaarsstudenten dat definitief stopt met het volgen van onderwijs. NB: Stijging in heeft (deels) te maken met tijdseffect. 25% 15% 5% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 mbo geen 4 vwo wo 15 Bekostigd hbo (voltijd, deeltijd, duaal, bachelor, master en/of associate degree) Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 35

36 Figuur 5.4 geeft weer hoeveel studenten definitief stoppen per jaar. Het percentage studenten dat definitief stopt lijkt toe te nemen onder -studenten en mbo-studenten zonder niveau 4-diploma. Echter, bij de stijging in de periode dient in het achterhoofd te worden gehouden dat deze studenten relatief weinig tijd hebben gehad om terug te keren. De stijging van het aantal stoppers kan dan ook veroorzaakt worden door een tijdseffect: een deel van deze studenten keert mogelijk in de komende jaren terug op het hbo. 5.2 Op- en afstromers Na het eerste jaar in de bachelor kunnen studenten er ook voor kiezen naar een mbo- of wo-opleiding over te stappen. Mbo-studenten, havisten en vwo ers die na het eerste jaar van hun hbo-opleiding een wo-opleiding gaan volgen stromen dan op. Havisten, vwo ers en wostudenten die na het eerste jaar van hun hbo-opleiding een Ad of mbo-opleiding gaan volgen stromen dan af. Zoals in figuur 5.5 is te zien, stroomt een kleine groep bachelor-studenten na het eerste studiejaar op naar de universiteit: nog geen procent van de -studenten, hoogstens 2% van mbo-studenten zonder niveau 4-diploma en havisten en zo n 9% van de vwo ers. Deze percentages veranderen nauwelijks over de jaren. Figuur 5.5 Percentage eerstejaarsstudenten dat in het tweede jaar opstroomt 12% 6% 4% 2% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo Het aantal bachelor-studenten dat na het eerste jaar afstroomt, ligt voor -studenten rond de 1,5%. Voor mbo ers zonder niveau 4-diploma, ligt het rond de 2%. En van de havisten stroomt gemiddeld 3% af. Deze percentages veranderen nauwelijks over de jaren. 36 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

37 Figuur 5.6 Percentage eerstejaarsstudenten dat in het tweede jaar afstroomt 12% 6% 4% 2% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo 5.3 Switchen Er zijn behalve studenten die stoppen met studeren, op- of afstromen, ook studenten die wel een hbo-bachelor blijven volgen, maar switchen van studie en/of instelling. We onderscheiden hierbij drie groepen: 1 Studieswitchers (zij blijven op dezelfde instelling studeren). 2 Instellingsswitchers (zij blijven dezelfde studie volgen). 3 Studie én instellingsswitchers. Studieswitchers Zo n 7% van de -studenten switcht na het eerste jaar op het hbo van studie, tegen zo n 11% van de havisten. Opvallend is dat het aantal studieswitchers onder - studenten lijkt toe te nemen over de jaren, terwijl dat bij havisten redelijk constant blijft (zie figuur 5.7). Figuur 5.7 Percentage studenten dat van studie switcht (en niet van instelling) 14% 13% 12% 11% 9% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 37

38 Instellingsswitchers Een klein deel van de studenten kiest ervoor alleen van instelling te switchen; zij blijven dezelfde studie volgen maar aan een andere hogeschool. Het gaat om zo n 3% van de -studenten. En ook van de studenten met een andere vooropleiding switcht jaarlijks zo n 2-3% van instelling (zie figuur 5.8). Figuur 5.8 Percentage studenten dat switcht van instelling, maar niet van studie 14% 13% 12% 11% 9% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo Studie én instellingsswitchers Daarnaast is er nog een groep studenten die switcht van studie én instelling. Onder -studenten ligt dit op ongeveer 7% per jaar. Van de havisten switcht jaarlijks 11-12% van de studenten van studie én instelling. Figuur 5.9 Percentage studenten dat switcht van studie én van instelling 14% 13% 12% 11% 9% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 mbo geen 4 vwo wo Totaalbeeld switchers Tellen we de drie groepen switchers bij elkaar op dan blijkt dat jaarlijks 17% van de 38 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

39 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 -studenten van studie en/of instelling switcht. Onder havisten ligt dit gemiddeld op 24% (figuur 5.10). Onder de andere opleidingsgroepen ligt het percentage switchers lager. Figuur 5.10 Percentage studenten dat switcht van studie en/of instelling, % 15% 5% 11% 7% 2% 4% 3% 7% 5% 11% 2% 4% 3% mbo geen 4 vwo wo studie instelling studie + instelling Het aantal -studenten dat na het eerste jaar een switch van studie en/of instelling maakt, neemt toe over de jaren. Zo switchte van het cohort % van de - studenten van studie en/of instelling, van het cohort was dat. Onder havisten blijft het percentage switchers over de jaren redelijk stabiel rond de 25%, al neemt het licht af vanaf cohort Figuur 5.11 Percentage studenten dat is geswitcht van studie en/of instelling per jaar 25% 15% 6% 6% 6% 7% 7% 7% 7% 6% 11% 12% 12% 12% 12% 11% 11% 11% 11% 5% 6% 6% 7% 7% 7% 7% 7% 11% 11% 11% 11% 11% 11% 12% 11% studie instelling studie + instelling Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 39

40 5.4 Conclusie Over de periode blijft gemiddeld genomen 65% van de voltijds bachelorstudenten na het eerste jaar dezelfde studie aan dezelfde instelling volgen. Zoals uit figuur 5.12 blijkt zijn er duidelijke verschillen zichtbaar naar vooropleiding. Zo blijft gemiddeld genomen 62% van de -studenten dezelfde opleiding aan dezelfde instelling volgen, tegen 83% van de studenten die vanuit het wo instromen. Van de havisten blijft 61% van de studenten dezelfde studie aan dezelfde instelling volgen en van de vwo ers 74% (zie figuur 5.12). Figuur 5.12 Keuzen van eerstejaarsstudenten na het eerste jaar % 11% 7% 11% 5% 16% 5% 62% 61% 4% 5% 4% 4% 9% 4% 74% 57% 3% 5% 83% studie- en instellingsswitchers instellingsswitchers studieswitchers op- en afstromers tijdelijke stoppers stoppers blijvers mbo geen 4 vwo wo Wat gaan studenten doen die niet dezelfde studie blijven volgen aan dezelfde instelling? Van de -studenten stopte de afgelopen 10 jaar gemiddeld 16% na het eerste jaar definitief met het volgen van onderwijs en nog eens 3% stopte daar tijdelijk mee. Zo n wisselt van niveau, studie, instelling of studie én instelling. Havisten wisselen vooral van studie en/of instelling. Over de periode wisselde gemiddeld 31% van niveau, studie, instelling of studie én instelling. 9% van de havisten stopt definitief dan wel tijdelijk met studeren. Kijken we naar de ontwikkeling over de gehele periode, dan vallen twee zaken op: 1 Het aantal -studenten dat dezelfde studie aan dezelfde instelling blijft volgen neemt af. 2 Het aantal havisten dat dezelfde studie aan dezelfde instelling blijft volgen is redelijk stabiel. Zoals figuur 5.13 laat zien, bleef van de - studenten die in aan een voltijds bachelor begon, 7 na het eerste jaar dezelfde studie aan dezelfde instelling volgen. Van 40 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

41 de -studenten die in instroomden, was dat 56%. Zowel het aantal studenten dat (definitief dan wel tijdelijk) stopte met het volgen van onderwijs, als het aantal switchers nam in de periode geleidelijk toe. Figuur 5.13 Keuzen van -studenten in een voltijd hbo-bachelor na het eerste jaar /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 blijvers stoppers tijdelijke stoppers switchers op- en afstromers Onder havisten zijn er nauwelijks opvallende veranderingen zichtbaar over de jaren heen. Wel lijkt het aantal havisten dat na het eerste jaar dezelfde studie aan dezelfde instelling blijft volgen iets toe te nemen (zie figuur 5.14). Figuur 5.14 Keuzen van havisten in een voltijd hbo-bachelor na het eerste jaar /06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 blijvers stoppers tijdelijke stoppers switchers op- en afstromers Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 41

42 42 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

43 6 Wie blijven, stoppen en switchen er? Vorige hoofdstukken hebben laten zien dat er verschillende groepen studenten de voltijds hbo-bachelor instromen en dat studenten verschillende keuzes maken na het eerste jaar hbo. Om een beter beeld te krijgen van de eerstejaars studenten die uitvallen op het hbo, bekijken we in dit hoofdstuk wat de persoonskenmerken van die studenten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de vooropleiding van studenten en bekijken we ook wie de studenten zijn die andere keuzes maken. Om een rijkheid aan informatie te bieden én die informatie leesbaar te houden, tellen we een aantal keuzecategorieën van hoofdstuk 5 bij elkaar op. Zo bekijken we steeds per vooropleiding wie de studenten zijn die: 1 blijven; 2 stoppen (combinatie van definitief en tijdelijk stoppen); 3 switchen (combinatie van switchen van studie, instelling, studie én instelling, en afstromen 16 ). 6.1 Keuzes per leeftijd Mbo 4-studenten die stoppen met de voltijds bacheloropleiding na het eerste jaar, zijn gemiddeld genomen net iets ouder (21,1 jaar) dan -studenten die hun studie voortzetten aan dezelfde instelling (20,7 jaar) (zie figuur 6.1). Ook havisten die stoppen na het eerste jaar zijn gemiddeld ouder (18,4 jaar) dan havisten die dezelfde studie blijven volgen (17,8 jaar). Dergelijke verschillen zien we ook terug onder de vwo ers, wo ers en de studenten die instromen vanuit het mbo zonder een niveau 4- diploma. Switchers wijken qua gemiddelde leeftijd nauwelijks af van studenten die dezelfde studie blijven volgen. Dit geldt voor alle opleidingsgroepen, behalve voor de mbo-studenten die instromen zonder een niveau 4-diploma. Bij deze groep zijn de switchers gemiddeld jonger (21,9) dan de doorstudeerders (22,3). 16 Opstromen (naar de universiteit) is verder buiten beschouwing gelaten omdat dit niet als mogelijk problematisch wordt gezien. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 43

44 blijvers stoppers switchers blijvers stoppers switchers blijvers stoppers switchers blijvers stoppers switchers blijvers stoppers switchers Figuur 6.1 Gemiddelde leeftijd naar vooropleiding en voortzettingskeuze 23,0 22,0 21,0 20,0 22,3 22,5 21,9 19,0 18,0 17,0 20,7 21,1 20,6 17,8 18,2 17,9 18,6 19,0 18,6 20,2 20,9 20,2 mbo geen 4 vwo wo In paragraaf 3.1 hebben we gezien dat de gemiddelde leeftijd waarop studenten het hboinstromen onder zowel -studenten als havisten is toegenomen over de periode Zoals figuur 6.2 laat zien blijken het met name de -studenten die stoppen te zijn, wiens leeftijd toeneemt. Onder blijvers en switchers is de leeftijd redelijk stabiel. Figuur 6.2 Gemiddelde leeftijd -studenten naar voortzettingskeuze 21,3 21,2 21,1 21,0 20,9 20,8 20,7 20,6 20,5 20,4 20,3 20,2 20,1 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 blijvers stoppers switchers Onder de stoppende havisten neemt de gemiddelde leeftijd toe van 17,9 jaar naar 18,5 jaar (zei figuur 6.3). En ook de leeftijd van switchers en blijvers neemt toe. 44 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

45 Figuur 6.3 Gemiddelde leeftijd havisten naar studievoortzetting 18,8 18,7 18,6 18,5 18,4 18,3 18,2 18,1 18,0 17,9 17,8 17,7 17,6 17,5 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 blijvers stoppers switchers Kijken we per leeftijdscategorie naar de keuzen die de studenten na het eerste jaar maken (figuur 6.4), dan zien we dat de -studenten van 26 jaar of ouder het minst vaak dezelfde studie aan dezelfde instelling blijven volgen (51%) en het vaakst stoppen (). De havisten van 16 t/m 18 jaar blijven het vaakst hun studie volgen (63%) en stoppen het minst vaak na het eerste jaar (). Havisten van 16 t/m 20 jaar switchen veel vaker van studie dan de havisten van 21 jaar of ouder. Havisten van 21 jaar of ouder stoppen echter vaker. Figuur 6.4 Keuzen van eerstejaarsstudenten naar vooropleiding en leeftijdscategorie % 1 29% 32% 16% 14% 22% 13% 21% 24% 4 64% 51% 63% 55% 57% > >25 blijvers stoppers switchers 6.2 Keuzes per geslacht Vrouwelijke studenten blijven na het eerste studiejaar vaker dezelfde hbo-bacheloropleiding volgen dan mannelijke studenten: 67% van de vrouwelijke studenten vervolgt na het eerste studiejaar de opleiding tegen 59% van de mannelijke studenten. Opvallend is dat vrouwelijke -studenten nauwelijks van mannelijke -studenten verschillen op dit punt: 61% van de mannelijke studenten volgt in het tweede studiejaar nog Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 45

46 dezelfde opleiding, tegen 62% van de vrouwelijke studenten (figuur 6.5). Ook wat betreft uitval en switch ontlopen mannelijke en vrouwelijke -studenten elkaar nauwelijks. Bij havisten zijn de verschillen groter: 55% van de mannelijke studenten volgt in het tweede studiejaar nog dezelfde opleiding, tegen 67% van de vrouwelijke studenten. Mannelijke havisten blijken vaker te switchen en ook iets vaker uit te vallen dan vrouwelijke havisten (zie figuur 6.5). Figuur 6.5 Keuzen van voltijd bachelor studenten naar geslacht 100, 90, 80, 70, 60, 50, 40, 30, 20, 10, 0, 11% % 22% 1 5% 34% 9% 5% 1 7% 21% 2 11% 77% 8 86% 61% 62% 67% 7 61% 55% 54% man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw mbo geen 4 vwo wo blijvers stoppers switchers Over de jaren heen zien we dat zowel mannelijke als vrouwelijke -studenten minder vaak hun opleiding voortzetten na het eerste studiejaar (figuur 6.2). Het percentage mannelijke studenten dat de opleiding voortzet neemt af van 69% onder het instroomcohort , naar 55% onder het instroomcohort Onder vrouwelijke -studenten neemt dit percentage af van 7 onder het instroomcohort , naar 57% onder het instroomcohort ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

47 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 Figuur 6.6 Keuzen van -studenten naar geslacht % 1 17% 22% 23% 16% 17% 17% 1 21% 23% 23% % 1 16% 21% 23% 22% 14% 1 17% % 64% 63% 64% 62% 59% 5 55% % 64% 65% 64% 61% 59% 59% 57% 62% Man Vrouw blijvers stoppers switchers Onder de havisten zien we een ander patroon (figuur 6.7): het percentage studenten dat dezelfde studie aan dezelfde instelling blijft volgen neemt toe onder vrouwelijke havisten, terwijl dat percentage onder mannelijke studenten fluctueert. Figuur 6.7 Keuzen van havisten naar geslacht % 36% 34% 33% 33% 34% 34% 37% 35% 32% 25% 2 27% 26% 26% 26% 26% 27% 25% 23% 7% 9% 7% 7% 7% 6% 6% 11% 13% 13% 11% 12% 11% 12% 11% 6 64% 65% 67% 67% 66% 67% 67% 69% 71% 5 51% 53% 55% 56% 55% 54% 54% 55% 56% Man Vrouw blijvers stoppers switchers Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 47

48 6.3 Keuzes per etniciteit Autochtone studenten zetten, ongeacht hun vooropleiding, gemiddeld genomen vaker hun opleiding na het eerste studiejaar voort, dan westerse en niet-westerse allochtonen. Onder autochtone -studenten ligt het percentage studenten dat dezelfde opleiding blijft volgen hoger (65%), dan onder westerse allochtonen () en niet-westerse allochtonen (53%). Het aantal stoppers ligt nauwelijks hoger onder westerse en niet-westerse -studenten dan onder autochtone mbo-4 studenten. Wel ligt het aandeel switchers onder westerse en niet-westerse allochtonen hoger, respectievelijk, 27% en 17%. Een soortgelijk beeld zien we bij havisten: het percentage studenten dat de opleiding voortzet ligt hoger onder autochtone (62%) dan onder westerse (56%) en niet-westerse studenten (55%). De verschillen komen vooral door het aantal switchers: van de autochtone havisten switcht 29%, van de niet-westerse 36%. Figuur 6.8 Keuzen naar etniciteit en vooropleiding % 29% 9% 16% 24% 5% 7% 32% 12% 1 26% 21% 9% 12% 9% 27% 36% 22% 27% 27% 11% 14% % 62% 75% 83% 56% 57% % 55% 51% 63% 76% mbo geen 4 vwo wo mbo geen 4 vwo wo mbo geen 4 autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon vwo wo blijvers stoppers switchers Kijken we naar de ontwikkeling over de periode dan blijkt het percentage nietwesterse -studenten dat dezelfde studie aan dezelfde opleiding blijft volgen sterk is afgenomen, terwijl dit bij de autochtone studenten vrijwel stabiel is gebleven (figuur 6.9). Van de studenten die in 2005 instroomden bleef zowel onder niet-westerse als autochtone studenten zo n 7 bij dezelfde studie te blijven. Van de niet-westerse studenten die in 2014 instroomden bleef nog maar 45% dezelfde studie volgen, tegen 65% van de 48 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

49 autochtone studenten. Onder westers allochtone studenten is dit percentage ook afgenomen over de jaren heen, hetzij in iets minder grote mate dan bij de niet-westers studenten. Figuur 6.9 Keuzen van -studenten naar etniciteit % 17% 16% 17% 16% 17% 16% 1 16% 17% 17% 16% 21% 23% 25% 27% 16% 1 26% 2 31% 32% 15% 15% 36% 35% 31% % 1 15% 1 21% 1 21% 21% 23% 24% 1 17% 22% 21% 24% 23% % 65% 67% 67% 65% 63% 63% 61% 65% 69% 66% 63% 62% 61% 59% 56% 56% 5 56% 7 63% 57% 52% 49% 46% 44% 41% 45% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon blijvers stoppers switchers Onder de havisten zien we, wat betreft de ontwikkeling van het aantal studenten dat de studie voortzet, geen grote verschillen tussen de drie etnische groepen (figuur 6.10). Figuur 6.10 Keuzen van havisten naar etniciteit % 31% 29% % 29% 29% 26% 31% 33% 34% 32% 31% 33% 31% 33% 32% 29% 33% 4 35% 37% 35% 37% 37% 39% 37% 34% 7 5 9% 11% 9% 9% 9% 9% 11% 14% 12% 11% 12% 13% 13% 11% 9% 7% 9% 9% 7% 9% 9% 4 64% 59% 62% 63% 62% 62% 62% 63% 65% 5 53% 54% 56% 56% 54% 57% 56% 5 51% 57% 55% 56% 56% 54% 54% 54% 57% 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon blijvers stoppers switchers Onder -studenten zetten de niet-westers allochtone studenten de opleiding na het eerste jaar het minst vaak voort. Er zijn hierin enkele verschillen tussen de eerste generatie en de tweede generatie (figuur 6.11). Studenten van de eerste generatie zetten de opleiding vaker voort (56%) dan niet-westerse studenten van de tweede generatie (51%). Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 49

50 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 Bij de havisten is dit andersom: de niet-westerse studenten van de eerste generatie zetten de opleiding minder vaak voort (53%) dan de niet-westers allochtone studenten van de tweede generatie (56%), het verschil is echter niet groot. Figuur 6.11 Keuzen van niet-westers allochtone studenten naar generatie % 3 21% 27% 32% 12% 56% 53% 52% 55% mbo geen 4 eerste generatie 13% 67% 29% 36% 51% 56% 23% 25% 27% 5 vwo wo mbo geen 4 blijvers stoppers switchers tweede generatie 65% vwo 13% 9% 7 wo We zagen eerder dat het percentage studenten dat de opleiding na het eerste studiejaar voortzet over de jaren afneemt onder niet-westers allochtone -studenten. Dit geldt in ongeveer evenredige mate voor de eerste en de tweede generatie (figuur 6.12). Figuur 6.12 Keuzen van niet-westerse -studenten naar generatie % 17% 24% 27% 33% 37% 35% 31% 14% 22% 24% 25% 21% 25% 7 64% 5 54% 4 43% 42% 4 44% 16% 21% 2 29% 31% 32% 35% 35% 31% 15% 1 16% 21% 21% 23% 23% 69% 62% 59% 57% 52% 49% 47% 44% 41% 46% eerste generatie tweede generatie blijvers stoppers switchers Bij de havisten is hierin geen duidelijke ontwikkeling zichtbaar voor niet-westerse allochtonen. Qua generatie is het beeld hierin hetzelfde (figuur 6.13). 50 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

51 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 Figuur 6.13 Keuzen van niet-westerse havisten naar generatie % 41% % 39% 4 35% 32% 4 34% 37% 35% 36% 37% 39% 37% 34% 7% 9% 9% 7% 7% 7% 9% 9% 7% 9% 5 51% 54% 53% 53% 55% 53% 53% 51% 55% 51% 59% 56% 57% 56% 54% 54% 55% 57% eerste generatie tweede generatie blijvers stoppers switchers 6.4 Keuzes per geslacht en etniciteit Binnen de etnische groepen blijken mannelijke en vrouwelijke -studenten niet veel te verschillen wat betreft het voortzetten van de studie: evenveel mannelijke als vrouwelijke autochtone, westerse en niet-westerse studenten blijven dezelfde studie volgen. Ook het aantal stoppers en switchers is nagenoeg gelijk tussen mannen in vrouwen in drie etnische groepen (zie figuur 6.14) Bij de havisten zien we wel duidelijke verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten in de drie etnische groepen: mannen zetten in alle gevallen de studie minder vaak voort. Autochtone, vrouwelijke havisten zetten het vaakst de opleiding voort na het eerste jaar (6). Niet-westers allochtone, mannelijke havisten zetten het minst vaak de opleiding voort (5). Deze laatste groep switcht het vaakst van opleiding (41%). Figuur 6.14 Keuzen naar geslacht, etniciteit en vooropleiding voor periode % 16% 1 64% 66% 61% 27% 27% 11% 53% 53% 56% man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon 33% 25% 7% 6 autochtoon 36% 14% 51% 29% 62% westers allochtoon 41% 5 33% 7% niet-westers allochtoon blijvers stoppers switchers Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 51

52 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 05/06 07/08 09/10 11/12 13/14 De jaarlijkse afname van het aantal niet-westers allochtone -studenten dat de opleiding voortzet, zien we terug onder zowel mannelijke als vrouwelijke studenten (figuur 6.15). Onder autochtone -studenten blijft dit aantal gelijk, eveneens onder zowel mannelijke als vrouwelijke studenten. Figuur 6.15 Keuzen van -studenten naar geslacht en etniciteit % 15% 16% 17% 15% 16% 15% 16% 15% 17% 27% 32% 36% 32% 35% 1 16% 21% 1 17% % 17% 21% 23% 21% 24% 7 71% 65% 66% 63% 66% % 64% 59% 63% 59% 61% 5 54% 46% 46% 4 42% man vrouw man vrouw autochtoon niet-westers allochtoon blijvers stoppers switchers Bij de havisten valt op dat het percentage studenten dat de opleiding voortzet onder vrouwelijke autochtonen toeneemt over de jaren en grotendeels gelijk blijft onder mannelijke autochtonen (figuur 6.16). Onder niet-westerse allochtone havisten zijn er, qua ontwikkeling, geen grote verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten: het blijft bij beide groepen grotendeels gelijk over de jaren. Figuur 6.16 Keuzen van havisten naar etniciteit en geslacht % 25% 24% 25% 24% 33% 32% 33% 34% 36% 32% 32% 33% 33% 3 39% 42% 42% 7% 7% 7% 6% 11% 11% 11% 13% 6% 7% 7% 6% 9% 9% 12% 9% 4 59% 53% 57% 55% 56% 6 66% % 53% 51% 4 47% 63% 62% 61% 59% man vrouw man vrouw autochtoon niet-westers allochtoon blijvers stoppers switchers 52 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

53 6.5 Keuzes naar sociaal economische achtergrond Het aantal -studenten dat stopt na het eerste jaar verschilt nauwelijks wat betreft de sociaaleconomische achtergrond van studenten (zie figuur 6.17). Van de -studenten uit de wijken met de laagste sociaaleconomische status valt uit, tegenover 18 en van de -studenten uit de wijken met de hoogste sociaaleconomische status respectievelijk de overige wijken in Nederland. Wel switchen -studenten uit wijken met laagste status vaker dan studenten uit wijken met de hoogste status. Onder havisten zijn er nauwelijks verschillen tussen de drie sociaaleconomische groepen. Wel switchen havisten uit de wijken met laagste scores iets vaker dan havisten uit de overige wijken. Figuur 6.17 Keuzen naar vooropleiding en sociaaleconomische status woonwijk % 17% 1 57% laagste status wijken 1 9% 64% 63% 59% 62% 61% overige wijken 20 % hoogste status wijken 32% 29% 29% laagste status wijken overige wijken 20 % hoogste status wijken blijvers stoppers switchers Zowel onder -studenten uit de wijken met de laagste sociaal economische status als onder de -studenten uit de wijken met de hoogste status neemt het percentage dat dezelfde opleiding aan dezelfde instelling blijft volgen over de jaren af (figuur 6.18). Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 53

54 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 Figuur 6.18 Keuzen van -studenten naar sociaaleconomische status woonwijk % 23% 23% 25% 23% 15% 17% 16% % 22% 27% 27% 14% 16% 17% 1 15% % 21% 1 21% 21% 22% 21% 22% 71% 66% 67% 66% 67% 61% 59% 64% 64% 5 61% 57% 54% 53% 56% 57% 61% 51% laagste status wijken hoogste status wijken blijvers stoppers switchers Onder havisten zien we nauwelijks een ontwikkeling in het aantal blijvers en stoppers over jaren (figuur 6.19). Figuur 6.19 Keuzen van havisten naar sociaaleconomische status woonwijk % 34% 33% 32% 31% 32% 32% 34% 32% 29% 2 32% 29% 29% 2 29% 32% 29% 2 9% 11% 11% 9% 9% 9% 9% 11% 11% 9% 9% 9% 9% 55% 56% 59% 59% % 62% 63% 57% 62% 61% 62% 62% 63% laagste status wijken hoogste status wijken blijvers stoppers switchers 6.6 Keuzes naar moment van overstap Maakt het uit of studenten direct na de vooropleiding aan een hbo-bachelor beginnen of dat ze een aantal tussenjaren hebben? 54 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

55 Voor -studenten geldt dat degene die na meer dan 2 jaar de bachelor instromen, het merendeel de opleiding niet voorzet na het eerste jaar; 26% stopt en 43% switcht (figuur 6.20). Hier dient wel bij te worden opgemerkt dat het om een relatief (zeer) kleine groep gaat: 3% van de totale groep -studenten die instroomt, heeft meer dan twee jaar gewacht na het mbo voordat ze het hbo instromen. Bij de havisten zien we minder grote verschillen. Wat betreft het aantal blijvers zijn er geen grote verschillen tussen de directe overstappers en de studenten met tussenjaren. De directe overstappers switchen wel vaker van opleiding dan dat ze stoppen, in vergelijking met de studenten met tussenjaren. De havisten met meer dan 2 tussenjaren tussen de -vooropleiding en de hbo-bachelor stoppen vaker volledig (21%) dan dat ze switchen van voltijd hbo-bachelor (17%). Figuur 6.20 Keuzen naar vooropleiding en verschil in jaren tussen overstap % 1 24% 64% directe overstap 1 of 2 tussenjaren 43% 26% 32% meer dan 2 tussenjaren 27% 15% 61% 5 62% directe overstap 1 of 2 tussenjaren 17% 21% meer dan 2 tussenjaren blijvers stoppers switchers 6.7 Keuzes per bol/bbl Maken bol-studenten andere keuzes dan bbl-studenten na het eerste jaar op het hbo? Ja, -studenten uit een bbl-traject stoppen vaker met een hbo-bachelor (31%) dan - studenten een bol-opleiding (1). Van de -studenten met een bbl-traject zet een minderheid (4) de huidige hbobachelor na het eerste jaar voort, tegen een meerderheid (62%) van de -studenten met een bol-traject (Figuur 6.20). Ook hier dient echter in het achterhoofd te worden gehouden dat het om een relatief kleine groep gaat: slechts 3% van de -studenten die een hbo-bachelor gaan doen heeft een bbl-achtergrond (zie paragraaf 3.7). Bij mbo-studenten zonder niveau 4 diploma lijkt het weinig verschil te maken of men een bol- of bbl-opleiding heeft gedaan. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 55

56 Figuur 6.21 Keuzen naar niveau/diploma en leerweg % % 25% % 31% 56% 59% switchers stoppers blijvers 4 bol bbl bol bbl mbo geen Keuzes van stapelaars Mbo 4-studenten die in het mbo diploma s hebben gestapeld blijken vaker uit te vallen en vaker te switchen dan mbo-4 studenten die niet hebben gestapeld (zie figuur 6.22). Van de -studenten die niet gestapeld hebben, blijkt 63% dezelfde hbo-bachelor aan dezelfde instelling te blijven volgen, tegen 54% van de mbo-studenten die diploma s gestapeld hebben op het mbo. Van de mbo-studenten zonder niveau 4-diploma blijft 57% dezelfde opleiding aan dezelfde instelling volgen (zie figuur 6.22). Figuur 6.22 Keuzen naar mbo-route % % 24% 25% 54% 57% switchers stoppers blijvers zonder stapelen met stapelen mbo zonder niveau 4-diploma 56 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

57 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 05/06 06/07 07/08 08/09 09/10 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 Figuur 6.23 laat zien dat het aantal studenten dat stopt en switcht sterker toeneemt onder studenten die diploma s hebben gestapeld op het mbo dan onder studenten die dat niet gedaan hebben. Eerder zagen we dat het aantal stapelaars onder niveau 4 studenten is toegenomen (zie hoofdstuk 4). Figuur 6.23 Keuzen van -stapelaars en niet-stapelaars % 17% 16% % 22% 1 21% 22% 23% 23% 26% 25% 21% 15% 17% 16% 17% % 23% 21% 22% 23% 25% 26% 24% 27% % 65% 66% 65% 63% 61% 5 62% 57% 5 56% 54% 52% 5 53% 4 switchers stoppers blijvers zonder stapelen met stapelen Zoals in figuur 6.24 is te zien, vallen studenten die tijdens hun -vooropleiding doubleerden vaker uit en switchen ze ook beduidend vaker dan studenten die niet zijn blijven zitten op de. Het verschil tussen doublerende en niet-doublerende havisten wat betreft het blijven volgen van dezelfde studie is van even grote orde als het verschil tussen -studenten die stapelden en niet-stapelden (zo n ). Figuur 6.24 Keuzen van havisten die wel/niet doubleerden op het % 12% 63% 53% niet gedoubleerd wel gedoubleerd switchers stoppers blijvers 6.9 Conclusie Als het gaat om de keuze van 1. dezelfde studie blijven volgen, 2. (tijdelijk) te stoppen met het volgen van onderwijs en 3. van studie, niveau en/of instelling te wisselen dan blijken er op uiteenlopende vlakken verschillen waarneembaar tussen studenten. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 57

58 Zo blijven studenten die jong aan de hbo-bachelor beginnen vaker dezelfde studie te volgen dan studenten die relatief wat ouder zijn. Die laatste groep valt vaker uit. Dit geldt voor zowel studenten met een als een -achtergrond. Wat betreft geslacht zijn er bij -studenten nauwelijks verschillen. Mannen en vrouwen doen het, over de jaren heen, even goed. Bij de havisten doen vrouwen het beduidend beter dan mannen; mannelijke -studenten vallen vaker uit en switchen vaker. Wat betreft etniciteit zien we dat autochtone studenten vaker dezelfde studie blijven volgen dan studenten van westerse komaf, en westerse studenten vaker dezelfde studie blijven volgen dan niet-westerse studenten. Niet-westerse studenten switchen (veel) vaker van studie. Dit geldt voor zowel -studenten als havisten. Wel zijn de verschillen bij -studenten tussen de etnische groepen groter en worden de verschillen ook groter over de tijd. Bij havisten is het verschil stabiel. Bij -studenten zijn er geen opvallende verschillen tussen mannen en vrouwen binnen de etnische groepen. Bij havisten zijn die er wel. Autochtone vrouwelijke havisten blijven beduidend vaker dezelfde studie volgen, terwijl niet-westerse mannelijke havisten veel vaker switchen. Wat betreft de sociale economische achtergrond van studenten blijkt dat mbo-studenten uit de wijken met de laagste scores vaker switchen dan studenten uit andere wijken. Over de tijd zien we dat studenten uit zowel de wijken met de hoogste als de laagste scores vaker switchen en uitvallen. Onder havisten zijn er minder verschillen en deze zijn stabiel over de tijd. Mbo 4-studenten die niet direct doorstromen vanuit het mbo vallen vaker uit. Zeker wanneerzij meer dan 2 jaar wachten voordat ze het hbo instromen. Bij havisten is dit verschil minder duidelijk. Slechts een klein deel van de -studenten op het hbo heeft een bbl-achtergrond. Zij doen het echter beduidend minder goed dan bol-studenten. Van de bbl-studenten stopt meer dan en bijna switcht. Ook stapelaars doen het aanzienlijk minder goed in termen van uitval en switch. Van de niveau 4-studenten die geen diploma s gestapeld hebben op het mbo, blijft 63% dezelfde studie volgen, van de niveau 4-studenten die wél gestapeld hebben, blijft 54% dezelfde studie volgen. Stapelaars vallen vaker uit en switchen ook vaker dan niet-stapelaars. Eenzelfde beeld geldt voor havisten die zijn blijven zitten op de. 58 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

59 7 Waar bevinden uitvallers en switchers zich? Vanuit welke opleidingen en scholen vallen -studenten uit? Zijn er daarbij verschillen tussen scholen? En maakt het uit waar mbo-studenten vandaan komen? Antwoorden op deze en soortgelijke vragen worden in dit hoofdstuk geboden. Er worden in dit hoofdstuk geen uitsplitsingen over de tijd heen gemaakt, omdat de bijbehorende figuren dan nog nauwelijks leesbaar zijn. Om dezelfde reden worden in dit hoofdstuk -studenten alleen vergeleken met havisten. 7.1 Uitval en switch per hogeschool De keuzes die studenten na jaar één maken blijken behoorlijk te verschillen per hogeschool. Zoals te zien in figuur 7.1 zijn er hogescholen waar 81% van de mbo4-studenten dezelfde opleiding blijven doen en hogescholen waar 54% dat doet. Logischerwijs lopen ook uitval en switch lopen per hogeschool uiteen. Er zijn hogescholen waar 21% van de -studenten uitvalt en hogescholen waar uitvalt. Bij sommige hogescholen switcht 6% van de -studenten, bij anderen. Ook bij havisten blijken er aanzienlijke verschillen te zijn tussen hogescholen. Er zijn hogescholen waar 8 van de havisten dezelfde studie blijven volgen en hogescholen waar 56% dat doet. En ook bij uitval en switch lopen de percentages uiteen tussen respectievelijk 13 en 4% en 34 en 6%. Wat opvalt uit figuur 7.1 is dat hogescholen waar veel -studenten dezelfde studie blijven volgen, en dus relatief weinig uitvallen en/of switchen, dat havisten daar ook relatief vaak dezelfde studie blijven volgen. En ook omgekeerd: daar waar veel -studenten uitvallen, dan wel switchen, doen havisten dat ook. Alleen bij een aantal pabo s lijken havisten beduidend vaker dezelfde studie te blijven doen dan -studenten. Uit de figuur blijkt verder dat de instellingen met relatief weinig uitval en switchen met name de kunsten- en groene instellingen zijn. De meeste hogescholen hebben een gemiddeld uitval- en switchcijfer dat rond het landelijk gemiddelde van respectievelijk 19 en 21% ligt. Alleen de hogeschool die de meeste mbo-4 studenten trekt, de Hogeschool van Amsterdam, doet het beduidend minder goed, met een gemiddelde uitval van 21% en een gemiddeld switchpercentage van 24%. In de periode bleef gemiddeld 55% van de studenten aan de HvA dezelfde studie volgen na jaar 1. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 59

60 HS Thom as More HvA Ipabo HS Leide n Haags e HS Saxio n HS HS Inholl and Rietve ld acade mie HS Utrec ht Wind eshei m HAN Marni x ac. Avans HS HS Rotte rdam Fonty s HS NHTV Breda Stend en HS CHE NHL HS Hanze HS Geref orme erde HS Iselin ge HS HS Zeela nd HS Zuyd De Kemp el ArteZ Vilent um PABO Zwoll e Driest ar VHL HvK Utrec ht HAS Den Bosch Codar ts HdK Den Haag Amst erda mse HvK HTH Desig n Acade my Figuur 7.1 Keuzen van -studenten en havisten per hogeschool % 75% 81% 8 79% 72% 7 76% 77% 82% 74% 71% 74% 7 74% 69% 73% 85% 73% 76% 72% 77% 7 71% 69% 71% 6 62% 67% 6 67% 66% 66% 7 65% 63% 65% 63% 64% 65% 63% 66% 62% 63% 62% 59% 62% 61% 62% 61% 7 61% 5 62% 56% 56% 59% 63% 59% 61% 59% 5 59% 5 62% 55% 5 54% 67% 9% 1 7% 17% 17% 7% 17% 7% 9% 9% 1 9% 1 21% 9% 21% 11% 11% 21% 11% 7% 1 21% 21% 12% 7% 13% 13% 6% 12% 11% 14% 11% 13% 1 7% 21% 16% 13% 15% 4% 13% 4% 1 6% 14% 9% 16% 7% 1 6% 15% 6% 6% 9% 16% 13% 11% 9% 16% 11% 23% 7% 11% 14% 21% 9% 17% 16% 15% 22% 15% 29% 14% 25% 15% 27% 14% 22% % 26% 27% % 29% 32% 1 22% 34% 1 29% 33% 33% 26% 22% 32% 23% 22% 31% 21% 2 24% 27% 26% Blijvers Stoppers Switchers 60 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

61 Overig kuo - kunst htno - bètatechni ek hss - sociale studies hpo - onderwijs hgzo - gezondheid heo - economie hao - groen 7.2 Uitval en switch per sector en instellingstype Tussen de verschillende hbo-sectoren blijken duidelijke verschillen zichtbaar tussen de keuzes die studenten maken. Binnen de groene sector blijft meer dan 7 van de - studenten én de havisten dezelfde studie volgen. Binnen de sector Economie en Sociale studies ligt dat rond of onder de. Opvallend is dat het aantal studenten dat dezelfde studie blijft volgen onder -studenten en havisten in de meeste sectoren ongeveer gelijk is. Alleen bij Bètatechniek en kunsten is er een duidelijk verschil: -studenten blijven in die sectoren vaker dezelfde studie volgen dan havisten. Binnen alle sectoren switchen havisten vaker dan -instromers. Voor de sector Economie valt op dat ook een kwart van de -studenten van studie en/of van instelling wisselt. Voor -instromers in de onderwijs- en sociale studies-sectoren geldt dat zij even vaak switchen als stoppen met de studie (beide resp. 21 en ). Figuur 7.2 Keuzen per hbo-sector % 17% 71% 22% 56% 25% 5 9% 33% % 6 24% 5 21% 21% 62% 2 62% 9% 31% 69% 17% 14% 62% 9% 76% 13% 11% 7 11% 74% 16% 6 23% Blijvers Stoppers Switchers Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 61

62 Hotelscho ol/toeris me Kunsten Pabo Groen Breed Zoals uit figuur 7.1 blijkt verschilt de uitval per hogeschool. Deze verschillen zijn ook zichtbaar voor de verschillende hbo instellingstypes (zie figuur 7.3). 17 Figuur 7.3 Keuzen per hbo instellingstype 61% 9% 74% 17% 71% 21% 65% 17% 72% 7% 21% 74% 15% 11% 72% 11% 17% 81% 13% 6% 8 6% 6% Blijvers Stoppers Switchers Bij hogescholen die een breed aanbod van opleidingen bieden, blijven de minste -studenten na het eerste jaar dezelfde opleiding volgen. De uitval op deze brede scholen ligt met relatief hoog, net als het aantal switchers. Bij hotelscholen en hogescholen die zich op toerisme focussen, blijven de meeste -studenten dezelfde opleiding volgen: 8. Bij hogescholen voor de kunst, brede en groene hogescholen blijven evenveel havisten als -studenten dezelfde opleiding volgen. Bij pabo s en hotelscholen doen havisten in het beter in de zin dat zij vaker dezelfde opleiding blijven volgen, minder uitvallen en minder switchen. Figuur 7.4 geeft per sector weer aan welke type instellingen er opleidingen gevolgd kunnen worden en welke keuzes studenten daar maken. Voor alle sectoren geldt dat studenten op brede hbo-instellingen vaker stoppen en switchen in vergelijking met de meer toegespitste hbo-instellingen. 17 Zoals in paragraaf 4.2 uitgelegd hebben we hogescholen ingedeeld naar het type onderwijs dat ze bieden. Brede hogescholen bieden onderwijs uit verschillende sectoren. Andere hogescholen zijn ingedeeld naar sector waarin ze onderwijs bieden. 62 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

63 Overig Breed kuo - kunst Kunsten Breed htno - bètatechniek Kunsten Breed hss - sociale studies Breed Kunsten hpo - onderwijs Pabo Breed hgzo - gezondh eid Breed Hotelsch ool/toer isme heo - economie Kunsten Breed hao - groen Groen Breed Figuur 7.4 Keuzen per sector en hbo-instellingstype % 21% 13% 63% 9% 2 74% 17% 71% 21% 56% 25% 5 9% 33% 66% 15% 65% 13% 21% 81% 13% 6% 8 6% 6% % 6 24% 57% 22% 22% 11% 65% 17% 72% 7% 21% 73% 13% 14% 76% 16% 62% 9% 31% 69% 1 14% 61% 9% 76% 15% 72% 15% 13% 76% 13% 12% 67% 11% 21% 76% 14% 72% 12% 16% 74% 16% 6 23% Blijvers Stoppers Switchers 7.3 Uitval en switch per opleiding Zien we ook verschillen in keuzes per opleiding? In paragraaf 4.3 is beschreven hoe de instroom per opleiding eruit ziet en dat er opleidingen zijn waar de instroom homogeen van aard is doordat er voornamelijk -studenten dan wel havisten instromen en opleidingen waar de instroom heterogeen van aard is en er dus ook een aanzienlijke groep vwo ers, wo ers en mbo-studenten zonder niveau 4-diploma is. Als we kijken naar de keuzes die studenten in homogene en heterogene opleidingen maken dan lijken er verbanden te zijn tussen de mate van homogeniteit en het aandeel uitvallers en switchers. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 63

64 Figuur 7.5 geeft voor iedere opleiding die aan hogeschool wordt gegeven 18 weer wat de mate van uitval en switch is afgezet tegen het aandeel studenten dat instroomt en aandeel havisten. Door de puntenwolken die dat oplevert is een regressielijn getrokken. Hieruit kunnen duidelijke verbanden worden getrokken. Ten eerste laten de linker plaatsjes zien dat 1) hoe hoger het aandeel -studenten is dat in een opleiding instroomt, hoe hoger het aandeel uitvallers is en 2) hoe hoger het aandeel havisten dat instroomt, hoe lager het aandeel uitvallers. Dus -studenten vallen ook uit in klassen waar een groot deel van de studenten een -achtergrond heeft. Ten tweede blijkt uit de rechter plaatsjes dat de mate van switch nauwelijks af te hangen van het aandeel -studenten in de klas. Wel geldt: hoe meer havisten, hoe hoger het aandeel switchers. Figuur 7.5 Aandeel - en -instromers per brin/croho-combinatie afgezet tegen het aandeel switchers en stoppers. Uit figuur 7.6 blijkt dat -studenten minder vaak switchen op opleidingen waar zij in de meerderheid zijn in vergelijking met opleidingen waar meer dan 65% afkomstig is uit de 18 Door te kijken naar een bron/croho combinatie telt iedere opleiding die aan een hogeschool wordt gegeven mee. Dus als een bepaalde opleiding op 5 hogescholen wordt gegeven, dan worden de studenten in deze opleiding voor de 5 hogescholen afzonderlijk geanalyseerd. Uitzondering zijn die opleidingen die per hogeschool die minder dan 50 studenten in de periode hebben getrokken (dit waren er 153 van de in totaal 977 opleidingen per hogeschool). 64 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

65 Overige opleidingen Meest diverse opleidingen Meerderheid havisten Meerderheid (19 t.o.v. 24%). Op de meest heterogene opleidingen wordt juist minder geswitcht. Voor uitval zijn de verschillen beperkt. Figuur 7.6 Uitval naar opleidingskenmerken % 9% 31% 57% 24% 57% 33% 69% 17% 14% 6 22% 61% 61% 9% Blijvers Stoppers Switchers 7.4 Uitval en switch per toeleverende mbo-instelling en -type Maakt het uit van welke mbo-instelling een student afkomstig is? Op basis van figuur 7.7 kunnen we stellen dat dit het geval is. Het percentage studenten dat doorgaat met de studie na één jaar varieert tussen de 27 en 7 per mbo-instelling. Logischerwijs loopt ook het percentage uitvallers en switchers uiteen. Mbo 4-studenten afkomstig van de ene mbo-instelling vallen in 13% van de gevallen uit, van andere instellingen valt 42% uit. Het zelfde geldt voor switch, van één school switcht van de studenten uit, van een ander. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 65

66 Figuur 7.7 Keuzen per leverende mbo-instelling AOC De Groene Welle Edudelta Onderwijsgroep Nimeto Hoornbeeck College CITAVERDE College Grafisch Lyceum Utrecht Clusius College AOC West Brabant SintLucas - De Eindhovense school Helicon Opleidingen Hout en Meubileringscollege CIBAP Mediacollege Amsterdam Wellantcollege ROC Ter AA ROC Graafschap College Lentiz Nordwin College Scalda AOC Terra ROC Leeuwenborgh ROC Gilde Opleidingen Leidse Instrumentmakers School ROC de Leijgraaf AOC Oost AOC Groenhorst College Grafisch Lyceum Rotterdam ROC Friesland College ROC Nova College ROC Horizon College ROC Friese Poort Summa College Landstede ROC Leiden ROC Koning Willem I ROC Arcus College ROC West-Brabant ROC Da Vinci College ROC Deltion College ROC Kop van Noord-Holland ROC Alfa-college ROC Drenthe College ROC Menso Alting De Rooi Pannen Noorderpoort College Rijn IJssel Regio College ROC Albeda College ROC Nijmegen eo ROC Tilburg SOMA College STC ROC Rivor ROC Mondriaan ROC Midden Nederland ROC Zadkine ROC van Twente ID College ROC Onderwijsgroep A12 MBO Utrecht ROC Aventus ROC Amarantis ROC Flevoland MBO Amersfoort ROC van Amsterdam ROC TOP SVO Opleidingen 27% 7 77% 73% 73% 72% 71% 71% 71% % 69% 69% 69% % 67% 67% 67% 67% 67% 66% 66% 66% 66% 66% 65% 65% 64% 64% 64% 64% 64% 63% 63% 63% 63% 63% 62% 62% 62% 61% 61% 61% 61% 61% 61% 59% % 57% 57% 56% 53% 51% 51% 44% 42% 17% 17% 15% 16% 16% 17% 16% 1 14% 16% 15% 1 17% 1 16% 1 17% 1 21% 17% 16% 1 17% 17% 17% % 1 22% 1 17% 26% 2 21% 21% 21% 22% 21% 22% 22% 24% 25% 13% 15% 13% 13% 13% 13% 14% 12% 13% 1 12% 13% 16% 17% 13% 15% 15% 15% 17% 16% 17% 16% 14% 13% 17% 1 16% % 1 17% 16% 21% 22% 14% 12% 23% 21% 23% 23% 21% 24% 23% 23% 25% 27% 26% Blijvers Stoppers Switchers 66 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

67 Uit figuur 7.8 blijkt dat tussen de verschillende instellingentypes er weinig verschil zit tussen het percentage dat stopt. Wel blijkt het aandeel switchers afkomstig van aoc s en vakscholen beduidend lager te liggen dan andere mbo-instellingen. Figuur 7.8 Keuzen van eerstejaarsstudenten afkomstig uit in een voltijd hbobachelor na het eerste jaar per leverende mbo-instellingstype Vakschool % Aoc 69% 1 13% Roc 61% Blijvers Stoppers Switchers 7.5 Uitval per toeleverend mbo-domein Per mbo-domein blijken er aanzienlijke verschillen te zijn wat betreft de keuzen die studenten maken. Niveau 4-studenten uit het domein Bouw Infra die doorstromen blijven in 75% van de gevallen dezelfde studie volgen, slechts 25% van de studenten valt uit of switcht van studie en/of instelling. Niveau 4 studenten afkomstig uit het domein Handel & Ondernemerschap daarentegen stoppen en switchen bijna even vaak als dat ze blijven. Figuur 7.9 Keuzen per leverend mbo-domein Bouw en infra Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek Veiligheid en sport Media en vormgeving Informatie en communicatietechnologie Voedsel, natuur en leefomgeving Techniek en procesindustrie Afbouw hout en onderhoud Horeca en bakkerij Zorg en Welzijn Toerisme en recreatie Uiterlijke verzorging Transport, scheepvaart en logistiek Economie en administratie Mobiliteit en voertuigen Handel en ondernemerschap 75% 71% 69% 69% 69% 6 67% 65% 62% 62% 61% 61% 55% 55% 54% 51% 14% 11% 15% 14% 17% 14% 17% 15% 16% 14% 13% 13% 15% 21% 17% 1 26% 1 26% 16% 23% 26% Blijvers Stoppers Switchers Maakt het uit naar welke sector studenten stromen? Is het bijvoorbeeld juist de overgang bouw-infra naar bouw-infra die goed loopt of doen studenten bouw-infra het goed in elke Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 67

68 hbo-sector? Figuur 7.10 geeft een overzicht. Per hbo-sector is bekeken uit welke domeinen niveau 4-studenten instromen. Alleen als de instroom vanuit een bepaald domein tenminste 5% van de totale mbo-instroom in die sector is, hebben we gekeken welke keuzes er per mbo-domein gemaakt worden, vandaar dat niet alle vakjes gevuld zijn. 19 Figuur 7.10 laat zien dat de instroom per sector duidelijk verschilt. De groene sector (hao) ontvangt uit slechts één mbo-domein tenminste 5% van de instromende -studenten, de sector bètatechniek (htno) uit zes. Hoe doen studenten uit verschillende domeinen het? Studenten bouw-infra die bètatechniek gaan doen (de enige hbo-sector waar ze 5% van de instroom vertegenwoordigen) doen het daar beter dan studenten afkomstig uit andere domeinen, zowel in termen van switch als in termen van uitval. Studenten afkomstig uit economische domeinen doen het het minst goed in de sector Bètatechniek. Ook binnen in de sectoren Gezondheid, Sociale studies en Onderwijs vallen studenten uit de economische domeinen opvallend vaak uit en/of switchen ze. Zelfs binnen de sector Economie doen niveau 4-studenten uit de economische domeinen Handel & Ondernemerschap en Economie & Administratie het minder goed dan instromers uit andere domeinen: ze switchen beduidend vaker. Wel stoppen ze minder vaak. Gemiddeld genomen doen de studenten het niet-economische domeinen het overigens ook niet goed in de sector Economie. Binnen de sectoren Gezondheid en Onderwijs zien we duidelijke verschillen per mbo-domein. Beide sectoren krijgen instroom uit dezelfde drie mbo-domeinen: Veiligheid & sport, Zorg & Welzijn en Economie & Administratie. Studenten uit het domein Veiligheid & Sport doen het in beide sectoren goed; uitval ligt rond de 15%, switch rond de. Studenten uit het domein Economie & Administratie doen het juist in beide sectoren opvallend slecht: in de sector Gezondheid ligt uitval en switch op respectievelijk 23 en 24%, bij de sector Onderwijs op 26% en 33%. Binnen de sector Onderwijs gaat dus bijna iets anders doen na het eerste jaar. Terwijl dat van de studenten Veiligheid & Sport 2 is. Studenten Zorg & Welzijn nemen in beide sectoren een middenpositie in. Al met al wijst figuur 7.10 erop dat een overstap vanuit een economisch mbo-domein dan wel de overstap naar een economische hbo-sector, de kans op uitval dan wel switch aanzienlijk vergroten. 19 Omdat de mbo-domeinen mobiliteit en voertuigen, transport scheepvaart en logistiek en uiterlijke verzorging in géén van de hbo-sectoren 5% van de instroom vertegenwoordigen, zijn deze niet in de figuur opgenomen. 68 ecbo Mbo-studenten: waar vallen ze uit?

69 Figuur 7.10 Uitval per hbo-sector en leverend mbo-domein voor instromers uit. Mbo-studenten: waar vallen ze uit? ecbo 69

ROC Albeda College ten opzichte van sectorgemiddelden

ROC Albeda College ten opzichte van sectorgemiddelden ROC Albeda College ten opzichte van sectorgemiddelden Jaarresultaat jonger dan 2 jaar pag. 7 Jaarresultaat 2 jaar en ouder pag. 8 Jaarresultaat niveau ** pag. 1 Landstede ten opzichte van sectorgemiddelden

Nadere informatie

ROC Albeda College ten opzichte van de sector

ROC Albeda College ten opzichte van de sector ROC Albeda College ten opzichte van de sector naar leeftijdscategorie ROC Landstede ten opzichte van de sector naar leeftijdscategorie AOC Oost ten opzichte van de sector naar leeftijdscategorie AOC Terra

Nadere informatie

Mijn resultaat medewerkerstevredenheid ten opzichte van sectorgemiddelden

Mijn resultaat medewerkerstevredenheid ten opzichte van sectorgemiddelden 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Nadere informatie

Jaarlijkse urenomvang van het beweeg- en sportaanbod per mbo-instelling

Jaarlijkse urenomvang van het beweeg- en sportaanbod per mbo-instelling Jaarlijkse urenomvang van het beweeg- en sportaanbod per mbo-instelling Bijlagenboek Paul Duijvestijn Manja Abraham Jaarlijkse urenomvang van het beweeg- en sportaanbod per mbo-instelling Bijlagenboek

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Afgestudeerden en uitvallers 2017 In deze factsheet staan de belangrijkste kengetallen en ontwikkelingen met betrekking tot uitval, studiewissel en studiesucces. Alle cijfers betreffen voltijd hbo-bachelorstudenten

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Studiesucces en uitval 2018 Deze factsheet bevat de belangrijkste ontwikkelingen in het hbo op het gebied van studiesucces, studieduur, uitval en studiewissel van voltijd bachelorstudenten uitgesplitst

Nadere informatie

Veranderen van opleiding

Veranderen van opleiding Totale switch na stijging weer op 20 procent... 3 Switchers pabo oorzaak stijging in 2012 en 2013... 4 Meer switch van mbo ers in sector Onderwijs in 2013... 5 Bij tweedegraads lerarenopleidingen meer

Nadere informatie

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Groei bij gezondheidszorg, aantal studenten in het hbo stabiliseert, aandeel allochtonen blijft groeien, 5% groei in diploma s, aantal Ad-studenten

Nadere informatie

Aanval op schooluitval

Aanval op schooluitval Aanval op schooluitval Factsheet definitieve cijfers convenantjaar 2012-2013 Het kabinet Rutte-Asscher heeft als doel gesteld dat het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv ers) in schooljaar 2014-2015

Nadere informatie

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse)

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse) Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties 26-214 (globale analyse) Hoeveel mbo-studenten staan er dit schooljaar ingeschreven in Kenteqkwalificaties? En hoe ontwikkelt het aantal mbo-deelnemers zich sinds

Nadere informatie

Doorstroom mbo-hbo. Dr. José Mulder

Doorstroom mbo-hbo. Dr. José Mulder Doorstroom mbo-hbo Dr. José Mulder Driejarig onderzoek mbo-hbo Ecbo, TIER en de HAN Onderzoeken verbetering doorstroom mbo-hbo Werken 14 mbo- en hbo-instellingen aan mee Looptijd: sept 2015-juli 2018

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2010

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2010 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs mei 2010 1 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Inleiding Deze factsheet geeft informatie

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Mei 2015 Feiten en cijfers 2 Inleiding Op 19 mei 2015 hebben de hogescholen hun strategische agenda #hbo2025: wendbaar & weerbaar1

Nadere informatie

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs Leer- en Innovatiecentrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk IR06062016 contactpersoon Daniël Rijckborst datum 06-06-2016 telefoon 0610359505 onderwerp Factsheet Vereniging Hogescholen

Nadere informatie

Van mbo en havo naar hbo

Van mbo en havo naar hbo Van mbo en havo naar hbo Dick Takkenberg en Rob Kapel Studenten die naar het hbo gaan, komen vooral van het mbo en de havo. In het algemeen blijven mbo ers die een opleiding in een bepaald vak- of studiegebied

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers April 2017 Inhoud 1 Het algemene beeld 2 2 Start van de studie: uitvallers 4 3 Start van de studie: wisselaars 5 4 Afsluiting van de studie: studiesucces

Nadere informatie

Doorstroom naar het mbo in de regio Haaglanden 2011-2012

Doorstroom naar het mbo in de regio Haaglanden 2011-2012 Doorstroom naar het mbo in de regio Haaglanden - Spirityou, januari . Inleiding.. Doorstromers naar het mbo In het schooljaar - in de regio Haaglanden zijn 9 leerlingen doorgestroomd naar het mbo. Uit

Nadere informatie

CMHF is een van die Centrales en deze vertegenwoordigt de FvOv-verenigingen in het IGO.

CMHF is een van die Centrales en deze vertegenwoordigt de FvOv-verenigingen in het IGO. . IGO Regio-indeling In het MBO en HBO wordt het overleg gevoerd door collega s van de UNIENFTO, ook FvOv/CMHF. Het overleg over zaken die voortvloeien uit de CAO-MBO of de CAO-HBO op instellingsniveau

Nadere informatie

RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE. Gediplomeerden 2013/2014. Sector Reclame Presentatie en Communicatie. Datum: maart 2015 Auteur: Savantis

RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE. Gediplomeerden 2013/2014. Sector Reclame Presentatie en Communicatie. Datum: maart 2015 Auteur: Savantis RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE Gediplomeerden 2013/2014 Sector Reclame Presentatie en Communicatie Datum: maart 2015 Auteur: Savantis Colofon Savantis is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven

Nadere informatie

ROC Alfa College ten opzichte van sectorgemiddelden

ROC Alfa College ten opzichte van sectorgemiddelden ROC Alfa College ten opzichte van sectorgemiddelden Succes eerstejaars pag. 1 SG De Rooi Pannen ten opzichte van sectorgemiddelden Succes eerstejaars pag. 1 ROC Noorderpoortcollege ten opzichte van sectorgemiddelden

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs April 2016 Feiten en cijfers 2 Het algemene beeld Start van de studie uitval en wisselaars Tal van inspanningen bij hogescholen

Nadere informatie

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties 2005-2012 (globale analyse)

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties 2005-2012 (globale analyse) Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties 25-212 (globale analyse) Hoeveel mbo-studenten staan er dit schooljaar ingeschreven in Kenteqkwalificaties? En hoe ontwikkelt het aantal mbo-deelnemers zich sinds

Nadere informatie

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter?

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter? Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter? Onderzoek naar het Twittergebruik door -, - en -instellingen Gemeten door Coosto over het studiejaar 2014/2015 Daphne Nonahal 1. Een stand van zaken In dit

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 35 Midden- (Tilburg) 20090220_035_MBO_voorlopig Pagina 1 van 9 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van de

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

Sector Handel en ondernemerschap

Sector Handel en ondernemerschap Sector Handel en ondernemerschap Doelmatigheidsrapportage maart 2013 Sector Handel en ondernemerschap Leeswijzer Inleiding Feiten en cijfers, gelegitimeerd door onderwijs en bedrijfsleven, zijn essentieel

Nadere informatie

Duurzaam Middelbaar Beroepsonderwijs. Rob de Vrind Duurzaamheidscoördinator Koning Willem I College en voorzitter van DMBO (www.duurzaammbo.

Duurzaam Middelbaar Beroepsonderwijs. Rob de Vrind Duurzaamheidscoördinator Koning Willem I College en voorzitter van DMBO (www.duurzaammbo. Duurzaam Middelbaar Beroepsonderwijs Rob de Vrind Duurzaamheidscoördinator Koning Willem I College en voorzitter van DMBO (www.duurzaammbo.nl) Position Paper We hebben gevraagd te tekenen voor Basis module

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 20 Gooi en Vechtstreek 20090220_020_MBO_voorlopig Pagina 1 van 9 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van de

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs juni 2008 1 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Inleiding Deze factsheet geeft informatie

Nadere informatie

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs Leer- en Innovatiecentrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk IR24052017 contactpersoon Daniël Rijckborst telefoon 0610359505 onderwerp Factsheet Vereniging Hogescholen e-mail d.rijckborst@avans.nl

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs juni 2008 Meer gedetailleerde informatie kunt u vinden op de website www.hbo-raad.nl, via Feiten en Cijfers. Deze webpagina

Nadere informatie

Financiële positie MBO-scholen: sector financieel gezond, maar beeld per school verschilt

Financiële positie MBO-scholen: sector financieel gezond, maar beeld per school verschilt Financiële positie MBO-scholen: sector financieel gezond, maar beeld per school verschilt Inzichten uit de financiële benchmark MBO Sectorresultaten verslagjaar 2017 Oktober 2018 Inhoud Vooraf 5 Samenvatting

Nadere informatie

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017 Leer- en Innovatiecentrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk IR21062018 contactpersoon Daniël Rijckborst datum 21-06-2018 telefoon 0610359505 onderwerp Factsheet Vereniging Hogescholen

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

RIF. 7 Zuidwest. 2 Noordvleugel. Regionaal investeringsfonds mbo Factsheet toekenningen Heel Nederland. Noord. Oost.

RIF. 7 Zuidwest. 2 Noordvleugel. Regionaal investeringsfonds mbo Factsheet toekenningen Heel Nederland. Noord. Oost. RIF Regionaal investeringsfonds mbo Factsheet toekenningen 2015 Aanvragers hebben aangegeven voor welk landsdeel hun aanvraag geldt. Totaal: 29 Heel Nederland 2 3 Noord 2 Noordvleugel Oost 7 7 Zuidwest

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Onderwijs: kiezen voor en leren in de Ontwikkeling instroom mbo 24, 25, 26 4% 24 3% 2% % 25 % -4% -3% -2% -% % -% % 2% 3% 4% 26-2% -3% -4% Verticale as: afwijking

Nadere informatie

Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar

Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar 2015-2016 INHOUDSOPGAVE Samenvatting van de cijfers... 2 1 Inleiding... 3 2 Ontwikkeling aantal VSV ers... 4 2.1 VSV per onderwijsniveau...

Nadere informatie

Patronen van bekostigd volwassenenonderwijs. Volwassen deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs van 2005/2006 tot en met 2011/2012

Patronen van bekostigd volwassenenonderwijs. Volwassen deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs van 2005/2006 tot en met 2011/2012 Patronen van bekostigd volwassenenonderwijs Volwassen deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs van 2005/2006 tot en met 2011/2012 Colofon Titel Patronen van bekostigd volwassenenonderwijs; Volwassen

Nadere informatie

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen De hoofdlijnen Na een jarenlange daling stabiliseert de totale doorstroom vanuit

Nadere informatie

Vierde benchmark middelbaar beroepsonderwijs. Financiële prestaties MBO-instellingen voor het vierde achtereenvolgende jaar gebenchmarkt

Vierde benchmark middelbaar beroepsonderwijs. Financiële prestaties MBO-instellingen voor het vierde achtereenvolgende jaar gebenchmarkt Vierde benchmark middelbaar beroepsonderwijs Financiële prestaties MBO-instellingen voor het vierde achtereenvolgende jaar gebenchmarkt Vierde benchmark middelbaar beroepsonderwijs Financiële prestaties

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 10 IJssel-Vecht (Zwolle) 20090220_010_MBO_voorlopig.doc Pagina 1 van 10 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing

Nadere informatie

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden

Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Instroom hbo afgenomen maar forse groei aantal gediplomeerden Groei bij gezondheidszorg, aantal studenten in het hbo stabiliseert, aandeel allochtonen blijft groeien, 5% groei in diploma s, aantal Ad-studenten

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Studenttevredenheid grote/kleine scholen

Studenttevredenheid grote/kleine scholen Woerden, 10 december 2015 Doorkiesnummer: 0348-753570 Onderwerp: De menselijke maat in het mbo Correspondentieadres: Postbus 2051, 3440 DB Woerden Geachte leden van de Vaste Kamercommissie OCW, Geachte

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 8 Zuidoost Drenthe (Emmen) 20090220_008_MBO_voorlopig Pagina 1 van 7 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 9 Zuidwest-Drenthe (Hoogeveen) 20090220_009_MBO_voorlopig Pagina 1 van 8 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

Leerlingcijfers 2014/2015

Leerlingcijfers 2014/2015 SCHILDEREN EN ONDERHOUD Leerlingcijfers 2014/2015 Sector Schilderen en onderhoud Datum: 24 februari 2015 Auteur: Savantis Colofon Savantis is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de sectoren

Nadere informatie

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom In het Nederlands onderwijsbestel moeten kinderen op jonge leeftijd belangrijke keuzes maken die de rest van hun loopbaan beïnvloedt. De

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 13 Achterhoek 20090220_013_MBO_voorlopig Pagina 1 van 8 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van de vsv-cijfers

Nadere informatie

Inschrijvingen en Instroom

Inschrijvingen en Instroom Veel studenten... 2 Minder studenten beginnen aan deeltijdopleiding... 3 Behoorlijk minder hbo-masterstudenten bij deeltijdopleidingen... 4 Veel instroom in maatschappelijke hulp en dienstverlening...

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO 1 - Onderwijs in Kaart 2018-hbo.docx - 16-6-2017 Transvorm Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hbo Gezondheidszorg en Sociale Studies

Nadere informatie

BIJLAGE: Overzicht van indicatoren per opleidingsdomein

BIJLAGE: Overzicht van indicatoren per opleidingsdomein BIJLAGE: Overzicht van indicatoren per opleidingsdomein Commissie Macrodoelmatigheid Vermeulen Van de vier onderzochte regio s is een overzicht gemaakt van thema s organiseerbaarheid, arbeidsmarkt en kwaliteit.

Nadere informatie

Veranderen van opleiding

Veranderen van opleiding Veranderen van opleiding Veel hbo-psychologie studenten door naar een wo-opleiding... 2 Havisten in Gedrag & Maatschappij stappen vaker over naar wo... 3 Mbo ers en havisten in psychologie-opleidingen

Nadere informatie

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1 Het aantal studenten dat start met een opleiding tot leraar basisonderwijs, leraar speciaal onderwijs of leraar voortgezet onderwijs is tussen en afgenomen. Bij de tweedegraads en eerstegraads hbo-lerarenopleidingen

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2009

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2009 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs mei 2009 1 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Inleiding Deze factsheet geeft informatie

Nadere informatie

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs, Samenvatting... 2 Minst aantal opleidingen... 2 Minst aantal studenten... 3 Instroom neemt af... 3 Laagste uitval... 3 Lager diplomarendement... 3 Daling in switch... 3 Twee nieuwe opleidingen... 4 Weinig

Nadere informatie

Financiële positie MBO-scholen: Sector laat stabiel beeld zien. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2016

Financiële positie MBO-scholen: Sector laat stabiel beeld zien. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2016 Financiële positie MBO-scholen: Sector laat stabiel beeld zien Inzichten uit de financiële benchmark MBO Sectorresultaten verslagjaar 2016 Oktober 2017 Inhoud Vooraf 5 Samenvatting 6 Financiële kengetallen

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Ontwikkeling aantal leerlingen Reclame, Presentatie en Communicatie 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1

Ontwikkeling aantal leerlingen Reclame, Presentatie en Communicatie 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1 R eclame, P resentatie en C ommunicatie Ontwikkeling aantal leerlingen Reclame, Presentatie en Communicatie 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1 Datum: februari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink Colofon

Nadere informatie

DOELMATIGHEIDS-ATLAS. Doelmatig opleiden in de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche 2015

DOELMATIGHEIDS-ATLAS. Doelmatig opleiden in de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche 2015 DOELMATIGHEIDS-ATLAS Doelmatig opleiden in de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche 5 WAT IS DOELMATIG OPLEIDEN? Doelmatig opleiden maakt onderdeel uit van het zo effectief en efficiënt mogelijk bereiken

Nadere informatie

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem Deze factsheet toont de ontwikkeling van het aantal studenten in het middelbaar beroepsonderwijs in de regio Arnhem. De cijfers geven inzicht in de ontwikkelingen per sector, niveau en leerweg. Daarnaast

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 37 Zuidoost Brabant 20090220_037_MBO_voorlopig.doc Pagina 1 van 10 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2011

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2011 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs juni 2011 2 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Meer dan zeven op de tien studenten

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 23 Kop van Noord Holland 20090220_023_MBO_voorlopig Pagina 1 van 9 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing van

Nadere informatie

Resultaten steekproef themaonderzoek onderwijstijd 2011 Instelling Opleiding oordeel eindoordeel na verbetering Albeda College ICT medewerker

Resultaten steekproef themaonderzoek onderwijstijd 2011 Instelling Opleiding oordeel eindoordeel na verbetering Albeda College ICT medewerker Resultaten steekproef themaonderzoek onderwijstijd 2011 Albeda College ICT medewerker (medewerker ICT) voldoende Albeda College Sport en bewegen (Sport en bewegingsleider) onvoldoende voldoende Landstede

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na vijf jaar 38 procent met hbo-diploma Onderwijs... 2 Hbo-rendement tot voor kort dalend... 3 Wo-rendement stijgt... 4 Mbo ers in Onderwijs hoger rendement dan havisten... 6 Vrouwen halen hoger rendement

Nadere informatie

Leerlingaantallen. Studiejaar

Leerlingaantallen. Studiejaar Inhoud Inleiding Aantal mbo-leerlingen M&T uitgesplitst Aantal mbo-leerlingen MCT 016-01 4 Aantal mbo-leerlingen MCT leerweg 01-01 4 Autotechnicus 5 Eerste Autotechnicus 5 Bedrijfsautotechnicus 6 Eerste

Nadere informatie

Subsector psychologie

Subsector psychologie Samenvatting... 2 Gemiddeld qua aantallen opleidingen... 2 Groot aantal studenten... 3 Grotendeels wo-subsector... 3 Weinig mbo-instroom in hbo-bachelor... 3 Weinig uitval... 3 Minste switch... 3 Diplomarendement

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Ontwikkeling aantal VSV ers... 4 3 Uitval in het voortgezet onderwijs... 4 4 Uitval in het mbo... 10

Nadere informatie

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord 1 Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Ontwikkeling aantal

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

Inzichten uit de financiële benchmark MBO Inzichten uit de financiële benchmark MBO Op weg naar toekomstbestendig onderwijs: betere vakmensen in de 21e eeuw Sectorresultaten Inhoud Vooraf 4 Financiële kengetallen Rentabiliteit positief dankzij

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant In mei 2019 verscheen de Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs. In die publicatie leest u over de actuele trends en ontwikkelingen in het zorg- en welzijnsonderwijs

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010 Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs februari 2010 1 Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs Inleiding Deze factsheet geeft informatie over het

Nadere informatie

Overzicht examenresultaten per onderwijsinstelling van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015

Overzicht examenresultaten per onderwijsinstelling van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015 Toelichting op de slagingspercentages per onderwijsinstelling Hieronder treft u de slagingspercentages en gemiddelde s aan voor de examenonderdelen van Beveiliger per onderwijsinstelling. Deze onderwijsinstellingen

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs 2010 1 Feiten en cijfers Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs 2010 Ten opzichte van 2009 is de instroom stabiel: -0,3 procent

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant In mei 2019 verscheen de Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs. In die publicatie leest u over de actuele trends en ontwikkelingen in het zorg- en welzijnsonderwijs

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant In mei 2019 verscheen de Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs. In die publicatie leest u over de actuele trends en ontwikkelingen in het zorg- en welzijnsonderwijs

Nadere informatie

MEER MEISJES IN MBO TECHNIEK MONITOR

MEER MEISJES IN MBO TECHNIEK MONITOR MEER MEISJES IN MBO TECHNIEK MONITOR 2017-2018 VHTO, 26 FEBRUARI 2019 MONITOR MEER MEISJES IN MBO TECHNIEK 2017-2018 Dit is de monitorrapportage 2017-2018 Meer meisjes in mbo Techniek. De rapportage bestaat

Nadere informatie

Mbo-scholen gemiddeld genomen financieel gezond. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2014

Mbo-scholen gemiddeld genomen financieel gezond. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2014 Mbo-scholen gemiddeld genomen financieel gezond Inzichten uit de financiële benchmark MBO Sectorresultaten verslagjaar 2014 December 2015 Inhoud Vooraf 5 Samenvatting 6 Financiële kengetallen sector Rentabiliteit

Nadere informatie

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen Subsector politicologie en bestuurskundige Samenvatting... 2 Weinig deeltijd... 2 Wo-instroom... 3 Weinig uitval iets toegenomen... 3 Veel switch... 3 Vier in herstel... 3 Veel studenten raden opleiding

Nadere informatie

Doorstroom naar hbo. Dr. José Mulder

Doorstroom naar hbo. Dr. José Mulder Doorstroom naar hbo Dr. José Mulder Onderzoek doorstroom NRO-subsidie om te kijken hoe overgang mbo-hbo verbeterd kan worden Fase 1: wat is er reeds bekend? Fase 2: monitoren doorstroomtrajecten bij scholen

Nadere informatie

Instroom onderwijs 2011 Oost-Nederland, MBO en HBO

Instroom onderwijs 2011 Oost-Nederland, MBO en HBO onderwijs 211 Oost-Nederland, MBO en HBO Inhoudsopgave Inleiding 3 Korte cijfermatige analyse van de inventarisatie 4 MBO BOL en BBL niveau 1 t/m 4 5 MBO V&V en Welzijn niveau 3 en 4 6 MBO BOL niveau 1

Nadere informatie

Subsector pedagogische opleidingen

Subsector pedagogische opleidingen Samenvatting... 2 Gemiddeld in aantal en inschrijvingen... 2 Meeste instroom in hbo-... 3 Weinig uitval... 3 Relatief minder switchers... 3 Hoog rendement in hbo-bachelor en wo-master... 3 Accreditatie-uitkomsten:

Nadere informatie

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO Voortijdige schoolverlaters MBO rapportage 2007/2008 - Voorlopig- REGIO 11 Stedendriehoek (Apeldoorn) 20090220_011_MBO_voorlopig Pagina 1 van 10 Toelichting In onderstaande tabellen staat de uitsplitsing

Nadere informatie

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s Instroom, inschrijvingen en diploma s 2018/19 De instroom in het hbo is dit studiejaar toegenomen met 3,4% tot 110.307 eerstejaars aan een associate degree, bachelor of masteropleiding. Dit is de hoogste

Nadere informatie

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter?

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter? Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter? Onderzoek naar het Twittergebruik door -, - en -instellingen Gemeten door Coosto over het studiejaar 2014/2015 Daphne Nonahal 1. Een stand van zaken In dit

Nadere informatie

Financiële positie MBO-scholen: tijdig inspelen op nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk

Financiële positie MBO-scholen: tijdig inspelen op nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk Financiële positie MBO-scholen: tijdig inspelen op nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk Inzichten uit de financiële benchmark MBO Sectorresultaten verslagjaar 2015 Oktober 2016 Inhoud Vooraf 5 Samenvatting

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Instroom en Inschrijvingen

Instroom en Inschrijvingen Instroom en Inschrijvingen Meer instroom van studenten in de sector Techniek... 2 Veel instroom in ontwerp-opleidingen... 3 Meer havisten en minder mbo ers in hbo-bacheloropleidingen... 5 Groeiende instroom

Nadere informatie

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw Colofon Titel De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in Beeld 2019: Onderwijsontwikkelingen in mbo en hbo

Arbeidsmarkt in Beeld 2019: Onderwijsontwikkelingen in mbo en hbo Arbeidsmarkt in Beeld 2019: Onderwijsontwikkelingen in mbo en hbo 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Mbo zorg en welzijn in Noord-Brabant... 4 2.1 Instromers.... 4 2.2 Deelnemers.... 9 2.3 Gediplomeerden...

Nadere informatie