Tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf"

Transcriptie

1 2016 Tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf EEN EXPLORATIEF ONDERZOEK NAAR DE OVERWEGINGEN VAN RECHTERS AANGAANDE DE TENUITVOERLEGGING VAN EEN VOORWAARDELIJKE STRAF LORETTA KONINGS

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Methodologie Het Nederlandse sanctiestelsel Inleiding Straffen en maatregelen Straftoemetingsvrijheid Oorsprong en ontwikkeling Straftoemeting in het hedendaagse strafrecht Strafdoelen Tenuitvoerlegging van sancties Het debat omtrent het Nederlandse sanctiestelsel Conclusie Het opleggen van de voorwaardelijke strafmodaliteit Historie De voorwaardelijke straf in het huidige strafrecht Het opleggen van bijzondere voorwaarden Het doel van de voorwaardelijke straf Conclusie De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf Toezicht op voorwaarden Ontwikkelingen De Commissie Vrijheidsbeperking en de invulling van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf Tenuitvoerlegging bij overtreding van de algemene voorwaarde Tenuitvoerlegging van een overtreding van een bijzondere voorwaarde Conclusie Resultaten interviews Het opleggen van een voorwaardelijke straf Het doel van het opleggen van een voorwaardelijke straf Strafbeïnvloedende omstandigheden

3 Het opleggen van bijzondere voorwaarden Algemene werkzaamheid Tenuitvoerleggen van een voorwaardelijke straf De beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging Het verschil tussen de overtreding van de algemene voorwaarde en de overtreding van de bijzondere voorwaarde(n) Het doel van tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf Straftoemetingsvrijheid en rechtseenheid Samenvatting van de resultaten Conclusies en discussie Conclusies Discussie Bronnen Bijlage A

4 1. Inleiding Sinds 1915 staat de voorwaardelijke straf in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. De reden voor de opname van de straf in het Nederlandse wetboek was dat er destijds weinig vertrouwen bestond in de effectiviteit van de korte gevangenisstraf. 1 Bij een voorwaardelijke straf hangt (een gedeelte van) de straf boven het hoofd, wat er voor zou moeten zorgen dat de veroordeelde niet opnieuw de fout in gaat. De term voorwaardelijke straf kan enigszins misleidend zijn. De straf wordt namelijk definitief opgelegd en alleen de tenuitvoerlegging wordt opgeschort (artikel 14a lid 1 Sr). Als de veroordeelde zich aan de gestelde voorwaarde(n) houdt, hoeft hij de straf niet uit te dienen. De voorwaardelijke straf is een vaak opgelegde straf in het Nederlandse strafrecht. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (hierna: WODC) spreekt in 2013 zelfs van een zekere substitutie van klassieke celstraffen door een voorwaardelijke vrijheidsstraf met bijzondere voorwaarden. 2 Uit dit onderzoek van het WODC blijkt dat het aandeel (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraffen op het totaal van de opgelegde vrijheidsstraffen is gegroeid tot bijna 60 procent. 3 In het onderzoek omtrent Criminaliteit en Rechtshandhaving over het jaar 2014 is onderzocht hoe vaak een voorwaardelijke straf in dat jaar is opgelegd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat in het geval van een meerderjarige verdachte in eerste aanleg een derde van de opgelegde vrijheidsstraf in 2014 geheel voorwaardelijk is opgelegd. 4 Tevens is 17 procent van de opgelegde geldboetes geheel voorwaardelijk opgelegd. Van de taakstraffen werd 13 procent geheel voorwaardelijk opgelegd en dit betrof in 17 procent van de gevallen een gedeeltelijk voorwaardelijk deel. Dit was voor deze strafmodaliteit in 2007 respectievelijk 9 en 14 procent. Hoewel een voorwaardelijke straf vaak wordt opgelegd door de rechter, heeft eerder empirisch onderzoek zich vooral gericht tot de oplegging en toepassing ervan, 5 het effect, 6 en de publieke 1 Bleichrodt 1996, p Beerthuizen & Wartna 2013, p Beerthuizen & Wartna 2013, p Criminaliteits- en rechtshandhaving 2014, p Harte e.a. 2014, p Jacobs, van Kalmthout & Von Berg

5 opinie, 7 maar niet naar de tenuitvoerlegging bij overschrijding van de voorwaarde(n). Dit exploratief onderzoek naar de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke sanctie zal bijdragen aan de kennis over de voorwaardelijke sanctie. Als de veroordeelde zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarden, is de rechtelijke macht belast met het oordeel over de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke sanctie en kan zij beslissen om een vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen, af te wijzen, gedeeltelijk toe te wijzen, om te zetten, of de proeftijd te verlengen. 8 Uit onderzoek naar recidive blijkt dat in de praktijk van de voorwaardelijke straf essentieel is hoe de dreiging van een eventuele tenuitvoerlegging wordt ontvangen bij een veroordeelde. 9 Veroordeelden zijn meer bereid zich aan voorwaarden te houden als zij echt het gevoel hebben dat de straf mogelijk ten uitvoer zal worden gelegd. Op dit moment is er nog weinig bekend over de overwegingen die meespelen in de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke sanctie en blijkt niet uit de motivering van het vonnis hoe rechters tot een beslissing komen, indien de officier een vordering tot tenuitvoerlegging gelast: Hoewel verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden, zal de rechtbank in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. 10 Welke factoren een rol spelen en in hoeverre zij de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf beïnvloeden, blijft op basis hiervan onbekend. Ook uit de wet blijkt niet concreet welke verschillende kenmerken een rol zouden moeten spelen in het strafproces en of die dan strafverminderend of -verzwarend zouden moeten doorwerken op de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De volgende onderzoeksvraag zal in deze scriptie worden beantwoord: Welke juridische en niet-juridische overwegingen laat de rechter meewegen bij de beslissing omtrent de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf? 7 Aarten Artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht. 9 Aarten, Denkers, Borgers & van der Laan 2013, p Rb. Breda (nu: Rechtbank Zeeland-West-Brabant) 12 juli 2010, ECLI:NL:RBBRE:2010:BN

6 Het doel van dit onderzoek is tweeledig. Allereerst tracht het onderzoek inzicht te verschaffen in het doel van de voorwaardelijke straf. Daarnaast dient dit onderzoek om antwoord te geven op de vraag op welke manier rechters dit/deze doel(en) willen bereiken en welke criteria zij hanteren om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke sanctie toe te wijzen, af te wijzen, om te zetten of eventueel de proeftijd te verlengen. Dit onderzoek beperkt zich tot de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging ter terechtzitting in eerste aanleg. Dit leidt tot de volgende deelvragen: 1. Wat zijn doelstellingen bij het opleggen en tenuitvoerleggen van een voorwaardelijke strafmodaliteit? 2. Welke overwegingen spelen een rol bij de rechter omtrent de oplegging van een voorwaardelijke straf? 3. Welke overwegingen spelen een rol bij de rechter omtrent de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf? 1.1. Methodologie Om de hoofdvraag en deelvragen te kunnen beantwoorden is een literatuuronderzoek gedaan en zijn interviews afgenomen met tien verschillende strafrechters. Het doel van het literatuuronderzoek is om een eerste indruk te krijgen van de voorwaardelijke straf en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Om de overwegingen van rechters te achterhalen in hun beslissing aangaande de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, en om inzicht te krijgen in hun ideeën hierover, zijn interviews gehouden met rechters werkzaam bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Binnen deze rechtbank zijn de rechters willekeurig gekozen. Omdat ik werkzaam ben als buitengriffier bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, heb ik een interne verzonden naar de werkzame rechters binnen deze rechtbank en tien rechters waren bereid om mee te werken aan het onderzoek. Door de mail te verzenden naar alle werkzame rechters heb ik geprobeerd de respondentengroep zo groot mogelijk te maken. De respondentengroep bestaat uit vijf mannen en vijf vrouwen. Twee van de geïnterviewde rechters zijn werkzaam als rechter-commissaris. Er is gekozen voor het afnemen van interviews omdat dit onderzoek zich richt op het achterhalen van motiveringen en gedachten over de voorwaardelijke straf en de tenuitvoerlegging hiervan. De interviews hadden een semigestructureerde opzet, waarin het opleggen van een voorwaardelijke 5

7 straf en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf centraal staan. Door deze manier van interviewen is er gedetailleerde informatie vrijgekomen, dat wordt besproken in hoofdstuk 4. De topiclist die is gebruikt bij het interview bevat alle onderwerpen die zijn besproken tijdens een interview en is toe gevoegd als bijlage aan dit onderzoek. De interviews zijn afgenomen in de maand maart van het jaar 2016 en zijn opgenomen door middel van een voicerecorder, hier is door alle respondenten toestemming voor verleend. Nadien zijn de geluidsopnames letterlijk getranscribeerd. De op schrift gestelde interviews zijn geanalyseerd door elke uitspraak te voorzien van een code die verwijst naar een (sub)thema waar het citaat betrekking op heeft. De antwoorden zijn gecodeerd aan de hand van de topics die zijn behandeld, deze staan vermeld op de gebruikte topiclist (zie bijlage). Nadat deze antwoorden zijn gecodeerd ontstond er een overzicht van gegeven antwoorden waarvan af te leiden is hoeveel rechters een bepaald antwoord of perspectief hebben gegeven. In hoofdstuk 5 wordt telkens het algemene beeld weergeven per thema, aangevuld met letterlijke citaten van typerende uitspraken. Ook worden minder frequente, maar relevante opmerkingen geciteerd. Het onderzoek is als volgt opgebouwd. Ik richt allereerst de aandacht op het wettelijk sanctiestelsel. Hoofdstuk 2 beschrijft op basis van een literatuurstudie het Nederlandse sanctiestelsel en de straftoemetingsvrijheid van de rechter. De volgende stap is het bestuderen van het opleggen van een voorwaardelijke straf in hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk komen de historie van de voorwaardelijke straf, de voorwaardelijke straf in het huidige stelsel, het opleggen van bijzondere voorwaarden en het doel van de voorwaardelijke straf aan de orde. In het vierde hoofdstuk staat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf centraal. In dit hoofdstuk komen het toezicht op de oplegde voorwaarden, ontwikkelingen op het gebied van de tenuitvoerlegging en het rapport van de Commissie Vrijheidsbeperking aan de orde. Zoals eerder gezegd komen de resultaten van de interviews in hoofdstuk 5 aan bod. Tot slot sluit hoofdstuk 6 af met een discussie en een conclusie. 6

8 2. Het Nederlandse sanctiestelsel 2.1. Inleiding Om de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging te kunnen doorgronden en begrijpen, is het van belang de voorwaardelijke straf te plaatsen in de context van het Nederlandse sanctiestelsel. In dit hoofdstuk wordt daarom het Nederlandse sanctiestelsel, de straftoemeting, de straftoemetingsvrijheid en strafdoelen beschreven. Tot slot wordt afgesloten met een conclusie. Rechtssubjecten, rechtspersonen en natuurlijke personen moeten zich houden aan de wet, anders begaan zij een wederrechtelijke gedraging. Het strafrecht regelt wat er mag gebeuren als er een wettelijke bepaling wordt overtreden en sanctioneert deze gedragingen. 11 Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht maakt een onderscheid tussen twee soorten sancties, namelijk straffen en maatregelen. Door deze tweedeling spreekt men van een dualistisch sanctiestelsel, ook wel het tweesporenstelsel genoemd. Voor beide sanctiecategorieën is in het Wetboek van Strafrecht een aparte titel opgenomen: Titel II (Boek I) voor de straffen en Titel IIa (Boek I) voor de maatregelen. Prof. Jonkers 12 noemt in zijn werk een zevental verschillen tussen de straf en maatregel: 1. Strafoplegging is bedoelde leedtoevoeging, maatregeloplegging is onbedoelde leedtoevoeging(..) 2. Het delict en de straf zijn onlosmakelijk verbonden, voor de maatregel vormt het delict slechts een aanleiding (..) 3. Schuldvergelding is specifiek voor de straf, niet voor de maategel (..) 4. De schuld limiteert de straf, de maatregel wordt niet gelimiteerd door schuld (..) 5. De maatregel bedoelt de straf aan te vullen (..) 6. De gevaarlijkheid als fundament voor de maatregel (..) 7. De maatregel heeft als primair een speciaal-preventieve functie, de straf heeft primair een generaal-preventieve functie (..) Corstens 2015, p Professor Jonkers ( ) was vanaf 1980 hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Hiervoor was hij hoogleraar penitentiair recht en kinderrecht. 13 Jonkers e.a. 1975, hoofdstuk IV, p

9 Bleichrodt en Vegter 14 sluiten hier bij aan door te stellen dat een straf een toevoeging van leed beoogt, terwijl de maatregel gericht is op een ander doel, zoals het beveiligen van de maatschappij. Het oorspronkelijke onderscheid tussen straffen en maatregelen is dus het doel dat ermee wordt bewerkstelligd. Straffen zijn er om te vergelden en werken preventief, zowel speciaal als generaal, en worden opgelegd naar de mate van schuld van de dader en de ernst van het feit. Maatregelen zijn er daarentegen voor de maatschappij en worden opgelegd ter bescherming en rechtsherstel. De rol van het onderscheid van de straf en de maatregel is volgens Borgers afgenomen. 15 Ondanks dat dit klassieke onderscheid zou zijn afgenomen, blijft het onderscheid in de wet bestaan en zal ik het op deze manier behandelen in dit hoofdstuk Straffen en maatregelen De straffen, geregeld in Titel 2 van het Wetboek van Strafrecht, worden verdeeld in hoofdstraffen en bijkomende straffen. Tot de hoofdstraffen behoren de gevangenisstraf, de hechtenis, de taakstraf en de geldboete. 16 Bijkomende straffen zijn de ontzetting van bepaalde rechten, de verbeurdverklaring en de openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak. 17 De rechter is omtrent de straftoemeting van hoofdstraffen gebonden aan wettelijke bepalingen, die in deze paragraaf per strafmodaliteit worden besproken. De in de wet als eerst genoemde hoofdstraffen zijn de gevangenisstraf (art 9 lid 1 sub a onder 1 Sr) en de hechtenis (art 9 lid 1 sub a onder 2 Sr). Als de rechter de mogelijkheid heeft om een van deze vrijheidsstraffen op te leggen, is dit bepaald in een delictsomschrijving. 18 De algemene minimumduur van de vrijheidsstraf is door de wetgever gesteld op één dag 19 en de specifieke maximumduur is per delictsomschrijving bepaald. Als de rechter ervoor kiest een vrijheidsstraf op te leggen, laat de wet de rechter vrij een duur op te leggen tussen het algemene minimum van één dag en het specifieke maximum gesteld in de delictsomschrijving. 14 Bleichrodt &Vegter 2013, p Borgers 2004, p Artikel 9 lid 1 sub a van het Wetboek van Strafrecht. 17 Artikel 9 lid 1 sub b van het Wetboek van Strafrecht. 18 Zie bijvoorbeeld artikel 311, hierin is bepaald: Met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft (..). 19 Artikel 10 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. 8

10 De derde genoemde hoofdstraf is de geldboete (art 9 lid 1 sub a onder 3 Sr.). De mogelijkheid tot het opleggen van een geldboete heeft veel gelijkenissen met de regeling tot het opleggen van een gevangenisstraf. Wederom is in de wet een minimumbedrag vastgesteld dat aan een veroordeelde kan worden opgelegd, namelijk 3,- (art. 23 lid 2 Sr). Het maximumbedrag wordt per delictsomschrijving aangegeven in verschillende categorieën. 20 Strafbare feiten kunnen worden bedreigd met een maximum geldboete van de eerste categorie ( 405,-) tot een maximum van de zesde categorie ( ,-) (art. 23 lid 4 Sr). De wetgever stelt in artikel 24 Sr dat de rechter rekening dient te houden met de draagkracht van de veroordeelde. Ten vierde heeft de rechter de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen. De maximale taakstraf die de rechter op kan leggen is 240 uur (art 22c lid 2 Sr). De taakstraf kan worden opgelegd voor misdrijven die bedreigd worden met een geldboete of een vrijheidsstraf of voor overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf (art. 9 lid 2 Sr). Het opleggen van de taakstraf is sinds 2012 beperkt door de introductie van de Wet Beperking Taakstraffen. 21 Deze wet houdt in dat in bepaalde in artikel 22b Sr genoemde gevallen geen kale taakstraf mag worden opgelegd door een rechter. De taakstraf kan dan slechts worden opgelegd in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. 22 Naast de hoofdstraffen somt het Wetboek van Strafrecht de bijkomende straffen op in artikel 9 lid 1 sub b. Dit betreft de ontzetting van bepaalde rechten, de verbeurdverklaring en de openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak. De genoemde bijkomende straffen kunnen in combinatie met een hoofdstraf worden opgelegd, maar in gevallen waar de wet dit toelaat, kan een bijkomende straf ook afzonderlijk - dus niet in combinatie met een hoofdstraf - worden opgelegd (art. 9 lid 5 Sr). De maatregelen, geregeld in Titel 2a van het Wetboek van Strafrecht, zijn de volgenden: onttrekking aan het verkeer, ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, schadevergoeding, plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, terbeschikkingstelling en plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. 20 Zie wederom artikel 311, hierin is bepaald: Met een gevangenisstraf van ten hoofste zes jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft (..). 21 Kamerstukken II 2009/10, Kamerstukken II 2009/10, , nr. 3, p. 5 (MvT). 9

11 Uit de voorgaande opsomming blijkt dat de Nederlandse strafrechter uit een breed scala aan straffen kan kiezen. De rechter heeft de mogelijkheid alle hoofd- en bijkomende straffen geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk op te leggen (art. 14a lid 1 en 3 Sr) 23 en kan er ook voor kiezen om géén straf op te leggen. Dit laatste is mogelijk indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan (art. 9a Sr). Naast dit wettelijk kader is het Openbaar Ministerie verantwoordelijk om zo veel mogelijk informatie te geven om de ernst van het feit aan te geven, bezien vanuit het slachtoffer en de maatschappij. 24 Vervolgens is het aan de rechter hier een beslissing over te nemen en deze te motiveren. 25 De uitspraak van de rechter moet de redenen geven die tot de opgelegde straf of maatregel hebben geleid (art. 359 lid 2 Sr) Straftoemetingsvrijheid Het wettelijke sanctiestelsel dat is besproken in de vorige paragraaf biedt een kader waarbinnen de rechter een straftoemetingsvrijheid geniet. Binnen dit kader bepaalt de rechter niet alleen modaliteit van de straf, maar ook de hoogte van de straf. Het strafrechtelijk sanctiestelsel kenmerkt zich door de grote mate van straftoemetingsvrijheid die het de rechter mogelijk maakt om maatwerk te leveren. Het maatwerk wordt van oudsher beschouwd als belangrijk goed 26, maar dit betekent niet dat de straftoemetingsvrijheid van de rechter een rustig bezit is. Dit onderzoek focust zich op de beslissing op de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van deze beslissing, wordt in deze paragraaf inzicht geven in de staftoemetingsvrijheid door eerst de historie te bespreken en daarna de ontwikkelingen waarmee deze vrijheid gepaard gaat Oorsprong en ontwikkeling De wetgever de regering en de beide kamers van de Staten-Generaal - heeft in 1886 de bedoeling gehad de rechter per concrete zaak veel vrijheid te geven in de beslissing op de straftoemeting De voorwaardelijke gevangenisstraf is beperkt: een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar kan geheel voorwaardelijk worden opgelegd. Een gevangenisstraf van 1-3 jaar, kan voor een derde deel voorwaardelijke worden opgelegd. Een gevangenisstraf van meer dan drie jaar, kan alleen onvoorwaardelijk worden opgelegd (art 14a lid 1 en 2 Sr). 24 Schuyt 2006, p Artikel 359 van het Wetboek van Strafrecht. 26 Zie bijvoorbeeld van Wingerden, Proces 2011, p en Borgers 2004, p Mevis, DD 2003, p

12 Om de rechter deze vrijheid te geven, heeft de wetgever een kader gevormd waarbinnen de rechter een straf kan vaststellen. Bij de totstandkoming van het wetboek in 1886 is door toenmalig minister van justitie Modderman expliciet benadrukt dat het vertrouwen in de rechter de reden was voor een grote straftoemetingsvrijheid. 28 Naast dit vertrouwen van de wetgever in de rechtelijke macht, speelt de evaluatie van het daadstrafrecht naar een daderstrafrecht een rol. Bij een daderstrafrecht ligt de focus in het strafproces meer op de persoon van de dader, terwijl bij een daadstrafrecht de nadruk op de pleegde daad ligt. Bij een daadstrafrecht is de daad hetgeen waarover de rechter moet beslissen en is er minder behoefte aan straftoemetingsvrijheid. 29 De straftoemetingsvrijheid, waar de wetgever in 1886 zo bewust voor gekozen heeft op basis van het vertrouwen in rechters, is in het huidige politieke debat minder vanzelfsprekend. 30 Verschillende wetsvoorstellen, al dan niet aangenomen, beogen de vrijheid van de rechter in meer of mindere mate te beperken. Een voorbeeld van zo n aangenomen wetsvoorstel is de eerder genoemde Wet Beperking Taakstraf 31 (artikel 22b Sr). Een ander veelbesproken voorstel is het voorstel tot de invoering van minimumstraffen. 32 Dit voorstel is afgewezen, maar desalniettemin relevant voor het politieke debat omtrent de straftoemetingsvrijheid van de rechter omdat dit voorstel de straftoemetingsvrijheid aanzienlijk zou beperken. De redenen voor dit voorstel waren, volgens Eerdmans 33 en De Roon 34, dat de rechter in Nederland te laag zou straffen en dat het stelsel zou disfunctioneren. De afdeling Advisering van de Raad van State heeft het voorstel aangemerkt als een onwenselijke verstoring van het evenwicht tussen de rechter en de wetgever. 35 Borgers omschrijft de betekenis van deze ontwikkelingen op een mijns inziens correcte wijze: Welke gezichtspunten ten aanzien van de straftoemeting op een bepaald moment ook vigerend zijn, het is de taak van de rechter om alle betrokken belangen te wegen en tot een afgewogen sanctiebeslissing te komen Smidt & Smidt 1891, p Schuyt 2010, p Borgers 2004, p Kamerstukken II 2009/10, , nr Kamerstukken II 2011/12, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Kamerstukken II 2006/07, , nr Advies over wetsvoorstel invoering minimumstraffen bij recidive, afdeling Advies Raad van State, 21 december 2011, 36 Borgers 2004, p

13 Afgezien van de buitengrenzen, zoals de algemene strafminima en speciale strafmaxima, geeft het sanctiestelsel weinig sturing aan de straftoemetingsbeslissing. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat sommige (bovenstaande) wetswijzigingen en parlementaire debatten een signaal vormen aan de rechter over de straftoemeting, namelijk dat er te laag gestraft zou worden. Volgens Franke, vooraanstaand criminoloog 37, is dit te verklaren door een golfbeweging van het strafrechtelijke beleid. Hij omschrijft dat waar in de ene periode de dader in het middelpunt van de belangstelling staat en het streven naar gedragsbeïnvloeding beheerst, in de volgende periode de daad centraal staat en de keuze voor straffen vooral wordt bepaald door principes als vergelding en gelijkheid. 38 Gelet op voorgaande beschreven ontwikkelingen en de genoemde golfbeweging door Franke, ben ik van mening dat er een verschuiving zichtbaar is in het Nederlandse politieke strafrechtklimaat. In het politieke debat wordt veel aandacht besteed aan de strafoplegging, dat zich uit in de besproken wetsvoorstellen. De verschuiving die naar mijn mening zichtbaar is, is voornamelijk de opkomst van de principes zoals vergelding en rechtsgelijkheid ten opzichte van het rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de dader. Dit betekent niet dat het rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de dader en gedragsbeïnvloeding door middel van sanctieoplegging niet wordt nagestreefd, maar dat het een andere, wellicht meer ondergeschikte, positie aanneemt ten opzichte van vergelding en rechtsgelijkheid Straftoemeting in het hedendaagse strafrecht Straftoemeting in Nederland wordt gekenmerkt door de grote mate van vrijheid die de rechter heeft over het beslissen over de op te leggen straf. 39 Het vraagstuk omtrent de straftoemeting is het sluitstuk van het beslissingsschema van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Terwijl de vraagstukken één tot en met zeven 40 van deze artikelen dichotoom van aard zijn, is vraag omtrent de straftoemetingsvraag een open vraag. Op die vraag zijn per casus dus verschillende antwoorden denkbaar, wat het aan de ene kant voor de rechter mogelijk maakt maatwerk te leveren, maar aan de andere kant de oplegging gecompliceerd maakt. De Roos Herman Franke is in 2010 overleden. 38 Franke 1996, p Wermink e.a. 2015, p Deze vraagstukken zijn (348 Sv): 1. Is de dagvaarding geldig? 2. Is de rechtbank bevoegd? 3. Is de officier van justitie ontvankelijk? 4. Is er reden voor schorsing van vervolging? En (350 Sv) 1. Is het feit door de verdachte begaan? 2. Is dit te kwalificeren als strafbaar feit? 3. Is verdachte strafbaar? 41 De Roos, Tijdschrift voor Criminologie 2007, p

14 benoemt dat een al te grote individualisering in de sanctietoemeting op gespannen voet staat met het beginsel van de rechtsgelijkheid. Dit gelijkheidsbeginsel, expliciet uitgedrukt in artikel 14 EVRM en artikel 1 van de Grondwet, schrijft voor dat iedereen gelijk is voor de wet. Een te grote individualisering zou volgens de Roos ten koste gaan van dit beginsel. De Roos staat hier niet alleen in, in de Nota Sancties in Perspectief wordt tevens beschreven dat systemen zoals landelijke oriëntatiepunten in verband met rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol spelen. 42 In de Nederlandse strafrechtspleging zijn er initiatieven die bijdragen aan de consistentie van uitspraken, zoals de LOVS-oriëntatiepunten. 43 Deze oriëntatiepunten, door Vegter omschreven als niet veel meer, maar ook niet minder (..) dan een aanduiding van het gebruikelijke patroon van straftoemeting 44, hebben feitelijk gezien de straftoemetingsvrijheid behoorlijk ingeperkt. 45 Borgers noemt dat de oriëntatiepunten, gelet op deze feitelijke inperking mijn inziens terecht, een uniform uitgangspunt verschaft, waarbij dat uitgangspunt wordt gevormd door binnen de bestaande praktijk gangbare, min of meer gemiddelde strafmaat, die echter nog wel op maat van het concrete geval moet worden gesneden.. 46 In het licht van deze laatste definitie kan naar mijn mening worden beargumenteerd dat een feitelijke inperking in het licht van consistentie op zijn plaats is, maar dat dit zeker niet ten koste moet gaan van het individuele geval en bijzondere omstandigheden. Schuyt, hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden, benoemt vier belangrijke ontwikkelingen op het gebied van straftoemetingsvrijheid: Resultaat van de discussie over (on)gelijke strafoplegging in de afgelopen twintig jaar is dat de rechter soortgelijke gevallen mee moet nemen in zijn beschouwing, los van de vraag of hij eerdere strafoplegging volgt of niet. 2. Een tweede ontwikkeling die zich vooral bij het bewijsrecht, maar ook bij de straftoemeting voordoet, is het inschakelen van de zogenaamde hulpwetenschappen. ( ) 42 Kamerstukken II 2000/01, 27419, 1, p Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS afspraken van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken (LOVS), (zoeken op LOVS, bijgewerkt in maart 2016). 44 Vegter 2009, p Boone & Korf, Tijdschrift voor Criminologie 2010, p HR 29 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2745, NJ 2011/410 m.nt. M.J. Borgers en HR 29 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011: BO6702, NJ 2011/411 m.nt. M.J. Borgers. 47 Schuyt 2006, p

15 Bij de strafoplegging worden hulpwetenschappen vooral ingeschakeld om het recidiverisico in te schatten. 3. Een derde wegwijzer waar de rechter mee te maken krijgt zijn de veranderingen in de mogelijkheden van de tenuitvoerlegging van de opgelegde sancties. 4. Tot slot een vierde wegwijzer die relatief nieuw is: het slachtoffer als zelfstandige partij in het strafproces. Zij benoemt voorts, gelet op voorgaande punten mijns inziens niet onterecht, dat deze nieuwe ontwikkelingen meer informatie geven aan de rechter, maar dat dit het vraagstuk omtrent strafoplegging niet eenvoudiger maakt. 48 Dit zit hem volgens haar vooral in het feit dat de veelheid aan informatie vaak tegenstrijdig is Strafdoelen Het is in het kader van deze scriptie van belang om vast te stellen welke doelstellingen er in het strafrecht worden nagestreefd, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen over de sanctieoplegging. De Keijser 49 geeft een overzicht van de rechtstheoretische literatuur over dit onderwerp. Er zijn grofweg twee theoretische uitgangspunten voor het doel van straffen te onderscheiden. Straffen kunnen enerzijds retributief en anderzijds utilitair van aard zijn. 50 De retributietheorie heeft als uitgangspunt dat de criminele daad moet worden vergolden, hierdoor zou de balans in de samenleving worden hersteld en krijgt de dader de mogelijkheid het geweten te zuiveren door te boeten. Het utilitarisme richt zich meer op de toekomstige werking van de straffen: afschrikking en preventie zijn belangrijke strafdoelen binnen deze theorie. 51 Er wordt verwacht dat algemene preventie wordt bereikt door de strafbaarstellingen in het Wetboek van Strafrecht, terwijl afschrikking wordt bereikt door de tenuitvoerlegging van straffen. In het geval van preventie als strafdoel wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene preventie en speciale preventie. Als zichtbaar is dat daders van strafbare feiten worden gestraft, zou dit een preventieve werking hebben op de samenleving. 52 Speciale preventie richt zich meer op het terugbrengen van 48 Schuyt 2006, p De Keijser, Trema De Keijser, Trema 2000, p De Keijser, Trema 2000, p Wartna 2009, p

16 recidive op de individuele dader en dit kan worden bewerkstelligt door het onschadelijk maken van de dader voor de samenleving door afschrikking, een gevangenisstraf, of resocialisatie. 53 In de praktijk blijkt dat de retributieve en utilitarische strafdoelen met elkaar worden gecombineerd. 54 Naast de ernst en aard van het feit nemen rechters ook de persoon van de dader en de omstandigheden van het geval in acht bij het bepalen van de straf. Hierdoor is het mogelijk dat in de ene casus de nadruk meer ligt op het voorkomen van recidive en in de andere casus meer op het herstellen van de rechtsorde. 55 Waar generale preventie een hoge, afschrikwekkende straf zou kunnen vergen, zal speciale preventie om een andere, meer dadergerichte benadering vragen. 56 In 2000 verscheen de nota Sancties in Perspectief van het ministerie van justitie met als onderwerp de heroriëntatie van vrijheidsstraffen en vrijheidsbeperkingen straffen. Het doel van deze nota is het inzichtelijker maken van het Nederlandse sanctiestelsel. 57 Volgens de nota vraagt speciale preventie om een dadergerichte aanpak waarbij de terugkeer in de samenleving centraal staat. 58 De rechter zal dus bij iedere dader opnieuw de afweging moeten maken welke strafmaat en modaliteit recht doet aan de omstandigheden van het geval. Dit vereist een grote mate van straftoemetingsvrijheid. Straffen waarmee beoogd wordt de dader op het rechte pad te brengen staan vaak op gespannen voet met straffen waardoor de maatschappij zich gerust kan voelen en die recht doen aan wat het slachtoffer is aangedaan Tenuitvoerlegging van sancties Met het tenuitvoerleggen van sancties wordt bedoeld het voltrekken van de rechtelijke uitspraak. 60 Artikel 553 van het Wetboek van Strafvordering luidt dat de tenuitvoerlegging van rechtelijke beslissingen geschiedt door het Openbaar Ministerie dan wel op voordracht van de Minister. De tenuitvoerlegging is het sluitstuk van de strafrechtspleging en volgt na de opsporing, vervolging en berechting. De taak van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerleggen van de 53 Wartna 2009, p Boone e.a. 2008, p Harte e.a. 2014, p Bleichrodt, Vegter 2013, p Kamerstukken II 2000/01, 27419, Kamerstukken II 2000/01, 27419, 1, p van Wingerden, Moerings & van Wilsem, NJB 2013/2062, p Kelk 2010, p

17 rechtelijke beslissingen wordt in zeker mate overgenomen door instanties die onder de verantwoordelijkheid van de Minister vallen. 61 Voorbeelden hiervan zijn het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) 62 dat verantwoordelijk is voor het innen van vermogenssancties en de Reclassering die een rol speelt in de tenuitvoerlegging van taakstraffen. 63 In het rapport van het WODC 64 over de tenuitvoerlegging van sancties is naar voren gekomen dat rechters meer kennis zouden moeten hebben van de tenuitvoerleggingspraktijk. Met de brief van 5 maart heeft de minister gereageerd op dit onderzoek. Volgens de minister zou meer kennis over de tenuitvoerleggingspraktijk aan rechters aanknopingspunten kunnen bieden om over de op te leggen sanctie kritischere vragen te stellen aan de verdachte, de officier van justitie en deskundigen. Dit zou volgens de minister onder andere bijdragen aan de optimalisering van de voorwaardelijke straf Het debat omtrent het Nederlandse sanctiestelsel Al een aantal jaren vindt er een discussie plaats over een eventuele herziening van het Nederlandse sanctiestelsel. Aanleiding hiervoor is het beleidsnota Sancties in Perspectief, uitgekomen in De discussie in dit rapport richt zicht vooral tot de straffen in het sanctiestelsel, niet het stelsel als een geheel. De minister van Veiligheid en Justitie heeft in deze beleidsnota een aantal voorstellen gedaan om het sanctiestelsel te optimaliseren. Het belangrijkste punt dat hieruit naar voren kwam is dat het sanctiestelsel overzichtelijker kan worden gemaakt. De discussie zette zich voort dankzij de preadviezen van De Hullu, Bleichrodt en Jansen namens de Nederlandse Juristenvereniging in In deze preadviezen werd het sanctiestelsel kritisch benaderd en kwam ook de verhouding tussen de rechtelijke en de bestuurlijke sanctionering aan bod. 61 Meijer 2012, p (zoeken op over het CJIB ) 63 (zoeken op tenuitvoerlegging ) 64 Boone e.a. 2008, p Kamerstukken II 2008/09, , Kamerstukken II 2000/01, 27419, De Hullu, Bleichrodt & Jansen

18 In het rapport van het OM Goed beschouwd 2004 wordt aangegeven dat bestraffing zich in een crisis lijkt te bevinden. 68 Dit wordt gebaseerd op een chronisch capaciteitsprobleem, een lappendeken aan strafmodaliteiten zonder duidelijk onderlinge afbakeningen en het ontbreekt aan een eenduidige visie wat er met een straf wordt beoogd. Naast de discussie in de literatuur kwamen er ook maatschappelijke ontwikkelingen op gang die betrekking hadden op het Nederlandse sanctiestelsel. Omdat deze ontwikkelingen betrekking hebben op het sanctiestelsel en de straftoemeting van de rechter, vind ik het van belang deze in het kader van dit onderzoek te bespreken. In de maatschappij is er meer aandacht voor veiligheid en het beschermen van deze veiligheid, waardoor er vanzelfsprekend meer aandacht voor het sanctioneren is. De behoefte aan een streng optreden tegen criminaliteit en een betere beveiliging blijkt onder andere uit de brief Modernisering sanctietoepassing 69 In deze brief wordt gesteld dat er sprake is van twee problemen omtrent sanctieoplegging. Enerzijds zorgen maatschappelijke ontwikkelingen voor een toenemende druk op de sanctiecapaciteit (detentiecapaciteit), anderzijds is de minister van mening dat de huidige sancties een beperkte preventieve werking hebben, zowel algemeen als specifiek. 70 Vergelding en het herstellen van de rechtsorde wordt in deze brief benadrukt. De minister stelt zich in de brief tevens op het standpunt dat dat strafrechtelijke interventies moeten worden afgestemd op de mate van reële beïnvloedbaarheid van de verdachte. Voor wat betreft het capaciteitstekort adviseert de minister om alternatieve sancties, zoals een voorwaardelijke straf, op te leggen. In deze discussie over een eventuele verandering aan het sanctiestelsel komt naar voren dat helderheid, overzichtelijkheid en eenvoudigheid geboden is. Borgers noemt twee voorwaarden om het sanctiestelsel hieraan te kunnen laten voldoen 71 : er moet een duidelijke scheiding der machten zijn (wetgever, rechter en administratie) en er moet worden vermeden dat er overlap bestaat tussen sanctiemodaliteiten. Deze twee vereisten hebben niet direct invloed op de straftoemetingsvrijheid van de rechter, maar spelen hierin wel een rol. Het streven naar eenvoudigheid en overzichtelijkheid in het sanctiestelsel heeft uiteindelijk niet geleid tot een gehele herziening van het stelsel. Wat in deze discussie duidelijk naar voren komt, is dat de straftoemetingsvrijheid diep 68 Openbaar Ministerie 2004, p Kamerstukken II 2003/04, , Kamerstukken II 2003/04, , 167, p Borgers 2004, p

19 is geworteld in ons sanctiestelsel. De rechter bepaalt niet alleen de modaliteit, maar ook de hoogte van de sanctie Conclusie Dit hoofdstuk heeft laten zien dat de Nederlandse strafrechter de keuze heeft uit een breed scala aan straffen. De wettelijke bepalingen in het Wetboek van Strafrecht geven summier een regeling voor de strafrechter voor het opleggen van deze straffen. Binnen dit kader geniet de rechter van een straftoemetingsvrijheid, wat maatwerk mogelijk maakt. Naast deze straftoemetingsvrijheid is gebleken dat er retributieve en utilitarische strafdoelen met elkaar worden gecombineerd en dat dit een verschillende uitkomst kan hebben per strafzaak. In dit hoofdstuk is tevens besproken dat de tenuitvoerlegging van sancties als sluitstuk van de strafrechtspleging geschiedt door het Openbaar Ministerie. Dit hoofdstuk leert ons dat de opvatting bestaat dat rechters meer kennis zouden moeten nemen van de tenuitvoerleggingspraktijk en dat dit volgens de minister zou kunnen bijdragen aan een optimalisering van de voorwaardelijke straf. Uit de literatuur is gebleken dat de straftoemetingsvrijheid, dat als fundamenteel beginsel lijkt te zijn opgenomen in het Nederlandse strafrecht, in het huidige politieke klimaat minder vanzelfsprekend is. Verschillende wetsvoorstellen, al dan niet aangenomen, beogen de vrijheid van de rechter in meer of mindere mate te beperken. Deze beperking uit zich ook in de gemaakte landelijke oriëntatiepunten en het streven naar standaardisering. Niet alleen de straftoemetingsvrijheid van de rechter staat de afgelopen jaren ter discussie. De minister heeft in een beleidsnota in het jaar 2000 een voorstel gedaan voor een herziening van het sanctiestelsel ten behoeve van het overzichtelijke maken van het sanctiestelsel. Dit heeft echter niet geleid tot een herziening van het sanctiestelsel. 18

20 3. Het opleggen van de voorwaardelijke strafmodaliteit Het doel van dit hoofdstuk is het formuleren van de beoogde doelen van de voorwaardelijke straf. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de voorwaardelijke straf zal eerst de historie van de voorwaardelijke straf uiteengezet worden, waarna de voorwaardelijke straf in het huidige sanctiestelsel zal worden besproken. Paragraaf 3.3 zal het opleggen van de bijzondere voorwaarden bespreken. Tot slot zal worden afgesloten met een conclusie Historie De gedachtegang achter de invoering van de voorwaardelijke straf was dat de tenuitvoerlegging van de zo ineffectieve geachte korte vrijheidsstraf kon worden voorkomen en dat in plaats daarvan bijzondere voorwaarden konden worden gesteld, af te stemmen op de persoon en persoonlijke omstandigheden van de dader. 72 De wetgever verwachtte dat de veroordeelde op deze manier kon worden gestimuleerd zich te onthouden van recidive. 73 De introductie van deze voorwaardelijke straf betekende een nieuwe manier van straffen: de veroordeelde krijgt gedragsaanwijzingen opgelegd waar hij zich aan dient te houden. In 1890 boog de Nederlandse Juristenvereniging zich al over de eventuele invoering van de voorwaardelijke strafmodaliteit in Nederland. De sanctiemodaliteit werd vooral gezien als een alternatief voor de korte onvoorwaardelijke gevangenisstraf. 74 De meerderheid van de Nederlandse Juristen-Vereniging was tegen de invoering van de voorwaardelijke straf, voornamelijk om de reden dat het repressieve karakter van de straf niet genoeg tot uiting zou komen bij een voorwaardelijke straf. 75 Echter, dit weerhield de wetgever er niet van om een wetsvoorstel te ontwerpen tot invoering van de voorwaardelijke straf. De toegevoegde waarde was volgens de wetgever de preventieve werking: de straf die de veroordeelde boven het hoofd hangt, zal hem weerhouden tot het plegen van nieuwe strafbare feiten. 76 Naast deze stok achter de deur, bespaart de voorwaardelijke straf in de kosten van de tenuitvoerlegging, volgens het wetsvoorstel. 72 Bleichrodt &Vegter 2013, p Kamerstukken II 1911/12, 304, 3, p Mom Visch 1890, p Mom Visch 1890, p Handelingen II 1900/01, 31, p

21 Het wetsvoorstel beperkt zich tot het tenuitvoerleggen van de straf in geval van gelijksoortige recidive. Het effectief toepassen en begeleiden van de voorwaardelijke straf is een belangrijk punt in de hedendaagse parlementaire agenda. 77 Zo stond in de wetswijziging van 2012 het effectiever toepassen van de bijzondere voorwaarden centraal. 78 Deze wetswijziging maakt het mogelijk voor de rechter om te bevelen dat de bijzondere voorwaarden of toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, indien hij van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid het lichaam van een of meer personen (artikel 14e lid 1 Sr). Sinds deze wetswijziging kan de (hulp-)officier van justitie in geval van een voorwaardelijke vrijheidsstraf de aanhouding van een veroordeelde bevelen indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige gestelde voorwaarden niet wordt nageleefd (artikel 14fa lid 1 Sr). Hierna dient het Openbaar Ministerie een vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging in bij de rechter-commissaris en een vordering tot tenuitvoerlegging in bij de rechter (artikel 14fa lid 2 Sr) De voorwaardelijke straf in het huidige strafrecht In het huidige Wetboek van Strafrecht biedt artikel 14a e.v. de mogelijkheid aan de rechter om te bepalen dat (een gedeelte van) een opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd. Aan de modaliteit van een voorwaardelijke straf zit in beginsel een proeftijd verbonden van maximaal 3 jaren, die zal worden vastgesteld door de desbetreffende rechter. Indien de rechter van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, of dat de veroordeelde een misdrijf zal begaan dat de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt kan de proeftijd ten hoogste tien jaren bedragen (artikel 14b lid 2 en 3 Sr). In de proeftijd heeft de veroordeelde zich te houden aan voorwaarden. De algemene voorwaarde is dat de verdachte zich niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit (artikel 14c lid 1 sub a Sr). Naast de geldende algemene voorwaarde staat het de rechter vrij om bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals opgesomd in art. 14c lid 2 Sr. De bijzondere 77 Jacobs, Siesling & van Kalmthout 2009, p Wet van 17 november 2011, Stb. 2011,

22 voorwaarden verschillen van het vergoeden van de schade, tot een contact- of gebiedsverbod, tot een behandelverplichting in een forensische instelling en worden in paragraaf 3.3 nader besproken. In 2003 heeft de Commissie Vrijheidsbeperking 79 een rapport uitgebracht over de voorwaardelijke straf in Nederland. De commissie stelt in dit rapport de rechtelijke vrijheid voorop en waardeert deze vrijheid positief. De rechter is volgens de commissie wel gebonden aan de wettelijke kaders van strafoplegging, deze zijn besproken in paragraaf De commissie noemt een vijftal kenmerken van een voorwaardelijke straf: De tenuitvoerlegging van de straf of een gedeelte daarvan wordt opgeschort omdat de doeleinden van bestraffing daardoor beter worden gediend dan door de tenuitvoerlegging. Overtreding van een voorwaarde leidt alsnog tot tenuitvoerlegging van die straf. 2. Speciale-preventie: de dreiging van de tenuitvoerlegging is bedoeld de veroordeelde te weerhouden van nieuwe strafbare feiten. Bijzondere voorwaarden hebben als doel de kans op recidive te verminderen. 3. In gevallen van symbolische voorwaardelijke straf staat normvorming voorop. De voorwaardelijke straf maakt naar de veroordeelde duidelijk dat er in het vervolg een onvoorwaardelijke straf als nu voorwaardelijk is opgelegd, zal volgen. 4. Kenmerkend voor bijzondere voorwaarden is dat zij ondersteunend zijn ten opzichte van wat met de voorwaardelijke straf wordt nagestreefd. Zij staan niet op zichzelf, maar passen in dit kader. 5. Opgelegde bijzondere voorwaarden verschillen van straffen in die zin dat zij in de praktijk slechts worden toegepast als de veroordeelde daar zodanig mee instemt dat daaraan het vertrouwen kan worden ontleend dat er een reële kans is op nakoming. Vervolgens beschrijft de commissie dat de voorwaardelijke veroordeling een verandering heeft doorgemaakt. Een onderdeel hiervan is dat steeds meer complexere delinquenten verschijnen voor de rechter. Deze complexiteit zit volgens de commissie voornamelijk in de persoonlijkheid 79 Ook wel genoemd de Commissie Otte. 80 Commissie vrijheidsbeperking 2003, p Commissie vrijheidsbeperking 2003, p

23 en psychische problematiek van verdachten. 82 De commissie stelt dat de voorwaardelijke straf hierop inspeelt door meer ruimte te bieden voor een verstrekkend kader van veelomvattende gedragsinterventies waardoor recht gedaan wordt aan de veelvormigheid van delinquent gedrag en de plegers daarvan Het opleggen van bijzondere voorwaarden Sinds de inwerkingtreding van de Wet voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling op 1 april 2012 worden de bijzondere voorwaarden die de rechter kan opleggen in het kader van een voorwaardelijke straf expliciet in de wet vermeld in artikel 14c lid 2 Sr. In een arrest van de Hoge Raad is het belang van de codificatie van de bijzondere voorwaarden in de wet benadrukt. 84 Uit dit arrest kan worden afgeleid dat een bijzondere voorwaarde een ingrijpende inbreuk is op de bewegingsvrijheid van de veroordeelde en hieraan dient een wettelijke regeling ten grondslag te liggen die voldoet aan de eisen van kenbaarheid en voorzienbaarheid. De bijzondere voorwaarden, gecodificeerd in artikel 14c lid 2 Sr zijn: 1. Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade; 2. Geheel of gedeeltelijk herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade; 3. Storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd en de opgelegde boete; 4. Storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Het bedrag kan niet hoger zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het strafbare feit kan worden opgelegd; 5. Een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen; 6. Een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden; 7. Een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn; 8. Een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie; 9. Een verbod op het gebruik van verdovende middelen en alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek; 10. Opneming van de veroordeelde in een zorginstelling; 82 Commissie Vrijheidsbeperking 2003, p Commissie Vrijheidsbeperking 2003, p HR 25 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF

24 11. Een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling; 12. Het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang; 13. Het deelnemen aan een gedragsinterventie; 14. Andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende. Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden (art 14c lid 3 Sr). De Reclassering vervult een belangrijke adviserende rol als het gaat om het opleggen van bijzondere voorwaarden. Uit onderzoek uitgevoerd door het WODC is gebleken dat het doel van het reclasseringsrapport in de loop der jaren is veranderd. Het rapport is er nu niet alleen meer om informatie te verschaffen over de persoon van de verdachte, maar het primaire doel van het reclasseringsrapport bestaat nu uit het onderzoeken of een gedragsinterventie mogelijk en zinvol is. 85 In de procesevaluatie Optimalisering van Voorwaardelijke sancties worden Conceptketenafspraken over de advisering en oplegging van de voorwaardelijke straf besproken. 86 Hierin wordt gesteld dat bijzondere voorwaarden bij voorkeur dienen te worden opgelegd in het geval daarover wordt geadviseerd door de Reclassering. Hiermee kan worden voorkomen dat de Reclassering toezicht dient te houden, terwijl zij van tevoren inschatte dat deze sanctie niet geschikt is. 87 Uiteindelijk beslist de rechter over te op te leggen straf en de bijzondere voorwaarde(n). Uit onderzoek naar de voorwaardelijke straf is gebleken dat in ongeveer de helft van de onderzochte zaken waarin een voorwaardelijke straf wordt opgelegd, ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd door de rechter. 88 Uit dit onderzoek blijkt tevens dat de invloed van het reclasseringsrapport inzake het opleggen van gedragsinterventies groot is. Rechters lijken volgens dit onderzoek beperkt op de hoogte te zijn van de precieze inhoud van gedragsinterventies en het effect hiervan op de gedraging. Via informatie van de Reclassering en de adviezen die in individuele gevallen worden uitgebracht zijn zij goed op de hoogte van het aanbod van de Reclassering, maar dit betekent niet dat zij weten wat zo n interventie precies betekent. 89 Dit 85 Boone e.a. 2008, p Jacobs, Siesling & van Kalmthout 2009, p Jacobs, Siesling & van Kalmthout 2009, p Harte e.a. 2014, p Boone e.a. 2008, p

25 betekent volgens dit onderzoek dat het rapport van de Reclassering hierom vaak wordt opgevolgd Het doel van de voorwaardelijke straf Uit onderzoek naar sancties door Schuyt blijkt dat de voorwaardelijke straf meer ruimte biedt om een gedragsverandering te bereiken dan met bijvoorbeeld een korte vrijheidsstraf. 91 Toenmalig staatssecretaris Albayrak bevestigt wat uit onderzoek blijkt door te benadrukken dat een korte straf het criminele gedrag wel onderbreekt maar niet, in tegenstelling tot een voorwaardelijke straf, doorbreekt. 92 In april 2012 is de Wet Voorwaardelijke Veroordeling inwerking getreden. 93 Deze wet wijzigt de regeling van de voorwaardelijke veroordeling in het Wetboek van Strafrecht en tegelijkertijd ook de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De essentie van de nieuwe regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling ligt in de volgende wetswijzigingen: bijzondere voorwaarden worden expliciet in de wet vastgelegd (art 14c lid 2 Sr), het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid om snel in te grijpen als de voorwaarden niet worden nageleefd. 94 In de memorie van toelichting van dit wetsvoorstel staat de persoonsgerichte aanpak centraal. Het doel wordt door het kabinet omschreven als het terugdringen van recidive door een gedragsverandering bij de veroordeelde te bewerkstelligen. 95 Het kabinet stelt in de Memorie van Toelichting dat de beoogde gedragsverandering kansrijk is met een voorwaardelijke straf als stok achter de deur: het overtreden van de voorwaarde(n) leidt tot een tenuitvoerlegging van de straf. 96 De commissie is van mening dat gedragsverandering beter te bewerkstelligen is als de veroordeelde deel uitmaakt van de samenleving, onder invloed van de dreiging van tenuitvoerlegging. 97 Opschorting van een straf onder voorwaarden, met een effectieve 90 Boone e.a. 2008, p Schuyt, Sancties 2008, p Ministerie van Justitie (nu: Ministerie van Veiligheid en Justitie) 2010, p Kamerstukken II 2009/10, 32319, Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p. 1 (MvT). 95 Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p. 1 (MvT). 96 Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p. 2 (MvT). 97 Commissie Vrijheidsbeperking 2003, p

26 strafdreiging, werkt volgens de commissie doeltreffender dan dezelfde gedragsinterventies die als straf te boek staan en waarbij de inzet van verdachte niet doorslaggevend is. In 2003 wordt in de beleidsnota Sancties in Perspectief de voorwaardelijke straf besproken en hieruit volgt een andere opvatting over de straf met slechts de algemene voorwaarde. De voorwaardelijke vrijheidsstraf met uitsluitend de algemene voorwaarde dat de veroordeelde geen nieuw strafbaar feit mag begaan, zal volgens de beleidsnota moeten komen te vervallen. Het wordt een ongeloofwaardige straf genoemd. In de beleidsnota wordt bepleit dat het verbod op het plegen van een nieuw strafbaar feit geldt voor iedereen in de samenleving. 98 Het schept dus geen nieuwe verplichting voor de veroordeelde. Bleichrodt en Vegter staan hier anders tegenover. Zij beargumenteren, mijns inziens terecht, dat de dreiging met een tenuitvoerlegging een wezenlijk onderdeel van de voorwaardelijke veroordeling is. De rechter kan een voorwaardelijke straf slechts opleggen na een schuldigverklaring wegens een strafbaar feit en stelt de mate van leedtoevoeging afhankelijk van het toekomstige gedrag van de veroordeelde, aldus Bleichrodt en Vegter. 99 In 2014 is in opdracht van het NSCR onderzoek gedaan naar het opleggen van een voorwaardelijke straf. In dit onderzoek is vooral gekeken naar de percepties van rechters en officieren met betrekking tot het opleggen van een voorwaardelijke straf, ten opzichte van een onvoorwaardelijke straf. Uit dit onderzoek blijkt dat rechters over het algemeen vinden dat voorwaardelijke straffen een afschrikkend effect hebben. De dreiging van een voorwaardelijke straf zou volgens rechters al voorkomen dat een veroordeelde een nieuw delict begaat Conclusie In dit hoofdstuk is, teneinde de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging te kunnen doorgronden en begrijpen, de voorwaardelijke straf besproken in de context van het Nederlandse sanctiestelsel. Besproken zijn de historie van de voorwaardelijke straf, de voorwaardelijke straf in het huidige sanctiestelsel, het opleggen van bijzondere voorwaarden en de beoogde doelen van de voorwaardelijke straf in de literatuur. Uit het voorgaande is gebleken dat de wetgever met de inwerkingtreding van de voorwaardelijke straf een alternatief ziet voor de korte gevangenisstraf. Deze introductie van de voorwaardelijke straf betekende een nieuwe manier van straffen waarbij 98 Kamerstukken II 2000/01, 27419, 1, p Bleichrodt & Vegter 2013, p

27 de veroordeelde een gedragsaanwijzing krijgt opgelegd waar hij zich aan dient te houden. De voorwaardelijke straf biedt hierom een kader van veelomvattende gedragsinterventies waardoor recht gedaan wordt aan de veelvormigheid van delinquent gedrag. De rechter kan er tevens voor kiezen om een bijzondere voorwaarde te koppelen aan de voorwaardelijke straf. Deze zijn sinds de inwerkingtreding van de Wet voorwaardelijke veroordeling in 2012 gecodificeerd in artikel 14c lid 2. Gebleken is dat de Reclassering een belangrijke adviserende rol speelt als het gaat om het opleggen van deze bijzondere voorwaarden. De belangrijkste doelen voor het opleggen van een voorwaardelijke straf gebleken uit de literatuur zijn de recidivevermindering en een gedragsbeïnvloeding. De voorwaardelijke straf maakt het mogelijk voor de rechter om met het opleggen van een voorwaardelijke straf, in combinatie met bijzondere voorwaarden, op deze manier een gedragsbeïnvloeding te bewerkstelligen. 26

28 4. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf Tot dusver is deze scriptie voornamelijk ingegaan op het Nederlandse sanctiestelsel, de straftoemetingsvrijheid van de strafrechter en het opleggen van een voorwaardelijke straf. In dit hoofdstuk staat de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf centraal. Als eerste wordt het toezicht op de opgelegde voorwaarden beschreven. Vervolgens worden opvattingen over de beslissing op de tenuitvoerlegging worden uiteengezet. Hierna komt het rapport van de Commissie Vrijheidsbeperking aan de orde, de commissie heeft zich uitgebreid uitgelaten over hoe de rechter de vordering tot tenuitvoerlegging kan beoordelen. Tot slot wordt afgesloten met een conclusie Toezicht op voorwaarden Indien een voorwaardelijke straf wordt opgelegd, geschiedt het toezicht op de voorwaarden door de Reclassering. Het Nederlandse strafrecht kent drie officiële reclasseringsorganisaties: Reclassering Leger des Heils, Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland en Reclassering Nederland. 100 Alle drie de reclasseringsinstellingen hebben hun eigen doelgroep: Reclassering Leger des Heils richt zich op dak- en thuislozen, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland is gericht op verslaafden en Reclassering Nederland dient de algemene doelgroep. Het doel van het toezicht wordt in een onderzoek door het WODC gedefinieerd als dat de cliënt zich aan de opgelegde bijzondere voorwaarden houdt, recidive tijdens en na het toezicht wordt voorkomen en dat cliënt wordt geholpen met diens resocialisatie. 101 De Minister van Justitie definieert het toezicht in 2003 als volgt: Het toezicht houden op het nakomen van door OM of ZM opgelegde voorwaarden zoals de bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling. 102 De omschrijving van het WODC omvat duidelijk een breder bereik dan de definitie gegeven door de minister, maar komt uiteindelijk op hetzelfde neer. Uit het onderzoek van het WODC komt tevens naar voren dat de volgende stappen worden genomen in geval van overtreding van de voorwaarden: Abraham, van Dijk & Zwaan 2007, p Abraham, van Dijk & Zwaan 2007, p Kamerstukken II 29270, 1, p Abraham, van Dijk & Zwaan 2007, p

29 1. Client wordt aangesproken op zijn gedrag en overtreding wordt gebruikt als leermoment 2. Aan cliënt wordt aangegeven dat bij herhaling een officiële waarschuwing volgt, dan wel daartoe wordt geadviseerd. 3. Officiële waarschuwing wordt gegeven aan cliënt, dan wel daartoe wordt geadviseerd 4. Overleg met een vertegenwoordiger van het bevoegde gezag over mogelijk te nemen maatregelen c.q. noodzaak hiervan 5. Het bevoegde gezag schriftelijk informeren over de situatie en eventueel een voorstel doen over de mogelijke maatregelen. Naast deze procedure bestaat er een protocol voor het melden van strafbare feiten die door veroordeelden worden begaan tijdens het toezicht. De handelswijze zoals deze uit het onderzoek blijkt, is dat de Reclassering een overtreding van de algemene voorwaarde altijd zou melden bij het bevoegde gezag. 104 Het onderzoek laat ook zien dat in de praktijk voorafgaand aan een schriftelijke waarschuwing vaak eerst (herhaaldelijk) mondeling wordt gewaarschuwd en dat een overtreding van de bijzondere voorwaarde(n) of het plegen van een klein misdrijf niet altijd wordt gemeld aan het Openbaar Ministerie. 105 Een klein misdrijf wordt door Reclasseringsmedewerkers beschreven als fraude bij de sociale dienst of fietsdiefstal en het gaat hier dan vooral om stelselmatige daders. De wet biedt de rechter de mogelijkheid om maatwerk te leveren: maatwerk dat rekening houdt met gepleegde misdrijf, het risico voor de maatschappij en de - vaak psychische - problematiek van de dader. 106 Dit richt zich tot de kern van de problematiek die zich afspeelt bij de dader, waar de bereidheid van de veroordeelde een rol speelt. Bijzondere voorwaarden zijn immers niet onbeperkt inzetbaar en het hangt dus voor een groot deel van de veroordeelde af om de voorwaarden succesvol af te ronden. Voor een succesvol stelsel van voorwaardelijke straffen, zo beoordeelt de eerste kamer 107, is een goed functionerend reclasseringstoezicht noodzakelijk. In de Memorie van Toelichting wordt benadrukt dat het reclasseringstoezicht een vinger aan de pols kan 104 Abraham, van Dijk & Zwaan 2007, p Abraham, van Dijk & Zwaan 2007, p Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p

30 houden en dat er dient te worden opgetreden indien voorwaarden niet worden nageleefd door de veroordeelde. Indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige voorwaarde niet wordt nageleefd door een veroordeelde, kan de officier van justitie een vordering tot tenuitvoerlegging (TUL) indienen of, al dan niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden, gelasten dat (een gedeelte van) de voorwaardelijke straf zal worden tenuitvoergelegd. Het blijkt niet uit de wet wanneer er daadwerkelijk sprake is van een ernstige redenen voor het vermoeden dat een voorwaarde niet wordt nageleefd. Wanneer de voorwaardelijk veroordeelde een nieuw gepleegd strafbaar feit wordt geconstateerd en veroordeelde dus vermoedelijk de algemene voorwaarde overtreedt - neemt het Openbaar Ministerie hier kennis van en kan de officier van justitie een vordering indienen bij de rechter, tegelijkertijd met het nieuwe strafbare feit, op grond van artikel 14g lid 3 Sr. Op deze gelijktijdige behandeling is de samenloopregeling van artikel 57 en artikel 63 Sr., 108 niet van toepassing omdat die regeling slechts toeziet op de oplegging van sancties, niet op de tenuitvoerlegging. Indien een veroordeelde zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden houdt, hebben we gezien dat de Reclassering verschillende stappen doorloopt en daaropvolgend een melding maakt bij de opdrachtgever, het Openbaar Ministerie. Een vermoedelijke overtreding van bijzondere voorwaarden kan ook op zichzelf worden behandeld door de rechter die de voorwaarden heeft opgelegd. Hiermee wordt niet daadwerkelijk dezelfde rechter mee bedoeld, maar de gedachte hierachter is dat een overtreding van de bijzondere voorwaarden, opgelegd door de meervoudige strafkamer, zonder nieuw strafbaar feit, niet door een enkelvoudige rechter wordt behandeld en andersom (art 14g lid 3 Sr). Uiteindelijk komt de vermoedelijke overtreding dus bij de officier van justitie terecht, die de beslissing neemt om een vordering in te dienen bij de rechter (zie figuur 1). Onderzoek naar de tenuitvoerlegging van sancties geeft aan dat in lang niet alle gevallen waarin dit mogelijk is een 108 Deze artikelen bepalen dat bij een samenloop van feiten niet meer dan vier derde van de straf van het hoogste maximum kan worden opgelegd. 29

31 vordering tot tenuitvoerlegging wordt ingediend en dat niet iedere schending van een algemene voorwaarde leidt tot zo n vordering. 109 Constatering Overtreding OVJ Overtreding algemene voorwaarde (nieuw strafbaar feit) Vonnis voorwaardelijke straf met evt. bijzondere voorwaarden. Toezicht op voorwaarden door Reclassering Nederland Constatering overtreding Reclassering Vordering OVJ Beslissing op vordering ter terechtzitting Overtreding bijzondere voorwaarde Doorverwijzing Reclassering naar OvJ Constatering overtreding OvJ Figuur Ontwikkelingen De optimalisering van de voorwaardelijke straf staat al enige tijd onder de aandacht. De regering beoogt een verkorting van doorlooptijden van de beoordeling over eventuele tenuitvoerlegging, een betere en nauwere samenwerking tussen ketenpartners en een snelle en consequente reactie indien de veroordeelde zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarde(n). 110 Wat deze consequente reactie inhoudt, wordt niet gedefinieerd. Effectiviteit en geloofwaardigheid is in de literatuur een onderwerp wat vaak in verband wordt gebracht met de voorwaardelijke straf. Van Esch stelt in haar proefschrift dat voor de geloofwaardigheid en effectiviteit van de voorwaardelijke straf het belangrijk is dat overtreding van de opgelegde voorwaarde(n) niet zonder gevolgen blijft. 111 Zij definieert niet inhoudelijk wat dit precies inhoudt. In kamerstukken merkt de minister op dat de bedoeling van artikel 14g lid 1 Sr is, dat de rechter de vrijheid wordt gegeven, ongeacht wat het Openbaar Ministerie precies 109 Boone e.a. 2008, p Kamerstukken II 2009/10, 32319, 3, p Van Esch 2012, p

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 545 Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van regeling van de voorwaardelijke veroordeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

De voorwaardelijke straf

De voorwaardelijke straf De voorwaardelijke straf Percepties van rechters en officieren van justitie: overwegingen bij de oplegging van de voorwaardelijke straf Doris van Dijk, Bas Vergouw Marijke Malsch, Joke Harte 1 september

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

De voorwaardelijke straf: Stok achter de deur of vrijbrief voor de verdachte?

De voorwaardelijke straf: Stok achter de deur of vrijbrief voor de verdachte? De voorwaardelijke straf: Stok achter de deur of vrijbrief voor de verdachte? J.M. Harte M. Malsch D. van Dijk S.J. Vergouw Oktober 2014 2 Voorwoord De vermeende werkzaamheid van de voorwaardelijke straf

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 086 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht (Tekst geldend op: 27-08-2014) Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum : 29 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2477367

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Afdeling Ontwikkeling datum 7 januari 2010 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271

Rapport. Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271 Rapport Datum: 7 september 2001 Rapportnummer: 2001/271 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de (hoofd-)officier van justitie van het arrondissementsparket te Zwolle zijn verzoek om een gesprek naar aanleiding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Voeging ad informandum in strafzaken

Voeging ad informandum in strafzaken Voeging ad informandum in strafzaken A.A. Franken Gouda Quint BV (S. Gouda Quint - D. Brouwer en Zoon) Arnhem 1993 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen IX 1. Introductie 1.1 Het begin van de voeging ad

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 914 Initiatiefnota van het lid Helder tot wijziging van de samenloopregeling in het Wetboek van Strafrecht Nr. 2 INITIATIEFNOTA 1. Inleiding

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 oktober 2009 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5587133/09/6 onderwerp

Nadere informatie

-------------------------------------------------------------------- ------

-------------------------------------------------------------------- ------ (Tekst geldend op: 15-12-2014) -------------------------------------------------------------------- ------ Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 169 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden-

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44630 31 december 2015 Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de eginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht Geldend van t/m heden

Wetboek van Strafrecht Geldend van t/m heden Wetboek van Strafrecht Geldend van 01-01-2017 t/m heden Wet van 3 maart 1881 Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz.,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 551 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3 U BENT VEROORDEELD U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u welke verschillende soorten straffen en maatregelen er bestaan,

Nadere informatie

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel U bent veroordeeld U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel opgelegd. In deze brochure leest u welke verschillende soorten straffen en maatregelen er bestaan,

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

advies. Strekking wetsvoorstellen

advies. Strekking wetsvoorstellen Datum 20 maart 2014 De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten en De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Uw kenmerk 447810 en 447811

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 192 Drugssmokkel Schiphol Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 8 november

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation 1.7 Mediation in strafrecht, ervaringen in de pilots: aan tafel! Jent Bijlsma Trickster Toaufik Elfalah Politie Utrecht Klaartje Freeke Freeke & Monster Judith Uitermark Rechtbank Noord-Holland Gespreksleider:

Nadere informatie

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen. Op 24 juni 1998 is de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) gewijzigd. Deze wijziging komt voort uit de wens van de Tweede Kamer om te komen tot een strengere aanpak van gevaarlijk rijgedrag in het verkeer.

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie