Optimalisatie van de spuitapparatuur en techniek in sierteeltgewassen
|
|
- Pepijn de Veer
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 INSTITUUT VOOR LANDBOUW- EN VISSERIJONDERZOEK BURG. VAN GANSBERGHELAAN 115 BUS MERELBEKE, BELGIË TEL FAX ILVO@ILVO.VLAANDEREN.BE EENHEID TECHNOLOGIE & VOEDING ONDERZOEKSDOMEIN "AGROTECHNIEK" PROEFCENTRUM VOOR SIERTEELT SCHAESSESTRAAT 18, 9070 DESTELBERGEN, BELGIË TEL: FAX: INFO@PCSIERTEELT.BE Optimalisatie van de spuitapparatuur en techniek in sierteeltgewassen Eindverslag IWT project Landbouwonderzoek februari 2011 Dieter Foqué Ruth Verhoeven Bart Haleydt Marc Vissers David Nuyttens Lieve Herman Onderzoekingen gesubsidieerd de Vlaamse Overheid, IWT-Vlaanderen
2 Wetenschappelijke Instelling van de Vlaamse Overheid Landbouw en Visserij Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Technologie & Voeding - Agrotechniek Burg. van Gansberghelaan Merelbeke Tel: Fax: dieter.foque@ilvo.vlaanderen.be; david.nuyttens@ilvo.vlaanderen.be; lieve.herman@ilvo.vlaanderen.be Website (Spuittechniek): Website (Algemeen): Proefcentrum voor Sierteelt Adviesdienst Gewasbescherming Schaessestraat Destelbergen Tel: Fax: ruth.verhoeven@pcsierteelt.be; bart.haleydt@pcsierteelt.be; marc.vissers@pcsierteelt.be Website: februari 2011, ILVO Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. Nadien kan vermenigvuldiging of overname van gegevens worden toegestaan mits duidelijke bronvermelding. No part of this article may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission of the authors. Afterward, multiplication or acquisition of data is allowed provided clear citation. Onderzoekingen gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid, IWT-Vlaanderen
3 Inhoud A INLEIDING... 2 B DOELSTELLINGEN & METHODES VAN HET PROJECT... 4 C SAMENVATTING... 6 C.1 INVENTARISATIE EN SELECTIE VAN BESTAANDE SPUITAPPARATUUR EN TECHNIEKEN NAAR MOGELIJK GEBRUIK IN SIERTEELTGEWASSEN... 6 C.2 GRONDIGE EVALUATIE VAN DE GEÏNVENTARISEERDE SPUITAPPARATUUR EN TECHNIEKEN... 8 C.2.1 Kan de eigen spuitapparatuur en -techniek van de telers verbeterd worden?... 8 C.2.2 Kunnen de geselecteerde alternatieve (spuitboom)technieken een verbetering van de indringing en depositie betekenen, C.3 LEIDT EEN VERBETERING VAN DE INDRINGING EN DEPOSITIE OOK EFFECTIEF TOT EEN VERHOOGDE BIOLOGISCHE EFFICIËNTIE? C.4 BIOLOGISCHE BESTRIJDING C.5 AANBEVELINGEN EN SPECIFIEKE RICHTLIJNEN SPUITAPPARATUUR EN -TECHNIEK SIERTEELT C.6 KENNISDIFFUSIE C.6.1 Nationaal C.6.2 Internationaal C.7 CONCLUSIES C.8 DANKWOORD C.9 LITERATUURLIJST D OVERZICHT VAN DE ACTIVITEITEN EN RESULTATEN PER WERKPAKKET WERKPAKKET 1: INVENTARISATIE SPUITAPPARATUUR & -TECHNIEK WERKPAKKET 2: GRONDIGE EVALUATIE VAN DE GEÏNVENTARISEERDE SPUITAPPARATUUR EN -TECHNIEKEN. 41 WERKPAKKET 3: ONTWIKKELEN VAN NIEUWE CONCEPTIDEEËN & CONSTRUCTIE VAN PROTOTYPES WERKPAKKET 4: VALIDATIE PROTOTYPES: INDRINGING EN DEPOSITIE & BIOLOGISCHE EFFICIËNTIE WERKPAKKET 5: RAPPORTERING EN KENNISDIFFUSIE D.1.1 A1 publicaties: D.1.2 Andere wetenschappelijke publicaties: D.1.3 Vulgariserende publicaties en perscontacten: D.1.4 Studieverblijven, actieve deelname aan symposia, studiedagen, : D.1.5 Demonstraties D.1.6 Richtlijnen uitgeschreven in het kader van dit project: D.1.7 Rapporten: D.1.8 Begeleiding stage: D.1.9 Advies aan individuele telers: E PROBLEMEN EN BIJSTURINGEN E.1 WETENSCHAPPELIJK E.2 TECHNISCH E.3 ORGANISATORISCH E.4 ECONOMISCH F PRESTATIETABEL G DOORSTROMING INFORMATIE NAAR GEBRUIKERS EN DE RESPONS OP DEZE ACTIVITEITEN H LIJST CONTACTEN EN CONCRETE SAMENWERKING I BIJLAGEN... I 1
4 A Inleiding Door het wegvallen van een groot aantal gewasbeschermingsmiddelen in de sierteelt neemt het belang van correct afgestelde en specifieke spuitapparatuur en een aangepaste spuittechniek sterk toe. Immers, het komt erop aan de schaarse middelen die nog kunnen ingezet worden zo efficiënt mogelijk toe te passen. Een efficiënt gebruik vertaalt zich in twee belangrijke doelstellingen: enerzijds is een goede indringing en uniforme depositie van het gewasbeschermingsmiddel noodzakelijk en anderzijds draagt een homogene verdeling over het te behandelen gewas sterk bij tot het uiteindelijke spuitresultaat. Voorafgaand aan deze studie werden er twee enquêtes (Vissers, 2005; Goossens et al., 2004) uitgevoerd bij Vlaamse siertelers door het PCS en het ILVO (voormalig CLO-DVL) waarin een groot aantal geënquêteerden aangaf niet tevreden te zijn met de behaalde spuitresultaten. Hieruit bleek duidelijk dat de gangbare gewasbeschermingspraktijken in de Vlaamse sierteelt ontoereikend zijn om aan de bovengenoemde doelstellingen te voldoen. Vele erkende insecticiden en acariciden werken via contact (= werken alleen op die plaatsen bedekt met spuitvloeistof) of hebben slechts een lokaal systemische werking (bv. locale bladopname, maar geen transport naar andere plantendelen). Daarom is een homogene behandeling van het gewas, die zorgt dat de spuitvloeistof op de juiste plaats terecht komt, zeer belangrijk. Zo niet, worden ziekten en plagen die zich diep in het gewas of aan de onderkant van het blad ophouden, amper geraakt. Het gevolg is een blijvende ziektedruk in het gewas en een toenemend risico op resistentie van de plaagsoort. Gezien de huidige onaangepaste spuittechniek wordt getracht deze ziekten en plagen te bestrijden door frequenter met dezelfde (of analoge) middelen en met een hoger spuitvolume te behandelen. Op deze manier stijgt de selectiedruk en neemt het risico op resistentie verder toe. Bovendien bestaat het gevaar dat er bij het uitblijven van het gewenste bestrijdingresultaat wordt overgeschakeld op niet erkende middelen. Hoger beschreven werkwijze resulteert eveneens in een hogere productiekost, een hoger gezondheidsrisico, verhoogde arbeidsdruk en problemen om te voldoen aan de milieunorm van VMS 1 en MPS 2, of aan de kwaliteitsnormen opgelegd door MPS-GAP 3. De enquête rond spuittechnieken bij potplantentelers (Vissers, 2005) toonde aan dat bepaalde plagen met de huidige apparatuur en spuittechniek zeer moeilijk onder controle te houden zijn. Vooral spint en wol-, dop- en schildluizen geven bij het merendeel van de telers aanhoudend problemen. Volgens meldingen uit praktijk doen deze problemen zich ook voor bij ziekten die zich aan de onderkant van de bladeren of diep in het gewas situeren zoals valse meeldauw, witziekte en Rhizoctonia, Dezelfde enquête toonde eveneens aan dat er vanwege de enorme variatie aan plantgrootte en -vorm binnen één bedrijf meestal gespoten wordt met een spuitlans die verbonden is met een mobiel of vast vat (wat ook het geval is bij de andere sierteelten). Daarenboven is het verschil in spuittechniek tussen verschillende bedrijven heel groot: variatie in spuitdop (werveldoppen met opening van 1 tot 3,5 mm), sterk uiteenlopende spuitdrukken (7 tot 50 bar) en grote variaties in toepassingsvolume (gaande van 1 VMS of Vlaams Milieuplan Sierteelt: gezamenlijk initiatief van vakorganisaties. Doelstelling: producenten stimuleren om op milieuvriendelijke wijze te telen. Reiken een internationaal erkend milieulabel uit. Vlaamse poot van MPS. 2 MPS of Milieu Project Sierteelt: milieustandaard gebaseerd op registratie van een aantal milieuthema s. Doel: milieubelasting van deelnemende bedrijven beperken tot een minimum. Deelnemers krijgen een vignet. 3 MPS-GAP: uitbreiding van MPS, bevat GAP-richtlijnen (GAP = Good Agricultural Practice) met doelstellingen naar milieu én kwaliteit. Bepaalde Europese supermarktketens eisen van hun toeleveranciers dat zij aan de eisen van Eurep-GAP voldoen om te mogen leveren. MPS-GAP heeft de eisen overgenomen die door EUREP worden gesteld. 2
5 600 tot l/ha). Daarbij dient opgemerkt dat, in tegenstelling tot andere sectoren, chemische gewasbeschermingsmiddelen voor sierteeltgewassen onder de vorm van een vaste concentratie toegepast worden. Bij een courante bespuiting met een product aan 1 gram /liter betekent een toepassing van tot l spuitvloeistof/ha een variatie in verbruik van 1 tot 3 kg product per ha. Probleem is enerzijds het inefficiënt gebruik van de apparatuur en anderzijds zeker ook het ontbreken van duidelijke richtlijnen voor de spuittechniek en het gebruik van spuitapparatuur door de siertelers. Met geen enkele andere maatregel kan bijgevolg zoveel winst geboekt worden inzake reductie van het verbruik aan gewasbeschermingsmiddelen als met de verbetering van de gebruikte spuitapparatuur en -techniek. Voorafgaand onderzoek door het ILVO (Langenakens et al., 2002; Nuyttens et al., 2004a); maar ook van andere onderzoekers (González et al., 2009; Moltό et al.,2000; Subramanian et al., 2005) toonde al aan dat met een overstap naar het gebruik van spuitbomen een enorme verbetering van het spuitbeeld kan bekomen worden. Grootste voordeel hierbij is een meer homogene verdeling. Aangezien in bepaalde omstandigheden (bv. infrastructuur) een omschakeling naar alternatieve spuitapparatuur en - technieken moeilijk haalbaar kan zijn, diende een optimalisatie van het gebruik van lansspuiten of kleinere handmatig bediende spuittoestellen in sierteeltgewassen eveneens bestudeerd te worden. Kortom, een efficiëntere spuitapparatuur en -techniek dienen ervoor te zorgen dat ziekten en plagen wel degelijk geraakt worden tot diep in het gewas en aan de onderkant van het blad. Op die manier kunnen ze onder controle gehouden worden met een economisch en ecologisch verantwoorde hoeveelheid gewasbeschermingmiddel. Bovendien wordt het risico op resistentie sterk gereduceerd. In dit project werd allereerst getracht om de momenteel nog veelgebruikte spuitapparatuur en -technieken uit de sierteeltsector te verbeteren. Daarnaast werden de verdere optimalisatie van de bespuitingen door de ontwikkeling van specifieke spuitapparatuur, gebaseerd op bestaande of nieuwe technieken, onderzocht. 3
6 B Doelstellingen & methodes van het project De hoofddoelstelling van dit onderzoeksproject was het realiseren van een verbeterde, homogene indringing en depositie van gewasbeschermingsmiddelen in sierteeltgewassen, met het oog op een verbetering van de biologische efficiëntie. Als gevolg van een niet-efficiënte spuitpraktijk wordt er frequenter en met een hoger spuitvolume behandeld. Omdat chemische gewasbeschermingsmiddelen in sierteeltgewassen worden toegepast onder de vorm van een vaste concentratie, komt een hoger spuitvolume in deze teelten dus ook overeen met een hogere dosis. Omdat er de laatste jaren een terugval is van het aantal erkende fytoproducten, gebeuren vele behandelingen met dezelfde of analoge middelen. Voorgaande zaken doen de selectiedruk in de populaties van de plaagsoorten en ziektes toenemen, waardoor het risico op resistentie verhoogt. Deze vicieuze cirkel zou echter doorbroken kunnen worden door een efficiëntere toepassing van de beschikbare gewasbeschermingsmiddelen. Een verbetering van de spuittechniek, zou ook kunnen bijdragen aan een milieuvriendelijkere, duurzame sierteelt. Het gebruiken van aangepaste spuitapparatuur en technieken kan immers een halt toeroepen aan de huidige trend om het spuitvolume van minder efficiënte technieken te verhogen als antwoord op de verminderde biologische efficiëntie. Vanwege de vaste dosering van fytoproducten voor sierteeltgewassen zal een sterke reductie van het spuitvolume leiden tot een aanzienlijke daling van de totale hoeveelheid gebruikte actieve stof. Bij het uitschrijven van het project en ook vandaag de dag nog, past deze doelstelling perfect in de beleidsvisie van de Vlaamse overheid 4 en deze opgenomen in het 'Federale Reductieprogramma Pesticiden' (FOD Volksgezondheid, 2005): De Vlaamse overheid blijft ernaar streven het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen (Beleidsnota Landbouw, visserij en plattelandsbeleid ). Maatregelen zoals mechanische onkruidbestrijding, geïntegreerde en biologische bestrijding, strengere residucontroles, resistentere gewasvariëteiten, preciezere spuittoestellen, werden ondertussen aangewend om het verbruik te reduceren (Nationale strategie voor duurzame operationele programma s, GMO groenten en fruit, April 2008). Verdere inspanningen blijven echter nodig om de streefdoelen van de EU kaderrichtlijn water (EU/2000/60) te behalen (Lenders et al., 2008). In uitvoering van een Europese richtlijn (2009/128/EG) wordt elke land- en tuinbouwer verplicht om vanaf 2014 de principes van duurzame geïntegreerde gewasbescherming (IPM) op zijn bedrijf toe te passen. Ook hierin kan een geoptimaliseerde spuittechniek een belangrijke rol in spelen. Om bovenvernoemde doelstellingen te verwezenlijken, werd voor een stapsgewijze aanpak gekozen. De voornaamste wetenschappelijke vragen van dit project kunnen als volgt gegroepeerd worden: Welke spuitapparatuur- en technieken worden courant gebruikt in de sierteelt en wat zijn de voornaamste problemen die ondervonden worden? (zie C.1) Kunnen de momenteel meest gebruikte spuitapparatuur- en technieken verbeterd worden? (zie C.2.1) 4 Tegen 2005, het gebruik van bestrijdingsmiddelen dient gehalveerd te worden in vergelijking met
7 Welke alternatieve apparatuur en -technieken zijn er beschikbaar en hoe geschikt worden deze bevonden door siertelers? (zie C.1) Kunnen de geselecteerde alternatieve (spuitboom)technieken een verbetering van de indringing en depositie teweeg brengen? (zie C.2.2) Leidt een verbetering van de indringing en depositie ook effectief tot een verhoogde biologische efficiëntie? (zie C.3) De testresultaten die uit deze onderzoeksvragen voortvloeiden werden ook gebuikt om aanbevelen en specifieke gebruiksrichtlijnen op te stellen (zie C.5). De antwoorden op deze onderzoeksvragen die voortvloeien uit dit project, worden besproken onder C Samenvatting. Door deze integrale aanpak werd niet enkel gereageerd op de vraag vanuit de sierteeltsector om meer praktijkgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek uit te voeren om een belangrijk actueel pijnpunt aan te pakken nl. een gebrekkige indringing en depositie. Het project kreeg ook een sterk innovatief karakter omwille van de selectie van alternatieve spuitapparatuur en technieken en het concipiëren en bouwen van een aantal specifieke prototypes. 5
8 C Samenvatting C.1 Inventarisatie en selectie van bestaande spuitapparatuur en technieken naar mogelijk gebruik in sierteeltgewassen Zoals in de doelstelling reeds werd aangehaald, diende in eerste instantie achterhaald te worden welke spuitapparatuur- en technieken er courant gebruikt worden in de sierteelt en welke alternatieve apparatuur en -technieken er beschikbaar zijn op de mark, zowel binnen als buiten de sierteeltsector. Deze informatie werd voornamelijk gehaald uit commerciële bronnen (beurzen, brochures, folders, internet) en beschrijvende publicaties in nationale en internationale tijdschriften. Er werd ook een enquête gehouden, bij de individueel deelnemende bedrijven (zie Paragraaf H: Lijst contacten en concrete samenwerking). Op basis van deze inventarisatie en in nauw overleg met de gebruikersgroep werd besloten 5 om het onderzoek binnen dit project toe te spitsen op volgende apparatuur: rugspuiten, lansspuiten (spuitlansen), ((semi-)automatische) spuitbomen, rijenspuiten, spuiten met richtbare armen. De term spuitbomen werd hierbij ruim geïnterpreteerd en duidde niet enkel op de klassieke horizontale spuitbomen (bv. veldspuiten, spuitmachines in sla, azalea, kleine potplanten, ) maar ook spuitmachines met een verticale spuitboom (bv. spuitmachines in tomaten, paprika, ) en met een samengestelde spuitboom (bv. boomgaardspuiten, machines om aardbeien op teeltgoten te bespuiten). 16% 3% 3% 29% driftreducerende spleetdop plaatje spleetdop (standaard) w erveldop Onbekend doptype 49% Figuur 1 Aandeel van de verschillende doptypes gebruikt door de bevraagde telers. De enquête bij de individueel deelnemende bedrijven (N = 36) leverde daarenboven nog extra informatie. Opnieuw bleek dat de spuitlans het belangrijkste aandeel van de opgegeven spuitapparatuur voor zijn rekening nam. Op basis van de opgegeven doptypes bleek de standaard spleetdop met een brede tophoek ( ) het meest gebruikte doptype te zijn (Figuur 1) van nabij gevolgd door plaatjes en werveldoppen, met een hol of vol kegelvormig spuitbeeld. De dopmaat van de verschillende types varieerde hierbij van 1,2 tot 1,8 (plaatje) en van ISO 02 tot ISO 04 (spleetdop) met ISO 02-doppen als meest gekozen ISO dopmaat. Voor vele doppen werd er echter geen dopmaat opgegeven. Ook bleek later, door het doorgemeten van de eigen apparatuur, dat lansspuiten vooral worden uitgerust met werveldoppen en plaatjes (zie verder en Bijlage 3). 5 De gedetailleerde selectieprocedure en het inventarisatierapport werden meegegeven in het eerste voortgangsverslag van dit onderzoek, maar vindt u ook terug als Bijlage 1 van dit eindverslag. 6
9 Hierbij merken we op dat de gegevens betreffende het doptype slechts afkomstig zijn van 20 van de 36 geïnterviewde bedrijven, waarbij elk bedrijf één tot drie doptypes opgaf. Ook gaven verschillende telers aan dat de doppen bij verstopping werden gereinigd met behulp van scherpe metalen voorwerpen of dat doppen zelfs nooit gecontroleerd werden. Dit gaf aan dat er een dringende nood was aan een betere kennis betreffende de verschillende beschikbare doptypes, hun belangrijkste karakteristieken en het belang van de controle en onderhoud van spuitdoppen. Aan deze thema s werd extra aandacht besteed tijdens de eerste demodag (Bijlage 2) die in het kader van dit project georganiseerd werd en de richtlijnen die in het kader van dit project werden uitgeschreven (zie C.5 en Bijlage 31). De enquête gaf ook een idee van de spuitparameters die gebruikt werden door de verschillende telers. Zo bleek de gehanteerde rij- of loopsnelheid (N = 33) op de betrokken bedrijven tussen 0,3 en 7 km/u te liggen, met als meest voorkomende snelheid ±2 km/u (gemiddelde= 1,9 km/u; mediaan= 2,0 km/u). De opgegeven spuitdruk (N = 77) varieerde van 1 tot 50 bar. Algemeen kan echter gesteld worden dat er op de meeste bedrijven met hoge drukken gewerkt wordt (gemiddelde=20,8 bar; mediaan= 21 bar). Het gebruik van een hoge spuitdruk maakt ook dat er op de bedrijven een vrij hoog spuitvolume van ongeveer 2000 L/ha wordt gehanteerd (gemiddelde=1978 L/ha; mediaan=2000 L/ha), al zijn er ook bedrijven die een beduidend hoger/lager spuitvolume hanteren ( L/ha). Verder gaf de enquête aan wat de voornaamste problemen zijn die de telers met hun eigen spuitapparatuur en -techniek ondervinden bij de chemische bestrijding van ziektes en plagen. Opnieuw worden hier vooral een gebrekkige indringing en het slecht raken van de onderzijde van de bladeren aangehaald als voornaamste redenen voor een minder goed spuitresultaat. Daarnaast bleek ook dat de telers veel belang hechten aan een minder arbeidsintensieve manier van bespuiten. Uit bovenstaande blijkt dat het spuiten met een kleine dopmaat, bij een hoge spuitdruk en met hoge spuitvolumes een courante spuittechniek is voor Vlaamse siertelers. Omdat ook in onze studie een groot aantal telers aangaf niet tevreden te zijn, volgt dat het hanteren van hogere spuitvolumes en spuitdrukken niet noodzakelijk een oplossing biedt voor slechte spuitresultaten. 7
10 C.2 Grondige evaluatie van de geïnventariseerde spuitapparatuur en technieken Eens de pijnpunten van de gangbare spuittechniek bekend waren en er een richting was aangegeven voor het verdere verloop van de studie, kon er onderzocht worden of de spuitapparatuur en techniek in de sierteelt kan verbeterd worden. Dit gebeurde op basis van de volgende drie onderzoeksvragen: Kan de apparatuur en techniek van de telers verbeterd worden? (C.2.1) Kunnen (eenvoudige) alternatieve technieken een oplossing bieden? (C.2.2.3& C.2.2.4) Kunnen de alternatieve technieken op zich nog verder geoptimaliseerd worden? (C.2.2.4) C.2.1 Kan de eigen spuitapparatuur en -techniek van de telers verbeterd worden? Eerst en vooral werd aan de telers gevraagd of ze op vrijwillige basis wilden meewerken aan een visuele en technische controle van hun spuitapparatuur. Zoals gezegd bestaat de actueel gebruikte spuitapparatuur voornamelijk uit lansspuiten in allerlei groottes, opbouw en onderhoudstoestand. Om een idee te krijgen over de technische werking en de onderhoudstoestand, werden bij een groot deel van de geïnteresseerde siertelers de aanwezige lansspuiten doorgemeten. Dit gebeurde volgens het testprotocol dat voorheen werd opgesteld door het ILVO (Goossens et al., 2004) en met behulp van de meetinstrumenten afgebeeld in Figuur 2. In totaal werden er 28 lansspuiten geëvalueerd. Daarnaast werd ook één gietboom doorgemeten. Hiervoor werd de meetopstelling gebruikt (Sprayscanner: Figuur 3) 6 die het ILVO gebruikt om geaccrediteerde verdelingsmetingen uit te voeren onder gestandaardiseerde omstandigheden (werkdruk, hoek, hoogte). Figuur 4 toont enkele foto s van de proefopzet. Figuur 2 Foto s van de pomp/lans testopstelling (links) en een calibratietoestel voor manometers (rechts) 6 Sinds 2002 BELAC-geaccrediteerd (197 - T-certificaat ISO ). Deze erkenning omvat vier specifieke tests betreffende spuitapparatuur, namelijk bepaling van de verdeling van een spuitboom onder gestandaardiseerde omstandigheden (werkdruk, hoek, hoogte) (ISO ) 8
11 Figuur 3 Foto s van de Sprayscanner in het labo Figuur 4 Foto s van het doormeten van de gietboom (ID'Flor 01) De resultaten van deze testen zijn terug te vinden als Bijlage 3 en Bijlage 4. De meest voorkomende mankementen kunnen als volgt worden samengevat: Spuitlans: o het gebrek aan onderhoud, o het ontbreken van beschermstukken, o het ontbreken van filters, o problemen met drukstabiliteit, toe te schijven aan defecten van de pomp o het ontbreken van manometers, vooral aan de lans zelf. Gietboom: o meestal gebruikt met een vaste hoogte. De spuithoogte kan dus niet worden aangepast aan het groeistadium o over het algemeen geconstrueerd met een dopafstand van cm 50 cm: meestal gebruikt in de akkerbouw, o vaak worden versleten doppen gebruikt de testen met deze gietboom gaven met nieuwe doppen aanleiding tot variatiecoëfficiënten (CV) tot 28%. Om een goede verdeling te hebben wordt er uitgegaan van een maximale CV van 10% Het doormeten van de spuitlansen toonde tevens aan dat deze spuitapparatuur het meest wordt uitgerust met doptypes met een holle of volle spuitkegel (werveldoppen en plaatjes). Op basis van de bevindingen van deze metingen werd er bij de eerste demodag (Bijlage 2) ook aandacht besteed aan het onderhoud en afstellen van spuitapparatuur en werden er hieromtrent ook een aantal richtlijnen uitgeschreven (Bijlage 31). Op vraag van de gebruikersgroep of individuele telers werden er een aantal bijkomende testen, demonstraties uitgevoerd: 9
12 Zo werd de meest optimale spuithoogte voor pneumatische spuitmonden (doppen die lijken op kleine broeskoppen van een gieter) met een tussendopafstand van 75 cm bepaald. Deze configuratie wordt door een teler (Verhelst) gebruikt om compostthee toe te passen. De resultaten van deze proefnemingen zijn terug te vinden als Bijlage 5 van dit eindverslag. Ook de optimalisatie van een Granulaatstrooier (ID Flor) werd bestudeerd. Deze verdelingsapparatuur kan gebruikt om gewasbeschermingsmiddelen onder granulaatvorm (vb. slakkenkorrels) toe te passen. De resultaten van deze test zijn opgenomen als Bijlage 6. Er werd een LVM toestel gedemonstreerd op Demodag I van het project m.b.v. een fluorescerende tracer. De bevindingen van demonstratie zijn terug te vinden in het verslag van deze demodag (Bijlage 2). Bovendien werden deze bevindingen gebruikt bij het uitschrijven van de richtlijnen voor deze en verwante types toedieningapparatuur (Bijlage 31). Dezelfde fluorescerende stof werd gebruikt om de verdeling van de aangemaakte spuitvloeistof in de serres van De Mol-Verlee na te gaan. Als gevolg van de lange, brede toevoerleidingen op dit bedrijf en een onvoldoende lange doorspoeltijd voorafgaand aan de bespuiting, werd er enkel fluorescerende tracer teruggevonden in het laatste gedeelte van de serre. Het advies dat op basis van deze bevinding aan de teler werd gegeven is terug te vinden als Bijlage 7. In het kader van een plan om de tafellift in de serre ook te gebruiken om boombespuitingen uit te voeren, werd advies verleend voor de constructie van een aangepaste spuitboom. Op de tweede demodag werden een aantal alternatieve technieken toegelicht (luchtondersteund spuiten, sleepdoeken, en rijbespuitingen). Ook werd er een demonstratie spuitboom versus spuitlans gehouden. De bespreking van deze demonstratie is terug te vinden als Bijlage 8 van dit verslag. 10
13 C.2.2 Kunnen de geselecteerde alternatieve (spuitboom)technieken een verbetering van de indringing en depositie betekenen, Op basis van bovenstaande is het echter onmogelijk om te bepalen of bepaalde van de geselecteerde alternatieve technieken ook zouden leiden tot betere spuitresultaten en of deze alternatieve technieken op zich nog verder geoptimaliseerd konden worden? Een antwoord op deze vragen werd gezocht via verschillende indringings- en depositietesten, uitgevoerd bij geïnteresseerde telers of in het Spuitlabo van het ILVO waarbij gebruik gemaakt werd van specifieke meetmethodes en spuitapparatuur. C Tracermethodes Drie verschillende tracermethodes werden op punt gesteld voor het opmeten van depositie en indringing. Fluorescerende tracer voor demonstratieve doeleinden Voor demonstratieve doeleinden, werd er tijdens deze proeven gebruik gemaakt van een fluorescerende stof (commercieel beschikbaar bij Brinkman Agro BV). Het actieve bestanddeel van deze stof (bifenyl-distryryl-derivaat) licht op onder U.V.-licht en is dus een eenvoudige manier om het spuitbeeld van een bepaalde techniek te visualiseren. De leverancier raadt volgende doseringen aan voor verschillende types spuitapparatuur: LVM: 40 g/1000 m² Foggers: 50 g/1000 m² Andere spuittoestellen: 50 g/100 L Tijdens de uitvoering van een aantal proeven met spuitlansen en spuitbomen werd getracht om ook effectieve depositiegegevens te verzamelen. Met de gebruikte concentratie (50 g/ 100 L) en proefopzet, werd echter geen goede recovery verkregen. Deze tracer kon dus niet gebruikt worden om demonstratieve proeven en het verzamelen van kwantitatieve depositiegegevens van verschillende technieken te combineren 7. Chelaat-tracermethode In de meeste gevallen werd er gebruik gemaakt van de chelaat tracermethode om spuittechnieken te vergelijken. Deze techniek laat toe om een groot aantal bespuitingen uit te voeren op hetzelfde gewas en collectoren, waardoor de invloed van het gebruik van meerdere gewasblokken en de kleine verschillen hiertussen vervalt. In het te behandelen gewas werden verschillende planten voorzien van filterpapieren collectoren (Schleicher & Schuell filtreerpapiertjes; 2,6 cm x 7,6 cm). Indien nodig werden deze allen op maat geknipt van de bladeren van het gewas. Deze collectoren werden in verschillende zones van het gewas bevestigd bv.: aan de boven- en onderzijde van de bladeren verticaal aangebracht aan de stengels/stammen in sommige gevallen ook aan de voet van de plant geplaatst, boven op een horlogeglas (om contaminatie vanuit de bodem te voorkomen). Omdat dezelfde collectoren gebruikt kunnen worden om alle bespuitingen van eenzelfde 7 Met een andere concentratie en proefopzet is het verzamelen van wetenschappelijke depositiegegevens misschien wel mogelijk. Gezien de vele voordelen van de tracermethode met metaalchelaten en de strakke projectplanning, werd dit spoor echter niet verder onderzocht in dit project. 11
14 proefreeks uit te voeren, wordt ook de invloed van het plaatsen van de collectoren beperkt. Tussen twee opeenvolgende bespuitingen dienden de collectoren de kans te krijgen om te drogen. De gebruikte mineraalchelaten zijn commercieel beschikbare als bladmeststoffen (Chelalproducten van de firma BMS Micronutriënts NV) en werden verspoten met een (theoretische) concentratie van 1g/L. De exacte concentratie van de tankoplossing werd echter steeds nagegaan door een gekende hoeveelheid van de tankoplossing te pipetteren op vier ongebruikte collectoren. De vloeistof voor deze tankstalen werd verzameld aan de doppen van de gebruikte spuitapparatuur. Na uitvoering van alle bespuitingen werden ze verzameld en droog bewaard, in aparte, gemerkte recipiënten. De analyses gebeurden nadien aan de hand van ICP (Inductively Coupled Plasma) analyse, na extractie van de mineralen in salpeterzuur (HNO 3 ). Watergevoelig papier Watergevoelig papier (WGP) is een hulpmiddel dat al lang gebruikt wordt bij het visueel scoren van spuitbeelden. Door de ontwikkeling van beeldverwerkingstechnieken en het uitwerken van specifieke software worden deze collectoren ook meer en meer ingezet om informatie over de druppelgrootte, de bedekkingsgraad, het aantal druppels per cm², in te winnen. Dit type collectoren verkleurt van geel naar blauw zodra het in contact komt met water of olie en is commercieel beschikbaar(teejet ). Het grootste nadeel van deze collectoren is dat ze makkelijk verkleuren onder invloed van een hoge luchtvochtigheid, wat dikwijls het geval is in (sierteelt)serrecomplexen. Ook dient het gewas steeds voldoende droog te zijn. Dit type collectoren werd tijdens dit project op drie manieren gebruikt: Lange stroken WGP (2,6 cm x 50,0 cm) werden gebruikt om de homogeniteit van de vloeistofverdeling te evalueren en zo: o de dopconfiguratie (aantal, tussenafstanden, oriëntatie, ) van verticale spuitbomen aan te passen aan het gewas, o eventuele verschillen op te sporen tussen bespuitingen uitgevoerd met de lans en een horizontale spuitboom. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een houten raster met vaste tussenafstanden tussen de stroken WGP. Kleinere strookjes WGP (2,6 cm x 7,6 cm) werden gebruikt om het verschil tussen spuittechnieken te visualiseren. Hierbij werden de papiertjes bevestigd op verschillende plaatsen in het gewas naar analogie met de filtreerpapiertjes bij de chelaat-tracermethode. Om het verschil tussen de boven- en onderzijde van de bladeren te vergelijken, werden de WGPs vaak in twee geplooid. Zo werd telkens de bovenzijde en onderzijde van eenzelfde blad bekeken. Omdat uit Barber et al., 2003 bleek dat, in geval van een schimmelbestrijding, de uniforme bedekking van een blad veel meer invloed heeft op de biologische efficiëntie dan de hoeveelheid werkzame stof die er op terecht komt en omdat vele van de betrokken telers van mening waren dat dit ook voor andere plaagsoorten het geval is, werden WGPs in dit onderzoek ook gebruikt om informatie te verzamelen over de bedekkingsgraad (aandeel van het collectoroppervlak dat blauw verkleurde) die met een bepaalde techniek kon behaald worden. Voor dit doeleinde werd met behulp van commercieel beschikbare beeldverwerkingsoftware (MVTec, Halcon 8.0) een geautomatiseerde softwaretool ontwikkeld (J. Baert, T&V, ILVO). Voor deze verwerking dienden de WGPs per tien ingescand te worden (kleur; 600dpi). 12
15 C Spuitapparatuur Handmatig bediende spuitboom (Prototypes) Als gevolg van de uitgevoerde selectieprocedure en rekening houdend met de mogelijkheid om te werken in een kleine werkomgeving en de kost van bepaalde spuittechnieken, werden er in het kader van dit project een aantal handmatig getrokken prototypes ontwikkeld. Deze prototypes werden gebruikt bij verschillende teler- en bio-efficiëntieproeven die verderop beschreven worden. De prototypes die gebouwd werden, kunnen als volgt worden samengevat: een prototype horizontale spuitboom, om bespuitingen uit te voeren met een of twee spuitarmen (Figuur 5A), een prototype verticale spuitboom, om bespuitingen uit te voeren met een of twee spuitarmen (Figuur 5F), een prototype dat toelaat om bespuitingen op teeltgoten uit te voeren (Figuur 5E), een prototype met een samengestelde spuitmast dat werd ontwikkeld om bespuitingen in snijrozen mogelijk te maken (Figuur 5C&D). Over het algemeen betrof het hier hetzelfde onderstel, uitgerust met: een snelheidsmeter om de stapsnelheid te kunnen controleren, een manometer om bij elke werkgang de spuitdruk te kunnen controleren (Zo kan geanticipeerd worden op veranderingen in de druk bij een toenemende lengte van de spuitleiding), een hoofdkraan om de bespuitingen te starten en te stoppen, vier aparte kranen na de hoofdkraan, die het sectioneel afsluiten van maximaal 4 (deel)spuitbomen of aparte spuitmonden mogelijk maakt. Voor de types verticale spuitboom en bespuitingen op teeltgoten werd echter een ombouw van de veel gebruikte Deense kar voorzien (Figuur 5E&G). De stabiliteit van de druk werd hierbij geregeld aan de hand van een apart drukvat. Van het prototype type horizontale spuitboom werd ook een versie gebouwd die op de randen van een teelttafel kan rijden (Figuur 5B). Omdat de teelttafels van verschillende telers variëren in de breedte en omwille van de omvang van dit prototype, werd het nooit effectief ingezet voor bespuitingsproeven. Het eerste rozenspuitje (Figuur 5C) dat werd gebouwd, werd onderaan voorzien van een slede (om makkelijk door het gewas te kunnen bewegen). Dit prototype werd getest, maar werd niet goed bevonden, door het PCS. Dit gaf aanleiding tot de bouw van een nieuw prototype, met richtbare spuitmonden onderaan, om de omgebogen geknipte takken beter te kunnen behandelen. Dit prototype (Figuur 5D) kon echter niet meer worden getest binnen het bestek van deze studie. 13
16 A A B C D E E F G Figuur 5 foto s van de prototypes, gebouwd in het kader van dit project 14
17 Geautomatiseerde spuitboom (Prototype) Naast de handmatig getrokken prototypes, werd in het laboratorium Spuittechniek een geautomatiseerde spuitinstallatie gebouwd (Figuur 6A). Deze installatie liet toe om na te gaan of verdere optimalisatie van horizontale (Figuur 6B) en verticale spuitbomen (Figuur 6C) mogelijk was. Deze testen konden worden uitgevoerd met weinig invloed van variabele klimatologische omstandigheden en met een goede controle over de spuitparameters druk, rijsnelheid en spuitvolume. De opstelling liet tevens toe om het effect van luchtondersteuning te onderzoeken. Voor meer details betreffende deze spuitinstallatie wordt verwezen naar Bijlage 19 tot en met Bijlage 23. A B B B C C Figuur 6 foto s van de geautomatiseerde spuitbaan die werd geconstrueerd in het spuitlaboratorium 15
18 C Telerproeven Een overzicht van de uitgevoerde telerproeven en verwijzing naar de bijhorende bijlage wordt gegeven in Tabel 1. Op enkele uitzonderingen (De Mol-Verlee, Sylva bvba, Plantcare bvba, Deroose Plants) na, werden deze proeven uitgevoerd met de prototypes die in dit project ontwikkeld werden. Tabel 1 overzicht van de proeven uitgevoerd bij telers Teler Type tracer Doel Hydrocultuur Van Nuffel Hydrocultuur Van Nuffel Naessens ID FLOR 03 Fikoplant Denis-Plants bvba De Mol-Verlee Plantcare bvba Deroose Plants Sylva bvba Sylva bvba Chelaten & WGP (visueel) WGP (visueel) Geen (zie verslag) WGP & fluorescerende tracer Fluorescerende tracer Chelaten & WGP (visueel) Fluorescerende tracer WGP Fluorescerende tracer Fluorescerende tracer Fluorescerende tracer Vergelijking spuitlans vs. spuitboom in klimop gehouden op teelgoten Vergelijking spuitlans vs. verticale spuitboom in Schefflera sp. gehouden op teelttafels Vergelijking verdeling spuitlans vs. horizontale spuitboom Vergelijking spuitlans vs. horizontale spuitboom in Clivia sp. (containervelden) Vergelijking spuitlans vs. horizontale spuitboom in Chamadorea sp. (containervelden) Vergelijking spuitlans vs.horizontale spuitboom in jonge Calathea sp. gehouden op teelttafels Uittesten van verschillende doptypes op een geautomatiseerde horizontale spuitboom Mogelijke optimalisatie van eigen spuitboom uitgerust met een Dosatron -systeem. (horizontale spuitboom) Vergelijken van verschillende spuitpistolen voor bespuiting van jonge Bromelia sp. plantjes Resultaten terug te vinden als Bijlage 10, Bijlage 32 Bijlage 9 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15 Bijlage 16 Bijlage 17 Werking Roundup-vernevelaar (Mankar-toestel) Bijlage 18 Spuitbeeld en driftgevoeligheid eigen veldspuit vergelijken met alternatieven Bijlage 18 Uit bovenstaande telerproeven volgende algemene besluiten worden getrokken: Indien een horizontale spuitboom met een met een kleinere tussendopafstand gebruikt wordt, moet ook de spuithoogte boven het gewas gereduceerd worden. Vaak leverden bespuitingen met een standaard spuitboom, bij éénzelfde spuitvolume, slechts een vergelijkbaar spuitbeeld op dan een bespuitingen met een lans. De resultaten van de boombespuitingen hebben echter vaak kleinere foutvlaggen. Dit geeft aan dat de verdeling van de spuitvloeistof overheen en in het gewas uniformer is. Vaak werd het spuitbeeld bekomen met Venturi-doppen nog goed bevonden door de telers. In enkele gevallen werd het zelfs als beste naar voor geschoven. De resultaten van de proefbespuitingen op klimop op teeltgoten (Bijlage?) toonde aan dat het gebruiken van spuitbomen in sommige gevallen kan leiden tot een vermindering van het spuitvolume. Dezelfde test toonde aan dat, vooral bij lagere spuitvolumes, de keuze van de juiste dop nog een verbetering van de indringing en depositie kan betekenen. In de meeste gevallen werden de boombespuitingen uitgevoerd met een hogere 16
19 stapsnelheid in vergelijking met lansbespuitingen. Het gebruiken van (handmatig getrokken) spuitbomen kan hierdoor de arbeid nodig voor een bespuiting verminderen. Een voorgaand onderzoek van het ILVO (Nuyttens et al., 2004b&2009) toonde aan dat gebruiken van handmatig getrokken spuitbomen de kans op blootstelling gevoelig doet afnemen (Bijlage 37). Op deze manier kan het gebruiken van spuitbomen, de spuittechniek van de telers toch nog gevoelig verbeteren. Door de meer homogene verdeling en de potentiële reductie van de nodige arbeid en het blootstellingsgevaar voor de toediener, kan het gebruik van spuitboomtechnieken een belangrijke optimalisatie van de spuitapparatuur en techniek betekenen. In sommige gevallen is het gebruiken van spuitbomen niet haalbaar omwille van infrastructurele en teelttechnische aspecten (vb. bogen en dampdoek op teelttafel met stekken) of in specifieke gevallen geven lansbespuitingen bij eenzelfde spuitvolume aanleiding tot een beter spuitbeeld (vb. zie test met Schefflera sp., bijlage x). In deze gevallen blijft het gebruiken van spuitlansen nog steeds aangewezen. Daarom werden er in de richtlijn Tips voor de uitvoer van een bespuiting (Bijlage 31) ook enkele suggesties meegegeven om het spuitresultaat van een lans te verbeteren. Eén van de belangrijkste waarnemingen die uit de demonstratieve telerproef op het bedrijf Plantcare bvba volgde, was dat het Dosatron -systeem de spuitdruk doet schommelen. Het systeem maakt immers gebruik van de waterdruk om het gewasbeschermingsmiddel aan het water toe te voegen. De waargenomen schommelingen hebben nadelige gevolgen voor de verdeling van de spuitboom en zouden mogelijk voor het afkeuren van de spuitboom kunnen zorgen (keuring serrespuiten is in de 6 de keuringscyclus van start gegaan). Naar aanleiding van deze bevinding werden er op de volgende vergadering tips meegegeven door een andere teler (Carlos Praet; Floréac NV/Microflor) die al lange tijd succesvol gebruik maakt van dit systeem. Deze tips werden gebruikt bij het uitschrijven van de suggesties die voor dit soort systemen werden opgenomen in de richtlijnen Tips voor de uitvoer van een bespuiting ( Bijlage 31) De demonstratieve telerproeven op het bedrijf Sylva bvba leverden drie belangrijke resultaten op: Het belang van een goed onderhoud voor schijfvernevelaars ( spinning disks ) werd aangetoond. De bevindingen van deze demonstratie werden gebruikt bij het uitschrijven van de richtlijn die voor deze apparatuur werd opgesteld (Bijlage 31). De testen met de veldspuit gaven duidelijk aan dat de keuze van de techniek en dopconfiguratie kan bijdragen tot het verbeteren van de indringing in een gewas. De proefbespuitingen met de veldspuit illustreerde tevens de driftreductie die bekomen kan worden met Venturi spleetdoppen en luchtondersteunend spuiten. Bij Deroose Plants werden goede spuitresultaten bekomen met een spuitlans in Bromelia sp. jonggoed. Wat opvalt bij deze proef is dat de beste resultaten werden opgetekend voor een lansspuit uitgerust met een kleine dopmaat (Plaatje, D1), gebruikt bij een eerder lage druk (7 bar) en met een lage stapsnelheid (0,5 km/u). Dit resulteerde in een spuitvolume van slechts ±660 L/ha. Tot slot werden er in de kantlijn van het onderzoek in sierteeltgewassen twee proefbespuitingen uitgevoerd met een standaard verticale spuitboom in twee consumptiegewassen: tomaat en aardbei (Bijlage 33). Ook uit deze experimenten bleek nogmaals het belang van een goed overwogen dopkeuze. De hoogste deposities in aardbeien werden bereikt met Venturi en standaard spleetdoppen gebruikt bij hun aanbevolen spuitdruk. 17
20 Ook in tomaat deden deze doptypes het goed, al dient opgemerkt te worden dat de luchtgeïnjecteerde dop in dit geval een tweewaaierdop was. Ook nu werden de doppen gebruikt bij een normale druk. Omdat het gebruiken van een kleine dopmaat in combinatie met een hoge druk een veel voorkomende spuittechniek is bij Vlaamse telers, werd in deze testen een kleine standaard spleetdop meegenomen die werd toegepast bij een druk boven de aanbevolen spuitdruk. In beide gewassen resulteerde dit in lagere deposities, vooral dieper het gewas. Deze bijkomende proeven bewijzen dat het gebruiken van een hoge spuitdruk de indringing niet verbetert. Daarnaast gaf de proef in tomaten aan dat de deposities van een werveldop, even snel afnamen in het gewas als gezien bij de kleine dopmaat-hogere druk combinatie. In beide gevallen wordt de slechte indringing in het gewas toegeschreven aan de zeer fijne druppelkwaliteit en lage druppelsnelheid van beide toepassingen (opgemeten met de PDPA-laser (ILVO)). Bij aardbei werd als referentietechniek de spuitlans van de teler genomen. Bij eenzelfde spuitvolume leidde de verticale spuitboom tot betere resultaten dan de spuitlans. C Overzicht van de uitgevoerde laboproeven De proeven met de geautomatiseerde spuitinstallatie werden uitgevoerd om na te gaan of de indringing en de depositie aan de onderzijde van de bladeren bij gebruik van horizontale en verticale spuitbomen nog verbeterd konden worden. Het effect van doptype, dopmaat, spuitdruk, spuithoek, spuitvolume en luchtondersteuning werd voor beide types spuitbomen nagegaan. Horizontale spuitboom De testen met de horizontale spuitboom werden uitgevoerd in een klimopgewas met een hoogte van ongeveer 20 cm en een gemiddelde bladhoek van 7. Deze planten werden opgesteld op een teelttafel. Hierbij werd er gestreefd naar een zo homogeen mogelijke opbouw van het gewas (plantdichtheid van 32,6 planten per m²). In de zoektocht naar een verbetering van de indringing, uniformiteit van de vloeistofverdeling en depositie aan de onderzijde van de bladeren werd stapsgewijs tewerk gegaan. Volgende zaken werden onderzocht: het effect van doptype, dopmaat en spuitdruk bij een spuitvolume van 1000 L/ha het effect van een spuithoek van 0 (verticaal), -30 (achterwaarts gericht) en 30 (voorwaarts gericht) bij een spuitvolume van 1000 L/ha het effect van luchtondersteuning en spuitvolume (500, 1000 & 2000 L/ha). Voor de bespuitingen bij 500 L/ha werden per herhaling twee bespuitingen uitgevoerd met een andere richting. De cumulatieve deposities van deze bespuitingen werden gebruikt om het effect van het werken met twee werkgangen in te schatten. De resultaten van deze proeven worden uitvoerig besproken in de onderzoeksverslagen en wetenschappelijke publicaties die op basis van deze proefreeksen werden opgesteld (Bijlage 21, Bijlage 22, Bijlage 23, Bijlage 35 en Bijlage 36). Hieronder worden de voornaamste resultaten overlopen aan de hand van enkele grafieken. 18
21 Depositie (µl/cm² OF 10² L/ha)_ 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0-0,5-1 ID TVI TXA Xr Top b Top o Mid b Mid o Bodem V Bodem H Figuur 7 Deposities van verschillende doptypes, dopmaten en spuitdrukken bij 1000 L/ha (ID en TVI 6bar, TXA en 3 bar) Depositie (µl/cm² OF 10² L/ha) 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 Xr ID GL ID GL ID GL ID L ID L 0,5 0 Top b Top o Mid b Mid o Bodem V Bodem H Figuur 8 Mogelijkheden tot verbetering van het luchtgeïnjecteerde spleetdoptype (ID GL) door het gebruik van luchtondersteuning (L) en/of het toepassen onder een spuithoek (+30 /-30 ) allen bij 1000 L/ha Depositie (L ha-1)_ XR 30 L 500 XR 30 L 1000 XR 30 L 2000 Top b Top o Mid b Mid o Bodem V Bodem H
22 Relatieve depositie (%)_ 35% 30% 25% 20% 15% 10% XR 30 L 500 XR 30 L 1000 XR 30 L % 0% Top b Top o Mid b Mid o Bodem V Bodem H Figuur 9 Invloed van het spuitvolume (500, 1000, 2000 L/ha) op de (relatieve) depositie bij een bespuitinge met een 30 voorwaarts gerichte XR spleetdop met luchtondersteuning Depositie (µl/cm2 OF 102 L/ha) _ 3,5 3 2,5 2 1,5 1 Xr Xr Xr ID L XR L 1000 XR L 1000 XR L 1000 XR L ,5 0 Top b Top o Mid b Mid o Bodem V Bodem H Figuur 10 Mogelijkheden tot verbetering van het standaard spleetdoptype (XR ) door het gebruik van luchtondersteuning (L) en/of het toepassen onder een spuithoek (+30 /-30 ) en/of het werken in 2 werkgangen ( ), allen bij 1000 L/ha Voor het door ons beschouwde dense gewas, met een overwegend horizontale bladstand, werden volgende resultaten geboekt: De bespuitingen werden uitgevoerd met een spuitboom met een kleinere tussendopafstand (25 cm). Daarom werden er in het laboratorium Spuittechniek (ILVO), voorafgaande verdelingsmetingen uitgevoerd. Hieruit konden volgende spuithoogtes worden afgeleidt: o 45 cm: geldig voor alle doptypes o 25 cm: voor standaard of luchtgeïnjecteerde spleetdoppen Om een vlot verloop van de proeven te verzekeren, werden alle bespuitingen uitgevoerd bij een spuithoogte 45 cm. In Figuur 7 zien we dat van de vier geteste doptypes de TVI Venturi-werveldop minder goede prestaties neerzette. Wat opvalt is dat beide spleetdoptypes (XR en ID 90 02) tot betere resultaten leidde. Ook merken we op dat er geen eenduidig positief effect van een hogere spuitdruk kon worden opgetekend en dat een hogere druk voor het werveldoptype zelfs minder gunstige resultaten teweegbracht. Voor een grofdruppelig Venturi spleetdoptype (Figuur 8) lijkt de klassieke 20
23 doporiëntatie (0, verticaal neerwaarts) de meest aangewezen te zijn. Bij deze oriëntatie kan het gebruiken van luchtondersteuning de indringing, depositie aan de onderzijde van de bladeren nog verbeteren. Tevens wordt zo een meer homogene verdeling van de spuitvloeistof in de plant bekomen die weliswaar nog steeds niet volledig uniform is. Voor het standaard spleetdoptype, bracht het spuiten met voorwaarts gerichte doppen (Figuur 10) wel een verbetering teweeg. Het gebruiken van luchtondersteuning gaf bij dit doptype nog meer winst op het vlak van indringing en depositie onderaan de bladeren in vergelijking met de ID De combinatie van beide (XR L : 30 voorwaarts richten + luchtondersteuning) gaf in onze proefreeks aanleiding tot de meest uniforme vloeistofverdeling, beste bedekking van de onderzijde van de bladeren en hoogste indringingscapaciteit en kan dus beschouwd worden als de meest optimale spuitboomconfiguratie voor het beschouwde klimopgewas en resulteerde in een zo goed als uniforme verdeling over gans het gewas. Mogelijk kan deze configuratie zelfs nog verbeterd worden door een spuithoogte van 25 cm te hanteren. Het werken met twee werkgangen bij éénzelfde spuitvolume bleek in onze proef minder voordelig te zijn (Figuur 10). Mogelijk is dit echter het gevolg van het gebruiken van een hogere rijsnelheid om de 500 L/ha te bekomen. Hierdoor kon de spuitnevel en de luchtondersteuning immers minder lang inwerken op het gewas. Mogelijk biedt het werken in twee werkgangen nog wel een voordeel indien het spuitvolume op een andere manier wordt gehalveerd. Dit kon bv. door een iets ISO 02 dopmaat te gebruiken bij een lagere druk (XR 80 1,7bar) of een ISO 015 dopmaat bij dezelfde druk (XR 80 3 bar). Bij onze proeven werd echter gekozen om alle bespuitingen uit te voeren met de vier initieel gekozen doptypes. Hiervoor werd immers gedetailleerde informatie verzameld (dopafgifte, verdelingsmetingen, druppelkwaliteit: zie Bijlage 21). Bovendien geeft deze proef aan dat een te hoge rijsnelheid nadelige gevolgen heeft voor het spuitbeeld en de indringing. Figuur 9 geeft aan dat een stijging van 500 L/ha naar 1000 L/ha nog aanleiding geeft tot een significante stijging van de deposities, vooral deze (aan de onderzijde van de bladeren) in de middenlaag. Een verdere stijging van het spuitvolume naar 2000 L/ha brengt een minder grote stijging teweeg in deze middenlaag, terwijl er veel spuitvloeistof blijft hangen in de toplaag of terecht komt in de bodemlaag van het gewas. Bovendien resulteert een spuitvolume van 2000 L/ha in een minder homogene verdeling van de spuitvloeistof wat zich uit in grotere verschillen in deposities tussen de verschillende collectorplaatsen (Figuur 9, links) en een grotere variatie (grote foutvlaggen!) in depositie per collectorplaats (Figuur 9, rechts). Beide fenomenen duiden op run-off die optreedt ten gevolge van dit hoge spuitvolume. 21
24 Verticale spuitboom De laboratoriumproeven met de verticale spuitboom werden uitgevoerd in een rij keukenlaurier met een hoogte van ±120cm. Deze planten werden opgesteld in een rij met een tussenafstand van 55 cm (stam tot stam). De bespuitingen werden uitgevoerd met een tunnelspuit die aan weerszijden is uitgerust met een luchtzak. Voor de verbetering van het spuitbeeld werd ook nu stapsgewijs tewerk gegaan. Er werden twee proefreeksen uitgevoerd waarin achtereenvolgens volgende zaken werden onderzocht: In een eerste proefreeks werd het effect van doptype, dopmaat en spuitdruk onderzocht bij 3 spuitvolumes (2450, 4900 en 7300 L/ha). Deze bespuitingen werden uitgevoerd met een spuitafstand van 30 cm tot de stam van het gewas (en dus ook ± 30 cm ten opzichte van de top). Deze spuitafstand werd voornamelijk gekozen op basis van de het vast standverband (55 cm in de rij en 60 cm tussen rijen voor planten van ± 120 cm groot) bij het sierteeltbedrijf Piet Mertens-Debolle waarmee nauw werd samengewerkt tijdens deze eerste proefreeks. De ideale dopconfiguratie (aantal + positie doppen) werd onderzocht met lange stroken WGP. In een tweede proefreeks werd onderzocht of de bekomen spuitbeelden nog verder konden geoptimaliseerd worden, door gebruik te maken van een andere spuithoek (vb. 0, -30 en 30 ), luchtondersteuning, een hogere spuitdruk of het werken in twee werkrichtingen. Op basis van de resultaten bij tomaat en aardbei (Bijlage 33), werd besloten om deze proefreeks uit te voeren met een spuitafstand van 30 cm tot de contouren van het gewas, met dezelfde spuitboomconfiguratie en bij het meest optimale spuitvolume (nl L/ha afgeleid uit de eerste proefreeks). De keuze van de instellingen van de luchtondersteuning (30 m/s) en de spuithoeken per doptype (XR: 0, -30 en 30 ; ID: enkel 0 ) werd gemaakt op basis van de resultaten van de laboproeven met de horizontale spuitboom. De resultaten van deze proeven worden uitgebreid besproken in de bijhorende onderzoeksverslagen en wetenschappelijke publicatie (Bijlage 19, Bijlage 20 en Bijlage 34). Hieronder worden de belangrijkste besluiten besproken aan de hand van een aantal grafieken. 22
25 Figuur 11 Effect van een hoger spuitvolume op de gemiddelde totale depositie voor de verschillende doptypes(proefreeks 1) Deposit rate total plant (%) Standard flat fan Air inclusion twin Air inclusion Deflector flat fan Hollow cone l/ha 4900 l/ha 7300 l/ha Spray volume Figuur 12 Effect van doptype, dopmaat en spuitdruk per spuitvolume op de relatieve depositie (proefreeks 1); standard flat fan: TeeJet XR (2450 L/ha)/03 (4900 L/ha)/04 (7300 L/ha); Air inclusion twin: Albuz AVI-Twin /02/03; Air inclusion: Lechler ID /02/03: Deflector flat fan: Turbo TeeJet TT /03/04; Hollow cone: TeeJet TXB 80 01/02/03 23
Een correcte spuittechniek voor een duurzame toepassing van GBM
Een correcte spuittechniek voor een duurzame toepassing van GBM David Nuyttens Studievoormiddag IPM: eerst info, dan fyto Agriflanders, 13 januari 2017 Inleiding - Onderzoek Spuitlabo Keuring spuittoestellen
Nadere informatieInleiding. Van paard naar drone? 2/06/2015. Spuitdoppen klein maar belangrijk. Spuitdoppen belangrijkste eigenschappen. Doptypes
Keuze spuittechniek en gewasbeschermingsmiddel: praktische benadering via Onderzoek Inleiding Spuitlabo Veel vragen bij gebruikers van GBM David Nuyttens Keuring spuittoestellen Opleiding & demo s +/-
Nadere informatieDopkeuze en bufferzonereglementering: praktische benadering via David Nuyttens
Dopkeuze en bufferzonereglementering: praktische benadering via David Nuyttens Inleiding Onderzoek Spuitlabo Veel vragen bij gebruikers van GBM Keuring spuittoestellen Opleiding & demo s +/- 1900 Van paard
Nadere informatieEen correcte spuittechniek met het oog op een goede efficiëntie en het beperken van drift. Donald Dekeyser, Johan Declercq, David Nuyttens
Een correcte spuittechniek met het oog op een goede efficiëntie en het beperken van drift Donald Dekeyser, Johan Declercq, David Nuyttens Inleiding Enerzijds eisen overheid en publieke opinie een duurzaam
Nadere informatieSpuitdoppen in de glastuinbouw Van kiezen tot controleren
Spuitdoppen in de glastuinbouw Van kiezen tot controleren 0 Inhoudsopgave De juiste spuitdop kiezen p. 2 Soorten spuitdoppen p. 3 Spuitdop codering p. 5 Doppentabel p. 7 Tips voor het beperken van slijtage
Nadere informatieSpuittechniek. Phytofar
Spuittechniek Phytofar 2012-2013 Spuittechniek - overzicht Belang van de druppelgrootte 1. Bekomen van een maximale werking 2. Voorkomen van ongewenste effecten Spuitdoppen 1. Functie 2. Types en eigenschappen
Nadere informatiePraktijkervaringen met driftreducerende doppen
Praktijkervaringen met driftreducerende doppen pcfruit Proefcentrum fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B-3800 Sint-Truiden 0032 (0)11 69 70 80 pcfruit@pcfruit.be Water Principe driftreducerende dop Lucht inlaat
Nadere informatieSpuittechniek en spuitdoppen
Spuittechniek en spuitdoppen Verslag beoordeling spuittechniek en spuitdoppen gewasbeschermings- manifestatie 8 november 2017 te Vredepeel Een initiatief vanuit het project Duurzaam Schoon Grondwater van
Nadere informatieEen correcte spuittechniek met het oog op een goede efficiëntie en het beperken van drift
Een correcte spuittechniek met het oog op een goede efficiëntie en het beperken van drift Donald Dekeyser, Johan Declercq, David Nuyttens ForwardFarming Field Academy Water Protection Training Opleiding
Nadere informatieSamen investeren in duurzame sierteelt
Samen investeren in duurzame sierteelt - Oproepfiche Driftreducerende spuitdoppen - SPECIFIEKE OPROEPFICHE Thema: Oproep: Bescherming van het oppervlaktewater Driftreducerende spuitdoppen 1 OMSCHRIJVING
Nadere informatieVerslag beoordeling spuittechnieken m.b.v. fluorescerende vloeistof
Verslag beoordeling spuittechnieken m.b.v. fluorescerende vloeistof Wijnandsrade, 23 november 2016 Doel van deze dag is het vergelijken van spuitdoppen/technieken die minimaal 75% drifreducerend zijn op
Nadere informatieINSTITUUT VOOR LANDBOUW- EN VISSERIJONDERZOEK BURG. VAN GANSBERGHELAAN 96 BUS 1 9820 MERELBEKE, BELGIË TEL. 09 272 25 00 - FAX 09 272 25 01 ILVO@ILVO.VLAANDEREN.BE WWW.ILVO.VLAANDEREN.BE EENHEID TECHNOLOGIE
Nadere informatieSamen investeren in duurzame sierteelt
Samen investeren in duurzame sierteelt - Oproepfiche Boomgaardspuittechniek - SPECIFIEKE OPROEPFICHE Thema: Oproep: Bescherming van het oppervlaktewater Boomgaardspuittechniek OMSCHRIJVING Als u als sierteler
Nadere informatieILVO T&V-Agrotechniek Innovatie zoekt boer 26 november 2008
WAAROM SAMENWERKEN MET EEN ONDERZOEKSINSTELLING? WAAROM INNOVEREN? Meer dan ooit is ook de Vlaamse landbouw aan innovatie toe. Het hele concept van de duurzame landbouw is geen acuut noodplan om boeren
Nadere informatieEffect van doptype, configuratie en spuitrichting op indringing, depositie en bedekkingsgraad in klimop (Hedera
INSTITUUT VOOR LANDBOUW- EN VISSERIJONDERZOEK BURG. VAN GANSBERGHELAAN 96 BUS 1 9820 MERELBEKE, BELGIË TEL. 09 272 25 00 - FAX 09 272 25 01 ILVO@ILVO.VLAANDEREN.BE WWW.ILVO.VLAANDEREN.BE EENHEID TECHNOLOGIE
Nadere informatieVoorstelling interactieve tool als hulp bij toepassen GBM. David Nuyttens, Donald Dekeyser, Johan Declercq, Koen Mertens
Voorstelling interactieve tool als hulp bij toepassen GBM David Nuyttens, Donald Dekeyser, Johan Declercq, Koen Mertens Inleiding Onderzoek Spuitlabo Veel vragen bij gebruikers van GBM Keuring spuittoestellen
Nadere informatieDoelgerichte keuze van spuitapparatuur en bufferzonereglementering
Doelgerichte keuze van spuitapparatuur en bufferzonereglementering Johan Declercq - PCS infonamiddag - 09/03/2015 Doppen Doppen Klein onderdeel maar zeer belangrijk: - Alles begint bij dopkennis Basiskennis
Nadere informatieSpuitgereedschap. Horticoop Technical Services levert naast een uitgebreid assortiment hogedrukpompen ook spuitpistolen, spuitstokken en hulpstukken.
Spuitgereedschap Horticoop Technical Services levert naast een uitgebreid assortiment hogedrukpompen ook spuitpistolen, spuitstokken en hulpstukken. Coma spuitpistool Het coma spuitpistool is professioneel
Nadere informatieLijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) DRT-lijst
Lijst met indeling van spuittechnieken in reducerende n (DRT-klassen) DRT-lijst versie 15 december 2017 Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) reducerende spuittechnieken In het Activiteitenbesluit
Nadere informatieKeuring spuittoestellen bestaat meer dan 20 jaar.
Keuring spuittoestellen bestaat meer dan 20 jaar. Situering Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen (GBM) in de land- en tuinbouw wordt sinds begin jaren '90 met argusogen gevolgd en geëvalueerd.
Nadere informatieBiologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis
Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen
Nadere informatieDe Wingssprayer spuitunits zijn ontworpen rondom twee belangrijke. Minder spuitmiddel door kleinere druppels
De Wingssprayer spuitunits zijn ontworpen rondom twee belangrijke eisen: Met kleine druppeltjes spuiten. Door de fijne dekking van veel kleine druppeltjes wordt het hele gewas optimaal beschermd. Het traditionele
Nadere informatieINTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie
PROJECT Evaluatie en verbetering van toedieningstechnieken voor de gewasbescherming (4300). INTERN VERSLAG PROEF Onderzoek naar het effect van de hoeveelheid spuitvloeistof en de concentratie van een insekticide
Nadere informatieManifestatie Emissie- en Driftbeperking Vredepeel Verslag van een interessante bijeenkomst
Manifestatie Emissie- en Driftbeperking Vredepeel Verslag van een interessante bijeenkomst Woensdag 30 oktober 2013 Op woensdagavond 30 oktober 2013 is er in het kader van het project Duurzaam Schoon Grondwater
Nadere informatieGewasbescherming Basis
Gewasbescherming Basis Doppen en druppels Bij gewasbescherming zet je een straal vloeistof om in druppels. Hoe hoger de spuitdruk en hoe kleiner het spuitgat, hoe groter de vloeistofsnelheid en hoe kleiner
Nadere informatieRegelwetgeving L. Remijn Delphy bv 1. Aanvullende eisen middelen pootaard. Opbouw presentatie
Opbouw presentatie Regelwetgeving Spuittechniek en regelwetgeving pootaardappelen Luc Remijn 31 jan 2019 Spuitdoppen en systemen Bedekking en indringing in aardappelen Samenvatting/advies Activiteitenbesluit
Nadere informatieErvaringen met driftreducerende doppen
Ervaringen met driftreducerende doppen PROEFHOEVE BOTTELARE HoGent-UGent Jan Vanwijnsberghe 6 februari 2019 VOLSOG Fytodag Minimum 50% driftreducerende doppen of technieken verplicht ikv IPM sinds 1 januari
Nadere informatiePeriodiek keuring van spuitapparatuur voor een efficiëntere gewasbescherming
Periodiek keuring van spuitapparatuur voor een efficiëntere gewasbescherming Johan Declercq Studiedag Azalea en Rhododendron 2016 25/02/2016 Keuring spuittoestellen. - Verplicht in België sedert 1 september
Nadere informatieDRIFT. Goede landbouwpraktijken voor een betere waterkwaliteit. Drift verminderen
DRIFT Goede landbouwpraktijken voor een betere waterkwaliteit Drift verminderen U KUNT HELPEN OM HET OPPERVLAKTEWATER TE BESCHERMEN. DE DOELSTELLINGEN VAN TOPPS TOPPS heeft als doel om vervuiling van het
Nadere informatieLijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) DRT-lijst
Lijst met indeling van spuittechnieken in reducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) DRT-lijst versie 24 juli 2018 Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) reducerende spuittechnieken In het Activiteitenbesluit
Nadere informatieForwardFarming Field Academy Water Protection Training. Module 2 Spuittechniek
ForwardFarming Field Academy Water Protection Training Module 2 Spuittechniek 2018 Inleiding Weersomstandigheden zijn de belangrijkste invloedsfactoren op drift en efficiëntie Windrichting Wees je ervan
Nadere informatieBepaling van driftwaarden bij nietprofessionele
Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid - Landbouw en Visserij Technologie & Voeding - Agrotechniek Burg. Van Gansberghelaan 115 bus 1 9820 Merelbeke-Lemberge,
Nadere informatieDiffuse vervuiling Druppeldrift stofdrift
Diffuse vervuiling De verontreiniging van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen (gbm) wordt veroorzaakt door directe en diffuse bronnen. In het verleden werden reeds heel wat sensibilisatieprojecten
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. 1. Inleiding. 2. Driftarme doppen en de noodzaak hiervan. 2.1 Waterkwaliteit 2.2 Emmissieroutes 2.
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Driftarme doppen en de noodzaak hiervan. 2.1 Waterkwaliteit 2.2 Emmissieroutes 2.3 Driftarme doppen 3. Spuitsystemen 4.1 Spuitdoppen 4.2 Luchtvloeistofdoppen 4.3 Luchtondersteuning
Nadere informatieClassificatie Wingssprayer met kantdop in driftreductieklassen
Classificatie Wingssprayer met kantdop in driftreductieklassen J.C. van de Zande Foto Wingssprayer op voorkant Wingssprayer logo Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR Business Unit
Nadere informatieSize matters. Size matters
Size matters Size matters 0 Agenda Welke boodschap kunnen of moeten we ook meegeven? Test Proef resultaten Theorie Conclusie 2 HH actieve stoffen Situatie gewasbeschermingsmiddelen Sinds begin jaren 90
Nadere informatieLijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) DRT-lijst
Lijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen DRT-lijst versie 8 december 208 Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) en In het Activiteitenbesluit milieubeheer is
Nadere informatienotitie Driftarme doppen voor de teelt van opzetters in de laanbomenteelt Driftarme doppen voor de Opzetterteelt (laanbomen) WUR-PRI Wageningen
notitie Driftarme doppen voor de teelt van opzetters Driftarme doppen voor de Opzetterteelt (laanbomen) WUR-PRI Wageningen Jan van de Zande Arie van der Lans (PPO-BBF) 14 januari 2013 Probleemstelling
Nadere informatieDe evolutie en de huidige stand van zaken van het spuitmachinepark in Vlaanderen
De evolutie en de huidige stand van zaken van het spuitmachinepark in Vlaanderen David Nuyttens, Johan Declercq VOLSOG Studienamiddag Roeselare, 13 december 2017 Inleiding - ILVO Onderzoek Spuitlabo Keuring
Nadere informatieKeuring van spuittoestellen
Keuring van spuittoestellen 1. Korte historiek keuring spuittoestellen 1.1. Situering Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw wordt sinds begin jaren '90 met argusogen gevolgd
Nadere informatieNieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische bestrijders (deel 1)
Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Biologische
Nadere informatieIPM als wapen tegen resistentie
IPM als wapen tegen resistentie Verónica Dias - Els Mechant Studiedag potchrysant & perkplanten 10/12/2013 ADLO Demonstratieproject (2013-2015) Geïntegreerde gewasbescherming in de sierteelt Resistentie
Nadere informatieIPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij
IPM Integrated Pest Management: hoe voldoen aan wettelijke verplichtingen? Bart Debussche Vlaamse Overheid Departement Landbouw en Visserij Overzicht IPM: vanwaar komt het? IPM: wat is dit? IPM: hoe toepassen
Nadere informatieBIOLOGISCHE EFFICIËNTIE VAN DRIFTREDU- CERENDE DOPPEN TER BESTRIJDING VAN TRIPS EN ZIEKTES IN PREI
BIOLOGISCHE EFFICIËNTIE VAN DRIFTREDU- CERENDE DOPPEN TER BESTRIJDING VAN TRIPS EN ZIEKTES IN PREI Proefcode : OL09 PRGBST Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen
Nadere informatieLastenboek geïntegreerde pitfruitproductie in België
Lastenboek geïntegreerde pitfruitproductie in België Annie Demeyere Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting Landbouw en Visserij 1 Inhoud lezing Evolutie IFP
Nadere informatieLijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) DRT-lijst
Lijst met indeling van spuittechnieken in Driftreducerende Techniek-klassen DRT-lijst versie 1 juli 2019 Technische Commissie Techniekbeoordeling (TCT) en In het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen
Nadere informatieVisiFlo Werveldoppen met holle kegel
VisiFlo Werveldoppen met holle kegel Uitstekend: Na-opkomst contactherbiciden, -fungiciden en -Insecticiden Om te verzekeren dat fijn vernevelde druppels op de juiste plaats terecht komen. Goed: Voor gebruik
Nadere informatieEmissiebeperking gewasbeschermingsmiddelen, bewustwording en kennisontsluiting
Emissiebeperking gewasbeschermingsmiddelen, bewustwording en kennisontsluiting Onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten November 2016 Cultus Agro Advies BV Uitvoerende: Cultus
Nadere informatieEffectieve toedieningstechnieken in de Boom- en vaste plantenteelt
Effectieve toedieningstechnieken in de Boom- en vaste plantenteelt DLV Plant Postbus 100 2770 AC Boskoop Italiëlaan 6 2391 PT Hazerswoude Dorp T 0172 21 28 27 F 0172 21 04 07 E info@dlvplant.nl www.dlvplant.nl
Nadere informatieGEBRUIKERSHANDLEIDING
Agraphyt NV Torhoutbaan 89 B8480 Ichtegem, België. tel + 32 50 703099 Fax + 32 50 703084 BE 0872 535 289 www.agraphyt.be info@agraphyt.be DOSERING: GEBRUIKERSHANDLEIDING Opdat het product kan binnendringen
Nadere informatieALLES rondom residuen: wat moeten we weten?
ALLES rondom residuen: wat moeten we weten? Inhoud presentatie Wat is een MRL? Waar staan ARfD en ADI voor? Food Chain projecten Bayer CropScience page 2 Alles over residuen winter 2011/2012 Wat zijn residuen?
Nadere informatieVerbetering spuittechniek in de teelt van potplanten
Verbetering spuittechniek in de teelt van potplanten Marieke van der Staaij, Peter van Weel en Roel Hamelink Rapport GTB-1207 Referaat In de teelt van potplanten is spuittechniek een belangrijk aandachtspunt.
Nadere informatie11/21/2016. Opties verbetering effectiviteit gbm? Gewasbeschermingsmanifestatie Gewasbescherming & Hulpstoffen. Definitie hulpstof
Gewasbeschermingsmanifestatie 2016 Gewasbescherming & Hulpstoffen Johnny Remijn Opties verbetering effectiviteit gbm? Meer water per hectare grovere dop & hogere druk (op lijst?) : 300-400 ltr/ha Andere
Nadere informatieProductkeuze in functie van resistentie
Productkeuze in functie van resistentie Liesbet Van Remoortere Waarnemings- & Waarschuwingssysteem voor boomkwekerij, tuinaanleg en openbaar groen 1 Er was eens 2 1. Wat is resistentie? 3 Wat is resistentie?
Nadere informatieConsultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen
Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van: Begeleidende groep
Nadere informatieHasten Spint komkommer
Hasten Spint komkommer Uitgave SURfaPLUS Trading September 2014 INHOUD: HASTEN VERBETERT EFFECTIVITEIT ABAMECTINE TEGEN SPINT IN KOMKOMMER (PAG 1) NIEUW HASTEN SOLO HEEFT GEEN EFFECT OP BESTRIJDING (3)
Nadere informatieLvS techniek Efficiënte onkruidbestrijding met minimaal water, middel en drift
Agricult al meer dan 20 jaar Milieubewuste verdeeltechniek LvS techniek Efficiënte onkruidbestrijding met minimaal water, middel en drift Adriaan van de Ven Panningen 9 februari 2018 Werking spuitdop De
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60506 28 november 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 november 2017, nr. IENM/BSK-2017/254105,
Nadere informatieCorrect gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Martijn D hoop. Studienamiddag: Bescherm de berm 02/10/12
Correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Martijn D hoop Studienamiddag: Bescherm de berm 02/10/12 Van belang omdat 01_ we een gezond en kwaliteitsvol product willen 02_ we een zo optimaal mogelijke
Nadere informatieGEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER
GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage
Nadere informatieBiologische bestrijding d.m.v. roofmijten
1 Biologische bestrijding d.m.v. roofmijten Door het afnemend aantal erkende middelen en het probleem rond resistente plagen doen steeds meer telers een beroep op biologische bestrijders om hun gewas zuiver
Nadere informatieGEWASBESCHERMING. Praktische gids voor de professionele gebruiker
GEWASBESCHERMING BESCHERMING VAN NIET TOT DE DOELSOORTEN BEHORENDE GELEEDPOTIGEN/INSECTEN EN NIET DOELWITPLANTEN BIJ HET GEBRUIK VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN GEVOLGEN VOOR HET OPPERVLAKTEWATER Praktische
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2012 Mededeling ILVO nr 110 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatieDOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw
DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse
Nadere informatieNieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Verbeteren van de spuittechniek deel 1
Redactie Nieuwsbrief : PCS, Adviesdienst Gewasbescherming: Marc Vissers, Joachim Audenaert, Bart Haleydt, Ruth Verhoeven Vlaamse Overheid: Frans Goossens Nieuwsbrief Geïntegreerde Bestrijding Verbeteren
Nadere informatieILVO Mededeling 227. Belgische beschrijvende en aanbevelende rassenlijst voor industriële cichorei 2017
ILVO Mededeling 227 februari 2017 Belgische beschrijvende en aanbevelende rassenlijst voor industriële cichorei 2017 ILVO Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek www.ilvo.vlaanderen.be
Nadere informatieMaximaal aantal toepassingen per 12 maanden. 3,75 l/ha 18 (6 blokken van 3 opeenvolgende bespuitingen)
HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN Actueel WG van het middel NeemAzalT/S, 12455 N 9 december 2016 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Het middel is uitsluitend toegestaan
Nadere informatieBepaling spuitvloeistofverdeling bij de bestrijding van Diabrotica (maïswortelkever) in maïs
Nota402_omsl.qxp 28-08-2006 10:12 Pagina 1 Bepaling spuitvloeistofverdeling bij de bestrijding van Diabrotica (maïswortelkever) in maïs J.C. van de Zande & B.R. Verwijs Nota 402 Bepaling spuitvloeistofverdeling
Nadere informatieDriftreductie door standaard spleetdop en luchtondersteuning tijdens een bespuiting van aardappelen (spuitvolume
Driftreductie door standaard spleetdop en luchtondersteuning tijdens een bespuiting van aardappelen (spuitvolume 300 l/ha) J.C. van de Zande J.M.G.P. Michielsen H. Stallinga Nota V 2003-04 Januari 2003
Nadere informatieDetectie van mijten Snellere detectie van mijten door middel van fluorescentietechniek. 25 maart 2019 Aron Boerefijn
Detectie van mijten Snellere detectie van mijten door middel van fluorescentietechniek in de glastuinbouw 25 maart 2019 Aron Boerefijn Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Onderzoek 3 2.1 Testen toepassing dino-lite
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 182 2015 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatieSpuitdoppen: Het belang van een goed werkende dop en een zuiver spuittoestel.
Spuitdoppen: Het belang van een goed werkende dop en een zuiver spuittoestel. Inleiding. Niettegenstaande hun kleine afmetingen zijn goed werkende spuitdoppen een belangrijke factor voor het bekomen van
Nadere informatieHasten Chrysant mineervlieg-spint
ng abamectine/kg blad) Hasten Chrysant mineervlieg-spint Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 21 INHOUD: EFFECT HASTEN OP OPNAME ABAMECTINE IN CHRYSANTEN (PAG 1) FYTOTOXICITEIT TEST 25 (2) FYTOTOXICITEIT ONDERZOEK
Nadere informatieAgrarische spuitdoppen en accessoires Catalogus L 2016
Agrarische spuitdoppen en accessoires Catalogus L 2016 injectie spleetdoppen 3 Zeer driftarme, lucht-aanzuigende injector spleetdoppen voor professioneel gebruik. Ø 14,8 Voordelen 90 % Driftvermindering
Nadere informatieOnderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02
Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 06R02 Onderzoek biologische onkruidbestrijding in suikerbieten 2005 P. Wilting Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 152 2014 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 7774 20 maart 2013 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 maart 2013, nr. PAV / 13042620, houdende
Nadere informatieWeekhuidmijten bij azalea:
Weekhuidmijten bij azalea: geïntegreerd bestrijden van de plaag Els Mechant IWT-project (LO: 100859): Plantresistentie tegen Polyphagotarsonemus latus in de sierteelt ADLO-project (2013-15): Geïntegreerde
Nadere informatieTeelthandleiding. 6.2 beperking middelengebruik
Teelthandleiding 6.2 Beperking middelengebruik... 1 2 6.2 Beperking middelengebruik Versie: april 2018 Er zijn verschillende redenen om het middelengebruik terug te dringen: - kosten middelen; - beschikbaarheid
Nadere informatieOpleiding fytolicentie. Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien
Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting
Nadere informatieOpleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien
Opleiding fytolicentie Destelbergen, 21 & 28 november 2017 Jan Vancayzeele, consulent AVBS-Groen Groeien P1: Assistent professioneel gebruik P2: Professioneel gebruik P3: Distributie van of voorlichting
Nadere informatieVerslag onderzoek OENOSAN (Agraphyt) - proef 2 #
Verslag onderzoek OENOSAN (Agraphyt) - proef 2 # Proefopzet Om het effect van op de ontwikkeling van planten te evalueren, werd een proef met tomaat (Minibel) opgezet. Kiemplantjes van 14 dagen werden
Nadere informatieGebruik lijst erkende insecticiden en fungiciden in sierteeltgewassen
Gebruik lijst erkende insecticiden en fungiciden in sierteeltgewassen Liesbet Blindeman Destelbergen 10 december 2013 Productkeuze EFFICIENT GEWASVEILIG MINIMALE NEVENEFFECTEN MINIMALE RISICO S Overzichtsposters
Nadere informatieRapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012
Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Inleiding: De veredeling van gewassen heeft onder andere
Nadere informatieBepaling van het effect van luchtondersteuning op de eigenschappen van spuitdruppels
Departement Biotechnologische Wetenschappen, Landschapsbeheer en Landbouw Academiejaar 2005-2006 Bepaling van het effect van luchtondersteuning op de eigenschappen van spuitdruppels Eindwerk voorgedragen
Nadere informatie22 januari Johannes de Boer HOMBURG HOLLAND
22 januari 2014 Johannes de Boer HOMBURG HOLLAND Veldspuiten 4 verschillende doptype s STANDAARD spleetdoppen LOWDRIFT spleetdoppen MINIDRIFT spleetdoppen INJET spleetdoppen Alle 4 variaties zijn spleetdoppen
Nadere informatieCopyright SBR, Rotterdam
Het doel van de Stichting is het coördineren, stimuleren en begeleiden van speurwerk op het gebied van de bouwvoorbereiding, de bouwtechniek en de bedrijfstechniek in de bouwnijverheid, alsmede de verbreiding
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20077 21 april 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 8 april 2016, nr. 16052648, houdende tijdelijke
Nadere informatieINTERN VERSLAG Nr. 123/88 ( A)
INTERN VERSLAG Nr. 123/88 Onderzoek naar bestrijding volwassen lapsnuitkever (Otiorhynchus sulcatus) met acefaat en BIO 1020. (4007-14A) V.C. Lans, B.H.M. Looman en ir. N.G.M. Dolmans PROEFSTATION VOOR
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2013 Mededeling ILVO nr 128 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,
Nadere informatieBELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI
Vlaamse overheid Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid - Landbouw en Visserij Burg. Van Gansberghelaan 96 bus 1 9820 Merelbeke-Lemberge, België
Nadere informatieSpirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy
Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB
Nadere informatiePROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT
PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst
Nadere informatieOmzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen
Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende de technische keuring van spuittoestellen Referentie PCCB/ S1/JFS/662485 Datum 05/03/2012 Huidige versie 1.2 Van toepassing
Nadere informatieHET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN
HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN Actueel WG van het middel Nimrod Vloeibaar 684 N augustus 07 W. Wettelijk gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele
Nadere informatiePreventie Buxus, bodem en bodemleven
Preventie Buxus, bodem en bodemleven Alternatieve bestrijding buxusbladvlo Achtergrondinformatie Vorig jaar is op de onderzoekslocatie van Delphy in Boskoop een proef uitgevoerd met alternatieve middelen
Nadere informatieDe bietenteelt heeft veel herbiciden nodig
PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst
Nadere informatieDoppen gewasbeschermingsmanifestatie 2017
Doppen gewasbeschermingsmanifestatie 2017 dopafstand spuitdruk rijsnelheid km/u water hh/ha % driftreductie 1 Agrotop Airmix 110-03 venturi 50 2 6 200 75 2 Agrotop Airmix 110-05 venturi 50 3 6 400 75 3
Nadere informatieAfzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen,
Indicator 6 november 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen
Nadere informatieInstallatiehandleiding. Installatiehandleiding voor de ODBC-driver
Installatiehandleiding Installatiehandleiding voor de ODBC-driver van UNIT4 Multivers (Accounting) Online 8.1 Copyright 2013 UNIT4 Software B.V., Sliedrecht, The Netherlands Alle rechten voorbehouden.
Nadere informatie