Gebruikershandleiding voor de MEYBIKE tandem met dubbele besturing

Transcriptie

1 MEYLAND-SMITH Pestman Import b.v. A/S EST Gebruikershandleiding voor de MEYBIKE tandem met dubbele besturing

2 Introductie Deze gebruikershandleiding bevat informatie met betrekking tot monteren, demonteren en instellen van de MEYBIKE. De handleiding bevat ook tips over onderhoud, veiligheid en overige belangrijke zaken. De MEYBIKE is ontworpen voor ouders met een gehandicapt kind. De tandem is voorzien van dubbele besturing, waarbij het kind voorop zit en de volwassene achterop de fiets kan besturen. Het kind heeft zo toch het gevoel zelf te fietsen en de volwassene heeft zo een goed overzicht op zowel de reacties van het kind als ook op het verkeer. Figuur 1 toont de benaming van de verschillende onderdelen van de MEYBIKE waarnaar in de tekst wordt verwezen. Achterframe Voorframe Versnellingshendel Remhendel Sterknop Bagagedrager Slot Tandwielnaaf Bokstandaard Stuur Stuurpen Stuurvastzetunit Zadelpen Cantilever velgrem Crank Trapper Figuur 1 Voordat u de MeyBike gaat gebruiken De tandem wordt bijna volledig gemonteerd geleverd. Controleer of de verpakking de volgende onderdelen bevat: Tandemframe met wielen, sturen en zadels etc. Trappers (4 stuks) Controleer of er 2 inbussleutels (5 en 6 mm) zijn meegeleverd. Pagina 3

3 Montage van de MEYBIKE : Schroef de trappers op de cranks. Bedenk dat de twee linker en rechter trappers ieder hun eigen schroefdraadrichting hebben (zie figuur 2). Wanneer de tandem is voorzien van een crankverkorter, denk er dan aan dat u de sluitringen tussen de trapper en de crankverkorter plaatst (zie figuur 3). L R Figuur 2 Beide sturen kunnen worden versteld door de inbusbout bovenop de stuurpen enkele slagen los te draaien (zie figuur 4). Wanneer de inbusbout voldoende is los gedraaid tikt u (bijv. met een hamer) op de kop van de bout, waardoor deze weer op zijn plaats zal vallen. De binnenconus is nu vrij gekomen zodat u de stuurpen omhoog of omlaag kunt schuiven en haaks t.o.v. het voorwiel kunt plaatsen.draai vervolgens de inbusbout weer stevig vast. De stand van het stuur kan worden ingesteld door de inbusbout voor op het stuur los te draaien (zie figuur 5). Plaats het stuur in de juiste stand en draai vervolgens de inbusbout weer vast. Het monteren van accessoires: In het hoofdstuk Het monteren en instellen van accessoires wordt beschreven hoe de bij de tandem geleverde en later aan te schaffen accessoires gemonteerd dienen te worden. Figuur 3 Inbusbout Figuur 4 Figuur 5 Pagina 4

4 Het instellen van het basismodel Hoogte en hoek van de zadels: De hoogte van het achterste zadel kan worden ingesteld door de sterknop los te draaien (zie figuur 6). Nu kunt u de zadelpen omhoog of omlaag schuiven. Wanneer u de juiste stand gevonden hebt draait u de sterknop weer goed vast. De hoogte van het voorste zadel kan worden ingesteld door de sterknop los te draaien (zie figuur 7). Nu kunt u de zadelpen omhoog of omlaag schuiven. Wanneer u de juiste stand gevonden hebt draait u de sterknop weer goed vast. De hoek van het zadel kan worden ingesteld door de bout direct onder het zadel los te draaien (zie figuur 8). Nu kunt u de gewenste hoek kiezen en tegelijkertijd ook het zadel iets naar voren of naar achteren schuiven. Na deze instellingen draait u de bout weer goed vast. Figuur 6 Figuur 7 Figuur 8 Hoogte van de voorcrank: De voorcrank is gemonteerd op een crankbeugel, waardoor zowel een hoge als een lage positie kan worden gekozen. Om van positie te veranderen dient u eerst de bout waarmee de crank aan het frame is bevestigd los te draaien (zie figuur 9). Maak nu de kettingkast achteraan los (zie figuur 10) en de bevestiging vlak onder de achtercrank (zie figuur 11). Verwijder de plastic afdichtdoppen pal boven de crankbeugel (zie figuur 9) en beweeg nu de voorcrank. De crankbeugel moet op de steunblokken liggen die aan het frame gelast zijn. Figuur 9 Figuur 10 Pagina 5

5 Maak de crankbeugel vast met de bout - vergeet niet de ketting goed aan te spannen - en bevestig de afdichtdoppen in de opening waar eerst de bout zat. Zet de kettingkast weer vast met de bevestiging onder de achtercrank (zie figuur 11). Let op dat u alle bijbehorende ringen gebruikt, omdat de schroef anders de crank kan beschadigen. Tot slot maakt u het achterste stuk van de kettingkast weer vast (zie figuur 10). Hoogte en stand van de sturen: De hoogte van het stuur kan worden ingesteld door de inbusbout bovenop de stuurpen los te draaien (zie figuur 12). Wanneer de inbusbout goed los is, tikt u even op de kop van de bout waardoor deze weer op zijn plaats zal vallen. De binnenconus is nu vrij gekomen, zodat u de stuurpen omhoog of omlaag kunt schuiven. Let op dat het stuur volledig haaks staat ten opzichte van het voorwiel. Draai na het instellen de bout weer goed vast. De stand van het stuur kan worden ingesteld door de inbusbout voor op het stuur los te draaien (zie figuur 13). Draai na het instellen de bout weer goed vast. Blokkeren van het voorste stuur: Desgewenst kan het voorste stuur worden geblokkeerd door het stuur over te zetten in de stuurvastzetunit (zie figuur 14). Verwijder eerst de plastic afdekdop van deze unit. Maak nu de stuurpen los, zoals hierboven beschreven. Figuur 11 Inbusbout Figuur 12 Figuur 13 Trek het stuur met de stuurpen omhoog en plaats het vervolgens in de achterste buis (zie figuur 15). Draai de inbusbout weer vast en plaats de plastic afdekdop in de vrijgekomen opening (zie figuur 15). Figuur 14 Figuur 15 Pagina 6

6 Op- en afstappen De MEYBIKE is uitgerust met een sterke bokstandaard. Om deze uit te vouwen trekt u met uw voet het uiteinde van één van beide steunen naar beneden en naar voren (zie figuur 16). De andere kant vouwt zich dan automatisch uit. Eénmaal op de standaard staat de tandem stevig genoeg om uw kind op het zadel te helpen en eventueel met een veiligheidsriem te fixeren. Figuur 16 Dagelijks gebruik Fietsen: Wanneer u voor het eerst op een tandem gaat fietsen is het verstandig om dit eerst een paar keer alleen uit te proberen zodat u vertrouwd raakt met het manoeuvreren en zeker ook met de lengte van de fiets. Probeer dit daarna dan ook eens met een rustige, passieve passagier. Let wel, het moeilijkste van fietsen op een tandem is om op gang te komen en om te fietsen samen met een onrustige passagier die bijvoorbeeld in bochten tegenwerkt. Versnelling: De versnelling bevindt zich aan de rechterkant van het achterste stuur. Het is een draaiversnelling, waarbij u de binnenste ring kunt draaien om de juiste versnelling te kiezen (zie figuur 17). Hoe hoger het cijfer, des te hoger de versnelling. Het schakelen gaat eenvoudiger wanneer u niet trapt. Figuur 17 Remmen: De tandem is uitgerust met een terugtraprem die geïntegreerd is in de achterwielnaaf. Deze kan door beide gebruikers geactiveerd worden. Daarnaast is de MEYBIKE voorzien van twee cantilever velgremmen die worden bediend met de remhendels aan het achterste stuur. De linker remhendel voor het voorwiel en de rechter voor het achterwiel. Pagina 7

7 Slot: De tandem is uitgerust met een Basta Click slot met 2 sleutels. U zet de fiets op slot door de zwarte knop in te duwen en naar buiten te draaien. De pen draait nu door het achterwiel en wordt in het tegenoverliggende cilinderslot gedrukt (zie figuur 18). Om de fiets weer van het slot te halen duwt u de sleutel in het slot en draait u deze tegen de klok in tot de blokkeerpen loslaat en terugdraait uit het wiel. Let op: De sleutels zijn voorzien van een nummer: noteert u deze nummers voor het geval er extra sleutels besteld moeten worden. Licht en reflectoren: De MEYBIKE is voorzien van alle wettelijk vereiste reflectoren. Voorop zit een een lamp voorzien van batterijen. Deze is geïntegreerd in de witte voorreflector en wordt aan- en uitgeschakeld door te draaien aan de kleine schakelaar voorop de reflector (zie figuur 19). Het achterlicht is verwerkt in de bagagedrager en werkt eveneens op batterijen. Deze verlichting wordt aan-en uitgeschakeld met behulp van een schakelaar aan de zijkant (zie figuur 20). Figuur 18 Schakelaar Figuur 19 Freewheel-unit Wanneer de tandem is voorzien van een freewheelunit is er nog een tweede hendel gemonteerd links op het achterste stuur. Deze bedieningshendel is korter dan de handrem om zo te voorkomen dat deze per ongeluk wordt gebruikt in plaats van de handrem (zie figuur 21). Werking: De freewheel-unit maakt het mogelijk de voorste pedalen uit te schakelen. Dit gebeurt door een kleine pen op de rechter pedaalcrank te verwijderen. Deze pen is gefixeerd in het tandwiel en de werking wordt gecontroleerd door een schijf achter het tandwiel Schakelaar Figuur 20 Figuur 21 Pagina 8

8 (zie figuur 22). In tegenstelling tot bij een normale crankset is het tandwiel niet permanent bevestigd aan de pedaalcrank, maar loopt deze op zijn eigen kogellager. Hierdoor kan het voorste tandwiel vrij ronddraaien (het volgt de draaiing van het tandwiel in de achterste crankset). En dit kan immers niet wanneer de pen niet is verbonden met de pedaalcrank. De pen, die door het tandwiel in de pedaalcrank gaat, is de enige verbinding tussen de pedalen en het tandwiel (zie figuur 23). Wanneer de voorste pedalen actief worden gebruikt worden er dan ook sterke krachten op uitgeoefend. Dit kan slijtage van de pen veroorzaken. Bediening bij uitschakeling: Uitschakeling gebeurt door de bedieningshendel op het achterste stuur in te knijpen en dan de geveerde borgpen opzij van de hendel naar binnen te duwen, waardoor de hendel gefixeerd wordt (zie figuur 24). Figuur 22 Pen Figuur 23 Attentie: Activeren van de freewheel-unit mag nooit gebeuren tijdens het trappen. Het systeem kan de sterke krachten (die nodig zijn om de pin uit de pedaalcrank te trekken) niet aan. De freewheel-unit mag dus alleen geactiveerd worden bij ruststand van de pedalen, aangezien dit geen belasting is voor het systeem. Bediening bij inschakeling: Om de pedalen weer in te schakelen trekt u de bedieningshendel op het achterste stuur stevig aan, waardoor de geveerde borgpen automatisch vrij zal komen. Laat nu de hendel los en de pedalen zullen automatisch worden gekoppeld aan het voorste tandwiel waarbij de pen weer in de pedaalcrank vergrendelt. Het inschakelen gebeurt door een kleine veer die de pen zal laten terugspringen; wanneer tegelijkertijd de voorste pedalen zwaar belast worden kan het zijn dat de pen zich niet goed in het tandwiel voegt. Daarom is het belangrijk dat de voorste pedalen direct na het inschakelen even in ruststand staan, om er zo voor te zorgen dat de pen goed op zijn plaats valt. Pagina 9 Figuur 24

9 Het monteren en instellen van accessoires Voetplaten: De voetplaten worden bevestigd met de twee bouten die van bovenaf door de voetplaat en de trapper gaan (zie figuur 25). Aan de onderkant van de trapper wordt de contraplaat aan de bouten vastgeschroefd met behulp van twee ringen en moeren (zie figuur 26). De positie van de voetplaten kan worden aangepast door ze te draaien en te verschuiven voordat de moeren worden vastgedraaid. Het kan misschien ook zijn dat er andere gaten in de voetplaten moeten worden gebruikt. Figuur 25 Voor een optimaal gebruik kunnen de fixatiebanden het beste diagonaal over de voet worden bevestigd (zie figuur 27). Op deze manier worden de voeten niet afgekneld en glijden de banden niet af. Figuur 26 Figuur 27 Voetplaten met beenondersteuning: De voetplaten worden bevestigd zoals hierboven beschreven. De beenondersteuning wordt in de klem achter op de voetplaat geschoven. Wanneer de juiste hoogte is bepaald draait u de moer op de klem vast (zie figuur 28). Figuur 28 Kontravægte til fodplader: Balansgewichten voor voetplaten: De balansgewichten kunnen onder de trappers worden bevestigd om te voorkomen dat deze ondersteboven gaan hangen (zie figuur 29). De voetplaten worden bevestigd zoals hierboven beschreven; maar in plaats van de contraplaten (zie figuur 26) worden nu de balansgewichten gebruikt als bevestiging onder de trappers. Pagina 10 Figuur 29

10 Lage rugsteun: De rugsteun moet samen met een zadelpen met horizontale buis gemonteerd worden. Schuif eerst de kleine vierkante buis over de horizontale buis van de zadelpen (zie figuur 30) en maak de schuin staande bout vast. Draai nu de moer direct onder het zadel los (zie figuur 31) en verwijder het zadel. Draai vervolgens de sterknop op het frame los en verwijder de zadelpen. Beweeg nu het fixatieblok (zie figuur 32) in de richting van de nieuwe zadelpen met vierkante buis en plaats de zadelpen in het frame - met de vierkante buis naar achteren gericht. Maak de sterknop weer vast. Draai de bevestiging onder het zadel 90, bevestig het zadel voorop de horizontale buis van de zadelpen (zie figuur 32) en draai de moer onder het zadel weer stevig vast. De rugsteun kan over de opstaande buis omhoog of omlaag geschoven worden, wanneer u de moer op de klem losdraait (zie figuur 30). Ook de opstaande buis kan naar voren of naar achteren worden geschoven over de vierkante buis, wanneer u de schuin staande bout losdraait. Na het instellen dient u bouten en moeren weer goed vast te draaien. Figuur 30 Figuur 31 Hoge rugsteun: De hoge rugsteun moet samen met een zadelpen met vierkante buis worden gemonteerd - zie hiervoor de beschrijving onder Lage rugsteun. De hoge rugsteun kan over de opstaande buis omhoog of omlaag worden geschoven, wanneer u de moer achterop de dwarsbuis losmaakt (zie figuur 33). De afstand tussen beide PVC steunen, en ook de hoek, kan worden ingesteld door de moeren op de klemmen achterop de steunen los te maken. Ook de opstaande buis kan naar voren of naar achteren worden geschoven over de vierkante buis door de schuin staande bout los te draaien. Na het instellen dient u bouten en moeren weer goed vast te draaien. Figuur 32 Figuur 33 Pagina 11

11 Doorlopend stuur: Het doorlopend stuur wordt gemonteerd in de plaats van het voorste stuur. Draai eerst de inbusbout bovenop de stuurpen los. Wanneer de inbusbout voldoende is los gedraaid tikt u op de kop van de bout, waardoor deze weer op zijn plaats zal vallen. De binnenconus is nu vrij gekomen zodat u de stuurpen uit het frame kunt trekken. Plaats nu de stuurpen van het doorlopend stuur in de vrijgekomen opening en stel de juiste hoogte in (zie figuur 34). Let op dat het stuur volledig haaks staat ten opzichte van het voorwiel. Draai vervolgens de inbusbout bovenop de stuurpen weer vast. De stand van het doorlopend stuur kan worden ingesteld door de inbusbout voor op het stuur los te draaien (zie figuur 35). Draai na het instellen de bout weer goed vast. Freewheel-unit: De werking en bediening van de freewheel-unit staat reeds beschreven in het hoofdstuk Freewheelunit. Wanneer de freewheel-unit later wordt aangeschaft, wordt deze compleet gemonteerd en ingesteld geleverd. Verwijder eerst de voorste crankset door de bout waarmee deze aan het frame is bevestigd los te draaien (zie figuur 36). Leg de ketting om het tandwiel van de freewheel-unit en maak deze unit nu met de bout vast aan het frame. Bij het plaatsen van de ketting is het belangrijk dat beide trappersets in dezelfde richting wijzen (zie figuur 37). De kabel met greep wordt langs het frame geleid en de greep wordt links op het achterste stuur geschroefd. Let goed op dat de kabel niet klem komt te zitten tussen bewegende delen als ketting, stuurverbinding etc. De bedieningshendel aan het eind van de kabel wordt links op het achterste stuur bevestigd (zie figuur 38) en de waarschuwingssticker wordt op het stuur bevestigd (zie figuur 38). Figuur 34 Figuur 35 Figuur 36 Figuur 37 Pagina 12

12 Normaal gesproken is het niet nodig om de freewheel-unit opnieuw in te stellen. Maar na veelvuldig gebruik zou de kabel enigszins kunnen uitrekken. De kabel kan dan weer op spanning worden gebracht, zodat de pen weer helemaal vrij kan komen van de crank. U kunt de kabel spannen door de contramoer los te maken en de stelschroef aan het eind van de kabel verder los te draaien (zie figuur 39). Maak vervolgens de contramoer weer stevig vast. Figuur 38 Waarschuwingssticker Remmen Gebruik van de remmen: Zie hiervoor het hoofdstuk Dagelijks gebruik. Instellen van de remmen: De terugtraprem, geïntegreerd in de achterwielnaaf, kan niet door uzelf worden ingesteld. De beide cantilever velgremmen kunt u instellen door de stelschroef op de remhendel verder los te draaien (zie figuur 40). Dit maakt de kabel strakker en slijtage van de remblokken wordt zo gecompenseerd. Vervangen van de remblokken: De remblokken zijn bevestigd met een inbusbout (zie figuur 41). Om gemakkelijker bij de remblokken te kunnen komen kunt u het remmechanisme openen boven het spatbord door de kunststof bevestiging (die de kabel weghoudt van de metalen beugel) los te maken. Schroef de inbusbout los en verwijder het remblok. Let hierbij goed op de volgorde van alle borgringen. Schroef nu de nieuwe remblokken vast met de ringen in de juiste volgorde. Zorg dat de remblokken goed afgesteld staan en bij het aantrekken van de kabel volledig contact maken met de velg. Figuur 39 Figuur 40 Figuur 41 Inbusbout Pagina 13

13 Veiligheidsvoorzieningen Attentie: Wanneer de banden niet hard genoeg zijn kan fietsen op de tandem onstabiel worden en neemt ook de remcapaciteit af. Controleer dus regelmatig de bandenspanning en pomp de banden indien nodig op. (Zie voor de juiste bandenspanning het hoofdstuk Technische gegevens ). Attentie: Wanneer er delen worden verwijderd kunnen open einden van de buizen vrijkomen. Deze buizen kunnen scherpe binnenkanten hebben en dit kan gevaarlijk zijn voor onderzoekende vingers. De MEYBIKE is zo ontworpen dat er geen open buiseinden zijn! Wanneer zich echter in bepaalde situaties open buiseinden mochten voordoen, raden wij u aan deze met plastic dopjes af te dichten. Gebruiksbeperkingen: Het maximale totale gebruikersgewicht is 250 kg. Onderhoud De cranks en de naaf mogen alleen door een professionele monteur worden behandeld. De MEYBIKE kan met water en een normaal reinigingsmiddel of autoshampoo worden schoongemaakt. Door veelvuldig gebruik van een reinigingsmiddel wordt de lak op het frame geleidelijk mat. Het frame kan dan gepoetst worden met autowas. Volg de instructies bij de autowas op. Voor een soepel gebruik wordt aangeraden de ketting regelmatig te smeren. Controleren of alles stevig vastzit: Controleer regelmatig of alle grepen, bouten, schroeven en moeren goed vastzitten. Draai ze zo nodig vast. Pagina 14

14 Technische gegevens Afmetingen: Maat 1 Maat 2 Lengte: 240 cm 240 cm Breedte (stuur): 66 cm 66 cm Zadelhoogte voor: * cm cm Zadelhoogte achter: cm cm Instaphoogte voor: 35 cm 35 cm Instaphoogte achter: 45 cm 45 cm * De zadelhoogte voor kan nog tot 43 cm worden verlaagd met behulp van crankverkorters (accessoire) - en de zadelhoogte voor kan nog tot 38 cm worden verlaagd door de speciale voorcrank omhoog te brengen. Gewicht: MEYBIKE basismodel: Doorlopend stuur: Lage rugsteun: Hoge rugsteun: Voetplaten: Voetplaten met beenondersteuning: Balansgewichten voor voetplaten: Unizadel: Freewheel-unit voor de voorste berijder: Sparc power assisted aandrijving: 32 kg 2 kg 2 kg 3 kg 1 kg 2 kg 2 kg 1½ kg 2½ kg 7½ kg Materialen: Frame: Onderdelen en accessoires: Velgen: Poeder gecoat stalen buis Verchroomd / gegalvaniseerd staal Aluminium Overige: Wielen: 24 x 1,75", met luchtbanden Bandenspanning: ± 3,5 bar (max. 4,5 bar) Kleuren: Rood metallic (Dormant firered 59/30045) / Blauw metallic (Dormant nightblue 59/40091) CE keuring De MEYBIKE is CE gekeurd. Dit garandeert dat de MEYBIKE conform is aan alle relevante veiligheidseisen in de Council Directive 93/42/EEC met betrekking tot medische hulpmiddelen. Pagina 15

15 Importeur: Pestman Import BV Wasaweg 18 NL-9723 JD Groningen Tel Fax Fabrikant: MEYLAND-SMITH A/S INDUSTRIVEJ 27 DK-9830 TAARS TEL : FAX: info@meyland-smith.com Rev. MSH/041203