Richtlijn Commissie toelating examenvoertuigen

Transcriptie

1 Richtlijn Commissie toelating examenvoertuigen De Commissie toelating examenvoertuigen (CTE) is samengesteld uit zowel afgevaardigden van rijschoolbranche, de overkoepelende autofabrikanten vertegenwoordiging en het CBR. Samenstelling De commissie bestaat uit 5 leden, te weten: - drie leden vanuit het CBR die aangewezen zijn door de directie van het CBR, waarvan één lid optreedt als voorzitter en één als secretaris van de commissie alsmede een examinator; - één lid aangewezen door de RAI Vereniging; - één lid aangewezen door de BOVAG-VAN; - voor de zittende leden kunnen door de organisatie die zij vertegenwoordigen, plaatsvervangers worden aangewezen. Het adres van de commissie luidt: CBR Secretariaat Commissie toelating examenvoertuigen Hazenkamp 10 Postbus EA Arnhem De CTE heeft tot taak om motorvoertuigen, aanhangwagens en de daarbij behorende onderdelen en accessoires ten behoeve van het gebruik bij het praktijkexamen op een aantal criteria te toetsen. Bij deze beoordeling wordt uitgegaan van de algemene wettelijke eisen. Dit zijn hoofdzakelijk de inrichtingseisen zoals vermeld in de Regeling voertuigen. De overige beoordelingscriteria zijn gebaseerd op: a. de eisen zoals die aan examenvoertuigen gesteld worden in het Reglement rijbewijzen; b. de bevoegdheid op grond van artikel 82 Reglement rijbewijzen die het CBR verleent om vast te stellen of een motorrijtuig geschikt is als examenvoertuig; c. de voorwaarden die aan motorvoertuigen te stellen zijn wil er sprake zijn van het besturen onder toezicht; d. de specifieke eisen voor het zelfstandig besturen tijdens het praktijkexamen, 1 examenvoertuigen november 2016

2 zoals bedoeld in het Reglement rijbewijzen en de ter zake doende ministeriële regelingen; e. Arbo-wetgeving. Aan de hiervoor onder b bedoelde bevoegdheid van het CBR tot het stellen van aanvullende geschiktheidseisen wordt in de praktijk op een drietal manieren uitvoering gegeven te weten: - het vaststellen van de algemene geschiktheidseisen die in het Vademecum voor rijschoolhouders worden gepubliceerd; - de beoordeling van motorvoertuigen en daarbij behorende onderdelen en accessoires door de daarvoor ingestelde commissie; - de beoordeling van een examenvoertuig, aanhangwagen en daarbij behorende onderdelen en accessoires voorafgaande aan of tijdens het praktijkexamen door de betrokken examinator of examenmanager. Deze richtlijn beschrijft de criteria waaronder de CTE zijn taak uitvoert. De eindverantwoordelijkheid voor het wel/niet toelaten van een motorvoertuig tot het praktijkexamen berust bij de directie van het CBR. Voor wat betreft additionele aangelegenheden welke rechtstreeks verband houden met de toelating van examenvoertuigen (bijvoorbeeld extra buitenspiegels, en dergelijke) heeft de commissie eveneens adviesbevoegdheid. Twee leden uit de commissie zijn aangewezen voor het testen van extra spiegels en andere technische hulpmiddelen, deze worden Technische unit genoemd. De commissie rapporteert en brengt advies uit aan de directie van het CBR. De commissie is primair ingesteld om motorvoertuigen en daarbij behorende onderdelen en accessoires te beoordelen op hun geschiktheid voor het afleggen van het praktijkexamen B. Vanuit die doelstelling is de commissie in eerste aanleg belast met de algemene geschiktheidbeoordeling van voertuigen voor praktijkexamens B. Hiermee wordt de landelijke uniformiteit met betrekking tot het toelatingsbeleid gewaarborgd. De commissie komt tot haar oordeel op basis van de onder kopje a t/m e genoemde eisen. De secretaris van de commissie houdt een lijst bij van motorvoertuigen die zijn beoordeeld. Hierop zijn de toegelaten voertuigen voor de categorie B genoteerd die de laatste 10 jaren toegelaten zijn, alsmede alle voertuigen die op grond van een toetsing niet toegelaten zijn. Deze lijst (Beoordelingslijst examenvoertuigen categorie B) wordt periodiek geüpdatet en geplaatst op de internetsite Bij deze lijst is een overzicht met voorbehouden voor de toegelaten voertuigen. 2 examenvoertuigen november 2016

3 Van elke door de commissie gehouden bijeenkomst wordt door de secretaris een kort verslag gemaakt. Dit verslag wordt uitgereikt aan de leden van de commissie. De voorzitter rapporteert aan de directie. Een beoordeling van de commissie over een type motorvoertuig betekent niet meer dan slechts een oordeel over de geschiktheid van motorvoertuigen van een bepaald merk en type als examenvoertuig voor het afleggen/afnemen van het praktijkexamen B. Voor de categorieën A en E bij B kan de commissie op verzoek van het management van het CBR een oordeel geven over een specifiek(e) voertuig (combinatie). Het oordeel van de geschiktheid beperkt zich uitsluitend tot de geschiktheid als examenvoertuig en niet tot de geschiktheid van het voertuig tijdens de praktijklessen. De beoordeling wordt vastgelegd op een beoordelingsformulier waarin de beslissing en het advies van de commissie wordt gemotiveerd. De importeur die een motorvoertuig ter beoordeling heeft aangeboden, ontvangt per mail bericht omtrent het resultaat van die beoordeling. Een onvoldoende beoordeling wordt hierin gemotiveerd. Bij een voldoende beoordeling worden eventuele voorbehouden benoemd 1 ). Het resultaat van deze algemene beoordeling laat onverlet de geschiktheidbeoordeling van een individueel examenvoertuig voorafgaande aan of tijdens een praktijkexamen door de examinator of examenmanager. De geschiktheidbeoordeling van de commissie dient daarbij als uitgangspunt te worden gehanteerd. Richtlijnen voor de beoordeling van examenvoertuigen categorie B Deze eisen vormen de basis van de taakstelling en werkwijze van deze commissie, waarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd: - de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde eisen; - het Vademecum voor rijschoolhouders hoofdstuk 11; - richtlijn van de Commissie Toelating Examenvoertuigen met daarin opgenomen haar taakstelling en werkwijze. Met inachtneming van het bovenstaande, worden alleen die motorvoertuigen tot het praktijkexamen B toegelaten in de uitvoering zoals die daadwerkelijk zijn getoetst en geschikt bevonden. Indien de uitvoering op belangrijke punten afwijkt zal ook deze uitvoering separaat getoetst moeten worden. 1 Voorbehoud = onder omschreven voorwaarde toegelaten Uit veiligheidsoverwegingen heeft de commissie besloten geen cabriolet toe te laten tot het praktijkexamen categorie B en E bij B. Hetzelfde geldt voor open auto s met een zogenaamde roll-bar of met een gemonteerde hardtop. Alle maten worden bepaald in een verticaal vlak gaande door de hartlijn van de 3 examenvoertuigen november 2016

4 individuele zitplaats. De bepaling van de maten geschiedt voor alle in de auto aanwezige zitplaatsen zonder tussentijdse verstelling en zoveel mogelijk rechtop geplaatste rugleuning. Het voertuig moet zijn voorzien van tenminste vier zitplaatsen die alle afzonderlijk grenzen aan een portier (4/5 deurs auto). Voor de kandidaat en de examinator dienen aparte/gescheiden zitplaatsen te zijn aangebracht. De zitplaatsen voor kandidaat en examinator moeten zijn uitgerust met afzonderlijke inrichtingen voor: - het instellen van de rugleuning; - het instellen van de afstand tussen de pedalen en de stoel; - boven alle zittingen moet gemeten op 10 cm. van de rugleuning een vrije hoogte aanwezig zijn van tenminste 95 cm (zie figuur 1a, A); - de afstand tussen het rempedaal en de voorzijde van de rugleuning moet minimaal 94 cm bedragen, gemeten strak over de zitting (zie figuur 1a, C); - voor de voorzijde van de achterzitting moet een vrije doorgang van tenminste 23 cm aanwezig zijn (zie figuur 1a, B); A = 95 cm D = 89 cm C = 94 cm B=23 cm 10 cm 10 cm f iguur 1a 4 examenvoertuigen november 2016

5 - de zitplaatsen voor de kandidaat en examinator moeten elk zijn uitgerust met hoofdsteunen. Deze moeten een minimale hoogte hebben van 85 cm (zie figuur 1b, F). De Europese richtlijn voor het bepalen van deze maat zal als uitgangspunt gebruikt worden (zie figuur 1b). Het voertuig moet tevens zijn uitgerust met hoofdsteunen op de achterste zitplaatsen; Minimaal 40 cm Maximaal 55 cm 47 f iguur 1b - iedere aan een portier grenzende zitplaats moet voorzien zijn van een driepuntsgordels met rolautomaat; - met uitzondering van de dubbele bediening, spiegels en stopknop mogen er in de ruimte vóór de stoel van de toezichthouder geen extra attributen zijn aangebracht; - er dient voldoende zicht te zijn vanaf de stoel van de toezichthouder op de voor de veiligheid en handhaving van de verkeersregels bestemde instrumenten. Het is ter competentie van de commissie toelating examenvoertuigen om hier een besluit over te nemen; - In ieder geval moet vanaf de stoel van de toezichthouder de snelheidsmeter bij minimaal 100 km/u af te lezen zijn. - boven alle zittingen moet gemeten op 10 cm. van de rugleuning een vrije hoogte aanwezig zijn van tenminste 89 cm (zie figuur 1a, D); - de zitplaatsen achterin moeten zijn uitgerust met hoofdsteunen. Deze moeten een minimale hoogte hebben van 80 cm; - de afstand tussen de achterzijde van de voorstoel en voorzijde van de zitting is minimaal 23 cm, wanneer de afstand tussen rempedaal en de voorzijde van de rugleuning 94 cm bedraagt (zie figuur 1a, B en C). 5 examenvoertuigen november 2016

6 - de breedte van de zitting, inclusief zijwangen, mits deze tot op gelijke hoogte van de zitting indrukbaar zijn, moet minimaal 47 cm zijn, gemeten over het breedste gedeelte van de zitting.(zie figuur 1b); - de diepte van de zitting wordt gemeten vanaf de rugleuning tot de voorzijde van de zitting. Deze is minimaal 40 cm, maximaal 55 cm. (zie figuur 1b); - de inwendige minimale breedte van het examenvoertuig moet ter hoogte van de voorste zitplaatsen, gemeten vanaf de binnenzijde portieren, tenminste 1,25 meter te bedragen (zie figuur 1b); - andere dan tot de standaarduitrusting van het voertuig behorende stoelen of stoelen waarvan de zijwangen niet tot nauwelijks indrukbaar zijn, worden niet toegestaan, tenzij deze door het CBR zijn gekeurd en als zodanig toegelaten; - portieren moeten ten behoeve van het bereiken/verlaten van de zitplaatsen steeds op snelle en eenvoudige wijze zowel van binnen als van buiten kunnen worden geopend. Examenvoertuigen die zijn voorzien van een automatisch geactiveerd deurslot worden bij de beoordeling hiervan buiten beschouwing gelaten. 6 examenvoertuigen november 2016

7 Het aanwezige vloeroppervlak vóór de zitplaats van de toezichthouder moet van zodanige afmetingen zijn, dat daarop een dubbele bediening kan worden aangebracht. f iguur 2 Hierbij is vereist dat links naast het koppelingspedaal en rechts naast het rempedaal een denkbeeldig blok kan worden geplaatst met een lengte van 30 cm, een breedte van 12 cm en een hoogte van 10 cm (zie figuur 2); - de dubbele bediening moet zodanig zijn of worden aangebracht dat deze vanuit een normale zithouding doeltreffend kan worden bediend. Dit wordt bereikt door de pedalen, gemeten vanuit de hartlijn van de zitting, symetrisch voor de zitting te plaatsen. Nadere richtlijnen zijn beschreven in het Vademecum rijschoolhouders hoofdstuk 11.; - de vrije ruimte tussen het koppelings- en rempedaal dient minimaal 5 cm te zijn (zie figuur 2). 7 examenvoertuigen november 2016

8 Overeenkomstig de wettelijke eisen moet het examenvoertuig ten behoeve van de toezichthouder zijn voorzien van een binnenspiegel en een extra linker- en rechterbuitenspiegel; - de beveiligingsmiddelen die standaard in de auto aanwezig zijn mogen niet worden verwijderd. De examenauto dient voorzien te zijn van een oog(hoek)spiegel die voldoet aan de volgende uitvoerings- en plaatsingseisen: - de afmeting van het spiegelglas moet minimaal 4 x 8 cm bedragen; - de spiegel moet voldoende afstelbaar zijn; - de spiegel moet geplaatst zijn in de rechter boven- of onderhoek van de voorruit; - de bolling van het spiegelglas mag niet te sterk zijn. Hierdoor zou de verkleining te extreem worden en het beeld van de kandidaat te klein zijn; - de spiegel mag het zicht door de voorruit niet te veel belemmeren. over toelatingseisen voor de categorie AM, A, B en E bij B staan in het Vademecum voor rijschoolhouders Rijscholen wordt met klem aangeraden om, alvorens een lesauto aan te schaffen, navraag bij het CBR of dealer/importeur te doen of de lesauto van hun keuze voldoet aan de door het CBR gestelde toelatingseisen. Om teleurstellingen en/of kosten te voorkomen kunnen zij zich voor informatie wenden tot het CBR of de dealer/importeur. Deze digitale brochure is een uitgave van het CBR. Hoewel de inhoud met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen aan deze digitale brochure geen rechten worden ontleend. rijvaard examenvoertuigen november 2016