RIJVAARDIGHEID CATEGORIE B

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RIJVAARDIGHEID CATEGORIE B"

Transcriptie

1 RIJVAARDIGHEID CATEGORIE B Manoeuvres op het privé-terrein vanaf 5/9/2005 Goca Fol B-N

2 BESTE KANDIDAAT, De tweede Europese richtlijn zal in België, vanaf 5 september 2005, belangrijke wijzingen met zich meebrengen op gebied van het praktijkexamen op het privé-terrein voor het behalen van een rijbewijs van de categorie B, het rijbewijs voor de auto. Concreet gezien zal u uw voertuig beter moeten kennen. Geen paniek echter, het gaat over basiskennis die al wie het stuur neemt, moet bezitten. Enkele concrete voorbeelden: de examinator zal u vragen of u kan aanduiden waar het niveau van het oliepeil of de remvloeistof gemeten wordt, of u de slijtage van uw banden kan nagaan, enz. U zal eveneens de veiligheidsmaatregelen moeten kennen wanneer u uw voertuig verlaat en de correcte zithouding hebben. Om u toe te laten u voor te bereiden, geeft GOCA deze brochure uit die alle nieuwigheden verduidelijkt die u tijdens het examen gevraagd zullen worden. Aan u om het nodige te doen om deze nieuwigheden goed te kennen. Deze brochure zal uitgedeeld worden aan alle kandidaten die geslaagd zijn voor het theorie-examen evenals aan de kandidaten die zich na 4 september 2005 ingeschreven hebben voor het praktijkexamen. De brochure is eveneens beschikbaar op de website van GOCA: De manoeuvres wijzigen niet. Het manoeuvre Vooruit in garage rijden echter wordt weggelaten. Deze nieuwe bepalingen zijn een nieuwe stap in de verbetering van de verkeersveiligheid. RENAAT LANDUYT, MINISTER VAN MOBILITEIT Dit is een aanvullende brochure bij doc.133 die u ontving na het slagen voor uw theorie-examen. Vergeet niet ook dit document grondig te lezen.

3 1. INTRODUCTIE 3. OPSPLITSING VAN HET NIEUWE MANOEUVRE Tijdens de proef op het privé-terrein, moet de kandidaat tonen dat hij zijn voertuig goed beheerst bij lage snelheid evenals bepaalde basismanoeuvres kan uitvoeren zoals het rechts parkeren tussen twee voertuigen, in rechte lijn achteruit rijden en keren in een straat. Vanaf 05/09/2005, zal het manoeuvre Vooruit in garage rijden vervangen worden door Voorafgaande controles. Met de introductie van dit nieuw manoeuvre, heeft men het begrip minimale kennis van het voertuig en de aangepaste rijpositie, evenals de te nemen voorzorgen alvorens het voertuig te verlaten, willen invoeren. 2. WETTELIJKE BASIS Bijlage 2 bij het KB van 15 juli 2004 bepaalt: Proef op een terrein buiten het verkeer: Manoeuvres 1. VOORAFGAANDE CONTROLES: a. Verstellen van de zitplaats van de bestuurder voor een juiste zithouding. b. Afstellen van de achteruitkijkspiegels, veiligheidsgordel en hoofdsteunen. c. Nakijken of de portieren goed gesloten zijn. d. Steekproefsgewijze controle van: - de banden - de remmen - de stuurinrichting - de vloeistoffen - de lichten - de verluchting - de richtingaanwijzers - het geluidstoestel (claxon) e. De nodige voorzorgsmaatregelen nemen bij het verlaten van het voertuig, zoals op de openbare weg. 2. IN RECHTE LIJN ACHTERUIT RIJDEN 3. KEREN IN EEN SMALLE STRAAT Het nieuwe manoeuvre Voorafgaande controles werd opgesplitst in drie delen: 1. INSTELLINGEN - zetel - hoofdsteun - veiligheidsgordel - achteruitkijkspiegel - zithouding 2. VOORZORGEN - het voertuig tot stilstand brengen - uit het voertuig stappen - nakijken of de portieren goed gesloten zijn - in het voertuig stappen 3. STEEKPROEFSGEWIJZE CONTROLES - de banden - de remmen - de stuurinrichting - de vloeistoffen - de lichten - de verluchting - de richtingaanwijzers - het geluidstoestel (claxon) 4. TOELATING TOT HET EXAMEN Opdat het voertuig tot het examen zou toegelaten worden, moet het examenvoertuig in staat zijn de uitvoering van de manoeuvres volgens de afmetingen vermeld in deze brochure toe te laten. Wat het manoeuvre Voorafgaande controles betreft, werd hetzelfde principe behouden. De kandidaat zal zijn zitplaats verstellen, zijn achteruitkijkspiegels moeten instellen, de motorkap openen, enz. Indien het onmogelijk is om met het examenvoertuig de in deze brochure beschreven controles uit te voeren, dan zal het examen stopgezet worden. 4. PARKEREN TUSSEN TWEE VOERTUIGEN De voertuigen die uitgerust zijn met peilmeters voor de vloeistoffen op het dashboard, zullen toegelaten worden. In dit geval zal de kandidaat in staat moeten zijn om de gevraagde peilmeter op het dashboard aan te duiden.

4 De speciaal aangebrachte tekens om de kandidaten te helpen tijdens hun examen verhinderen het afleggen van het examen. Men verstaat daaronder, als het voertuig uitgerust is met lijnen op de vensters om de kandidaten herkenningspunten te geven t.o.v. de bakens of wanneer de niveaus van de verschillende vloeistoffen aangeduid zijn d.m.v. etiketten, MANOEUVRE 1: voorafgaande controles 2. INSTELLINGEN Wanneer de kandidaat zijn drie manoeuvres (achteruit - keren - parkeren) beëindigd heeft, zal de examinator hem verzoeken zich ergens op het privéterrein op te stellen en de motor stil te leggen. De examinator vraagt aan de kandidaat om zijn zitplaats volledig naar achteren te verschuiven (of naar voren te verschuiven indien de zitplaats reeds ver naar achteren ingesteld staat) en om zijn linkerachteruitkijkspiegel te ontregelen. Daarna verzoekt de examinator de kandidaat om zich in de juiste rijhouding te plaatsen, om zijn achteruitkijkspiegels in te stellen en om zijn veiligheidsgordel aan te doen zodoende te kunnen vertrekken op de openbare weg. 1. VOORZORGEN Dit gedeelte wordt uitgevoerd tijdens het manoeuvre Parkeren tussen twee voertuigen. Wanneer de kandidaat aangeeft dat hij goed opgesteld staat tussen de twee voertuigen, zal de examinator de chronometer stopzetten en aan de kandidaat vragen om: - de motor van het voertuig stil te leggen en uit te stappen alsof hij een boodschap zou gaan doen in een winkel; - uit het voertuig te stappen ermee rekening houdend dat hij zich op een rijbaan bevindt waar andere weggebruikers aanwezig zijn; - zich op de stoep te begeven. Wanneer de kandidaat op de stoep staat, zal de examinator hem vragen om opnieuw in zijn voertuig te stappen. Eenmaal plaatsgenomen, zet de examinator de chronometer terug aan en geeft de volgende richtlijnen om het manoeuvre Parkeren te beëindigen. Men verwacht van de kandidaat: - dat hij zijn zitplaats in de goede positie plaatst; - dat hij de positie van zijn zitplaats nagaat door zijn koppelingspedaal in te drukken, zijn been moet lichtjes gebogen zijn; - dat hij de helling van zijn rugleuning nagaat door zijn armen boven het stuur te houden zonder dat hij de rugleuning verlaat, zijn polsen moeten ter hoogte van het stuur komen; - dat hij de goede positie van de hoofdsteun nagaat, indien de kandidaat het hoofd lichtjes naar achteren buigt moet dit ondersteund worden door de hoofdsteun; - dat hij zijn achteruitkijkspiegels instelt; - dat hij zijn veiligheidsgordel niet gedraaid aandoet en dat deze niet te hoog of niet te laag bij de hals komt zodanig dat hij de armbewegingen zou hinderen. 3. CONTROLES Men verwacht van de kandidaat: - dat hij de motor stillegt en de handrem optrekt, met of zonder ingeschakelde versnelling; - dat hij de vensters en het schuifdak sluit; - dat hij in zijn linkse achteruitkijkspiegel kijkt vooraleer hij zijn portier opent; - dat hij door de opening van zijn portier kijkt alvorens dit volledig te openen, geen enkele bijzondere methode wordt vereist om het portier te openen; - dat hij zijn voertuig op slot doet, indien het voertuig met centrale vergrendeling is uitgerust, wordt het gebruik ervan toegelaten. Het is aangeraden om rond het voertuig te stappen met zicht op het verkeer gericht. Bij het uitstappen wanneer men rechts van de rijbaan geparkeerd staat, is het aangeraden om langs de achterkant van het voertuig te stappen, wanneer men daarentegen instapt is het aangeraden om langs de voorkant van het voertuig te gaan. In de mate waarin de technische controle van het voertuig moet uitgevoerd zijn, zal er steeds een deel van de controles gevraagd worden. Het gaat om systematische controles: - ontwaseming vooraan - ontvriezing achteraan - gebruik van de lichten (dimlichten - grootlichten - mistlichten) - geluidstoestel - richtingaanwijzers - stoplichten De examinator zal aan de kandidaat vragen om deze bedieningen systematisch één na één te gebruiken.

5 De kandidaat zal door lottrekking één van de voorafgaandelijke controles uitvoeren: - Slijtage van de banden De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen hoe hij de slijtage van zijn banden nagaat. Men verwacht van de kandidaat dat hij zijn wielen draait om het nakijken te vergemakkelijken, dat hij daarna uitstapt en dat hij de groeven die hij nakijkt aantoont. De kandidaat is niet verplicht, maar mag gebruik maken van de slijtage indicatoren, aanwezig op sommige banden. De controle beperkt zich tot één voorwiel van het voertuig. - Bandenspanning De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen hoe hij zijn bandenspanning nagaat. Men verwacht van de kandidaat dat hij aantoont waar het ventiel zich bevindt. Indien de kandidaat enkel over een elektronisch systeem beschikt dat de bandenspanning op het dashboard aanduidt, verwacht men van de kandidaat dat hij op het dashboard aanduidt waar de bandenspanningsmeter zich bevindt. - Motorolie De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar hij het oliepeil van de motor nakijkt. Men verwacht van de kandidaat dat hij de motorkap van zijn voertuig opent en dat hij deze laat steunen op de steunstang. Daarna duidt hij aan waar het oliereservoir zich bevindt. Vervolgens moet de kandidaat de motorkap sluiten en er zich van vergewissen dat deze goed gesloten is alvorens terug in te stappen. Men zal aan de kandidaat niet vragen om het oliepeil effectief te controleren. Indien het voertuig niet uitgerust is met een niveaupeilstok in het motorcompartiment, maar enkel met een elektronische oliepeilmeter op het dashboard, verwacht men van de kandidaat dat hij aantoont waar de oliemeter zich bevindt. - Koelvloeistof De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar hij het niveau van de koelvloeistof controleert. Men verwacht van de kandidaat dat hij de motorkap van zijn voertuig opent en dat hij deze laat steunen op de steunstang. Daarna duidt hij aan waar het niveau van de koelvloeistof zich bevindt. Vervolgens moet de kandidaat de motorkap sluiten en er zich van vergewissen dat deze goed gesloten is alvorens terug in te stappen. Indien het voertuig niet uitgerust is met een niveaupeilstok in het motorcompartiment, maar enkel met een elektronische koelvloeistofmeter op het dashboard, verwacht men van de kandidaat dat hij aantoont waar de koelvloeistofmeter zich bevindt. - Product ruitenwissers De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar hij het product voor de ruitenwissers toevoegt. Men verwacht van de kandidaat dat hij de motorkap van zijn voertuig opent en dat hij deze laat steunen op de steunstang. Vervolgens moet de kandidaat aanduiden waar het reservoir voor het product van de ruitenwissers zich bevindt. Vervolgens moet de kandidaat de motorkap sluiten en er zich van vergewissen dat deze goed gesloten is alvorens terug in te stappen. Indien de kandidaat één van de verwachte punten tijdens het manoeuvre niet uitvoert, of wanneer hij dit niet correct uitvoert, dan weerhoudt de examinator de fout op het protocol. - Remvloeistof De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar het remvloeistofreservoir zich bevindt. Men verwacht van de kandidaat dat hij de motorkap van zijn voertuig opent en dat hij deze laat steunen op de steunstang. Daarna duidt hij aan waar het niveau van de remvloeistof zich bevindt. Vervolgens moet de kandidaat de motorkap sluiten en er zich van vergewissen dat deze goed gesloten is alvorens terug in te stappen. Indien het voertuig niet uitgerust is met een niveaupeilstok in het motorcompartiment, maar enkel met een elektronische remvloeistofmeter op het dashboard, verwacht men van de kandidaat dat hij aantoont waar de remvloeistofmeter zich bevindt.

6 6. MANOEUVRE 2 het voertuig in rechte lijn achteruit rijden 2. RICHTLIJNEN Deze bakens stellen een smalle doorgang van 10 m voor. De breedte van de doorgang = breedte van het voertuig + 0,50 m. 1. AFMETINGEN 1 m 10 m 2.3 m 0.2 m 2 m 11 m 0.2 m Stel uw voertuig op om door de smalle doorgang achteruit te rijden. Rijd in een VLOEIENDE beweging achterwaarts door deze doorgang. Indien u afwijkt voor de smalle doorgang of in de smalle doorgang, mag u terug vooruit rijden om de juiste richting te vinden. Eénmaal vooruit rijden wordt niet als fout aangerekend. Daarentegen, eerder gemaakte fouten zoals het raken van bakens blijven gelden. Het manoeuvre is beëindigd wanneer het voertuig zich op de eindpositie bevindt.

7 7. MANOEUVRE 3 keren in een straat U moet het voertuig keren, met zo weinig mogelijk bewegingen. U zal daarvoor eerst naar links vooruit rijden. Bij het manoeuvreren mag u de begrenzing van de straat niet overschrijden. 1. AFMETINGEN 2.5 m 2.5 m 7 m 3 m 7 m 0.2 m Daarna zal u bij het achteruit rijden gebruik maken van de ruimte tussen de bakens. 2. RICHTLIJNEN Deze bakens stellen geparkeerde voertuigen voor in een straat van 7 m breed. De bakens zijn steeds 2 m van de straatbegrenzing verwijderd. De afstand tussen de bakens = breedte voertuig + 0,70 m. Het manoeuvre is beëindigd, wanneer het voertuig zich in tegenovergestelde richting op de eindpositie bevindt.

8 8. MANOEUVRE 4 rechts parkeren tussen twee voertuigen 1. AFMETINGEN Wanneer u het manoeuvre verkeerd hebt aangevangen mag u terug uit de parkeerruimte rijden. Eenmaal uitrijden wordt niet als fout aangerekend. De eerder gemaakte fouten daarentegen, zoals het raken van de bakens, blijven gelden. 2.7 m 2.7 m 13 m 7 m 3 m 2. RICHTLIJNEN Deze bakens stellen geparkeerde voertuigen voor in een straat van 7 m breed. Er is voldoende plaats om uw voertuig op reglementaire wijze tussen de bakens te parkeren. De basisbreedte van de parkeerruimte is 2 m. De basislengte van de parkeerruimte is voor voertuigen tot 4 m = lengte voertuig + 2 m en voor voertuigen groter dan 4 m = lengte voertuig x 1,5. De lengte van de parkeerruimte zal nooit kleiner zijn dan de lengte van het voertuig + 2 m. De kandidaat zal vooraleer het manoeuvre aan te vangen, de variabele afmeting van de parkeerruimte door lottrekking kiezen. Deze keuze zal bepalen of de basislengte en de basisbreedte eventueel samen vergroot (+ 0,10 m, + 0,20 m, + 0,30 m, + 0,40 m, + 0,50 m) of verkleind (- 0,10 m, - 0,20 m) zullen worden. Zorg ervoor dat uw voertuig op minder dan 0,30 m en evenwijdig met de stoep opgesteld staat. Het voertuig moet zowel voor als achteraan op minstens 1 m van de bakens verwijderd zijn. Geef een teken (claxon...) wanneer u klaar bent met het parkeren. De examinator zal dan de opstelling van uw voertuig in de parkeerruimte beoordelen. Vanaf dat moment mag u het manoeuvre niet meer herbeginnen. Stel uw voertuig op, om het daarna achterwaarts te parkeren tussen deze bakens met een minimum aantal bewegingen. Verlaat nu met het voertuig deze plaats. Het manoeuvre is beëindigd, wanneer het voertuig zich op de eindpositie bevindt.

9