OPBRENGSTENKAART 2015 ALGEMENE TOELICHTING

Transcriptie

1 OPBRENGSTENKAART 2015 ALGEMENE TOELICHTING Utrecht, juni 2015

2

3 INHOUD Inleiding 5 School Vestiging Onderbouw Bovenbouw 6 Landelijke gegevens Afkortingen schoolsoorten Ontbrekende vestigingen Ontbrekende gegevens 8 Bestanden die gebruikt zijn 8

4

5 1.1 Inleiding 1.2 School 1.3 Vestiging De Opbrengstenkaart is bedoeld voor zowel ouders en leerlingen als scholen. Ouders met kinderen in het voortgezet onderwijs kunnen nagaan hoe de school van hun kind(eren) presteert. Wat is het percentage zittenblijvers en wat zijn de gemiddelde cijfers voor de eindexamenvakken? Komen deze gegevens overeen met die van de school in de buurt? Wijken deze cijfers af van de landelijke gemiddelden? Al deze gegevens kunnen een aanvulling zijn op de kennis die al van de school beschikbaar is. Ook voor ouders die een toekomstige school moeten kiezen voor hun kind in groep 8 van de basisschool, bevat de Opbrengstenkaart waardevolle informatie. Hoe is de brugklas samengesteld? Zijn er gemengde klassen voor havo/vwo, of worden de leerlingen al snel van elkaar gescheiden? Volgen de meeste leerlingen onderwijs gelijk aan het advies van de basisschool of niet? Stuk voor stuk feiten die een belangrijke aanvulling kunnen zijn op het voorlichtingsmateriaal van de school zelf of op de informatie van een voorlichtingsavond. Scholen kunnen baat hebben bij de Opbrengstenkaart omdat daarop een aantal kerngegevens handzaam bij elkaar zijn gezet. De schooldirectie kan in een oogopslag zien in welke mate de eigen school afwijkt van het landelijk beeld. Het is bijvoorbeeld voor de sectie Nederlands wellicht goed om te weten of het gemiddelde eindcijfer op het centraal examen vergelijkbaar is met dat van scholen in de regio. Stuk voor stuk feiten die een belangrijke aanvulling kunnen zijn op de informatievoorziening van de school zelf. Dit document geeft een toelichting op de indeling en inhoud van de Opbrengstenkaart. Specialisten die behoefte hebben aan een gedetailleerde beschrijving van de achterliggende gegevens en de berekeningswijze, worden verwezen naar de Technische Toelichting. Linksboven op de kaart staat informatie over de school waartoe de vestiging behoort. Hier kunt u zien wat de naam is van de school, in welke plaats de school ligt, welke schoolsoorten op de school worden aangeboden, hoeveel leerlingen op de school zitten en hoeveel vestigingen deel uit maken van de school. Rechtsboven op de kaart staat informatie over de vestiging waar de kaart betrekking op heeft. Hier vindt u de naam, het adres en de plaats van de vestiging. Daarnaast staan vermeld: het aantal en percentage leerlingen per leerjaar en schoolsoort, het aantal leerlingen in het LWOO/VMBO en het percentage leerlingen per leerweg. In dit blokje staan, indien van toepassing, ook nadere bijzonderheden van de vestiging, bijvoorbeeld dat binnen de vestiging tweetalig onderwijs wordt aangeboden. 1.4 Onderbouw Onderwijs in leerjaar 1 in één of meerdere onderwijssoorten Hier staat vermeld hoeveel procent van de leerlingen in het eerste leerjaar onderwijs volgen in één of meerdere onderwijssoorten. Als hier n.v.t. staat, dan wordt op deze vestiging geen onderwijs in het eerste leerjaar aangeboden. Rendement onderbouw Het rendement onderbouw is gebaseerd op de gegevens van de leerlingen die zijn overgegaan van leerjaar twee naar leerjaar drie. Het gaat daarbij om de combinatie van de adviezen van de basisschool, de schoolsoort waarin deze leerlingen onderwijs Pagina 5 van 8

6 volgen in het derde leerjaar, en het eventuele zittenblijven van deze leerlingen in het eerste en tweede leerjaar. Hierbij tellen ook de leerlingen mee die de vestiging na het tweede leerjaar verlaten hebben en elders in het derde leerjaar onderwijs zijn gaan volgen. Het rendement onderbouw is een optelling van plus- en minpunten. Pluspunten zijn geteld voor leerlingen die in het derde leerjaar in een schoolsoort onderwijs volgen dat hoger is dan het advies dat zij van de basisschool hebben ontvangen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een leerling met een HAVO-advies die in het derde leerjaar in een VWO-klas zit. Minpunten zijn geteld voor leerlingen in het derde leerjaar die in een schoolsoort onderwijs volgen dat lager is dan het advies dat zij van de basisschool hebben ontvangen. Ook zijn minpunten toegekend voor leerlingen die zijn gedoubleerd in de eerste twee leerjaren. Hierbij is ervan uitgegaan dat één op de vier LWOO-leerlingen een jaar langer doet over de onderbouw dan niet-lwooleerlingen. De behaalde plus- en minpunten zijn tenslotte omgerekend tot een percentage onderbouwrendement. Het onderbouwrendement van vestigingen waar alleen VWO wordt aangeboden, is niet goed vergelijkbaar met het onderbouwrendement van vestigingen waar alleen VMBO (g)t wordt aangeboden. Per vestiging is daarom bepaald tot welke vergelijkingsgroep zij behoort. Deze vergelijkingsgroep is gebaseerd op de onderwijssoorten die in leerjaar 1 van de betreffende vestiging worden aangeboden. Per vergelijkingsgroep zijn de vestigingen op grond van het behaalde percentage onderbouwrendement gerangschikt. Vervolgens zijn de bolletjes toegekend. Een geheel linker bolletje is toegekend als 90 procent van de vestigingen binnen de vergelijkingsgroep een betere rendementsscore had. Een bolletje net links van het midden is toegekend als 75 tot 90 procent van de vestigingen een betere score had. Een bolletje rechts van het midden is gegeven als slechts 25 tot 10 procent van de vestigingen een betere score had, en een bolletje uiterst rechts is toegekend als niet meer dan 10 procent van de vestigingen een betere score had. Adviesstructuur na 2 e leerjaar De adviesstructuur is per schoolsoort bepaald. Hiervoor zijn de adviezen van de basisschool gebruikt van de leerlingen in het derde leerjaar die leerjaar 1 en 2 op de betreffende vestiging onderwijs volgden. Per schoolsoort zijn de adviezen van de leerlingen in het derde leerjaar in vijf groepen ingedeeld. In het midden van de vijfdeling staat de groep leerlingen die in het derde leerjaar volgens hun advies zijn geplaatst. Daarboven staan de percentages leerlingen die in de hoogste schoolsoort van een gecombineerd advies zijn terechtgekomen en leerlingen die in een schoolsoort hoger dan hun advies zijn terechtgekomen. Eronder staan de percentages leerlingen die in de laagste schoolsoort van een gecombineerd advies zijn terechtgekomen en leerlingen die in een schoolsoort lager dan hun advies zijn terechtgekomen. Percentage leerlingen in leerjaar 3 zonder zittenblijven Dit percentage geeft weer hoeveel leerlingen in het derde leerjaar zijn gekomen zonder in eerdere leerjaren te blijven zitten. 1.5 Bovenbouw Van derde leerjaar naar diploma zonder zittenblijven Op basis van de In-, Door- en Uitstroomgegevens is per leerjaar het percentage leerlingen berekend dat aan het eind van het schooljaar is bevorderd. Een leerling is bevorderd als deze in het volgende leerjaar dezelfde of een hogere schoolsoort is gaan volgen. Op basis van de examengegevens is ook het percentage geslaagde leerlingen berekend. In het VMBO zijn dus twee percentages berekend, namelijk het percentage bevorderd van leerjaar drie naar leerjaar vier en het percentage geslaagd. In het HAVO is één percentage meer berekend, namelijk het percentage bevorderd van leerjaar vier naar leerjaar vijf en in het VWO komt daar het percentage bevorderd van leerjaar vijf naar leerjaar zes bij. Deze percentages zijn Pagina 6 van 8

7 per schoolsoort gemiddeld en vervolgens is dit gemiddelde percentage net zo vaak met zichzelf vermenigvuldigd als er overgangen zijn, dus bij VMBO twee keer, bij HAVO drie keer en bij VWO vier keer. Dit neutraliseert toevallige uitschieters in de bevorderingspercentages bij de berekening van de doorstroompercentages op de kaart. Gemiddeld cijfer centrale examens Van alle leerlingen is bekend in welke vakken zij examen hebben gedaan en welke cijfers zij hebben behaald. Op de Opbrengstenkaart zijn de gemiddelde cijfers voor het centraal examen in de algemene vakken in groepen weergegeven. Deelname examens per sector Deze percentages geven aan hoeveel leerlingen examen hebben gedaan in de sectoren van het VMBO. Is bij een sector geen percentage gemeld, dan heeft in de betreffende leerweg en sector geen enkele leerling examen gedaan. Deelname examens per profiel De percentages geven aan hoeveel leerlingen examen hebben gedaan in de profielen van HAVO en VWO. Leerlingen die examen hebben gedaan in een dubbel profiel, zijn voor de helft bij het ene profiel en voor de helft bij het andere profiel geteld. De bolletjes Per kengetal (percentages of gemiddelde cijfers zoals hierboven beschreven) is met een bolletje op de kaart weergegeven hoe de vestiging het in vergelijking met andere scholen doet. Bij deze vergelijking is rekening gehouden met het percentage LWOO-leerlingen (voor de leerwegen in het VMBO), het percentage leerlingen dat in leerjaar 3 is ingestroomd vanuit een andere school en het percentage leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebied (apcg). Voor elk kengetal op de kaart is op basis van deze gegevens bepaald wat van de betreffende vestiging verwacht mag worden. Per kengetal is een verschil tussen de verwachting en de werkelijke waarde bepaald. Deze verschillen zijn vervolgens gerangschikt. Tenslotte zijn op basis van de rangschikking bolletjes toegekend. Een geheel linker bolletje is toegekend als ongeveer 90 procent van de vestigingen een betere score had. Een bolletje net links van het midden is toegekend als 75 tot 90 procent van de vestigingen een betere score had. Een bolletje rechts van het midden is gegeven als slechts 25 tot 10 procent van de vestigingen een betere score had, en een bolletje uiterst rechts is toegekend als niet meer dan 10 procent van de vestigingen een betere score had. De bolletjes in woorden Als u met de muis op één van de bolletjes op de opbrengstenkaart gaat staan, verschijnen teksten die zijn toegekend op basis van de positie van het bolletje. De zinnen zijn automatisch geproduceerd. Uiterst linker bolletjes zijn omschreven als ruim onder, en uiterst rechter bolletjes zijn omschreven als ruim boven het gemiddelde. Bolletjes net naast het midden zijn beschreven als onder en boven het gemiddelde. 1.6 Landelijke gegevens Bij de bepaling van bolletjes zijn vestigingen vergeleken met andere scholen, rekening houdend met verschillen in de leerlingenpopulatie. De landelijke referentiegegevens bieden de mogelijkheid tot vergelijking zonder dat met verschillen in de leerlingenpopulatie rekening wordt gehouden. De landelijke referentiegegevens tonen de grenswaarden waarbinnen de helft van alle scholen te vinden is. Deze landelijke referentiegegevens verschijnen als u met de muis op één van de kengetallen op de opbrengstenkaart gaat staan. Ze zijn ook opgenomen onder extra informatie (zie rechtsboven op de opbrengstenkaart). Pagina 7 van 8

8 1.7 Afkortingen schoolsoorten HAVO LWOO VMBO VMBO b VMBO k VMBO (g)t VWO Hoger algemeen voortgezet onderwijs Leerweg ondersteunend onderwijs Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs - basisberoepsgerichte leerweg Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs - kaderberoepsgerichte leerweg Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs - gemengde leerweg en theoretische leerweg, gemengde leerweg tussen haakjes, omdat deze minder vaak voorkomt dan de theoretische leerweg Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs 1.8 Ontbrekende vestigingen Voor een beperkt aantal vestigingen voortgezet onderwijs is geen opbrengstenkaart beschikbaar. Daar zijn verschillende redenen voor. Op sommige vestigingen wijkt de leerlingenpopulatie teveel af van reguliere vestigingen om een zinvolle vergelijking te kunnen maken. Dat geldt bijvoorbeeld voor vestigingen waar uitsluitend leerlingen die recent naar Nederland zijn gekomen (zogenaamde nieuwkomers) onderwijs volgen. Kleine vestigingen binnen een grotere instelling zijn voor de opbrengstenkaart soms samengevoegd met een andere vestiging binnen dezelfde instelling. In enkele gevallen ontbreken de gegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen van een opbrengstenkaart. Bijvoorbeeld vestigingen die in het voorgaande schooljaar van start zijn gegaan, er zijn dan nog geen doorstroomgegevens beschikbaar. 1.9 Ontbrekende gegevens Om verschillende redenen kunnen bepaalde kengetallen op de opbrengstenkaart van een vestiging ontbreken: de betreffende schoolsoort wordt op de vestiging in onder- en/of bovenbouw niet aangeboden; er zijn te weinig gegevens beschikbaar om het betreffende kengetal te berekenen of de gegevens ontbreken Bestanden die gebruikt zijn Algemene gegevens van vestigingen (naam, adres en woonplaats) (inspectie); Percentage apcg-leerlingen vanaf het derde leerjaar per vestiging en opleiding, per (gegevens onderwijsnummer bewerkt door DUO); In-, door- en uitstroomgegevens (IDU) van naar (gegevens onderwijsnummer bewerkt door DUO); Examengegevens van 2014 (gegevens onderwijsnummer bewerkt door DUO) ; Onderwijs in één of meerdere onderwijssoorten in leerjaar 1 per (gegevens onderwijsnummer bewerkt door de inspectie) ; Adviezen basisschool en doubleerstatus leerlingen leerjaar 3 per (inspectie, adviesformulier). Pagina 8 van 8