Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 4 Hoofdstuk 6 : Spoorwegpolitie. Inhoudstafel

Transcriptie

1 Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde Boek 4 Hoofdstuk 6 : Spoorwegpolitie Inhoudstafel 1 Wettelijke en reglementaire grondslagen 2 De Spoorwegpolitie 2.1 De personeelsleden van de Spoorwegpolitie die op of op latere datum opteren voor de overgang naar het statuut federale politie 2.2 De personeelsleden van de Spoorwegpolitie die op opteren voor het behoud van hun statuut in de personeelscategorie van het operationeel korps met bijzondere politiebevoegdheid (Fifi-statuut) 3 Geldelijk statuut 3.1 De geldelijke anciënniteit 3.2 Tussentijdse verhogingen 3.3 Gelijkwaardigheid van niveaus en graden 4 Vrijwaringsclausule 4.1 Principe 4.2 Aanvullende toelage 4.3 Praktische richtlijnen voor de toepassing van de vrijwaringsclausule 5 Eigen regeling van de Spoorwegpolitie 5.1 Productiviteitspremie 6 Toelagen en vergoedingen 1

2 1 Wettelijke en reglementaire grondslagen Wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de Rijkswacht (B.S ) Koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de Rijkswacht en houdende de regeling van de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de Rijkswacht (B.S ) Koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de Rijkswacht en tot organisatie van de modaliteiten van overdracht voor sommige personeelsleden van de luchtvaartpolitie naar de Rijkswacht (B.S ) Koninklijk besluit van 1 februari 1999 tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 17 november 1998 houdende de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de Rijkswacht en tot organisatie van de nadere regels van opdracht voor sommige personeelsleden van de nationale maatschappij der Belgische spoorwegen naar de Rijkswacht(B.S ) Koninklijk besluit van 25 januari 2000 betreffende de benoeming en de bevordering van de personeelsleden van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie die naar de Rijkswacht zijn en houdende diverse andere statuutbepalingen omtrent die personeelsleden (B.S ) BIP SPC 2

3 Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, Art XII.XI.33 2 De Spoorwegpolitie 2.1 De personeelsleden van de Spoorwegpolitie die op of op latere datum opteren voor de overgang naar het statuut federale politie Deze personeelsleden verwijzen we naar de diverse hoofdstukken in deze handleiding en naar het Koninklijk besluit. 2.2 De personeelsleden van de Spoorwegpolitie die op opteren voor het behoud van hun statuut in de personeelscategorie van het operationeel korps met bijzondere politiebevoegdheid (Fifi-statuut) De uitvoering van de geldelijke regels m.b.t. dit statuut vormt het voorwerp van dit hoofdstuk. 3 Geldelijk statuut 3.1 De geldelijke anciënniteit De geldelijke anciënniteit voor de leden van de Spoorwegpolitie start op de leeftijd van 20 jaar. De diensten gepresteerd bij de Spoorwegpolitie worden integraal in aanmerking genomen voor de berekening van de weddenanciënniteit en voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen. De uitbetaling van de wedde gebeurt op dezelfde manier als voor het personeel van het operationeel korps van de Rijkswacht met algemene politiebevoegdheid (maandelijkse betaling na vervallen termijn). 3

4 3.2 Tussentijdse verhogingen De wedde van elk personeelslid wordt vastgesteld in de weddenschaal verbonden aan zijn graad (Zie BIP SPC). 3.3 Gelijkwaardigheid van niveaus en graden NIVEAU GRADEN SPOORWEGPOLITIE GRADEN RIJKSWACHT Onderofficier politieofficier (rang 5) politieofficier met 12 jaar graadanciënniteit (rang 5) Keuronderofficier ondertoezichtscommissaris (rang 5) ondertoezichtscommissaris met 10 jaar graadanciënniteit (rang 5) politiechef (rang 5) adjunct-afdelingspolitiechef (rang 4) wachtmeester eerste wachtmeester opperwachtmeester eerste opperwachtmeester eerste opperwachtmeester adjudant 4 Vrijwaringsclausule 4.1 Principe Het personeelslid behoudt het recht op de weddenschaal met inbegrip van de tussentijdse verhogingen, verbonden aan de graad of aan de functie waarmee het voor zijn overplaatsing bekleed was, zolang deze weddenschaal gunstiger is dan die waarop hij, de tussentijdse verhogingen inbegrepen, aanspraak kan maken als personeelslid van het operationeel korps van de Rijkswacht. 4

5 4.2 Aanvullende toelage Het personeelslid ontvangt een aanvullende toelage die overeenstemt met het verschil tussen de vaste bezoldiging, bekomen met de vrijwaringsclausule, en de meest gunstige vaste bezoldiging waarop het aanspraak kan maken. De meest gunstige bezoldiging is ofwel de bezoldiging verbonden aan zijn oorspronkelijk statuut (dit is de wedde, toeslagen inbegrepen, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage alsmede de productiviteitspremie), ofwel die verbonden aan het statuut van het personeel van het operationeel korps van de Rijkswacht (dit is de wedde, vermeerderd met de huisvestingstoelage en de haard- of standplaatstoelage). 4.3 Praktische richtlijnen voor de toepassing van de vrijwaringsclausule Vergelijking jaarwedde In een eerste fase wordt de jaarwedde aan 100% in elk van de statuten (Spoorwegpolitie en Rijkswacht) vergeleken: indien zij bij de Spoorwegpolitie > zijn dan bij de Gd dan wordt overgegaan naar punt 4.3.2; indien zij bij de Spoorwegpolitie < zijn dan bij de Gd, dan wordt de jaarwedde van de Rijkswacht in acht genomen Vergelijking vaste bezoldiging De tweede fase is de vergelijking van de vaste bezoldiging in beide statuten. Voor de Spoorwegpolitie neemt men daarvoor de bruto maandwedde, toeslagen inbegrepen, verhoogd met de haard- of standplaatstoelage alsmede de productiviteitspremie. Voor de Rijkswacht is dit de bruto maandwedde, vermeerderd met de haard- of standplaatstoelage en de huisvestingstoelage. Beide bedragen worden met mekaar vergeleken: 5

6 indien het bij de Spoorwegpolitie > is dan bij de Gd, dan wordt de vaste bezoldiging van de Spoorwegpolitie behouden; indien het bij de Spoorwegpolitie < is dan bij de Gd, dan krijgt het personeelslid de vaste bezoldiging van de Spoorwegpolitie en de aanvullende toelage. Voor het overige verwijzen we naar nota DGP/DPSC-2148/A-99 van Eigen regeling van de Spoorwegpolitie 5.1 Productiviteitspremie Begunstigden Alle leden van de Spoorwegpolitie ontvangen een productiviteitspremie gebonden aan de prestaties, de evaluatie, de harmoniseringscoëfficient en de productiviteitscoëfficient Berekening De productiviteitspremie wordt berekend voor de werkuren die werkelijk werden gepresteerd. Deze premie is het resultaat van de vermenigvuldiging van verschillende elementen: het uurbedrag vastgesteld voor iedere functie; het aantal werkelijk gepresteerde of met prestaties gelijkgestelde uren in de maand; het individueel evaluatiecijfer (=1,30); de productiviteitscoëfficient (=1,80); de harmoniseringscoëfficient (=1,05). 6

7 Het bepalen van het uurbedrag en van het aantal prestatie-uren die recht geven op de premie is vastgesteld overeenkomstig aan het reglementair besluit advies Nr 9 van houdende het algemeen stelsel van de productiviteitspremies Begunstigden Het diensthoofd maakt maandelijks een lijst met de gepresteerde uren per personeelslid over aan SSGPI Begunstigden De productiviteitspremie wordt maandelijks betaald. 6 Toelagen en vergoedingen De personeelsleden van de Spoorwegpolitie hebben dezelfde rechten op de toelagen en vergoedingen die personeelsleden van de politiediensten genieten. De toekenningsmodaliteiten vindt u verder in deze Handleiding. Handleiding Financiële Personeelsadministratie Begin 7