STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

Transcriptie

1 STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN SBPE juli 2015

2 Inhoudsopgave VOORWOORD... 4 LEREN SPELEN, SPELEND LEREN... 5 KERN UITGEWERKT... 6 Ontmoeten... 6 Ontwikkelingsstimulering... 6 Volgen en signaleren... 6 Ondersteunen... 6 KIND CENTRAAL... 6 OUDERS... 7 De wenperiode... 8 VRIJWILLIGERS leest voor... 8 Stagiaires... 9 Gouden handen... 9 Bestuur... 9 Cliënt Medezeggenschaps Raad... 9 VISIE OP PEUTERS Algemene kwaliteitseisen Emotionele veiligheid Persoonlijke competenties Sociale competentie Waarden en normen VVE BINNEN SPEELZAAL Puk en Ko Speelervaring Samenwerking Careander WETTELIJKE CONTEXT EN OVERIGE KADERS Gemeentelijke kwaliteitseisen Regeling Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Meldcode Verino Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid en Hygiëne Scholing Klachten Reglement Algemene zaken Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 2

3 BORGING BIJLAGE I DAGELIJKSE GEBEURTENISSEN BIJLAGE II VIER OGEN IN DE PRAKTIJK BIJLAGE III BEGRIPPEN, PROTOCOLLEN EN BELEIDSPLANNEN Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 3

4 VOORWOORD Voor u ligt het beleidsplan pedagogisch handelen van de Stichting Basisvoorziening Peuterspeelzaalwerk Ermelo (SBPE). Voor de leesbaarheid van het beleidsplan pedagogisch handelen wordt de term pedagogisch beleidsplan gehanteerd, hoewel dit taalkundig onjuist is. Recente ontwikkelingen op het gebied van peuterspeelzaalwerk maken het noodzakelijk om het bestaande pedagogisch beleidsplan 1 te herzien. Het gaat daarbij om zaken als gewijzigde beleidskaders en Voor en Vroegschoolse Educatie (VVE). Het pedagogische beleidsplan biedt kaders voor het pedagogisch handelen in de dagelijkse praktijk. Het zijn nadrukkelijk kaders: immers de dagelijkse praktijk vraagt om aanpassing aan de specifieke situatie van het bepaalde moment. Ook veranderen de inzichten, richtlijnen, wettelijke kaders, locaties e.d. wat aanleiding kan zijn voor aanpassingen. Daarmee is duidelijk dat het pedagogisch beleidsplan resultaat is van een cyclisch en dynamisch proces en tevens daaraan richting geeft. Door met elkaar hierover in gesprek te blijven, kunnen de ontwikkelingen meegenomen worden. Ons pedagogisch beleidsplan geeft inzicht in hoe er met onze peuters wordt omgegaan en waarom dat zo gebeurt. Daarbij zijn de wettelijke kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen het vertrekpunt, evenals de uitgangspunten ten aanzien van peuterspeelzaalwerk vanuit de gemeente Ermelo. De gemeente Ermelo onderkent door het beschikbaar stellen van subsidie het belang van goede, professioneel geleide peuterspeelzalen. In het raadsbesluit van 14 juni 2007 is besloten dat peuterspeelzaalwerk binnen de gemeente Ermelo een basisvoorziening is, die moet voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Deze kwaliteitseisen zijn vastgelegd in het collegevoorstel van 28 juli 2009, corsanummer Wanneer er gesproken wordt over het kind of de peuter, gebeurt dat in de hij-vorm. Uiteraard gaat het zowel om meisjes als jongens. Dit geldt eveneens wanneer er gesproken wordt over leidster, daar wordt eveneens een mannelijke medewerker mee bedoeld. Daar waar gesproken wordt over ouders worden eveneens verzorgers bedoeld. Daar waar gesproken wordt over gemeente wordt de gemeente Ermelo bedoeld. Jaarlijks wordt het pedagogisch beleidsplan besproken en indien nodig geactualiseerd. Hierin vervult het bestuur de formeel vaststellende rol, de Cliënten Medezeggenschapsraad (CMR) en de Personeels Vertegenwoordiging (PVT) vervullen een adviserende rol. 1 Pedagogisch beleidsplan SBPE, vastgesteld 20 november 2007, tekstuele aanpassingen juli 2014 en juli 2015 Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 4

5 LEREN SPELEN, SPELEND LEREN Een peuterspeelzaal is een plek om te spelen voor kinderen in de leeftijd vanaf twee jaar. Spelen is de kern, de kwaliteit en de kracht van het peuterspeelzaalwerk. Voor de meeste kinderen is het voldoende als er een uitnodigende, veelzijdige en veilige speelomgeving wordt aangeboden. Jonge kinderen ontwikkelen zich namelijk vooral via spel. Spelenderwijs en in interactie met andere kinderen en leidsters vergroten kinderen hun woordenschat en ontwikkelen zij hun sociale, creatieve, motorische en cognitieve vaardigheden. Elk kind doet dit op zijn eigen wijze en in eigen tempo. De peuterspeelzaal biedt een eigen professioneel pedagogisch milieu, in aanvulling op de thuissituatie, waarin kinderen zich al spelend ontwikkelen. Bij het vormgeven van het pedagogisch beleidsplan sluiten wij aan bij de door de gemeente gestelde kwaliteitseisen en de landelijke wettelijke bepalingen. De gemeente Ermelo heeft met het besluit van 14 juni 2007 peuterspeelzaalwerk als basisvoorziening aangemerkt, waarbij ambitieniveau twee 2 het vertrekpunt is: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, doorverwijzen, ondersteunen, educatie en monitoring. In aansluiting daarop speelt de peuterspeelzaal een belangrijke rol in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE ) en sluit hierin aan bij het onderwijs, door invulling te geven aan de doorgaande ontwikkelingslijn. Naast spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren worden de peuters ook daadwerkelijk ondersteund bij eventuele ontwikkelingsachterstanden. Bij ontwikkelingsondersteuning moet gedacht worden aan het ondersteunen en stimuleren van de sociaal-emotionele, de taal- en de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Door de invoering van VVE programma Puk en Ko en met de ondertekening van het convenant Kind Centraal 3 heeft de samenwerking van het peuterspeelzaalwerk met het basisonderwijs en met andere op kinderen gerichte instellingen meer gestalte gekregen. Het peuterspeelzaalwerk van de SBPE is een breed geaccepteerde, voor peuters en ouders laagdrempelige voorziening, goed ingebed in de lokale situatie. Onder gediplomeerde leiding wordt programmatisch gewerkt aan het bevorderen van sociaal gedrag en persoonlijkheidsontwikkeling, evenals het voorkomen van ontwikkelingsachterstand. Daarnaast wordt ingezet op het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden en wordt daarbij ondersteuning geboden. Daar waar nodig worden peuters begeleid naar een specialistisch hulpaanbod. De peuterspeelzaal heeft een essentiële rol bij het geven van informatie en advies aan ouders en in sommige situaties ook aan andere partners in de keten van de begeleiding van peuters - op het gebied van pedagogisch preventie en signalering. Zij neemt een belangrijke plaats in, in de keten van zorg- jeugd- en ouderondersteuning. 2 Vanuit de landelijke overheid is een drietal ambitieniveaus onderscheiden ten aanzien peuterspeelzaalwerk. De gemeente Ermelo heeft gekozen voor ambitieniveau twee. 3 Op 18 november 2011 is het convenant Kind Centraal ondertekend, waarin gemeente, basisscholen, voorschoolse voorzieningen en Centrum voor Jeugd en Gezin afspraken hebben gemaakt over samenwerking rondom het jonge kind. De inhoudelijk vertaling is uitgewerkt in dit pedagogisch beleidsplan. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 5

6 KERN UITGEWERKT Spelen Spelen is de kern, de kwaliteit en de kracht van het peuterspeelzaalwerk. Kinderen leren en ontwikkelen zich spelenderwijs. Op de peuterspeelzaal worden kinderen gestimuleerd om veelzijdige speelervaring op te doen, zowel individueel als met elkaar. Ontmoeten Op de peuterspeelzaal doen peuters vaak de eerste ervaring op in het spelen met leeftijdsgenootjes en het ontmoeten van andere volwassenen. Hier leren ze in een veilige omgeving onder deskundige begeleiding geleidelijk aan te spelen met andere kinderen, zich aan regels te houden en rekening te houden met elkaar. Ontwikkelingsstimulering Ontwikkelingsstimulering streven we na door doelbewust met de begeleiding en ontwikkeling van de peuter op een peuterspeelzaal bezig te zijn. Dit betekent: op een doelgerichte, bewuste en herkenbare wijze uitnodigende speelsituaties creëren, passend spelmateriaal aanbieden en ruimtes uitlokkend en stimulerend inrichten, werken met professionele leidsters, die actief, met een individueel kind dan wel met een groep, inspelen op wat een kind aangeeft. Dit zonder dat er gewerkt wordt naar eindtermen of naar van te voren vastgestelde en te behalen ontwikkelings- en leerresultaten. Volgen en signaleren De peuterspeelzalen hebben als taak iedere peuter op een systematisch en methodische wijze te volgen in zijn ontwikkeling en welbevinden. Deze, zo op objectief mogelijke wijze verkregen, informatie is van belang om de peuters in hun ontwikkeling te begeleiden en te stimuleren. Blijkt uit het volgen van een peuter dat er aanleiding is voor meer specifieke begeleiding, dan zal dit worden besproken met ouders. In overleg met ouders worden dan desgewenst deskundigen van buiten de peuterspeelzaal ingezet om de ontwikkeling gerichter te observeren, bijvoorbeeld het consultatiebureau of Integrale Vroeghulp 4. Een door de leidsters dan wel andere deskundigen opgesteld handelingsplan wordt besproken met de ouders en geeft zo duidelijkheid over de mogelijk te zetten stappen. Ondersteunen De peuterspeelzalen sluiten aan bij het onderwijs door naast spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren, de peuters te ondersteunen bij eventuele ontwikkelingsachterstanden. Naast signaleren bieden zij daadwerkelijke begeleiding om deze achterstanden te bestrijden. De inhoud van de begeleiding wordt vastgelegd in handelingsplannen, die worden besproken met ouders. KIND CENTRAAL Een peuterspeelzaal is een schakel in de ontwikkelketen van kinderen en daarmee een essentiële partner in de uitvoering van lokaal jeugdbeleid. Partner zijn in het lokaal jeugdbeleid betekent onder meer dat de peuterspeelzalen hun aanbod in samenhang met andere voorzieningen, zoals de kinderdagverblijven, het basisonderwijs en de jeugd(gezondheids)zorg, uitvoeren. Om dit optimaal rondom het kind te centreren, is in november 2011 het convenant Kind Centraal ondertekend door de organisaties in de gemeente Ermelo die werken met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Vanuit dit convenant en diverse wettelijke bepalingen zijn de volgende punten van belang: 4 Integrale Vroeghulp is een samenwerking van professionals gericht op het vroegtijdig signaleren van eventuele zorgen rondom de ontwikkeling van het kind en het komen tot een plan. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 6

7 structureel overleg met alle partners uit het convenant Kind Centraal, waarin afspraken worden gemaakt over de invulling van het convenant. alle voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) in de gemeente Ermelo werken met hetzelfde VVE-programma Puk en Ko. Daaraan gekoppeld worden de ontwikkelingen van peuters op eenzelfde wijze in beeld gebracht met een peutervolgsysteem. Deze gegevens worden overgedragen aan basisscholen, waarbij voor de doelgroeppeuters 5 ook een gesprek plaatsvindt (altijd na bespreking met ouders). Voor de inhoudelijke uitwerking van het VVE-programma zie ook het hoofdstuk VVE binnen speelzaal en het VVE beleid gemeente Ermelo 6. structureel overleg met verpleegkundigen van het consultatiebureau, uiteraard in overleg met ouders, indien er zorgsignalen zijn. OUDERS De opvoeding binnen het gezin en in de peuterspeelzaal liggen in elkaars verlengde. De leidsters streven naar een aanpak die aansluit bij de lijn binnen het gezin door in gesprek te gaan met ouders. De leidsters wisselen informatie uit met de ouders, geven advies en voorlichting en dragen zorg voor afstemming over de aanpak van het individuele kind. De hierbij gehanteerde werkwijze is gebaseerd op de methode van Triple P positief opvoeden. Door het laagdrempelige karakter van de peuterspeelzaal kunnen ouders met hun vragen, zorgen en/of andere opvoedkwesties bij de leidsters terecht. De leidsters kunnen aan de hand de methode Triple P de gesprekken voeren met ouders, waarbij eventueel gebruik gemaakt kan worden van de zogenaamde tipsheets, waarop per onderwerp praktische opvoedadviezen gegeven worden. Mocht de problematiek te complex worden, dan kan de leidster na overleg met de manager van de SBPE en de ouders - doorverwijzen naar een andere organisatie. Deze samenwerking tussen leidsters en ouders bevordert de kwaliteit van het werken in de peuterspeelzaal. Bij de samenwerking wordt gestreefd naar het volgende: een open samenwerkingsklimaat met ouders. Door de peuterbabbel, koffieochtenden en eindgesprekken te organiseren zijn er diverse momenten om de ontwikkeling en het welbevinden van de peuter met de ouder te bespreken. Ook het dagelijkse inloopmoment bij brengen en halen wordt gebruikt om een open relatie met de ouders op te bouwen. Informatie over de dagelijkse gang van zaken en eventuele bijzonderheden worden dan gemeld, zoals bijvoorbeeld welke knutsel is gemaakt, of er een ongelukje is voorgevallen of het invullen van een peutervolgsysteem. een goede informatievoorziening naar ouders. Middels de nieuwsbrief, die tien keer per jaar verschijnt, worden ouders schriftelijk geïnformeerd over uiteenlopende zaken, waaronder het thema waaraan gewerkt wordt op de peuterspeelzaal. Daarnaast worden er thematische fotonieuwsbrieven op de website geplaatst. minimaal eens per jaar wordt er door de SBPE een inhoudelijk ouderinformatieavond georganiseerd, waarbij uiteenlopende onderwerpen op het gebied van peuters worden besproken. bij zorgen over de ontwikkeling van een peuter, zal nauwe samenwerking met de ouders noodzakelijk zijn. Samen met ouders wordt een pad uitgezet om de peuter datgene te bieden wat hij nodig heeft voor een goede ontwikkeling. 5 De leidsters van de peuterspeelzaal kunnen aan de hand van observaties vaststellen of een peuter valt binnen de definitie van doelgroeppeuter VVE. Ook het consultatiebureau kan bepalen aan de hand van de daar gehanteerde observaties of het om een doelgroeppeuter gaat. De indicatoren zijn risico op taalachterstand, sociaal emotionele ontwikkelingsachterstand of motorische ontwikkelingsachterstand. De organisaties zullen onderling afstemmen waarom peuter binnen de doelgroep hoort en dit in de inhoudelijke kindbesprekingen meenemen. 6 Concept beleidsnota VVE, naar aanleiding van de pilot Ermelo West, augustus Deze conceptnota is door de SBPE vertaalt naar een interne werkwijze, VVE beleid SBPE, herziene versie juli Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 7

8 De wenperiode Voor dat een peuter start op de speelzaal, is hij een keer komen kijken met de ouders. De peuter kan dan kennismaken met de leidsters en de zaal zien. Hiertoe wordt eens per jaar een open ochtend georganiseerd, maar ouders kunnen ook na telefonische afspraak langskomen met hun kind. Ouders zien dan hoe het toegaat op de peuterspeelzaal. Het is niet de bedoeling dat bij deze kennismaking de peuter zonder de ouder op de speelzaal blijft. De eerste ochtend start een nieuwe peuter later dan de andere peuters. De leidsters hebben hierdoor meer tijd voor de ontvangst van zowel de nieuwe peuter als de ouders. De leidsters kunnen vertellen over hoe de ochtend verloopt, afspraken maken over afscheid nemen en eventuele vragen beantwoorden van de ouders. Vooraf ontvangt de ouder een informatieboekje, met daarin de belangrijkste zaken rondom het peuterspeelzaalwerk, zoals de gang van zaken op een ochtend, hoe verjaardagen worden gevierd, maar ook bijvoorbeeld de werkwijze met peutervolgsysteem e.d. Ook worden ouders daarbij gewezen op de informatie die te vinden is op de website. Indien gewenst neemt de leidster dit informatieboekje met de ouders door op de eerste ochtend. In overleg maken de leidsters en ouders afspraken over het nemen van afscheid. Door duidelijk afscheid te nemen, weet de peuter dat de ouder weggaat. Peuters reageren verschillend wanneer zij voor het eerst alleen op de peuterspeelzaal zijn. Sommigen zijn verdrietig, boos of overstuur, anderen gaan direct onderzoekend in de ruimte bezig. Leidsters houden nieuwe peuters van dichtbij in de gaten en spelen in op de individuele behoefte van de peuter. Indien gewenst kan de ouder contact opnemen met de leidster gedurende de ochtend, bijvoorbeeld als het afscheid nemen moeizaam is verlopen. Leidsters vertellen bij het ophalen aan ouders hoe de ochtend verlopen is. VRIJWILLIGERS Naast de gediplomeerde leidsters, zijn er soms vrijwilligers op de zaal aanwezig, vallend buiten de ratio van 2 leidsters op 16 peuters. Deze vrijwilligers hebben nooit zelfstandig pedagogische taken zoals de leidsters, maar heel specifieke taken, waarbij de eindverantwoording altijd bij de gediplomeerde leidster ligt. Alvorens een vrijwilliger op de zaal komt werken, heeft er een gesprek plaatsgevonden met de manager, waarin bekeken wordt of de vrijwilliger past binnen de SBPE. Het betreft minimaal de punten beheersing Nederlandse taal en verklaring omtrent gedrag. Tevens worden er in dit gesprek mondeling afspraken gemaakt over hetgeen verwacht wordt van de vrijwilliger en hoe de taken en verantwoordelijkheden liggen. In het protocol Vrijwilligers 7 is dit verwoord. Ook heeft de SBPE vrijwilligers die geen werk verrichten op de zaal. Hieronder is beschreven welke vrijwilligers welke taken hebben binnen de SBPE. 50+ leest voor Op de peuterspeelzalen wordt gewerkt met het project 50+ leest voor. Dit betekent concreet dat er op bepaalde dagen vrijwilligers aanwezig zijn die voorlezen. Dit project wordt georganiseerd vanuit de bibliotheek Noord West Veluwe. De voorlezers hebben verder geen pedagogische taken. Naast de wekelijkse voorleesmomenten, komen de voorlezers soms extra bij festiviteiten, zoals Kerst, Pasen en zomerfeest. De boekjes die worden voorgelezen sluiten aan bij de thema s. Afhankelijke van de groepsindeling lezen de voorlezers aan de hele groep of juist een kleine groep voor. Dit gebeurt in overleg met de leidsters. 7 Protocol Vrijwilligers SBPE, herzien juli Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 8

9 Stagiaires Vanuit diverse opleidingen worden stagiaires verwelkomd binnen de SBPE. Het gaat hier bijvoorbeeld om stagiaires van ROC Landstede Harderwijk, HBO opleidingen en Groevenbeek (maatschappelijke stages of snuffelstages). Afhankelijk van het soort stage, zal een stagiaire bepaalde opdrachten moeten verrichten of alleen een week meedraaien. Het begeleiden van deze stagiaires gebeurt door de leidsters zelf, waarbij er enkele leidsters belast zijn met het afnemen van de eventuele examenopdrachten. Gouden handen De leidsters zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de speelzaal. De soms aanwezige vrijwilligers hebben een daarbij ondersteunende rol. Dit kan in de vorm van bijvoorbeeld een spel spelen met een kleine groep aan de tafel, helpen met limonade klaarzetten, kwasten schoonmaken. Maar daarnaast zijn er soms ook klussen te verrichten, zoals planken ophangen, kasten monteren, speelgoed repareren. Ook zijn er feestelijke gebeurtenissen waarbij er ouders extra aanwezig zijn, zoals bij een paasontbijt, zomerfeest of sinterklaasviering. Al deze gouden handen werken ondersteunend aan de leidsters, die de eindverantwoording dragen voor de peuters. Bestuur De dagelijkse operationele aansturing is in handen van een manager. De controlerende en formeel beleid vaststellende taak, ligt bij het bestuur. Het bestuur bestaat uit vrijwilligers, die conform de statuten 8, voor de zittingsperiode van drie jaar verbonden zijn aan de stichting. Herbenoeming is mogelijk. In het bestuur zitten geen ouders. In het protocol Profielen 9 zijn de exacte taken en verantwoordelijkheden vastgelegd. Cliënt Medezeggenschaps Raad De vertegenwoordiging van ouders is geregeld middels de Cliënt Medezeggenschaps Raad. In het Reglement Cliënten Medezeggenschaps Raad 10 zijn de onderwerpen van inspraak en advies en de daarbij horende werkwijze opgenomen, in aansluiting op de wettelijke bepalingen. 8 Statutenwijziging Stichting Basisvoorziening Peuterspeelzaalwerk Ermelo, wijzigingen bij notariële akte per 5 februari 2013, verleden door MR. W.J. Doorn, Notaris te Ermelo 9 Protocol Profielen, vastgesteld 20 november Reglement Cliënten Medezeggenschapsraad, vastgesteld 16 juni 2011 Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 9

10 VISIE OP PEUTERS Iedere peuter is uniek. Iedere peuter heeft zijn eigen behoefte en ontwikkelt zich op zijn eigen wijze en in zijn eigen tempo. Voor een optimale ontwikkeling heeft een peuter een omgeving nodig waar groei mogelijk is. Belangrijk is dat de peuter zich thuis voelt. Als een peuter zich veilig voelt, kan hij zich openstellen voor wat er om hem heen gebeurt en is er ruimte voor persoonlijke en sociale ontwikkeling. In het omgaan met peuters hebben de leidsters vier pedagogische doelen voor ogen, ook in aansluiting op het wettelijke kader: 1. emotionele veiligheid 2. persoonlijke competentie 3. sociale competentie 4. waarden en normen Naast deze pedagogische doelen wordt het omgaan met peuters ook bepaald door een aantal algemene kwaliteitseisen. Algemene kwaliteitseisen Om aan de hierna beschreven pedagogische doelen vorm te kunnen geven, is een aantal basiseisen van belang: De peuterspeelzalen werken met groepen van maximaal 16 peuters, met 2 gediplomeerde en VVE gecertificeerde leidsters 11. Peuters blijven doorgaans op de speelzaal van hun 2 e tot hun 4 e jaar, dan wel het moment waarop zij naar de basisschool mogen. Indien er een groep is van 8 peuters of minder wordt er gewerkt met 1 beroepskracht, waarbij achterwacht is geregeld. Deze situatie doet zich voor op speelzaal t Speuldertje. In geval van calamiteit, zal een van de aanwezige leerkrachten van de aangrenzende basisschool Speulderbrink als achterwacht fungeren. Ook op locatie Olleke Bolleke doet zich deze situatie voor op de donderdagmiddag. Hier is een van de leerkrachten van de basisschool Arendshorst de achterwacht. Leidsters en vrijwilligers die structureel meedraaien zijn in bezit van verklaring omtrent gedrag. Met ingang van schooljaar 2013/2014 is deze procedure omgezet in een continue screening. De voertaal op de peuterspeelzaal is Nederlands. Indien blijkt dat de Nederlandse taal belemmerend werkt in de communicatie naar ouders of peuter, zal hier externe ondersteuning bij worden gezocht in de vorm van een tolk. Alle peuters komen op vaste dagen per week, waarbij zij op het betreffende dagdeel steeds dezelfde leidsters en peuters treffen. Het streven is dat er alleen na de zomervakantie wisselingen in de personele bezetting worden doorgevoerd, waarbij er uitzonderingen zijn zoals een extreem teruglopend kindaantal, vertrek van leidster of langdurige ziekte. Deze wisselingen worden - indien mogelijk - minimaal een maand van te voren gecommuniceerd met de ouders. Voor de continuïteit staat er op elke zaal één leidster die vijf ochtenden aanwezig is. Elke peuter komt minimaal twee ochtenden per week spelen. Het is mogelijk dat peuters incidenteel een dagdeel extra komen spelen, met de zogenaamde speelkaart. Ook zij zullen dan een vertrouwd gezicht treffen, omdat er een leidster is die vijf ochtenden per week op de speelzaal werkt. De peuters spelen op de speelzaal, buitenruimte of in een eventueel aanwezig bewegingslokaal. Deze ruimtes zijn op een veilige manier ingericht, zodat peuters zich zelfstandig in de ruimte kunnen bewegen. 11 In aansluiting op de wettelijke eis en de bepalingen in de CAO, zijn de leidsters in het bezit van een diploma. Tevens zijn alle vaste krachten VVE- gecertificeerd volgens de methode Puk en Ko. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 10

11 De peuters verlaten de groepsruimte alleen voor een bezoek aan het toilet, de buitenruimte of een eventueel aanwezig bewegingslokaal. Dit gebeurt onder toezicht van een leidster. Met ingang van 1 juli 2015 geldt het vier-ogen-principe. Concreet betekent dit dat er minimaal door twee leidsters zicht is op de peuters. De momenten waarop een peuter afzonderlijk met een leidster in een ruimte is zonder dat een andere leidster daar zicht op heeft, wordt zo veel mogelijk beperkt. In bijlage II Vier ogen in de praktijk is uitgewerkt wat dit betekent voor de concrete invulling per locatie. Emotionele veiligheid De leidsters zorgen voor een sfeer van geborgenheid, zodat peuters zich veilig en op hun gemak voelen. Kinderen zullen zich geborgen voelen als de sociale en materiële omgeving hen houvast en steun geeft. Daarbij zijn de volgende aspecten van belang: de omgang met en aanwezigheid van bekende leeftijdsgenootjes in de groep is gewaarborgd een peuter komt op vaste dagdelen, waarbij hij dus steeds dezelfde peuters treft. Incidenteel kan een peuter op een andere dag komen spelen, waarbij hij wel een vertrouwde leidster zal treffen. De leidsters ondersteunen het kind sensitief, tonen respect en waardering en geven kinderen zoveel mogelijk positieve aandacht. Het gedrag van leidster is consequent en voorspelbaar. Bij de peuters wordt gewenst gedrag beloond en ongewenst gedrag gecorrigeerd. De inrichting van de peuterspeelzaal is vertrouwd met herkenbare hoeken. In aansluiting op de Puk en Ko methode wordt de zaal ingericht in aansluiting op het thema 12. Het dagdeel verloopt volgens een vast en voorspelbaar dagschema. Uiteraard is daarbij ruimte voor flexibiliteit, maar tot op zekere hoogte verlopen activiteiten volgens een bepaald stramien. Persoonlijke competenties Kinderen die zich veilig voelen zullen hun wereld verder verkennen. Ze gaan op zoek naar nieuwe ervaringen en de grenzen van het eigen kunnen. De omgeving moet voldoende stimulerend maar ook geordend zijn, zodat kinderen keuzes kunnen maken, naar die keuzes kunnen handelen en hun mogelijkheden kunnen verkennen. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van persoonlijke competenties zoals: veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Bij het ondersteunen van deze ontwikkeling, spelen de volgende zaken een rol: Leidsters stimuleren de peuters om elkaars handelen en spel te respecteren. Leidsters geven de peuters ruimte voor eigen initiatief, waarderen de autonomie, stimuleren de peuter (nieuwe) activiteiten te ondernemen en verstoren het spel niet onnodig. De ruimte / hoeken en het materiaal zijn voldoende uitdagend zodat peuters ongestoord kunnen spelen. Het materiaal wordt op een dusdanige wijze aangeboden, dat de peuters overzicht en inzicht hebben waardoor zij zelfstandig de keuze, waarmee zij willen gaan spelen kunnen maken. Sociale competentie Met sociale competentie wordt bedoeld de kennis en vaardigheden op het vlak van samen spelen, anderen helpen, op de beurt wachten, omgaan met conflictsituaties, rekening houden met elkaar. Deze competenties worden ontwikkeld in de interactie met de leidsters en andere peuters. Leidsters spelen daarbij een belangrijke rol omdat zij de interactie tussen kinderen kunnen versterken of 12 Er wordt gewerkt met een thematische jaarplanning, waarin in aansluiting op de methode Puk, de thema s worden behandeld. Dit betekent bijvoorbeeld concreet dat de inrichting van de zaal en aanwezige hoeken aansluit op het thema, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een ijswinkel, een keuken of thematische verkleedkleren. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 11

12 verbeteren. Bijvoorbeeld door ondersteuning bij het groepsproces, reguleren van conflicten of het samen spelen in hoeken. Om dit proces te kunnen realiseren, zijn de volgende zaken van belang: Leidsters stimuleren veelvuldig en intensief contact tussen peuters onderling. Leidsters stimuleren en begeleiden de sociale interactie tussen peuters en onderhouden zelf ook een goede sociale interactie met de peuters. De ruimte / hoeken en materialen worden dusdanig aangeboden dat peuters zich uitgedaagd voelen tot gezamenlijke activiteiten in kleinere en grotere groepen. Waarden en normen Waarden en normen gaan over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Het gedrag van de leidsters speelt in het overbrengen van die waarden ook een belangrijke rol. Dit uit zich in voorbeeldgedrag, in het respectvol omgaan met elkaar, het hanteren van gedragsregels en omgangsregels. Ook kunnen bepaalde rituelen, projecten, activiteiten en materialen bijdragen aan het overbrengen van culturele waarden en normen. Hierbij zijn de volgende punten van belang: peuters hebben contact met peuters met andere sociale en culturele achtergronden. leidsters hebben inzicht in eigen handelen, zijn zich bewust van eigen waarden en normen en de rol die zij spelen bij het overdragen van waarden en normen naar kinderen toe. bij de inrichting van de ruimte / hoeken en het aangeboden materiaal wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de geldende waarden en normen. VVE BINNEN SPEELZAAL Elk kind verdient het om zonder ontwikkelingsachterstand te beginnen aan de basisschool. Dit vraagt duidelijke afspraken over het werken met VVE, inclusief de manier van volgen en de overdracht van gegevens. Dit is in de gemeente Ermelo vastgelegd in het convenant Kind Centraal dat op 18 november 2011 is ondertekend door alle basisscholen 13 en voorschoolse voorzieningen, de gemeente Ermelo en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het gaat bij VVE om de zogenaamde doelgroeppeuters in de voorschoolse periode (kinderdagverblijf en peuterspeelzaal) en de gewichtenleerlingen in de vroegschoolse periode (kleuterklas groep 1 en 2). De gehanteerde begrippen worden verderop in de tekst toegelicht. Met het convenant hebben alle betrokken partijen aangegeven dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het jonge kind. Om optimaal van elkaars kennis en ervaring gebruik te maken, is in een protocol 14 de werkwijze van ieder betrokken partij vastgelegd ten aanzien van het VVE-beleid. De stuurgroep Onderwijs en Achterstanden Beleid is verantwoordelijk voor de evaluatie van het protocol, inclusief het eventueel wijzigen van het protocol. Het protocol is nog niet formeel vastgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling heeft de SBPE haar werkwijze al vastgelegd in VVE Beleid SBPE, augustus De opgedane ervaring is verwerkt in een nieuwe versie, juli De concrete uitwerking voor de SBPE van dit protocol is hier beschreven. Het geeft een beeld van hoe er vanuit de methode Puk en Ko omgegaan wordt met alle peuters op de peuterspeelzaal. Het gaat daarbij om de activiteiten die worden aangeboden, maar ook hoe de peuters worden gevolgd in hun ontwikkeling. Daarbij is specifieke aandacht voor de zogenaamde doelgroeppeuters. Puk en Ko Op alle peuterspeelzalen van de SBPE wordt gewerkt met het VVE-programma Puk en Ko, evenals op alle andere kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in de gemeente Ermelo. Puk en Ko is een breed stimuleringsprogramma, met de vrolijke Puk. Peuters groeien spelenderwijs op het gebied van taal, rekenen, motoriek, creativiteit en sociale vaardigheden. Het programma bevat praktische handvatten om peuters bij hun ontwikkeling te begeleiden. 13 met uitzondering van de Augustinusschool en Prokino 14 Protocol Pilot VVE-beleid, vastgesteld door Stuurgroep Onderwijs en Achterstanden Beleid op DATUM Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 12

13 Puk is een lief vriendje die de kinderen graag wat wil leren maar soms zelf ook wel wat extra hulp nodig heeft van de kinderen. Via Puk wordt op een veilige en prettige manier interactie uitgelokt, zowel verbaal als non-verbaal. Puk gaat dagelijks mee in de kring en doet ook mee aan de meeste activiteiten. Hij is onderdeel van het totaal programma op de peuterspeelzaal, wat in totaal tien thema s kent. Elk thema bevat speelse activiteiten, spelletjes, kringgesprekken (grote en kleine kring), liedjes en verhaaltjes. Peuters die extra ondersteuning nodig hebben voor zij op de basisschool starten (doelgroeppeuters), kunnen in een kleiner groepje of alleen met de leidster aan de activiteiten werken. Jaarlijks wordt er een jaarplanning van de thema s opgesteld. Deze planning is voor alle peuterspeelzalen gelijk. Uiteraard is er daarbij aandacht voor festiviteiten. De volgende feesten worden in ieder geval gevierd: Sinterklaas, Kerst, Pasen/voorjaar en een eindfeest. Bij de invulling van de feesten wordt aangesloten op de belevingswereld van de peuters. Doelgroeppeuters zijn peuters die een risico hebben op een ontwikkelingsachterstand, door eigen aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren of een combinatie hiervan. Op indicatie van gesignaleerde risico s krijgen deze doelgroeppeuters een intensiever programma aangeboden. Zowel het consultatiebureau als de leidsters kunnen een indicatie afgeven. Bij het werken met Puk en Ko, zijn een aantal punten van belang: plezier, interesse en betrokkenheid zijn voorwaarden voor een kind om zich te kunnen ontwikkelen. ieder kind ontwikkelt zich in een voorspelbare volgorde maar in een eigen tempo. zorgvuldige observatie van het individuele kind is noodzakelijk om op de hoogte te zijn van het niveau van de ontwikkeling van het kind en de daarbij horende interacties. Speelervaring Door het aanbieden van diverse activiteiten aan een peuter, doet hij op verschillende momenten gevarieerde speelervaring op die essentieel is voor zijn ontwikkeling. Het gaat dan om zowel de sociale, creatieve, motorische, cognitieve en taal- ontwikkeling van de peuter. De peuter gevarieerde speelervaring op te laten doen, vraagt een constant ondersteunende en respectvolle houding van de leidsters. Positieve interacties zijn daarbij van groot belang, zodat de peuter zich veilig en vertrouwd voelt. Het spelen staat voorop: spelen is leuk voor de peuter, het is iets vanzelfsprekends. Het draagt bij aan de ontwikkeling van zijn vaardigheden, op zijn eigen wijze en in eigen tempo, vanuit de intrinsieke motivatie (motivatie van binnenuit). De inrichting van de speelzaal sluit hierop aan, hij biedt peuters de ruimte om te spelen en dus te ontwikkelen. Het is een stimulerende maar geordende ruimte,waarin peuters zelf keuzes kunnen maken en naar die keuzes kunnen handelen. Er zijn duidelijk herkenbare hoeken voor verschillende soorten spel, gevuld met materialen die daarbij passen, zoals een huishoek, autohoek, leeshoek. De inrichting van diverse hoeken sluit aan bij het thema van Puk. Ook wordt er verschillend materiaal op tafels aangeboden zoals puzzels, klei en duplo. Daarnaast zijn er geregeld creatieve activiteiten. De speelzaal is veilig en hygiënisch, in aansluiting op de voorschriften en eisen van de risico inventarisaties Veiligheid en Gezondheid. Ook de buitenruimte en het eventueel aanwezige bewegingslokaal is ingericht naar de behoefte van een peuter en biedt gelegenheid om gevarieerde speelervaring op te doen. Peuters kunnen klimmen, balanceren, springen, verstoppen, spelen met zand en water, fietsen, rennen, voetballen e.d. De ochtend kent een vaste volgorde van dagelijkse gebeurtenissen, waarvan afbeeldingen op de speelzaal aanwezig zijn. Peuters weten hierdoor wat er gaat gebeuren, wat het gevoel van controle vergroot en er vrijheid ontstaat om te kiezen. De structuur biedt houvast en veiligheid, maar mag niet knellend zijn. Het deelt de ochtend in herkenbare periodes in voor bepaalde activiteiten, maar Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 13

14 schrijft niet in detail voor wat peuters moeten doen. Het heeft als doel om initiatieven van peuters te ondersteunen. In bijlage I Dagelijkse gebeurtenissen is een uitwerking van dagelijkse gebeurtenissen opgenomen. Een goede observatie van de individuele peuters door de leidsters is noodzakelijk om op de hoogte te zijn van het niveau van ontwikkeling van de betreffende peuter. In aansluiting op zijn ontwikkeling kunnen dan de interacties worden gepland en uitgevoerd. Leidsters zijn zo gericht met de peuter bezig om zo de ontwikkeling te ondersteunen en stimuleren. De leidster verzamelt informatie over de peuters door hen te observeren, interacties met hen aan te gaan en notities te maken van wat zij ziet en hoort. De wijze waarop dit gebeurt, sluit aan bij hetgeen binnen de gemeente Ermelo is afgesproken in het protocol Beleidsplan VVE. Evenals de werkwijze rondom overdracht van gegevens aan de basisschool. De verzamelde informatie wordt besproken met ouders. Samenwerking Careander Niet alle peuters komen tot recht in een groep van 16 peuters. De SBPE kent daarom een integrale peuterspeelzaal, Klavertje Vier. In samenwerking met Careander 15 wordt extra ondersteuning en aanvullende expertise geboden aan peuters (en hun ouders). Per ochtend zijn er maximaal vier peuters aanwezig met deze behoefte, op een groepsgrootte van 12 peuters. Het pedagogische beleidsplan geldt ook voor deze integrale peuterspeelzaal. Aansluitend op de behoefte van de individuele peuter, wordt er wel extra ondersteuning geboden. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van gebaren, motorische ondersteuning of pictogrammen. Deze ondersteuning is voor de betreffende individuele peuter, maar de andere peuters pakken dit vaak spelenderwijs op. WETTELIJKE CONTEXT EN OVERIGE KADERS Vanuit diverse kanten, wordt er bepaald hoe een aantal zaken geregeld dient te zijn, de wettelijke context en overige kaders. In het hoofdstuk visie op peuters, algemene kwaliteitseisen, zijn de punten beschreven die direct van invloed zijn op hetgeen een peuter ervaart op de speelzaal. Naast deze direct zichtbare zaken, zijn er regels en wettelijke verplichtingen die minder direct zichtbaar zijn. Volledigheidshalve melden wij deze hier, waarbij eventueel verwezen wordt naar de protocollen. Het toezicht op de wettelijke verplichtingen vindt plaats vanuit de GGD en het ministerie van Onderwijs. Jaarlijks worden daartoe onaangekondigde inspectiebezoeken gebracht aan de peuterspeelzaal, waarover gerapporteerd wordt aan de gemeente. De gemeente Ermelo is de handhavende partij in deze. De beschikbare rapportages zijn terug te vinden op de website van de SBPE. Gemeentelijke kwaliteitseisen De gemeente Ermelo heeft bij het besluit tot een basisvoorziening, duidelijke kwaliteitseisen geformuleerd ten aanzien van peuterspeelzaalwerk. Deze eisen zijn vastgelegd in het raadsbesluit van 28 juli 2009, corsanummer Regeling Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen De rijksoverheid heeft met ingang van 1 september 2012 diverse wetten aangepast. In deze wetten worden inhoudelijke eisen gesteld aan het peuterspeelzaalwerk, de voorschoolse educatie en daarmee samenhangende aspecten. Met ingang van 1 juli 2015 zijn er enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, waaronder het zogenaamde 4 ogen principe. 15 Careander is een zorg en dienstverlener aan mensen met een beperking. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 14

15 Meldcode De SBPE werkt met de landelijke meldcode, zoals wettelijk verplicht. De meldcode bestaat uit een stappenplan, waar in aan de hand van vijf stappen staat wat je als professional moet doen bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. De interne toelichting meldt wie waar voor verantwoordelijk is binnen de organisatie, welke signalen er zijn en de wijze van vastlegging in aansluiting op de Wet bescherming persoonsgegevens. Het doel is het bespreekbaar maken van de zorgen en het op gang brengen van hulpverlening. Jaarlijks worden de medewerkers van de SBPE getraind op dit onderwerp. Verino Naast de meldcode, geldt er ook een landelijke verwijsindex (Verino), waarin zorg omtrent een peuter kan worden geregistreerd. Indien er andere partners in de keten zich ook zorgen maken, wordt dit kenbaar gemaakt. Doel is de hulpverlening eenduidig en snel op gang te krijgen. Uiteraard wordt dit altijd gemeld aan de ouder. Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid en Hygiëne Met de risico inventarisatie Veiligheid en gezondheid (RIE Veiligheid) en de risico inventarisatie Hygiëne (RIE Hygiëne) worden jaarlijks de risico s op het gebied van veiligheid, gezondheid en hygiëne in beeld gebracht. Gekoppeld aan de inventarisaties worden actieplannen opgesteld voor eventueel aan te brengen verbeteringen. Tevens is de werkwijze om de risico s te beperken vastgelegd in respectievelijk het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid, zie bijlage III. De rapportages van de GGD zijn in te zien voor ouders op de website, onder het tab informatie en worden besproken met de CMR. De jaarlijkse actualisatie van de RIE s vindt plaats in het tweede kwartaal of eerder indien er tussentijdse wijzigingen plaatsvinden van bijvoorbeeld de gebruikte ruimtes, het wettelijk kader en de daaraan gekoppelde werkwijze. Indien nodig worden de hieraan gekoppelde beleidsplannen Veiligheid en Gezondheid aangepast. Jaarlijks worden de beleidsplannen besproken in het werkoverleg evenals de ongevallenregistratie. Voor de uitvoering maakt de SBPE gebruik van de digitale werkwijze waarin de RI&E Arbo Kinderopvang van FCB, Veiligheidsmanagement van VeiligheidNL, en Gezondheidsmanagement van LCHV digitaal zijn opgenomen. Hierin worden ook de ongevallen geregistreerd. Scholing De medewerkers worden jaarlijks bijgeschoold ten aanzien van EHBO kinderen, VVE en Meldcode. Afhankelijk van de opleidingsbehoefte wordt dit aangevuld met andere bijscholingen. Klachten Indien een belanghebbende een klacht heeft over de gang van zaken bij de SBPE, bestaat daarvoor een interne klachtenprocedure. Deze klachtenprocedure heeft drie fases: bespreken met de leidster van de peuterspeelzaal, bespreken met de manager en tot slot bespreken met het bestuur. Indien de interne klachtenprocedure niet het gewenste resultaat geeft of de klager voelt zich niet serieus genomen, dan kan hij een klacht indienen bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang, een onafhankelijk instelling, die vragen en klachten aanhoort, advies geeft en duidelijk maakt welke stappen genomen kunnen worden. De Stichting Klachtencommissie Kinderopvang verzorgt hierover ook de jaarlijkse verslaglegging Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 15

16 Reglement Algemene zaken Voor de dagelijkse gang van zaken, zijn er diverse punten van belang, welke zijn vastgelegd in het reglement Algemene Zaken 16. Het betreft onder meer punten zoals breng- en haaltijden, verschuldigde ouderbijdrage, vakanties, voeding, verschoning, ziekte et cetera. BORGING Het pedagogisch beleidsplan vormt een kader voor het dagelijkse handelen op de groep. Door het onderdeel te laten zijn van het werkoverleg met alle leidsters en de overleggen op de peuterspeelzalen is er maandelijks aandacht voor het inhoudelijk bespreken en delen van kennis en ervaring rondom het pedagogisch beleidsplan. Jaarlijks wordt in het tweede kwartaal in het bestuur bekeken of het noodzakelijk is het huidige plan aan te passen dan wel het handelen aan te passen. 16 Reglement Algemene Zaken, 20 november 2011, herzien in juli 2013 Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 16

17 BIJLAGE I DAGELIJKSE GEBEURTENISSEN De ochtend kenmerkt zich door een aantal vaste dagelijkse gebeurtenissen. De peuters worden gebracht door de ouders. Elke peuter en ouder wordt daarbij door de leidsters begroet. Ouders spelen nog met hun kind in de speelzaal, waarbij de leidster wisselend ouders aan spreekt voor het opbouwen van een open relatie met de ouders. Op de tafels liggen verschillende materialen klaar, zoals klei, puzzels, duplo en dergelijke. Daarnaast zijn er de verschillende hoeken waarin kinderen kunnen spelen, zoals de huishoek, de autohoek, de leeshoek. Afhankelijk van de gemaakte afspraak over afscheid, neemt de peuter afscheid van zijn ouders. Daarna is het tijd voor vrij spelen. De peuter is vrij in het kiezen van een activiteit. Naast de keus uit de vaste hoeken, wordt er ook een creatieve activiteit aangeboden of begeleid spel in de themahoek. Vervolgens is er het moment van eten en drinken en het toiletbezoek. Er wordt eerst gezamenlijk opgeruimd. Het moment van eten en drinken is tevens een moment waarop wordt voorgelezen, gezongen en gepraat. Als het weer het toelaat wordt er buiten gespeeld. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan wordt er gebruik gemaakt van een eventueel aanwezig bewegingslokaal of er wordt ander materiaal aangeboden. Dit gericht op het zo breed mogelijk aanbieden van speelervaringen. De ochtend wordt gezamenlijk afgesloten in een kring. Hier horen vaste rituelen bij. Vervolgens komen de ouders de peuters weer ophalen, waarbij er wederom tijd is voor informatieuitwisseling tussen ouders en leidsters. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 17

18 BIJLAGE II VIER OGEN IN DE PRAKTIJK In aansluiting op de wettelijke bepaling, is met ingang van 1 juli 2015 het vier ogen principe van toepassing. In deze bijlage is beschreven hoe dit principe is vertaalt naar de dagelijkse praktijk van de SBPE. Het vier ogen principe vloeit voort uit de bevindingen van de commissie Gunning (2011). Doel is het zo goed als mogelijk waarborgen van de veiligheid van de aan de SBPE toevertrouwde peuters. Het vier ogen principe impliceert dat er ten alle tijden vier ogen - 2 leidster - bij de peuter aanwezig moeten zijn. Dit is een te starre invulling, immers er zijn situaties waarop een leidster alleen is met een peuter, zoals het verschonen. Echter deze momenten worden zo veel mogelijk voorkomen, evenals dat de tijdsduur van het moment zo kort mogelijk wordt gehouden. De praktische invulling hangt uiteraard samen met de inrichting van de locatie, waarbij een eenduidige aanpak wel noodzakelijk is. Hierover zal de SBPE overleg voeren met de CMR. De praktische invulling is te vertalen naar de speelzaal, het personeel en het beleid. Per item is dit weergegeven. Speelzaal waar mogelijk zijn doorkijken aanwezig van buiten de speelzaal. Dit betekent dat er glas aanwezig is waardoor er zicht is op de ruimte. de deuren van de toiletten voor de peuters kunnen niet op slot. Er zijn halve deuren waardoor er zicht is op de peuters, maar de peuters niet in het zicht zitten. De plek waar een peuter verschoont wordt is zoveel als mogelijk aangrenzend aan de groepsruimte, waarbij er middels ramen toezicht op is. Indien er geen zicht is op de verschoonplaats, is er een babyfoon aanwezig. Personeel Elke medewerker en vrijwilliger heeft een VOG die voldoet aan de wettelijke eisen. Vanaf 1 juli 2013 geldt dat er continue gescreend wordt. Bij een kind aantal boven de 8 peuters staan er 2 leidsters op de speelzaal. Indien er 8 peuters of minder aanwezig zijn, is er een vrijwilliger aanwezig. Als dit niet te regelen is, dan zijn er afspraken met de betreffende locatie over de achterwacht. In 2015 betreft dit locatie Olleke Bolleke op de donderdagmiddag en t Speuldertje op de woensdag- en vrijdagochtend. Hiertoe zijn afspraken gemaakt met basisschool de Arendshorst en De Speulderbrink. Leidsters bespreken gedrag van elkaar met elkaar. In het werkoverleg wordt dit onderwerp ook besproken. De manager en administratieve kracht kunnen de speelzalen onaangekondigd bezoeken. Daardoor is er zicht op het (pedagogisch) handelen. Protocollen en beleid In aansluiting op de wettelijke taken, werkt de SBPE met diverse protocollen waarin werkwijzen zijn vastgelegd. Deze worden in de werkoverleggen besproken. Zo geldt de meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling, inclusief handleiding en interne werkwijze. In deze meldcode is een stappenplan opgenomen, waarin de procedure van het bespreekbaar maken van zorgsignalen helder zijn vastgelegd. De leidsters werken volgens betreffende meldcode. Om het bewustzijn op niveau te houden, wordt dit onderwerp regelmatig besproken in het werkoverleg en wordt er bijscholing gegeven op dit onderwerp. Dit vraagt een open cultuur naar elkaar onderling, zodat gedrag en handelen bespreekbaar is. Het beleid wordt jaarlijks besproken en geëvalueerd met de medewerkers, de CMR en het bestuur. Indien nodig worden aanvullende maatregelen getroffen. Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 18

19 BIJLAGE III BEGRIPPEN, PROTOCOLLEN EN BELEIDSPLANNEN In het pedagogisch beleidsplan komen termen en begrippen voor, welke hier nog enige verdieping krijgen. Tevens wordt verwezen naar overige protocollen en beleidsplannen, welke hier volledigheidshalve opgesomd zijn. Convenant Kind Centraal : convenant tussen alle basisscholen uit Ermelo, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, gemeente Ermelo, Centrum voor Jeugd en Gezin, Icare Jeugdgezondheidszorg waarin afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop deze partners met elkaar willen zorgen dat kinderen zonder een achterstand aan het onderwijs kunnen beginnen. Dit betekent concreet bijvoorbeeld dat alle kinderdagverblijven en peuterspeelzalen (vroegschoolse voorzieningen) op een eenduidige wijze de peuters volgen in hun ontwikkeling en ook op eenzelfde wijze vastleggen. Ook werken alle vroegschoolse voorzieningen met het VVE programma Puk en Ko. Daarbij zijn concrete afspraken gemaakt over de wijze van overdracht van gegevens aan de basisschool. Pedagogisch beleidsplan Herziene versie van versie juli 2014 VVE Beleid SBPE Herziene versie van juli 2014 Meldcode huiselijk geweld en vermoeden kindermishandeling 1 juli 2013 Vervangt het Protocol vermoeden kindermishandeling, versie Beleidsplan Veiligheid 1 juli 2014 Herziene versie van juli 2013 Beleidsplan Gezondheid 1 juli 2014 Herziene versie van juli 2013 Gezondheidsrisico s in een September 2014 Herziene versie van februari 2014 kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen), Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Ongevallen registratie Juli 2013 In aansluiting op RIE Veiligheid en Gezondheid Klachtenregeling Juli 2014 Tekstuele aanpassingen versie juli 2013, vastgesteld op 25 juni 2013 Statuten Februari 2013 Gewijzigd per 5 februari 2013 Reglement algemene zaken Juli 2015 Herziene versie juli 2014 Reglement Cliënten Juli 2014 Tekstuele aanpassingen versie november 2011 medezeggenschapsraad Reglement PVT Vervangt het reglement PVT, versie Protocol Stagiaires juli 2014 Herziene versie van juli 2013 Protocol Vrijwilligers Juli 2014 Herziene versie van juli 2013 Ketenpartnerlijst Ermelo Juli 2014 Herziene versie van juli 2013 Thematische jaarplanning VVE Juli 2015 Herziene versie van juli 2014 SBPE Verino verwijsindex Protocol financiën Wordt herzien in 2013 Protocol beroeps praktijk vormingsplan Opgenomen in protocol stagiaires Pedagogisch beleidsplan SBPE pagina 19