Voor we starten met het derde en laatste deel van de basisopleiding van de Hulpdienst, vestigen we graag jouw aandacht op volgende punten:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voor we starten met het derde en laatste deel van de basisopleiding van de Hulpdienst, vestigen we graag jouw aandacht op volgende punten:"

Transcriptie

1

2 VOORWOORD Voor we starten met het derde en laatste deel van de basisopleiding van de Hulpdienst, vestigen we graag jouw aandacht op volgende punten: Hij-Zij Overal waar hij of hem staat in deze cursus, kan ook zij of haar gelezen worden. Daardoor staat er soms hij naast een foto van een vrouwelijke hulpverlener of een vrouwelijk slachtoffer. Basis leerstof Deze cursus bouwt voort op de basis die je kreeg in vorige opleidingen (Eerste Hulp, Helper, Module Hulpdienst, Interventie). De leerstof daarvan moet je uiteraard blijven kennen en toepassen en blijft deel uitmaken van de evaluatie van de opleiding. Wil je meer weten? Meer informatie, duiding, achtergrond en formulieren die worden behandeld in deze cursus, vind je terug in het vademecum van de Hulpdienst. Het vademecum kan je raadplegen op de vrijwilligerswebsite van Rode Kruis-Vlaanderen:

3 Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 0

4 Verzorging - Module 1 ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING 2011 Hoofdstuk 1 De preventieve hulpactie Pagina De sanitaire bekwaamheid verzorging 2 Soorten hulpverlening 2 Taken van hulpverleners met de sanitaire bekwaamheid Verzorging 2 De preventieve hulpactie in je afdeling 3 Een hulppost inrichten en uitbaten 4 Een hulppost inrichten 4 Werking van een hulppost 5 Medisch triage en registratie informatica systeen: MedTRIS 9 Waarom? 9 Doelstelling 9 Gebruik 9 Handleiding HD C Eigendom 15 Hoofdstuk 2 De Vooruitgeschoven Medische Post in rampomstandigheden 1 Hulpverlening bij omvangrijke rampen 2 Rampzone 2 Stabilisatiezone: Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) 3 De zone OUT 7 Aandachtspunten 8 Hulpverlening bij beperkte rampen 9 Hoofdstuk 3 Snelle medische hulpverlening 1 1 Het belang van snelle medische hulpverlening 1 De mobiele urgentie groep (MUG) 2 Wanneer treedt de MUG in actie? 2 Wat doet de MUG? 3 Materiaal in het MUG-voertuig 4 Samenwerken met medisch personeel 4

5 Hoofdstuk 1 De preventieve hulpactie Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: de preventieve hulpacties plaatsen in de werking van je afdeling; zelfstandig een kleine hulppost organiseren; bepalen wie toegang heeft tot de hulppost en wie niet; een hulppost inrichten; een hulppost proper houden; het materiaal uit de koffer PREV en de uitbreiding PREV+ correct gebruiken; de administratieve formaliteiten noodzakelijk in een hulppost vervullen; het formulier HD C607 voor de registratie van de verzorging correct invullen. Na dit hoofdstuk weet je: wat de taken zijn van een hulpverlener met de sanitaire bekwaamheid Verzorging. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie De sanitaire bekwaamheid verzorging De preventieve hulpactie in je afdeling Een hulppost inrichten en uitbaten Medische Triage en Registratie Informatica Systeem: MedTRIS Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 1

6 DE SANITAIRE BEKWAAMHEID VERZORGING Soorten hulpverlening Binnen de Hulpdienst onderscheiden we drie soorten hulpverlening: preventieve hulpacties: op vraag van de organisator zijn Hulpdienstmedewerkers aanwezig op manifestaties om eerste hulp te verlenen; rampenhulpverlening: de Hulpdienst is steeds voorbereid om bij een ramp of een ernstig ongeval onmiddellijk in actie te treden en de eerste dringende hulp te verlenen; ziekenvervoer: Hulpdienstmedewerkers nemen de ziekenwagendiensten van het Rode Kruis op zich. Hulpdienstmedewerkers worden opgeleid om deze taken tot een goed einde te brengen. Naast artsen en verpleegkundigen onderscheiden we binnen de Hulpdienst de sanitaire bekwaamheden Interventie, Verzorging en Ambulancier (ziekenwagenhulpverlener). In de opleiding Interventie wordt de klemtoon gelegd op de kennismaking met de Hulpdienst, het aanleren van draagberrievervoer en het herhalen van eerstehulptechnieken. De opleiding Verzorging spitst zich toe op het herhalen en het aanleren van bijkomende verzorgingstechnieken. Na het volgen van de opleiding Verzorging kan een hulpverlener zelfstandig verzorgingen uitvoeren en een kleine verzorgingspost organiseren. Bij de drie vormen van hulpverlening zijn er specifieke taken weggelegd voor hulpverleners met de sanitaire bekwaamheid Verzorging. Je kunt zowel op het terrein worden ingezet als in een hulppost. Vaak zul je ondersteuning moeten bieden aan SIT of medische teams. Taken van hulpverleners met de sanitaire bekwaamheid Verzorging Van hulpverleners met de sanitaire bekwaamheid Verzorging wordt het volgende verwacht: de gebruikelijke eerstehulptechnieken snel en correct toepassen; kleinere letsels verzorgen; beslissen wanneer er gespecialiseerde medische hulp moet worden ingeroepen; de nodige dringende hulp verlenen in afwachting van medisch hoger opgeleide hulpverleners (ambulanciers, SIT, MUG, ); andere hulpverleners begeleiden bij verzorgingen in afwezigheid van medisch hoger opgeleide hulpverleners; toezicht houden op de slachtoffers. Concreet betekent dit dat je de volgende taken moet kunnen uitvoeren: in een gewondennest of bij een preventieve hulpactie: slachtoffers onmiddellijk onderzoeken en levensreddende hulp verlenen; reanimeren met hulpmiddelen; de slachtoffers grondig onderzoeken; de voorrang van de slachtoffers bepalen; de toestand van slachtoffers blijven controleren. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 2

7 in de hulppost: de hulppost inrichten; verzorgingstechnieken uitvoeren (bijvoorbeeld aspiratie, zuurstoftoediening); de vitale functies van de slachtoffers meten en observeren; inschatten of een doorverwijzing naar een arts of ziekenhuis noodzakelijk is; inschatten of de tussenkomst van een ziekenwagen of MUG-team noodzakelijk is; standaardmateriaal aangeven aan beroepshulpverleners (zij kennen immers het standaardmateriaal van de Hulpdienst niet); verzorgingsmateriaal gebruiken en onderhouden; slachtoffers vervoeren. Voor een deel van deze taken volstaat het de basis eerste hulp, zoals geleerd in de opleidingen Helper, Module Hulpdienst en Interventie, te kennen en toe te passen. Dit is parate kennis. De overige taken en technieken komen in deze opleiding aan bod. In dit hoofdstuk leer je hoe je een hulppost moet inrichten en leiden tijdens een preventieve hulpactie. Over de uitbouw van een hulppost tijdens een ramp vind je meer informatie in hoofdstuk twee van deze module ( De Vooruitgeschoven Medische Post in rampomstandigheden ) terwijl hoofdstuk drie je het belang van snelle medische hulpverlening leert. DE PREVENTIEVE HULPACTIE IN JE AFDELING Eerste hulp verlenen tijdens manifestaties onder de vorm van een preventieve hulpactie is één van de kernopdrachten van de Hulpdienst in je afdeling. Een preventieve hulpactie wordt aangevraagd door de organisator van een manifestatie. Hij en je afdelingsverantwoordelijke sluiten een overeenkomst tot medewerking van de Hulpdienst af. Dit gebeurt met een standaard document. In dit document staat genoteerd welke medewerkers en middelen worden ingezet. Deze overeenkomst moet worden uitgevoerd. De inzet van Rode Kruismiddelen op preventieve hulpacties gebeurt niet gratis. Het Rode Kruis moet het materiaal onderhouden en de medewerkers opleiden. Dat kost geld. Daarom wordt er voor de preventieve inzet een financiële vergoeding van de organisator gevraagd. Je afdelingsverantwoordelijke kan niet op elke hulpactie aanwezig zijn. De adjunctafdelingsverantwoordelijke(n) en ploegleider(s) van je afdeling helpen hem daarbij. Van een hulpverlener met een sanitaire bekwaamheid Verzorging wordt verwacht dat hij binnen een preventieve hulpactie een kleine hulppost kan inrichten en uitbaten. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 3

8 EEN HULPPOST INRICHTEN EN UITBATEN Een hulppost inrichten Het operatieorder van de preventieve hulpactie bevat alle informatie over de plaats waar de hulppost wordt opgezet, de hulpverleners op wie je kan rekenen en het materiaal dat wordt ingezet. Je krijgt het operatieorder van de verantwoordelijke van de actie of van de afdelingsverantwoordelijke. Controleer voor je vertrek dat je alle voorziene materiaal mee hebt. Als je een hulppost inricht, houd je rekening met de volgende elementen: bewegingsruimte: je moet er met geladen draagberries kunnen sjouwen; voldoende verlichting, verluchting en zo nodig verwarming; afscherming: met het oog op de privacy van de verzorgde en het in acht nemen van het medisch beroepsgeheim. In een kleine hulppost is er meestal slechts één verzorgingsruimte om een liggend slachtoffer te verzorgen. In deze ruimte voorzie je het volgende: een werktafel; basisverzorgingsmateriaal (koffer PREV); stoelen; (stromend) water; een draagberrie op schragen; een afvalrecipiënt; eventueel materiaal voor reanimatie en zuurstoftoediening. Terzijde staat het overige materiaal: hulpmiddelen voor hygiëne (uitbreiding PREV+); bijzondere hulpmiddelen (spalken, ); administratie; reservemateriaal. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 4

9 Werking van een hulppost Hulpverleners Er zijn minimaal twee hulpverleners per verzorgingsruimte. Een slachtoffer is dus nooit alleen wanneer een hulpverlener de verzorgingsruimte verlaat. Privacy Om het beroepsgeheim in acht te nemen en de privacy van het slachtoffer te beschermen hebben enkel hulpverleners toegang tot een hulppost, voor zover zij daar nodig zijn. Na hun opdracht verlaten zij meteen de hulppost. De verantwoordelijke van de hulppost bepaalt wie al dan niet toegang heeft tot de hulppost en kan andere personen de toegang ontzeggen. Pers, organisators van de manifestatie, politie of politici hebben geen toegang! Kinderen Kinderen vormen een aparte groep. Zij voelen zich vaak angstig, bedreigd en onbegrepen binnen de hulpverlening. Daarom enkele tips: betrek kinderen maximaal; praat met hen op een begrijpbare wijze, maar niet kinderachtig; zet je lager dan het kind. Begeleiders van kinderen mogen hen vergezellen in de hulppost indien de activiteiten in de hulppost dit toelaten. Aan jongeren tussen 12 en 18 jaar kan eerst gevraagd worden of zij bijgestaan willen worden. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 5

10 Netheid In de cursus Interventie werd er ruimschoots aandacht besteed aan de veiligheidsaspecten van de hulpverlening en aan preventieve maatregelen tegen besmetting en overdracht van ziektekiemen. We beperken ons hier tot enkele bedenkingen. Vanzelfsprekend wordt er in een hulppost niet gerookt. Er wordt ook niet gegeten of gedronken; daar moet een aparte plek voor voorzien worden. We wijzen nogmaals op het belang van het dragen van wegwerphandschoenen bij elke verzorging om besmettingen te vermijden. Het is belangrijk om de hulppost netjes te houden. Na elke verzorging wordt alles opgeruimd: afval in het juiste recipiënt, vlekken opkuisen, verzorgingsmateriaal reinigen, ontsmetten, handen wassen, Al het noodzakelijke materiaal moet steeds op de juiste plaats liggen en er zijn geen overbodige zaken aanwezig. Iemand die verzorgd wordt in een hulppost waar jassen, lunchpakketten, een krant, rondslingeren houdt geen goede indruk over aan zijn verzorging. Het oog wil ook wat en de hulppost is ons visitekaartje! De koffer PREV en de uitbreiding PREV+ Koffer PREV De koffer PREV bevat het nodige basisverzorgingsmateriaal om op te treden bij een preventieve hulpactie. PREV+ In de koffer PREV+ vind je het materiaal dat nodig is om hygiënisch en veilig te kunnen werken in een hulppost. Je vindt de inhoud van de koffer PREV en PREV+ gedetailleerd beschreven in Interventie en het vademecum Hulpdienst. Dit is parate kennis. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 6

11 Administratieve formaliteiten Het operatieorder Alle informatie over een preventieve hulpactie wordt gebundeld in het operatieorder. Je krijgt het operatieorder van je afdelingsverantwoordelijke of van de verantwoordelijke van de actie. In het operatieorder vind je alle gegevens die je nodig hebt om de hulppost in te richten. Inzetlijst medewerkers en inzetlijst materiaal Bij een preventieve hulpactie is het belangrijk te weten hoeveel medewerkers op het terrein aanwezig zijn, welke kwalificaties ze hebben en welk materiaal er wordt ingezet. Deze gegevens vind je ook in het operatieorder. Aandachtspunten bij verzekering Neem tijdens een actie altijd aangifteformulieren (voertuigen, personen, materiaal) voor de verzekering mee. Als er iets gebeurt, dan kan je het aangifteformulier aan de betrokken personen meegeven of ter plaatse invullen. Zorg (via je afdelingsverantwoordelijke Hulpdienst) voor een bijkomende verzekering als je je privévoertuig gebruikt bij een preventieve hulpactie. Bij een ernstig ongeval verwittig je onmiddellijk de verantwoordelijke van de actie of de betrokken verantwoordelijke van de entiteit. Alle Rode Kruisvoertuigen staan ingeschreven op naam van de rechtspersoon Belgische Rode Kruis. Met andere woorden: de verzekeringsnemer is het Belgische Rode Kruis (vak 6 op het aanrijdingformulier) met als verzekeringsmaatschappij Ethias. Verwittig ook steeds je afdelingsverantwoordelijke. Het velddagboek bijhouden Het velddagboek is een chronologische weergave van beslissingen, orders, activiteiten en alle nuttige informatie over een hulpdienstactie. Het velddagboek bestaat uit losse, opeenvolgende genummerde bladen en het wordt bij elke grote of langdurige preventieve hulpactie gebruikt. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 7

12 In het velddagboek noteer je de berichten: in chronologische volgorde; met vermelding van 'binnenkomend' of 'uitgaand'; met vermelding van de wijze waarop ze werden doorgegeven (radio, gsm, ); met vermelding van de gevolgen die eraan gegeven werden met eventuele bijlagen (berichtformulieren, inzetlijsten,...); met afkortingen. Het velddagboek kan ook digitaal worden bijgehouden. Verzorgingen registreren Verslag verzorgingen In elke hulppost wordt het aantal verzorgingen en het verbruikte materiaal geregistreerd. Daarvoor gebruik je het formulier Verslag verzorgingen. Deze gegevens zijn nuttig om te weten welk materiaal moet worden aangevuld of om bij een regelmatig terugkerende preventieve hulpactie de inzet van mensen en materiaal te bepalen. Ook voor het bepalen van de uiteindelijke kostprijs van een preventieve hulpactie zijn deze gegevens noodzakelijk. De gegevens van dit verzorgingsblad behoren tot het medische beroepsgeheim! Medische gegevensregistratie Bij grote preventieve hulpacties moet je voor elk slachtoffer een apart formulier Medische gegevensregistratie invullen. Deze formulieren kunnen ook dienen voor de registratie van verzorgingen of kan je meegeven bij afvoer naar het ziekenhuis. Ook deze gegevens behoren tot het beroepsgeheim! Weigering Verzorging Als een slachtoffer een verzorging weigert terwijl je ervan overtuigd bent dat verzorging noodzakelijk is, leg je aan je slachtoffer de noodzaak uit van deze verzorging. Blijft het slachtoffer weigeren, dan moet hij het formulier Verklaring weigering verzorging ondertekenen. Zo kan een slachtoffer achteraf niet beweren dat het niet de nodige zorgen kreeg aangeboden. Als het slachtoffer ook weigert dit te ondertekenen, wordt dit vermeld op het formulier en getekend door de aanwezige hulpverleners. Afvoerlijst slachtoffers Bij grote preventieve hulpacties noteer je op de Lijst afvoer slachtoffers welk slachtoffer naar welk ziekenhuis wordt afgevoerd. Familieleden of vrienden die ook op de manifestatie aanwezig zijn, kunnen zo op de hoogte worden gebracht. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 8

13 MEDISCH TRIAGE EN REGISTRATIE INFORMATICA SYSTEEM: MEDTRIS Waarom? Slachtofferregistratie is zeer belangrijk. Om aan de stijgende vraag naar adequate informatie te voldoen ontwikkelde de Hulpdienst het Medisch Triage en Registratie Informatica Systeem, afgekort MedTRIS. Dit systeem bestaat uit een informaticatoepassing en een papieren luik. In dit deel gaan wij dieper op één van die papieren toepassingen : het formulier HD C607. Het document gebruikt wordt voor de registratie van individuele slachtoffers. Doelstelling Uniforme opvolging van het slachtoffer tijdens de actie; doorgeven van correcte informatie voor de behandeling verder in de verzorgingsketen (afvoer naar ziekenhuis); info ter beschikking stellen van het medisch korps; info ter beschikking stellen van DSI; opmaken van statistieken: o o analyse van het gepresteerde werk; informatie om de risicoanalyse van een soortgelijk evenement beter te kunnen uitvoeren (ook voor de volgende jaren). Gebruik Het document wordt gebruikt: op alle provinciale preventieve hulpacties, voor de registratie van elk slachtoffer; voor preventieve hulpacties in de afdelingen: o aan te raden als oefening voor alle slachtoffers; o verplicht voor slachtoffers: type Medische urgentie ; die lang in observatie blijven (>15 min); die afgevoerd worden voor verder medische bijstand. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 9

14 Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 10

15 Handleiding HD C607 Het document is opgemaakt in tweevoud, respectievelijk een wit en geel blad. De tekst geschreven op het eerste blad wordt doorgedrukt op het tweede.. Gebruik een balpen want een stiftje of vulpen drukken niet genoeg door. Schrijf duidelijk, ook al moet je hiervoor in drukletters schrijven Hoofdding De hoofdding wordt ingevuld vóór het slachtoffer zich aanbiedt in de HP. Entiteit: slaat op de entiteit die verantwoordelijk is voor de preventieve hulpactie (die de overeenkomst tot samenwerking met de organisatie ondertekend heeft) Hulppost: wordt ingevuld wanneer er meerdere hulpposten binnen één preventieve hulpactie zijn. Registratie IN IN: Het tijdstip waarop het slachtoffer zich aanbiedt wordt meteen genoteerd. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 11

16 AANVOER: 1. Eigen initiatief: o 2. Anderen: o 3. Brancardage: o 4. MUG-interventie: o 5. Ziekenwagen: o het slachtoffer komt uit eigen beweging. wil zeggen dat het slachtoffer komt met steun van anderen, dit kunnen derden zijn maar ook onze interventieploegen. Enkel indien deze begeleiding noodzakelijk was voor het slachtoffer om aan de hulppost te geraken kruisen we dit aan, anders blijft het 1. Eigen initiatief. het slachtoffer wordt op een brancard de hulppost binnengebracht. dit wordt aangekruist wanneer het slachtoffer reeds op de plaats van het ongevalgezien is door een MUG-team. wanneer het slachtoffer binnengebracht wordt met een ziekenwagen, er is plaats voorzien om de naam van de ziekenwagen te vermelden. AANDOENING: Er wordt reeds een eerste benadering van het slachtoffer gedaan, waarbij de aandoening wordt opgedeeld in 4 categorieën, die elk mogelijk gepaard gaan met een andere plaats van verzorging in de hulppost. Deze benadering gebeurt bij voorkeur door iemand met een hogere medische opleiding. 1. Zonder verzorging/verblijf (U3 of T3): het slachtoffer heeft geen nood aan verzorging/verblijf in de HP voorbeelden: o o o o 2. E.H.B.O. (U3 of T3): louter geven van een pijnstiller, na vraag van het slachtoffer; meegeven van een maandverband; bijhouden van medicatie voor een deelnemer/toeschouwer; verwijzen naar een apotheker. het slachtoffer heeft een lichte verwonding/aandoening die met eerste hulptechnieken kan verzorgd worden. 3. Medische aandoening (U2 of T2): het slachtoffer heeft een verwonding/aandoening waarbij de consultatie van een verpleegkundige of arts aangewezen is. 4. Medische urgentie (U1 of T1) levensbedreigende verwonding/aandoening van het slachtoffer. Op de tekeningen van het lichaam kan je aantekeningen maken waar het letsel zich bevindt. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 12

17 Identificatie slachtoffer Deze velden spreken voor zichzelf. Taal is niet de moedertaal maar wel de aanspreektaal. De gegevens zijn van belang voor DSI en om achteraf het dossier van een SO te kunnen terugvinden. Wanneer een aparte registratie voorzien is, wordt eens deze eerste twee delen (IN en IDENTIFICATIE) ingevuld zijn, het laatste blad (groen) afgescheurd en naar de INregistratietafel gebracht. Op dat moment wordt het slachtoffer geregistreerd. Als dit op computer ingegeven is, wordt het meegeteld in de werkbelasting van de betreffende hulppost. Deze informatie geeft de leiding van de hulpactie de mogelijkheid snel in te spelen. Verzorging Het uur waarop de effectieve verzorging gestart wordt, wordt ingevuld. Minimale medische gegevens en behandeling: Hier wordt de informatie neergeschreven die (naast de info in de andere velden) een adequate opvolging van de verzorging van het slachtoffer moet toelaten. Rechts bestaat de mogelijkheid aan te kruisen tot welke categorie de klacht behoort. Wanneer het slachtoffer verzorging weigert, wordt het betreffende vakje aangekruist en wordt het slachtoffer gevraagd het document HD C608 Verklaring weigering verzorging te ondertekenen. De hulpverleners noteren hun naam in de voorziene vakjes. Indien nodig kunnen de parameters meerdere malen genoteerd worden, telkens met vermelding van het tijdstip. Bij bloeddruk worden de bovendruk en onderdruk gescheiden door de schuine streep. De Glasgow Coma schaal is door iedereen met minimum opleiding verzorging gekend. Het is echter handig op alle schrijfplankjes (die gebruikt worden bij het invullen van deze documenten) een kopij van de Glasgow Coma schaal te voorzien, met daarbij de nodige uitleg. Er is mogelijkheid aan te duiden of de tetanusvaccinatie van het slachtoffer OK is, wanneer het slachtoffer wordt doorverwezen naar een arts en wanneer het gaat om een vooraf (voor het evenement) bestaande letsel. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 13

18 Registratie OUT Het uur waarop het slachtoffer de hulppost verlaat wordt ingevuld samen met de wijze waarop het slachtoffer de hulppost verlaat: 1. Terug naar manifestatie: het slachtoffer gaat terug naar de manifestatie. 2. Naar huis met eigen vervoer: spreekt voor zichzelf. 3. Naar MHP (Medische hulppost): bij grotere preventieve hulpacties gebeurt het dat er met verschillende Hulpposten gewerkt wordt, waarbij 1 van de posten beter uitgerust is om slachtoffer voor langere tijd in observatie te houden (aangezien men er beschikt over een medisch team, men noemt dit een MHP; Medische hulppost). Wanneer het slachtoffer naar zo een post overgebracht wordt kruisen we dit vakje aan. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 14

19 4. Naar ziekenhuis met eigen vervoer: het slachtoffer gaat naar het ziekenhuis met eigen vervoer. 5. Naar ziekenhuis met ziekenwagen 105/100*: het slachtoffer wordt door een ziekenwagen van het Rode Kruis (105) of door een ziekenwagen uit het 100 systeem afgevoerd naar een ziekenhuis. Naam van de ziekenwagen, begeleiding door arts/verpleegkundige, ziekenhuis van bestemming en ritnummer worden hier genoteerd voor zover van toepassing en/of beschikbaar. Het witte blad wordt nu ook naar de registratie OUT gebracht. Het gele blad gaat mee met het slachtoffer in geval van afvoer of doorverwijzing, anders blijft het bij het witte. Eigendom Deze documenten zijn en blijven eigendom van de hulpdienst van Rode Kruis-Vlaanderen en dienen dus ook door de Hulpdienst bewaard te worden. Ze worden bewaard door de entiteit die de samenwerkingsovereenkomst met de organisatie ondertekend heeft. De documenten zijn uiteraard ter inzage voor de ganse medische discipline 2. De medische discipline kan tevens de verwerkte gegevens gebruiken voor haar eigen werking. Een overeenkomst tussen de betrokken personen en RK HD zal de juridische aspecten verduidelijken. Wanneer de gegevens gebruikt worden voor publicatie is vanzelfsprekend bronvermelding verplicht en wordt dit aan het Rode Kruis-Vlaanderen gemeld. Het hoofdstuk DE PREVENTIEVE HULPACTIE is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis- Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 1 Hfst. 1. De preventieve hulpactie pagina 15

20 Hoofdstuk 2 De Vooruitgeschoven Medische Post in rampomstandigheden Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: de betekenis van preliminaire triage (schijven) uitleggen; de slachtoffers volgens een correcte evacuatieprioriteit afvoeren naar de VMP; uitleggen wat preliminaire evacuatie is en hoe ze gebeurt; de zones van de VMP opnoemen en hun functie uitleggen; de werking binnen de behandelruimte uitleggen; helpen bij de inrichting van de zones van de VMP; in elke zone de taken van een hulpverlener met de sanitaire bekwaamheid Verzorging uitvoeren. Na dit hoofdstuk weet je: hoe om te gaan met de pers in rampomstandigheden. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Hulpverlening bij omvangrijke rampen Hulpverlening bij beperkte rampen 2 9 Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 1

21 HULPVERLENING BIJ OMVANGRIJKE RAMPEN In rampomstandigheden is de hulpverlening gericht op het helpen van zoveel mogelijk slachtoffers. Om die hulpverlening zo goed mogelijk te organiseren en de slachtoffers optimaal te behandelen voor hun afvoer moet er een minimum aan structuur en inrichting zijn. Naargelang de omvang van de ramp zijn er grote verschillen in de manier waarop de hulpverlening wordt uitgebouwd. De omvang van de ramp wordt bepaald door de verhouding tussen het aantal slachtoffers enerzijds en de transport- en opvangcapaciteit in ziekenhuizen anderzijds. Zodra de aanvoer van slachtoffers de transportcapaciteit naar het ziekenhuis overtreft, is er nood aan tijdelijke opvang van slachtoffers ter plaatse. De vitale functies van de slachtoffers moeten gevrijwaard worden, zoniet zal hun toestand nog verergeren tijdens het vervoer. Voor de verzorging zou een versnippering van de aanwezige medische teams en van de aanwezige middelen over het getroffen gebied de efficiëntie van de hulpverlening schaden. Daarom probeert men niet om slachtoffers één per één op de vindplaats zelf uitvoerig te stabiliseren en te behandelen, maar groepeert men de slachtoffers in zones waar met de beschikbare middelen hulp wordt verleend volgens de graad van ernst van de slachtoffers. Rampzone Gewondennest Een gewondennest is een plaats in een rampgebied waar slachtoffers spontaan samenkomen of naartoe worden gebracht door hulpverleners. Hier vindt een preliminaire triage plaats. Deze wordt bij voorkeur door een (MUG)-arts uitgevoerd. Indien er geen arts aanwezig is zal de best geplaatste hulpverlener (door opleiding en ervaring) de preliminaire triage uitvoeren. De toestand van de slachtoffers wordt geëvalueerd. Elk slachtoffer krijgt een kleurencode toegewezen die de evacuatieprioriteit naar de Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) bepaalt: zwart is overleden; rood moet dringend afgevoerd worden; geel moet worden afgevoerd, maar minder dringend. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 2

22 Dit wordt kenbaar gemaakt via een preliminaire triageschijf. In een gewondennest kunnen de eerste levensreddende handelingen worden gestart (bloedingen stelpen, luchtwegen vrijmaken, mogelijk zuurstof toedienen, afkoeling voorkomen, ). Preliminaire evacuatie Preliminaire evacuatie is de relatief korte evacuatie van het gewondennest tot aan de VMP. Men noemt dit ook de kleine noria. Deze evacuatie gebeurt meestal te voet of met een draagberrie voor de slachtoffers die niet op eigen krachten tot aan de VMP geraken. Gebruik echter geen draagberrie als het niet nodig is. Draagberrievervoer vergt immers een grote krachtinspanning van de hulpverleners. Als de plaats van het ongeval niet veilig is voor medische hulpverleners, vervoert de brandweer de slachtoffers tot aan het overnamepunt. Dit is de grens van het gevarengebied. Het overnamepunt kan als een gewondennest beschouwd worden. De eigenlijke hulpverlening gebeurt in de stabilisatiezone waar de VMP wordt opgebouwd. Stabilisatiezone: Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) Alle slachtoffers uit het rampgebied worden in de VMP samengebracht. Daar gebeurt in verschillende zones de triage, het stabiliseren en conditioneren en de regulatie van slachtoffers. Aan de VMP zal een arts de slachtoffers medisch triëren. Om te overleven moeten de slachtoffers gestabiliseerd worden. Dit houdt in dat hun vitale functies gevrijwaard en ondersteund worden en de nodige dringende medische behandeling opgestart wordt. Ook moeten de slachtoffers op een veilige manier vervoerd worden; de voorbereiding van het vervoer is de conditionering. De regulatie is het verspreiden van de slachtoffers over de ziekenhuizen. De omvang van de VMP wordt bepaald door: de omvang van het rampgebeuren; de verwachte tijdsduur van de opvang; de middelen die ter beschikking staan. Het is mogelijk dat de ramp alle aanwezige infrastructuur (grote lokalen, huizen,...) heeft vernield of verstoord. Naast het werken in openlucht is een tentenkamp een noodoplossing. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 3

23 De zone IN De slachtoffers komen aan in de zone IN. In de IN-zone wordt de triage uitgevoerd; de slachtoffers worden gecategoriseerd naargelang van de dringendheid van behandeling die ze nodig hebben. Deze triage wordt kenbaar gemaakt door middel van een triagekaart (METTAGkaart). (Zie Module 3, hoofdstuk 2 Benadering van meerdere slachtoffers). Er wordt beslist naar welk deel van de behandelingsruimte het slachtoffer wordt gebracht. Dit is geen eenvoudige beslissing. De daartoe best geplaatste arts (door opleiding en ervaring) evalueert de toestand van het slachtoffer. In deze zone wordt slechts uitzonderlijk eerste hulp verleend, bijvoorbeeld reanimatie. Voor een snel onderzoek van het de slachtoffers moet de zone afgeschermd en verlicht zijn. Er kan hulp worden gevraagd aan hulpverleners met de sanitaire bekwaamheid Verzorging voor brancardage of om te helpen bij het invullen van gegevens. De IN-zone is voorzien van voldoende geconditioneerde draagberries, hulptassen en indien mogelijk ook schepdraagberries. De interventieploegen die hun slachtoffer binnenbrengen kunnen dan onmiddellijk opnieuw vertrekken met het nodige materiaal. De zone BEHANDELRUIMTE Drie verzorgingslijnen De behandelruimte is het hart van de hulppost. Hier gebeurt de eigenlijke verzorging met het oog op het stabiliseren en het conditioneren van de slachtoffers. Met stabiliseren wordt de dringende behandeling bedoeld om de toestand van slachtoffers te verbeteren. Conditioneren is het klaarmaken van slachtoffers voor het vervoer, dat voor ernstig gewonden belastend en gevaarlijk kan zijn. De behandelruimte wordt verdeeld in drie gescheiden verzorgingslijnen of zones: rood: levensbedreigende gewonden (T1 of U1); geel: ernstig gewonden (T2 of U2); groen: lichtgewonden (T3 of U3). Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 4

24 De verdeling in lijnen maakt het mogelijk om voor elk slachtoffer de meest geschikte medewerkers en middelen in te zetten waardoor de efficiëntie van de hulpverlening verhoogt. Het materiaal staat klaar in de zones waar het nodig is en ligt niet verspreid in de ganse VMP. Het medisch personeel is gegroepeerd bij de slachtoffers waar ze nodig zijn. De zones worden duidelijk van elkaar afgescheiden en aangeduid met hun kleur. Naargelang de situatie kan de afscheiding gebeuren in afzonderlijke lokalen of met afspanningen, linten, tafels of dergelijke. Het inrichten van de zones is vaak een taak voor het Rode Kruis. Indien mogelijk wordt de groene zone gescheiden van de andere zones. In de triagezone worden de lichtgewonden afgeleid naar de groene zone waar ze verder worden verzorgd en opgevangen, eventueel in samenwerking met DSI. Dit vermindert de druk op de beide andere verzorgingslijnen. Bovendien wordt bijkomende psychische belasting van de lichtgewonden door confrontatie met ernstige gewonden of stervenden vermeden. Meestal voorziet men ook een gemeenschappelijke ruimte voor de reservemiddelen en materiaal. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 5

25 De verzorgingslijnen inrichten RODE ZONE In de rode zone gebeurt het snelle onderzoek en de stabilisatie van vitaal bedreigde slachtoffers. Zeer ernstig gewonden zijn meestal de kleinste groep slachtoffers, maar hebben wel de grootste nood aan verzorgingsmateriaal. De draagberries worden voorzien van infuusstaanders. Hier zijn de koffers REA, MED, INFUS, AMB en zuurstof nodig en worden er meer gespecialiseerde middelen (koffers afkomstig uit een MUG-voertuig, defibrillator, de reserves van het SIT) ingezet. GELE ZONE In de gele zone vindt de stabilisatie van ernstig gewonden plaats. Zij vormen doorgaans een grotere groep. Er wordt gebruik gemaakt van de koffers PREV, AMB, REA en spalken. Ook moet er voldoende zuurstof voorzien worden. GROENE ZONE In de groene zone worden de lichtgewonden behandeld. De eerste psychologische opvang is daarbij van belang. De lichtgewonden vormen de grootste groep slachtoffers. Deze zone mag dus niet te klein worden ingeschat. Bij de inrichting ervan moet er rekening mee worden gehouden dat het vooral gaat om lopende gewonden. Enkele draagberries zijn hier op hun plaats maar er is vooral nood aan stoelen en banken. Hier worden de koffers PREV en AMB gebruikt. Ook spalken zijn noodzakelijk. GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTE In de gemeenschappelijke ruimte vinden we al het reservemateriaal dat door de verschillende lijnen gebruikt kan worden. Dat materiaal komt niet alleen van de Hulpdienst maar ook van andere betrokkenen bij de hulpverlening (MUG en ambulancediensten, rampensets, ziekenhuizen, apothekers, groothandel, ). Het materiaal moet zo overzichtelijk mogelijk worden geplaatst en vlot bereikbaar zijn. Een goed beheer van het rampenmagazijn is een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van noodplannen. Ook hier kan een beroep worden gedaan op het Rode Kruis. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 6

26 De zone OUT Als slachtoffers afgevoerd moeten worden, komen ze na verzorging in de zone OUT terecht. Een coördinator Regulatie (REG) verdeelt de slachtoffers over de verschillende ziekenhuizen en bepaalt de prioriteit en de wijze van afvoer van elk slachtoffer. Deze prioriteiten kunnen totaal anders zijn dan op het triagepunt aan het slachtoffer werd toegekend: de toestand van de slachtoffers is nu immers gestabiliseerd. In de OUT onderscheiden we de wachtruimte voor gewonden en de overlaadruimte. Wachtruimte gewonden In afwachting van het transport naar een ziekenhuis ( grote noria ) blijven de slachtoffers in de wachtruimte ter observatie. Hulpverleners vervullen in de wachtruimte eerder een bewakingsfunctie (vitale functies, infuus, zuurstof, monitor) dan een verzorgingsfunctie. Ze houden de toestand van de slachtoffers continu in het oog zodat eventuele veranderingen onmiddellijk worden opgemerkt en gepaste hulp kan worden geboden. Als de toestand van het slachtoffer verslecht, kan hij opnieuw worden opgenomen in één van de verzorgingslijnen. Naast observatie van slachtoffers is ook de regulatie van wie waarheen werd afgevoerd van het grootste belang. De omvang van de wachtzone is afhankelijk van: het aantal slachtoffers; de snelheid waarmee het transport verloopt (afhankelijk van de bereikbaarheid rampgebied, de aard en toestand van de wegen, ). Overlaadruimte In de overlaadruimte worden de liggende slachtoffers, liefst met de schepdraagberrie, overgeladen van de standaarddraagberrie op de ziekenwagenberrie. Ligt het slachtoffer niet meer op de schepdraagberrie, dan kan je gebruik maken van de optillingsmethode die beschreven is in de opleiding Interventie (overbrengen van standaarddraagberrie naar ziekenwagenberrie). Meestal worden de berries geruild: de ziekenwagen neemt het slachtoffer op de schepdraagberrie mee en geeft zijn schepdraagberrie af voor andere slachtoffers. Die berrie wordt doorgegeven aan de interventieploegen die slachtoffers van het terrein via het triagepunt naar de verzorgingspost brengen. Na de actie moeten alle berries aan de rechtmatige eigenaar terugbezorgd worden. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 7

27 Aandachtspunten De stabilisatiezone wordt vaak in de openlucht ingericht. De verschillende zones worden afgebakend met signalisatielinten, gekleurde platen en eventueel naambordjes. Voor een goede werking van de VMP zijn niet alleen medische hulpverleners nodig maar ook medewerkers die zorgen voor het transport, het materiaalbeheer, het secretariaat, de transmissie, de hygiëne, Medewerkers mogen elkaar niet hinderen bij de uitvoering van hun opdrachten. Bij de oprichting van de VMP wordt daarom de nodige aandacht besteed aan structuur in de werking en de wijze waarop het transport binnen de hulppost verloopt (aan- en afvoer van slachtoffers, aanvoer van materiaal, afvoer van afval, ). Iedereen houdt zich dan ook aan deze afspraken. Bij een uitgebreide hulpverleningsactie zijn een rustruimte, een eetruimte en sanitaire voorzieningen voor de hulpverleners geen overbodige luxe. Naast de fysieke integriteit van de slachtoffers verdient ook hun privacy de nodige aandacht. Journalisten en alle andere personen die vragen stellen worden vriendelijk maar kordaat uit de hulppost geweerd en doorverwezen naar discipline 5 of het informatiecentrum. Bij grote rampen is er een afgesloten ruimte (lokaal, tent, koelwagen) nodig voor het tijdelijk onderbrengen van overledenen. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 8

28 HULPVERLENING BIJ BEPERKTE RAMPEN Bij een beperkte ramp is de transport- en opvangcapaciteit voldoende om de toevloed van slachtoffers te verwerken. De inzet van extra middelen en het in werking treden van specifieke noodprocedures (nood- en interventieplannen in het algemeen en ziekenhuisrampenplannen in het bijzonder, regulatie, ) zorgen hiervoor. De medische teams, eventueel aangevuld met artsen, verpleegkundigen, ziekenwagenpersoneel en hulpverleners van het Rode Kruis, kunnen zonder grote problemen de gewonden verzorgen en klaarmaken voor transport. Daarna worden ze naar de verschillende ziekenhuizen vervoerd. Bij een grote vraag tot ziekenvervoer kan het hulpcentrum 100 een beroep doen op de ziekenwagens van het Rode Kruis en de overige hulporganisaties. In het verstedelijkt Vlaanderen zijn ziekenhuizen nooit veraf waardoor wagens relatief snel opnieuw inzetbaar zijn. In rurale gebieden kan de transporttijd groter worden. Om slachtoffers snel te stabiliseren, worden medische teams reeds in het rampgebied ingezet als dat veilig is. Deze mobiele urgentiegroepen (MUG) zijn als het ware bakens op het rampterrein waar slachtoffers spontaan naartoe komen of waarnaar zij worden gebracht door de omstanders of hulpverleners. Daar vindt de triage plaats en worden slachtoffers gestabiliseerd en klaargemaakt voor vervoer. De voertuigen van de medische teams fungeren meestal als VMP. De overige voertuigen (ziekenwagens, bussen) brengen de slachtoffers van de verschillende verzamelplaatsen naar de afgesproken verzorgings- of opvangcentra. Een uitgebreide VMP is in dergelijke situaties overbodig. Wel kan het zinvol zijn om een hulppost op te richten voor de tijdelijke opvang en de verzorging van lichtgewonden om de ziekenhuizen te ontlasten. Deze VMP wordt opgericht buiten de gevarenzone en op een afstand van de medische teams zodat zij hun volle aandacht kunnen besteden aan de verzorging van ernstig gewonde slachtoffers. Voor de precieze keuze van plaats, inrichting en werking van de VMP gelden dezelfde normen als voor een hulppost bij preventieve hulpacties. De beslissing hiervoor ligt bij de Dir-Med. De ploegen op het terrein worden eveneens voorzien van reservemateriaal. Dit kan gaan van enkele reservekoffers bij de hulppost of bij één of meer VMP s tot een groter noodmagazijn. Het hoofdstuk DE VOORUITGESCHOVEN MEDISCHE POST IN RAMPOMSTANDIGHEDEN is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 1 Hfst. 2. Vooruitgeschoven Medische Post in pagina 9

29 Hoofdstuk 3 Snelle medische hulpverlening Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: het belang van eerstehulpverleners verklaren; uitleggen waarvoor de afkorting MUG staat; uitleggen wat de taak van de MUG is; uitleggen hoe de samenwerking met ander medisch personeel verloopt en dit toepassen. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Het belang van snelle medische hulpverlening De mobiele urgentie groep (MUG) Samenwerken met medisch personeel HET BELANG VAN SNELLE MEDISCHE HULPVERLENING In het verleden werden patiënten steeds thuis behandeld en verzorgd. Enkel wie arm was, ging naar een gasthuis. Vanaf 1900 maakten de ontwikkelingen in de geneeskunde een ziekenhuisopname noodzakelijk. Radiologie, steriele operaties en gespecialiseerde onderzoeken konden enkel in het ziekenhuis plaatsvinden. Dit leidde ertoe dat alle dringende medische zorgen in het ziekenhuis werden verleend. Eerste hulp beperkte zich tot de tussenkomst van de huisarts, verbanden aanleggen, spalken, kunstmatige ademhaling uitvoeren met de handmethode en slachtoffers zo snel mogelijk naar het ziekenhuis vervoeren. De oorlogen in Korea en Vietnam brachten hier verandering in. Een snelle medische behandeling bleek de overlevingskans van slachtoffers immers aanzienlijk te verhogen. Daarom trachtte men steeds meer medische hulp ter plaatse te verlenen, bijvoorbeeld bij patiënten met een acute hartziekte, bij verkeersongevallen, Ook in het ziekenhuis werd eerst de algemene toestand van de patiënt verbeterd (ademhalingsondersteuning en zuurstof, bestrijden van shock) alvorens een dringende operatie aan te vatten. Verzorging Module 1 Hfst. 3. Snelle medische hulpverlening pagina 1

30 De opvang van ernstig zieken en gewonden groeide uit tot een eigen discipline met aparte opleidingen en gespecialiseerde technieken. Het is de opdracht van ambulanciers met onder meer de opleiding Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH) om snel hulp te verlenen. Voor acute gevallen krijgen zij hulp van de Mobiele Urgentie Groepen (MUG). Dit zijn snelle medische teams die vanuit het ziekenhuis vertrekken om de patiënt te reanimeren of te stabiliseren voor het vervoer. Eerst de levensbelangrijke functies herstellen, geeft de patiënt immers een betere kans om het vervoer te overleven. Voor slachtoffers die er zeer ernstig aan toe zijn, bleek hulp in de eerste minuten uiterst belangrijk te zijn. Een ziekenwagen of MUG-team kan echter zelden binnen 1 à 2 minuten bij het slachtoffer zijn. Daarom is en blijft het nodig dat eerstehulpverleners op een correcte manier de hulpdiensten kunnen alarmeren en dringende zorgen starten: reanimeren, bloedingen stelpen, luchtwegen vrijhouden,... Bovendien zijn er heel wat zorgen die minder gespecialiseerd zijn en waarvoor de tussenkomst van een ziekenwagen of een MUG-team niet nodig is. Bijvoorbeeld voor een kleine wondverzorging of het aanleggen van een steunverband bij een verstuiking. Als hulpverleners de juiste eerste hulp verlenen en waar nodig doorverwijzen naar de huisarts, blijven de gespecialiseerde middelen beschikbaar voor de echte spoedgevallen. Onder andere het Rode Kruis leert de bevolking eerstehulptechnieken aan. DE MOBIELE URGENTIE GROEP (MUG) De Mobiele Urgentie Groep (MUG) is een team hulpverleners dat vertrekt vanuit een ziekenhuis met een erkende spoedgevallen- en MUG-dienst. Het MUG-team bestaat uit een arts en een verpleegkundige die een bijkomende opleiding in de spoedgevallenzorg hebben gevolgd. Op enkele plaatsen maakt ook een chauffeur deel uit van het team. Het voertuig is meestal een monovolume-wagen, een terreinwagen of een break die beschikt over een laadruimte voor medisch materiaal. Het vervoert nooit slachtoffers of familieleden van slachtoffers. Voor gespecialiseerd vervoer maakt het MUG-team soms gebruik van een speciaal uitgeruste ziekenwagen (klinimobiel of reanimatiewagen). Het MUG-voertuig is een prioritair voertuig. Wanneer treedt de MUG in actie? Bij elke noodoproep naar het hulpcentrum 100 (100 of 112) vraagt de aangestelde meer uitleg over de aard van het ongeval. Daarom is het van het grootste belang om bij een alarmering zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven om welk probleem het gaat. Men onderscheidt twee grote groepen van interventies: ongevallen en rampen; zware ziektetoestanden. Verzorging Module 1 Hfst. 3. Snelle medische hulpverlening pagina 2

31 Aan de hand van een lijst bepaalt de aangestelde voor het hulpcentrum 100 of de tussenkomst van een MUG noodzakelijk is. Op deze lijst staan o.a. de volgende items: slachtoffers met een verminderd bewustzijn of volledige bewusteloosheid die tot een hartstilstand kan leiden; ernstig gewonde zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers of bromfietsers, ) als gevolg van een aanrijding met een voertuig; slachtoffers die geklemd zitten in het voertuig; ongevallen met meerdere slachtoffers (verkeersongeval, ramp); een hartstilstand, hartinfarct of ernstige hartziekten; belangrijke (kinder)ziekten: meningitis, pseudo-kroep, astma-aanval, epilepsie, ; ademhalingstekort; op vraag van de huisarts. In al deze situaties is de aanwezigheid van een arts noodzakelijk en wordt een MUG uitgestuurd. Hiervoor belt het hulpcentrum 100 naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis met een MUG-dienst. Wat doet de MUG? De leden van de MUG staan via radio in contact met het hulpcentrum 100. Alle verplaatsingen van de MUG worden gemeld en de gesprekken worden op band opgenomen zodat bij eventuele discussies achteraf de situatie kan worden gereconstrueerd. De frequenties of gespreksgroepen (A.S.T.R.I.D.) die het hulpcentrum 100 en de MUG gebruiken zijn niet dezelfde als de Rode Kruisfrequenties. Zodra de MUG ter plaatse is, maakt de arts samen met de verpleegkundige een inschatting van de situatie. De arts beslist welke behandeling noodzakelijk is en waarheen, wanneer en door wie de slachtoffers worden afgevoerd. Bij grootschalige incidenten neemt de eerste MUG-arts ter plekke de taak van Dir-Med (directeur medische hulpverlening) op zich. Het doel van de behandeling is het slachtoffer in een zo stabiel mogelijke toestand overbrengen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Naargelang van de aard van de letsels of ziekte kan het nodig zijn om het slachtoffer naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis te brengen. Bij een verkeersongeval of ramp is er altijd een zeer nauwe samenwerking met de brandweer. Pas als de brandweercommandant of zijn plaatsvervanger de situatie als veilig heeft verklaard, mag het MUG-team het slachtoffer benaderen. Zij stabiliseren het slachtoffer en geven medische richtlijnen aan de brandweercommandant, die hier tijdens de bevrijding rekening mee houdt. Daarna wordt het slachtoffer verder onderzocht en stelt de MUG-arts het verdere onderzoek- en behandelingsplan op. Verzorging Module 1 Hfst. 3. Snelle medische hulpverlening pagina 3

32 Een aantal hulpcentra 100 sturen bij het uitrukken van de MUG automatisch een ziekenwagen van het 100-net ter plaatse voor vervoer van het slachtoffer. Niet alle ziekenwagens zijn even goed uitgerust en bemand. Het is de MUG-arts die beslist wie het slachtoffer vervoert. Materiaal in het MUG-voertuig Het MUG-voertuig is uitgerust met gespecialiseerd materiaal. Elke MUG beschikt over één of meer koffers met het meest dringende materiaal: intubatie, infusen, medicatie, Er kan ook een koffer met materiaal voor kinderen aanwezig zijn (pediatrie). Naast deze koffers is ook het volgende materiaal aanwezig: monitor; zuurstofflessen en toedieningsmateriaal; saturatiemeter; bevallingsset; halskragen en spalken; signalisatiemateriaal (bij rampen); set voor speciale drukmetingen; koffer met wegenkaarten en documenten; thoraxdrainage-set; spuitpompen; werkmateriaal (gereedschap, ); beschermkledij. SAMENWERKEN MET MEDISCH PERSONEEL Een goede hulpverlening vereist dat hulpverleners samenwerken en elk hun specifieke kennis en ervaring toepassen in het voordeel van het slachtoffer. Elkaars kennis en beperkingen kennen en respecteren is belangrijk. Een hulpverlener met de sanitaire bekwaamheid Verzorging zal vaak samenwerken met artsen, verpleegkundigen en ambulanciers, zowel van binnen als van buiten het Rode Kruis. Mensen die buiten het Rode Kruis werden opgeleid volgen niet altijd onze technieken. In de geneeskunde zijn er immers vaak diverse goede mogelijkheden voor een bepaalde behandeling. Het Rode Kruis kiest ervoor om één bepaalde techniek aan te leren om geen verwarring te scheppen. Verzorging Module 1 Hfst. 3. Snelle medische hulpverlening pagina 4

33 Verpleegkundigen of artsen kunnen echter op basis van hun opleiding of ervaring beslissen dat een andere techniek meer geschikt is voor die situatie. Ken je grenzen en begin geen discussie met medisch beter opgeleide hulpverleners! Vragen zij iets dat volgens jou totaal niet strookt met wat je hebt geleerd, dan kan je dit beleefd zeggen en eventueel vragen waarom zij het anders doen. Uiteraard doe je dit op een rustig ogenblik en niet wanneer iedereen druk bezig is. Als je niet begrijpt wat ze vragen, vraag je om het te herhalen. Gaat het om een woord of een techniek die je niet kent, zeg dat dan rustig en vraag of iemand anders (ambulancier, verpleegkundige, ) het kan doen. Laat je nooit verleiden iets te proberen wat je niet kent en kan! Zelf houd je je steeds aan de technieken uit de Rode Kruisopleidingen. Je moet zeker zijn van wat je zelf kent en kan. Je moet de begrippen uit de opleidingen kennen en de technieken blijven oefenen tot je ze perfect beheerst. Een slachtoffer in een kritieke toestand heeft zelden een tweede kans. Gegevens over het slachtoffer die noodzakelijk zijn voor de verdere behandeling moeten correct worden doorgegeven tussen hulpverleners, ambulanciers, verpleegkundigen en artsen. Zeg en schrijf enkel wat je zelf correct hebt vastgesteld en waarvan je zeker bent. Goedbedoelde maar verkeerde inlichtingen kunnen de arts misleiden in de diagnose en zo zware gevolgen hebben voor de patiënt. Bij twijfel wacht je of meld je dit (schrijf bijvoorbeeld een vraagteken op de comaschaal). Vraag aan een collega of iemand met een hogere sanitaire bekwaamheid om de waarneming te herhalen (bloeddruk meten, comaschaal invullen, ). Ook artsen en verpleegkundigen van interventieteams vragen hulp aan elkaar. Als je iets fout hebt opgeschreven of gedaan, moet je dat altijd melden aan de verpleegkundige of arts. Eigen fouten toegeven is nooit plezierig, maar niemand is perfect en zeker in een dringende situatie kunnen mensen fouten maken. Het is van groot belang om verwikkelingen ten gevolge van de fout te vermijden en de patiënt zo goed mogelijk te helpen. Verzwijg het dus niet, het belang van de patiënt komt op de eerste plaats. Het hoofdstuk SNELLE MEDISCHE HULPVERLENING is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 1 Hfst. 3. Snelle medische hulpverlening pagina 5

34 Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 0

35 VERZORGING Module 2 VAAK VOORKOMENDE AANDOENINGEN 2011 Hoofdstuk 1 Sportletsels Pagina Algemeen 2 Letsels aan de onderhuidse weefsels en botten 2 Verbanden 2 Aandachtspunten 2 Lichte sportmassage 3 Voorbereiding 3 Effleuragetechniek 4 Hoofdstuk 2 Vaak voorkomende aandoeningen 1 Algemeen 2 Hoofdpijn 2 Flauwte 2 Overmatig alcohol gebruik 2 Warmte aandoeningen 3 Onderkoeling 3 Stoornissen aan het ademhalingsstelsel 3 Hypoglycemie 3 Stuipen 4

36 Hoofdstuk 1 Sportletsels Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: op de gepaste manier handelen bij een slachtoffer met een verstuiking en/of kneuzing, spier- en/of peesletsel; een breuk herkennen of vermoeden; op de gepaste manier handelen bij een slachtoffer met een breuk; een ontwrichting herkennen of vermoeden; op de gepaste manier handelen bij een slachtoffer met een ontwrichting; een kramp herkennen; op een gepaste manier handelen bij kramp. Na dit hoofdstuk weet je: hoe je sportletsels kan vermijden; wat een verstuiking is; wat een spier- of peesletsel is; wat een breuk is; wat een ontwrichting is; wat een kramp is; wat een compartimentsyndroom is; wat mogelijke oorzaken van deze letsels zijn. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur. Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst; Interventie. Algemeen Letsels aan onderhuidse weefsels en botten Lichte sportmassage Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 1

37 ALGEMEEN Dit hoofdstuk handelt over letsels aan de onderhuidse weefsels en botten zoals botbreuken, ontwrichtingen, verstuikingen, kneuzingen, spier-, peesletsels of spierkrampen. Je leert ze op de gepaste wijze herkennen, vermoeden en er naar handelen. LETSELS AAN DE ONDERHUIDSE WEEFSELS EN BOTTEN Alles hierover vind je in HELP!. Namelijk in het hoofdstuk Ledematen de thema s: Kneuzing, spierletsel, verstuiking, ontwrichting en breuk. Deze items vormen de basis van dit hoofdstuk in je opleiding Verzorging. Verbanden Bekijk ook eens welke verbanden je kunt gebruiken uit de koffer PREV en de hulptas. Deze heb je in Interventie geleerd. Aandachtspunten De belangrijkste hulp bij dit soort letsels is gedurende 20 minuten afkoelen en het getroffen lidmaat zo weinig mogelijk laten bewegen. Het gebruik van zalven in de acute fase is onbelangrijk, zalven spelen pas een rol in latere fase. Ernstige letsels verwijs je door naar een arts, hij kan dan de juiste zalf voorschrijven. Flexium-gel bij sportieve of andere traumata: kneuzingen, verrekkingen of verstuikingen; Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 2

38 Hirudoid zalf gebruik je best pas enkele dagen nadat een bloeduitstorting of kneuzing zich heeft voorgedaan. Let op! Zalven inmasseren zal de doorbloeding en de bloeduitstorting vergroten; deze zalven mag je niet gebruiken op open wonden, slijmvliezen en ogen; als je een elastische zwachtel aanlegt gebruik je best een kruisverband, dit zit steviger dan een spiraalverband; in de sportgeneeskunde wordt de eerste hulp bij letsels aan onderhuidse weefsels samengevat in de ICE-regel. Volgens de Europese richtlijnen is de effectiviteit van compressie en elevatie niet bewezen. Koelen met een koelzakje (of ijs) en het lidmaat onbeweeglijk laten rusten is het belangrijkste. LICHTE SPORTMASSAGE Bij pijnlijke spieren (lees spierstijfheid) en na krampen, kan je warmte toepassen. Dit kan door middel van een lichte sportmassage. Dit is geen therapeutische massage of behandeling. Een lichte sportmassage ontspant de spier en bevordert de doorbloeding. Een lichte sportmassage mag je niet toepassen: op open verwondingen; als je zelf open wondje(s) hebt aan je handen; bij acute sportletsels, behalve bij spierkrampen. Voorbereiding Laat de sporter plaats nemen op de massagetafel (of op de draagberrie); zorg voor ontspannen lig- of zithouding van de sporter. Gebruik eventueel kussens, dekens of opgerolde handdoek; verzorg je handen: volg de richtlijnen persoonlijke hygiëne zoals beschreven in Interventie; ontbloot het te masseren lichaamsdeel, bedek de rest (om afkoeling te voorkomen), gebruik massageolie (is niet aanwezig in de koffer PREV); dit zal de wrijving met de huid opheffen, vooral bij strijken (effleurage) over een behaarde huid; breng de massageolie aan op je handen en NIET rechtstreeks op de huid van de sporter! het gebruik van andere zalven samen met massageolie is uit den boze; na de massage verwijder je de massageolie met droge handdoek of keukenpapier (of reinigingslotion). Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 3

39 Effleuragetechniek Bij spierkramp bestaat de sportmassage uit een zachte effleurage in de lengterichting van de spier gedurende vijf tot tien minuten. Effleureren of strijken is het onder constante en lichte druk verplaatsen van één of beide handen over de huid. Druk in één richting, namelijk naar het hart toe. Bij het terugkeren naar het vertrekpunt houd je contact met de huid. Bij sportmassage mag er geen stevige druk worden gegeven omdat de spier dan weer zal verkrampen. En bracelet Je kan met de beide handen samen 'en bracelet' (als een armband rond het lidmaat) werken. Hand over hand Of je kan ook hand over hand (afwisselend met de linker- en rechterhand) werken. En bracelet Hand over hand Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 4

40 Opmerking: In sommige gevallen kan je warmte ter ontspanning toedienen. Bijvoorbeeld als de sporter in koude en vochtige omstandigheden heeft gelopen en geplaagd wordt door krampen kan je hem een warme douche of een hotpack aanraden. Het hoofdstuk SPORTLETSELS is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 2 - Hfst. 1. Sportletsels - pagina 5

41 Hoofdstuk 2 Vaak voorkomende aandoeningen Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: de in dit hoofdstuk behandelde aandoeningen herkennen of vermoeden; de ernst van de situatie inschatten en nagaan of extra hulp moet worden ingeroepen; gepaste eerste hulp verlenen om de toestand van het slachtoffer te verbeteren of te stabiliseren. Na dit hoofdstuk weet je: wat de mogelijke oorzaken van de in dit hoofdstuk behandelde aandoeningen zijn; wat een flauwte is; welke aandoeningen gelijkaardige symptomen kunnen vertonen als een alcoholvergiftiging; wat en welke warmteaandoeningen er zijn; wat een onderkoeling is; wat en welke ademhalingsstoornissen er zijn; wat hypoglycemie is; wat stuipen zijn. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Algemeen Hoofdpijn Flauwte Overmatig alcohol gebruik Warmte aandoeningen Onderkoeling Stoornissen aan het ademhalingsstelsel Hypoglycemie Stuipen Verzorging Module 2 Hfst. 2. Vaak voorkomende aandoeningen pagina 1

42 ALGEMEEN In dit hoofdstuk zien we enkele vaak voorkomende aandoeningen die zich tijdens onze hulpverlening kunnen voordoen. HOOFDPIJN Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Hoofd en hals, thema: Hoofdpijn. Slachtoffers die zich in onze hulppost aanbieden klagen soms ook over oorpijn, tandpijn of keelpijn. Ook dit vind je terug in deze hoofdstukken in HELP!. Opmerking Materiaal uit de koffer PREV en hulptas: Dolol instant, Mefrenzuigtablet. Dolol instant (paracetamol) mag niet gegeven worden in combinatie met alcohol, leveraandoeningen of overgevoeligheid aan één van de bestanddelen (o.a. paracetamol). FLAUWTE Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: hoofd en hals, thema Flauwte. Opmerking Het slachtoffer scoort laag op de Glasgow comaschaal gedurende een zeer korte periode (enkele seconden tot maximaal twee minuten) om dan snel te recupereren naar een normale (maximale) score. Als hulpverlener kunnen we ook ademhaling, de hartslag en de bloeddruk controleren. Meestal heeft het slachtoffer een trage hartslag (pols) en lage bloeddruk (zie verder in deze cursus). OVERMATIG ALCOHOL GEBRUIK Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Vergiftiging, thema: Specifieke vormen van vergiftiging Alcoholvergiftiging. Verzorging Module 2 Hfst. 2. Vaak voorkomende aandoeningen pagina 2

43 WARMTE AANDOENINGEN Dit vind je in HELP! in de hoofdstukken: Problemen bij hitte en koude, thema: o Hitte- en zonneslag Brandwonden, thema o Zonndebrand. ONDERKOELING Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Problemen bij hitte en koude, thema s: Vrieswonde en Onderkoeling. Opmerking Materiaal uit de koffer PREV of hulptas: Alu-deken STOORNISSEN AAN HET ADEMHALINGSSTELSEL Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Borst, thema: Ademhalingsmoeilijkheden. HYPOGLYCEMIE Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Buik en rug, thema: Diabetes. Verzorging Module 2 Hfst. 2. Vaak voorkomende aandoeningen pagina 3

44 STUIPEN Alles wat je hierover moet weten vind je in HELP! hoofdstuk: Hoofd en hals, thema: Schokken en stuipen. Het hoofdstuk VAAKVOORKOMENDE AANDOENINGEN is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis- Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 2 Hfst. 2. Vaak voorkomende aandoeningen pagina 4

45 Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 0

46 VERZORGING: Module 3 VITALE STOORNISSEN 2011 Hoofdstuk 1 Onderzoek slachtoffer Pagina Evaluatie van levensbedreigende situaties 1 Het snelle onderzoek 2 Het volledig onderzoek 2 Controleer op uitwendige bloedingen 2 Controleer op ernstige uitwendige brandwonden 3 Tast het slachtoffer af 3 Hoofdstuk 2 Benadering van meerdere slachtoffers 1 Algemeen 2 Inleiding 2 Confrontatie met 1 slachtoffer 2 Confrontatie met meerdere slachtoffers 3 Overzicht van de slachtoffers 3 Voorrang van afvoer (preliminaire evacuatie) 4 Triage en regulatie 5 Algemeen 4 De triagekaart 5 Hoofdstuk 3 Aspiratie 1 Aspireren 1 Wat je nodig? 2 Wat doe je? 3 De Ambu-Twinpomp 5 Hoofdstuk 4 Reanimatie met hulpmiddelen 1 Canule 2 Beademingsballon 4 Reanimeren met beademingsballon 6 Reanimeren met AED 6 Hoofdstuk 5 - Puls-oxymetrie Inleiding 1 Hoe werkt een puls-oxymeter 2 Samenstelling van het bloed 2 Meting van de zuurstofverzadiging (oxymetrie) 2 Voordelen van de puls-oxymeter 2 Principe van de puls-oxymeter 2 Factoren die een invloed hebben 3

47 Hoe gebruik je een puls-oxymeter? 5 Hoe optimaal gebruiken? 5 Hoe aanleggen? 5 COPD en de puls-oxymeter 7 Hoofdstuk 6 Zuurstof toedienen 1 Zuurstoffles 1 Omschrijving 2 Ontspanner, manometer en debietmeter 2 Gebrijksvoorschriften 3 Hulpmiddelen 4 Neussonde 3 Zuurstofbril 4 Zuurstofmasker 4 Wat heb je nodig? 5 Zuurstof toedienen 5 Hulpmiddelen gebruiken 5 Zuurstoftoediening beëindigen 6 Hoeveel zuurstof geef je? 6 Hoe lang kan je zuurstof toedienen? 7 Hoofdstuk 7 Shock en vitale functies meten 1 Algemeen 2 Vitale bedreigingen 2 Shock 3 Oorzaken 3 Ontstaansmechanisme 3 Symptomen 4 Handelen 4 Vitale functies meten 5 Ademhalingsfrequentie 5 Wat is de ademhalingsfrequentie? 5 Wanneer meet je de ademhalingsfrequentie? 6 Samenvatting 6 Hartfrequentie 7 Wat is de hartfrequentie? 7 Wanneer meet je de hartfrequentie? 7 Wat heb je nodig? 7 Wat doe je? 7 Samenvatting 9 Bloeddruk 10 Wat is de bloeddruk? 10 Wanneer meet je de bloeddruk? 10 Wat heb je nodig? 10 Wat doe je? 11 Hoe verloopt een bloeddrukmeting? 11 Aandachtspunten 12

48 Verwijzen 12 Samenvatting 13 Glasgow comaschaal 14 Wat is de Glasgow comaschaal? 14 Wanneer bepaal je de Glasgow comaschaal? 14 Wat heb je nodig? 14 Wat doe je? 14 Aandachtspunten 15 Verwijzen 15 Samenvatting 15 Temperatuur 18 Wat is temperatuur? 18 Wanneer meet je de temperatuur? 18 Wat heb je nodig? 18 Wat doe je? 18 Aandachtspunten 19 Verwijzen 19 Samenvatting 19 Vitale parameters noteren 20 Hoofdstuk 8 Begrippen van medische stabilisatie 1 Algemeen 1 Medische stabilisatie 2 Endotracheale intubatie 3 Wat is er nodig? 4 Aandachtspunten 5 Het infuus 6 Wat is er nodig? 6 Observatie of vervoer van een slachtoffer met een infuus 8 Aandachtspunten 8 Geneesmiddelen toedienen 9 Wat is er nodig? 9 Wat wordt er gedaan? 9 Aandachtspunten 10

49 Hoofdstuk 1 Onderzoek slachtoffer Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: Correct de 4 stappen bij het snelle onderzoek van een slachtoffer uitvoeren; het slachtoffer volledig onderzoeken. Na dit hoofdstuk weet je: welke vermoedelijke letsels je bij een slachtoffer kan tegenkomen tijdens het volledig onderzoek. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Evaluatie van levensbedreigende situaties Het snelle onderzoek Het volledige onderzoek EVALUATIE VAN LEVENSBEDREIGENDE SITUATIES Als hulpverlener zal je merken dat levensbedreigende situaties heel verschillend kunnen zijn: het slachtoffer kan bewust of bewusteloos zijn, ernstig bloeden of brandwonden vertonen,... Toch hebben al deze situaties één gemeenschappelijk kenmerk: er is namelijk altijd een onmiddellijke bedreiging voor één of meer vitale functies. In vorige opleidingen leerde je al wat deze vitale functies zijn: bewustzijn; ademhaling; circulatie. Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 1

50 Hoe verschillend levensbedreigende situaties ook kunnen zijn, toch moet je als hulpverlener steeds dezelfde vier stappen zetten: 1. Zorg voor veiligheid; 2. beoordeel de toestand van het slachtoffer; 3. alarmeer de verdere hulpketen; 4. verleen verdere eerste hulp. In het hoofdstuk benadering van één slachtoffer van de cursus Interventie hebben jullie deze stappen al leren toepassen. Ook in Help! staat dit beschreven. HET SNELLE ONDERZOEK Deze 4 stappen die je ook wel het snelle onderzoek kunt noemen is een eerste inschatting die je maakt wanneer je bij het slachtoffer komt. Het vrijwaren van de levensbelangrijke functies is de eerste bekommernis. Daarna, als het slachtoffer veilig is en - indien nodig de verdere hulpketen is gealarmeerd, ga je het onderzoek uitbreiden om de overige letsels op te sporen en te zien welke hulp het slachtoffer verder nodig heeft. HET VOLLEDIG ONDERZOEK Een goede inschatting van de situatie en een deskundige benadering van het slachtoffer is van groot belang. Afhankelijk van de aard van de situatie lopen slachtoffers een hoger of lager risico op bepaalde letsels. Zo heeft iemand die gevallen is een grotere kans op een wervelletsel, een hersenschudding of een hersenkneuzing. Houd je aan de volgende regels bij het volledig onderzoek: Als het slachtoffer bij bewustzijn is, geef je het slachtoffer duidelijke informatie over de handelingen die je wilt uitvoeren en vraag je om toestemming alvorens te starten met het grondig onderzoek; houd het gelaat van het slachtoffer tijdens het grondig onderzoek goed in het oog om mogelijke veranderingen in de gelaatsuitdrukking ten gevolge van pijn op te merken; luister steeds naar het slachtoffer, ook al is het bewusteloos; onderzoek een slachtoffer nooit met twee hulpverleners tegelijk. Dit is verwarrend, zowel voor het slachtoffer als voor jezelf. Je weet immers niet op welke prikkel het slachtoffer reageert. Controleer op uitwendige bloedingen Kijk of het slachtoffer zichtbaar bloedverlies heeft. Bij het stelpen van bloedingen pas je rechtstreekse druk toe. Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 2

51 Controleer op ernstige uitwendige brandwonden Kijk of het slachtoffer ernstige uitwendige brandwonden heeft. Ernstige uitwendige brandwonden worden onmiddellijk afgekoeld. Tast het slachtoffer af Controleer het hoofd De schedel is een gesloten doos waarin heel wat kan mislopen. Een hulpverlener kan niet zien wat er in de schedel precies misloopt. Hij kan wel de eventuele gevolgen vaststellen. Het aftasten van het hoofd begint boven aan de schedel. Tast met beide handen van het midden van de schedel naar de buitenkant toe terwijl je een lichte druk uitoefent op de schedel. Op deze manier werk je naar de hals toe. Vergeet de oren niet: kijk in het oor, als dat mogelijk is. Als er bloed of ander vocht uit het oor komt, kan je een schedelbasisbreuk vermoeden. Het gelaat wordt op dezelfde manier afgetast als de schedel. Bekijk en betast de neus. Als er bloed of ander vocht uit de neus komt, kan je ook een schedelbasisbreuk vermoeden. Bij huidverwondingen ter hoogte van de schedel komen vaak bloedingen voor die er erger uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. JE MAG HET HOOFD NOOIT BEWEGEN, OOK NIET ALS JE HET AFTAST! Controleer de hals Tast de hals voorzichtig met beide handen gelijktijdig af. Vergeet niet de achterkant van de hals af te tasten. Ook hierbij maak je geen bewegingen met de hals! Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 3

52 Controleer de borstkas De borstkas beschermt de kwetsbare organen (longen, hart en een aantal grote bloedvaten). Kijk eerst of de borstkas aan beide zijden gelijkmatig op- en neergaat. Het niet gelijkmatig op- en neergaan kan duiden op een belemmering in de luchtwegen of op meer ernstige problemen zoals een pneumothorax (klaplong). Start met het aftasten van het ribbenrooster. Oefen hierbij een lichte zijwaartse druk uit op de ribben. Na het aftasten van het ribbenrooster oefen je met de zijkant van de hand een lichte druk uit op het borstbeen terwijl je het slachtoffer diep laat inademen. Controleer de buik Ter hoogte van de buik kunnen zich verschillende problemen voordoen. Het meest acute is de inwendige bloeding. Meestal is het de lever en/of de milt die bloedt. Een typisch symptoom voor een inwendige bloeding is een plankharde buik. Het slachtoffer kan tekenen van shock vertonen. Tast de buik goed af. Als je een verharding voelt of als het slachtoffer pijn heeft, bekijk dan onmiddellijk de buik en roep gespecialiseerde hulp op. Laat het slachtoffer de houding aannemen die hij het meest comfortabel vindt. Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 4

53 Controleer het bekken De symptomen van een bekkenbreuk zijn dezelfde als van andere breuken: functieverlies, pijn, abnormale stand, De typische houding (voet naar buiten gedraaid) van één of beide benen wijst op een mogelijke dijbeenhalsbreuk. Als de zijwaartse druk, die je tijdens het aftasten op het bekken uitoefent, de pijn verhoogt, kan je er bijna zeker van zijn dat je met een dijbeenhals- of bekkenbreuk te maken hebt. Oefen zeker geen bijkomende druk uit! Het grote gevaar bij een bekkenbreuk is het vele bloedverlies dat ermee gepaard kan gaan. Het bekken kan meerdere liters vocht bevatten. Een slachtoffer met een bekkenbreuk kan gemakkelijk in shock raken. Laat het slachtoffer plat liggen. Controleer de onderste ledematen De onderste ledematen tast je eerst gelijktijdig af, daarna elk apart waarbij je dezelfde werkwijze hanteert. Bij het gelijktijdig aftasten zijn veranderingen in de stand van de botten en gewrichten beter voelbaar door het vergelijken van beide benen. Begin ter hoogte van de liezen en tast het hele been circulair af. Oefen een lichte druk uit. Merk je een verharding, onregelmatigheid of bloedverlies op, dan bekijk je die plaats grondig. Er kan een bloeding zijn, maar ook een breuk. Let op de temperatuur van het lidmaat. Een been kan zolang afgekneld zijn dat er geen bloedvoorziening meer is, zodat het been koud aanvoelt. Roep dan onmiddellijk een medisch team op. Beweeg onder geen beding het afgeknelde been! Tast ook de enkel en de voet af. De enkel is een plaats waar vrij vaak breuken voorkomen. Als het slachtoffer schoenen aanheeft, laat je die best aan. Een schoen kan fungeren als een spalk. Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 5

54 Controleer de bovenste ledematen Dit stemt in grote lijnen overeen met de controle van de onderste ledematen. Begin ter hoogte van de schouders en eindig ter hoogte van de vingernagels. De armen tast je eerst gelijktijdig af en daarna elk apart. Vul de Glasgow comaschaal in Indien het slachtoffer reageert op het aanspreken of op het aftasten kan je reeds enkele elementen van de Glasgow comaschaal invullen. Hoe je dat moet doen, wordt beschreven in het hoofdstuk Shock en vitale functies meten. Het hoofdstuk ONDERZOEK SLACHTOFFER is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 3 Hfst. 1. Onderzoek slachtoffer pagina 6

55 Hoofdstuk 2 Benadering van meerdere slachtoffers Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: een onderscheid maken tussen: - wie er geen dringende hulp nodig heeft en kan wachten; - wie dringend kan geholpen worden; - voor wie veel inzet nodig is om de gepaste hulp te geven; de 3 stappen uitvoeren bij een confrontatie met meerdere slachtoffers; uitleggen wat triage en regulatie is: met eigen woorden zeggen wat de functie van Dr. TRI is; met eigen woorden uitleggen wat de taak van de REG is; het gebruik van de triagekaart uitleggen; helpen bij het invullen van de triagekaart; de toestand van het slachtoffer afleiden uit een triagekaart. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Algemeen Inleiding Confrontatie met 1 slachtoffer Confrontatie met meerdere slachtoffers Overzicht van de slachtoffers Voorrang van afvoer (preliminaire evacuatie) Triage en regulatie Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 1

56 ALGEMEEN Hoe je één slachtoffer juist moet benaderen en onderzoeken, heb je al in het vorige hoofdstuk geleerd. We hernemen dit onderwerp hier omdat in rampsituaties of bij zeer grote ongevallen de omstandigheden anders zijn dan bij een gewoon ongeval. Denk maar aan: minder overzichtelijke of zelfs chaotische situaties; een groter aantal ernstig gewonden; een meestal ongunstige verhouding tussen het aantal slachtoffers en het aantal gekwalificeerde hulpverleners; het niet onmiddellijk beschikbaar zijn van voldoende ziekenwagens om op korte tijd de slachtoffers van de hulpverleners over te nemen. We moeten onze hulpverlening dan ook aan deze situaties aanpassen. INLEIDING Rampenbestrijding is chaosbestrijding. Het doel is om zoveel mogelijk slachtoffers te laten overleven met zo weinig mogelijk restletsels. Dit betekent dat je niet al je aandacht mag besteden aan het eerste slachtoffer dat je ziet. Het is onmogelijk de slachtoffers één voor één volledig te verzorgen; terwijl je met één slachtoffer bezig bent, zouden andere misschien kunnen overlijden door verstikking, bloeding, shock,. Daarom maak je bij de allereerste confrontatie met een groep slachtoffers of een gewondennest eerst en vooral een onderscheid tussen: wie geen dringende hulp nodig heeft en kan wachten; wie dringend moet geholpen worden; voor wie veel inzet nodig is om de gepaste hulp te geven. Onmiddellijk daarna worden de eerste maatregelen genomen, om zoveel mogelijk slachtoffers een zo goed mogelijke hulp te geven. CONFRONTATIE MET 1 SLACHTOFFER Uit vorige hoofdstukken weet je dat je eerst de vitale functies moet controleren en verzekeren. Het onderzoek van het slachtoffer moet op een vlotte manier gebeuren, zonder tijdverlies, maar ook zonder iets belangrijks te vergeten. Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 2

57 CONFRONTATIE MET MEERDERE SLACHTOFFERS Een confrontatie met meerdere slachtoffers proberen we in principe te vermijden, o.a. door voldoende hulpverleners in te zetten. Toch is het belangrijk te weten hoe je te werk moet gaan als je uitzonderlijk toch geconfronteerd wordt met meerdere slachtoffers. Zoals al gezegd is het de bedoeling om zoveel mogelijk overlevenden te hebben met zo weinig mogelijk restletsels. Je moet in elk geval vermijden al je aandacht te besteden aan het eerste slachtoffer dat je ziet. Dit is niet altijd het slachtoffer dat de meest dringende hulp nodig heeft. OVERZICHT VAN DE SLACHTOFFERS Het is belangrijk eerst een overzicht te krijgen van de slachtoffers. Daarbij kan je als leidraad het volgende schema volgen. Ten 1 ste : Ga snel tot bij elk slachtoffer Doe dit in deze volgorde: eerst bij de stilzwijgende slachtoffers; dan bij zij die kreunen of hoorbaar ademen; tenslotte bij de bewuste slachtoffers die: liggen, zitten, rondlopen. Zorg voor vrije luchtwegen en stelp levensbedreigende bloedingen. Dit doe je door rechtstreekse druk. Enkel in uiterste nood gebruik je een knevel. Hierbij bestaat echter het risico op afsterven van het lidmaat. Ten 2 de : Bepaal de ernst: probeer de ernst van de letsels te bepalen en beslis wie je eerst zal verzorgen; als je je in een gewondennest bevindt, kan het zijn dat een meer ervaren hulpverlener of een arts reeds de preliminaire triage heeft uitgevoerd. (Zie module 1, hoofdstuk 2 De VMP in rampomstandigheden). Ten 3 de : Behandel achtereenvolgens: slachtoffers met levensbedreigende bloedingen; slachtoffers met ademhalingsmoeilijkheden of schedel/hersenletsels; shockpatiënten; slachtoffers met ademhalingsstilstand en/of hartstilstand; slachtoffers met grote wonden en breuken; naargelang de tijd, middelen en omstandigheden kan je dan beginnen afvoeren of minder ernstige letsels verzorgen. Slachtoffers met een hart- of ademhalingsstilstand worden vrij laat verzorgd. Dit heeft zijn reden. Terwijl je één slachtoffer reanimeert, kunnen er meerdere sterven. Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 3

58 Denk er aan: Roepers vragen alle aandacht, niet-roepers verdienen haar eerst; blijf nooit te lang bij één slachtoffer zitten; houd voldoende rekening met de mogelijke aanwezigheid van inwendige letsels die niet onmiddellijk zichtbaar zijn; doe geen detailverzorging. In rampomstandigheden onbelangrijke wonden verzorgen of te veel verbanden leggen, is andere gewonden meestal dringende hulp ontzeggen. VOORRANG VAN AFVOER (PRELIMINAIRE EVACUATIE) Al op de vindplaats van een slachtoffer gebeurt een selectie van wie het eerst snelle zorg nodig heeft en naar de hulppost moet worden overgebracht. Bij het afvoeren van slachtoffers gelden volgende vuistregels: slachtoffers met een slechte algemene toestand hebben voorrang op slachtoffers met een betere algemene toestand; slachtoffers met hart- en/of ademhalingsstilstand worden ter plaatse gereanimeerd en komen pas daarna in aanmerking voor afvoer. Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 4

59 TRIAGE EN REGULATIE Algemeen Bepalen welk slachtoffer eerst voor verzorging in aanmerking komt noemen we triage. Ondanks de richtlijnen die je kreeg voor de voorrang van verzorging zal je met een hoop vragen blijven zitten. Het beoordelen van een algemene toestand van een slachtoffer en het vergelijken van de ernst van verschillende verwondingen is niet eenvoudig. Dit gebeurt dan ook door een triage-arts (Dr. TRI). Als er veel slachtoffers zijn, verhoogt een goede medische triage het aantal overlevenden merkbaar. Bepalen welk slachtoffer met welk voertuig eerst wordt afgevoerd en naar welk ziekenhuis, noemen we regulatie. Deze taak wordt uitgevoerd door een coördinator Regulatie (REG). De triagekaart De triage gebeurt met behulp van de triagekaart (METTAGkaart). Het invullen van de triagekaart is de opdracht van Dr. TRI en de REG, niet van de hulpverlener. De MUG heeft de triagekaarten bij. Ook de Hulpdienst heeft een reserve. Alhoewel je de triagekaart niet zelf moet invullen, is het belangrijk ze te begrijpen omdat je daaruit snel en adequaat de toestand van het slachtoffer kan afleiden. De triagekaart bestaat uit een centraal deel, dat steeds bij het slachtoffer blijft, en enkele afscheurbare strookjes. Het invullen van de triagekaart gebeurt dus niet in de rampzone, maar bij het begin van de stabilisatiezone. Zoals je reeds leerde in het hoofdstuk De VMP in rampomstandigheden kan men in de rampzone een pretriage doen. Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 5

60 Voorkant triagekaart Hier vind je de identificatiegegevens van het slachtoffer en de bevindingen van de arts. Tijdstip en datum van triage van het slachtoffer Naam en voornaam Straat en huisnummer Woonplaats, postcode Bevindingen van de arts Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 6

61 Achterkant triagekaart. Dit strookje wordt pas in het ziekenhuis of opvangcentrum afgescheurd. Dit strookje wordt eventueel afgescheurd door de REG bij afvoer van het slachtoffer. Aan de hand van het nummer op de voorzijde kan worden nagegaan welk slachtoffer naar welk ziekenhuis of opvangcentrum werd vervoerd. Op de figuren worden de verwondingen aangeduid. Hier kan de bloeddruk, hartslag en ademhalingsfrequentie worden vermeld voor 3 verschillende tijdstippen. IV = Intraveneuze injectie + tijdstip IM = Intramusculaire injectie + tijdstip. Om de toestand van het slachtoffer visueel kenbaar te maken, worden enkel door Dr. TRI of de REG één of meer van deze strookjes afgescheurd. Je houdt steeds rekening met de onderste kleur. We beklemtonen nogmaals dat het ENKEL DR. TRI en de REG zijn die de triagekaart invullen en de strookjes afscheuren. Wel kan men je vragen te helpen bij het invullen van de triagekaart. Het hoofdstuk BENADERING VAN MEERDERE SLACHTOFFERS is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 3 Hfst. 2. Benadering meerdere slachtoffers pagina 7

62 Hoofdstuk 3 Aspiratie Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: Uitleggen waarvoor aspiratie dient; al het materiaal voor aspiratie klaarleggen; een aspiratie van de bovenste luchtwegen uitvoeren; het materiaal voor aspiratie van de onderste luchtwegen correct aangeven; de aspiratiepomp reinigen; Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? (Instructeur)-Verpleegkundige of (Instructeur)-Arts Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Aspireren 1 ASPIREREN Aspireren is een techniek waarbij bloed, braaksel of lichaamsvochten worden weggezogen. Bij aspiratie van de bovenste luchtwegen wordt dit alles boven de stemspleet weggezogen. Bij aspiratie van de onderste luchtwegen wordt er ook onder de stemspleet gezogen. Het aspireren dient om: een vrije luchtweg te verkrijgen; te vermijden dat bij inademing of beademing bloed, braaksel of lichaamsvochten in de lagere luchtwegen terechtkomen; de stemspleet beter zichtbaar te maken voor een intubatie. Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 1

63 Wat je nodig? Aspiratietoestel Het aspiratietoestel kan werken op elektriciteit (stroom of batterijen) of mechanisch (voet- of handbediening). Aspiratiesonde Een aspiratiesonde is een soepel doorschijnend buisje van ongeveer 30 cm lang. De eenheid die de diameter van de sonde weergeeft wordt uitgedrukt in Ch (= Charrière). Deze eenheid is recht evenredig met de diameter van de sonde. Dus hoe hoger de Ch, hoe dikker de aspiratiesonde. De aspiratiesonde is bestemd voor éénmalig gebruik en wordt dus na gebruik weggeworpen. Je kunt ook gebruik maken van een Yankauer. Dit is een plastic buisje waarmee je vloeistof achter aan in de keel kan opzuigen. Handschoenen Elke aspiratie van de luchtwegen gebeurt zo zuiver mogelijk. Aspiratie van de onderste luchtwegen gebeurt steriel. Voor aspiratie van de bovenste luchtwegen draag je wegwerphandschoenen, voor aspiratie van de onderste luchtwegen zijn steriele handschoenen noodzakelijk. Veiligheidsbril Als je het recipiënt reinigt, heb je een veiligheidsbril nodig. Spoelvloeistof in recipiënt De aansluitslang van de pomp wordt na gebruik best gespoeld om te vermijden dat opgezogen vloeistoffen gaan vastkleven. Gebruik eerst gewoon water en daarna een oplossing van chloorhexidine. Vuilniszak of afvalrecipiënt Houd bij de verwijdering van het afval rekening met de regelgeving op het medisch afval (zie Interventie Module 1 Hoofdstuk 1 Veiligheid). Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 2

64 Wat doe je? We beschrijven de techniek voor het aspireren van zowel de bovenste als de onderste luchtwegen. Aangezien de bovenste luchtwegen (mondholte, keel) slijm en wat vocht bevatten, zijn ze niet steriel. Uiteraard is het niet de bedoeling om er microben bij in te brengen. Je werkt dus zo zuiver mogelijk. De onderste luchtwegen zijn afgesloten door de stemspleet en bevatten geen microben. Hier moet steriel worden geaspireerd. Dit gebeurt door een arts of verpleegkundige. Je moet wel het nodige materiaal steriel kunnen aangeven. Aspiratie van zowel de bovenste als de onderste luchtwegen Verzamel al het nodige materiaal; de vuilniszak en de spoelvloeistof moeten niet noodzakelijk tot bij het slachtoffer worden gebracht; test de werking van de pomp; vraag welke diameter van sonde gewenst is; open de verpakking van de aspiratiesonde een beetje van het uiteinde waarop de slang van de pomp moet worden aangesloten; als de aspiratiesonde een progressieve verbreding aan het uiteinde heeft, dan wordt deze met een schaar aangepast zodat de sonde past op de aansluitslang; sluit de aspiratiesonde aan op de aansluitslang. Let op dat je geen zuigkracht uitvoert tijdens het inbrengen van de aspiratiesonde. De sonde kan zich dan vastzuigen tegen het slijmvlies en het beschadigen. Je zet het aspiratietoestel pas in gang wanneer de sonde op de juiste plaats is ingebracht. Een andere mogelijkheid is het aspiratietoestel reeds opzetten maar de sonde afknikken bij het inbrengen en lossen wanneer ze op de juiste diepte zit. Of je kunt gebruik maken van een fingertip control : een klein tussenstukje met een opening dat pas zuigt als je de opening afsluit met duim of vinger. Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 3

65 Aspiratie van de bovenste luchtwegen Trek niet-steriele wegwerphandschoenen aan; neem de aspiratiesonde uit de verpakking; breng ze in tot op de gewenste plaats: de mondof keelholte; zet het aspiratietoestel aan; zuig het vocht weg; kom met de sonde niet te lang achteraan in de keel om braakreflexen te vermijden; demonteer na de aspiratie de sonde en werp die in de vuilniszak; reinig de aansluitslang door wat spoelvloeistof op te zuigen; bij het einde van de noodsituatie wordt het opvangrecipiënt geledigd en meteen ook uitgespoeld en ontsmet (vergeet je veiligheidsbril niet). Als de vrije luchtweg van een slachtoffer onmiddellijk wordt bedreigd door bloed of braaksel in de keel, kan je direct aspireren met de aansluitslang zonder sonde. Hoofdzaak is immers dat je het vocht snel verwijdert vooraleer het in de luchtwegen loopt. Aspiratie van de onderste luchtwegen Aspiratie van de onderste luchtwegen wordt uitgevoerd door artsen of verpleegkundigen. Als hulpverlener kan je hen assisteren. Je gaat op volgende wijze te werk: trek wegwerphandschoenen aan; geef indien nodig steriele handschoenen aan de arts of verpleegkundige; geef de steriele aspiratiesonde aan; de arts of verpleegkundige brengt de sonde in de luchtpijp of luchtpijptakken in; wanneer de arts of verpleegkundige het vraagt, start of stop je met aspireren; demonteer na de aspiratie de sonde en werp ze in de vuilniszak; reinig de aansluitslang door wat spoelvloeistof op te zuigen; na gebruik wordt het opvangrecipiënt geledigd en meteen ook uitgespoeld en ontsmet (vergeet je veiligheidsbril niet bij het ledigen). Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 4

66 De Ambu-Twinpomp De Ambu-Twinpomp is een aspiratiepomp voor aspiratie in de keelholte en luchtpijp bij dringende situaties. De pomp kan zowel met de hand als met de voet worden bediend. Onderdelen Gebruik Door de pedaal continu op en neer te bewegen, garandeert de pomp een constante zuigkracht, dit in tegenstelling tot andere handpompen. De container heeft een capaciteit van 600 ml. Als de container vol is en er is geen tijd om hem te ledigen, onderbreek dan de aspiratie NIET. De pomp blijft doorwerken en de vloeistof zal afvloeien door de 2 kleppen boven aan de cilinders. Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 5

67 Demonteren en schoonmaken Omwille van hygiënische en veiligheidsredenen draag je handschoenen en een veiligheidsbril bij het demonteren van de pomp. De container ledigen Plaats de pedaal van de pomp neerwaarts; trek de onderste bescherming los en spoel de inhoud van de container uit; kijk na of er schade is. De aspiratiepomp demonteren Neem het overhevelingstuk weg; demonteer de pedaal samen met de 2 cilinders van de pompbasis; indien niet absoluut nodig, haal de 2 cilinders niet van de pedaal; haal de 2 aspiratieringen van de aspiratiestangen. De kleppen moeten er niet worden afgehaald; alle onderdelen kunnen nu tegelijk worden schoongemaakt en ontsmet. De onderdelen schoonmaken Na het demonteren van de aspiratiepomp kan je de onderdelen schoonmaken en ontsmetten (zie opleiding Interventie / module 1 / hoofdstuk 2 / Richtlijn preventieve maatregelen tegen besmetting en overdracht van ziektekiemen). De Ambu-Twinpomp monteren en testen De pomp monteren Kijk eerst na of er schade is aan de onderdelen; monteer de o-ringen en vervolgens de aspiratieringen; leg ze goed zodat het omhulsel van de pomp in de gleuven past; monteer de 2 cilinders op de pedaal door de pinnen over de haken te drukken; plaats dan één voor één de cilinders op de pompbasis door een benedenwaartse druk uit te oefenen op de aspiratieslangen. Controleer voortdurend of de o-ringen nog goed op hun plaats zitten; plaats het overhevelingstuk in positie in de ingangsopening en bevestig voorzichtig het onderste beschermingsdeksel op de pompbasis; monteer tot slot de aspiratieleiding en het aspiratiepunt. Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 6

68 De pomp testen Kijk na of de kleppen en het overhevelingstuk in de container goed zijn gemonteerd; blokkeer het aspiratiepunt met de vinger. Druk één zijde van de pedaal in en kijk na of er een vacuüm is opgebouwd; blokkeer verschillende keren het aspiratiepunt met de vinger en de pomp. Wacht ongeveer 10 seconden. Wanneer je de vinger wegneemt, moet het ingezogen luchtdebiet in de pomp hoorbaar zijn. Het hoofdstuk ASPIRATIE is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 3 Hfst. 3. Aspiratie pagina 7

69 Hoofdstuk 4 Reanimatie met hulpmiddelen Doelstellingen Na dit hoofdstuk kan je: een canule op de juiste manier gebruiken; een reanimatie alleen uitvoeren; een reanimatie met 2 of meer hulpverleners uitvoeren; beademen met een zakmasker; beademen met een beademingsballon, alleen of met 2; zuurstof aansluiten op de beademingsballon. Na dit hoofdstuk weet je: waarvoor een canule dient; wanneer je een canule mag gebruiken. Bijkomende info Wie mag deze opleiding geven? Instructeur Welke vooropleiding heb je? Module Hulpdienst Interventie Canule Beademingsballon Reanimeren met beademingsballon Reanimeren met AED Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 1

70 CANULE Een canule of mondpijpje wordt gebruikt om de luchtweg te helpen vrijhouden door de tong bij de basis omhoog te duwen. Bij een bewusteloos slachtoffer, al dan niet ademend, is een canule nuttig om de kans op een vrije ademweg te verhogen. Canules zijn meestal van doorzichtig kunststof gemaakt. De meest gebruikte canule is de Mayo-canule (of Guedel-canule). Waar vind je ze? Je vindt canules in de hulptas, de uitruktas en de koffer REA. Wat doe je? X X Zorg voor vrije luchtwegen; kantel het hoofd; kies de juiste canule: de lengte van de canule moet ongeveer gelijk zijn aan de afstand van de mondhoek tot de oorlel. De meest gebruikte maten zijn 2 tot 5; Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 2

71 breng de canule in de mond met de holle kant naar de neus gericht; breng de canule voorzichtig dieper in de mond totdat het uiteinde het gehemelte raakt; draai het holle gedeelte naar de kin; steek de canule voorzichtig dieper; bij een juist geplaatste canule rust de platte boord op de lippen. Merk je braakneigingen bij het slachtoffer, dan trek je de canule onmiddellijk terug. Een canule helpt, maar geeft geen zekerheid over een vrije luchtweg. De canule kan achteraan verstopt raken of er kan nog vocht in de luchtwegen lopen. Daarom voer je ook de overige technieken voor een vrije luchtweg uit: aspiratie, spannende kledij losmaken, hoofdkantelen en kinlift. Je blijft het slachtoffer observeren. Aandachtspunten De bedoeling van een canule is de tong omhooghouden. Duw de tong dus zeker niet verder met de canule naar binnen. Een canule kleef je niet vast. Als de patiënt bijkomt en een braakreflex heeft, moet hij de canule zelf kunnen verwijderen. Reinig en ontsmet de canule na elk gebruik. Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 3

72 BEADEMINGSBALLON De beademingsballon vervangt de mond-op-mondbeademing en kan gebruikt worden voor het toedienen van extra zuurstof. In de Hulpdienst worden beademingsballonnen van Laerdal (RFB, Resusci Folding Bag) of Ambu (Mark III) gebruikt. De beademingsballon kan op drie manieren gebruikt worden: met buitenlucht, met zuurstof zonder het zuurstofreservoir of met zuurstof via het zuurstofreservoir. Met buitenlucht De buitenlucht stroomt via het inlaatventiel in de ballon. Met zuurstof Achteraan de ballon is een aanzetstukje bevestigd waarop een zuurstofleiding gekoppeld kan worden. Op die manier kan je met een hoger zuurstofgehalte beademen. Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 4

73 Met zuurstof via het zuurstofreservoir Op het ventiel kan je ook een zuurstofreservoir aansluiten, als er extra zuurstof moet worden toegevoegd. Een leiding verbindt de zuurstoffles met de ballon. Het reservoir vult zich met zuurstof. De ballon zal zich eerst vullen met zuurstof uit het reservoir. Met deze methode geef je de hoogste zuurstofconcentratie bij beademing. Als de ballon wordt samengedrukt, stroomt de lucht door het eenrichtingsventiel via het masker naar het slachtoffer. Als je de ballon lost, stroomt de uitgeademde lucht via het masker naar het eenrichtingsventiel. Daar wordt het door het ventiel tegengehouden en stroomt het naar buiten. Tijdens het uitademen gaat het inlaatventiel open en vult de ballon zich met zuurstof. Wat heb je nodig? Beademingsballon met masker; indien nodig een aangepaste maat van masker; eventueel een zuurstoffles en zuurstofleiding; eventueel een verbindingsstuk; eventueel tussenstukjes. Dit materiaal vind je in de uitruktas en de koffer REA. Ballon, masker en zuurstofreservoir monteren Leg de stukken klaar. Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 5

74 Plaats eventueel het reservoir aan de achterzijde van de ballon. Monteer de hals met het eenrichtingsventiel, aan de voorzijde van de ballon. Sluit tenslotte het mondmasker aan. REANIMEREN MET BEADEMINGSBALLON Dit vind je terug in de Module CPR/AED REANIMEREN MET AED Dit vind je terug in de Module CPR/AED Het hoofdstuk ASPIRATIE EN REANIMATIE MET HULPMIDDELEN is een uitgave en ontwikkeling van Rode Kruis-Vlaanderen, Hulpdienst. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verzorging Module 3 Hfst. 4. Reanimatie met hulpmiddelen pagina 6

75 Hoofdstuk 5 Puls-oxymetrie Doelstellingen Na dit hoofdstuk weet je: waarvoor je een puls-oxymeter gebruikt; op welk principe een puls-oxymeter werkt; wanneer je een puls-oxymeter niet kan gebruiken. Na deze les kan je: een meting van de zuurstofsaturatie uitvoeren met een puls-oxymeter; de hartslag meten met een puls-oxymeter; de zuurstofflow aanpassen. Wie mag deze opleiding geven? Instructeurs met de sanitaire bekwaamheid verpleegkundige of arts. Inleiding Hoe werkt een puls-oxymeter? Hoe gebruik je een puls-oxymeter? COPD en de puls-oxymeter Inleiding Een overeenkomst met het Ministerie van Volksgezondheid (2006) i.v.m. de organisatie van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening, brengt veranderingen in de minimum uitrusting van de ziekenwagens 100/112. Deze wijzigingen beogen een betere behandeling van de slachtoffers. Een van deze veranderingen is de aanwezigheid van een puls-oxymeter. Verzorging Module 3 Hfst. 5. puls-oxymetrie pagina 1

76 HOE WERKT EEN PULS-OXYMETER? Samenstelling van het bloed Zuurstof wordt in het bloed onder twee vormen vervoerd. Ofwel is de zuurstof verbonden aan de rode bloedlichaampjes, ofwel is het opgelost in het plasma. Rode bloedlichaampjes bevatten hemoglobine (een roodkleurig ijzereiwit). Dit hemoglobine is verantwoordelijk voor het transport van de zuurstof. Het zuurstofgehalte kunnen we via twee meetmethodes bepalen: Meten van de zuurstofdruk (PO 2 ) d.m.v. een bloedafname (in een ziekenhuisomgeving); Meten van de zuurstofsaturatie/zuurstofverzadiging (SaO 2 ) d.m.v. een pulsoxymeter. Meting van de zuurstofverzadiging (oxymetrie) Voordelen van de puls-oxymeter De puls-oxymeter biedt tal van voordelen: snel resultaat; geen ingrijpende techniek nodig; niet pijnlijk; relatief goedkoop; betrouwbaar. Principe van de puls-oxymeter Tijdens het onderzoek van een slachtoffer is het nuttig om een idee te hebben van de hoeveelheid zuurstof die zich in het bloed bevindt. De pulsoxymeter is het toestel dat ons helpt bij het meten van de graad van zuurstofverzadiging in het bloed. Bij sommige toestellen is er een constante registratie van deze verzadiging, andere geven een momentopname. Dankzij de puls-oxymeter zijn we sneller in staat om een zuurstoftekort op te sporen. De kleur van het bloed is afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof die gekoppeld is aan de hemoglobine: hemoglobine waaraan zuurstof is gekoppeld heeft een heldere kleur; hemoglobine waaraan geen zuurstof is gekoppeld heeft een donkere kleur. De puls-oxymeter meet dit kleurverschil. De sensor van de puls-oxymeter heeft aan één zijde 2 lichtbronnen en aan de andere 1 lichtdetector. Elke lichtbron zendt een lichtstraal uit met een verschillende golflengte, nl. rood en infrarood. Het rode licht wordt geabsorbeerd door het zuurstofrijke hemoglobine terwijl het infrarode licht door het zuurstofarme hemoglobine wordt geabsorbeerd. Aan de andere zijde zal de lichtdetector meten hoeveel infrarood en rood licht geabsorbeerd is door de hemoglobine. Uit het verschil in absorptie wordt dan de graad van zuurstofverzadiging berekend. Verzorging Module 3 Hfst. 5. puls-oxymetrie pagina 2

77 LICHTABSORPTIE DOOR BLOED DETECTOR Het systeem meet de lichtabsorptie tijdens één bloedflow (hartcontractie). Telkenmale de sensor een nieuwe bloedflow (hartcontractie) detecteert, wordt er een update gemaakt van de bekomen zuurstofverzadiging. De puls-oxymeter meet ook het hartritme. Factoren die een invloed kunnen hebben op de werking & het resultaat van de puls-oxymeter Te weinig circulerend bloedvolume (zoals ernstig bloedverlies) Puls-oxymeters zijn zodanig gebouwd dat ze de absorptie meten van rood en infrarood licht doorheen een bloedstroom. Als deze bloedstroom sterk verminderd is, of zelfs helemaal onbestaande (hartstilstand) dan is de puls-oxymeter niet meer in staat om de absorptie te meten. Er zal ook geen of een incorrecte waarde weergegeven worden. Elke situatie, die aanleiding geeft tot verminderde pompfunctie, zal resulteren in een vals alarm of foutieve saturatiewaarde. Beweging Het principe van puls-oxymetrie is gebaseerd op het meten van lichtabsorptie. Daardoor zal elke beweging van het lidmaat, waaraan de meting uitgevoerd wordt, aanleiding geven tot foute waarden of alarmen. Zorg er steeds voor dat het lidmaat stil ligt. Te veel licht Het basisidee achter de puls-oxymeter is het uitzenden van een rood en infrarood licht en het detecteren van de restwaarde van dit licht. Indien je nu de pulsoxymeter gaat gebruiken in een omgeving met teveel licht, dan kan dat aanleiding geven tot een vals alarm. Verzorging Module 3 Hfst. 5. puls-oxymetrie pagina 3

DIR - MED ACTIEKAART C4. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C4. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED Functieomschrijving: De eerste MUG heeft de taak om na aankomst het HC 100 zo snel als mogelijk een SITREP te geven en een eerste organisatie op te zetten zodat de medische hulpverlening op de meest efficiënte

Nadere informatie

ACTIEKAART C2. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED DIR MED

ACTIEKAART C2. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED DIR MED Functieomschrijving: Helpt mee in het takenpakket van de. De heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij

Nadere informatie

DIR - MED ACTIEKAART C1. Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C1. Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED Functieomschrijving: De heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij werkt onder het administratieve gezag

Nadere informatie

Overzicht vragen Verzorging

Overzicht vragen Verzorging Overzicht vragen Verzorging Module: 1 Hoofdstuk: 1 Pagina: 2 Geef drie concrete taken die een hulpverlener met sanitaire bekwaamheid Verzorging moet kunnen uitvoeren bij een preventieve hulpactie. Module:

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED. ACTIEKAART C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1/5

Coördinerend ACTIEKAART C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED. ACTIEKAART C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1/5 ACTIEKAART C3 Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED Functieomschrijving: De eerste MUG heeft de taak om na aankomst het HC 100 zo snel als mogelijk

Nadere informatie

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten Medische wacht- en hulpdiensten zijn er steeds voor mensen die medische zorgen nodig hebben. De realiteit leert echter dat men vaak niet

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C4 DIR - MED ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

Coördinerend ACTIEKAART C4 DIR - MED ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED ACTIEKAART C4 FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED DIR - MED Functieomschrijving:

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED ACTIEKAART C2 : ADJ DIR MED 1/5

Coördinerend ACTIEKAART C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED ACTIEKAART C2 : ADJ DIR MED 1/5 ACTIEKAART C2 Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED Functieomschrijving: Helpt mee in het takenpakket van de DIR MED. De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische,

Nadere informatie

Actiekaart DGH 1 - Vertrek uit standplaats. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF

Actiekaart DGH 1 - Vertrek uit standplaats. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF Actiekaart 1 - Vertrek uit standplaats Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF COMMUNICATIESCHEMA Actiekaart MIP 1 - HC100 - Alarmeringsschema Actiekaart

Nadere informatie

Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED

Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED ACTIEKAART C1 Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED Herkenbaarheid: Functieomschrijving: De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale

Nadere informatie

Spoed. Informatiebrochure

Spoed. Informatiebrochure Spoed Informatiebrochure 2 Geachte mevrouw, meneer U heeft zich zonet aangemeld op de afdeling Spoedgevallen. In deze informatiebrochure vindt u een woordje uitleg over de werking van onze afdeling. 3

Nadere informatie

ONTHAALBROCHURE SPOED

ONTHAALBROCHURE SPOED ONTHAALBROCHURE SPOED Sint-Dimpna Ziekenhuis J.-B. Stessensstraat 2 2440 Geel T 014 57 70 00 www.ziekenhuisgeel.be INSCHRIJVING Bij aanmelding op onze spoedafdeling passeert u eerst het onthaal waar u

Nadere informatie

Discipline 2. Inhoud. KB 16 febr 2006. Art 11. Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten

Discipline 2. Inhoud. KB 16 febr 2006. Art 11. Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten Discipline 2 Prof Dr Marc Sabbe Urgentiegeneeskunde Post-graduaat Rampengeneeskunde & management UZ Gasthuisberg, KULeuven Inhoud Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten KB 16 febr 2006

Nadere informatie

HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER. campus VESTA. augustus 2010. multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen. versie augustus 2010

HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER. campus VESTA. augustus 2010. multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen. versie augustus 2010 HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER campus VESTA. augustus 2010 versie augustus 2010 multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen Colofon Verantwoordelijke uitgever Redactiesecretarissen

Nadere informatie

PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN

PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN 1 INHOUDSTAFEL Altijd paraat: de Hulpdienst van het Rode Kruis 4 Wat zijn preventieve hulpacties? 7 Een eerstehulppost aanvragen

Nadere informatie

PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN

PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN PREVENTIEVE HULPACTIES AANVRAGEN EEN GIDS VOOR ORGANISATOREN VAN EVENEMENTEN 1 INHOUDSTAFEL 2 Altijd paraat: de Hulpdienst van het Rode Kruis 4 Wat zijn preventieve hulpacties? 7 Een eerstehulppost aanvragen

Nadere informatie

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN ALGEMENE DIRECTIE CIVIELE VEILIGHEID FEDERAAL KENNISCENTRUM VOOR DE CIVIELE VEILIGHEID MINISTERIËLE OMZENDBRIEF VAN 11 DECEMBER 2009 BETREFFENDE DE INTERVENTIEVERSLAGEN

Nadere informatie

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL 1 Nota Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL 1 Oefening 1.1 Soorten oefening 1.1.1 Oefening met participatie van het HC 112/100 OVL Het Hulpcentrum 112/100 OVL (HC 112/100 OVL) neemt deel

Nadere informatie

DRINGENDE HULPVERLENING

DRINGENDE HULPVERLENING DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING STAGEBOEK ZIEKENWAGENPERSONEEL PROVINCIE ANTWERPEN PROVINCIAAL INSTITUUT VOOR BRANDWEER- EN AMBULANCIERSOPLEIDINGEN NAAM STAGIAIR: ADRES: STAGE-INSTELLING: ADRES:

Nadere informatie

Spoedgevallendienst MUG

Spoedgevallendienst MUG Onthaalbrochure Spoedgevallendienst MUG Verpleegkundig diensthoofd: Michel Hendrikx Medisch diensthoofd: dr. Joost Van der Sijpt Tel.: 011 826 240 mensen zorgen voor mensen Uw komst is vrij onverwacht

Nadere informatie

Onthaalbrochure Spoedgevallen. Welkom. bij het H. Hartziekenhuis mol

Onthaalbrochure Spoedgevallen. Welkom. bij het H. Hartziekenhuis mol Onthaalbrochure Spoedgevallen Welkom bij het H. Hartziekenhuis mol 1 Contact 2 Spoedgevallendienst: T 014 71 23 92 T 014 71 23 96 F 014 31 88 33 E-mail: spoed@azmol.be spoedgevallen Inhoud De werking van

Nadere informatie

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T 1 MP: OVERMACHT OVERMACHT is een juridisch begrip dat een niet-toerekenbare onmogelijkheid om een verplichting na te komen aanduidt, waardoor de rechtspersoon in kwestie van deze verplichting bevrijd wordt.

Nadere informatie

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving?

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Lucie Guillemyn Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk Regionale Directie Toezicht

Nadere informatie

Eerste hulp op het werk

Eerste hulp op het werk Eerste hulp op het werk De regelgeving in de praktijk IDEWE 1 Vragen: Is/wordt de eerste hulp in uw (aangesloten) onderneming goed geregeld/uitgevoerd/opgevolgd? IDEWE 2 Vragen: Is/wordt de eerste hulp

Nadere informatie

preventieve hulpactie aanvragen Een gids voor organisatoren van evenementen

preventieve hulpactie aanvragen Een gids voor organisatoren van evenementen Wegwijs in preventieve hulpactie aanvragen Een gids voor organisatoren van evenementen Waar veel mensen bij elkaar komen, is er een verhoogd risico op ongevallen. Organiseer je een evenement, concert,

Nadere informatie

NOODPLAN. Versie februari

NOODPLAN. Versie februari NOODPLAN Versie februari 2009 1 ONDERSTEUNING VOOR JEUGD RODE KRUISKERNEN BIJ NOODSITUATIES Een Jeugd Rode Kruiskern is geen onderwerp voor een stilleven. Kinderen, jongeren en jeugdleiders blijven niet

Nadere informatie

MP: Code 20. Het uitsturen van een MUG (volgens regulatieniveau 1) is NIET nodig in de context van:

MP: Code 20. Het uitsturen van een MUG (volgens regulatieniveau 1) is NIET nodig in de context van: 1 MP: Code 20 Het vaststellen en attesteren van een overlijden Conform het BHMR 3.0 wordt in elke situatie van vermoedelijk overlijden gestart met Phone CPR (cf. MP Phone CPR) en worden een MUG en een

Nadere informatie

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen Infofiche Helpertje 1. Praktische gegevens Werkboek: Helpertje (CN0618) Handleiding: Eerstehulpcursussen Helpertje-Junior Helper (CN0617) Doelgroep: 10 tot 12 jaar Duur: 16 uur + praktijktest Lesgever:

Nadere informatie

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen

Infofiche Helpertje. 1. Praktische gegevens. 2. Inhoud en doelstellingen Infofiche Helpertje 1. Praktische gegevens + Werkboek: Helpertje (CN0618) + Handleiding: Eerstehulpcursussen Helpertje en Junior Helper (CN0617) + Doelgroep: 10 tot 12 jaar + Duur: 16 uur + praktijktest

Nadere informatie

Contactnummer: Francis Vermote hoofdverpleegkundige. dr. Peter Casteleyn verantwoordelijke arts spoedgevallendienst

Contactnummer: Francis Vermote hoofdverpleegkundige. dr. Peter Casteleyn verantwoordelijke arts spoedgevallendienst spoedgevallendienst Op de spoedgevallendienst kunt u terecht voor alle dringende medische problemen. We beschikken over de nodige faciliteiten om patiënten in de meest kritische toestand op te vangen.

Nadere informatie

Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112

Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112 1 Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112 Dr. F. Gijsenbergh Med. Directeur HC 100 Antwerpen Marc Van Bouwelen Verpl.Spoed, adj. med. directeur 2 GDA 2013 HC112 Antwerpen Systeem DGH en

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Welkom op de dienst spoedgevallen

Patiënteninformatie. Welkom op de dienst spoedgevallen Patiënteninformatie Welkom op de dienst spoedgevallen Welkom op onze dienst Namens het team van de dienst spoedgevallen heten wij u van harte welkom. U heeft wellicht veel vragen, bent ongerust en wil

Nadere informatie

Welkom op de dienst spoedgevallen

Welkom op de dienst spoedgevallen Welkom op de dienst spoedgevallen Beste patiënt U komt naar de dienst spoedgevallen voor een dringende behandeling of opname. Een team van erkende urgentieartsen en gespecialiseerde verpleegkundigen staan

Nadere informatie

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving.

Hierna volgt een beknopt overzicht van de nieuwe regelgeving. Eerste hulp Met de publicatie van het KB van 15.12.10 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan de werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, in het BS van 28.12.10,

Nadere informatie

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA 2010 Buizingen door Alain Habils Elmar De Geyter Bron: GVA Geschiedenis 1927-11 doden, 49 gewonden 1982-25 gewonden 1985-8 gewonden 1988-1 dode, 33 gewonden 2006 Rampoefening HaRaSpo Oefening 2006 Brandweer

Nadere informatie

Cardioversie. Informatiebrochure

Cardioversie. Informatiebrochure Cardioversie Informatiebrochure 2 Geachte heer/mevrouw, Inhoud Wat is een cardioversie? Inplannen behandeling Voorbereiding behandeling Dag van de opname Voorbereiding op de afdeling De ingreep Ontslag

Nadere informatie

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp Preventiefiche O003 05/2016 Organisatie van EHBO 1 Beschrijving De organisatie van de eerste hulp in de bouwonderneming is niet enkel verplicht, maar ook van cruciaal belang, want in deze sector zijn de

Nadere informatie

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09.

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09. Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09. Kwalitatieve multidisciplinaire samenwerking in crisisomstandigheden. Toelichting gebeurtenissen Multidisciplinaire samenwerking Hoe aangepakt

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol Pagina 1

Calamiteitenprotocol Pagina 1 Calamiteitenprotocol Wensbus/Wensauto Dit protocol is opgesteld ten behoeve van alle vrijwilligers die een wensbus of wensauto rijden en geeft aan hoe te handelen bij calamiteiten. A. Waarom doen we dit

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. TRIAGE op spoed

PATIËNTEN INFORMATIE. TRIAGE op spoed PATIËNTEN INFORMATIE TRIAGE op spoed Beste mevrouw, mijnheer Wanneer je je op de spoedgevallendienst aan het loket aanmeldt, zal een verpleegkundige je zo snel mogelijk opvangen. Zij zal via het triagesysteem

Nadere informatie

WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT

WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT (22 augustus 2002, B.S. 26 september 2002) Bijgaande samenvatting verwoordt de beperkte folder uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van

Nadere informatie

Het K.B. eerste hulp in de praktijk

Het K.B. eerste hulp in de praktijk Het K.B. eerste hulp in de praktijk Adviezen van de externe preventiedienst IDEWE 1 Is de eerste hulp in uw onderneming of organisatie goed geregeld? IDEWE 2 1 Opdracht van de interne dienst voor preventie

Nadere informatie

Praten over behandelwensen en -grenzen

Praten over behandelwensen en -grenzen Praten over behandelwensen en -grenzen Praten over behandelwensen en -grenzen Informatie voor patiënten en familie Inleiding Als patiënt komt u in het UMC Utrecht met een bepaalde behandelwens. Meestal

Nadere informatie

Wat te doen bij een ongeval?

Wat te doen bij een ongeval? Wat te doen bij een ongeval? 1. Op de plaats van het ongeval. Stap 1: Zorg voor veiligheid Je eerste taak is ervoor te zorgen dat de situatie veilig is. Bekijk het ongeval of de noodsituatie eerst grondig

Nadere informatie

Technische Nota AbiFire5 Nieuwe 100 verslagen

Technische Nota AbiFire5 Nieuwe 100 verslagen Technische Nota AbiFire5 Nieuwe 100 verslagen Laatste revisie : 25 maart 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Stappenplan... 2 2.1 Voor conversie... 2 2.2 Conversie... 2 2.3 Initialisaties... 3 2.4 Controle

Nadere informatie

Patiëntenrechten. Dr. Christina Tobback

Patiëntenrechten. Dr. Christina Tobback Patiëntenrechten Dr. Christina Tobback Patiënt de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet op eigen verzoek hij ontvangt zorg omdat hij ernaar vraagt op vraag van een vertegenwoordiger

Nadere informatie

Competenties Eerste Hulp

Competenties Eerste Hulp Onderdeel 01. Vijf belangrijke punten bij het verlenen van Eerste Hulp de vijf belangrijke punten toepassen. maatregelen te nemen om de veiligheid van zichzelf, medehulpverleners, omstanders en slachtoffer(s)

Nadere informatie

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties OPDRACHTFORMULIER Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid

Nadere informatie

(bijna) Ongevallenregistratieformulier

(bijna) Ongevallenregistratieformulier (bijna) Ongevallenregistratieformulier Toelichting bij het ongevallenregistratieformulier Als erkend en geregistreerd gastouderbureau is Gastouderbureau Vip wettelijk verplicht om alle bijna ongevallen

Nadere informatie

Wel of niet reanimeren in Noordwest.

Wel of niet reanimeren in Noordwest. Wel of niet reanimeren in Noordwest www.nwz.nl Inhoud Wat is reanimeren? 3 Hoe vindt reanimatie plaats? 4 Uw afweging 5 Belangrijk om te weten 6 Terugkomen op uw besluit 7 Informeer uw familieleden 7 Uw

Nadere informatie

W a n d e l s p o r t v e r e n i g i n g C A L A M I T E I T E N P L A N

W a n d e l s p o r t v e r e n i g i n g C A L A M I T E I T E N P L A N W a n d e l s p o r t v e r e n i g i n g N U E N E N C A L A M I T E I T E N P L A N Het calamiteitenplan is bedoeld voor het in de hand houden van de regie en snelheid, in situaties waarbij, tijdens

Nadere informatie

3 Wonden Open wonden Gesloten wonden Brandwonden Afsluiting 53

3 Wonden Open wonden Gesloten wonden Brandwonden Afsluiting 53 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 De spoedeisende patiënt 9 1.1 Doelen en regels van de EHBO 9 1.2 Indeling van spoedgevallen 9 1.3 Hanteren en transporteren van een spoedpatiënt 12 1.4 Onderzoek en behandeling

Nadere informatie

Hoe vul ik een schadeaangifte in?

Hoe vul ik een schadeaangifte in? Hoe vul ik een schadeaangifte in? Inhoud Wat te doen bij een schadegeval?... 2 Algemene richtlijnen... 2 Aangifte doen bij KLJ Nationaal... 2 Richtlijnen van KBC-verzekeringen... 2 Enkele belangrijke tips...

Nadere informatie

MP: Het begrip DRINGEND niet dringende oproepen Rechtstreekse oproep EINDE interventie

MP: Het begrip DRINGEND niet dringende oproepen Rechtstreekse oproep EINDE interventie 1 MP: Het begrip DRINGEND niet dringende oproepen Rechtstreekse oproep EINDE interventie A. DRINGENDE OPROEPEN in het kader van de DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING (DGH) ( Wet 8 juli 1964; omzendbrief

Nadere informatie

Dringende medische hulpverlening

Dringende medische hulpverlening Dringende medische hulpverlening Versie nr: 2 Laatste wijziging: 8-2018 1. Waartoe dient deze fiche? 2. Wat is dringende medische hulp? 3. Wie heeft recht op dringende medische hulp? 4. Aan welke voorwaarden

Nadere informatie

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen In deze folder leest u over de behandelbeperkingen die u kunt afspreken met uw arts. Bekende voorbeelden van een behandelbeperking zijn niet reanimeren en

Nadere informatie

ONGEVALLENREGISTRATIEFORMULIER. PERSOONSGEGEVENS Naam Kind: Geslacht: M / V*

ONGEVALLENREGISTRATIEFORMULIER. PERSOONSGEGEVENS Naam Kind: Geslacht: M / V* ONGEVALLENREGISTRATIEFORMULIER Als geregistreerd gastouderbureau is BSO Nederland wettelijk verplicht om alle bijna ongevallen en ongevallen te registreren. Een bijna ongevallenregistratie is noodzakelijk

Nadere informatie

Behandelbeperkingen, wel of niet reanimeren?

Behandelbeperkingen, wel of niet reanimeren? Behandelbeperkingen, wel of niet reanimeren? Wanneer u in Bernhoven wordt opgenomen, wordt met u ook over behandelbeperkingen gesproken. U kunt met uw arts bespreken of u onder bepaalde omstandigheden

Nadere informatie

INTIATIE BEDRIJFS-EHBO

INTIATIE BEDRIJFS-EHBO Succes Invest Movan Cash Flow Management BVBA 1 Opleiding PRODUCTFICHE 2018 CODE: EHB Faraday Safety Training VZW Faraday Safety VOF INTIATIE BEDRIJFS-EHBO Bedrijfseerstehulp Los van het wettelijk kader

Nadere informatie

Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval

Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval Bewerking van een Engelse tekst gemaakt door Janet Castro (RLSS en lid internationale ILS Sportcommissie) over trainingsmodules voor SERC.

Nadere informatie

Dringende Medische Hulpverlening

Dringende Medische Hulpverlening Versie nr: 1 Laatste wijziging: 30-06-2007 1. Waartoe dient deze fiche? 2. Wat is dringende medische hulp? 3. Wie heeft recht op dringende medische hulp? 4. Aan welke voorwaarden moet ik voldoen om aanspraak

Nadere informatie

Infofiche Junior Helper

Infofiche Junior Helper Infofiche Junior Helper 1. Praktische gegevens + Werkboek: Junior Helper (CN0619) + Handleiding: Eerstehulpcursussen Helpertje en Junior Helper (CN0617) + Doelgroep: 13 tot 15 jaar + Duur: 16 uur + praktijktest

Nadere informatie

De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen

De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen De risicoanalyse voor het bepalen van de nodige EHBO voorzieningen Dr. Maurits De Ridder Arbeidsgezondheidkunde, Universiteit Gent A.D. Humanisering van de arbeid, FOD WASO http://www.co-prev.be/page?orl=1&ssn=&lng=1&pge=8&sare=440

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek 3. Gebruikersgerichte processen 3.7 Tijdelijke afzonderingsmaatregelen

Kwaliteitshandboek 3. Gebruikersgerichte processen 3.7 Tijdelijke afzonderingsmaatregelen 3.7 Tijdelijke smaatregelen 1/5 Beoordeeld: Stuurgroep Kwaliteit, dd. 28-03-2018 Procedurehouder: Orthopedagogische dienst Goedgekeurd: Luc Lemkens, dd. 14-03-2018 1. Toepassingsgebied Alle cliënten die

Nadere informatie

Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie

Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie Tip 1 Zestien tips voor dove personen in contact met de politie en justitie Taalgroep Vlaamse Gebarentaal KU Leuven, in samenwerking met Fevlado en Het Reddend Gebaar In het kader van het JUSTISIGNS-project

Nadere informatie

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten Bijlage 6 Redding uit besloten ruimte 1. BHV en redding uit besloten ruimten 1.1 De rol van de BHV bij hulpverlening in besloten ruimten Werkzaamheden in

Nadere informatie

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers.

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers. 10 TIPS VOOR DE ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER Helpt de minderzelfredzame medebewoner vluchten. Is aanspreekpunt voor externe hulpdiensten. //////////////////////////////////////////

Nadere informatie

PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1

PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1 PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1 Opgesteld door: Ilse van Dijk-Gianotten 1 Versie: 2017-09 Inhoud 1. Inleiding 2 2. Visie op veiligheid 3 3. handelen bij lichte en/of

Nadere informatie

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen In deze folder leest u over de behandelbeperkingen die u kunt afspreken met uw arts. Bekende voorbeelden van een behandelbeperking zijn niet reanimeren en

Nadere informatie

Algemeen. Patiëntenrechten. Recht op informatie;toestemmingsvereiste

Algemeen. Patiëntenrechten. Recht op informatie;toestemmingsvereiste Algemeen Patiëntenrechten Recht op informatie;toestemmingsvereiste Inhoudsopgave Patiëntenrechten...4 Inleiding...5 Recht op informatie...6 Waarom informatie?...6 Wie geeft informatie?...6 Waarover informatie?...7

Nadere informatie

ZNA Ombudsdienst Wat zijn de rechten van het zieke kind? Informatie voor jonge patiënten

ZNA Ombudsdienst Wat zijn de rechten van het zieke kind? Informatie voor jonge patiënten ZNA Ombudsdienst Wat zijn de rechten van het zieke kind? Informatie voor jonge patiënten 2 Wat zijn jouw rechten als patiënt? Wat zijn jouw rechten als kind of minderjarige in het ziekenhuis? > > Je hebt

Nadere informatie

Aanvraag tot registratie van een nieuwe vrijwilliger. Enkele aandachtspunten bij het invullen van dit formulier:

Aanvraag tot registratie van een nieuwe vrijwilliger. Enkele aandachtspunten bij het invullen van dit formulier: Aanvraag tot registratie van een nieuwe vrijwilliger Versie: 12 september 2011 Thema: vrijwilligersregistratie Contact: je provinciale zetel Je kan al deze gegevens ook rechtstreeks in het CRM-systeem

Nadere informatie

BASISOPLEIDING / BIJSCHOLING BEDRIJFS-EHBO

BASISOPLEIDING / BIJSCHOLING BEDRIJFS-EHBO Succes Invest Movan Cash Flow Management BVBA PRODUCTFICHE 2018 CODE: NIJ / BIJ Faraday Safety Training VZW Faraday Safety VOF BASISOPLEIDING / BIJSCHOLING BEDRIJFS-EHBO 1 Opleiding Bedrijfseerstehulp

Nadere informatie

OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, MEI 2019

OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, MEI 2019 1. Context OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, MEI 2019 Regelmatig verschijnen in de media verhalen van patiënten die een heel hoge factuur moeten betalen voor het

Nadere informatie

FAQ HULPVERLENING DUIKEN

FAQ HULPVERLENING DUIKEN FAQ HULPVERLENING DUIKEN Inhoud Hulverlening duiken?... 2 Cursus BLS?... 2 Cursus WOUNDCARE?... 3 Cursus OIGEN PROVIDER?... 3 Cursus RESCUE DIVER?... 4 Vrijstellingen voor de cursus?... 4 Waar kan ik cursussen

Nadere informatie

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN 2 INHOUDSTAFEL 1. Euthanasie op verzoek van de patiënt vs. euthanasie op basis van een voorafgaande wilsverklaring

Nadere informatie

Rechten en plichten. Als patiënt van MC Groep

Rechten en plichten. Als patiënt van MC Groep Rechten en plichten Als patiënt van MC Groep Patiënteninformatie Deze folder is een uitgave van de Klachtenbemiddeling_versie februari 2018 1172998PR/2-2018-Rechten en plichten patiënten MC Groep U vertrouwt

Nadere informatie

Ongevallenregistratieformulier. Gastouderbureau. MijnGastouderopvang

Ongevallenregistratieformulier. Gastouderbureau. MijnGastouderopvang Ongevallenregistratieformulier Gastouderbureau MijnGastouderopvang Versie 06-09-2016 1 KvK 34303611 Rabobank 149148119 Inleiding Als geregistreerd gastouderbureau is MijnGastouderopvang wettelijk verplicht

Nadere informatie

Evalueren op een gedifferentieerde manier

Evalueren op een gedifferentieerde manier Evalueren op een gedifferentieerde manier Nathalie Charlier AVL studiedag 3 februari 2016 Probleemstelling 1 Probleemstelling Binnenklasdifferentiatie Hoe kunnen we leerlingen/studenten op een gedifferentieerde

Nadere informatie

Chris Chantrain - coördinerend preventieadviseur -GID Voorkempen NIEUW KB EERSTE HULP. Wijzigingen en procedure

Chris Chantrain - coördinerend preventieadviseur -GID Voorkempen NIEUW KB EERSTE HULP. Wijzigingen en procedure 1 NIEUW KB EERSTE HULP Wijzigingen en procedure Inhoud 2 Wetgeving Wijzigingen Kader Definities Algemeen Principe Verplichtingen van de werkgever Opdracht van de interne en externe dienst RIE Procedures

Nadere informatie

Een beroerte, wat nu?

Een beroerte, wat nu? Een beroerte, wat nu? U bent opgenomen in het VUmc op de zorgeenheid neurologie, omdat u een beroerte heeft gehad. Wat is een beroerte? Een beroerte wordt in vaktaal een CVA genoemd: een Cerebro Vasculair

Nadere informatie

Informatiebrochure voor familie & betrokkenen

Informatiebrochure voor familie & betrokkenen HHZH_INF_114.03(0418) Informatiebrochure voor familie & betrokkenen Acute verwardheid een hart voor zorg Voorwoord Jouw partner, familielid, vriend of kennis is opgenomen in het H.-Hartziekenhuis Lier.

Nadere informatie

Informatiebrochure: kind onder narcose

Informatiebrochure: kind onder narcose Informatiebrochure: kind onder narcose Informatiebrochure: Bezoeker in het operatiekwartier (begeleidende ouders) Door deze brochure goed door te nemen, kunt u uw kind reeds thuis voorbereiden op de ziekenhuisopname,

Nadere informatie

IMPULSFONDS VOOR HET MIGRANTENBELEID

IMPULSFONDS VOOR HET MIGRANTENBELEID IMPULSFONDS VOOR HET MIGRANTENBELEID HANDLEIDING VOOR DE WEBAPPLICATIE Op deze pagina s vindt u de nodige informatie om te werken met de webapplicatie van het Impulsfonds. Wij raden u aan om deze pagina

Nadere informatie

OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, NOVEMBER 2016

OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, NOVEMBER 2016 OVERZICHT TERUGBETALING NIET-DRINGEND ZIEKENVERVOER IN VLAANDEREN HEVERLEE, NOVEMBER 2016 1. Context Regelmatig verschijnen in de media verhalen van patiënten die een heel hoge factuur moeten betalen voor

Nadere informatie

[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : KONINKLIJK BESLUIT VAN 2 APRIL 1965 HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MODALITEITEN TOT INRICHTING VAN DE DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING EN HOUDENDE AANWIJZING VAN DE GEMEENTEN ALS CENTRA VAN HET EENVORMIG

Nadere informatie

Korte voorstelling Met wie zal u contact hebben tijdens uw verblijf? Wachttijden Psychosociale hulp... 8

Korte voorstelling Met wie zal u contact hebben tijdens uw verblijf? Wachttijden Psychosociale hulp... 8 spoedgevallendienst Inhoud Korte voorstelling... 4 Met wie zal u contact hebben tijdens uw verblijf?... 7 Wachttijden... 8 Psychosociale hulp... 8 Mijn kind op de spoedgevallendienst... 9 Niet dringend

Nadere informatie

Rechten van de patiënt

Rechten van de patiënt Rechten van de patiënt (KB 22/08/02) In het Belgisch Staatsblad van 26 september 2002 verscheen de wet van 22 augustus 2002 wet betreffende de rechten van de patiënt. In de wet op de patiëntenrechten staan

Nadere informatie

KBC-Preventie. Ongevallen thuis. we hebben het voor u

KBC-Preventie. Ongevallen thuis. we hebben het voor u KBC-Preventie Ongevallen thuis we hebben het voor u Basisprincipes van eerste hulp Handel als eerstehulpverlener. Zorg dat u de situatie niet verergert. Blijf rustig in een noodsituatie en verleen de eerste

Nadere informatie

Verpleegkundige handelingen door mantelzorgers. Alles over verpleegkundige handelingen door mantelzorgers.

Verpleegkundige handelingen door mantelzorgers. Alles over verpleegkundige handelingen door mantelzorgers. Verpleegkundige handelingen door mantelzorgers Alles over verpleegkundige handelingen door mantelzorgers. 2 ~ Socialistische Mutualiteit Brabant Neem jij de zorg op voor iemand uit je omgeving die door

Nadere informatie

SIGMA Vorderingsboek

SIGMA Vorderingsboek VORDERINGSBOEK WOUND CARE Pagina 1 van 10 Inhoud Inleiding... 3 Persoonlijke gegevens... 4 Deelnemingsvoorwaarden... 5 Homologatievoorwaarden... 5 Organisatie specialty Hulpverlening Duiken (HVD)... 5

Nadere informatie

SAMEN VOOR KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE ZORG

SAMEN VOOR KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE ZORG SAMEN VOOR KWALITEITSVOLLE EN VEILIGE ZORG Het uitgangspunt: Jouw noden, behoeften en verwachtingen als patiënt of mantelzorger Je verpleegkundige staat iedere dag klaar om je de best mogelijke zorgen

Nadere informatie

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. de Spoed Eisende Hulp. rkz.nl

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. de Spoed Eisende Hulp. rkz.nl Patiënteninformatie de Spoed Eisende Hulp rkz.nl Welkom op onze afdeling Spoedeisende Hulp (SEH). Inschrijven en triage Bij binnenkomst meldt u zich bij de receptie van de SEH, waar u wordt ingeschreven.

Nadere informatie

Kinderen op de spoedopname Informatiebrochure voor ouders

Kinderen op de spoedopname Informatiebrochure voor ouders Kinderen op de spoedopname Informatiebrochure voor ouders copyright 2017 AZ SINT-ELISABETH ZOTTEGEM www.sezz.be ref. BRO/473/v1.0 WELKOM Wanneer u met uw kind op de spoedopname komt, brengt dit vaak heel

Nadere informatie

Wel of niet reanimeren In het Albert Schweitzer ziekenhuis

Wel of niet reanimeren In het Albert Schweitzer ziekenhuis Wel of niet reanimeren In het Albert Schweitzer ziekenhuis Albert Schweitzer ziekenhuis december 2014 pavo 0974 Inleiding Iedere patiënt die in ons ziekenhuis een hartstilstand krijgt, wordt in principe

Nadere informatie

ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten

ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten ZNA Ombudsdienst Wat zijn jouw rechten als patiënt? Informatie voor patiënten 2 Wat zijn jouw rechten als patiënt? Wat zijn je rechten als patiënt? > > De zorgverlener biedt je kwalitatieve zorg. Als patiënt

Nadere informatie

Overzicht vragen Interventie

Overzicht vragen Interventie Overzicht vragen Interventie Hoofdstuk: 1 Pagina: 2 Omschrijf de basisopdracht van de Hulpdienst. Hoofdstuk: 1 Pagina: 2 Het verzorgen van slachtoffers bij een gewapend conflict is een basisopdracht van

Nadere informatie

Wel of niet reanimeren

Wel of niet reanimeren Wel of niet reanimeren in het Gemini Ziekenhuis gemini-ziekenhuis.nl Inhoudsopgave Wat is reanimeren? 3 Hoe vindt reanimatie plaats? 3 Uw afweging 4 Belangrijk om te weten 5 Terugkomen op uw besluit 5

Nadere informatie

Reglementering over defibrillatoren

Reglementering over defibrillatoren Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Dienst Veiligheid van de Consumenten Reglementering over defibrillatoren Versie 23/05/07 Referenties : Koninklijk besluit houdende veiligheids- en andere voorwaarden

Nadere informatie

Informatie over (niet)-reanimeren

Informatie over (niet)-reanimeren Informatie over (niet)-reanimeren iet-reanimerenpenning Wat is reanimatie? Wat is de overlevi ans? Wat merkt het slachtoffer? Hoe groot is de kans op (blijv chade? Wel of niet reanimeren? Uw wens telt

Nadere informatie