Omgevingsvergunning Wabo [aangepast_18feb2016]

Transcriptie

1 Omgevingsvergunning Wabo [aangepast_18feb2016] Aanvrager: Maatschap Wilting Beilerweg TE WIJSTER

2 Inhoudsopgave Toelichting op de aanvraag Omgevingsvergunning Wabo voor het bedrijf van Maatschap J. Wilting, H. Wilting- Cremer en A.A. Wilting, gelegen aan de Beilerweg 8 te Wijster. Gegevens aanvrager... 3 Gegevens inrichting Algemeen Bestaande vergunningen/meldingen Vergunde veebezetting Aangevraagde veebezetting Activiteitenbesluit Richtlijn industriële emissies Besluit milieueffectrapportage Beoordeling geur Beoordeling ammoniak Fijn stof (PM10) Geluid Energie Water Koelinstallaties Opslag grond- en hulpstoffen Afvalstoffen Mest Ruwvoer Bodem Overige vergunningen en/of meldingen die van toepassing zijn Nadere gegevens Bijlage 1 Plattegrondtekening Bijlage 2 Beschrijving stalsystemen Bijlage 3 Uitdraai V-stacks Bijlage 4 Dimensioneringsplannen Bijlage 5 Ontvangstbevestiging aanvraag Natuurbeschermingswet Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 2

3 Gemeente: Midden-Drenthe OMGEVINGSVERGUNNING WABO Gegevens aanvrager Naam van de aanvrager Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting Adres Beilerweg 8 Postcode 9418 TE Plaats WIJSTER Telefoon Telefax - Verzoekt om een omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): Voor het veranderen van de inrichting of de werking daarvan te veranderen (art. 2.1 lid 1 onder e 2º en 3º) Gegevens inrichting Naam inrichting Maatschap Wilting (Maatschap J. Wilting, H. Wilting-Cremer en A.A. Wilting) Adres Beilerweg 8 Postcode 9418 TE Plaats WIJSTER Kadastrale ligging: Gemeente Beilen Sectie P Nummers 305, 1051 en 1052 Dhr. J. Wilting Contactpersonen Dhr. B. Wopereis (VanWestreenen adviseurs) Mevr. S. Kool (VanWestreenen adviseurs) Telefoon Telefax Aard van de inrichting Veehouderij (het houden van fokzeugen, gespeende biggen en vleesvarkens) Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 3

4 1. Algemeen 1a. Korte beschrijving activiteiten Het in werking hebben van een veehouderij met de volgende activiteiten: Het houden van gespeende biggen, fokzeugen en vleesvarkens, Het opslaan van: o veevoeders o vloeibare mest in kelders onder de stallen o vloeibare mest in mestsilo o medicijnen ten behoeve van de diergezondheid o reinigingsmiddelen in originele verpakkingen o strooisel/ zaagsel Het in gebruik hebben van: o stalruimten voor het houden van dieren o een gecombineerde luchtwasser 70% in stal C en G o diverse berging/ opslagruimten/ garage + werkplaats o een hygiënesluis o een werktuigenberging o een spoelplaats o een mestsilo o een houtkachel o een bedrijfswoning 1b. Korte beschrijving wijzigingen (in hoofdlijnen) Het wijzigen en uitbreiden van de veebezetting / bedrijfsopzet; Het actualiseren van de vergunning; Het optimaliseren van de bedrijfsvoering. 2. Bestaande vergunningen/meldingen Soort vergunning Datum Nummer Revisievergunning Wm Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 4

5 3. Vergunde veebezetting Voor de veehouderij aan de Beilerweg 8 te Wijster is op 12 mei 2009 een revisievergunning verleend. Op grond van deze vergunning mag binnen de veehouderij de volgende veebezetting worden gehouden: Stal Omschrijving diercategorie Diercat. RAV Aantal dieren NH 3 / dier Totaal kg NH 3 OU/ dier Totaal OU PM 10 PM 10 tot Kraamzeugen D ,3 630,8 27, , overige huisvestingssystemen Guste- & dragende zeugen D ,3 273,0 3,7 777, BWL V5 Gespeende biggen D ,69 460,92 7, , overige huisvestingssystemen Gespeende biggen D ,15 18,0 5,4 648, BWL V1 Gespeende biggen D ,18 43,2 5, , Groen Label BB Vleesvarkens D ,9 1688,4 4, , BWL V5 Dekbeer D ,7 1,7 3,7 3, BWL V5 TOTAAL 3.116, , Ammoniakemissiefactoren op basis van de geldende Regeling ammoniak en veehouderij Geuremissiefactor in odour units op basis van de gelende Regeling geurhinder en veehouderij Fijn stofemissie (g PM10/ dier/ jaar), volgens emissielijst op rijksoverheid.nl Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 5

6 4. Aangevraagde veebezetting In de onderstaande tabel is de gevraagde / gewenste veebezetting weergegeven. Een plattegrondtekening van de gewenste bedrijfsopzet is als bijlage 1 aan deze aanvraag toegevoegd. Stal Omschrijving diercategorie Diercat. RAV Aantal dieren NH 3 / dier Totaal kg NH 3 OU/ dier Totaal OU PM 10 PM 10 tot D (24) E (40) F (12) C B (165) F (377) E (126) Kraamzeugen D ,3 630,8 27, , overige huisvestingssystemen Guste- & dragende zeugen D ,3 299,0 3,7 851, BWL V5 Gespeende biggen D ,69 460,92 7, , overige huisvestingssystemen F Gespeende biggen D ,15 18,0 5,4 648, BWL V1 E Gespeende biggen D ,18 43,2 5, , Groen Label BB C (720) G Vleesvarkens D , ,0 4, , (1.600) - BWL V5 C Dekbeer D ,7 1,7 3,7 3, BWL V5 TOTAAL 3.541, , Ammoniakemissiefactoren op basis van de geldende Regeling ammoniak en veehouderij Geuremissiefactor in odour units op basis van de gelende Regeling geurhinder en veehouderij Fijn stofemissie (g PM10/ dier/ jaar), volgens emissielijst op rijksoverheid.nl Een beschrijving van de stalsystemen BWL V5, BWL V1 en GL BB zijn als bijlage 2 aan deze aanvraag toegevoegd. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 6

7 5. Activiteitenbesluit Op 1 januari 2008 is Activiteitenbesluit in werking getreden. Vanaf 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit uitgebreid met agrarische activiteiten. In het besluit zijn algemene regels opgenomen voor bedrijven die onder de Wm vallen en voorheen een milieuvergunning nodig hadden. Het Activiteitenbesluit maakt onderscheid tussen 3 categorieën bedrijven; type A, B en C. Type A bedrijven moeten zich houden aan de regels van het Activiteitenbesluit maar zijn niet meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Type B bedrijven zijn wel meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Voor type C bedrijven geldt dat zij (voor het onderdeel milieu) nog steeds een omgevingsvergunning moeten aanvragen. De vergunningsplicht (type C bedrijven) blijft gelden voor bedrijven met meer dan 1 : IPPC bedrijf: 750 zeugen (Rav. cat. D 1.2 en D 1.3); IPPC bedrijf: vleesvarkens (Rav. cat. D 3); IPPC bedrijf: stuks pluimvee (Rav. cat. E 3 t/ m E 5) schapen (Rav. cat. B1) of geiten (Rav.cat. C 1); gespeende biggen (Rav. cat. D 1.1); In de gewenste bedrijfssituatie wordt de grens van vleesvarkens overschreden, er is hierdoor sprake van een type C inrichting. 6. Richtlijn industriële emissies Vanaf 1 januari 2013 is de Europese richtlijn industriële emissies (RIE) in de Nederlandse milieuwetgeving geïmplementeerd (richtlijn 2010/75/EU, PbEU L334). De RIE geeft milieueisen voor de installaties die genoemd staan in de bij de richtlijn behorende bijlage I. Wanneer een installatie daar genoemd is, spreken we van een IPPC-installatie. Voor veehouderijen vallen de volgende installaties onder de werking van de RIE: plaatsen voor pluimvee; plaatsen voor vleesvarkens; 750 plaatsen voor zeugen. In de gewenste bedrijfssituatie worden binnen het bedrijf aan de Beilerweg 8 te Wijster in totaal stuks vleesvarkens gehouden. In deze gewenste situatie wordt de drempelwaarde zoals opgenomen in de IPPCrichtlijn (2.000 vleesvarkens) overschreden en hierdoor valt de veehouderij onder de werkingssfeer van deze richtlijn. Het bedrijf moet daarom ten aanzien van de pluimveehouderij voldoen aan het Best Avialable Techniques (BAT) principe (BBT). Voor intensieve pluimvee- of varkenshouderijen, die onder de werking van de IPPCrichtlijn vallen, is er een BREF opgesteld (Reference Document on Best Available Techniques for Intensive Rearing of Pigs and Poultry, juli 2003). Deze is op 7 juli 2003 vastgesteld door de Europese Commissie en op 19 juli 2003 bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (PbEU 2003, C 170). De BREF voor de intensieve veehouderij is inmiddels ook aangewezen in de regeling aanwijzing BBT-documenten. 1 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën genoemd uit het Barim. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 7

8 Ook de oplegnotitie wordt opgenomen in de Regeling aanwijzing BBT-documenten, zodat bij het bepalen van de voor een veehouderij in aanmerking komende beste beschikbare technieken eveneens met deze notitie rekening moet worden gehouden. De BREF/ oplegnotitie behandelt de beste beschikbare technieken voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij onderverdeeld naar een aantal aspecten. 1. Goede landbouwpraktijk in de intensieve varkens- en pluimveehouderij; 2. Voerstrategieën voor pluimvee en varkens; 3. Huisvestingssystemen; 4. Water in de varkens- en pluimveehouderij; 5. Energie in de varkens- en pluimveehouderij; 6. Opslag van varkens- en pluimveemest; 7. Behandeling van varkens- en pluimveemest op bedrijfsniveau; 8. Het uitrijden van varkens- en pluimveemest; De aspecten Goede landbouwpraktijk in de intensieve varkens- en pluimveehouderij, Voerstrategieën voor pluimvee en varkens, Behandeling van varkens- en pluimveemest op Bedrijfsniveau en Het uitrijden van varkens- en pluimveemest zijn niet relevant in het kader van een vergunningprocedure op grond van de Wet milieubeheer. De overige aspecten worden hierna behandeld. Ammoniakuitstoot uit het huisvestingsysteem Om de relatief hoge achtergronddepositie van ammoniak in Nederland te kunnen beheersen en waar nodig verder terug te kunnen dringen is de Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing Ammoniak en Veehouderij geschreven. Hierin staat beschreven dat het in dit kader, onder bepaalde omstandigheden, mogelijk is om, vanwege lokale milieuomstandigheden, strengere NH 3 -emissieeisen op te leggen in de omgevingsvergunning dan de eisen die volgen uit de toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT). De zogenaamde beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing heeft alleen betrekking op veehouderijen die onder de werkingssfeer vallen van de IPPC-richtlijn en is alleen van toepassing als dergelijke veehouderijen uitbreiden in aantal dieren. Hierop wordt hierna ingegaan. De Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij is bedoeld als handreiking voor het uitvoeren van de omgevingstoetsing die op grond van de IPPC-richtlijn ten aanzien van de ammoniakemissie vanuit veehouderijen dient te worden uitgevoerd. Deze is opgenomen in de Wet ammoniak en veehouderij (art. 3, derde lid). Met behulp van de beleidslijn kan het bevoegd gezag beslissen of en in welke mate vanwege de (lokale) milieuomstandigheden strengere emissie-eisen in de milieuvergunning moeten worden opgenomen dan de eisen die volgen uit de toepassing van beste beschikbare technieken (BBT). In onderstaande tabel staan de emissiegrenswaarden uit de Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij : Diercategorie BBT/Besluit huisvesting BBT+ (>5.000 kg) BBT++ (> kg) D 1.1 Biggenopfok 0,21 0,21 0,11 D 1.2 Kraamzeugen 2,9 2,5 1,25 D 1.3 Guste en dragende zeugen 2,6 2,3 0,63 D 3 Vleesvarkens 1,6 1,1 0,53 D 2 Dekberen 5,5 (geen max emissiewaarde, trad. = BBT) variabel 0,83 Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 8

9 Met in achtneming van de Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing en de gewenste dieraantallen, bedraagt de maximaal aan te vragen ammoniakemissie: BBT/ BBT+/ BBT++ Diercategorie Aantal dieren NH 3 kg per dier Totaal NH 3 BBT (tot kg) D 1.1 Biggenopfok ,21 215,88 BBT (tot kg) D 1.2 Kraamzeugen 76 2,9 220,4 BBT (tot kg) D 1.3 Guste en dragende zeugen 230 2,6 598,0 BBT (tot kg) D 3 Vleesvarkens , ,0 BBT (tot kg) D 2 Dekberen 1 5,5 5,5 Totaal 4.751,78 Om in deze situatie, met de gevraagde dieraantallen, te voldoen aan de Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing mag de totale ammoniakemissie niet hoger zijn dan 4.751,78 kg. De gevraagde situatie bedraagt de ammoniakemissie maximaal 3.541,62 kg. Gelet op voornoemde wordt voldaan aan het gestelde in de IPPC Richtlijn. Energieverbruik De IPPC-richtlijn bepaald dat ook andere milieuaspecten moeten worden beoordeeld. In het BREF-document zijn daartoe meer BBT-maatregelen opgenomen. BBT is in dat kader het verminderen van het energieverbruik door een goede landbouwpraktijk toe te passen, te beginnen met de stalinrichting en door stallen en materieel op de juiste manier te gebruiken en te onderhouden. Het bedrijf dient daartoe een boekhouding van het energie- en waterverbruik bij te houden, het voerverbruik en de afvoer van mest te registreren. Voor mechanisch geventileerde stallen dient een optimaal ontworpen ventilatiesysteem te worden toegepast, waarbij een goede temperatuurbeheersing en een minimale ventilatiegraad in de winter mogelijk is. Door onderhoud en inspectie van de installaties wordt weerstand/ vervuiling voorkomen. Binnen de inrichting is een volautomatisch ventilatiesysteem aanwezig dat met behulp van een centrale klimaatcomputer wordt aangestuurd. Het systeem wordt continue afgestemd (frequentieregeling) op de feitelijke ventilatiebehoefte zodat sprake is van een minimale ventilatie. De stallen zijn geïsoleerd uitgevoerd en er wordt energiezuinig met verlichting omgegaan, zoals het toepassen van energiezuinige lampen. Hierdoor is er sprake van een optimaal klimaat in de stallen en kan het energieverbruik zoveel mogelijk worden gereduceerd. Hierdoor wordt voldaan aan de geldende BAT-maatregelen als beschreven in het BREFdocument. Daarnaast wordt het energieverbruik geregistreerd. Waterverbruik De BAT-maatregelen (in het BREF-document) voor waterverbruik zijn onder meer het opsporen en repareren van lekken en het registreren van het watergebruik. De stallen worden regelmatig gereinigd met behulp van een hogedrukreiniger, waarbij de vuile stalruimtes eerst worden ingeweekt. Door het toepassen van gladde en gemakkelijk te reinigen oppervlaken (roosters en afscheidingswanden) en de ruimtes te laten inweken, kan het schoonmaken zo efficiënt mogelijk plaatsvinden. Het controleren van de installatie en het repareren van lekken wordt uiteraard uitgevoerd, mede gezien het effect dat dit heeft op de kosten voor het bedrijf zelf. Er vindt Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 9

10 registratie plaats van het waterverbruik. Op drinkwater kan reëel gezien niet worden bespaard, gezien de noodzaak om permanent drinkwater voor de dieren beschikbaar te hebben. Gezien het bovenstaande wordt voldaan aan BAT, zodat omgevingsvergunningverlening wat betreft dit aspect mogelijk is. Opslag van mest / bodembescherming De nitraatrichtlijn bevat minimumvoorschriften voor de opslag van mest in het algemeen, met als doel om alle water een algemeen beschermingsniveau tegen verontreiniging te bieden. BAT houdt in dat de opslagfaciliteiten voor varkensmest voldoende capaciteit hebben om de mest op te slaan tot het moment waarop deze op het land kan worden gebracht. Binnen de inrichting is er in de gewenste situatie afdoende mestopslagcapaciteit onder de stallen aanwezig om deze mest gedurende 6 maanden op te slaan en is er dus de garantie dat in de wintermaanden er geen mest op landbouwgrond behoeft te worden aangewend. Ten aanzien van de opslagvoorziening wordt gesteld dat bij toepassing van een betonvloer, deze mestdicht moet zijn. Aangezien dit vanuit de milieuregelgeving ook verplicht is, wordt hiermee rekening gehouden. Gezien de situering van het bedrijf kan worden gesteld dat ten aanzien van de overheersende windrichting niet behoeft te worden verwacht dat hinder voor geurgevoelige receptoren optreedt bij normale bedrijfsomstandigheden. Ten aanzien van de opslag van mest wordt derhalve aan de IPPC-richtlijn voldaan. Daarnaast is een spoelplaats voor veetransportmiddelen aanwezig, zodat spoelwater niet in de bodem kan komen. Ten aanzien van de opslag van het zwavelzuur wordt een dubbelwandige opslagtank toegepast. Derhalve zijn voor alle bodembedreigende activiteiten voldoende maatregelen getroffen. Grond- en afvalstoffen Vrijwel alle bedrijven in de landbouw hebben te maken met de regelgeving mestbeleid De bedoeling van het beleid is dat bedrijven de aan- en afvoer van mineralen (fosfaat en nitraat) in kaart brengen. Uiteindelijk moet dit er toe leiden dat de aan- en afvoer van mineralen op een bedrijf in balans zijn. Agrariërs hebben tal van mogelijkheden om deze mineralenbalans te beïnvloeden. Gevolg van het bewuster gebruiken van mineralen is ook het zuiniger en gerichter gebruik ervan. Het beleid bewerkstelligt derhalve een zuinig gebruik van grondstoffen. De vrijkomende afvalstoffen worden afzonderlijk binnen de inrichting opgeslagen en worden afgevoerd uit de inrichting. De afvalstoffen worden door erkende afvalverwerkers verwerkt. Gezien het bovenstaande is er geen sprake van een belangrijke toename van de verontreiniging en zijn er geen significante negatieve gevolgen voor mens of milieu. Conclusie Gelet op eerder genomde voldoet de veehouderij van Maatschap Wilting aan het gestelde in het BREF-document en er is geen sprake van een belangrijke toename van de verontreiniging en zijn er geen significante negatieve gevolgen voor mens of milieu. De gewenste bedrijfsopzet voldoet hierdoor aan de IPPC-richtlijn en de Oplegnotitie bij de BREF voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 10

11 7. Besluit milieueffectrapportage In het Besluit milieueffectrapportage (hierna Besluit m.e.r.) is in onderdeel C van de bijlage onder categorie 14 opgenomen wanneer voor de activiteit het fokken, mesten of houden van dieren een plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport geldt. Dit is het geval bij het oprichten en/ of uitbreiden en/of wijzigen van een installatie met meer dan²: stuks mesthoenders (Rav. cat. E 3 t/ m E 5); stuks hennen (Rav. cat. E 1 en E 2); stuks vleesvarkens (Rav. cat. D 3) of 900 stuks zeugen (Rav. cat. D 1.2 en D 1.3). Verder is in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgenomen dat, in de aangegeven situaties, een milieueffectrapport moet worden opgesteld wanneer de voorgenomen activiteit leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Dit geldt voor het oprichten en/ of uitbreiden en / of wijzigen van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren 2 met meer dan: stuks pluimvee (Rav. cat. E, F, G en J); mestvarkens (Rav. cat. D 3); stuks gespeende biggen (Rav. cat. D 1.1); 750 stuks zeugen (Rav. cat. D 1.2, D 1.3 en D 3 voor zover het opfokzeugen betreft). Op onderhavige veehouderij worden vleesvarkens, (opfok)zeugen en gespeende biggen gehouden. Ten opzichte van de vergunde bedrijfsopzet in 2009 is er een toename van 444 vleesvarkens en 20 (guste- en dragende) zeugen. Er is derhalve geen sprake van het oprichten van een nieuwe installatie voor meer dan de hierboven genoemde diercategorieën en aantallen. Derhalve is de m.e.r.-plicht dan wel de m.e.r.-beoordeling niet van toepassing op onderhavige veehouderij. 2 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën welke genoemd worden in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgesomd. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 11

12 8. Beoordeling geur Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij in werking getreden. De geuremissie uit veehouderij dient te worden getoetst aan de voornoemde wet en regeling. De wet maakt onderscheidt tussen dieren met en zonder geuremissiefactoren. Voor dieren zonder geuremissiefactoren gelden vaste afstanden die moeten worden aangehouden tot geurgevoelige objecten. Voor dieren met omrekeningsfactoren worden middels het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning de geuremissie uit de veehouderij omgerekend naar geurbelasting op de geurgevoelige objecten in de omgeving van de veehouderij. Bij gemeentelijke verordening kunnen gemeenten afwijken van de wettelijke normen (art. 6 Wgv). Voor het grondgebied van gemeente Midden-Drenthe is op 31 maart 2011 door de gemeenteraad van Midden-Drenthe een gemeentelijke verordening vastgesteld. 8a. Diercategorieën met geuremissiefactoren Onderhavige veehouderij ligt in het buitengebied van Wijster / gemeente Midden-Drenthe en is niet gelegen in een zogenaamd concentratiegebied cq. Reconstructiegebied. Op grond van geurverordening van de gemeente Midden-Drenthe / bedraagt de normstelling ter plaatse van een woning van derden in de bebouwde kom en in het buitengebied respectievelijk 4 en 14 OUE/m3. In de gewenste situatie bedraagt de geuremissie ,1 OU E. Uit een beoordeling op grond van het verspreidingsmodel V-Stacks blijkt dat in de gewenste situatie ter plaatse van de omliggende woningen aan o.a. Beilerweg 6 en 21 wordt voldaan aan de normstelling 14 OU E /m3. Een uitdraai van het verspreidingsmodel V-Stacks is als bijlage 3 aan deze aanvraag toegevoegd. Uitgangspunten V-stack: Stal B (165 gespeende biggen // traditioneel // OU E ): o ventilatoren (40 cm. doorsnede) / diameter 0,40 m o Hoogte uitstootpunt: 4,0 meter (verticaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 3,6 meter o Uittreedsnelheid: 4,0 m/s (standaard bij mechanische ventilatie met meerdere ventilatoren) Stal C (720 vleesvarkens / 230 guste en dragende zeugen / 1 dekbeer // gecombineerde luchtwasser // OU E ) o Diameter: 7,0 m (uitstroomopening o.b.v. dimensioneringsplan, zie bijlage 4) o Hoogte uitstootpunt: 1,5 meter (horizontaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 4,3 meter o Uittreedsnelheid: 0,26 m/s (o.b.v. dimensioneringsplan, zie bijlage 4) Stal D (24 kraamzeugen // traditioneel // 670 OU E ): o ventilatoren (35 cm. doorsnede) / diameter 0,35 m o Hoogte uitstootpunt: 3,7 meter (verticaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 3,0 meter o Uittreedsnelheid: 4,0 m/s (standaard bij mechanische ventilatie met meerdere ventilatoren) Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 12

13 Stal E (40 kraamzeugen / 377 gespeende biggen (trad.) / 240 gespeende biggen // OU E ): o ventilatoren (40 cm. doorsnede) / diameter 0,40 m o Hoogte uitstootpunt: 4,6 meter (verticaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 3,6 meter o Uittreedsnelheid: 4,0 m/s (standaard bij mechanische ventilatie met meerdere ventilatoren) Stal F (12 kraamzeugen // 377 gespeende biggen (trad.) / 120 gespeende biggen // OU E ): o ventilatoren (40 cm. doorsnede) / diameter 0,40 m o Hoogte uitstootpunt: 4,5 meter (verticaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 3,5 meter o Uittreedsnelheid: 4,0 m/s (standaard bij mechanische ventilatie met meerdere ventilatoren) Stal G (1.600 vleesvarkens // gecombineerde luchtwasser // OU E ) o Diameter: 8,3 m (uitstroomopening o.b.v. dimensioneringsplan, zie bijlage 4) o Hoogte uitstootpunt: 1,5 meter (horizontaal) o Gemiddelde gebouwhoogte: 5,7 meter o Uittreedsnelheid: 0,25 m/s (o.b.v. dimensioneringsplan, zie bijlage 4) In de directe omgeving zijn tevens agrarische bedrijven/veehouderijen van derden gelegen. De afstand tussen onderhavige varkenshouderij en het maatgevende agrarisch bedrijf van derden (Beilerweg 6) bedraagt ongeveer 155 meter. Hierdoor wordt ruimschoots voldaan aan de geldende vaste afstand van 50 meter ten opzichte van een agrarisch bedrijfswoning van derden. 8b. Diercategorieën met vaste afstanden Niet van toepassing. 8c. Cumulatieve stankhinder Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende regeling behoeft geen beoordeling van de cumulatieve stankhinder meer te worden uitgevoerd. Het aspect cumulatieve stankhinder vormt dan ook geen weigeringsgrond voor de gevraagde vergunning. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 13

14 8d. Gevelafstanden Volgens de Wet geurhinder en veehouderij geldt een minimaal in acht te nemen afstand tussen de dichtstbijzijnde gevel van een stal waarin dieren worden gehouden en de gevel van het dichtstbijzijnde voor stank gevoelige object. Deze afstanden zien er als volgt uit: Categorieën Afstand in acht te nemen Werkelijke afstanden Woning in de bebouwde kom 50 meter >> 100 meter niet binnen directe invloedssfeer gelegen Woning buiten de bebouwde kom 25 meter >> 25 meter niet binnen directe invloedssfeer gelegen Woning behorende bij veehouderij van derden buiten de bebouwde kom 25 meter >> 25 meter niet binnen directe invloedssfeer gelegen Conclusie: Aan de normering en minimale afstandseisen zoals opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling / bijlagen wordt voldaan. 9. Beoordeling ammoniak 9a. Wet ammoniak en veehouderij (Wav) Binnen 250 meter van onderhavige inrichting bevindt zich geen zeer kwetsbaar natuurgebied. In onderhavige situatie ligt het bedrijf op circa 790 meter van een kwetsbaar gebied. De Wet ammoniak en veehouderij is hierdoor op onderhavige inrichting niet direct van toepassing. De ammoniakemissie afkomstig van onderhavige veehouderij vormt, gelet op het gestelde in de Wet ammoniak en veehouderij, dan ook geen weigeringsgrond voor het realiseren van de gewenste opzet. 9b. Directe ammoniakschade Er zijn in de directe omgeving van de inrichting, voor zover bekend, geen voor ammoniak gevoelige land- en / of tuinbouwgewassen gelegen. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat, op dergelijke gewassen, directe schade als gevolg van de uitgestoten ammoniak zal plaatsvinden. Aan het gestelde in de Brochure Stallucht en Planten (1981) wordt dan ook voldaan. 9c. Vogel- en Habitatrichtlijn In het kader van Europese regelgeving zijn binnen Nederland Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden aangemeld (VHR-gebieden). Deze gebieden worden ook wel Natura 2000-gebieden genoemd en vallen onder de werkingssfeer van de Natuurbeschermingswet Het college van Gedeputeerde Staten (GS) van is bevoegd gezag ten aanzien van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet). Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 14

15 Voor de gewenste bedrijfsopzet is d.d. 11 november 2015 een Natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd bij de provincie Drenthe. De ontvangstbevestiging hiervan is bijgevoegd als bijlage 5 aan deze aanvraag. 9d. Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen (AMvB-huisvesting) Op 1 juli 2015 is het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (AMvB-huisvesting) gepubliceerd in het Staatsblad (2015, nr. 266). Op 1 augustus 2015 is dit besluit formeel in werking getreden. Voor de varkenshouderij zijn in het Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen / in de Rav drempelwaarden opgenomen. In de gewenste situatie worden de stallen als volgt uitgevoerd: - Stal B: o - Stal C: o o o - Stal D: o - Stal E: o o o - Stal F: o o o - Stal G: o De bestaande stalruimte voor het houden van 165 gespeende biggen blijft ongewijzigd traditioneel. De bestaande stalruimte voor het houden van 230 guste en dragende zeugen is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem BWL V5 en heeft een ammoniakemissiefactor van 1,3 kg (drempelwaarde is 2,6 kg NH3); De bestaande stalruimte voor het houden van 1 dekbeer is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem BWL V5 en heeft een ammoniakemissiefactor van 1,7 kg (drempelwaarde is 5,5 kg NH3); De bestaande stalruimte voor het houden van 720 vleesvarkens is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem BWL V5 en heeft een ammoniakemissiefactor van 0,9 kg (drempelwaarde is 1,6 kg NH3). De bestaande stalruimte voor het houden van 24 kraamzeugen blijft ongewijzigd traditioneel. De bestaande stalruimte voor het houden van 40 kraamzeugen blijft ongewijzigd traditioneel; De bestaande stalruimte voor het houden van 126 gespeende biggen blijft ongewijzigd traditioneel; De bestaande stalruimte voor het houden van 240 gespeende biggen is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem Groen Label BB en heeft een ammoniakemissiefactor van 0,18 kg (drempelwaarde is 0,21 kg NH3). De bestaande stalruimte voor het houden van 12 kraamzeugen blijft ongewijzigd traditioneel; De bestaande stalruimte voor het houden van 377 gespeende biggen blijft ongewijzigd traditioneel; De bestaande stalruimte voor het houden van 120 gespeende biggen is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem BWL V1 en heeft een ammoniakemissiefactor van 0,15 kg (overeenkomstig met de drempelwaarde van 0,21 kg NH3). De bestaande stalruimten voor het houden van vleesvarkens is reeds uitgevoerd met het erkende emissiearme stalsysteem BWL en heeft een ammoniakemissiefactor van 0,9 kg (drempelwaarde is 1,6 kg NH3). Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 15

16 In de volgende tabel is de ammoniakemissie van de gewenste bedrijfsopzet alsmede de ammoniakemissie op basis van de maximale drempelwaarden op grond van het Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen (AMvB-huisvesting) / BBT weergegeven: Stal Diersoort Rav-code D, E en F C B, E en F F E C en G C Kraamzeugen - overige huisvestingssystemen Guste- & dragende zeugen - BWL V5 Gespeende biggen - overige huisvestingssystemen Gespeende biggen - BWL V1 Gespeende biggen - GL BB Vleesvarkens - BWL V5 Dekbeer - BWL V5 aantal dieren NH3-fact. NH3-tot. NH 3 / Besluit Totaal NH 3 / besluit D ,3 630,8 2,9 220,4 D ,3 299,0 2,6 598,0 D ,69 460,92 0,21 140,28 D ,15 18,0 0,21 25,2 D ,18 43,2 0,21 50,4 D , ,0 1, ,0 D ,7 1,7 5,5 5, , ,78 Op grond van artikel 3, lid 3 van de Wav (d.d. 1 mei 2007) geldt dat een milieuvergunning niet wordt geweigerd, indien de som van de ammoniakemissies uit alle stallen binnen de veehouderij gelijk dan wel lager is dan de som van de ammoniakemissies die zijn toegestaan bij een afzonderlijke beoordeling per stal. Voornoemde wordt ook wel intern salderen genoemd. Nieuwe stallen dienen hierbij echter wel per direct te voldoen aan de eisen van de BBT en derhalve afzonderlijk eveneens te voldoen aan de geldende maximale ammoniakemissiewaarde. De maximale ammoniakemissiewaarde voor het houden van verschillende diercategorieën is in de voorgaande tabel opgenomen. In de gewenste situatie mag op grond van Wav de ammoniakemissie bij het houden van de genoemde veebezetting maximaal 4.751,78 kg bedragen. In de gewenste veebezetting / beoogde bedrijfsopzet bedraagt de ammoniakemissie 3.541,62 kg en voldoet hiermee ruimschoots aan het geldende maximale ammoniakemissieplafond op grond van artikel 3, lid 3 van de Wav. De gevraagde situatie voldoet hierdoor aan het gestelde in de Wet ammoniak en veehouderij en de AMvB-huisvesting / BBT. Conclusie: Met in achtneming van bovenstaande tabel en toelichting kan worden geconcludeerd dat in de aangevraagde situatie wordt ruimschoots voldaan aan de (emissie)eisen uit het Besluit huisvesting. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 16

17 10. Fijn stof (PM10) In de gewenste situatie is er, ten opzichte van de vergunde / feitelijke situatie, een toename van g/jr van de emissie fijn stof // PM10. In de Handreiking fijn stof en veehouderijen (Ministerie van VROM, mei 2010) is onder meer het volgende opgenomen: Besluit NIBM Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit volgt uit artikel 5.16, lid 1, sub c, van de Wet milieubeheer. Het Besluit NIBM legt vast wat geldt als niet in betekenende mate bijdragen. Na inwerkingtreding van het NSL op 1 augustus 2009, is de definitie van NIBM 3% van de grenswaarde, dat is 1,2 μg/m3 (artikel 2, lid 1, Besluit NIBM in samenhang met Bijlage 1A van de Regeling NIBM). Regeling NIBM In de Regeling niet in betekenende bijdragen is een lijst met categorieën van projecten opgenomen die NIBM bijdragen aan de luchtverontreiniging. Ook een aantal landbouwbedrijven zijn hierin opgenomen. Vuistregel voor veehouderijen Veehouderijen zijn niet opgenomen in de Regeling NIBM. Toch is het niet altijd noodzakelijk om met behulp van een berekening vast te stellen of er sprake is van NIBM. Dit kan ook gedaan worden met een motivering, bijvoorbeeld op basis van ervaring. Er zijn genoeg projecten die namelijk overduidelijk NIBM zijn en waar een berekening niets toevoegt aan de conclusie. Als hulpmiddel bij de motivering is een vuistregel opgesteld waarmee aangetoond kan worden dat een uitbreiding/oprichting NIBM is. Deze staan in de onderstaande tabel, die gebaseerd is op de 3% NIBM grens, dus van na de inwerkingtreding van het NSL. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om niet in betekende mate bij te dragen. De getallen in de tabel zijn worst-case genomen inclusief een veiligheidsmarge. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM. Wanneer de toename in emissie in grammen hoger is dan in de tabel opgenomen is het project mogelijk IBM. In onderhavige situatie is er binnen 100 meter van de inrichting een toetsingspunt (woning van derden) gelegen. Gelet op bovenstaande is een uitbreiding van >> g/jr. nog acceptabel en aan te merken als Niet in betekende Mate (NIBM). In de gewenste situatie is ten opzichte van de vergunde / feitelijke situatie, toename ( g/jr. )van de emissie van fijn stof // PM10. Gelet op bovenstaande is de wijziging in de bedrijfsopzet aan ter merken als Niet in betekende Mate (NIBM) en kan worden gesteld dat de emissie van fijn stof geen belemmering vormt. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 17

18 11. Geluid 11a. Werktijden De veehouderij is zeven dagen per week continue in bedrijf. De gangbare werktijden zijn van 6.00 uur s ochtends tot uur s avonds, met uitzondering van incidentele activiteiten. Gedurende maximaal 12 dagen per jaar worden ook werkzaamheden (afwijkende bedrijfstijden) uitgevoerd in de avond- en nachtperiode (tussen en uur) in verband met de afvoer van dieren. Op zon- en feestdagen worden de werkzaamheden tot een minimum beperkt. 11b. Omschrijving geluid/trillingsbronnen binnen de inrichting: Aantal Aantal uren in bedrijf tussen: uur uur uur Hoge drukreiniger (nr. 4) 1 5,0 0,5 - Tractor (nr. 24 en 25) 2 3,0 0,5 - Compressor (nr. 6) 1 0, Noodstroomaggregaat (nr. 13) 1 Incidenteel Incidenteel Incidenteel 11c. Welke aan- en afvoerbewegingen vinden er plaats? Geluid-/trillingsbron Frequentie (aantal Max. Aantal voertuigen voor aan- en afvoer per activiteit: dagen per tijdsduur aangegeven binnen periode) inrichting u u u. Aanvoer veevoer 2 x per week 1,0 uur 1 vrachtwagen - - Afvoer dieren** 2 x per week 1,5 uur 1 vrachtwagen - 1 vrachtwagen Aanvoer dieren** 1 x per week 1 uur 1 vrachtwagen Afvoer dunne mest 1 x per week 2 uur 4 vrachtwagens / tractoren - - Afvoer kadavers Op afroep 5 minuten 1 vrachtwagen - - Afvoer afvalstoffen 1 x per week 5 minuten 1 vrachtwagen - - Hooi 1 x per maand 0,5 uur 1 vrachtwagen - - Afvoer spuiwater Op afroep 0,5 uur 1 vrachtwagen - - Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 18

19 Geluid-/trillingsbron Frequentie (aantal Max. Aantal voertuigen voor aan- en afvoer per activiteit: dagen per tijdsduur aangegeven binnen periode) inrichting Onvoorzien 1 x per week 0,5 uur 1 vrachtwagen - - Personenauto s 20 per week 5 minuten Bestelbus 2 per dag 5 minuten Tractoren / shovel 11 x per dag 10 minuten ** De aanvoer/afvoer van de dieren geschiedt normaliter in de dagperiode, maar is afhankelijk van de planning van de transporteur / afnemer. 11d. Zijn er ventilatoren op het bedrijf aanwezig? Ja: 23 ventilatoren 0,22 kw ventilator 1 en 2 op plattegrondtekening; 10 ventilatoren 2,1 kw ventilator 3 op plattegrondtekening 23 meetventilatoren 0,1 kw 11e. Voorzieningen tegen geluidsoverlast Geluidsarme dakdoorvoeren ventilatiekokers; Ventilatoren zijn voorzien van omkasting (koker). 12. Energie 12a. Algemeen Hebben de aangevraagde wijzigingen invloed op het energieverbruik Ja, de uitbreiding in vleesvarkens zal in geringe mate leiden tot een toename van het energieverbruik. 12b. Overzicht energieverbruik per jaar (schatting) Energiebron Verbruik Aardgas m 3 Elektriciteit KWh * Het exacte energieverbruik kan pas na de realisatie van de wijzigingen worden bepaald / gemeten. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 19

20 12c. Wordt er gebruik gemaakt van krachtstroom (380 Volt) Ja 12d. Vragenlijst melkveehouderij Niet van toepassing 12e. Vragenlijst kalverhouderij Niet van toepassing 12f. Vragenlijst varkenshouderij Welke van den onderstaande energiezuinige verlichtingstechnieken worden toegepast? natuurlijke daglichtintreding aanwezigheidsdetectie centrale lichtschakelaar schakelklok en schemerschakelaar buiten- en terreinverlichting spaarlampen Tl-verlichting / HFTL Isolatie Welk van de onderstaande voorzieningen worden toegepast? ligvloerisolatie dak- / plafondisolatie (spouw)muurislolatie isolatie van leidingen Ventilatie Welke maatregelen met betrekking tot mechanische ventilatie worden toegepast? klimaatcomputer (weersafhankleijk) frequentieregeling centrale afzuiging (stal D / F / H) ventilatiesysteem met ondergrondse luchtinlaat automatisch geregelde natuurlijke ventilatie Verwarming Welk type verwarming wordt toegepast? cv / vloerverwarming houtkachel (120 kw) luchtverwarming stralingsverwarming Wat is de uitvoering van de stooktoestellen conventioneel VR HR Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 20

21 Zijn er aanvullende maatregelen getroffen? optimalisering en weersafhankelijke regeling verwarming eigen CV-groep of -ketel voor afwijkende ruimtes 12g. Vragenlijst pluimveehouderij Niet van toepassing Analyse energieverbruik Is eerder een energiebesparingonderzoek uitgevoerd? Nee Meten en registreren van energiegegevens. Aardgas Jaarrekening 1x / jaar Energiebedrijf / eigen meting Elektriciteit Jaarrekening 1x / jaar Energiebedrijf / eigen meting Er wordt overgeschakeld op een andere energiebron nee Er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie? nee Er wordt gebruik gemaakt van windenergie? nee Conclusie: Gelet op bovenstaande worden momenteel alle mogelijke energiebesparende maatregelen getroffen. 13. Water 13a. Waterverbruik (geschat) Soort water m 3 per jaar Globaal gebruiksdoel Leidingwater 100 m3 Privé-doeleinden Grondwater m3 Drinkwater vee en schoonmaakwerkzaamheden Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 21

22 13b. Bedrijfsafvalwater Verontreinigde stoffen die in het afvalwater kunnen komen: Handeling waarbij afvalwater vrijkomt Afvalstof Opvang afvalwater in Hemelwater - Bodem/ infiltratiesloten Bedrijfswoning / sanitaire voorzieningen Afvalwater van huishoudelijke aard Gemeentelijke riolering Schoonmaken stallen Stof, voer en mestresten Mestkelder Was- / spoelplaats Stof, voer en mestresten Gemeentelijke riolering Spuiwater Meststoffen Spuiwatersilo Ontijzeringsinstallatie IJzer Mestkelder 14 Koelinstallaties ja, namelijk Type Aantal koelmedium Hoeveelheid koudemiddel Capaciteit Kadaverkoeling 1 Care 30 1 liter 0,5 kw 15. Opslag grond- en hulpstoffen 15a. Opslag vloeibare stoffen Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nummer op tekening Reinigings- /ontsmettingsmiddelen In originele emballage in kast 20 liter 11 Zwavelzuur Vat 200 liter 14 15b. Opslag gas Niet van toepassing Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 22

23 15c. Opslag overige stoffen Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nummer op tekening Medicijnen Divers in (koel)kast 15 liter/ kg 11 Meng- / krachtvoer Silo s (13 stuks) Divers Silo 1 t/m 6 Zaagsel Zakken 4 x 25 kg Afvalstoffen 16a. Bedrijfsafvalstoffen Soort afval Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker Kadavers Kadaverkoeling (nr.9) Op afroep Rendac Oud papier Dozen (nr.18) Maandelijks Erkende inzamelaar Restafval Container 240 l. (nr. 19) 1 x per 2 weken Erkende inzamelaar GFT Container 240 l. (nr.20) 1 x per 2 weken Erkende inzamelaar Oud ijzer Bak (nr.21) 2 x per jaar Erkende inzamelaar 16b. Gevaarlijke afvalstoffen Soort afval Hoeveelheid per jaar Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker Kapotte lampen 15 stuks Doos (nr. 23) 1 x per jaar Dusseldorp B.V. KCA 40 kg/l Chemobox (nr. 22) 1 x per jaar Dusseldorp B.V. 17. Mest 17a. Opslag mest Soort Hoeveelheid Afgedekt? Vloeibare mest Kelders: m3 Mestsilo: m3 Ja Ja Vaste mest - - Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 23

24 17b. Afstanden tussen mestopslag en woningen van derden Afstand in meters Afstand tussen opslag van vloeibare mest en woning - Afstand tussen opslag van vaste mest en woning >> Ruwvoer Niet van toepassing. 19. Bodem 19a. Is er een bodem kwaliteitsonderzoek verricht? Nee. 19b. Zijn er bodembeschermende maatregelen getroffen? Ja, Activiteit Maatregel het houden van dieren mestdichte vloeren in stallen opslag van mest mestkerende vloeren opslag ontsmettings- / reinigingsmiddelen werkvoorraad in dichte kast opslag medicijnen werkvoorraad in dichte kast opslag dunne mest opslag in mestdichte kelders werkplaats/ werktuigenberging vloeistofkerende vloer Gelet op bovenstaande zijn voor alle bodembedreigende activiteiten voldoende maatregelen getroffen. Op grond van de Nederlandse Richtlijn Bodemrisico is er hierdoor sprake van een aanvaardbaar verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging (cat 1). 20. Overige vergunningen en/of meldingen die van toepassing zijn 20a. Bouwvergunning Niet van toepassing. 20b. Sloopvergunning Niet van toepassing. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 24

25 20c. Waterwet Vinden er lozingen plaats waarvoor een Waterwet-vergunning nodig is? Nee 20d. Melding Activiteitenbesluit Niet van toepassing. 21. Nadere gegevens Ten aanzien van de aanwezige installaties, het elektrische vermogen en het vermogen van de verbrandingsmotoren wordt verwezen naar de plattegrondtekening. Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 25

26 Bijlage 1 Plattegrondtekening Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 26

27 Bijlage 2 Beschrijving stalsystemen Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 27

28 Bijlage 3 Uitdraai V-stacks Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 28

29 Naam van de berekening: Gewenste bedrijfsopzet Gemaakt op: :06:44 Rekentijd: 0:00:04 Naam van het bedrijf: Wilting, Beilerweg 8, wijster Berekende ruwheid: 0,15 m Meteo station: Eindhoven Brongegevens: Volgnr. BronID X-coord. Y-coord. EP Hoogte Gem.geb. hoogte EP Diam. EP Uittr. snelh. E-Aanvraag 1 Stal G ,5 5,7 8,30 0, Stal C ,5 4,3 7,00 0, Stal E ,6 3,6 0,40 4, Stal F ,5 3,5 0,40 4, Stal D ,7 3,0 0,35 4, Stal B ,0 3,6 0,40 4, Geur gevoelige locaties: Volgnummer GGLID Xcoordinaat Ycoordinaat Geurnorm Geurbelasting 7 Beilerweg ,0 6,8 8 Beilerweg ,0 7,0 9 Looveen ,0 2,1 10 Beilerweg ,0 2,8 11 Emelangen ,0 0,9 Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 29

30 Bijlage 4 Dimensioneringsplannen Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 30

31 Bijlage 5 Ontvangstbevestiging aanvraag Natuurbeschermingswet Aanvraag Wabo Beilerweg 8 te Wijster 31