Docentenhandleiding Cursus Wassen en aan en uitkleden in een instelling

Transcriptie

1 Docentenhandleiding Cursus Wassen en aan en uitkleden in een instelling Over het leerpakket In deze cursus wordt ingegaan op het wassen en aan- uitkleden. De volgende onderwerpen komen in deze cursus aan bod: materialen en middelen die de student zelf gebruikt tijdens douchen, afdrogen, volgorde wassen, smetplekken, huidaandoeningen, hygiëne, zelfredzaamheid, steunkousen en het aankleden van een baby. Specificaties Titel: Soort: Werksituatie: Eindproduct: Beroepstaak: Wassen en aan- en uitkleden in een instelling Cursus verpleeg- en verzorgingshuiszorg, thuiszorg, ziekenhuiszorg, maatschappelijke dienstverlening, welzijnswerk, kinderopvang, jeugdzorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, basisonderwijs Een adl lijst BT 7 Wassen en aan- en uitkleden Niveau: 2 KD: Zorg en Welzijn Helpende Kerntaak: Werkproces: Competenties: Kernwoorden: Tijd 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning. 1.3 Ondersteunt bij persoonlijke zorg / ADL D Aandacht en begrip tonen F Ethisch en integer handelen R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Zelfzorg, professionele zorg, hygiëne, ziekteverwekkers, besmetting, kruisinfectie, methodisch handelen, veilig, ergonomisch, kostenbewust en milieubewust werken, wensen en gewoonten, privacy, zelfredzaamheid, zorgdossier, adl-lijst, volgorde van wassen en afdrogen, wassen en drogen van verschillende doelgroepen, kleding, steunkousen, oedeem, trombose, hulpmiddelen, observeren en rapporteren, huidaandoeningen. 20 SBU Inleiding De cursus kan op verschillende manieren door de docent worden ingeleid. De docent kan verschillende videofragmenten die horen bij deze beroepstaak als inleiding gebruiken. De videofragmenten laten verschillende technische handelingen zien. Deze kunnen als uitgangspunten gebruikt worden voor een groepsgesprek over wassen en aan- en uitkleden. Een andere optie om deze cursus te starten is het gezamenlijk maken van een woordspin over dit onderwerp. Schrijf op het bord het begrip wassen en maak samen met de studenten een woordspin. Laat de student zelf de woorden opschrijven die in hun opkomt bij het wassen. Wanneer er geen woorden meer bijkomen kan de docent een gesprek aangaan over de begrippen die op het bord staan. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 1 Copyright Edu Actief b.v. 2010

2 Voorbeeld cursusplanning Bij het inplannen van de cursus kunt u uitgaan van de volgende verdeling Totaal: 20 SBU Beroepsproduct :25 % (5 uur) Docententijd (instructie, inleiding, afronding) :10 % (2 uur) Opdrachten :30% (6 uur) Toets :5% (1 uur) Leren voor de toets :20-30% (4-6 uur) Antwoorden Opdracht 1, 2 en 3 Tijdens deze eerste drie opdrachten oriënteert de student zich op zichzelf en zijn persoonlijke hygiëne en zijn persoonlijke wensen en behoeften. De student beantwoord eerst individueel de vragen en gaat daarna met een medestudent in gesprek. Opdracht 1: Eigen persoonlijke zorg (onderdeel 3) a. Ik neem die mooie armband die ik heb gekregen mee naar mijn werk om te laten zien, maar doe deze niet om. Juist, want je kunt hiermee de zorgvrager verwonden. b. Ik krijg mijn ring niet af, dus daar kunnen geen bacteriën onder komen. Onjuist, bacteriën zijn zo klein dat ze overal onder kunnen komen. c. Het is voldoende om tweemaal per dag mijn tanden te poetsen. Juist, tweemaal per dag tanden poetsen is voldoende. Als je rookt is het wel prettig om even een pepermuntje of kauwgom te gebruiken voor je naar de zorgvrager gaat. Let op: kauwgom in je mond bij een zorgvrager hoort niet. d. Als ik verkouden ben, gebruik ik papieren zakdoekjes die ik kan weggooien na gebruik. juist, op deze wijze voorkom je kruisbesmetting e. Als ik erg transpireer, gebruik ik wat meer deodorant. Onjuist,deodorant verminderd transpireren niet. Het geeft alleen een andere geur. Je kunt beter je tussendoor een keer extra opfrissen met een washandje en zeep. f. Mijn nagels zijn prachtig lang en mooi gelakt. Daar houdt de zorgvrager van. Onjuist, gelakt, lange nagels kunnen de zorgvrager verwonden, pantykousjes kapotmaken en er kunnen bacteriën onder gaan zitten die kruisbesmetting veroorzaken. Werkvorm advies: Om te voorkomen dat deze opdrachten direct in tweetallen wordt uitgevoerd, is dit een goede inleiding om klassikaal mee te beginnen. De docent geeft de opdracht aan de studenten om de drie opdrachten individueel te maken. Als iedereen klaar is, geeft de docent de opdracht om de antwoorden met een klasgenoot te bespreken. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 2 Copyright Edu Actief b.v. 2010

3 Opdracht 4: Zelfzorg Vraag 1. Hierbij gaat het om de persoonlijke mening van de student. Werkvorm advies: Noteer de stelling op het bord. Vraag de studenten of ze voor of tegen zijn. Verdeel de klas in twee groepen. De ene groep is voor, de andere groep is tegen. Wanneer er geen twee evenredige groepen gevormd kunnen worden, verdeelde de docent de klas in twee groepen, ongeacht een persoonlijke mening. Iedere groep bedenkt 5 tot 10 argumenten voor of tegen de stelling Iedere groep wijst een spreker aan die het woord doet. Elke groep krijgt nu de tijd om de argumenten te vertellen aan de andere groep. Hierna volgt het debat. Regels: als je iets wilt zeggen ga je staan de docent geeft aan wie er een beurt heeft als iemand een beurt heeft, is de rest stil. Vraag 2 en 3. * Je doet je sieraden af, omdat je een zorgvrager kunt verwonden met een ring waarop een steentje zit. Bacteriën kunnen zich onder je horloge of ring gaan nestelen, waardoor de kans dat je iemand besmet groter wordt. * Je wast je handen met water en zeep voordat je begint en als je klaar bent, omdat je op deze manier kruisbesmetting voorkomt. * Als je lang haar hebt, draag je dit in een staart, omdat losse, lange haren kunnen voor je ogen gaan hangen of kunnen de zorgvrager belemmeren. * Je hebt korte nagels, omdat je met lange nagels een zorgvrager kunt verwonden. En panty s of steunkousen kunt stukmaken. Ook kunnen er bacteriën onder lange nagels gaan zitten, waarmee je ook de kans op besmetting vergroot. Opdracht 5: Hulp bieden aan anderen De student beantwoord eerst de vragen individueel en daarna wordt het met een andere klasgenoot of klassikaal besproken. Werkvorm advies: Een leuk gesprek in de klas is hoe je de geslachtsdelen van een zorgvrager gaat noemen, als je ze gaat wassen en drogen. Opdracht 6: Begrippen Begrip Zelfzorg Professionele zorg Zelfzorgtekort Hygiëne Besmetting Kruisinfectie Methodisch handelen Doelgericht. Systematisch: Betekenis jezelf verzorgen zorg geleverd door professionele zorgverleners zorg die een zorgvrager niet zelf kan doen verzamelnaam voor alles wat je doet om gezond te blijven ziekteverwekkers die worden overgebracht van de ene mens op de andere mens. wanneer je ziekteverwekkers overbrengt op een ander handelen volgens een bepaalde methode. het doel bepalen van de hulp die je biedt bij het wassen en aan- en uitkleden. de wasbeurt verloopt volgens van te voren geplande stappen Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 3 Copyright Edu Actief b.v. 2010

4 Procesmatig: Bewust: Veilig werken Ergonomisch werken Kostenbewust werken Milieubewust werken Privacy Zelfredzaamheid Zorgdossier ADL ADL-lijsten Keppeltje Steunkousen Oedeem Trombose Easyslide anti-sliphandschoenen TummyTub Commode Hydrofiele luier Spasmen Artrose Glijlaken Observeren Signaleren Smetplekken Krabplekken Uitdroging van de huid: Blauwe plek Drukplekken / decubitus Luieruitslag de verschillende stappen horen bij elkaar weten wat je doet en waarom je dit doet zorgen voor de veiligheid van de zorgvrager zorgen voor een juiste lichaamshouding bewust omgaan met de kosten die gemaakt worden rekening houden met wat goed en slecht is voor het milieu als je ergens kunt zijn zonder dat iemand je stoort. jezelf kunnen redden map van de zorgvrager waarin alle gegevens staan Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen lijst waarop staat welke hulp een zorgvrager nodig heeft bij de dagelijkse levensverrichtingen joods hoofddeksel door mannen gedragen. bruine, elastische kousen om vocht in onderbenen te verminderen vochtophoping bloedpropje in ader van een been hulpmiddel voor aan- en uittrekken van steunkousen hulpmiddel voor het aan- en uittrekken van steunkousen speciale emmer om baby s in te baden ladenkast waarop baby verschoond kan worden vierkante doek die veel vocht opneemt en gebruikt wordt om baby mee af te drogen te hoge spierspanningen waardoor ongecontroleerde bewegingen worden gemaakt een ziekte waarbij het kraakbeen tussen de gewrichten langzaam verdwijnt hulpmiddel voor het omhoog plaatsen van een zorgvrager in bed Bewust opletten Je mening en gevoelens toevoegen aan dat wat je hebt geobserveerd rode plekken die ontstaan in huidplooien door warmte, overgewicht, teveel zweten, niet goed afdrogen, wrijving en incontinentie van urine. een soort krassen op het lichaam van de zorgvrager. Hieruit blijkt dat de zorgvrager veel jeuk heeft elasticiteit van de huid wordt minder doordat zorgvrager te weinig vocht binnenkrijgt. plek op de huid door stoten of vallen rode plekken op de plaatsen van het lichaam waar de zorgvrager het meest op ligt rode plekjes op billen van baby. Werkvorm advies: Deze opdracht kunnen studenten zelfstandig maken. Er kan voor gekozen worden om de woorden in tweetallen op te zoeken en te noteren.daarna worden de antwoorden klassikaal besproken. Een andere manier is om eerst de studenten zelf te laten bedenken wat de woorden betekenen, zonder de theoriebron. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 4 Copyright Edu Actief b.v. 2010

5 Opdracht 7: Begrippen verwerken De studenten gaan in groepjes zelf een puzzel bedenken. De woorden uit opdracht 6 kunnen hiervoor gebruikt worden, maar ook andere woorden uit de tekst die relevant zijn, mogen gekozen worden. Het resultaat is afhankelijk van de gekozen woorden. Werkvorm advies: Laat twee groepen studenten een puzzel maken en laat ze daarna elkaars puzzel oplossen. Opdracht 8: Methodisch handelen Vraag 1 wordt door de studenten individueel beantwoord. De antwoorden kunnen klassikaal worden besproken. Vraag 2: de juiste volgorde is: Het zorgdossier lezen gebeurt meestal in een teamkamer of zusterpost. Daarna ga je naar de zorgvrager toe en informeer je de zorgvrager wat je komt doen Vervolgens vraag je wat de zorgvrager zelf zou kunnen doen Je leest de ADL-lijst om te zien welke bijzonderheden er zijn Je verzamelt de spullen die nodig zijn Je begint met de bovenwasbeurt Je doet daarna de onderwasbeurt Je helpt met de kleding Je ruimte de spullen op Vier punten waaraan je methodisch handelen kunt herkennen: 1. Jouw handelen is doelgericht. Bijvoorbeeld de zelfredzaamheid van de zorgvrager vergroten of het overnemen van de wasbeurt, zodat de zorgvrager nog energie heeft voor de rest van de dag. 2. Jouw handelen is systematisch. Bijvoorbeeld je handelt volgens de adl-lijst. Of je legt eerst alle spullen klaar, daarna help je de zorgvrager en aan het einde ruim je alles weer netjes op. 3. Jouw handelen is procesmatig: De zorgvrager wordt geholpen bij de wasbeurt en daarna ook bij het aankleden. 4. Jouw handelen is bewust: je helpt de zorgvrager omdat deze het niet zelf kan, en je doet het zodat de zorgvrager weer schoon en fris wordt en zich prettig voelt. Deze vragen kunnen individueel gemaakt worden. Opdracht 9: Casus Studenten dienen in het antwoord aan te geven dat ze mevrouw gaan troosten, aan te geven dat het niet erg is en dat ze haar zullen helpen. Daarnaast dienen studenten aan te geven dat het water in de douche verspild wordt op deze manier. Wanneer mevrouw toch aangeeft dat ze dit zo wenst, worden de wensen van de mevrouw gevolgd. De student dient de anti-slipmat tijdens de douchebeurt terug te leggen en gaat mevrouw helpen erover heen te stappen. Omdat de student bij mevrouw is, kan er niets gebeuren. De student pakt een krukje en gaat er zelf ook bij zitten. De student geeft aan mevrouw aan dat dit veel geld kost en niet milieubewust is. Echter wanneer mevrouw dit wenst, worden wensen van mevrouw gevolgd. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 5 Copyright Edu Actief b.v. 2010

6 In de klas kan een rollenspel gedaan worden, waarbij er 1 student de helpende is en een andere student de rol van mevrouw heeft. Alle casussen kunnen worden uitgespeeld. Het is mogelijk om de student die de rol van mevrouw geeft, briefjes te geven met daarop het gedrag dat ze moet tonen. Opdracht 10: Veiligheid Het in bad doen van een baby: Zorgen dat de baby niet afkoelt. Niet bij de baby weglopen. Juiste temperatuur van het water. Speciale babyzeep gebruiken voor het kwetsbare huidje. Hulp bieden bij het douchen van een oudere zorgvrager: Dat er een anti-slipmat ligt. Dat er plaatsen zijn waar de zorgvrage rzich aan vast kan houden. Dat de zorgvrager kan gaan zitten als hij moe wordt. Hulp bieden bij het wassen en aankleden van een zorgvrager op Bed: Dat de zorgvrager niet uit bed valt (gebruik bedhekken). Dat de zorgvrager niet afkoelt. Opdracht 11: Gevoelens van de zorgvrager Het is belangrijk om rekening te houden met de wensen en gewoonten van de zorgvrager. Een zorgvrager voelt zich prettiger als je intieme lichaamsdelen tijdens de wasbeurt zult bedekken. Wanneer een zorgvrager zelf ook wat kan doen tijdens het wassen, noemen we dit zelfredzaamheid. Ongestoord ergens alleen kunnen zijn, heet privacy. Als je jezelf ongemakkelijk voelt, kun je dit het best bespreken. Als de zorgvrager last heeft van schaamte kun je dit het beste bespreken en proberen te verminderen Meneer Klaassen: Wassen en drogen van zijn gezicht, armen, borst en buik, want hier kan hij makkelijk bij. Uitzoeken van zijn kleding, want hij kan zelf keuzes maken. Wassen en afdrogen van zijn rug lukt niet, want hij kan niet bij het midden van zijn rug komen met een washandje Wassen en drogen van zijn linkerbeen en voet, lukt niet, hij kan doordat hij maar 1 been heeft zijn evenwicht niet goed bewaren en daardoor niet goed bukken. Sok en schoen aan linkervoet doen, lukt niet omdat hij niet goed zijn evenwicht kan bewaren en voorover kan vallen Geslachtsdelen en billen wassen en afdrogen, lukt niet omdat hij als hij gaat staan, zijn handen nodig heeft om zich vast te houden. Overhemd aantrekken, kan hij wel zelf. Knopen van het overhemd dichtdoen, kan hij ook zelf doen. Opdracht 12: Wassen en drogen De volgorde zoals beschreven in de tekstbron is: Een bovenbeurt: gezicht, neus, beide oren, nek, hals, borst, buik, bovenarmen, rug. Daarna alles goed afdrogen. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 6 Copyright Edu Actief b.v. 2010

7 Een onderbeurt: voeten, tenen, onderbenen en bovenbenen. Daarna met schoon water de onderbuik, liezen, geslachtsdelen, billen, stuit en als laatste de bilnaad wassen. Daarna goed afdrogen. Twee redenen waarom je een lichaam goed moet afdrogen zijn: de kans op smetten en het afkoelen van de zorgvrager. Ook kun je door goed te drogen in huidplooien de huid controleren op plekjes en wondjes. Maak gebruik van internet. Website over verschillende manieren van wassen: Opdracht 13: het wassen van de geslachtsdelen De vrouwelijke geslachtsdelen: Met zeep worden heupen en liezen, schaamheuvel van boven naar beneden en van voor naar achter gewassen. Daarna wordt de washand een halve slag omgedraaid en wordt met de schone kant zonder zeep tussen de schaamlippen gewassen, ook van boven naar beneden. Met de andere hand kunnen de schaamlippen wat gespreid worden. Zonder zeep: de schaamlippen, omdat hiermee de zuurgraad van de vagina aangetast wordt en de kans op infecties wordt vergroot. Met een handdoek wordt in dezelfde volgorde droog gedept. De mannelijke geslachtsdelen: Met zeep de heupen en liezen, scrotum (ook wel balzak genoemd) en de penis. Halve slag draaien met de washand en zonder zeep eikel wassen. Met de andere hand moet de voorhuid naar achteren worden gebracht. Dit moet voorzichtig gebeuren omdat dit bij sommige mannen pijnlijk kan zijn. Het afdrogen gaat op dezelfde wijze. Vooral de eikel moet goed afgedroogd worden voordat de voorhuid weer teruggeschoven wordt. Doe je dit niet, dan kan het onder de rand gaan smetten. Als je twijfelt, vraag het dan aan de zorgvrager of vraag een collega om je te helpen. Sommige mannelijke zorgvragers zijn besneden. Dit betekent dat de eikel bloot ligt en goed te zien is. Dit is operatief gedaan en gebeurt in sommige culturen vanuit een hygiënisch oogpunt. In de verschillende groepjes in de klas kan door de docent gedemonstreerd worden hoe je het washandje omdraait om de hand. Ook kunnen de plastic geslachtsdelen van een pop gebruikt worden bij een demonstratie. Ook kan de docent het verschil laten zien tussen besneden en onbesneden penis via website: Opdracht 14: het kiezen van de juiste kleding Deze vragen zijn persoonlijke vragen om in te vullen door de leerlingen. de docent kan met de studenten in gesprek gaan over wat ze belangrijker vinden: kleding die lekker en comfortabel zit, of kleding die ze er mooi uit laat zien. Is er ook kleding die beide doet volgens de studenten? Opdracht 15: Cultuur en kleding Benodigdheden voor deze opdracht: Groot vel papier (1 per groep) Lijm (1 per groep) Schaar (1 per groep) Oude tijdschriften (een stapel per groep) Internet Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 7 Copyright Edu Actief b.v. 2010

8 Hier kunnen twee klassikale lessen aan besteed worden. Zorg dat na de presentatie in de klas de collages ook in de gangen van het gebouw komen te hangen, zodat andere leerlingen ze ook kunnen bekijken. Leerlingen kunnen zoeken op internet naar een land en kleding of een geloof en kleding. De mogelijkheden en de hoeveelheid informatie is enorm. Website over kleding en cultuur: Website over de Japanse cultuur en kleding: Website over islam en kleding: Opdracht 16: Zorgvragers met een beperking Twee redenen waarom een zorgvrager steunkousen heeft: 1. Trombose 2. Oedeem. Twee redenen waarom het makkelijker is om steunkousen aan te doen als de zorgvrager nog op bed ligt: 1. Beter voor de rug van de student 2. Nog niet zoveel vocht in onderbenen zorgvrager, daardoor makkelijker aan te trekken. Bij elkaar zoeken: Blinde/slechtziende: Een goed verlichte ruimte Spastische zorgvrager: Geen onverwachte bewegingen maken Zorgvrager met een halfzijdige verlamming: De aangedane zijde eerst aankleden Zorgvrager met artrose: Een pauze inlassen Dove/slechthorende: In beeld blijven bij de zorgvrager Opdracht 17: Hulpmiddelen Hulpmiddelen en plaatjes zijn te vinden op: en Opdracht 18: het juiste hulpmiddel vinden Beschrijving van knopen van eigen veters. De docent kan dit klassikaal doen als energizer. Er kan bij enkele studenten een hand op de rug worden gebonden met een touwtje, theedoek of haarband (wat er maar in de buurt is). Daarna kunnen niet alleen geprobeerd worden om veters met 1 hand te strikken, maar ook knopen dicht of los te doen van een jas, een pyjama aan- en uitgetrokken worden etc. Dit zou eventueel ook in wedstrijdverband gedaan kunnen worden. Wie is het snelste met 1 hand aangekleed? Mevr. Adams kan elastische veters proberen. Er is tevens manieren om de veters te strikken met 1 hand. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 8 Copyright Edu Actief b.v. 2010

9 Zet de schoen voor u met de schoenneus van u af. Leg een knoop in het uiteinde van de schoenveter. Rijg de veter zodanig in dat de knoop zich rechts achter het onderste oog bevindt. Rijg de veter in volgens het voorbeeld. Maak een lus met het uiteinde van de veter. Haal de lus onder de veter door (zie tekening). Trek de lus aan naar rechts. Pas op dat de lus niet te groot wordt en het vrije vetereinde erdoor schiet. Om de veter los te maken hoeft alleen maar aan het vrije uiteinde getrokken te worden. Een leuke demonstratie op is: Opdracht 19: observeren en rapporteren Juiste observaties zijn: bleekheid, warme huid, hoesten en nog op bed liggen. Let op dat er geen subjectieve zaken worden ingevuld door de student, zoals moeheid. Dit weet de student feitelijk nog niet. Vragen die de student aan meneer kan stellen zijn: Voelt u zich ziek? Bent u moe? Hebt u ergens pijn? Zal ik vragen of iemand uw temperatuur kan opnemen? Hebt u goed geslapen vannacht? Bent u misselijk? Ook andere vragen zijn mogelijk. Acties die meneer kunnen helpen zijn: meneer op bed verzorgen en opfrissen meneer een glas water brengen tegen het hoesten een verzorgende vragen om bij meneer de temperatuur te nemen meneer laten liggen en regelmatig even bij hem gaan kijken Ook andere acties zijn mogelijk. In het zorgdossier noteert de student de feitelijk observaties en wat de antwoorden van meneer zijn op de vragen van de student en wat de student gedaan heeft om meneer te helpen. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 9 Copyright Edu Actief b.v. 2010

10 Opdracht 20: Huidaandoeningen Roodheid in de liezen: rode huid waar zorgvrager jeuk aan heeft. Zijn waarschijnlijk smetplekken. Behandeling: goed deppend wassen en goed drogen, eventueel katoenen lapjes in de liezen. Leidinggevende waarschuwen, zodat eventueel een huisarts er naar kan kijken. Een verkleurde huid op verschillende plaatsen: blauwe plekken door stoten of vallen. Wordt niets aan gedaan. Wel doorgeven aan leidinggevende. Rode plekken op billen: luieruitslag. Behandeling: billen droog en schoon houden. Regelmatig luier verschonen. Rode striemen op de rug: Krabplekken Hieruit blijkt dat de zorgvrager veel jeuk heeft. Navragen of dit klopt bij de zorgvrager. Oorzaken: een droge huid. Behandeling: Geen zeep gebruiken, of speciale zeep waarin geen parfum zit. Daarna de huid inwrijven met een vette zalf. Een huidplooi die rechtop blijft staan als je deze optilt. Behandeling: navragen of de zorgvrager wel goed drinkt, doorgeven aan leidinggevende. Vijf plaatsen voor smetplekken zijn: liezen, onder de borsten, onder de oksels, bij de balzak en in de bilnaad of op de billen van een baby. Ook knieholtes kunnen genoemd worden, of tussen tenen. Opdracht 21: Privacy en geheimhoudingsplicht Casus 1: antwoord B. Je geeft aan dat het niet netjes is om in aanwezigheid van anderen over een zorgvrager te praten. Bij antwoord A wordt de privacy van de zorgvrager niet beschermd. Bij antwoord C wordt de collega niet geïnformeerd over wat ze fout doet. Het is ook mogelijk om op een ander moment te zeggen dat het niet netjes is tegen een vriendin. Casus 2: antwoord C. Bij antwoord A creëer je een onveilige situatie voor de zorgvrager en jouw collega s. Bij antwoord B lieg je tegen de zorgvrager en dat mag niet. Casus 3: de student vraagt vriendelijk of de collega even op de gang wil wachten, omdat ze net bezig is met meneer Holms. Ze kan ook zeggen dat ze straks tijd heeft, maar nu nog bezig is met meneer Holms. In een later moment dient ze haar collega te wijzen op de privacy van de zorgvrager, waarbij het niet netjes is om in de douche erbij te komen staan. Ook legt ze uit dat het niet netjes is om bij een zorgvrager of een andere zorgvrager te praten. Opdracht 22: het maken van een ADL-lijst Er kan gebruik worden gemaakt van ADL-lijst vanuit het stage-adres, of uit de theoriebron. Ook kan een zelf bedachte lijst worden gemaakt of een combinatie. Belangrijkste punten die er in moeten staan zijn: Naam zorgvrager Datum invullen Verschillende handelingen die gedaan worden: bovenwasbeurt, onderwasbeurt, aantrekken van bovenkleding (onderhemd, overhemd, trui), aantrekken van onderkleding (onderbroek, broek, sokken, schoenen). Waar deze handelingen gedaan dienen te worden: bed, wastafel, douche of elders Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 10 Copyright Edu Actief b.v. 2010

11 Welke specifieke hulp nodig is bij deze handelingen: volledig zelfstandig, begeleiding nodig, stimuleren, lichte hulp, ondersteuning nodig, controle nodig, volledig hulp nodig. Eventuele hulpmiddelen Docent dient te letten op haalbaarheid en relevantie. Meneer de Graaf heeft artrose, waardoor er regelmatig een pauze ingelast moet worden. Handleiding cursus: beroepstaak 7 v2 11 Copyright Edu Actief b.v. 2010