Het kerstverhaal. Auteur: Erna de Wilde. Thema: Kerst.

Transcriptie

1 Het kerstverhaal. Auteur: Erna de Wilde. Thema: Kerst.

2 Spelers: 11. De rest van de groep vormt een koor. Speelduur: 10 minuten. Inhoud. Maria en Jozef zoeken een slaapplaats en komen bij de stal. De 3 herders hebben de schapen geteld en gaan slapen. De 3 engeltjes zingen de herders toe. De herders komen bij de stal. De 3 koningen zoeken de ster en komen ook bij de stal. Decor. Links of rechts een stal. Jozef en Maria moeten erin kunnen. In de stal: stro, een bedje en 2 krukjes. Boven de stal een ster waarin een lamp zit die aan kan als de engeltjes gaan zingen. De ster kan ook verlicht worden door een schijnwerper. Bij de herders kan bv. een kacheltje staan dat aan kan. (elektrisch) Attributen. Alles wat bij decor staat: stal, bedje, stro, 2 krukjes, kacheltje, ster. Pop in doeken gewikkeld. Mirre, wierook en goud. Microfoon voor verteller. Triangels. Wat brood. Spelers en kledingsuggesties. Maria: Omslagdoek, ook een om haar hoofd. Jozef: Cape van plaid of fleecedeken, stok. Herders: Cape van plaid of fleecedeken. Engeltjes: Wit laken om. Zilveren band of engelenhaar. Evt. vleugels. Koningen: Cape van plaid of fleecedeken, kroon op. Aanwijzingen. Als de stal rechts staat, het koor links vooraan laten zitten. Kinderen die een instrument bespelen kunnen misschien meedoen. Als J+M aankloppen, kan een koorlid opstaan. De verteller kan een koorlid zijn. De kribbe is bv. te maken van een geverfde bananendoos met poten van openhaardhout. (vast nieten) Krukjes bv. 2 Zweedse fakkels. De ster kan ook aan een hengel hangen boven de stal. De stal is ook te maken d.m.v. een poort van gestapelde dozen met een deken erachter. Zorg ervoor dat J+M zich erin kunnen verstoppen en er plaats is voor alle attributen. 1

3 Later gaan J+M voor de stal zitten. Toneel. Tijdens het voorlezen komen Jozef en Maria op en lopen langzaam wat heen en weer. Kloppen aan en een man komt tevoorschijn. Ze gebaren wat, de man schudt zijn hoofd en wijst naar de stal. J+M lopen er naartoe en gaan de stal in. Verteller: Daar lopen twee mensen, ze zijn toch zo moe. Ze moeten van de keizer naar Bethlehem toe. t Zijn Jozef en Maria, ze hebben een geheim. Ze krijgen van de Here een kindje klein. Ze kloppen aan deuren, maar wat een verdriet. Er zijn zoveel mensen, een plaats is er niet. Alleen nog een stalletje, het is er zo klein. Maar Jozef en Maria die vinden het er fijn. Ze kunnen gaan slapen, maar toen in de nacht. Werd het kleine kindje ter wereld gebracht. Het is Jezus, geboren in een stal. Feest op de aarde, feest overal. Het koor zingt: De herdertjes lagen bij nachte. De herdertjes lagen bij nachte. Zij lagen bij nacht in het veld. Ze hielden getrouwe de wachte. Ze hadden de schaapjes geteld. De herders komen op. Herder 1 wrijft wat in de handen en steekt het vuur aan. Ze gaan zitten, praten wat en herder 1 deelt een stukje brood uit. Daarna gaan ze slapen. Toneel donker maken. Herder 3: Br. Het is koud vannacht. Ik maak een vuurtje. Ik heb de schapen geteld en ik miste 1 schaap. En heb je het schaap gevonden? Ja, hij liep nog bij de rotsen. 2 Hier wat brood. (geeft brood)

4 Herder 3: Was het druk in Bethlehem? Verschrikkelijk druk. Veel mensen kunnen geen slaapplaats meer vinden. Kom we gaan slapen, morgen weer vroeg op. Het koor zingt: Midden in de winternacht. Midden in de winternacht ging de hemel open. Die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen. Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet. Laat de citers gaan, blaast de fluiten aan. Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen. Jezus is geboren. Jozef en Maria komen te voorschijn. Maria heeft de baby in haar armen. Jozef draagt een bedje. Toneel weer lichter maken. De ster boven de stal verlichten.(aandoen) Jozef: Kijk eens wat ik gevonden heb. Hier kunnen we Jezus inleggen. Maria: Heel goed Jozef, haal nog wat stro. (Jozef gaat de stal in en komt terug met wat stro) Jozef: Hier wat stro. Ik zoek nog iets om op te zitten. (stal in en komt terug met 2 krukjes. Maria legt de baby in het bedje) De engeltjes komen op en gaan achteraan in het midden van het toneel staan. Engeltjes zingen: Luid klokje klingelingeling. (tekst iets veranderd) (met triangels) Luidt klokje klingelingeling Luidt klokje kling. Herders u moet horen. Jezus is geboren. Zoek de grote sterre. Ga, het is niet verre. Luidt klokje klingelingeling. Luidt klokje kling. Na het zingen gaan de engeltjes achter Jozef en Maria staan. 3 Tijdens het zingen worden de herders wakker en staan op.

5 Herder 3: Hoorden jullie dat ook. Engeltjes zongen over Jezus. Ja. dat hij hier vlakbij geboren is. Kom laten we gaan zoeken. Kijk de ster. Daar moet het zijn. De herders gaan naar de stal. Begroeten Jozef, Maria en de baby en gaan erbij staan. Verteller: Daar komen drie koningen op zoek naar de ster. Dagen gelopen, ze komen van ver. Ze gingen en zochten de ster overal. Met zijn drieën over bergen en dal. En waar de ster is stil blijven staan. Daar zijn de koningen naar toe gegaan. Ze zijn niet met lege handen gekomen. Hebben wierook, mirre en goud meegenomen. Ze wijzen naar de ster en de stal. Koning 1: Koning 2: Koning 3: Daar boven die stal staat de ster stil. Daar moet het zijn. Ligt het koningskind in een stal? Ik zie mensen. Daar moet het zijn. Ze begroeten iedereen en geven het goud, mirre en wierook aan Maria en gaan er ook bij staan. Alle spelers en het koor zingen: Er is een kindeke geboren op aard. (2 of 3 coupletten) Einde. 4