Enquête bij hengelaars op openbaar

Transcriptie

1 M.A.S. Market Analysis & Synthesis Brusselsesteenweg 46 a B-3000Leuven Belgium Tel: Fax: Vlaamse Overheid Enquête bij hengelaars op openbaar water 11 april 2016

2 Colofon Titel Enquête bij hengelaars op openbaar water. Opdrachtgever Vlaamse Overheid. Agentschap Natuur en Bos Bestek ANB-VF/2015/4 Uitvoerder M.A.S., Brusselsesteenweg 46 A, 3000 Leuven Datum April 2016 Document Eindrapport 1

3 INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING 5 2. RESULTATEN Profiel van de visser op Vlaams openbaar water Leeftijd Provincie Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen Provincie waar men het vaak vist Type van visserij en type water Type visserij Type water Aansluiting bij een vissersvereniging Aangesloten bij een vissersvereniging Interesse om aan te sluiten bij een vissersvereniging en reden waarom wel/niet Tevredenheid over de vangsten en naar huis meenemen van vis Tevredenheid over de vangsten Meenemen van de gevangen vis Oogst per vissoort Brochure Vislijn en visverlof Tevredenheid over de inhoud van Vislijn Vislijn: analoog of digitaal Afschaffing van het leefnet? Voorstander van derde hengel? Levende aasvis om op roofvis te vissen? ALGEMENE OPMERKINGEN OPENBARE VISSERIJ IN VLAANDEREN..61 2

4 Lijst figuren Figuur 1. Leeftijd van de Vlaamse hengelaar... 6 Figuur 2. Woonplaats van de Vlaamse hengelaar... 7 Figuur 3. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen... 8 Figuur 4. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen (2015 versus 2008)... 9 Figuur 5. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen (2015 versus 2008)... 9 Figuur 6. Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Figuur 7. Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen x provinciewoonplaats Figuur 8. Type visserij Figuur 9. Type visserij (2015 versus 2008) Figuur 10. Type visserij per provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Figuur 11. Type visserij per provinciewoonplaats Figuur 12. Provincie per hengeldiscipline Figuur 13. Hengeldiscipline in functie van frequentie van vissen Figuur 14. Type water Figuur 15. Type water volgens de provincie waar men het vaakst vist Figuur 16. Type water volgens de frequentie waarmee men vist Figuur 17. Type water volgens leeftijd Figuur 18. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van provincie woonachtig Figuur 19. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van leeftijd Figuur 20. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van hengeldiscipline Figuur 21. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van frequentie vissen Figuur 22. Interesse om zich aan te sluiten in functie van leeftijd Figuur 23. Tevredenheid vangsten Figuur 24. Tevredenheid vangsten, vergelijking 2015 met Figuur 25. Tevredenheid vangsten volgens provincie waar men het vaakst gaat vissen Figuur 26. Tevredenheidsscores Figuur 27. Tevredenheidsscores in functie van hengeldiscipline Figuur 28. Meenemen van de gevangen vis Figuur 29. Meenemen van de gevangen vis, 2015 in vergelijking met Figuur 30. Meenemen van de gevangen vis volgens hengeldiscipline Figuur 31. Oogst (gewichtspercentage per soort) Figuur 32. Oogst in 2015 in vergelijking met Figuur 33. Procentueel aandeel van de vissers die een bepaalde soort oogsten Figuur 34. Procentueel aandeel van de vissers die een bepaalde soort oogsten, 2015 versus Figuur 35. Tevredenheid inhoud Vislijn Figuur 36. Tevredenheid inhoud Vislijn volgens provincie (woonachtig), visfrequentie en leeftijd Figuur 37. Tevredenheid inhoud Vislijn volgens hengeldiscipline Figuur 38. Vislijn, analoog of digitaal Figuur 39. Visverlof, analoog of digitaal volgens leeftijd

5 Figuur 40. Afschaffen van het leefnet Figuur 41. Voorstander van het afschaffen van het leefnet volgens hengeldiscipline Figuur 42. Tegenstander van het afschaffen van het leefnet volgens hengeldiscipline Figuur 43. Afschaffen van het leefnet volgens leeftijd Figuur 44. Voorstander van derde hengel Figuur 45. Voorstander van derde hengel volgens hengeldiscipline Figuur 46. Voorstander van derde hengel volgens leeftjid Figuur 47. Voorstander van derde hengel en betalingsbereidheid Figuur 48. Afschaffen van levende aasvis Figuur 49. Afschaffen van levende aasvis volgens hengeldiscipline Figuur 50. Algemene opmerkingen openbare visserij in Vlaanderen Figuur 51. Algemene opmerkingen openbare visserij in Vlaanderen, 2015 versus

6 1. INLEIDING In het najaar van 2015 organiseerde het Agentschap voor Natuur en Bos een enquête bij vissers op openbaar water in Vlaanderen. Op een totaal van vissers met een visverlof in 2015, waarvan woonachtig in Vlaanderen waarvan van 14 jaar of ouder, werden vissers bevraagd met een schriftelijke vragenlijst en met een online vragenlijst. 167 vragenlijsten werden door de postdiensten terugbezorgd omdat de desbetreffende persoon niet meer op het oorspronkelijk adres woonde. Enkel vissers woonachtig in Vlaanderen met uitzondering van de faciliteitengemeenten en 14 jaar of ouder werden aangeschreven. Gezien het veelvuldig voorkwam dat er op hetzelfde adres verschillende visverloven werden aangevraagd, werd er voor gezorgd dat elk adres maximaal één maal werd aangeschreven. De enquête werd verstuurd op 30 november Op de afsluitdatum van 13 januari 2016 hadden personen de enquête ingevuld, personen in antwoord op de schriftelijke enquête (dit is een respons van 28,8% 1 ) en de online vragenlijst (dit is een respons van 33,9%). Deze personen komt overeen met 8,3% van alle vissers die hiervoor in aanmerking kwamen (woonachtig in Vlaanderen met uitzondering van de faciliteitengemeenten en 14 jaar of ouder). Om te vermijden dat de antwoorden vertekend zouden zijn door een differentiële respons in functie van leeftijd, provincie of de wijze waarop de vissers aangeschreven werden (schriftelijk versus ), werden de resultaten 3-voudig gewogen, met name volgens leeftijd x provincie x wijze waarop aangeschreven. Het resultaat is dat de totale steekproef na weging een perfecte kopie is van de totale populatie die hiervoor in aanmerking kwam. Daar waar mogelijk wordt de vergelijking gemaakt met de enquête van het Agentschap Natuur en Bos in 2008 (en 2004). 1 7,3 % van de personen die de schriftelijke enquête beantwoordde, deed dit via de website ( 5

7 2. RESULTATEN 2.1 Profiel van de visser op Vlaams openbaar water L E E F T I J D Telkens ongeveer één kwart van de Vlaamse hengelaars is tussen 14 en 29 jaar, tussen 30 en 44 jaar, tussen 45 en 59 jaar en tussen de 60 en 74 jaar. Amper een zeer kleine minderheid van 4 % is 75 jaar of ouder: Figuur 1. Leeftijd van de Vlaamse hengelaar Leeftijd % en ouder Basis = alle respondenten (4.428) Qua leeftijdsprofiel is er geen enkel verschil tussen de provincies (waar de hengelaars wonen). Of nog, we zien in Antwerpen, in Limburg, dezelfde % voor de verschillende leeftijdsgroepen. De gemiddelde leeftijd is 45,0 jaar 2. Gezien de resultaten o.a. gewogen zijn voor de leeftijd, is dit het effectieve leeftijdsprofiel van de Vlaamse hengelaar die in het Vlaamse gewest woont en 14 jaar of ouder is. 2 Van de personen met visverlof ouder van 14 jaar of ouder. 6

8 2.1.2 P R O V I N C I E De meeste Vlaamse hengelaars wonen in de provincie Antwerpen (28,1%) en Oost-Vlaanderen (26,1%). Verder volgen West-Vlaanderen (21,4%) terwijl in Limburg (13,4%) en Vlaams-Brabant (10,9%) het minst hengelaars wonen. Figuur 2. Woonplaats van de Vlaamse hengelaar Woonplaats % Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen 26 Basis = alle respondenten (4.428) Gezien de resultaten o.a. gewogen zijn voor provincie, is dit het effectieve profiel van de Vlaamse hengelaar die in het Vlaamse gewest woont en 14 jaar of ouder is. 7

9 2.1.3 F R E Q U E N T I E W A AR M E E D E H E N G E L A A R G A AT V I S S E N Een kwart van de vissers gaat zo goed als wekelijks (meer dan 40 keer per jaar) vissen. Een op zeven van de vissers vist minder dan 10 keer per jaar. Figuur 3. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen Frequentie % Minder dan 10 keer per jaar keer per jaar keer per jaar keer per jaar Meer dan 40 keer per jaar 18 Basis = alle respondenten (4.406) Limburgse hengelaars vissen frequenter (37,1% meer dan 40 keer per jaar) dan de hengelaars uit de andere provincies (meer dan 40 keer per jaar: van 23,1% (Vlaams-Brabant) tot 25,5 % (Antwerpen). In vergelijking met 2008 zijn er in 2015 meer hengelaars die minder frequent gaan vissen (43% die maximaal 20 keer per jaar gaan vissen in 2015 in vergelijking met 37% in 2008). In lijn hiermee stellen we eveneens vast dat terwijl in % van de hengelaars meer dan 40 keer per jaar gaan vissen, dit in 2015 teruggevallen is tot 26%. 8

10 Figuur 4. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen (2015 versus 2008) % Frequentie (2015 versus 2008) Minder dan 10 keer per jaar keer per jaar keer per jaar keer per jaar Meer dan 40 keer per jaar Basis = alle respondenten Er is geen relatie tussen de frequentie waarmee de hengelaars gaan vissen en hun leeftijd: Figuur 5. Frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen (2015 versus 2008) 100 jaar Frequentie en leeftijd gemiddelde leeftijd 20 43,4 45,5 45,3 45,9 44,7 0 Minder dan 10 keer per jaar keer per jaar keer per jaar keer per jaar Meer dan 40 keer per jaar Basis = alle respondenten (4.406) 9

11 2.1.4 P R O V I N C I E W A AR M E N H E T V A A K V I S T Er wordt door de Vlaamse hengelaars het meest gevist in de provincies Antwerpen (28%), Oost- Vlaanderen (25%) en West-Vlaanderen (24%), minder in Limburg (15%) en Vlaams-Brabant (8%). Figuur 6. Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Het vaakst vissen (in provincie) % Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Antwerpen Limburg 8 Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Basis = alle respondenten (4.210) Deze resultaten worden niet verklaard door een voorkeur van de hengelaars voor een bepaalde provincie, maar wel door het verschillend aantal hengelaars per provincie (er zijn bvb. significant meer hengelaars in de provincie Antwerpen dan in de provincie Vlaams-Brabant). Niet geheel onverwacht vissen de meeste hengelaars namelijk in eigen provincie, en dit voor telkens meer dan 90%. Vlaams- Brabantse vissers vormen hierop een uitzondering. Deze Vlaams-Brabantse hengelaars kiezen nog altijd het meest voor eigen provincie (Vlaams-Brabant), zij het dat dit minder uitgesproken is in vergelijking met de andere hengelaars. Niet geheel onverwacht wijken zij omringd door de andere Vlaamse provincies - nogal eens uit naar Limburg (12%) of Oost-Vlaanderen en Antwerpen (telkens 6 %). 10

12 Figuur 7. Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen x provinciewoonplaats Het vaakst vissen (in provincie) Antwerpen 94 Limburg 97 Provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Provinciewoonplaats Oost-Vlaanderen Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant West-Vlaanderen West-Vlaanderen 97 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle respondenten (4.210) 11

13 2.2 Type van visserij en type water T Y P E V I S S E R I J Een derde van de hengelaars (33%) vist het meest op witvis met de vaste stok, een kwart (25%) op karper en verder op roofvis (19%) en witwis met de werphengel (12%). 7% vist het meest op paling, hetzij met de hengel (6%), hetzij met de peur (1%). Wedstrijdvissen en vliegvissen worden minder frequent het meest beoefend. De rode balkjes in de grafiek geven het type visserij aan dat de hengelaar eventueel nog beoefent naast het type visserij dat hij het meest beoefent. Figuur 8. Type visserij Type visserij Vissen met de vaste stok op witvis Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Vissen op paling (met de hengel) 6 8 het meest Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) 2 4 nog Vliegvissen 1 2 Vissen op paling (met de peur) 11 Ander type visserij 12 % Basis = alle respondenten (3.985) 12

14 In vergelijking met 2008 wordt in 2015 veel minder vaak met de vaste stok op witvis gevist. Daarentegen is in 2015 het vissen op karper en roofvis significant toegenomen in vergelijking met In de marge dienen we te noteren dat in 2015 gevraagd werd naar het vissen op roofvis met snoekbaars, snoek, baars en meerval tussen haakjes, daar waar in 2008 de eerste drie roofvissen aparte categorieën vormden (waarvan de resultaten opgeteld werden). Het aantal hengelaars dat op paling vist is constant gebleven. Figuur 9. Type visserij (2015 versus 2008) Type visserij (2015 versus 2008) Vissen met de vaste stok op witvis Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Vissen op paling (met de hengel) Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) 2,4 1,6 Vliegvissen 0,5 1,1 Vissen op paling (met de peur) 0,7 0,7 Ander type visserij 0,7 0,9 0 % Basis = alle respondenten Wanneer we de resultaten bekijken in functie van de provincie waar de hengelaars het vaakst gaan vissen, dan stellen we in volgende figuur belangrijke verschillen vast. In Vlaams-Brabant vinden we bvb. meer hengelaars met de vaste stok op witvis dan in de andere provincies (dit was ook reeds zo in 2008); in Limburg en Antwerpen meer hengelaars op roofvis dan in de andere provincies (ook zo in 2008) terwijl in West-Vlaanderen bvb. meer op paling gevist wordt (ook zo in 2008). 13

15 Figuur 10. Type visserij per provincie waar de hengelaar het vaakst gaat vissen Type visserij (per provincie waar men het vaakst vist) Vissen met de vaste stok op witvis Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) West-Vlaanderen Vissen op paling (met de hengel) Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Limburg Antwerpen Vliegvissen Vissen op paling (met de peur) Ander type visserij 0% 10% 20% 30% 40% Basis = alle respondenten (3.846) 14

16 We kunnen de hengeldiscipline ook uitzetten volgens de provinciewoonplaats. Dit geeft het volgende: Figuur 11. Type visserij per provinciewoonplaats Type visserij (per provinciewoonplaats) Antwerpen Vissen met de vaste stok op witvis Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Limburg Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Oost-Vlaanderen Vissen op paling (met de hengel) Vissen op paling (met de peur) Vlaams-Brabant Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) West-Vlaanderen Vliegvissen 0% 50% 100% Ander type visserij Basis = alle respondenten (3.985) Deze tabel moet als volgt gelezen worden. 35 % van de hengelaars die in de provincie Antwerpen wonen, vissen het meest met de vaste stok op witvis, 14 % van hen het meest met de werphengel op witvis, 20 % op karper enz. 15

17 Een andere manier om naar deze zelfde gegevens te kijken, is door na te gaan in welke provincie het meest met een bepaalde hengeltechniek of op een bepaalde vissoort wordt gevist. Dit geeft de volgende figuur. Figuur 12. Provincie per hengeldiscipline Provincie per hengeldiscipline Vissen met de vaste stok op witvis Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Vissen op paling (met de hengel) Antwerpen Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) Vliegvissen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Vissen op paling (met de peur) West-Vlaanderen Ander type visserij % Basis = alle respondenten (3.846) Deze tabel moet als volgt gelezen worden: van de hengelaars met de vaste stok op witvis woont er 29 % in de provincie Antwerpen, 15 % in Limburg, 26 % in Oost-Vlaanderen enz. Zo zien we dat de palingvissers (met de hengel) bijna uitsluitend in Antwerpen en in Oost- en West- Vlaanderen wonen, en de palingvissers met de peur bijna uitsluitend in West-Vlaanderen. 16

18 Vissers die minder dan 10 keer per jaar gaan vissen, vissen frequenter met de vaste stok op witvis dan de andere vissers. Vissers die heel frequent (meer dan 40 keer per jaar) gaan vissen, vissen frequenter op karper en roofvis dan de andere vissers. Figuur 13. Hengeldiscipline in functie van frequentie van vissen Hengeldiscipline i.f.v. frequentie van vissen Minder dan 10 keer per jaar Vissen met de vaste stok op witvis Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) keer per jaar Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) keer per jaar Vissen op paling (met de hengel) Vissen op paling (met de peur) keer per jaar Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) Meer dan 40 keer per jaar Vliegvissen Ander type visserij 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle respondenten (3.969) Als we ons beperken tot de 5 belangrijkste categorieën (categorieën met de meeste hengelaars), dan stellen we vast dat er weinig verband is tussen de (gemiddelde) leeftijd en het type visserij: van gemiddeld 40,0 jaar (vissers op karper) tot gemiddeld 47,4 jaar (vissers op witvis met de werphengel). 17

19 2.2.2 T Y P E W AT E R Deze vissers gaan het vaakst vissen in een kanaal (52%), gevolgd door rivier of beek (17%) en verder in een vijver (12%). Slechts een minderheid gaat het vaakst vissen in een oude arm of meander (7%), in een grind- of zandwinningsplas (5%), polderwaterloop of kreek (5%) of dok of haven (3%)., Figuur 14. Type water % 5 Het vaakst vissen (type water) 5 3 Kanaal Rivier of beek 7 Stilstaand water (vijver) Oude arm of meander Grindplas of zandwinningsplas 17 Polderwaterloop of kreek Dok of haven Basis = alle respondenten (4.022) 18

20 In de provincie Antwerpen vist men significant frequenter in kanaal (63% versus gemiddeld 47% voor de andere provincies) en in dok of haven (8% versus gemiddeld 1,3% voor de andere provincies). In Limburg vaker in grindplas of zandwinningsplas (21% versus 2,3% gemiddeld voor de andere provincies), in Oost- Vlaanderen frequenter in rivier of beek (29% versus 13% gemiddeld voor de andere provincies). Ten slotte vist men in Oost- en West-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant frequenter in oude arme of meander dan in de andere provincies en in Oost- en West-Vlaanderen frequenter in polderwaterloop of kreek. Dit heeft allicht minder te maken met een voorkeur voor desbetreffende oppervlaktewaters maar eerder met de beschikbaarheid ervan in de buurt. Figuur 15. Type water volgens de provincie waar men het vaakst vist Type water vlgs. provincie waar men het vaakst vist Antwerpen Kanaal Dok of haven Limburg Grindplas of zandwinningsplas Oost-Vlaanderen Rivier of beek Vlaams-Brabant Stilstaand water (vijver) Oude arm of meander West-Vlaanderen Polderwaterloop of kreek 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle respondenten (3.904) 19

21 Frequente hengelaars wijken meer dan de andere hengelaars uit naar een kanaal om te vissen, terwijl de minst frequente hengelaars (< 10 x per jaar) meer dan de andere hengelaars voor rivier of beek, of voor stilstaand water kiezen. Figuur 16. Type water volgens de frequentie waarmee men vist Type water vlgs. frequentie waarmee men vist < dan 10 x per jaar Kanaal x per jaar x per jaar Dok of haven Grindplas of zandwinningsplas Rivier of beek x per jaar Stilstaand water (vijver) Oude arm of meander > 40 x per jaar Polderwaterloop of kreek 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle respondenten (4.003) 20

22 Oudere hengelaars wijken meer dan de andere hengelaars uit naar een kanaal om te vissen, terwijl de jongere hengelaars meer dan de andere hengelaars voor rivier of beek, of voor stilstaand water kiezen. Dit sluit aan bij onze gegevens dat de jongere hengelaars minder frequent vissen dan de oudere hengelaars. Figuur 17. Type water volgens leeftijd Type water vlgs. leeftijd Kanaal Dok of haven Grindplas of zandwinningsplas Rivier of beek Stilstaand water (vijver) Oude arm of meander 75 en ouder Polderwaterloop of kreek 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle respondenten (4.022) 21

23 2.3 Aansluiting bij een vissersvereniging AAN G E S L O T E N B I J E E N V I S S E R S V E R E N I G I N G 24,5 % van alle Vlaamse hengelaars is aangesloten bij een vissersvereniging, vissersclub, vissersfederatie of vissersverbond die actief is in de Vlaamse openbare wateren. In 2008 was 27 % aangesloten. In Limburg is men iets meer aangesloten (zoals in 2008), in Antwerpen en in West-Vlaanderen iets minder. Figuur 18. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van provincie woonachtig Aangesloten (in functie van provincie) Antwerpen 21% Limburg 30% Oost-Vlaanderen 27% Vlaams-Brabant 24% West-Vlaanderen 23% 0% 10% 20% 30% 40% Basis = alle hengelaars (4.416) 22

24 Er is qua aansluiting bij een vissersvereniging of vissersclub e.d. weinig verschil tussen de verschillende leeftijdsklassen. Figuur 19. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van leeftijd Aangesloten (in functie van leeftijd) % % % % 75 en ouder 22% 0% 10% 20% 30% 40% Basis = alle hengelaars (4.416) 23

25 Daarentegen zien we een groot verschil in functie van hengeldiscipline, met het meest aangeslotenen bij de wedstrijdvissers en het minst bij de palingvissers. Figuur 20. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van hengeldiscipline Aangesloten (in functie van hengeldiscipline) Vissen met de vaste stok op witvis 23% Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) 23% Vissen op karper 28% Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) 20% Vissen op paling (met de hengel) 8% Vissen op paling (met de peur) 8% Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) 94% Vliegvissen 61% Ander type visserij 28% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle hengelaars (3.975) Verder merken we een verschil op naargelang de frequentie waarmee de hengelaar gaat vissen. Hoe frequenter de hengelaar gaat vissen, des te frequenter is de hengelaar aangesloten bij een vissersvereniging of vissersclub e.d.. 24

26 Figuur 21. Aansluiting bij een vissersvereniging in functie van frequentie vissen Aangesloten (in functie van frequentie vissen) < dan 10 x per jaar 13% x per jaar 18% x per jaar 27% x per jaar 29% > 40 x per jaar 34% 0% 10% 20% 30% 40% Basis = alle hengelaars (4.395) 25

27 2.3.2 I N T E R E S S E O M A AN T E S L U I T E N B I J E E N V I S S E R S V E R E N I G I N G E N R E D E N W A A R O M W E L/N I E T. De hengelaars die niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging, vissersclub, vissersfederatie of vissersverbond die actief is in de Vlaamse openbare wateren, kregen vervolgens de vraag of zij interesse hebben om aan te sluiten bij een vereniging die actief is op openbaar water. Een minderheid van 17,8% antwoordde hierop positief. Een meerderheid van 82,2 % antwoordde negatief. De belangrijkste reden voor deze interesse is het kunnen uitwisselen van ervaringen met andere leden en om meer te weten te komen over het vissen op openbaar water: De vereniging kan mijn belangen als visser verdedigen bij de overheid 32,3 % Via de vereniging kan ik ervaringen uitwisselen met andere leden en kom ik meer te weten over het vissen op openbaar water. 63,4 Andere reden(en) 4,3 Basis = alle hengelaars die niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging, maar daartoe wel interesse vertonen (= 13,2 % van alle hengelaars). In het geval van geen interesse, dan is dit op de eerste plaats omdat ze individueel vissen en geen behoefte hebben om zich aan te sluiten bij een vereniging: % Ik vis individueel en heb geen behoefte om me aan te sluiten bij een vereniging 84,5 Ik wil geen lidgeld betalen bovenop het visverlof 7,0 Andere reden(en) 8,4 Basis = alle hengelaars die niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging en daartoe ook geen interesse vertonen (= 61,0% van alle hengelaars). 26

28 Jongere hengelaars zijn frequenter geïnteresseerd om zich aan te sluiten bij een vissersvereniging. Figuur 22. Interesse om zich aan te sluiten in functie van leeftijd Interesse (in functie van leeftijd) ,4% 23,1% 54,5% ,2% 15,5% 60,3% aangesloten ,3% 8,6% 66,1% interesse om aan te sluiten ,0% 5,8% 67,2% niet aangesloten en geen interesse 75 en ouder 22,4% 5,0% 72,6% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle hengelaars (4.416) 27

29 Hengelaars die vaker gaan vissen(> 30x per jaar) maar nog niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging e.d. zijn meer geïnteresseerd (24%) om zich aan te sluiten bij een vissersvereniging dan niet-aangesloten hengelaars die minder vaak gaan vissen (14%). Als een niet-aangesloten hengelaar die minder vaak gaat vissen (</= 30 keer per jaar) geïnteresseerd is om zich aan te sluiten bij een vissersvereniging, dan wordt deze gemotiveerd door de mogelijkheid om ervaringen met andere leden uit te wisselen. In het geval dit een niet-aangesloten hengelaar betreft die vaker gaat vissen, dan wordt deze hengelaar gemotiveerd door de belangverdediging van de vereniging bij de overheid: frequentie vissen </= 30 x per jaar > 30 x per jaar % % De vereniging kan mijn belangen als visser verdedigen bij de overheid Via de vereniging kan ik ervaringen uitwisselen met andere leden en kom ik meer te weten over het vissen op openbaar water. Andere reden(en) 6 3 Basis = alle hengelaars die niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging, maar daartoe wel interesse vertonen. Jongere niet-aangesloten hengelaars zijn vaker geïnteresseerd om zich aan te sluiten (zie hiervoor) en zijn daarvoor vaker gemotiveerd door de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen. leeftijd jaar 45 jaar en ouder % % De vereniging kan mijn belangen als visser verdedigen bij de overheid Via de vereniging kan ik ervaringen uitwisselen met andere leden en kom ik meer te weten over het vissen op openbaar water. Andere reden(en) 5 5 Basis = alle hengelaars die niet aangesloten zijn bij een vissersvereniging, maar daartoe wel interesse vertonen. 28

30 2.4 Tevredenheid over de vangsten en naar huis meenemen van vis T E V R E D E N H E I D O V E R D E V AN G S T E N Ongeveer een derde van de Vlaamse hengelaars is tevreden over zijn vangsten op openbaar water, ongeveer een derde neemt een middenpositie in, ongeveer één kwart is minder tevreden terwijl kleinere aantallen hetzij zeer tevreden, hetzij helemaal niet tevreden zijn. Figuur 23. Tevredenheid vangsten % Tevredenheid vangsten 7 4 Zeer tevreden Tevreden Neutraal Minder tevreden 31 Helemaal niet tevreden Basis = alle hengelaars (4.390) In het geval we de waarden +2, +1, 0, -1 en -2 toekennen aan respectievelijk zeer tevreden, tevreden, neutraal, minder tevreden en helemaal niet tevreden, dan bekomen we een gemiddelde score van 0,05. Dit is praktisch gelijk aan de neutrale waarde. 29

31 In vergelijking met 2008 zijn er in 2015 minder niet tevreden hengelaars (30% tegenover 38% in 2008). Het aantal tevreden hengelaars is ongeveer gelijk gebleven (39% tegenover 37% in 2008). Figuur 24. Tevredenheid vangsten, vergelijking 2015 met 2008 % Tevredenheid vangsten Zeer tevreden Tevreden Neutraal Minder tevreden Helemaal niet tevreden Basis = alle hengelaars 30

32 Alhoewel de verschillen beperkt zijn, is men doorgaans meer iets meer tevreden van de Oost-Vlaamse wateren (47% is tevreden) en iets minder over Limburgs water (33%). Dit is sterk vergelijkbaar met Figuur 25. Tevredenheid vangsten volgens provincie waar men het vaakst gaat vissen % Tevredenheid vangsten (volgens provincie) Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen 0 Zeer tevreden Tevreden Neutraal Minder tevreden Helemaal niet tevreden Basis = alle hengelaars (4.177) 31

33 Als we deze tevredenheid uitdrukken op een schaal van +2 tot -2 met zeer tevreden = +2, tevreden = +1, neutraal = 0, minder tevreden = -1 en helemaal niet tevreden = -2, dan krijgen we een gemiddelde score van 0,05. De hengelaars in Limburgse wateren zijn als gezegd iets minder tevreden terwijl de hengelaars die in Oost-Vlaanderen vissen meer tevreden zijn. Er is nauwelijks een verschil in tevredenheid in functie van het aantal keer dat de hengelaar per jaar gaat vissen, noch in functie van leeftijd. Figuur 26. Tevredenheidsscores Tevredenheid vangsten Provincie waar men vist Antwerpen Limburg -0,01-0,16 Oost-Vlaanderen 0,24 Vlaams-Brabant West-Vlaanderen < Keer per jaar vissen > ,12 0,08-0,01 0,02 0,13 0,08 0,08 0,15 0,03 Leeftijd en ouder 0,04 0,02 0,03-0,2-0,1 0,0 0,1 0,2 0,3 Score op schaal -2 tot +2 Basis = alle hengelaars 32

34 Als we de tevredenheid opnieuw uitdrukken op een schaal van +2 tot -2 met zeer tevreden = +2, tevreden = +1, neutraal = 0, minder tevreden = -1 en helemaal niet tevreden = -2, dan stellen we vast dat vooral competitievissers, vissers op paling (met de peur of met de hengel) en vissers op roofvis minder tevreden zijn over hun vangsten dan de andere vissers (op karper en op witvis). Figuur 27. Tevredenheidsscores in functie van hengeldiscipline Tevredenheid vangsten Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) -0,44 Vissen op paling (met de peur) Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) -0,33-0,23 Vissen op paling (met de hengel) -0,15 Vliegvissen -0,09 Vissen op karper Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Vissen met de vaste stok op witvis Ander type visserij 0,12 0,13 0,20-0,10-0,6-0,4-0,2 0,0 0,2 0,4 Score op schaal -2 tot +2 Basis = alle hengelaars (3.966) 33

35 2.4.2 M E E N E M E N V AN D E G E V AN G E N V I S Acht op tien (81 %)van alle hengelaars zetten de vissen die ze vangen altijd terug, Een op zeven (13,4%) nemen soms wel eens vis mee naar huis om op te eten en 5,7% neemt enkel vissen mee om ze nadien te gebruiken als aasvis bij het vissen op roofvis. Figuur 28. Meenemen van de gevangen vis Meenemen van de gevangen vis % 13 Altijd terugzetten 6 Enkel als aasvis 81 Wel eens om op te eten Basis = alle hengelaars (4.398) 34

36 In 2015 zetten meer hengelaars de gevangen vis terug en nemen minder hengelaars de gevangen vis wel eens mee naar huis om op te eten in vergelijking met Figuur 29. Meenemen van de gevangen vis, 2015 in vergelijking met 2008 Meenemen van de gevangen vis (2015 versus 2008) % Altijd terugzetten Enkel als aasvis Wel eens om op te eten Basis = alle hengelaars 35

37 Vliegvissers, competitievissers en vissers op karper of witvis zetten de vissen die ze vangen bijna altijd terug. Dit is (veel) minder het geval bij de andere vissers. Vissers op roofvis nemen wel eens vissen mee om ze nadien te gebruiken als aasvis bij het vissen op roofvis. In mindere mate roofvis (19%), maar vooral paling (met de peur) en meer nog paling gevangen met de hengel wordt naar huis meegenomen om op te eten. Figuur 30. Meenemen van de gevangen vis volgens hengeldiscipline Meenemen van de gevangen vis (in functie van de visserij die men het meest beoefent) Vliegvissen Vissen op karper Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) 93 7 Altijd terugzetten Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) Vissen met de vaste stok op witvis Enkel als aasvis Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen op paling (met de peur) Wel eens om op te eten Vissen op paling (met de hengel) Ander type visserij % 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle hengelaars (3.972) 36

38 2.4.3 O O G S T P E R V I S S O O R T Om deze oogst te berekenen, gingen we als volgt te werk. Voor elke vissoort hadden we een aantal hengelaars die én het aantal stuks opgaven dat zij gedurende een volledig jaar meenemen én het overeenkomstig gewicht. Daarnaast hadden we een aantal hengelaars die enkel een schatting maakten van het aantal stuks dat zij gedurende een volledig jaar meenemen. We berekenden eerst voor elke afzonderlijke hengelaar die voor een bepaalde vissoort én het aantal én het gewicht opgaf, het gemiddeld gewicht per vissoort die hij of zij mee naar huis nam. Extreem lage of extreem hoge gemiddelde gewichten (a) werden terzijde gelaten. (a) Deze extreem lage of hoge gemiddelde gewichten zijn in afspraak met Agentschap Natuur en Bos de volgende: - Snoekbaars; aanvaardbaar = 500 gram tot en met 6 kg - Paling; aanvaardbaar = 40 gram tot en met 2 kg - Forel; aanvaardbaar = 200 gram en meer - Blankvoorn, rietvoorn en baars; aanvaardbaar = 60 gram en meer Abstractie gemaakt van hengelaars met extreem hoge of extreem lage gemiddelden berekenden we vervolgens per vissoort het gemiddeld gewicht van de meegenomen vis. Dit gemiddelde werd bekomen door de som van de gewichten van alle meegenomen vissen te delen door de som van het totaal aantal meegenomen vissen 3. Dit gemiddeld gewicht werd vervolgens gebruikt voor de berekening van het gewicht van de meegenomen vis bij de hengelaars die wel het aantal stuks opgaven maar niet het corresponderend gewicht alsook bij de hengelaars die het aantal stuks opgaven én een extreem hoog of extreem laag gemiddeld gewicht. 3 Pro memorie, dit gemiddelde is verschillend van het gemiddelde van de gemiddelden per hengelaar. 37

39 Aantal hengelaars in de steekproef die deze vissoort naar huis meenemen. 4 Indien deze vis wordt meegenomen: gemiddeld aantal stuks gedurende een volledig jaar Indien deze vis wordt meegenomen: gemiddeld gewicht (gram) Totale oogst (kg) uit openbaar water in Vlaanderen Snoekbaars 277 7, Paling , Baars 66 14, Snoek 18 3, Blankvoorn 33 30, Forel 25 20, Brasem 12 11, Rietvoorn 24 21, Karper 8 3, Winde 6 17, Zeelt 3 2, Totaal Enig voorbehoud dient gemaakt te worden voor karper, winde en zeelt gezien het klein aantal hengelaars in de steekproef die deze vissoorten mee naar huis nemen. Meer bepaald nemen respectievelijk 8, 6 en 3 hengelaars karper, winde en zeelt mee naar huis. Omwille van het beperkt aantal hengelaars die de Europese Meerval en nog andere vissoorten mee naar huis nemen en de zeer uiteenlopende waarden qua aantallen en gewichten die zij rapporteren, nemen we deze gegevens niet op in dit onderzoek. Deze gegevens werden vervolgens geëxtrapoleerd naar alle hengelaars die vissen in openbaar water in Vlaanderen en die 14 jaar of ouder zijn op 1 januari Twee bemerkingen hierbij. Ten eerste gaan we er van uit dat hengelaars woonachtig in Brussel, in de taalfaciliteitengemeenten, in Wallonië of in het buitenland in dezelfde mate vis naar huis meenemen als hengelaars die woonachtig zijn in het Vlaamse gewest. Er werd geëxtrapoleerd naar alle hengelaars van 14 jaar of ouder, omdat ook de steekproef samengesteld was uit hengelaars van 14 jaar of ouder enerzijds, en omdat kinderen jonger dan 14 jaar alle gevangen vis moeten terugzetten (in het geval van jeugdvisverlof) anderzijds. In het geval kinderen jonger dan 14 jaar zonder visverlof onder begeleiding van hun ouder vissen, is het onze aanname dat hun ouders deze meegenomen vis gewoon meerekenen in de vis die zij als ouder meenemen. 4 Op een totale steekproef van hengelaars 38

40 Gezien we vastgesteld hebben dat de palingvissers bijna uitsluitend in Antwerpen en in Oost-Vlaanderen en meer nog in West-Vlaanderen wonen en de palingvissers met de peur bijna uitsluitend in West- Vlaanderen (zie hiervoor), en gezien we verschillen vaststelden voor het gemiddeld gewicht van de geoogste paling per provincie (van 212 gram voor West-Vlaanderen over 231 gram voor Oost- Vlaanderen tot 251 gram voor de hengelaars uit Antwerpen), hebben we voor paling de berekeningen en daaropvolgende extrapolaties per provincie uitgevoerd en vervolgens gesommeerd over alle provincies heen. In totaal wordt als dusdanig bijna 92 ton vis uit openbare water gehaald, waarvan snoekbaars (51 gewicht-%) en paling (32 gewicht-%) het overgrote deel uitmaken. In 2008 was dit respectievelijk 47% en 19% van in totaal toen 164 ton (zie verder). Figuur 31. Oogst (gewichtspercentage per soort) Oogst (gewicht-%) Rietvoorn 1,1 Karper 0,7 Winde 0,3 Brasem 1,7 Forel 2,5 Blankvoorn 2,6 Snoek 3,1 Baars 4,8 Zeelt 0,1 Snoekbaars 50,9 Paling 32,2 % Basis = alle hengelaars die wel eens vis meenemen (588) 39

41 Figuur 32. Oogst in 2015 in vergelijking met 2008 Oogst (gewicht-%, 2015 versus 2008) Zeelt Winde Karper Rietvoorn Brasem Forel Blankvoorn Snoek Baars 0,4 0,1 1 0,3 4 0,7 3 1,1 7 1,7 2,5 4 2,6 3 3,1 5 4, Paling Snoekbaars 19 32, ,9 0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 % Basis = alle hengelaars die wel eens vis meenemen 40

42 In totaliteit werd 44 % minder vis geoogst in 2015 in vergelijking met 2008 (terwijl ook het aantal vissers in % hoger was dan in 2008). Er werd van alle vissoorten minder geoogst, procentueel het meest uitgesproken voor karper, zeelt, brasem, rietvoorn en winde. Enkel de oogst van paling hield redelijk stand. Merk hierbij op dat er in 2015 minder hengelaars vis naar huis meenamen (13%) dan in 2008 (21%) (zie hiervoor), wat op zich ook reeds een terugval is van 38%. Of nog, er wordt niet zozeer minder vis geoogst, maar er zijn gewoonweg minder vissers die vis oogsten. Totale oogst (kg) uit openbaar water in Vlaanderen 2015 Totale oogst (kg) uit openbaar water in Vlaanderen 2008 % toe- of afname 2015 versus 2008 Snoekbaars ,4% Paling ,1% Baars ,0% Snoek ,3% Blankvoorn ,3% Forel ,2% Brasem ,1% Rietvoorn ,1% Karper ,8% Winde ,8% Zeelt ,3% TOTAAL ,4% Overzicht: vergelijking 2015 met % toe- of afname 2015 versus 2008 Totale oogst (kg) % Oogst paling (kg) % Aantal vissers % Aantal vissers die vis oogsten (%) 13,4% 21,3% - Aantal vissers die vis oogsten % Aantal vissers die paling oogsten (%) 60,3% 45,4% - Aantal vissers die paling oogsten % Aantal vissers die snoekbaars oogsten (%) 43,0% 38,4% - Aantal vissers die snoekbaars oogsten % 41

43 Als een hengelaar vis meeneemt naar huis, dan is dit niet geheel onverwacht op de eerste plaats paling, gevolgd door snoekbaars: 60,3 % van de hengelaars die wel eens vis naar huis meenemen, nemen paling mee naar huis, en 43,0 % van de hengelaars die wel eens vis naar huis meenemen, nemen snoekbaars mee naar huis. In 2008 was dit 45,4% voor paling en 38,4 % voor snoekbaars. Figuur 33. Procentueel aandeel van de vissers die een bepaalde soort oogsten Oogsten (% vissers) andere soorten zeelt winde karper Europese meerval brasem snoek rietvoorn forel blankvoorn baars snoekbaars paling 6,1 0,4 0,8 0,9 1,2 2,2 3,3 3,9 4,0 4,5 10,1 43,0 60, Basis = alle hengelaars die wel eens vis meenemen naar huis (588 op hengelaars in de steekproef) 42

44 In 2015 wordt er door de hengelaars die wel eens vis meenemen naar huis, relatief gezien door meer hengelaars paling wel eens naar huis meegenomen dan in Maar het betreft in totaliteit wel minder hengelaars die wel eens vis mee naar huis nemen dan in 2008 (respect. 21 en 13% van alle hengelaars). Voor snoekbaars zijn de cijfers wel vergelijkbaar. De andere vissoorten worden relatief gezien door minder hengelaars wel eens naar huis meegenomen. Voor 2008 zijn er geen gegevens beschikbaar voor forel en Europese meerval. Figuur 34. Procentueel aandeel van de vissers die een bepaalde soort oogsten, 2015 versus 2008 Oogst (% vissers, 2015 versus 2008) andere soorten zeelt winde karper 5,2 6,1 1,7 0,4 1,8 0,8 2,7 0,9 Europese brasem snoek rietvoorn forel blankvoorn baars snoekbaars paling 1,2 3,5 2,2 6,3 3,3 8,0 3,9 4,0 11,1 4,5 14,3 10,1 38,4 43,0 45, , % Basis = alle hengelaars die wel eens vis meenemen naar huis 43

45 2.5 Brochure Vislijn en visverlof T E V R E D E N H E I D O V E R D E I N H O U D V AN V I S L I J N Driekwart van alle hengelaars zijn tevreden tot zeer tevreden over de inhoud van de brochure Vislijn. Een vijfde positioneert zich neutraal, en een zeer kleine minderheid is minder tot helemaal niet tevreden. Als we deze tevredenheid uitdrukken op een schaal van +2 tot -2 met zeer tevreden = +2, tevreden = +1, neutraal = 0, minder tevreden = -1 en helemaal niet tevreden = -2, dan krijgen we een gemiddelde score van 0,80. Figuur 35. Tevredenheid inhoud Vislijn Tevredenheid inhoud Vislijn % Zeer tevreden 22 Tevreden Neutraal Minder tevreden 63 Helemaal niet tevreden Basis = alle hengelaars (4.410) De oudste hengelaars (75 jaar en ouder) zijn het meest tevreden over Vislijn,de jongste hengelaars (14-29 jaar) iets minder, zij het dat nog steeds 68% van deze laatsten (zeer) tevreden zijn. De tevredenheid is hoog in alle provincies, met de hoogste tevredenheid in de provincies Oost- Vlaanderen en Vlaams-Brabant. De minder frequente vissers (max. 30 x per jaar) zijn nog meer tevreden dan de frequente vissers. Samengevat, alle vissers zijn (zeer) tevreden over Vislijn, zij het dat sommigen nog meer tevreden zijn dan anderen. 44

46 Figuur 36. Tevredenheid inhoud Vislijn volgens provincie (woonachtig), visfrequentie en leeftijd Tevredenheid Vislijn Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen <10 x per jaar x per jaar x per jaar x per jaar > 40 x per jaar jaar jaar jaar jaar 75 jaar en ouder 0,78 0,72 0,87 0,88 0,77 0,88 0,87 0,87 0,71 0,70 0,74 0,81 0,86 0,88 0,80 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 Score op schaal -2 tot +2 Basis = alle hengelaars 45

47 Vissers op witvis zijn het meest tevreden, maar zelfs bij andere type visserij vinden we 59,4 % hengelaars die (zeer) tevreden zijn en maar 6,0 % hengelaars die (zeer) ontevreden zijn. Figuur 37. Tevredenheid inhoud Vislijn volgens hengeldiscipline Tevredenheid Vislijn Vissen met de werphengel op witvis (bijv. feedervissen) 0,90 Vissen met de vaste stok op witvis 0,89 Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) 0,87 0,82 Vissen op paling (met de hengel) 0,81 Vliegvissen 0,70 Vissen op karper 0,70 Vissen op paling (met de peur) 0,58 Ander type visserij 0,66 0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 Score op schaal -2 tot +2 Basis = alle hengelaars (3.973) 46

48 2.5.2 V I S L I J N: AN A L O O G O F D I G I T A A L Vervolgens kregen de hengelaars de vraag op welke manier ze de brochure Vislijn en het Reglement Openbare Visserij in de toekomst wensen te ontvangen. Bijna vier op vijf prefereren een gedrukte versie van Vislijn, slechts een op zeven tot een op acht van de hengelaars geven de voorkeur aan een digitale versie en een op tien hengelaars is niet geïnteresseerd. % Een gedrukte versie van Vislijn en het Reglement Openbare Visserij bij aankoop 77,6 van het visverlof. Een digitale versie van Vislijn en het Reglement Openbare Visserij is voldoende. 13,2 Ik ben niet geïnteresseerd in de brochure Vislijn, voor mij volstaat het Reglement 9,2 Openbare Visserij zodat ik op de hoogte ben van de visserijreglementering. 47

49 De oudere hengelaars en frequente vissers zijn nog meer dan de andere hengelaars en vissers vragende partij voor een gedrukte versie en minder voor een digitale versie: Figuur 38. Vislijn, analoog of digitaal Vislijn, analoog of digitaal (in functie van aantal keer per jaar vissen en leeftijd) <10 x per jaar 74% 17% 9% x per jaar 76% 16% 8% x per jaar 77% 11% 12% Gedrukt x per jaar 78% 13% 10% Digitaal > 40 x per jaar 81% 10% 8% Niet geïnteresseerd jaar 72% 14% 13% jaar 75% 18% 7% jaar jaar 75 jaar en ouder 80% 83% 86% 13% 8% 8% 9% 3% 11% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle hengelaars 48

50 Op de vraag of ze in de toekomst ook hun visverlof digitaal wensen aan te vragen, antwoordde ongeveer een kwart (27,7 %) van alle hengelaars positief. 9,0% antwoordde dat ze het visverlof nu reeds digitaal aanvragen. Daarentegen is een meerderheid (63,4%) hiervoor geen vragende partij. We kunnen onderscheid maken tussen drie groepen: A. Heeft in het verleden visverlof reeds digitaal aangevraagd B. Heeft in het verleden visverlof op de klassieke manier aangevraagd, heeft schriftelijke enquête gekregen en heeft deze digitaal (online) beantwoord; C. Heeft in het verleden visverlof op de klassieke manier aangevraagd, heeft schriftelijke enquête gekregen en heeft deze schriftelijk beantwoord; Hun antwoorden zijn respectievelijk: A - % B - % C - % ALLEN- % Ik vraag het visverlof reeds digitaal aan. 78,4 5,9 1,7 9,0 Ik wens het visverlof digitaal aan te vragen. 16,7 44,0 27,0 27,7 Ik wens het visverlof niet digitaal aan te vragen. 4,9 50,2 71,3 63,4 Basis = alle hengelaars Abstractie gemaakt van mogelijke onduidelijkheid betreffende de terminologie (digitaal versus online), is het opvallend dat de helft van alle hengelaars die de schriftelijke enquête online ingevuld hebben, toch niet wensen het visverlof digitaal aan te vragen. Ook al is er een leeftijdseffect, te verstaan als jongere respondenten zijn meer vertrouwd met het digitale, zijn deze resultaten toch niet enkel te verklaren op basis van de leeftijd alleen zoals blijkt uit volgende tabel: Leeftijd : en + Ik vraag het visverlof reeds digitaal aan. 8,3 11,0 10,0 7,0 2,6 Ik wens het visverlof digitaal aan te vragen. 52,7 53,3 67,7 79,4 87,9 Ik wens het visverlof niet digitaal aan te vragen. 39,1 35,7 22,3 13,6 9,5 49

51 Of in grafiek: Figuur 39. Visverlof, analoog of digitaal volgens leeftijd Visverlof, analoog of digitaal (volgens leeftijd) Ik vraag het visverlof reeds digitaal aan Ik wens het visverlof digitaal aan te vragen Ik wens het visverlof niet digitaal aan te vragen. 75 en % 20% 40% 60% 80% 100% Basis = alle hengelaars (4.394) Aan de personen die hun visverlof digitaal wensen aan te vragen werd vervolgens de vraag gesteld of ze zelf hun visverlof graag thuis zouden kunnen afdrukken. Iets meer dan de helft antwoord hierop positief. Dit is omgerekend 14,8 % (53,4% van 27,7%) van alle hengelaars. Visverlof graag thuis kunnen afdrukken? % Ja, want dan heb ik sneller mijn visverlof. 53,4 Neen, ik ontvang liever een afgedrukt visverlof samen met de brochure Vislijn per post. 46,6 Basis = personen die ja antwoordden op de vraag of ze het visverlof digitaal wensen aan te vragen (dit is 27,7 % van alle hengelaars). 50

52 2.6 Afschaffing van het leefnet? De vraag luidde: Bent u voorstander van de afschaffing van het leefnet zodat het meenemen van vissen beter gecontroleerd kan worden??. De achtergrond die bij de enquête werd meegegeven was de volgende: Met de vorige aanpassing van de visserijreglementering in 2013 werd op vraag van de vissers een meeneembeperking van 5 vissen ingevoerd (waaronder maximum 3 snoekbaarzen). Hierdoor is het mogelijk om in beperkte mate vis te oogsten voor consumptie, maar wordt vooral het meenemen van grote hoeveelheden vis aan banden gelegd. Natuurinspectie, die instaat voor de naleving van de visserijwetgeving, geeft aan dat de meeneembeperking in de praktijk bijna niet te controleren is, zolang een visser onbeperkt vissen in het leefnet mag houden. Ook het verbod op het vervoer van levende vis (uitgezonderd paling en 20 aasvisjes), is hierdoor moeilijk controleerbaar. Om het meenemen van vissen beter te kunnen handhaven, is het afschaffen van het gebruik van het leefnet een mogelijke beleidskeuze. Het leefnet zou dan enkel nog mogen gebruikt worden tijdens officiële hengelwedstrijden waarbij men na afloop van de wedstrijd elke gevangen vis moet terugzetten. Figuur 40. Afschaffen van het leefnet Afschaffen van het leefnet 29 ja nee 71 Basis = alle hengelaars (4.383) 51

53 71,4 % van alle Vlaamse hengelaars antwoordde positief op deze vraag. Dit is significant hoger bij de Vlaams Brabantse hengelaars (78,5%) in vergelijking met de hengelaars uit de andere provincies (van 66,6 % (Limburg) tot 72,0 % (West-Vlaanderen)). Vissers met de werphengel op witvis, vissers op karper en vissers op roofvis zijn significant meer voorstander van de afschaffing van het leefnet. Vissers met de vaste stok op witvis, vissers op paling met de hengel, en vissers in competitieverband zijn significant minder voorstander van de afschaffing van het leefnet. Figuur 41. Voorstander van het afschaffen van het leefnet volgens hengeldiscipline Voorstander afschaffen leefnet Vissen met de werphengel op feedervissen) witvis (bijv. Vissen op karper Vissen op roofvis (snoekbaars, snoek, baars, meerval ) Vissen met de vaste stok op witvis Vissen op paling (met de hengel) Vissen in competitieverband (wedstrijdvissen) Vissen op paling (met de peur) Vliegvissen Ander type visserij Basis = alle hengelaars (3.948) Het beperkter aantal vliegvissers, vissers op paling met de peur en vissers op ander type laten niet toe om te stellen dat zij significant meer of minder voorstander van de afschaffing van het leefnet zijn. 52