Quick scan externe veiligheid Kernhem

Transcriptie

1 Quick scan externe veiligheid Kernhem Projectnummer: 411N5026 Datum: 31 augustus 2005 Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding Postbus HA Arnhem Telefoon: (026) Fax: (026)

2 Datum 31 augustus 2005 Projectnummer 411N5026 Opdrachtgever Gemeente Ede, de heer G. Meijer Auteur ing. Nancy Oberijé 2

3 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT Inhoudsopgave Hoofdstuk Inleiding Aanleiding Doel Aanpak 5 Hoofdstuk Wettelijk kader...6 Hoofdstuk Situatie en invoergegevens Situatie Invoergegevens risicobronnen Invoergegevens kwetsbare objecten 10 Hoofdstuk Resultaten Rijksweg A Provinciale weg N Hoofdstuk Conclusies Literatuur

4 4

5 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Door de gemeente Ede is eind 2003 het bestemmingsplan Kernhem vastgesteld. Inmiddels is gestart met het maken van uitwerkingsplannen voor het betreffende terrein. Voor de invulling van de uitwerkingsplannen heeft de gemeente Ede behoefte aan inzicht in de externe veiligheidssituatie in het betreffende gebied. Het Nibra heeft daarom voor het gebied externe veiligheidsberekeningen uitgevoerd. De resultaten van de berekeningen zijn in dit rapport opgenomen. 1.2 Doel Het doel van het onderzoek is het (op basis van een quick scan) verkrijgen van een indicatie van de hoogte van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ten gevolge van de A30 en de N224 in het gebied Kernhem, vlek B. 1.3 Aanpak Om de externe veiligheidsrisico's te kunnen berekenen zijn allereerst de gegevens van de voor externe veiligheid te beschouwen risicobronnen geïnventariseerd. Het gaat hierbij om transportgegevens van de wegen A30 en N224. Daarnaast zijn de gegevens van de aanwezige bevolking in het gebied geïnventariseerd. Voor (de omgeving van) het plangebied Kernhem is hierbij gebruik gemaakt van informatie die is aangeleverd door de gemeente Ede. De geïnventariseerde gegevens zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Deze gegevens zijn vervolgens ingevoerd in RBMII, waarna met het programma het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn berekend. De resultaten van de risicoberekeningen zijn opgenomen in hoofdstuk 4. Op basis van de resultaten van de risicoberekeningen zijn conclusies getrokken, welke zijn opgenomen in hoofdstuk 5. 5

6 HOOFDSTUK 2 Wettelijk kader Het wettelijk kader voor externe veiligheid is in Nederland afzonderlijk vastgelegd voor inrichtingen met gevaarlijke stoffen enerzijds en voor het transport van gevaarlijke stoffen anderzijds. Voor inrichtingen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, zijn normen met betrekking tot externe veiligheid vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) 1. Het betreft een besluit dat is gebaseerd op de Wet milieubeheer. Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen was tot de zomer van 2004 gebaseerd op de nota RNVGS (Kamerstukken II, 1995/96, , nr. 1). Omdat is gebleken dat de nota RNVGS niet of niet in alle gevallen eenduidig wordt uitgelegd en toegepast is in augustus 2004 de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) uitgegeven. In de circulaire maakt het rijk zijn beleid bekend inzake de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. De circulaire geldt als interimbeleid voor de wettelijke verankering van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat aan het gestelde in deze circulaire moet worden voldaan totdat wettelijke normen zijn vastgelegd. De circulaire is gebaseerd op de nota RNVGS, maar als het gaat om de uitwerking en toepassing van de risiconormen is zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen van VROM. Ook de lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (objecten waarin mensen gedurende langere tijd van de dag aanwezig plegen te zijn) is overgenomen uit dit besluit (zie ook bijlage 1). Gemeenten, provincies en infrabeheerders wordt verzocht medewerking aan dit beleid te verlenen door bij de besluitvorming omtrent risicovolle situaties de veiligheidsbelangen overeenkomstig deze circulaire af te wegen. Hierbij gaat het om zowel vervoersbesluiten als omgevingsbesluiten. Centraal in het Bevi en de richtlijnen met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen staat de risicobenadering. Hierbij worden zowel de kansen van als de gevolgen op een ongeval in beeld gebracht en uitgedrukt in de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Vervolgens zijn er in het Bevi en in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) normen opgenomen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hierbij wordt de hoogte van het risico voor inrichtingen en transportsituaties niet bij elkaar opgeteld, maar afzonderlijk aan de betreffende normen getoetst. Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft het risico weer op een plaats buiten een inrichting (of een transportroute), uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting (of transportroute) waarbij een gevaarlijke stof is betrokken (Bevi, 2004). Op een kaart kunnen plaatsen met een gelijk plaatsgebonden risico met elkaar verbonden worden. Hierdoor ontstaat een risicocontour die de kans per jaar op overlijden op die plek weergeeft. Een voorbeeld van plaatsgebonden risicocontour is opgenomen in figuur 2. 1 In werking sinds 27 oktober

7 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT PR 1.OE x (m) PR 1. OE-06 transportroute PR 1.OE-06 x (m) PR 1.OE Figuur 2 Voorbeeld van een plaatsgebonden risicocontour bij transport van gevaarlijke stoffen Zowel bij inrichtingen als bij transport is de 10-6 contour voor nieuwe situaties als norm gesteld. Binnen die risicocontour worden eisen gesteld aan de bebouwing. Concreet betekent dit voor het plangebied Kernhem dat er binnen de 10-6 contour geen (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen, kantoorgebouwen of bedrijven, aanwezig mogen zijn 2. Groepsrisico (GR) Het groepsrisico geeft de cumulatieve kansen per jaar, dat een aantal personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid binnen het invloedsgebied van een inrichting (of transportroute) een ongewoon voorval binnen die inrichting (of transportroute) waarbij een gevaarlijke stof is betrokken (Bevi, 2004). Het GR is een toetsingswaarde waarin de kans op het vallen van grotere aantallen slachtoffers is verwerkt. Het is gekoppeld aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van een inrichting/transportroute met gevaarlijke stoffen. Het resultaat van een GR berekening is een grafiek (Fn-curve), waarin logaritmisch het aantal slachtoffers is uitgezet tegen de kans op dat aantal slachtoffers. Een voorbeeld van een dergelijke Fn-curve is weergegeven in figuur 3. 2 Voor kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour daarbij als harde grenswaarde, voor beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde conform artikel 5.1 derde lid van de Wet milieubeheer. 7

8 cumulatieve frequentie F aantal slachtoffers (N) Figuur 3 Voorbeeld van een Fn-curve De toetsingswaarde voor het GR is geen harde norm zoals het PR, maar heeft de status van een oriëntatiewaarde, hetgeen betekent dat het bevoegd gezag mag besluiten van deze waarde in positieve of negatieve zin af te wijken. Het gaat daarbij om een politieke afweging van de risico's tegen de maatschappelijke baten van een activiteit. De hoogte van het groepsrisico moet verantwoord worden conform artikel 13 van het Bevi. Het besluit en de motivering zijn vatbaar voor toetsing in beroep. Bij de verantwoording van het groepsrisico moeten tevens de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid worden betrokken. Voor inrichtingen bedraagt de toetsingswaarde 10-5 voor een ongeval met 10 slachtoffers, 10-7 voor een ongeval met 100 slachtoffers etc. Voor transport bedraagt de toetsingswaarde 10-4 voor een ongeval met 10 slachtoffers, 10-6 voor een ongeval met 100 slachtoffers etc. 8

9 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT HOOFDSTUK 3 Situatie en invoergegevens 3.1 Situatie Het plangebied waarvoor de risicoberekeningen zijn uitgevoerd, betreft het uitwerkingsgebied Kernhem, vlek B. Dit gebied is gelegen ten noorden van de N224 en ten oosten van de A30. Figuur 1 geeft de ligging van het terrein ten opzichte van de omgeving weer. Figuur 1. Situering Kernhem vlek B. 3.2 Invoergegevens risicobronnen In het kader van deze quick scan zijn alleen de risicobronnen A30 en N224 beschouwd. Om een volledig beeld te krijgen van de externe veiligheidssituatie in het gebied, is het aan te bevelen in een nader onderzoek ook (in de omgeving) aanwezige stationaire risicobronnen en eventueel aanwezige buisleidingen te beschouwen Rijksweg A30 Voor de A30 zijn in tabel 1 de gerealiseerde vervoersintensiteiten van 2001 en de verwachte vervoersintensiteiten voor 2010 opgenomen. 3 3 Gegevens overgenomen uit Nibra,

10 Tabel 1: Vervoerde stoffen over de A30 Traject Ede Barneveld (aansluiting met A1) Stofcategorie codering Beschrijving Jaarlijks aantal transporten 2001 Jaarlijks aantal transporten 2010 conform RBMII LF1 Brandbare vloeistoffen LF2 Zeer brandbare vloeistoffen LT1 Giftige vloeistoffen 0 0 LT3 Zeer giftige vloeistoffen 0 0 GF3 Brandbare gassen GT3 Giftige gassen 0 0 GT5 Zeer giftige gassen Provinciale weg N224 Voor de N224 zijn in tabel 2 de gerealiseerde vervoersintensiteiten in 2001 (bestaande situatie) en de verwachte vervoersintensiteiten in 2020 opgenomen. De gerealiseerde vervoersintensiteiten in 2001 zijn afkomstig uit de 'risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen' (ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2003). Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen in 2020 zijn geen prognoses beschikbaar. Voor de berekeningen is daarom aansluiting gezocht bij de verkeersprognoses voor de totale vervoersstroom in Op basis van het verkeersmodel van de gemeente Ede worden in 2020 op de N motorvoertuigen per etmaal verwacht op een gemiddelde werkdag. In 2001 waren er motorvoertuigbewegingen per etmaal op de N224 (provincie Gelderland, 2001). In 2020 wordt er dus een toename van de transportstroom van circa 13% verwacht ten opzichte van Ten behoeve van de quick scan is een ruime veiligheidsmarge aangehouden en is gerekend met een verdubbeling van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen in 2020 ten opzichte van 2001(cijfers afgerond op hondertallen). Tabel 2: Vervoerde stoffen over de N224 Stofcategorie codering Beschrijving Jaarlijks aantal transporten 2001 Jaarlijks aantal transporten 2020 conform RBMII LF1 Brandbare vloeistoffen LF2 Zeer brandbare vloeistoffen LT1 Giftige vloeistoffen 0 0 LT3 Zeer giftige vloeistoffen 0 0 GF3 Brandbare gassen 0 0 GT3 Giftige gassen 0 0 GT5 Zeer giftige gassen Invoergegevens kwetsbare objecten De in paragraaf 3.2 beschreven risicobronnen kunnen van invloed zijn op in de omgeving gelegen kwetsbare objecten, zoals woningen, kantoren, scholen, etc. In het kader van deze quick scan heeft geen inventarisatie van alle kwetsbare objecten plaatsgevonden, maar is volstaan met maken van een inschatting van de (gezamenlijke) bevolkingsdichtheid van personen binnen het effectgebied 4 van de risicobronnen. 4 Onder effectgebied wordt in dit verband verstaan: het gebied rondom een risicobron, waarbinnen (ten gevolge van een incident met gevaarlijke stoffen bij de betreffende risicobron) nog 1% van de aanwezigen dodelijk getroffen wordt. 10

11 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT De in de berekening ingevoerde bevolkingsgegevens zijn opgenomen in bijlage 2. De bij de inventarisatie gehanteerde uitgangspunten worden hierna benoemd. Invloedsgebied De bevolkingsgegevens zijn geïnventariseerd tot een 1% letaliteitsafstand rondom de betreffende risicobron (wegvervoer of spoorvervoer). In tabel 3 zijn de 1% letaliteitsafstanden weergegeven per stof en scenario. De genoemde afstanden zijn afkomstig uit RBMII. Bij scenario's waar de afstand afhankelijk is van de weersomstandigheden (windsnelheid en stabiliteitsklasse) is steeds de weerklasse met de grootste effectafstand gehanteerd. Tabel 3: Effectafstanden (1% letaliteit) voor verschillende typen stoffen en scenario's Weg Stof Scenario Effect Max. effectafstand (1% letaliteit) A30 en N224 A30 en N224 A30 Brandbare vloeistof Zeer brandbare vloeistof Brandbaar gas Uitstroming naar plas met straal van 10 m Uitstroming naar plas met straal van 23 m Uitstroming naar plas met straal van 10 m Uitstroming naar plas met straal van 23 m Uitstroming uit gat van 50 mm Instantaan falen Plasbrand Plasbrand Plasbrand Plasbrand Jetfire Gaswolkexplosie BLEVE Gaswolkexplosie 42 m 74 m 44 m 85 m 86 m 121 m 150 m 252 m Uit de tabel blijkt, dat bij het transport van gevaarlijke stoffen over de N224 de maximale effectafstand (1% letaliteit) 85 meter bedraagt. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de A30 geldt een maximale 1% letaliteitsafstand van 252 meter. Gegeven deze effectafstanden zijn de persoonsgegevens ten behoeve van dit onderzoek tot op een (ruimere) afstand van minimaal 100 meter (N224) respectievelijk 300 meter (A30) geïnventariseerd. Gehanteerde personendichtheden De ingevoerde personendichtheden voor de nieuwe woonwijk zijn gebaseerd op: kaartbijlage 1 behorende bij het ontwikkelingsplan Kernhem Vlek B, proefverkaveling opgesteld door Kuiper Compagnons, april 2002; kaart met fasering vlek B en indeling bouwblokken, opgesteld door hoofdafdeling Realisatie, geen datum overzicht van aantal woningen per bouwblok, verkregen van de heer Meijer, gemeente Ede. Voor de quick scan is een indeling gemaakt in twee bouwblokken, het blok met één rij woningen parallel aan de A30 (blok VI) en de overige bebouwing. Van de overige bebouwing is over het hele vlak de bevolkingsdichtheid van het meest dichtbevolkte bouwblok aangehouden (blok XI). Voor de bestaande bouw zijn de bevolkingsgegevens overgenomen van het gestelde in de Risicoatlas voor wegtransport gevaarlijke stoffen (N224, P00315/Drees2). 11

12 12 Verblijftijdcorrectie Aangezien personen niet gedurende de gehele tijd in hun woning of op het bedrijf aanwezig zullen zijn, wordt er bij de risicoberekening een verblijftijdcorrectie doorgevoerd. Conform CPR 18 moet er van uitgegaan worden dat medewerkers in bedrijven overdag allemaal aanwezig zijn en 's nachts niet aanwezig zijn. Voor woningen wordt een aanwezigheid van 70% overdag en 100% 's nachts gehanteerd. Deze verblijftijdcorrecties zijn per bouwblok ingevoerd in RBMII.

13 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT HOOFDSTUK 4 Resultaten In bijlage 3 is de grafische weergave opgenomen van de berekeningen van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A30 en de N224. Bij de berekeningen is een grove invoer van de berekeningsparameters toegepast, waarbij steeds is uitgegaan van de 'worst case' situatie. Er zal dan ook geen sprake zijn van een onderschatting van de risico's. In paragraaf 4.1 en 4.2 is een overzicht gegeven van de berekende risico's. 4.1 Rijksweg A30 De hoogte van het PR en GR is getoetst aan de norm, respectievelijk aan de oriënterende waarde. Bij de toets aan de oriënterende waarde is aangegeven hoe de hoogte van het berekende groepsrisico zich verhoudt tot de oriënterende waarde. Hierbij is de hoogte van het berekende groepsrisico gedeeld door de hoogte van de oriënterende waarde. 5 Indien het groepsrisico kleiner is dan de oriënterende waarde resulteert dit in een verhouding kleiner dan 1. Indien het berekende groepsrisico de oriënterende waarde overschrijdt resulteert dit in een waarde groter dan 1. De resultaten van deze toets zijn in tabel 4 weergegeven. Tabel 4 Resultaten risicoberekeningen A30 Situatie PR GR Huidig voldoet Factor 0,03 t.o.v. oriënterende waarde Toekomst voldoet 10-6 op de weg factor 0,1 t.o.v. oriënterende waarde Zoals blijkt uit tabel 4, wordt zowel in de huidige als in de toekomstige situatie voldaan aan de norm voor het plaatgebonden risico. De PR-contour van 10-6 ligt op de A30, waardoor er binnen deze contour geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn gelegen. De berekende groepsrisicocurve ligt zowel nu als in de toekomst ruim beneden de oriënterende waarde. 4.2 Provinciale weg N224 De hoogte van het PR en GR is getoetst aan de norm, respectievelijk aan de oriënterende waarde. Bij de toets aan de oriënterende waarde is aangegeven hoe de hoogte van het berekende groepsrisico zich verhoudt tot de oriënterende waarde. De resultaten van deze toets zijn in tabel 5 weergegeven. Tabel 5 Resultaten risicoberekeningen N224 Situatie PR GR Huidig voldoet Niet aanwezig Toekomst voldoet 10-6 op de weg Niet aanwezig Zoals blijkt uit tabel 5, wordt voldaan aan de norm voor het plaatgebonden risico; de PRcontour van 10-6 ligt op de N224, waardoor er binnen deze contour geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn gelegen. Bij berekening van het groepsrisico is gebleken dat het groepsrisico zodanig laag is, dat er geen groepsrisicocurve kan worden gepresenteerd. 5 Deze vergelijking is steeds uitgevoerd voor dat slachtofferaantal, waar de GR-curve het dichtst de lijn van de oriënterende waarde nadert. 13

14 HOOFDSTUK 5 Conclusies Uit de resultaten van de uitgevoerde berekeningen, blijkt dat: voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A30 als over de N224 wordt in de huidige én in de toekomstige situatie (na realisatie van het ontwikkelingsplan Kernhem vlek B) voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico (PR). voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A30 als over de N224 ligt in de huidige én in de toekomstige situatie (na realisatie van het ontwikkelingsplan Kernhem vlek B) het groepsrisico (GR) ruim beneden de oriënterende waarde. De berekeningen zijn grofmazig uitgevoerd. Bij de invoering van de benodigde gegevens (bevolking en transporthoeveelheden) zijn steeds conservatieve aannames gedaan. De berekende resultaten zullen daarom een overschatting van het aanwezige risico weergeven. Dit betekent dat externe veiligheid bij de voorgestane invulling van het gebied geen beperkende factor zal zijn voor de uitwerking van het ontwikkelingsplan. 14

15 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT LITERATUUR Besluit van 10 juni 2004 houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, Besluit externe veiligheid inrichtingen, Staatsblad 2004, 250, in werking sinds 27 oktober 2004, Staatsblad 2004, 521. Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen, 2000, CPR 18 Richtlijn voor kwantitatieve risico-analyse, Den Haag. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1996, nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Tweede Kamer vergaderjaar , kamerstuk 24611, volgnummer 2, Den Haag. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, maart 2003, Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen Directoraat Generaal Goederenvervoer, Directie transportveiligheid, Den Haag. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2004, circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant 4 augustus 2004, Den Haag. Nibra, 2005, Fysieke veiligheid ISEV-terrein, Arnhem. Provincie Gelderland, 2001, Gelders Verkeer 2001, Provincie Gelderland, Dienst Wegen, Verkeer en Vervoer, Arnhem. 15

16 BIJLAGE 1 (Beperkt) kwetsbare objecten Overeenkomstig het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt verstaan onder: Kwetsbaar object: a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel a, onder a; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen, of 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object, of 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; Beperkt kwetsbaar object: a. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel m, onder c, vallen; c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder onderdeel m, onder c, vallen; d. winkels, voorzover zij niet onder onderdeel m, onder c, vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder onderdeel m, onder d, vallen; g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel m, onder c, vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. 16

17 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT BIJLAGE 2 Ingevoerde bevolkingsgegevens Nieuwbouw Bouwblok VI Diepte bouwblok: 12 meter Lengte bouwblok: 840 meter Oppervlakte bouwblok: m2 oftewel 1 ha. Aantal woningen: 140 Aantal personen per woning conform CPR 18: 2,4 Aantal personen per ha: 140 x 2,4 = 336 Afstand tot A30: 40 meter tot as van de weg, 20 meter tot rand van de weg Overige bouwblokken (blok I, II, III, IV, V, VII, VIII, IX, X, XI, XII, XIII, XIV) Totale diepte: 880 meter Totale lengte: 740 meter Afstand tot A30: 96 meter tot as van de weg, 72 meter tot rand van de weg Afstand tot N224: 32 meter tot as van de weg, 12 meter tot rand van de weg Meest dichtbevolkte bouwblok: blok XI Diepte bouwblok: 184 meter Lengte bouwblok: 52 meter Oppervlakte bouwblok: m2 oftewel 0,96 ha. Aantal woningen: 130 Aantal personen per woning conform CPR 18: 2,4 Aantal personen per ha: 130 x 2,4/0,96 = 299. Bestaande bouw Industrieterrein Kievitsmeent Diepte: 625 meter Lengte: 550 meter Aantal personen per ha: 30 (risicoatlas weg, N224) Afstand tot A30 (as van de weg): 20 m Industrieterrein Dwarsweg Diepte: 250 meter Lengte: 400 meter Aantal personen per ha: 30 (risicoatlas weg, N224) Afstand tot A30 (as van de weg): 30 m Wijk Veldhuizen Diepte: >1000 meter Lengte: > 1000 meter Aantal personen per ha: 90 (hoogste van heel Ede conform risicoatlas) Afstand tot A30 (as van de weg) 17

18

19 FYSIEKE VEILIGHEID ISEV-TERREIN BIJLAGE 3 Plaatsgebonden risico en groepsrisico A30: Plaatsgebonden risico huidig (2001) A30: Groepsrisico huidig (2001). 19

20 A30: Plaatsgebonden risico toekomst (2010). A30: Groepsrisico toekomst (2010). 20

21 KERNHEM, QUICK SCAN EXTERNE VEILIGHEID CONCEPT-RAPPORT N224: Plaatgebonden risico huidig (2001). N224: Groepsrisico huidig (2001) Geen groepsrisicocurve aanwezig. N224: Plaatsgebonden risico toekomst (2020). N224: Groepsrisico toekomst (2020). Geen groepsrisicocurve aanwezig. 21