' 1. Beleidsregels Terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en. IOAZ gemeente Heemskerk EEmSkE 'k. 1 januari 2015.

Transcriptie

1 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 13 gemeent ' 1 ïš EEmSkE 'k Beeidsreges Terugvordering en verhaa Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heemskerk januari 2015 BIVO/2014/30100 H Z014FFCE4B0

2 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 13 fšë BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEEMSKERK 2015 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1. Begripsbepaingen 2. Agemene bepaingen met betrekking tot terugvordering HOOFSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN TERUGVORDERING 3 Reikwijdte 4 Afzien van terugvordering Kwijtscheding wegens schudenprobematiek Afzien van kwijtscheding wegens schudenprobematiek Inwerkingtreding van het besuit tot afzien van terugvordering wegens schudenprobematiek O ` O3U1 Intrekking kwijtschedingsbesuit schudenprobematiek Kwijtscheding na het vodoen aan de betaingsverpichting 10. Geen kwijtscheding na vodoen aan betaingsverpichting bij vermogen HOOFDSTUK 3 INVORDERING 11 nvorderen, aanmaning, dwangbeve 12 Verrekening 13 Uitste van betaing 14 Afossingscapaciteit 15 Wetteijke rente 16 Herbeoordeing opende betaingsveropichtingen 17 Niet of niet meer vodoen aan betaingsverpichting HOOFDSTUK 4 VERHAAL 18 Verhaa 19 Afzien van verhaa 20 Berekening verhaasbedrag en indexering 21 ingangsdatum 22 Verhaa in rechte 23 Vaststeing door rechter HOOFDSTUK5 SLOTBEPALINGEN 24. Onvoorziene situaties en hardheidscausue 25. Inwerkingtreding en citeertite TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ Agemeen 2. Agemene bepaingen 3. Reikwijdte 4. Afzien van het terugvorderingsbesuit 5 tot en met 10 Kwijtscheding wegens schudenprobematiek 11 tot en met 17 invordering Brutering Verrekening Verjarng 18. Verhaa 19. Afzien van verhaa 20. Berekening verhaasbedrag en indexering 22. Verhaa in rechte 23. Vaststeing door de rechter <O<OO) >m G) \\\I\ \I\I\1O)O')O' O`JO`JG)0`JU'U1U' U I>-b-IS->-ä-ß( >( )O)

3 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 13 Geregistreerd onder nummer BIVO/2014/30100 Wetteijke grondsag: Participatíewet, de Wet ínkomensvoorzieningoudere en gedeeteijk arbeidsongeschikte werkoze werknemers (OAV\) en de Wet ínkomensvoorziening oudere en gedeeteijk arbeidsongeschikte gewezen zefstandigen (IOAZ). š!5 s É 1 2

4 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 13 fåšf- Regegeving BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEEMSKERK 2015 In door de gemeenteraad vastgestede Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heemskerk 2015 kiest de raad en/oor gebruik te maken van de wetteijke bevoegdheid tot terugvordering en verhaa. In de verordening is aan het coege de uitvoering en het opsteen van nadere reges opgedragen. Onderstaande reges voorzien hierin. Deze beeidsreges geden vanaf 1 januari 2015 en vervangen de eerder door het coege van burgemeester en wethouders vastgestede 'Beeidsreges terugvordering en verhaa WWB, IOAW en IOAZ gemeente Heemskerk 2013'. HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1. Begripsbepaingen a. Niet nader omschreven begrippen in deze regeing hebben dezefde betekenis as in onder b genoemde wettenen de Agemene wet bestuursrecht. b. In deze beeidsreges wordt verstaan onder: wet Participatiewet; IOAW Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeteijk arbeidsongeschikte IOAZ Coege nkomensbijstand Bruteren werkoze werknemers; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeteijk arbeidsongeschikte gewezen zefstandigen; het coege van burgemeester en wethouders; ingevoge de Participatiewet en uitkering ingevoge de voorziening IOAW en IOAZ; het verhogen van de vordering met de oonbeasting en premies voksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de oonbeasting 1964 inhoudingspichtig is, voor zover deze beasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het coege af te dragen oonbeasting en premies voksverzekeringen; nichtingenpicht de verpichting genoemd in artike 17 id 1 Participatiewet, artike 13, id 1 IOAW, artike 13 id 1 IOAZ en artike 30c, id 2 en 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. 2. Agemene bepaingen met betrekking tot terugvordering Onverminderd de wetteijke verpichting ten aanzien van herziening en terugvordering bij vorderingen, maakt het coege gebruik van de bevoegdheid tot: a. het herzien of intrekken van het toekenningsbesuit ingevoge artike 54 id 3 Participatiewet, respectieveijk artike 17 id 3b IOAW/IOAZ, indien de uitkering tot een te hoog bedrag dan we ten onrechte is vereend; b. het terugvorderen van tenonrechte vereende bijstand of inkomensvoorziening zoas omschreven in de artikeen 58 id 2 en artike 59 Participatiewet respectieveijk de artikeen 25 id 2 en artike 26 van de IOAW en IOAZ; c. het bruteren van vorderingen die zijn ontstaan door gebruik te maken van de onder b. genoemde bevoegdheid. Van brutering wordt afgezien bij niet verwijtbare vorderingen, die in het opende kaenderjaar worden afgeost of die ontstaan in het 4 kwartaa van dat opende kaenderjaar; d. het verhaen van kosten van bijstand overeenkomstig het bepaade in de artikeen 61 tot en met 62i van de Participatiewet 3

5 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 13 HOOFSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN TERUGVORDERING 3. Reikwijdte De bepaingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op vorderingen, die zijn ontstaan as gevog van schending van de inichtingenpicht. 4. Afzien van terugvordering Het coege ziet af van terugvordering, as a. het terug te vorderen bedrag aan inkomensvoorziening ager is dan ë 250,00, verrekening niet mogeijk is en de terugvordering niet het gevog is van het niet nakomen van de inichtingenpicht; b. het terug te vorderen bedrag aan bijzondere bijstand ager is dan ë 50,00 en verrekening niet mogeijk is; c. het gaat om de inkomsten in de aatste maand van de periode waarop de inkomensvoorziening betrekking heeft die niet meer kunnen worden verrekend, onder de voorwaarde dat de beanghebbende a tenminste een jaar met de inkomensvoorziening verrekenen inkomsten heeft; d. hiertoe een dringende reden aanwezig is. te 5. Kwijtscheding wegens schudenprobematiek Het coege kan besuiten tot gehee of gedeeteijke kwijtscheding van de teruggevorderde inkomensvoorziening as a. redeijkerwijs te voorzien is dat de beanghebbende niet za kunnen voortgaan met het betaen van zijn schuden en b. redeijkerwijs te voorzien is dat een schudregeing met betrekking tot ae vorderingen, behoudens de in beeidsrege 8 onder b. bedoede vorderingen, van de overige schudeisers zonder een zodanig besuit niet tot stand za komen, en c. de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde inkomensvoorziening ten minste za worden vodaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schudeisers van geijke rang. 6. Afzien van kwijtscheding wegens schudenprobematiek Van kwijtscheding as bedoed in beeidsrege nummer 5 wordt afgezien as a. de terugvordering van inkomensvoorziening het gevog is van verwijtbaar gedrag van de beanghebbende; b. de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaad kan worden. 7. Inwerkingtreding van het besuit tot afzien van terugvordering wegens schudenprobematiek Het besuit tot het gedeeteijk afzien van terugvordering of tot het gedeeteijk afzien van verdere terugvordering treedt niet in werking voordat een schudregeing tot stand is gekomen. i s x 4

6 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van Intrekking kwijtschedingsbesuit schudenprobematiek Het besuit tot het gedeeteijk afzien van terugvordering of tot het gedeeteijk afzien van verdere terugvordering wordt ingetrokken of ten nadee van de beanghebbende gewijzigd as a. niet binnen twaaf maanden nadat dat besuit is bekendgemaakt een schudregeing tot stand is gekomen; dit wordt as ontbindende voorwaarde in de beschikking opgenomen; b. de beanghebbende zijn schud aan de gemeente niet overeenkomstig de schudregeing vodoet of c. onjuiste of onvoedige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of voedige gegevens tot een ander besuit zou hebben geeid. 9. Kwijtscheding na het vodoen aan de betaingsverpichting Het coege kan besuiten van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, as de beanghebbende a. gedurende drie jaar voedig aan zijn betaingsverpichtingen heeft vodaan; b. gedurende drie jaar niet voedig aan zijn betaingsverpichtingen heeft vodaan maar het achterstaige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschudigde rente en kosten, asnogheeft betaad; c. gedurende drie jaar geen betaingen heeft verricht en niet aannemeijk is dat hij deze op enig moment za gaan verrichten of d. een bedrag overeenkomend met ten minste vijftig procent (50%) van de restsom in één keer a ost onder voorwaarde dat de vordering meer bedraagt dan ë 5.000, Geen kwijtscheding na vodoen aan betaingsverpichting bij vermogen Kwijtscheding as bedoed in beeidsrege nummer 9 vindt niet paats ten aanzien van vorderingen weke door pand of hypotheek op een zaak zijn gedekt behoudens voorzover zij niet op die goederen verhaad kunnen worden. HOOFDSTUK 3 INVORDERING 11.nvorderen, aanmaning, dwangbeve invordering van terug te vorderen bijstand vindt paats met inachtneming van het bepaade in tite 4.4 van de Agemene wet bestuursrecht. 12.Verrekening Onverminderd het bepaade in artike 60, id 3 en 4 Participatiewet en artike 28, id 2 en 3 IOAW en IOAZ en ongeacht de in de Agemene wet bestuursrecht genoemde betaingstermijn, gaat het coege wanneer mogeijk direct na de afgifte van het besuit tot terugvordering over tot verrekening van de vordering met een eventuee recht op inkomensvoorziening. 13. Uitste van betaing 1. Het coege vereent, bij beschikking, op verzoek van beanghebbende dan we ambtshave uitste van betaing as uit de beschikbare gegevens duideijk is dat beanghebbende niet de mogeijkheid heeft om binnen de gestede betaingstermijn de vordering gehee af te ossen. 2. Aan het vereende uitste verbindt het coege de verpichting dat de beanghebbende diens a ossingscapaciteit voedig aanwendt voor de a ossing van de openstaande vordering. 5

7 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van Afossingscapaciteit 1. Wanneer de beanghebbende een inkomensvoorziening ontvangt bedraagt de a ossingsverpichtingten minste tien procent (10%) van de toepasseijke bijstandsnorm incusief gemeenteijke toesag en met inbegrip van het vakantieged. 2. De afossing kan ager worden vastgested voorzover de vordering, niet zijnde een fraudevordering, binnen een periode van 36 maanden gehee kan worden afgeost. 3. Bij beëindiging van de uitkering bijft de afossing gedurende zes maanden beperkt tot het in id 1 genoemde percentage; dit wordt per beschikking aan de beanghebbende meegedeed. 4. Na afoop van de in id 3 bedoede zes maanden wordt de afossing bepaad op het in id 1 genoemde percentage vermeerderd met vijfendertig procent (35%) van het inkomen boven de toepasseijke bijstandsnorm; bij fraudevorderingen is dat percentage vijftig (50). 5. Het coege kan van de vorige eden afwijken as de omstandigheden van beanghebbende daartoe aaneiding geven. 15. Wetteijke rente Voor de periode dat uitste is vereend, wordt geen wetteijke rente in rekening gebracht. 16. Herbeoordeing opende betaingsveropichtingen 1. Het coege stetjaarijks een draagkrachtonderzoek in om de a ossingscapaciteit opnieuw vast te steen. Bij wijziging van het eerder opgeegde afossingsbedrag wordt de beanghebbende hiervan bij beschikking in kennis gested. Een wijziging van die verpichting gaat in op de eerste van de maand vogend op die waarin de beschikking is genomen. 2. As de beanghebbende gemotiveerd verzoekt om herziening van de betaingsverpichting besist het coege hierover binnen acht weken. Een verzoek tot wijziging schort de opende betaingsverpichting niet op tenzij spake is van dringende redenen. 17.Niet of niet meer vodoen aan betaingsverpichting 1. As de beanghebbende niet (meer) vodoet aan de betaingsverpichting, wordt het terugvorderingsbesuit ten uitvoer geegd door midde ban een executoriaa besag overeenkomstig de artikeen 479b tot en met 470g, tweede id van het Wetboek van burgerijke rechtsvordering, op basis van een executoriae tite die is verbonden aan een dwangbeve as bedoed in artike 42114Agemene wet bestuursrecht. 2. Bij toepassing van het eerste id wordt de vordering verhoogd met een bedrag voor rente en kosten. HOOFDSTUK 4 VERHAAL 18. Verhaa Het coege verhaat de kosten van bijstand met inachtneming van de wetteijke bepaingen en hetgeen hierover in deze regeing staat vermed. 19. Afzien van verhaa Het coege ziet af van verhaa, as 1. het op te eggen verhaasbedrag ager is dan ë 100,00 per maand; 2. sprake is van een schenking of een naatenschap van minder dan ,00; 3. hiertoe een dringende reden aanwezig is. 6

8 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van Berekening verhaasbedrag en indexering 1. De op de onderhoudspichtigete verhaen bijdrage wordt berekend aan de hand van de Tremanormen zoas die door de rechterijke macht worden gehanteerd bij de aimentatievaststeing. 2. As daartoe aaneiding bestaat, doch ten minste eens per drie jaar, wordt de te verhaen onderhoudsbjdrage herberekend. Een gewijzigde bijdrage wordt aeen opgeegd as dit meer is dan ë 50,00 per maand ten opzichte van het eerder vastgestede bedrag. 3. De vogens het eerste id vastgestede te verhaen bijdrage wordtjaarijks verhoogd met het aimentatie-indexpercentage zoas dat door de minister van Justitie wordt vastgested. 21.ngangsdatum De ingangsdatum van de te verhaen onderhoudsbjdrage is de eerste dag van de maand vogend op die waarin het verhaasbesuit is genomen. 22.Verhaa in rechte 1. Wanneer de beanghebbende niet uit eigen beweging dan we niet dan na daartoe te zijn aangemaand niet bereid is te verhaen geden aan te betaen dan we niet tijdig overgaat tot betaing daan/an besuit het coege conform artike 62h Participatiewet tot verhaa in rechte. 2. Het coege gaat niet over tot verhaa in rechte as het totaa te verhaen bedrag niet meer is dan ë 500, Vaststeing door rechter 1. Het coege neemt een rechterijke uitspraak over aimentatie onverkort over. 2. Op een uitspraak bedoed in het eerste id en op een uitspraak naar aaneiding van verhaa in rechte as bedoed in artike 18 van deze beeidsreges is tite 4.4 van de Agemene wet bestuursrecht inzake aanmanen en het opeggen van een dwangbeve van toepassing. HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN 24. Onvøorziene situaties en hardheidscausue 1. n ae gevaen waarin deze beeidsreges niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeing van deze reges besist het coege. 2. Het coege kan in bijzondere gevaen ten gunste van de beanghebbende afwijken van de bepaingen van deze beeidsreges as strikte toepassing ervan zou eiden tot onbiijkheden van overwegende aard. 25. Inwerkingtreding en citeertite 1. Deze beeidsreges treden in werking met ingang van 1 januari 2015 en worden geciteerd as 'Beeidsreges terugvordering en verhaa Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015'. 2. De 'Beeidsreges terugvordering en verhaa V\IWB, IOAW en IOAZ 2013' worden geijktijdig ingetrokken met dien verstande dat ze hun werking behouden voor vorderingen die betrekking hebben op een periode voor 1 januari

9 Regegeving TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ Agemeen Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking.. Vanaf deze datum bestaat de WWB niet meer onder deze naam, maar wordt deze opgenomen in de Participatiewet. Daarom was het noodzakeijk de bestaande beeidsreges aan te passen aan de redactie van de Participatiewet. n de eerste beeidsrege worden begrippen omschreven. Daarbij is het begrip inkomensvoorziening geïntroduceerd as verzamenaam voor agemene bijstand (Participatiewet) en uitkering (IOAW en IOAZ). 2. Agemene bepaingen n dit artike wordt- ter uitwerking van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en OAZ 2015 expiciet uitgesproken dat het coege (dwingend) gebruik maakt van de bevoegdheid om a. een herzienings- of intrekkingsbesuit te nemen in ae gevaen waar er aaneiding is om het toekenningsbesuit met terugwerkende kracht te wijzigen; b. terug te vorderen in de gevaen die de wet aangeeft; benadrukt wordt dat hierin mede begrepen is de bevoegdheid om de vordering te bruteren; c. te verhaen in de gevaen die de wet aangeeft. Deze bepaing vormt de kernbepaing van het gemeenteijke terugvorderingsbeeid. Benadrukt wordt dat de inkomensvoorziening uitsuitend wordt teruggevorderd in de gevaen waarin dit in de beeidsreges is vastgeegd. Het coege kiest er -ter uitvoering van het bepaade in de Handhavingsverordening - voor om terug te vorderen. Het gaat hierbij om ae gevaen zoas deze zijn omschreven in artike 58 en 59 Participatiewet en 25 tot en met 26 IOAW /OAZ. 3. Reikwijdte As gevog van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeeid SZW wetgeving geden de beeidsreges 4 tot en met 10 aeen as het niet om fraudevorderingen gaat. 4. Afzien van het terugvorderingsbesuit n het terugvorderingsproces kan op twee momenten worden afgezien van terugvordering. Ten eerste kan worden besoten om geen terugvorderingsbesuit te nemen. De vordering komt in dat geva niet tot stand. Ten tweede kan worden afgezien van verdere terugvordering in een ater stadium. Deze variant, ook we kwijtscheding genoemd, wordt behanded in beeidsrege 5 en verder. n voorkomende gevaen kunnen er redenen zijn om in het gehee geen terugvorderingsbesuit te nemen. Dit kan enerzijds worden ingegeven door doematigheidsoverwegingen, in gevaen waarin de ten onrechte vereende inkomensvoorziening dermate aag is dat de kosten die de terugvordering met zich meebrengen hoger zijn dan de vordering (kruimebedragen). Ten aanzien van vereende inkomensvoorziening is het grensbedrag om wegens doematigheidsredenen niet terug te vorderen gested op ë 250,00. Bovendien moet verrekening niet mogeijk zijn met inbegrip van verrekening met het gereserveerde op vakantieged. Vorderingen boven ë 250,00 worden in beginse atijd teruggevorderd. 8 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 13

10 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 13 Voor bijzondere bijstand bedraagt dit kruimebedrag ë 50,00. Ook hier gedt de restrictie dat dan van terugvordering wordt afgezien as verrekening niet mogeijk is. Verder worden inkomsten uit de aatste maand van de uitkeringsperiode niet meer teruggevorderd mits de beanghebbende a ten minste een jaar inkomsten (uit arbeid) heeft gehad die met de bijstand werden verrekend. Dit hangt samen met het systeem van achteraf verrekenen. Inkomsten worden na a oopvan een maand opgegeven en verrekend met de inkomensvoorziening over de vogende maand. Hierdoor vat er een gat van een maand bij beëindiging van de inkomensvoorziening. As die verrekening a ang het geva is (gested op ten minste een jaar) is er sprake van gewenning en wordt het niet biijk geacht het aatste bedrag aan inkomen dat niet meer kan worden verrekend (incusief verrekening met het gereserveerde vakantieged) nog terug te vorderen. Ten sotte kunnen er in individuee gevaen redenen zijn op grond waanan gehee of gedeeteijk van een terugvorderingsbesuitkan worden afgezien. Dringende redenen kunnen vogens vaste jurisprudentie van de CRvB aeen betrekking hebben op de gevogen van de terugvordering voor de beanghebbende. Het moet dan om een zodanig bijzondere situatie gaan dat terugvordering eidt tot onaanvaardbare nanciëe of sociae consequenties voor de beanghebbende. Of een beanghebbende zich verwijtbaar heeft gedragen (handeen of naaten, bijvoorbeeddoor het niet of niet voedig nakomen van de inichtingenpicht) dient te worden afgewogen bij het nemenvan een intrekkings- of herzieningsbesuit. Bij een terugvorderingsbesuitkan dit niet meer aan de orde zijn. 5 tot en met 10 Kwijtscheding wegens schudenprøbematiek Wanneer een vordering door midde van een terugvorderingsbesuitis vastgeegd dan kan er in een ater stadium reden zijn om de vordering (gedeeteijk) kwijt te scheden. Op grondvan artike 78c Abw kon een restant van de nog openstaandevordering worden kwijtgeschoden wanneer de beanghebbendegedurende een periode van vijf jaar aan zijn betaingsverpichtingenhad vodaan. De bepaingen van artike 78c Abw zijn in deze beeidsreges ongewijzigd overgenomen aangezien in de huidige wetten dergeijke bepaing niet meer voorkomt. Overigens wordt met de onder 9 sub d. genoemde mogeijkheid tot afkoop van vijftig procent (50%) van de restsom tegen finae kwijting van het restant zeer terughoudend omgegaan. Van deze mogeijkheid wordt aeen gebruikt gemaakt in situaties waarin tevoren vrijwe vaststaat dat de reguiere wijze van invordering minder opevert dan datgene dat met a <oop van vijftig procent (50%) van het restant kan worden geïncasseerd. 11 tot en met 17 nvordering Vanaf 1 jui 2009 is in tite 4.4 van de Agemene wet bestuursrecht(awb) het betaingsverkeer tussen overheid en burger en vice versa gereged. Samengevat komt dat ten aanzien van terugvordering en verhaa op het vogende neer. Een betaingsverpichtingkan rechtstreeksuit de wet voortvoeienof uit een beschikking (hier: de terugvorderingsbeschikkingop grond van de artikeen 58 en 59 Participatiewet). n deze beschikking staat- voor zover hier van beang -ten minste de hoogte van het (terug) te betaen bedrag en de termijnen waarbinnen de schudenaar voor betaing moet zorgen. Dat is vogens de Awb zes weken. De schudenaar kan om uitste van betaing vragen. 9

11 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 13 As dit wordt toegestaan ven/at de termijn van zes weken. n de beschikking waarbij uitste wordt vereend, wordt de termijn vermed waarvoor het uitste gedt. Verder kan de schudenaar om betaing in termijnen verzoeken. As dat- passend binnen het gemeenteijk beeid wordt toegestaan - wordt dit bij beschikking bevestigd, waarbij de termijnen en de periodieke bedragen worden vermed. Uitgangspunt is dat de afossing in redeijke verhouding moet staan tot het inkomen en dat de vordering binnen de termijn van 36 maanden (niet-vervvijtbarevorderingen) is afgeost. De maximae afossingscapaciteit kan worden bepaad aan de hand van de reges van het besagrecht. Dit is van beang bij de toepassing van de beeidsreges 9 en 10 (kwijtscheding). - Brutering De vordering wordt na a oopvan een kaenderjaar gebruteerd. Dat betekent dat dan in beginse het terug te betaen bedrag wordt verhoogd met afgedragen oonheffing en premies. De beanghebbende kan deze door hem betaade bedragen via de beastingaangifte compenseren. Brutering van niet-vervvijtbarevorderingen vindt niet paats as de vordering in het vierde kwartaa van een kaenderjaarwordt opgeegd. Ook wordt geen brutering toegepast as de gemeente onredeijk aat is met het steen van de vordering. Dit wordt naar omstandigheden beoordeed. - Verrekening De Participatiewet, IOAW en IOAZ maken verrekening mogeijk door te bepaen dat het in aanmerken nemen van middeen over de voorafgaande zes maanden niet as terugvordering wordt beschouwd.dit staat in artike 58 id 4 van de wet. Verder kan de gemeente ter uitvoering van de invordering verrekenen op grond van artike 6:127 van het Burgerijk Wetboek. Wordt niet binnen de opgeegde termijn betaad dan is wetteijke rente verschudigd, as dat tenminste meer is dan ë 20,00. Deze wetteijke rente gaat open na de aanmaningstermijn. Gedurende de periode dat uitste is vereend wordt er geen wetteijke rente berekend. - Verjaring Voor de betaingsverpichtinggedt in het agemeen een verjaringstermijn van vijf jaar. Deze verjaring kan worden gestuit of verengd. As de schudenaar verzuimt te betaen krijgt hij een aanmaning om asnog (binnen twee weken) te betaen. Bijft hij dan nog in gebreke, dan wordt ingevorderd bij dwangbeve. Daarmee verschaft de gemeente zich een executoriae tite as bedoed in het Wetboek van burgerijke rechtsvordering. Tegen een dwangbeve staat geen bezwaar en beroep open. Hier is de burgerijke rechter bevoegd. De kosten komen ten aste van de schudenaar.hieronder vaen in ek geva de kosten van de aanmaning (een forfaitair bedrag: ë 6,00 as de vordering minder is dan ë 454,00 en ë 14,00 as de vordering geijk aan of hoger is dan genoemd bedrag). Daarnaast kunnen executiekosten in rekening worden gebracht. Hierbij wordt aangesoten bij de vaste bedragen die deurwaarders hiervoor in rekening mogen brengen. 10

12 Regegeving Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 13 Betaade bedragen worden in een vaste vogorde geboekt: de kosten, de verschenen rente en de hoofdsom met de opende rente. 18. Verhaa Kosten van bijstand kunnen op derden worden verhaa in de gevaen die de wet aangeeft. Benadrukt wordt dat de inkomensvoorziening uitsuitend wordt verhaad in de gevaen waarin dit in de beeidsreges is vastgeegd. Het coege kiest er- ter uitvoering van het bepaade in de Handhavingsverordening - voor om te verhaen. Verhaa vindt niet paats op de bijstandsgerechtigde, maar op een derde. Samengevat kan verhaad worden op de (ex- )echtgenoot, wegens schenking en op een naatenschap. Hiervoor geden de artikeen 62 en 62a tot en met 62i Participatiewet. 19. Afzien van verhaa Om doematigheidsredenen wordt niet verhaad bij reatief geringe bedragen. De te maken kosten wegen dan niet op tegen de te innen bedragen. Daarnaast kan er van verhaa worden afgezien in geva van dringende redenen. Het gaat hierbij om maatwerk waarbij een individuee afweging wordt gemaakt. 20. Berekening verhaasbedrag en indexering De verhaasbijdrage van de onderhoudspichtige wordt berekend vogens de zgn. Tremanormen. s er a een rechteijke uitspraak waarbij de aimentatie wordt vastgested, dan suit de gemeente zich hierbij aan. Dat wi zeggen dat de gemeente dan geen zefstandige berekening maakt. Hiervan wordt afgeweken as uit de rechterijke uitspraak bijkt dat de vastgestede aimentatie niet is gebaseerd op financiëe gegevens. Dat kan zich bijvoorbeed voordoen as partijen zef een afspraak maken over de aimentatie (of het afzien daan/an). De opgeegde aimentatie wordt geïndexeerd. n beginse wordt eens per drie jaar de door de gemeente vastgestede bijdrage herberekend. Om doematigheidsredenen wordt de te verhaen bijdrage aeen gewijzigd as deze meer dan =ê50,00 hoger is dan het eerder vastgestede bedrag. 22. Verhaa in rechte n rechte vastgestede verhaasbijdragen zijn bevoorrechte vorderingen. Met een beschikking van de rechter kan vereenvoudigd executoriaa besag worden geegd. Daar waar de rechter een aimentatieverpichting ten behoeve van kinderen heeft bastgested, kan de invordering van achterstaige aimentatie worden overgedragen van het Landeijk Bureau nning Onderhoudsbijdragen. 23. Vaststeing door de rechter As de rechter aimentatie heeft vastgested, doet de gemeente geen nader onderzoek. Het door de rechter vastgestede bedrag is dan het bedrag waarmee rekening wordt gehouden bij het verhaa van kosten van bijstand. Beeidsrege 20, id 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing. 11

13 H ' Regegeving Adus vastgested in de BenW vergadering,1 V 2 burgemeester en wethouders vga/hheemskerk,. zš ši š 2% çï É (D J 1' f J' 5 4 J, I MÃ1ï»:fï _ Jíff -7* Erššïa š/ f / V f íí/d«ãâ" eesfer 12 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 13 1