Goed gebruikt is dergelijke lichtmeting een goede indicatie. Is meestal erg ingewikkeld in gebruik.

Transcriptie

1 Interieurfotografie Zonder twijfel is interieurfotografie een disipline die veel inzicht in de aard en de werking van licht en kunstlicht vergt. De relatie kunstlicht en daglicht moet de fotograaf goed kunnen inschatten. Doorzicht hebben in de architectuur is van essentieel belang om een zinvolle opname te maken. Algemene regels voor een goede foto dient men natuurlijk in acht te nemen. Denken we daarbij aan het contrast dat het lichtgevoelig materiaal aankan, de juiste lichtmeting en een zinvolle en eenwichtige beeldopbouw. In de architectuurfotografie worden verticale lijnen normaal loodrecht afgebeeld, het spreekt vanzelf dat hier uitzonderingen mogelijk zijn. De toepassingen van dit onderdeel zijn erg veelzijdig. Huis- en lifestyle magazines Stockfotografie Boeken over architecten Gespecialeerde magazines voor architecten Bouwpromotors Folders en dergelijke Vrij en artistiek werk. De fotograaf gaat zelf een stijl ontwikkelen zowel technisch als inhoudelijk. Sommige fotografen werken alleen met het aanwezige licht terwijl een andere groep gebruik maken van eigen belichting of een combinatie van beiden. Het is mogelijk meer de sfeer te benadrukken tegenover meer de vorm te accentueren. Het spreekt voor zich dat indien men het aanwezige en invallend licht gebruikt dat men de beste momenten van de dag afwacht alvorens men de opnames maakt

2 Denk maar aan een laag invallende zon die tot ver in ruimte schijnt of later op de dag zonder direct zonlicht om de contrasten in het beeld te verlagen. De fotograaf kan bezit de kennis van de kleurtemperatuur, de verschillende lichtbronnen en het gebruik van dverse lichtfilters. Het materiaal waar de fotograaf mee werkt is licht, men kan alle camera s, alle lenzen, alle accesoires en lichtgevoelig materiaal te wereld hebben, zonder licht kan men geen foto s maken. Het spreekt vanzelf dat men dat licht ook professioneel dient te gebruiken. Men gaat zich dus verdiepen in de aard van het licht. Het meest vervelende aanlicht is dat zo divers is. Hard of zacht, warm of koud, soms overvloedig of neutraal of zeer weinig licht. Enkele waarden: - zonsopkomst of ondergang: 2000 K - gloeilamp 100 watt: 2800 K - halogeenlamp 500 watt: 3200 K - halogeen filmzon 500 watt: 3400 K - een uur na zonsopkomst: 3500 K - flitsblokjes: 4950 K - daglicht 12 uur s middags: 5400 K - fotografisch daglicht (flitsers): 5500 K - helder daglicht (blauwe hemel) 9600K.

3 Lichtmeten Ingebouwde lichtmeter Goed gebruikt is dergelijke lichtmeting een goede indicatie. Is meestal erg ingewikkeld in gebruik. Gereflecteerde lichtmeting. Erg onnauwkeurig. In bepaalde gevallen zelfs onmogelijk te gebruiken indien bepaade gedeelten van het beeld onbereeikbaar zijn. Spotmeting is een zeer goed alternatief. Zeer nauwkeurige contrastmetingen mogelijk. Inschatten van de juiste belichting vergt heel wat ondervinding. Denk eraan dat 18% middengrijs weergeeft. Indien mogelijk de grijskaart gebruiken. Opvallend licht Alleen te gebruiken bij lage contrasten in de ruimte Flitsmeter Zelfde opmerking als bij lichtmeters. Het is mogelijk het flitslicht en het aanwezige licht tesamen te meten. Dit is in de meeste gevallen de meest aangewezen methode.

4 Reprociteitswet Dikwijls zal het nodig zijn de Schwarzschildfactor toe te passen omdat er vaak relatief weinig licht aanwezig is en met zeer kleine diafragma s gewerkt wordt. Het niet toepassen in de zwartwitfotografie leidt tot onderbelichting, in de kleurenfotografie tot onderbelichting en kleurverschuivingen. Zie de technische bladen van de fabrikanten om de juiste factor te bepalen. Belichtingsspeelruimte De meeste lichtgevoelige materialen hebben een belichtingsspeelruimte van 6 stops. Dit betekent dat indien men zowel in de lichte als de donkere gedeelten details wil zien het contrast niet groter mag zijn dan 1 tot 64. Overbelichting op negatiefmateriaal van 2 stops is niet zo een groot probleem, ondebelichting in dezelfde mate zal echter tot minder goede beeldkwaliteit leiden. Op omkeermateriaal zal een 1/2 stop reeds zichtbaar zijn. Kleurtemperatuurmeter Het spreekt voor zich dat indien men de juiste kleur van het interieur wil weergeven dat men met kleurtemperatuurfilters de juiste kleur verkrijgt voor de aangegeven kleurtemperatuur van de emulsie. Een overzicht van de filters vind je de catalogus van de Lee Filters

5 Kleurtemperatuurfilters filter conversie aanpassing Mireds 85B 5500K naar 3200K 2/3 stop C 5500K naar 3800K 2/3 stop C 3800K naar 5500K 1 stop A 3200K naar 5500K 1stop D 3700K naar 3200K 2/3 stop A 3400K naar 3200K 1/3 stop A 3000K naar 3200K 1/3 stop C 2800K naar 3200K 2/3 stop K naar 3200K 1/3 stop +9 81B 3500K naar 3200K 1/3 stop D 3700K naar 3200K 2/3 stop C 5500K naar 3800K 2/3 stop +81 Filters aanpassing van de kleur bij fluorisentielampen (TL) filter functie aanpassing l FL3600-D Balances 1 2/3 stop 1/2 CTO + warm-white tubes Plus Green FL4300-D Balances 1 stop 1/4 CTO + white tubes Plus Green FL5700-D Balances daylight/ cool white tubes 2/3 stop Plus Green FL3600-B Balances 1/2 CTO + warm-white tubes 2/3 stop Plus Green FL4300-B Balances 1/4 CTO + white tubes 1 stop Plus Green FL5700-B Balance daylight/ cool white tubes 1 1/3 stop Plus Green Kleurcompensatiefilters Cyan Nil 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 2/3 2/3 2/3 Absorbeert rood Yellow Nil Nil 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 Absorbeert blauw Magenta Nil 1/3 1/3 1/3 2/3 2/3 2/3 1 1 Absorbeert groen Red Nil 1/3 1/3 1/3 2/3 2/3 2/3 1 1 Absorbeert blauw en groen Green Nil 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 1/3 2/3 2/3 Absorbeert blauw en rood Blue Nil 1/3 1/3 1/3 2/3 1 11/3 11/3 12/3 Absorbeert rood en groen

6 Indien nodig gebruikt men invullicht en wel zo dat dit de zware schaduwen gaat oplichten. Denk eraan dat dit invullicht eigenlijk zo weinig mogelijk zichtbaar is voor de kijker. Dus alleen de schaduwen oplichten. Belangrijk is ook dat de kleurtemperatuur dezelfde is als het hoofdlicht. Desnoods de kleur van het invullicht aapassen met filters. Gebruik hierbij zo weinig mogelijk lichtbronnen en het liefst een groot reflectiescherm of een witte wand. Of men gebruik maakt van de flits of gloeilampen hant af van het hoofdlicht. Storende reflecties van vloeren, wanden of ramen probeert men zoveel mogelijk weg te werken door gebruik te maken van een polaristiefilter.

7 Welke camera? Het spreekt voor zich dat voor architectuuropnames elke camera kan gebruikt worden. Zowel de kleinbeeldcamera als de technische camera. De keuze wordt gemaakt door welke camera beschikbaar is enerzijds en anderzijds tot welk formaat de uiteindelijke foto vergroot zal worden. De techische camera heeft het voordeel dat men de voorste standaard kan verschuiven. Dit geeft ons rechtstreeks beelden waarvan de verticale lijnen loodrecht afgebeeld worden. Indien men kleinbeeld- of middenformaatcamera s gebruikt is een shiftlens aan te raden. shiftobjectieven zonder shiftobjectief met shiftobjectief Styling De styling van het interieur gebeurd best door mensen met kenis van zaken. Indien de fotograaf verantwoordelijk is voor de styling is dit een probleem indien hij of zij niet over de nodige kennis beschikt. Alleszins probeert men alle storende objecten in de ruimte te verwijderen.

8