De landen en gebieden overzee

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De landen en gebieden overzee"

Transcriptie

1 1 FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID UNIVERSITEIT GENT De landen en gebieden overzee Evelien Schram ( ) Masterproef van de opleiding Master in het Europees recht Promotor: Prof. Dr. M. Maresceau Commissaris: Prof. Dr. E. Lannon Commissaris: P. Devisscher ACADEMIEJAAR

2 Ik heb kennis genomen van het belang van de masterproef in de Master in het Europees Recht, zoals aangegeven in het Reglement masterproef. Ik verklaar op eer dat er geen teksten zonder aanduiding van bron of zonder correcte citeerwijze in deze verhandeling werden opgenomen.

3 Afkortingen ACS BES BNP DAC DOM EEG EG EIB EOF EPD GATT GBVB IGC LGO MFN TOM UPG WTO Afrika, Caraïben en Stille Oceaan Bonaire, Sint Eustatius en Saba Bruto Nationaal Product Development Assistance Committee Département d outre-mer Europese Economische Gemeenschap Europese Gemeenschap Europese Investeringsbank Europees Ontwikkelingsfonds Enkelvoudig Programmeringsdocument General Agreement on tarrifs and trade Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid Intergouvernementele Conferentie landen en gebieden overzee Most Favorite Nation (meest begunstigde natie) Territoire d outre-mer ultraperifere gebieden World Trade Organisation (Wereldhandelsorganisatie)

4 Inhoudstafel Inleiding...1 Hoofdstuk 1: De landen en gebieden overzee De associatie van de landen en gebieden overzee De eigenschappen van de landen en gebieden overzee... 7 Hoofdstuk 2: Juridische grondslag in het Verdrag...10 Hoofdstuk 3: Het LGO-besluit Besluit 2001/822/EG betreffende de associatie van de LGO met de EEG Algemene bepalingen Sectoren van de samenwerking Instrumenten van de samenwerking a. Bepalingen inzake ontwikkelingsfinanciering b. Economische en handelssamenwerking Slotbepalingen Het Europees Ontwikkelingsfonds Is het huidige handelsregime nog relevant? Hoofdstuk 4: Artikel 299 en de werkingssfeer van het Gemeenschapsrecht Inleiding De ultraperifere regio De landen en gebieden overzee De territoriale werkingssfeer van het EU-Verdrag Besluit Hoofdstuk 5: Het burgerschap van de Europese Unie...49 Hoofdstuk 6: De toekomstige wijzigingen in de associatie Het groenboek van de Commissie en het nieuwe LGO-besluit Staatskundige wijziging van het koninkrijk der Nederlanden Het Verdrag van Lissabon Besluit...62 Bibliografie...64

5 Inleiding In deze masterproef ligt de focus op de landen en gebieden overzee (hierna LGO genoemd). Deze LGO zijn voornamelijk eilanden die zich niet op het Europese continent bevinden, maar die wel onder de soevereiniteit van één van de lidstaten vallen. De landen en gebieden overzee hebben een associatie met de Gemeenschap. Reeds bij het ontstaan van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) in 1957 waren er lidstaten die een territorium hadden dat buiten het Europese werelddeel viel. Voor deze landen en gebieden, waar de lidstaten een speciale band mee hadden, werd er in het Verdrag van Rome een speciaal statuut uitgewerkt. Het doel was dat er een uitzondering werd gemaakt op de werking van het gemeenschapsrecht in deze gebieden. In het huidige Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna EG-Verdrag genoemd) 1 wordt dit onderscheid gemaakt in artikel 299 EG. Het Verdrag gaat er vanuit dat het volledige Verdrag van toepassing is op de lidstaten. Er zijn echter twee belangrijke groepen van uitzonderingen ontwikkeld. Zo is er enerzijds de ultraperifere regio (artikel 299, lid 2, EG) en anderzijds de landen en gebieden overzee (artikel 299, lid 3, EG). Er zijn enkele belangrijke overeenkomsten tussen deze twee statuten, waarvan het belangrijkste is dat deze gebieden (waarvan de overgrote meerderheid eilanden zijn) onder de soevereiniteit van een lidstaat vallen. In de verdere leden 2 van artikel 299 EG worden nog andere landen en gebieden vermeld waarvoor een aparte statuut bestaat. De ultraperifere gebieden (hierna UPG genoemd) zijn de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische eilanden. Het Verdrag is in beginsel volledig van toepassing op deze gebieden. Het verschil met de lidstaten is dat de ultraperifere gebieden uitzonderingen kunnen verkrijgen op het gemeenschapsrecht door een besluit van de Raad dat met gekwalificeerde meerderheid wordt genomen. De landen en gebieden overzee vormen, volgens artikel 299, lid 3, EG, het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in het vierde deel van het Verdrag dat volledig aan de associatie van de landen en gebieden overzee is besteed. Deze associatie wordt verder uitgewerkt in artikel 182 EG tot en met artikel 188 EG. De LGO staan voor niet-europese landen en gebieden 1 Op het moment van schrijven is het Verdrag van Lissabon nog niet volledig geratificeerd en is de toekomst van het Verdrag nog steeds onzeker door het negatieve referendum in Ierland. Waar relevant worden de bepalingen van het Verdrag van Lissabon vermeld en toegelicht. In deze masterproef is het huidige Verdrag dat van toepassing is, het Verdrag van Nice (Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december 2006).. 2 Artikel 299, lid 4, EG gaat over de Europese grondgebieden wiens buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd, lid 5 gaat over de Ålandseilanden en lid 6 beschrijft de relaties met betrekking tot Faeroër, Cyprus, de kanaaleilanden en het eiland Man.

6 overzee welke bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze landen en gebieden zijn grondwettelijk verbonden met één van deze lidstaten, maar ze maken geen deel uit van de Gemeenschap. De bepalingen van het Verdrag zijn, volgende uit het Verdrag, dan ook niet van toepassing op de landen en gebieden overzee, met uitzondering van het vierde deel van het Verdrag. Het doel van de associatie met de Gemeenschap is de economische en sociale ontwikkeling van de landen en gebieden overzee te bevorderen. De landen en gebieden overzee werden opgenomen in een lijst die als bijlage II aan het Verdrag is gehecht. 3 De huidige landen en gebieden overzee zijn: Groenland (behorende tot Denemarken); Nieuw-Caledonië, Frans Polynesië, Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebeiden, de Wallisarchipel en het Futunaeiland, Mayotte, Saint Pierre en Miquelon (behorende tot Frankrijk); Aruba en de Nederlandse Antillen (dit zijn Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) (behorende tot Nederland); Anguilla, de Caymaneilanden, de Falklandeilanden, South Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden, Montserrat, Pitcairn, St Helena, Brits Antarctica, en het Brits gebied in de Indische Oceaan, Turks- en Caicoseilanden, de Britse Maagdeneilanden en de Bermudaeilanden (behorend tot het Verenigd Koninkrijk). 4 Overeenkomstig de wensen van de regering van Bermuda wordt de associatieregeling niet toegepast op de Bermudaeilanden. Het grote verschil tussen de UPG en de LGO is dat het Verdrag niet van toepassing is op de LGO, maar dat delen van het Verdrag via deel IV van het Verdrag en de LGO-besluiten ook kunnen gelden voor deze landen en gebieden. Het omgekeerde geldt voor de UPG, het Verdrag is volledig van toepassing op deze eilanden, maar zij kunnen wel uitzonderingen bekomen om redenen die opgesomd zijn in het Verdrag 5. De focus in deze masterproef ligt op de landen en gebieden overzee. Maar om het verschil aan te tonen zal ik ook aandacht besteden aan de ultraperifere regio. De redenen hiervoor is dat het in beide gevallen over eilanden gaat die zich in een meerderheid van de gevallen niet op het Europese continent bevinden, maar wel onder de soevereiniteit van één van de lidstaten vallen. De landen en gebieden overzee en de ultraperifere gebieden worden wel vanuit een totaal verschillend uitgangspunt behandeld in het gemeenschapsrecht. Zo is de ultraperifere regio een onderdeel van de Gemeenschap en de landen en gebieden overzee niet. Daarom wil ik onderzoeken in hoeverre het Verdrag van toepassing is op de twee verschillende statuten. Hier gaat mijn aandacht voornamelijk naar de LGO en wordt voor de UPG enkel de evolutie in de jurisprudentie en in het gemeenschapsrecht besproken. 3 Artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Zie bijlage 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Artikel 299, tweede lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december 2006.

7 Voor de landen en gebieden overzee spreekt het Verdrag enkel over het vierde deel van het Verdrag dat van toepassing is op de LGO. Ik zal mede in deze masterproef onderzoeken of dit in praktijk ook het geval is. Ook wil ik de kenmerken van de associatie weergeven, achterhalen waarop deze is gebaseerd. Er wordt een volledig vierde deel van het Verdrag gereserveerd aan de landen en gebieden overzee, maar toch is dit een ongekend deel van het Verdrag. Daarom zou ik graag dit meer in detail onderzoeken, want de schrijvers van het Verdrag van Rome hebben blijkbaar veel belang gehecht aan de Associatie met de landen en gebieden overzee. 6 Deze masterproef is onderverdeeld in zes hoofdstukken. In een eerste hoofdstuk ga ik meer in detail de associatie van de landen en gebieden overzee bespreken. Aangezien deze associatie eerder ongekend is in academische kringen, is het noodzakelijk dat ik een beknopte toelichting hierover geef. Ook ga ik verder in op de verschillende landen en gebieden en bespreek ik kort de grote verschillen en overeenkomsten van deze landen en gebieden. In een tweede hoofdstuk geef ik de juridische grondslag in het Verdrag uitgebreid weer. Ik bespreek alle verdragsartikelen die op de associatie van toepassing zijn, namelijk de artikelen van het vierde deel van het Verdrag en artikel 299 EG. In een derde hoofdstuk bespreek ik het LGO-besluit 7 en andere secundaire wetgeving. Hier ga ik in op het beleid dat wordt gevoerd en ik onderzoek op welke beleidsdomeinen er wordt samengewerkt met de landen en gebieden overzee. Een vierde hoofdstuk gaat over de werkingssfeer van het Verdrag. Hier bespreek ik zowel de ultraperifere regio als de landen en gebieden overzee. Ik probeer na te gaan in hoeverre het Verdrag op beide van toepassing is. Ik besteed daarbij aandacht aan de arresten van het Hof en het Gerecht. Ook het verschil tussen de territoriale en de personele werkingssfeer komt aan bod. In het vijfde hoofdstuk bespreek ik het burgerschap van de Europese Unie. Hierin ga ik na of dit ook van toepassing is op de landen en gebieden overzee en wat de consequenties hiervan zijn. De aandacht gaat voornamelijk naar het arrest Eman en Sevinger van Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee. 7 Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap, P.B. L 314/1 van 30 november Arrest van het Hof van 12 september 2006 in zaak C-300/04, M.G. Eman en O.B. Sevinger tegen College van burgemeester en wethouder van Den Haag, Jur. 2006, I

8 In een zesde hoofdstuk blik ik vooruit naar de toekomst. Ik bespreek het groenboek dat verschenen is in en kijk ik naar het nieuwe LGO-besluit dat in werking zal treden in Ook sta ik even stil bij het voornemen van het Koninkrijk der Nederlanden om hun staatskundige structuur aan te passen. Daarnaast kijk ik naar de veranderingen die zich op dit gebied zullen voordoen indien het Verdrag van Lissabon wordt geratificeerd. Met deze onderdelen probeer ik de associatie tussen de LGO en de Gemeenschap weer te geven. Ik probeer in deze masterproef na te gaan welke invloed het gemeenschapsrecht heeft op de landen en gebieden overzee. Ik zal proberen de werkingssfeer van het Verdrag te bepalen. Het Verdrag zegt dat enkel van het vierde deel van het Verdrag van toepassing is op de landen en gebieden overzee. 9 Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee.

9 Hoofdstuk 1: De landen en gebieden overzee In dit hoofdstuk zou ik graag de associatie van de landen en gebieden overzee inleidend willen toelichten. Ik ga hier niet in detail treden, want vele eigenschappen van de associatie worden in andere hoofdstukken van deze masterproef verder uitgewerkt. In een eerste onderdeel geef ik de eigenschappen van de associatie weer, dit is noodzakelijk omdat de associatie met de LGO een eerder ongekend gedeelte is in de Europese Studies. In een tweede deel ga ik in op de overeenkomsten en verschillen tussen de landen en gebieden die onder de associatie vallen De associatie van de landen en gebieden overzee De landen en gebieden overzee vormen het onderwerp van een bijzondere associatieregeling. 10 De landen en gebieden waarover sprake, zijn opgesomd in bijlage II van het EG-Verdrag. Het zijn de niet- Europese landen en gebieden die bijzonder betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. 11 Ze zijn grondwettelijk verbonden met een lidstaat en vallen onder diens soevereiniteit. De lijst van landen en gebieden in bijlage II is een gesloten lijst, dit betekent dat een wijziging enkel mogelijk is via een verdragswijziging. Zo werden bijvoorbeeld de Nederlandse Antillen 12 en Groenland 13 opgenomen via een Verdragswijziging. 14 Vandaag zijn de landen en gebieden overzee ook niet meer dezelfde als bij het ontstaan van de EEG. De bijzondere associatieregeling wordt verder uitgewerkt in het vierde deel van het Verdrag (artikel 182 EG 188 EG), getiteld De associatie van de landen en gebieden overzee. Het vierde deel van het Verdrag en desbetreffende artikel worden verder besproken in hoofdstuk 2: De juridische grondslag in het Verdrag. Het is hierbij opmerkelijk dat de Gemeenschap een heel deel van het Verdrag volledig aan de associatie besteedt, dit wijst erop dat de Gemeenschap aan deze associatie veel belang hecht. De Associatie staat reeds beschreven in het Verdrag van Rome van 1957, in deze periode namen de koloniale gebieden een belangrijkere politieke plaats in dan vandaag het geval is. Het is daarom vanuit dit tijdsperspectief niet geheel onlogisch dat er toen meer belang werd gehecht 10 Artikel 299, lid 3, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Overeenkomst 64/533/EEG van de Raad van 13 november 1962 tot wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ten einde de bijzondere associatieregeling van het vierde deel van het Verdrag op de Nederlandse Antillen van toepassing te doen zijn, P.B. 150/2414 van 1 oktober Mededeling inzake de datum van inwerkingtreding van het Verdrag houdende wijziging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor wat Groenland betreft, P.B. L 029/0019 van 01 februari H.E. BRÖRING, D. KOCHENOV, H.G. HOOGERS en J.H. JANS, (eds.), Schurende rechtsordes. Over de Europese Unie, het Koninkrijk en zijn Caribische gebieden. Groningen, European Law Publishing, 2008, 333 p.

10 aan een apart statuut. De associatie van de landen en gebieden overzee werd ontwikkeld voor deze landen en gebieden die ten tijde van de ondertekening van het Verdrag van Rome een lossere band hadden met hun moederland. Het verschil tussen de ultraperifere regio en de LGO is gecreëerd om de belangen van Frankrijk te verdedigen. Zo was het voor Frankrijk belangrijk dat er een onderscheid werd gemaakt tussen de TOM (territoire d outre-mer) en de DOM (département d outre-mer). De Franse DOM, die nauw verbonden waren met Frankrijk werden ultraperifere regio van de Gemeenschap. Het onderscheid tussen de LGO en de UPG wordt gemaakt in artikel 299 van het EG- Verdrag. 15 De hoofdgedachte van de associatie is dat het Verdrag in beginsel niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee, uitgezonderd hetgeen bepaald in het vierde deel van het Verdrag. 16 Dit wil zeggen dat de LGO niet behoren tot de Gemeenschap. Dit zegt het Hof van Justitie ook in het arrest Antillean Rice Mills van 1995, De LGO zijn dus wel geassocieerde landen en gebieden met bijzonder banden met de Gemeenschap, doch zij maken geen deel uit van de Gemeenschap 17 Er is enkel sprake van bijzondere banden en een preferentiële toegang tot de Europese markt. De landen en gebieden overzee hebben niet hetzelfde statuut als de andere derde landen, maar maken ook geen deel uit van de interne markt. Dit was dan ook één van de bestaansredenen van de LGO, namelijk deze uit de interne markt te houden. Maar omdat ze geen deel uitmaken van de interne markt betekent dit wel dat ze op handelsgebied aan dezelfde voorwaarde moet voldoen als andere derde landen. 18 Hiermee wordt bedoeld: oorsprongsregels, sanitaire en fytosanitaire normen en vrijwaringsmaatregelen. 19 Hierover zijn meerdere arresten bij het Hof aanhangig geweest. De LGO kunnen wel genieten van één van de voordeligste handelsregimes van de Gemeenschap. Volgens artikel 184 EG geldt er een verbod op het heffen van douanerechten door de Gemeenschap. Er is wel sprake van een asymmetrische relatie en dit is niet enkel het geval in het handelsverkeer. Het principe dat geldt voor de LGO is dat deze niet mag discrimineren tussen de lidstaten en dat voor de Gemeenschap de meest voordelige regeling moet gelden. Maar ook hier zijn uitzonderingen op voor andere LGO en ACS-landen (landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan). Het Verdrag bepaalt dat enkel het vierde deel van het Verdrag van toepassing is op de landen en gebieden overzee, maar er is een tendens van een toenemende invloed van het gemeenschapsrecht in 15 H.E. BRÖRING, D. KOCHENOV, H.G. HOOGERS en J.H. JANS, (eds.), Schurende rechtsordes. Over de Europese Unie, het Koninkrijk en zijn Caribische gebieden. Groningen, European Law Publishing, 2008, 333 p. 16 Artikel 299, lid 3, eerste alinea, EG-Verdrag. 17 Arrest van het Hof van 11 februari 1999 in zaak C-390/95 P, Antillean Rice Mills e.a./commissie, Jur. 1999, I-00769, r.o J. ZILLER, Flexibility in the Geographical Scope of EU Law: Diversity and Differentiation in the Application of Substantive Law on Member States territories In G. DE BÚRCA en J. SCOTT (eds.) Constitutional Change in the EU. From Uniformity to Flexibility. Hart Publishing. Oxford, 2000, Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, P.B. L 314/1 van 30 november 2001.

11 de geassocieerde landen. De LGO vallen in principe buiten de territoriale werkingssfeer van de Gemeenschap, toch doet deze wetgeving zich in toenemende mate gelden. Dit is enerzijds een gevolg van de uitbreiding van het acquis communautair. 20 Maar anderzijds zijn de landen en gebieden overzee volgens het internationale recht geen onafhankelijke staten en vallen zij onder de wetgeving van de geassocieerde lidstaat. 21 Volgens Ziller is enkel het derde deel van het Verdrag niet van toepassing op de LGO, maar alle andere delen hebben een invloed. 22 Dit is dan ook het uitgangspunt van deze masterproef. Dit wordt verder besproken in hoofdstuk 4: Artikel 299 EG en de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht. De associatie met de LGO wordt uitgewerkt via secundaire wetgeving. Het Verdrag geeft enkel een kader weer waarbinnen de associatie verder uitgewerkt wordt, dit zijn de basisbepalingen van de associatie. De Raad stelt LGO-besluiten vast overeenkomstig artikel 187 EG. Vandaag is het zevende LGO-besluit van toepassing. Dit is het LGO-besluit van Het LGO-besluit kan in twee delen opgesplitst worden. Zo zijn er enerzijds de bepalingen op het gebied van samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering en anderzijds bepalingen op het gebied van economische en handelssamenwerking. De samenwerking tussen de Gemeenschap en de LGO inzake ontwikkeling wordt gefinancierd door het Europese Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit is hetzelfde instrument dat gebruikt wordt voor de ACS-landen De eigenschappen van de landen en gebieden overzee De 20 LGO zijn zeer verschillend. Dit op verschillende vlakken: de politieke onafhankelijkheid ten opzichte van de lidstaat, economisch en sociaal kenmerken, geografie, klimaat De lidstaten zijn verantwoordelijk voor defensie, buitenlands beleid, openbare orde, justitie en monetair beleid. Op andere beleidsdomeinen is er een grote diversiteit tussen de verschillende lidstaten, maar ook tussen de verschillende LGO onder de soevereiniteit van een lidstaat. En deze relatie tussen de LGO en de lidstaat kan ook wijzigen doorheen de tijd. Zo kan een democratische 20 H.E. BRÖRING, D. KOCHENOV, H.G. HOOGERS en J.H. JANS, (eds.), Schurende rechtsordes. Over de Europese Unie, het Koninkrijk en zijn Caribische gebieden. Groningen, European Law Publishing, 2008, 333 p. 21 D. KOCHENOV, The Impact of European Citizenship on the Association of the Overseas Countries and Territories with the European Community, Paper for the Conference on Finding the Law: Micro States and Small Jurisdictions, University of the Netherlands Antilles, Willemstad, February J. ZILLER, The European Union and the territorial scope of European Territories., Victoria University of Wellington Law Review, 2007, vol. 38 (1), Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, P.B. L 314/1 van 30 november 2001.

12 beweging meer onafhankelijkheid eisen, maar ook andersom kunnen de banden tussen de LGO en de lidstaat versterkt worden. 24 Ook de financiële afhankelijkheid en de transfers van de lidstaten verschillen tussen de verschillende LGO. Sommige LGO ontvangen geen financiële middelen meer van de lidstaat, terwijl andere deze transfer nodig hebben om te kunnen overleven. Zo krijgen de meeste Britse LGO geen middelen meer van het Verenigd Koninkrijk, terwijl deze LGO wel op steun kunnen rekenen van de Gemeenschap. Enkele LGO zijn dan ook sterk afhankelijk van de financiële transfers van de lidstaat. Als je kijkt naar de verschillen in ontwikkelingsniveau zie je in de cijfers van het DAC 25 dat enkel Wallis en Futuna vallen in de categorie lower middle income. Onder de upper middle income vallen Anguilla, Mayotte, Montserrat, Saint-Helena en de Turks- en Caicoseilanden. De andere LGO vallen volgens het DAC niet meer in de categorie die in aanmerking komt voor ontwikkelingshulp. In deze LGO is de levensstandaard relatief hoog. Op de Maagdeneilanden en op de Caymaneilanden is de levensstandaard zelfs hoger dan in de Gemeenschap. 26 Sommige LGO zijn zeer kleine eilanden, waarvan sommige minder dan 100 inwoners tellen, terwijl andere groot van oppervlakte zijn of van inwonersaantal. Maar dit moet ook niet overdreven worden: het totale bevolkingsaantal van de LGO is inwoners. Ze bevinden zich verspreid over heel de wereld en sommige hebben een zeer geïsoleerde ligging. Zeven eilanden bevinden zich in de Caraïben, vier eilanden in de Atlantische Oceaan (twee in het noordelijke gedeelte en twee in het zuidelijke gedeelte), vier in de Stille Oceaan en één in de Indische Oceaan. 27 De andere eilanden hebben geen permanente bevolking. 28 Maar ze hebben ook gemeenschappelijke kenmerken. Zo zijn het allen eilanden of groepen van eilanden. Dit heeft gemeenschappelijke gevolgen. Zo is luchtvaart en zeevaart belangrijk voor deze eilanden. Omdat sommige eilanden ver weg liggen van hun handelspartners is transport een dure aangelegenheid. Ook zijn deze eilanden kwetsbaar voor externe schokken en ze hebben een smalle economische basis. De meeste LGO hebben zich toegelegd op de dienstensector, voornamelijk toerisme vormt een bron van inkomsten, aangezien de meeste over een aangenaam klimaat en een 24 Staff Working document SEC/2008/2067 of the Commission of 25 june 2008 accompanying the green paper Future relations between the EU and the Overseas Countries and Territories. 25 Het DAC is het Development Assistance Committee van de OECD (Organisation for Economic Cooperation and Devolopment. 26 Staff Working document SEC/2008/2067 of the Commission of 25 june 2008 accompanying the green paper Future relations between the EU and the Overseas Countries and Territories. 27 Caraïben: Aruba, Nederlandse Antillen, Anguilla, Maagdeneilanden, Caymaneilanden, Montserrat, Turks en Caicoseilanden. Atlantische Oceaan: Groenland, Saint-Pierre en Miquelon, Falklandeilanden en St. Helena. Stille Oceaan: Nieuw-Caledonië, Frans Polynesië, Wallisarchipel en Futunaeiland, Pitcairn. Indische Oceaan: Mayotte 28 De eilanden zonder permanente bevolking zijn: Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden, South Georgia en de Zuidelijke Sanwicheilanden, Brits Antarctica, Brits gebied in de Indische Oceaan.

13 grote biodiversiteit beschikken. De LGO zijn vaak afhankelijk van ingevoerde goederen en energie. De handelsbalans is dan ook in vele gevallen negatief. Ook de zee vormt op verscheidene manieren een belangrijke bron van inkomsten, hierbij moet een afweging worden gemaakt tussen duurzame ontwikkeling, economie en milieu. 29 Er zijn echter LGO die zich hebben toegelegd op enkele producten, afhankelijk van hun natuurlijke bronnen. Zo is er nikkel van Nieuw-Caledonië, parels van Frans Polynesië, vis van Groenland, de financiële sector Maar dit betekent tevens dat ze afhankelijk zijn van enkele producten. Een andere belangrijke overeenkomst is dat geen van deze eilanden onafhankelijke landen zijn, ze vallen allemaal onder de soevereiniteit van een lidstaat. 30 De LGO kunnen dus niet beschouwd worden als een homogeen geheel. Maar de overeenkomsten zijn doorslaggevend om ze samen te nemen in één associatieregime. Dit is niet onlogisch aangezien het belangrijkste kenmerk van de LGO is dat het eilanden zijn die onder de soevereiniteit van één van de lidstaten vallen, maar toch over enige autonomie beschikken. 29 G. FABER, The future of the EU/OCT relation: options for the OCT, Paper prepared Paper prepared for the OCT-2000 Ministerial Conference, Brussels, November Staff Working document SEC/2008/2067 of the Commission of 25 june 2008 accompanying the green paper Future relations between the EU and the Overseas Countries and Territories.

14 Hoofdstuk 2: Juridische grondslag in het Verdrag Het vierde deel van het Verdrag heeft betrekking op de landen en gebieden overzee. Dit is reeds zo sinds het Verdrag van Rome van Dit betekent dat er voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en de LGO een aparte juridische grondslag bestaat, dit in tegenstelling tot andere derde landen waar de Gemeenschap relaties mee onderhoud. Sinds het Verdrag van Rome zijn er slechts minimale wijzigingen aangebracht aan de verdragsartikelen onder het vierde deel. De grootste wijziging zijn de landen en gebieden die in de bijlage vermeld worden. In het Verdrag van Rome wordt het artikel 131 tot 136 (thans, na wijziging artikel EG) gewijd aan de associatie van de landen en gebieden overzee. De in bijlage IV opgesomde landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag van toepassing is, zijn de toenmalige kolonies van Frankrijk 31, België 32, Nederland 33 en Italië 34. Sinds 1964 is de bijzondere associatieregeling van het vierde deel van het Verdrag ook van toepassing op de Nederlandse Antillen. 35 Deze werd aangevuld met een bijzondere bepaling inzake de invoer van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten in de Gemeenschap. 36 Sinds het Verdrag van Maastricht zijn de landen en gebieden overzee dezelfde gebleven. Deze landen en gebieden overzee wijzigen tevens niet in het Verdrag van Lissabon. Volgens artikel 182 EG zijn de landen en gebieden overzee niet-europees, maar ze hebben bijzondere relaties met één van de lidstaten en zijn daar grondwettelijk mee verbonden. Momenteel zijn deze lidstaten Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De landen en gebieden overzee worden opgesomd in bijlage II van het EG-Verdrag. Zo behoort Groenland tot Denemarken. De Franse landen en gebieden overzee zijn: Nieuw-Caledonië en onderhorigheden, Frans Polynesië, Frans Zuidelijke en Zuidpoolgebieden, Wallisarchipel en Futunaeiland, Mayotte en Saint Pierre en Miquelon. Aruba en de Nederlandse Antillen (Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) hebben bijzondere relaties met Nederland. Tot de landen en gebieden overzee van het Verenigd Koninkrijk behoren Anguilla, de 31 Dit zijn Senegal, Soedan, Guinea, de Ivoorkust, Dahomey, Mauritanië, Niger, Opper-Volta, Midden-Kongo, Oebangi-Tsjari, Tsjaadgebied, Gaboen, Saint-Pierre en Miquelon, de Komoren-archipel, Madagaskar en onderhorigheden, Frans Somaliland, Nieuw-Kaledonië en onderhorigheden, de Franse Nederzettingen in Oceanië, de Zuidelijk en zuidpool-gebieden, de autonome Republiek Togo en het door Frankrijk bestuurde trustgebied van Kameroen. 32 Dit zijn Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi. 33 Nederlands Nieuw-Guinea. 34 Het onder Italiaans bestuur staand trustgebied van Somaliland. 35 Overeenkomst 64/533/EEG van de Raad van 13 november 1962 tot wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ten einde de bijzondere associatieregeling van het vierde deel van het Verdrag op de Nederlandse Antillen van toepassing te doen zijn, P.B. 150/2414 van 1 oktober Protocol 64/534/EEG van de Raad van 13 november 1962 betreffende de invoer in de Europese Economische Gemeenschap van in de Nederlandse Antillen geraffineerde aardolieproducten, P.B. 2416/64 van 1 oktober 1964.

15 Caymaneilanden, de Falklandeilanden, South Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden, Montserrat, Pitcairn, St Helena met onderhorigheden, Brits Antarctica, Brits gebied in de Indische Oceaan, Turksen Caicoseilanden, de Britse Maagdeneilanden en de Burmudaeilanden. 37 Overeenkomstig de wensen van de regering van de Bermudaeilanden is de associatieregeling nooit toegepast op de Bermudaeilanden. 38 Het doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkelingen der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. 39 Ook wordt er in artikel 182 EG verwezen naar de beginselen in de preambule, dit is wensende de verbondenheid van Europa met de landen overzee te bevestigen en verlangende de ontwikkeling van hun welvaart te verzekeren, overeenkomstig de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties. 40 De associatie moet rekening houden met deze beginselen van de preambule. Deze beginselen moet primair de belangen en voorspoed van de inwoners van de landen en gebieden overzee bevorderen, om zo hun economische, sociale en culturele ontwikkeling tot een niveau te brengen dat zij verwachten. 41 Er is hier veel aandacht besteed aan de voordelen van de associatie voor de LGO. Hierin valt reeds de eenzijdige focus van de associatie op, het is duidelijk dat het om een asymmetrische relatie gaat. In deze formulering komen reeds de eerste tekenen van de ontwikkelingsdoelstellingen naar boven. Artikel 182 EG De lidstaten komen overeen de niet-europese landen en gebieden welke bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, te associëren met de Gemeenschap. Die landen en gebieden, hierna genoemd landen en gebieden, worden opgenomen in een lijst die als bijlage II aan dit Verdrag is gehecht. Het doel van de associatie is het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de Gemeenschap in haar geheel. 37 Bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee. 39 Artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Preambule van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december 2006.

16 Overeenkomstig de in de preambule van dit Verdrag neergelegde beginselen moet de associatie in de eerste plaats de mogelijkheid scheppen de belangen en de voorspoed van de inwoners van die landen en gebieden te bevorderen, teneinde hen te brengen tot de economische, sociale en culturele ontwikkeling welke zij verwachten. In artikel 183 EG staan de vijf doeleinden die de associatie nastreeft. De eerste twee hebben te maken met het handelsverkeer. Zo passen de lidstaten dezelfde regeling toe op de LGO als ten opzichte van andere lidstaten en de LGO passen de regeling die ze gebruiken voor hun geassocieerde lidstaat toe op alle lidstaten. Als derde investeren de lidstaten in de ontwikkeling van de LGO. Ook moeten de onderdanen en rechtspersonen van de LGO kunnen deelnemen aan al de aanbestedingen gefinancierd door de Gemeenschap. Als laatste moet het recht van vestiging ontwikkeld worden volgens het principe van non-discriminatie. 42 Hierin is tevens de asymmetrie duidelijk, de LGO kunnen genieten van dezelfde handelsregeling als deze die in de Gemeenschap geldt, dit terwijl voor de lidstaten een handelsregeling geldt die gelijk is aan deze die voor de geassocieerde lidstaat geldt. Het enige wat de LGO niet mag doen is discrimineren tussen de lidstaten. Artikel 183 EG Door de associatie worden de volgende doeleinden nagestreefd: 1. De lidstaten passen op hun handelsverkeer met de landen en gebieden de regeling toe welke zij krachtens dit Verdrag tegenover elkaar zijn aangegaan. 2. Ieder land of gebied past op zijn handelsverkeer met de lidstaten en de andere landen en gebieden de regeling toe die het toepast op de Europese staat waarmede het bijzondere betrekkingen onderhoudt. 3. De lidstaten dragen bij in de investeringen welke vereist zijn voor de geleidelijke ontwikkeling van die landen en gebieden. 4. Voor de door de Gemeenschap gefinancierde investeringen staat de deelneming in aanbestedingen en leveranties onder gelijke voorwaarden open voor alle onderdanen en rechtspersonen van de lidstaten en van de landen en gebieden. 5. In de betrekkingen tussen de lidstaten en de landen en gebieden wordt het recht van vestiging 42 Artikel 183 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december 2006.

17 van de onderdanen en rechtspersonen op voet van non-discriminatie geregeld overeenkomstig de bepalingen en met toepassing van de procedures, bepaald in het hoofdstuk betreffende het recht van vestiging, behoudens de krachtens artikel 187 vastgestelde bijzondere bepalingen. In artikel 184 EG wordt de handelsregeling die geldt tussen de Gemeenschap en de landen en gebieden verder uitgewerkt. 43 In principe is het heffen van douanerechten verboden, maar de LGO mogen hierop een uitzondering maken wanneer deze in overeenstemming zijn met bepaalde voorwaarden en doeleinden. Hier is dus ook sprake van een asymmetrische relatie. Voor de Gemeenschap is het heffen van douanerechten volledig verboden. De LGO kunnen deze wel heffen wanneer deze tot doel hebben hun ontwikkeling of industrialisatie te verbeteren of wanneer deze ten goede komen van de begroting. Hier geldt wel nog steeds het principe van non-discriminatie. 44 Artikel 184 EG 1. De goederen van oorsprong uit de landen en gebieden delen bij hun invoer in de lidstaten in het verbod op douanerechten dat overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag tussen de lidstaten geldt. 2. Bij invoer in elk land en gebied zijn douanerechten op goederen uit de lidstaten en uit de andere landen en gebieden overeenkomstig de bepalingen van artikel 25 verboden. 3. De landen en gebieden kunnen evenwel douanerechten heffen welke in overeenstemming zijn met de eisen van hun ontwikkeling en de behoeften van hun industrialisatie, of welke van fiscale aard zijn en ten doel hebben in hun begrotingsmiddelen te voorzien. De in vorenstaande alinea bedoelde rechten mogen het peil van de invoerrechten welke worden geheven op producten uit de lidstaat waarmede elk land of gebied bijzondere betrekkingen onderhoudt, niet te boven gaan. 4. Lid 2 is niet van toepassing op landen en gebieden die uit hoofde van de bijzondere internationale verplichtingen waaraan zij zijn onderworpen, reeds een non-discriminatoir douanetarief toepassen. 43 Artikel 184 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december D. KOCHENOV, The Impact of European Citizenship on the Association of the Overseas Countries and Territories with the European Community, Paper for the Conference on Finding the Law: Micro States and Small Jurisdictions, University of the Netherlands Antilles, Willemstad, February 2009.

18 5. De instelling of wijziging van douanerechten op de in de landen en gebieden ingevoerde goederen mag noch in rechte noch in feite aanleiding geven tot een rechtstreekse of zijdelingse discriminatie tussen de importen uit de onderscheidene lidstaten. In artikel 185 EG wordt de mogelijkheid gegeven tot het nemen van vrijwaringsmaatregelen wanneer het handelsverkeer zich ten nadele van een der lidstaten verlegd. 45 In dit geval moet de Commissie passende maatregelen voorstellen. Artikel 185 EG Indien het peil van de rechten, toepasselijk op goederen van herkomst uit een derde land, bij invoer in een land of gebied van dien aard is dat, als gevolg van de toepassing der bepalingen van artikel 184, lid 1, het handelsverkeer zich ten nadele van een der lidstaten kan verleggen, kan deze staat de Commissie verzoeken, aan de overige lidstaten de maatregelen voor te stellen welke noodzakelijk zijn om deze toestand te verhelpen. Artikel 186 EG laat de mogelijkheid open om het vrij verkeer van werknemers te regelen. Dit moet gebeuren via een overeenkomst waarvoor unanimiteit is vereist. 46 Artikel 186 EG Behoudens de bepalingen betreffende de volksgezondheid, de openbare veiligheid en de openbare orde, zal het vrije verkeer van werknemers uit de landen en gebieden binnen de lidstaten en van werknemers uit de lidstaten binnen de landen en gebieden worden geregeld door later te sluiten overeenkomsten, waarvoor eenstemmigheid van de lidstaten is vereist. De basisbepalingen van de associatie tussen de Gemeenschap en de landen en gebieden overzee zijn vastgelegd in het Verdrag, maar de verdere uitwerking wordt door de Raad bepaald op basis van artikel 187 EG. De LGO-besluiten bevatten de bepalingen betreffende de wijze van toepassing en de procedures van de associatie. Het eerste LGO-besluit in vastgelegd in Momenteel is het zevende LGO-besluit van toepassing, dit is het LGO-besluit van Dit LGO-besluit is gewijzigd in Artikel 185 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Artikel 186 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, P.B. L 314/1 van 30 november Besluit 2007/249/EG van de Raad van 19 maart 2007 tot wijziging van Besluit 2001/822/EG betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, P.B. L 109/33 van 26 april 2007.

19 zodat de looptijd zou samenvallen met het tiende EOF. Het huidige besluit is geldig tot 31 december Het LGO-besluit wordt met eenparigheid van stemmen genomen door de Raad. 50 Artikel 187 EG De Raad stelt op basis van de in het kader van de associatie van de landen en gebieden met de Gemeenschap bereikte resultaten en van de in dit Verdrag neergelegde beginselen met eenparigheid van stemmen de bepalingen vast betreffende de wijze van toepassing en de procedure van de associatie van de landen en gebieden met de Gemeenschap anderzijds. Voor Groenland bestaat er een bijzondere regeling die opgenomen is in het Protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland 51 die in het Verdrag is opgenomen. 52 Artikel 188 EG Het bepaalde in de artikelen 182 tot en met 187 is op Groenland van toepassing behoudens de voor Groenland geldende bijzondere bepalingen omschreven in het Protocol betreffende de bijzondere regeling van toepassing op Groenland, dat aan dit Verdrag is gehecht. In de slotbepalingen van het zesde deel van het Verdrag worden de landen en gebieden overzee tevens besproken. Artikel 299 EG bespreekt de werkingssfeer van het Verdrag. Artikel 299, lid 3 EG bepaald dat het Verdrag niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee, ze maken geen deel uit van de Gemeenschap. Dus enkel deel IV van het Verdrag is van toepassing op de landen en gebieden overzee. Het is aan de Raad om de verdere uitwerking van deze associatie te bepalen overeenkomstig artikel 187 EG. 49 Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee. 50 Artikel 187 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december Mededeling van de Raad inzake de datum van inwerkingtreding van het Verdrag houdende wijziging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen voor wat Groenland betreft, P.B. L 029/0019 van 01 februari Artikel 188 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (geconsolideerde versie), P.B. C 321E van 29 december 2006.

20 Artikel 299 EG 3. De landen en gebieden overzee waarvan de lijst als bijlage II aan dit Verdrag is gehecht, vormen het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in het vierde deel van dit Verdrag. Dit Verdrag is niet van toepassing op de landen en gebieden overzee die met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bijzondere betrekkingen onderhouden, die niet op bovengenoemde lijst voorkomen. De landen en gebieden overzee hebben hun eigen juridische grondslag in het Verdrag in een vierde deel van het Verdrag dat speciaal aan deze associatie is gewijd. In het Verdrag wordt er dus een groot belang gehecht aan deze relatie. Andere derde landen en gebieden hebben geen eigen grondslag in het Verdrag en de relaties met de Europese Gemeenschap worden daarmee vastgesteld op basis van artikel 300 EG. Aan het Verdrag van Amsterdam werd verklaring nummer 36 toegevoegd inzake de landen en gebieden overzee. In deze verklaring wordt erkend dat aan de associatieregeling voor de landen en gebieden overzee sinds het Verdrag van Rome weinig aanpassingen zijn aangebracht. Dit terwijl de landen en gebieden overzee niet meer dezelfde zijn dan in Historisch waren de landen en gebieden overzee de kolonies van de lidstaten, maar de meeste kolonies zijn vandaag onafhankelijke soevereine landen geworden en behoren daarom niet meer tot de LGO, maar tot de ACS-staten. 54 Zo is deze associatieregeling ontwikkeld voor landen en gebieden overzee die groot waren in aantal, oppervlakte en bevolking, maar dit komt niet meer overeen met de realiteit. Vandaag zijn er slechts 20 LGO waarvan de meeste eilanden zijn. Deze LGO hebben dus te kampen met een specifieke situatie door een klein bevolkingsaantal, afgelegen ligging en geografisch en economische moeilijkheden. Daarom is er nood om de associatieregeling te herzien en aan te passen aan de noden van de huidige LGO. In de verklaring wordt de doelstelling van de associatieregeling nog eens benadrukt namelijk: Het doel van de associatie bestaat in het bevorderen van de economische en sociale ontwikkeling der landen en gebieden en de totstandbrenging van nauwe economische betrekkingen tussen hen en de gemeenschap in haar geheel. 55 Deze doelstelling staat ook in artikel 182 EG vermeld. Daarom verzoekt de conferentie de Raad om de associatieregeling te herzien tegen februari De 53 Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Verklaring aanvaard door de conferentie - Verklaring inzake de landen en gebieden overzee, P.B. C340/0138 van 10 november Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee. 55 Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Verklaring aanvaard door de conferentie - Verklaring inzake de landen en gebieden overzee, P.B. C340/0138 van 10 november 1997.

21 Verklaring wil dat deze herziening gebeurt volgens een vierledig oogmerk, namelijk: de economische en sociale ontwikkeling van de LGO doeltreffender te bevorderen, de economische betrekkingen tussen de LGO en de Europese Unie te ontwikkelen, meer rekening te houden met de diversiteit en de specifieke kenmerken van de onderscheiden LGO, mede wat de vrijheid van vestiging betreft en de doeltreffendheid van het financieel instrument te verbeteren. 56 Met het Verdrag van Lissabon wijzigt er niks aan de bepalingen met betrekking tot de landen en gebieden overzee. De enige wijziging is dat een vijfde deel aan het Verdrag wordt toegevoegd met betrekking tot het externe optreden van de Gemeenschap. Hierdoor krijgen de akkoorden die gesloten worden met andere derde landen ook een eigen grondslag in het Verdrag. 56 Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Verklaring aanvaard door de conferentie - Verklaring inzake de landen en gebieden overzee, P.B. C340/0138 van 10 november 1997.

22 Hoofdstuk 3: Het LGO-besluit Volgens Artikel 299, lid 3, EG is het Verdrag niet van toepassing op de landen en gebieden overzee. Hierop bestaat volgens het Verdrag een uitzondering, namelijk het vierde deel van het Verdrag. In het vierde deel, getiteld de Associatie van de landen en gebieden overzee, worden de basisbepalingen en beginselen van de associatie besproken. De associatie wordt verder uitgewerkt via secundaire wetgeving, aangenomen op basis van artikel 187 EG. Dit zijn de LGO-besluiten. Met deze besluiten wordt het kader vastgesteld waarbinnen de samenwerking zal verlopen. Er kan ook wetgeving worden aangenomen op basis van de LGO-besluiten. Aan het Verdrag van Rome was een toepassingsovereenkomst gehecht, waarin de wijze van toepassing en de procedure van de associatie werd uitgewerkt. Dit besluit had een looptijd van 5 jaar, dus tot 31 december De volgende besluiten hadden tevens een looptijd van 5 jaar. Zo was er het LGO-besluit van 25 februari 1964, 29 september 1970, 29 juni 1976, 16 december 1980 en 30 juni De volgende besluiten werden vastgesteld voor een periode van 10 jaar, dit was het Besluit van de Raad van 25 Juli 1991 en 27 november 2001 (het huidige LGO-besluit). De looptijd van het LGObesluit van 2001 is in 2007 verlengd tot 31 december De reden hiervoor is dat het einde van dit besluit zou samenvallen met de geldigheidduur van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds en het meerjarig financieel kader voor Tot en met het Verdrag van Amsterdam had artikel 136 EG (thans, na wijziging artikel 187 EG) twee alinea s. De eerste alinea staat vandaag niet meer in het Verdrag van Nice, maar luidde toen: Voor een eerste periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag bepaalt een aan dit Verdrag gehechte toepassingsovereenkomst de wijze van toepassing en de procedures van de associatie tussen de landen en gebieden enerzijds en de Gemeenschap anderzijds. De tweede alinea is identiek gebleven doorheen de tijd en luidt: De Raad stelt op basis van de in het kader van de associatie van de landen en gebieden met de Gemeenschap bereikte resultaten en van de in dit Verdrag neergelegde beginselen met eenparigheid van stemmen de bepalingen vast bestreffende de wijze van toepassing en de procedure van de associatie van de landen en gebieden met de Gemeenschap anderzijds Groenboek COM/2008/0383 def. van de Commissie van 25 juni 2008 betreffende de toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee. 58 Artikel 136, tweede alinea, EG-Verdrag (thans, na wijziging artikel 187 EG): Vóór de afloop van de in vorenstaande alinea genoemde overeenkomst stelt de Raad op basis van de bereikte resultaten en van de in dit Verdrag neergelegde beginselen met eenparigheid van stemmen de bepalingen vast voor een nieuwe periode.

23 In het arrest Road Air 59 geeft het Hof toelichting bij het artikel 136 EG (thans, na wijziging artikel 187 EG). Volgens Road Air is het in strijd met het Verdrag om het LGO-besluit in de tijd te beperken en na het verlopen een nieuw besluit vast te stellen. Het Hof zegt dat het Verdrag niks bepaald over de duur, de Raad heeft in dit geval een ruime discretionaire bevoegdheid. Verder zegt het Hof dat de associatie moet tot stand gebracht worden volgens een dynamisch en geleidelijk proces. Om die doeleinden te bereiken bestaat er een systeem van opeenvolgende besluiten, die bepalingen voor een nieuwe periode bevatten. Bij de opstelling moet er rekening worden gehouden met de resultaten die bereikt zijn dankzij de eerdere besluiten. 60 In het arrest Antillean Rice Mills 61 bepaalde het Hof dat de Raad bij het nemen van LGO besluiten rekening moet houden met in het Verdrag neergelegde beginselen. Maar met in het Verdrag neergelegde beginselen worden niet enkel de beginselen bedoeld die in het Vierde deel zijn weergegeven, maar ook de andere beginselen van het gemeenschapsrecht Besluit 2001/822/EG betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap Het besluit van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap 62 (hierna LGO-besluit) werd vastgesteld op basis van artikel 187 EG. De grote lijnen van het besluit waren reeds vastgelegd in Verklaring 36 dat aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam was gehecht 63. Het LGO-besluit vertoont analogie met de overeenkomst met Zuid-Afrika en de overeenkomst van Cotonou. De tekst is ook ingekort, de details zijn opgenomen in bijlage. De structuur bestaat uit vier delen: Algemene bepalingen, sectoren, instrumenten en slotbepalingen. 59 Arrest van het Hof van 22 april 1997 in zaak C-310/95, Road Air/Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, Jur. 1997, I Arrest van het Hof van 22 april 1997 in zaak C-310/95, Road Air/Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, Jur. 1997, I-02229, r.o Arrest van het Hof van 11 februari 1999 in zaak C-390/95 P, Antillean Rice Mills, Jur. 1999, I-00769, r.o Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap, P.B. L 314/1 van 30 november Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten - Verklaring aanvaard door de conferentie - Verklaring inzake de landen en gebieden overzee, P.B. C340/0138 van 10/11/1997.

, Bladzijde 3: Tabel: deel III: Voorgestelde artikelen betreffende de algemene en slotbepalingen in vergelijking met de bestaande verdragen

, Bladzijde 3: Tabel: deel III: Voorgestelde artikelen betreffende de algemene en slotbepalingen in vergelijking met de bestaande verdragen EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 647/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Deel III: Algemene en slotbepalingen DEEL III: ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 4 april 209 (OR. en) 208/0390 (COD) PE-CONS 7/9 VISA 49 COMIX 36 PREP-BXT 77 CODEC 572 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 3.4.2019 A8-0047/3 Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0047/2019 Sergei Stanishev Vaststelling van de lijst van derde landen

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE VERSIE

GECONSOLIDEERDE VERSIE 30.3.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 83/1 GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE EN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE (2010/C 83/01) 30.3.2010

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 20 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 47 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

Invoermogelijkheden voor rijst die worden beheerd door de Douane

Invoermogelijkheden voor rijst die worden beheerd door de Douane Invoermogelijkheden voor rijst die worden beheerd door de Douane in dit document vindt u: Een overzicht van douanecontingenten Een overzicht van bijzondere invoermogelijkheden, beheerd door de Douane Een

Nadere informatie

Schurende rechtsordes

Schurende rechtsordes Schurende rechtsordes Over de Europese Unie, het Koninkrijk en zijn Caribische gebieden Onder redactie van: H.E. Bröring, D. Kochenov, H.G. Hoogers, J.H. Jans groningen faculteit rechtsgeleerdheid INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank De Slotakte vermeldt de verbindende protocollen en de niet-verbindende verklaringen Slotakte De CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, bijeen te Brussel op 30 september

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 18 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 40 A. TITEL 1) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

Erasmus beurzen Richtlijnen PXL

Erasmus beurzen Richtlijnen PXL Erasmus beurzen 2019-2020 Richtlijnen PXL Raadpleeg ook de informatiefiches Erasmus Study en Erasmus Placement. 1. Programmalanden De onderstaande landen, samen met de daarbij horende overzeese gebieden

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 883 (R 1961) Goedkeuring van de op 15 oktober 2008 te Bridgetown totstandgekomen Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.7.2017 COM(2017) 382 final 2017/0160 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie met het oog op de vaststelling van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Vertaling C-637/16-1 Zaak C-637/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.9.2013 COM(2013) 663 final 2013/0319 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de

Nadere informatie

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN Er zijn specifieke maatregelen van kracht ter ondersteuning van de ontwikkeling van de verst afgelegen regio's van de Europese Unie, bekend als de ultraperifere gebieden: Guadeloupe,

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0160 (NLE) 11431/17 VOORSTEL van: ingekomen: 19 juli 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: ACP 86 WTO 171 COAFR 217

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.8.2013 COM(2013) 577 final 2013/0280 (CNS) C7-0268/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 22 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 181 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 245 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 9 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 49 (1994) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. A. TITEL Overeenkomst inzake Partnerschap en Samen waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 4 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 13 (1957) Nr. 21 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2011 Nr. 143 A. TITEL Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957 B. TEKST De Franse

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2016 2017 34 709 (R2087) Voornemen tot opzegging van de verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de andere EU-lidstaten, inzake het uitwisselen

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2015 COM(2015) 295 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds NL NL 1. VOORWOORD Het elfde Europees Ontwikkelingsfonds

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 146 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78 13 (1957) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 78 A. TITEL Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met bijlagen; Rome, 25 maart 1957 B. TEKST»

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

De LGO en (fiscal) sustainability. prof dr Flora Goudappel Universiteit van Curaçao

De LGO en (fiscal) sustainability. prof dr Flora Goudappel Universiteit van Curaçao De LGO en (fiscal) sustainability prof dr Flora Goudappel Universiteit van Curaçao Deze presentatie Centrale vraag: wat is de invloed van de EU op het fiscale regime van LGO s als Curaçao? Aandacht voor

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0274 (E) 13588/17 ACP 119 FIN 647 PTOM 20 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK. De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067}

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GROENBOEK. De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067} NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 25.6.2008 COM(2008) 383 definitief GROENBOEK De toekomstige betrekkingen tussen de EU en de landen en gebieden overzee {SEC(2008) 2067} NL NL

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 33 (1996) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 275 A. TITEL Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.3.2017 COM(2017) 153 final 2017/0069 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX COM(2012) 386 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds NL NL MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële

Nadere informatie

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM Het Verdrag van Maastricht heeft de voorgaande Europese verdragen gewijzigd en een Europese Unie gecreëerd die rust op drie pijlers: de Europese Gemeenschappen,

Nadere informatie

14072/14 roe/lep/hh DG C 1

14072/14 roe/lep/hh DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0292 (E) 14072/14 ACP 154 FIN 727 PTOM 45 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 30 april 2009 (OR. en) 5556/09 ADD 1 ACP 22 WTO 19 COAFR 27 RELEX 54

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 30 april 2009 (OR. en) 5556/09 ADD 1 ACP 22 WTO 19 COAFR 27 RELEX 54 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 30 april 2009 (OR. en) 5556/09 ADD 1 ACP 22 WTO 19 COAFR 27 RELEX 54 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: Besluit van de Raad tot ondertekening en voorlopige

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID Brussel, 27 februari 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0298 (E) 14563/14 ACP 166 FIN 764 PTOM 51 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0176/9. Amendement. Morten Messerschmidt namens de EFD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0176/9. Amendement. Morten Messerschmidt namens de EFD-Fractie 1.6.2011 A7-0176/9 9 Overweging E E. Het Verdrag van Lissabon heeft het mandaat van de leden van het Europees Parlement gewijzigd, door ze rechtstreekse vertegenwoordigers van de burgers van de Unie te

Nadere informatie

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1

1. Werkzaamheden van het Gerecht Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken ( ) 1 . Werkzaamheden van het Aanhangig gemaakte, afgedane, aanhangige zaken (2005 2009) 200 000 800 600 400 200 0 Aanhangig gemaakte zaken Afgedane zaken Aanhangige zaken Aanhangig gemaakte zaken 469 432 522

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST AF/EEE/BG/RO/DC/nl 1 BETREFFENDE DE TIJDIGE BEKRACHTIGING VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Bernhard ZEPTER, adjunct-secretaris-generaal

Nadere informatie

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1 SLOTAKTE AF/CE/EG/nl 1 De gevolmachtigden van: HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49 36 (1987) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1988 Nr. 49 A. TITEL Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Democratische

Nadere informatie

BTW EN INTERNATIONALE OPTREDENS

BTW EN INTERNATIONALE OPTREDENS Belastingadviseurs BTW EN INTERNATIONALE OPTREDENS Versie: 26 juli 2011 Per 1 januari 2011 zijn de BTW-regels voor internationale optredens veranderd. Hoe werkt het nu: 1. Vóór 2011: plaats van optreden

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2006 Nr. 11

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2006 Nr. 11 3 (2001) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2006 Nr. 11 A. TITEL Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting

Nadere informatie

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin 30.11.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 290/1 RECTIFICATIES PROCES-VERBAAL VAN VERBETERING van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE 21.6.2018 L 158/5 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE van 20 juni 2018 betreffende bepaalde handelspolitieke maatregelen met betrekking tot bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 9

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 9 27 (1985) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1996 Nr. 9 A. TITEL Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts; s-gravenhage, 1 juli

Nadere informatie

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1 SLOTAKTE FA/TR/EU/HR/nl 1 FA/TR/EU/HR/nl 2 I. TEKST VAN DE SLOTAKTE 1. De gevolmachtigden van ZIJNE MAJESTEIT DE KONING DER BELGEN, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE PRESIDENT VAN DE TSJECHISCHE

Nadere informatie

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE.

196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE. 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte samt Erklärungen - Niederländisch (Normativer Teil) 1 von 10 SLOTAKTE AF/CE/BA/nl 1 2 von 10 196 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 44 Schlussakte

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2013 COM(2013) 555 final 2013/0269 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Franse Republiek

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK C 213/16 Publicatieblad van de Europese Unie 20.7.2011 III (Voorbereidende handelingen) EUROPESE CENTRALE BANK EUROPESE CENTRALE BANK ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 11 maart 2011 inzake een aanbeveling

Nadere informatie

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 26 mei 2003 (OR. fr) CONV 728/03

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 26 mei 2003 (OR. fr) CONV 728/03 EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 26 mei 2003 (OR. fr) CONV 728/03 BEGELEIDENDE NOTA van: het Praesidium aan: de Conventie nr. vorig doc.: CONV 647/03 Betreft: Ontwerp-tekst van deel IV met toelichtingen

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S) POSEIDOM 11 POSEICA 11 POSEIMA 10 REGIO 55 I ST 351 UD 181 OTA van: aan: Betreft: het

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 156 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot goedkeuring van de sluiting door de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 23/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: SLOTAKTE ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.11.2007 COM(2007) 761 definitief 2007/0266 (ACC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over het standpunt van de Gemeenschap in het Gemengd Comité EG-Faeröer

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) PUBLIC 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383 NOTA van: aan: vorig doc. Betreft: het secretariaat-generaal de Raad 8277/06

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 381 Besluit van 30 september 2010, houdende vaststelling van de grenzen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit grenzen

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I P7_TA(200)0052 Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 0 maart 200 over het voorstel voor een richtlijn van het

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 26 (1990) Nr. 15 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 291 A. TITEL Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.12.2003 COM(2003) 825 definitief 2003/0317 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG ter verlenging van de

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE GELIJKTIJDIGE UITBREIDING VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE ECONOMISCHE

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992 10 (1992) Nr. 13 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 182 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 2.5.2003 COM(2003) 175 definitief 2003/0062 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende het beheer van de in ultraperifere gebieden geregistreerde

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Coreper/de Raad nr.vorig doc.: 11093/04 JUSTCIV 101 Betreft:

Nadere informatie

AF/CARIFORUM/CE/nl 1

AF/CARIFORUM/CE/nl 1 SLOTAKTE AF/CARIFORUM/CE/nl 1 AF/CARIFORUM/CE/nl 2 De vertegenwoordigers van ANTIGUA EN BARBUDA, HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA'S, BARBADOS, BELIZE, HET GEMENEBEST DOMINICA, DE DOMINICAANSE REPUBLIEK, GRENADA,

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125 Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (E) XT 21106/18 BXT 125 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD betreffende

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.6.2017 COM(2017) 299 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds Europees Ontwikkelingsfonds (EOF): prognoses

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

8620/01 AL/td DG H I NL

8620/01 AL/td DG H I NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 mei 2001 (OR. fr) 8620/01 LIMITE VISA 66 FRONT 36 COMIX 338 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Beschikking van de Raad inzake de aanpassing van de

Nadere informatie

61e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 12 november 2018

61e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 12 november 2018 Publicatieblad C 407 van de Europese Unie 61e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 12 november 2018 Inhoud II Mededelingen MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 juli 2005 (OR. fr) 10752/05 ACP 92 FIN 238 PTOM 29 DEVGEN 135 ENV 334 OC 490

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 juli 2005 (OR. fr) 10752/05 ACP 92 FIN 238 PTOM 29 DEVGEN 135 ENV 334 OC 490 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 19 juli 2005 (OR. fr) 10752/05 ACP 92 FIN 238 PTOM 29 DEVGEN 135 ENV 334 OC 490 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot vrijgeving

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.6.2011 COM(2011) 360 definitief 2011/0157 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening en de sluiting van de monetaire overeenkomst tussen de

Nadere informatie

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Brussel, 11 september 2019 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2019/0190 (NLE) 12115/19 WTO 229 VOORSTEL van: ingekomen: 11 september 2019 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180 47 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 180 A. TITEL Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST 443 der Beilagen XXIII. GP - Staatsvertrag - 91 niederländische Erklärungen (Normativer Teil) 1 von 13 EN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213 48 (1980) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1980 Nr. 213 A. TITEL Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Nadere informatie

Doorwerking van het Europees recht in de Arubaanse rechtsorde

Doorwerking van het Europees recht in de Arubaanse rechtsorde Doorwerking van het Europees recht in de Arubaanse rechtsorde Over de personele werking van de VEU en VWEU in verhouding tot het Nederlanderschap op Aruba * N.C. Luk LLM ** 1. Inleidende opmerkingen De

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2016 COM(2016) 386 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds NL NL MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Nadere informatie

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon 1796 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 15 Protokoll in niederländischer Sprachfassung (Normativer Teil) 1 von 10 CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN Brussel, 14

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 36 (2010) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 24 A. TITEL Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, betreffende een

Nadere informatie