DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C."

Transcriptie

1 Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C. De Kampioenen Academiejaar: Promotor: Prof. dr. J. Van Keymeulen Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van Master in de taal- en letterkunde, twee talen (Nederlands- Engels), door Hanne Houbrix

2 DANKWOORD Het eerste wat je leest als je een scriptie openslaat, is de dankbetuiging die uitgaat naar de promotor, vrienden en familie. Ook ik wil hier graag de volgende mensen bedanken: Eerst en vooral wil ik mijn promotor bedanken, professor Jacques Van Keymeulen. Hij hielp me op weg met dit onderzoek en beantwoordde bereidwillig al mijn vragen. Ook wil ik professor Johan De Caluwe bedanken voor zijn aanmerkingen op mijn resultaten. Daarnaast wil ik mijn vrienden en medestudenten danken voor de ontspannende momenten tussendoor. En ten slotte wil ik mijn vriend T, mijn ouders en mijn broer Tom een woord van dank betuigen voor hun oprechte steun en interesse in mijn onderzoek. Het duurt altijd langer dan je denkt, ook als je denkt het zal wel langer duren dan ik denk dan duurt het toch nog langer dan je denkt. Het is altijd veel duurder dan je denkt, ook als je denkt het zal wel duurder worden dan ik denk dan wordt het toch nog duurder dan je denkt. Het kost meer moeite dan je denkt ook als je denkt het zal wel veel meer moeite kosten dan ik denk dan kost het toch meer moeite dan je denkt. Het duurt veel korter dan je denkt ook als je denkt het zal wel korter duren dan ik denk dan duurt het toch nog korter dan je denkt. Judith Herzberg 2

3 INHOUDSOPGAVE 0 AlGEMENE INLEIDING HET NEDERLANDS IN VLAANDEREN: VROEGER EN NU Inleiding Geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen: een historisch overzicht De Vlaamse Beweging Het ontstaan van tussentaal Het ontstaan van een Belgisch Nederlandse variëteit De taaltoestand in Nederland De variëteiten van het Nederlands De standaardtaal De dialecten Regiolect- tussentaal- informele standaardtaal Vlaamse tussentaal De term tussentaal Tussentalen Afbakening tussentaal Tussentaal als zelfstandige grootheid Verklaring voor de opmars van tussentaal Visies op tussentaal TUSSENTAAL OP TELEVISIE Inleiding De openbare omroep Het Taalcharter Algemeen Visies over tussentaal in het charter Het taalgebruik op televisie Standaardtaal Tussentaal Onderzoeksvraag METHODOLOGIE De gekozen series: Schipper naast Mathilde F.C. De Kampioenen Werkwijze Selectie van de afleveringen Selectie van de personages Een Brabantse tussentaal Lijst met mogelijke ingrediënten van tussentaal Fonetiek/fonologie Morfologie Lexicon Syntaxis RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK Inleiding Visies van taalkundigen De series en de hoeveelheid tussentaal De meest gebruikte kenmerken De minst gebruikte kenmerken De acteurs uit Schipper naast Mathilde en hun tussentaal Marieke

4 4.4.2 Schipper Matthias Mathilde Madam Krielemans Filidoor Hyppoliet De acteurs uit F.C. De Kampioenen en hun tussentaal Boma Carmen Pol Xavier Pascale Bieke Conclusie? TUSSENTAAL EN SOCIOLINGUÏSTIEK Inleiding Sekse leeftijd Sociale klasse Regio Samenvattend BESLUIT BIBLIOGRAFIE OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN

5 0 AlGEMENE INLEIDING In Vlaanderen is er niet langer sprake van een diglossie- situatie waarbij standaardtaal en dialect naast elkaar optreden. Historische ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat tussen de standaardtaal en de dialecten een continuüm van tussenvormen ontstaan is, dat wij kennen onder de noemer tussentaal (Taeldeman 2008: 26). Hoewel verschillende taalkundigen er al op wezen dat tussentaal een zelfstandige grootheid geworden is (onder meer Cajot in 2000), zijn de meningen over de toelaatbaarheid van deze variëteit, sterk verdeeld. Binnen deze discussie spelen ook de media een vermeldenswaardige rol. Enerzijds gelden de media als generatoren voor de verspreiding en instandhouding van standaardtaal, maar anderzijds worden zij als medeplichtige aangewezen voor de sterke opmars van tussentaal. Er is dan ook al meermaals onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen tussentaal en de media. Zo werden er onder meer al scripties geschreven over: tussentaal in soaps (Geeraerts, Penne en Vanswegenoven 2000 en De Laere 2006), bij reclameboodschappen (Saman 2003), tussentaal op de radio (Saey 2010), tussentaal in het humorprogramma In De Gloria (De Ridder 2007) en tussentaal in het discussieprogramma De zevende dag (Auman 2009). De sterke plaats van tussentaal in ons taallandschap kon geen van de onderzoekers ontkennen. Aangezien de media een weerspiegeling bieden van het taalgebruik in Vlaanderen (vooral in informele contexten, zoals binnen het genre fictie ), vinden we ook daar veel tussentaal terug. In deze scriptie zullen we onderzoeken of we al kunnen spreken over tussentaal in fictie bij de beginjaren van de Vlaamse televisie (de jaren 50). Tussentaal werd immers pas benoemd in de jaren 90 van de vorige eeuw en wij willen te weten komen of er in de jaren al tussentaal gesproken werd, dan wel een andere variëteit. Ook mediaprofessor Hilde Van Den Bulck en Sarah Van Hoof toonden reeds interesse in een diachroon onderzoek om zo de evolutie van taalgebruik in kaart te brengen. Het onderzoek van Van Den Bulck (1991) concentreerde zich op de eerste twintig jaar van het bestaan van de openbare omroep ( ). Van Hoof (2011) haar onderzoek kan beschouwd worden als een vervolgstudie, die zich concentreert op de taalvariatie in de jaren 80 tot In deze scriptie vangen we aan bij de beginjaren van de televisie door het taalgebruik van de populaire serie Schipper naast Mathilde ( ) onder de loep te nemen. De resultaten die we hieruit bekomen vergelijken we dan met een recenter programma, namelijk de langstlopende serie die de openbare omroep gekend heeft, F.C. De 5

6 Kampioenen ( ). Bij ons onderzoek zullen we ons baseren op het artikel van Van Hoof Taalvariatie op de Vlaamse openbare omroep. Substandaardisering in fictieprogramma s vroeger en nu dat aanvaard is voor publicatie en in 2011 nog zal verschijnen. Op die manier kunnen we onze resultaten in een bredere context plaatsen. Wij beperken ons immers tot slechts twee programma s, terwijl zij er 21 vergeleek. Bij ons onderzoek staan de volgende vragen centraal: Wat zijn de ingrediënten van (de Brabantse) tussentaal en in welke mate vinden we ze in onze twee gekozen series terug? Onze hoofdvraag: vonden we in de beginjaren van televisie al een substandaard terug? Zo ja, wordt er nu meer of net minder tussentaal gebruikt bij fictie? Hoe verhouden de sociolinguïstische parameters (sekse, leeftijd, klasse en regio) zich tot het taalgebruik in de twee series? En, oefenen de parameters nu een andere invloed uit dan vroeger? Deze vragen zullen in de loop van deze scriptie beantwoord worden. Maar we willen het onderzoek eerst binnen een theoretisch kader plaatsen. Vandaar dat we de structuur van onze scriptie als volgt hebben opgevat: In het eerste hoofdstuk geven we een historisch overzicht van het Nederlands in Vlaanderen. We proberen op die manier de opkomst van tussentaal te schetsen. Hier vermelden we ook kort de taalsituatie van onze noorderburen om aan te tonen wat een verschil in historische ontwikkeling kan teweegbrengen voor de taaltoestand. Vervolgens richten we ons op de huidige taalsituatie en bespreken we de verschillende variëteiten van het Nederlands. Dan komt de focus op tussentaal: we geven een definitie van het fenomeen en geven een overzicht van verschillende attitudes tegenover het verschijnsel. Bij het tweede hoofdstuk analyseren we tussentaal op televisie. We verantwoorden onze keuze voor de openbare omroep en belichten het Taalcharter en de attitudes van de VRT tegenover tussentaal. Ten slotte geven we een overzicht van de vooronderstellingen over het taalgebruik op televisie en formuleren we ter afsluiting onze onderzoeksvraag. Het derde hoofdstuk presenteert de methodologie. Eerst beschrijven we kort de gekozen series en de werkwijze van ons onderzoek. Daarbij bakenen we de afleveringen en de personages af, en verantwoorden we onze keuze om de Brabantse tussentaal te onderzoeken. Vervolgens geven we een overzicht van de (mogelijke) ingrediënten van de Brabantse tussentaal. Hoofdstuk vier presenteert de bekomen resultaten. We vergelijken dan de tussentalige 6

7 ingrediënten van beide programma s door eerst een overzicht te geven van de meest en minst gebruikte kenmerken in beide series, om dan over te gaan op een analyse van de afzonderlijke personages. In hoofdstuk 5 koppelen we onze resultaten aan de sociolinguïstiek. We gaan na welke parameters een invloed uitoefenen op het taalgebruik van de acteurs en of er in hedendaags fictie andere parameters een andere invloed uitoefenen dan in de jaren 50 het geval was. Hierna gaan we in ons zesde en laatste hoofdstuk over tot de besluitvorming. We overlopen wat we in deze scriptie nagingen en vatten onze bevindingen samen. 7

8 1 HET NEDERLANDS IN VLAANDEREN: VROEGER EN NU 1.1 Inleiding Deze scriptie presenteert een diachrone studie. We voeren immers een vergelijkend onderzoek uit tussen het taalgebruik in de jaren 50 met het taalgebruik van nu. Bij het ontstaan van televisie was er nog geen sprake van tussentaal, en wij zullen nagaan of er toen al dan niet tussentaal (i.e. een substandaard) gesproken werd. Daarom is het belangrijk om het ontstaan en de evolutie van tussentaal duidelijk te schetsen. We geven in dit eerste hoofdstuk een historisch en theoretisch kader waarbinnen tussentaal te situeren valt. Bij de historische schets gaan we dieper in op het ontstaan van tussentaal. Dit doen we door aan te vangen met een kort overzicht van het Nederlands in Vlaanderen vanaf de 19 e eeuw, om de historische en taalkundige oorzaak van tussentaal te verklaren. De taalevolutie in Vlaanderen kan gecontrasteerd worden met de evolutie die onze noorderburen doorgemaakt hebben. Aan de gevolgen van een aparte historische ontwikkeling, wijden we ook een paragraaf. In het theoretisch kader beschrijven we eerst de hedendaagse variëteiten van het Nederlands om daarna onze aandacht op tussentaal te vestigen. We zoomen in op het begrip tussentaal, waarbij we zowel aandacht geven aan het ontstaan van de term voor het verschijnsel als voor het fenomeen zelf. Ook behandelen we daarbij de voor- en tegenstanders van de tussentaal. 1.2 Geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen: een historisch overzicht De Vlaamse Beweging In het begin van de 19 e eeuw werd de Vlaamse taalsituatie gekenmerkt door een diglossie, met het Frans als de H(ogere)- taal en het Vlaamse dialect als de L(agere)- taal (Van Belle & Jaspaert 1988: 375). Daarnaast was de economische en culturele situatie ook alles behalve rooskleurig: Vlaanderen kende een sterk economisch verval en gebrekkig onderwijs. De 2 e helft van die eeuw bracht echter verandering. De roep om 8

9 een eigen identiteit, die onder meer uitdrukking zou vinden in een eigen, nationale taal, bereikte in die tijd een hoogtepunt met de Vlaamse Beweging (die ontstaat tussen 1834 en 1840). Die Vlaamse beweging wilde voor Vlaanderen een volwaardige cultuurtaal om op te kunnen tegen de heerschappij van het Frans. Maar in Vlaanderen bestond er geen moedertaalbeleid, noch een moedertaalcultuur die als kader van een cultuurtaal kon dienen. Door de eeuwenlange vreemde overheersing was de Vlaamse taal ontdaan van al haar prestige: het is niet meer dan een verzameling dialecten, met daarbovenop een oubollig Schoon Vlaams (De Caluwe 2000: 59). Dat Schoon Vlaams was allesbehalve een eenheidstaal: het klonk van streek tot streek verschillend, bevatte allerlei Brabantse elementen en exogenismen die wijzen op een Vlaamse taalonzekerheid (Devos 2000: 8). Toch wierp het doorzettingsvermogen van de Vlaamse Beweging zijn vruchten af: door allerlei initiatieven en acties hebben ze een noemenswaardige rol gespeeld in de vernederlandsing van Vlaanderen. Er werden, door toedoen van de Vlaamse Beweging, wetten opgesteld die de positie van het Nederlands in Vlaanderen versterkten, zoals de Gelijkheidswet in Die wet zorgde ervoor dat het Nederlands naast het Frans als officiële taal werd erkend (Willemeyns 2003: ). Hoewel er nu een tweetalig statuut gold, kende het Frans nog steeds een groot prestige. Zo bleef de sociale taalgrens gelden: de kloof tussen de maatschappelijke bovenlaag die Frans sprak, en het gewone volk dat bleef vasthouden aan de Vlaamse dialecten. Daarom wilde de Vlaamse Beweging een eentaligheid voor het Vlaamse grondgebied, waarmee het territorialiteitsprincipe van start ging in 1930 (Janssens en Marynissen 2008: 140). Het was pas dertig jaar later, , dat we eindelijk over België als een federale staat kunnen spreken met het Nederlands als de officiële voertaal (Janssens en Marynissen 2008: 142). De Vlaamse Beweging bevond zich bij de keuze van een moedertaal in een tweestrijd tussen de particularisten en de integrationisten. De eerstgenoemden wilden de West- Vlaamse taalvariëteit verheffen tot moedertaal, maar het waren de integrationisten die de strijd wonnen. Zij wilden aan de Vlaamse behoefte om een eigen cultuurtaal beantwoorden, door de noordelijke norm aan te nemen als standaardtaal (Cajot 2001: 14). In 1946 werd dit officieel bevestigd in het Cultureel Verdrag tussen Nederland en België (Janssen en Marynissen ). In 1973 werd de standaardtaal in Vlaanderen officieel Nederlands genoemd. In de tweede helft van de 20 e eeuw was er sprake van een ware taalplanningsgolf om dit onbekende Noord- Nederlands bij de mensen over te brengen (Willemyns 2007: 27). 9

10 Een reeks aan beleidsinitiatieven werd genomen om de Vlamingen de standaard van de noorderburen bij te brengen, toen nog het Algemeen Beschaafd Nederlands genoemd. ABN- acties en ABN- kernen zoals de VBO (Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal) met hun tijdschrift Nu Nog, Eugène Berode als taaladviseur op de BRT, tv- programma s gewijd aan taaladvies zoals Hier spreekt men Nederlands en Teletaallessen, het radiogrogramma Voor wie haar soms geweld aandoet en taalrubrieken in kranten ( Taaltuintjes ) hadden allemaal hetzelfde doel voor ogen: de Vlaming een standaard bijbrengen en tegelijkertijd de gallicismen en dialectismen bestrijden (De Caluwe 2000: 59). Ook het onderwijs droeg zijn steentje bij in deze taalstrijd: zo werden er taalcursussen en uitwisselingsprojecten voor leerkrachten georganiseerd om zo met de Nederlanders, die als voorbeeld golden, in contact te komen (Hagen 1980). Samengevat kunnen we de strijd om de standaardtaal in Vlaanderen opvatten als een moeizaam en langdurig proces waarbij de Vlamingen steeds weer moesten opboksen tegen het Frans. Dankzij de overname van de Nederlandse standaardtaal zoals die in het noorden bestond, kregen de Vlamingen eindelijk een officiële standaardtaal Het ontstaan van tussentaal De strijd voor de standaardtaal kende succes, want meer mensen gebruikten de standaardtaal in meer situaties. Maar er waren aan dit standaardiseringsproces ook nadelen verbonden die leidden tot het gebruik van een typisch Vlaamse taalvariëteit: tussentaal. Doordat het Nederlands uit het noorden voor alle Vlamingen een vreemde variëteit was, dus ook voor intellectuelen die de standaardtaal aan de bevolking moeten overbrengen, was het moeilijk om deze taalvariëteit op een natuurlijke manier aan te leren. Cajot zegt hierover het volgende: Maar van een echte taalovername is in Vlaanderen nooit echt sprake geweest. Nederlands werd er niet door rechtstreeks contact met Nederland geleerd, maar uit boeken, geschreven door Vlaamse hoogleraren die zich voorzichtig op Nederland inspireerden, zonder zelf Nederlands te kennen.( ) Ze leerden dus een gefilterde taal die academici voor hen uittekenden (Cajot 2001: 14). Deze nieuwe taalnorm was te sterk afgelijnd om ook in informele gesprekken gebruikt te worden. Cajot (2010) verwoordt het als volgt: Voor direct contact met de Nederlandse norm of mondelinge deelname aan de noordelijke taalgemeenschap waren de grote rivieren te breed of te diep en was het Vlaamse identiteitsbesef te sterk (Cajot 2010: 18). Hierdoor groeide het isolationalisme in Vlaanderen. Ze hadden immers voor 10

11 hun informele taal niemand om op terug te vallen, behalve zichzelf. Dit leidde tot een zelfstandig standaardiseringsproces (Cajot 2010: 18) in Vlaanderen dat resulteerde in het gebruik van tussentaal. Daarnaast bracht het nieuwe taalbeleid taalonzekerheid mee. De nieuwe standaardtaal moest als vervanging van de dialecten gelden. Ouders werd aangeraden hun kinderen niet langer in het dialect, maar in de standaardtaal op te voeden. Het moest gezien worden als een zuiveringsoperatie van hun slecht taalgebruik, maar in dat proces werden de verschillen te sterk beklemtoond en de gelijkenissen onderbelicht. Hierdoor voelde de Vlaming zich onzeker over zowel de dialecten als over de nieuwe standaardtaal: Het gevolg is een achteruitdringen en sterke beïnvloeding van de dialecten, en anderzijds een sterker overwicht van plaatselijk- gekleurde beschaafde omgangstaal (De Vooys 1970: 200). Op die manier hebben de Vlamingen het Nederlands uit het noorden nooit als hun moedertaal aangevoeld, omdat die te ver van de Vlaamse dialecten stond. Zo konden ze zich deze nieuwe taal niet volledig eigen maken en zijn ze bij dit standaardiseringsproces ergens tussen de dialecten en de standaardtaal blijven steken. De Vlamingen maakten gebruik van een taalvariëteit die nu nog steeds een sterke positie in het taallandschap inneemt: tussentaal (De Caluwe 2002: 60). Geeraerts (2001) refereert naar de sterke positie van tussentaal in de volgende woorden: De 20 e - eeuwse standaardisering van Vlaanderen heeft weliswaar grotendeels de richting gevolgd die door de verschillende taalbeleidsinstanties vrijwel unaniem werd aangegeven, maar de specifieke, sterke positie van de Vlaamse tussentaal was volstrekt niet geïntendeerd: vanuit het standpunt van het traditionele taalbeleid is die tussentaal zonder meer een indicatie van een onvolkomen standaardisering (Geeraerts 2001: 342). De opkomst van tussentaal heeft ook met een Vlaamse inkapseling te maken. Het is de opbouw van België tot een federale staat, die bijdroeg aan de zelfstandigheid van ons land en het daarbij horende zelfvertrouwen (Goossens 2000: 4). Voorbeelden van de Vlaamse inkapseling zijn: Vlaamse gemeenschap, Vlaams gewest in plaats van gemeenschap en gewest, Vlaams parlement, en niet langer Raad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap en de BRTN werd VRT (Goossens 2000: 4). Een belangrijk element van de Vlaamse inkapseling vormen de verspreide anti- Hollandse sentimenten in Vlaanderen (Goossens 2000: 6). Deze anti- Hollandse gevoelens komen ook naar voor in het kijkgedrag van de Vlaming: de Vlaamse zenders bieden enerzijds minder programma s van onze noorderburen aan, en anderzijds kiest 11

12 de Vlaming er zelf ook minder voor om naar de Noord- Nederlandse zenders te kijken. De Vlaamse inkapseling ofwel het Vlaams autocentrisme impliceert ook dat er in het gebied zelf een centrum is waar de periferieën zich naar richten. Dat is in Vlaanderen de as Antwerpen- Brussel met Mechelen en Leuven, in het Brabantse dialectgebied. Door de tijd heen heeft de substandaard die wij in deze scriptie als tussentaal zullen aanduiden, allerhande benamingen gekregen. Onder meer Verkavelingsvlaams (Van Istendael 1989), Schoon- Vlaams (Goossens 2000) en Soap Vlaams (Geeraerts 1999). Niet toevallig dragen de meeste termen een negatieve bijklank. Veel intellectuelen zien de tussentaal immers als een niet bedoeld bijproduct van een mislukte standaardisering (Cajot 2010: 19). De Schutter (1998) stelt in deze context dat tussentaal een taal is die uit angst geboren wordt: angst om dialect te spreken omdat dat niet netjes is, en angst om de standaardtaal te spreken, omdat men denkt het niet aan te kunnen, of omdat men wel zeker weet dat men die niet aankan (De Schutter 1998: 234). Tussentaal brengt met andere woorden een talige en morele paniek teweeg, die wordt ingebed in een ruimere culturele en politieke crisis (Jaspers 2002: 51). Tussentaal wordt geassocieerd met de teloorgang van de goede zeden en wordt vandaar vaak als gemakzuchtig of ongecultiveerd bestempeld. Omdat er zoveel beroering rond tussentaal is ontstaan, wijden we in een paragraaf over de verschillende visies ten opzichte van tussentaal. Van de integratie- ideologie (Willemyns en Vandenbussche 2007: 49) die tot en met de jaren 70 van de vorige eeuw nog zo sterk stond, lijkt nu nog maar weinig over te zijn. De historische politieke legitimatie van het integrationisme is verleden tijd stellen Willemyns en Vandenbussche (2007: 49). Taeldeman (1992) vindt deze ommekeer een goede zaak, omdat het strenge integrationistische beleid volgens hem de oorzaak is van de taalonzekerheid bij de Vlamingen en de daaruit volgende vlucht in tussentaal: Formele vitterijen vanuit een variatieloos standpunt hebben de taalonzekerheid en verkramptheid vooral doen toenemen. En een te strak integrationisme heeft de lat meteen op zo n onhaalbare, onaantrekkelijke hoogte gelegd dat vele Vlamingen zich veilig in de tussentaal gingen terugtrekken (Taeldeman 1992: 41). Tussentaal in Vlaanderen kan nu niet langer als een overgangsverschijnsel beschouwd worden. Deze taalvariëteit heeft zich opgewerkt tot een zelfstandige grootheid binnen de Vlaamse taalgemeenschap. 12

13 1.2.3 Het ontstaan van een Belgisch Nederlandse variëteit Zoals in geschetst werd, zijn er aan de integrationistische taalpolitiek toch heel wat nadelen verbonden. Daarom veranderden rond 1980 de inzichten van een aantal academici over de standaardtaal. Die academici begonnen te beseffen dat een variatievijandig beleid niet de juiste manier was om de Vlamingen te motiveren, dus gingen ze niet langer de Noord- Nederlandse norm integraal overnemen, maar maakten ze ook plaats voor de integratie van Belgisch Nederlandse taalelementen. De Caluwe (2000) verwoordt het als volgt: de traditionele visie dat het Vlaams Nederlands onvolkomen was en dat het een grote achterstand kende op de Nederlandse standaardtaal werd vervangen door een meer onbevangen benadering van de Vlaamse taal (De Caluwe 2000: 54). Nu werd een eigen nationale variëteit van de standaardtaal in Vlaanderen erkend: het Belgisch Nederlands. Deze variëteit kent een eigen uitspraaknorm en vertoont daarnaast ook lexicale en grammaticale afwijkingen van het Nederlands Nederlands. De Nederlandse standaardtaal werd dus niet langer als één en ondeelbaar beschouwd, maar als een model van nationale variëteiten (Geeraerts 2001: 340). Dit model van national varieties vinden we ook in andere taalgebieden terug. Denk maar aan de Britse en Amerikaanse variëteit van het Engels. Deze Belgisch Nederlandse variëteit van het Nederlands geniet wel de erkenning die hij verdient, onder meer in het Taalcharter van de VRT, waar we later in deze scriptie nog op terugkomen. 1.3 De taaltoestand in Nederland Nu we een overzicht van de taalsituatie in Vlaanderen hebben gegeven, willen we nu even stilstaan bij de situatie in Nederland. Hierbij willen we ons vooral richten op hoe het verschil in historische ontwikkeling weerspiegeld wordt in de hedendaagse taalsituatie. Nederland werd in de 17 e eeuw een onafhankelijke republiek. Daardoor had de Noord- Nederlandse taalgemeenschap de tijd om haar eigen standaardtaal uit te bouwen, in tegenstelling tot de Vlamingen die gebruik maakten van een exogene variëteit (i.e. eerst het Frans, daarna het Nederlands uit het noorden). In het begin beperkte die Nederlandse standaardtaal zich tot de schrijftaal en beheersten enkel een kleine groep geletterden de nieuwe variëteit. Maar de behoefte aan een eenheidstaal nam toe. Er werd namelijk op grote schaal tussen 13

14 de verschillende provincies samengewerkt op politiek en economisch gebied en dit resulteerde in een nationaal bewustzijn. Men wilde daarom de Hollandse volkstaal opwerken tot een gecultiveerder niveau zodat men de taal kon gebruiken voor meerdere doeleinden én om communicatie tussen de verschillende provincies te bewerkstelligen. De opbouw van een standaardtaal startte in de 17 e eeuw en heeft zich doorgezet tot de 20 e eeuw. De laatste decennia is de Nederlandse taalsituatie veranderd door vooral een informalisering van de standaardtaal (Stroop 1998). De Nederlanders hebben de uniforme norm van de standaardtaal losgelaten, en ze gebruiken nu verschillende soorten algemene omgangstaal die aan elkaar gelijkwaardig zijn (Stroop 1998:11). Eén van deze variëteiten is het Poldernederlands. Het is een taalvariëteit die gebruikt wordt door hoger opgeleide vrouwen die geen status verwerven door het gebruik van standaardtaal, maar door wat ze op professioneel vlak bewijzen. De Vlamingen zijn (nog?) niet toegekomen aan een informalisering van de standaardtaal. Standaardtaal wordt in Vlaanderen enkel gebruikt in formele aangelegenheden en voor de informele situaties gebruiken de Vlamingen geen informele variant van de standaardtaal, maar een nieuwe variëteit: tussentaal. Geeraerts (2000: 339) meent wel dat het Nederlandse en het Vlaamse taalcontinuüm ongeveer uit dezelfde variëteiten bestaat: beide taalgebieden hebben een standaardtaal, een informele omgangstaal en dialecten. Wel stelt hij dat de verschillende variëteiten zich op een andere manier tegenover elkaar verhouden. Zo staat de informele spreektaal in Vlaanderen verder van de standaardtaal af dan in Nederland het geval is. Geeraerts (2001) heeft dit in een schema weergegeven:!"#$%$$&' ()$*$+",&*-.' )$*$+",&*-'!"#$%$$&'(/$"#0-12.' )$*$+",&*-' 3&45+%$$"' ()$*$+",&*-.' )$*$+",&*-' 89--$&7,,"' (0&45+%$$"'/$"#0-12:)$*$+",&*-.'' 60,"$17$&'0&' )$*$+",&*' 60,"$17$&'0&' ;",,&*$+$&' Figuur 1: De Vlaamse taalkloof (uit: De Caluwe J. en D. Geeraerts 2002) 14

15 Uniek in Vlaanderen is de verspreiding van tussentaal als algemene informele omgangstaal en de groei van een registercontinuüm voor bovenregionale communicatie (De Caluwe 2000: 57), terwijl er in Nederland wel degelijk gesproken kan worden over een informele variant van de standaardtaal. Hoe komt het dan dat die informele varianten zo ver uit elkaar liggen? Het verschil in informele variëteiten komt voort uit de verschillende aard van de standaardtaal. De standaardtaal is in de 17 e eeuw in Nederland ontstaan en wordt daar dus niet als exogeen aangevoeld. De dragers van de Nederlandse standaardtaal zijn de Hollandse steden. De Hollandse expansie zorgde immers voor een terugdringen van de dialecten en de verspreiding van een standaardtaal. Het gros van de bevolking beheerst deze standaardvariëteit dan ook, zonder dat die als een zondagspak aanvoelt. Als ze kiezen om over te schakelen op een informeel register, baseren ze zich niet op dialecten, maar op de standaardtaal. De Nederlandse standaardtaal wordt daarentegen voor de Vlamingen als te weinig eigen aangevoeld, om deze ook voor informele doeleinden te gebruiken. 1.4 De variëteiten van het Nederlands Na de historische schets, gaan we nu dieper in op de hedendaagse taalsituatie. Daarbij ligt de focus op de plaats die de diverse taalvariëteiten binnen het Vlaamse taallandschap innemen en we verklaren achtereenvolgens de attitude tegenover de standaardtaal, de oorzaak van de regressie van de dialecten en de opmars van de tussentaal. In paragraaf 1.5. ligt onze focus dan op tussentaal. De Nederlandse taal en al haar variëteiten kan worden weergegeven in een cirkel met verschillende lagen of als een linguïstisch continuüm. Taeldeman (1989) geeft een accurate definitie van wat we kunnen verstaan onder een taal in het artikel De taaltoestand in Vlaanderen : Een taal (b.v. het Nederlands, het Frans) is te omschrijven als een geheel van variëteiten met een sterke historische verwantschap en een duidelijke structurele parallellie, waarvan er tenminste één een overkoepelende functie heeft en gestandaardiseerd is. Met standaardisering bedoelen we een conglomeraat van factoren: (a) er is een grammaticale beschrijving (codificering) die (b) normatief is en (c) een officieel karakter heeft (Taeldeman 1989: 77). Variëteiten zijn taalsystemen die genoeg overeenkomsten vertonen om tot één taal te worden gerekend, maar daarnaast genoeg verschillen vertonen om van elkaar 15

16 onderscheiden te kunnen worden. Men onderscheidt verschillende Nederlandse dialecten, regiolecten, sociolecten (zoals kindertaal), groepstalen (zoals jongerentaal) en de standaardtaal. Deze variëteiten hebben een bruikbaarheid binnen één of meerdere domeinen en de meeste sprekers van het Nederlands beheersen meerdere variëteiten. (((*"$+#%!&&')!"#$#%!&&'(((),-.%/##'0) 123%"45&'"6) 7))8))9)):));))9))9))<));))8))9))9))=)) 1B%##*C!&'"6),"$-.%C /##'0) 6#.6%&A123)?#%123"''#$+),%#6".$&&'0) (((4&%6.$) +"&'#2!((() Figuur 2: Het Vlaamse taallandschap in de vorm van een cirkel 1 Dialecten substandaard standaardtaal Figuur 3: Het Vlaamse taallandschap voorgesteld als een continuüm (Martin 2005) In de voorstelling van Geeraerts (2001) van de taal als een continuüm, worden de drie basisvariëteiten onderscheiden: dialect, tussentaal en standaardtaal. Wij hebben geopteerd om de voorstelling van Martin (2005) over te nemen, waarbij het een substandaard is die zich tussen de twee polen van het continuüm vindt. Onder deze substandaard verstaan we een waaier van variëteiten: naast tussentaal, ook de regiolecten en de informele standaardtaal. De verschillende variëteiten op het continuüm zijn niet duidelijk af te bakenen, maar vloeien deels in elkaar over. We gaan nu over tot een bespreking van de verschillende variëteiten. 1 geraadpleegd op: 23/02/

17 1.4.1 De standaardtaal Naast de verschillende dialecten, regiolecten, groepstalen enzovoort, die allemaal beperkt zijn in bruikbaarheid, beschikken we daarnaast over een algemeen bruikbare variëteit: de standaardtaal. De term standaard Nederlands of Nederlandse standaardtaal werd in de jaren 60 uit de taalwetenschap opnieuw bovengehaald om afstand te nemen van de notie Algemeen Beschaafd Nederlands. A.B.N. impliceerde immers dat er ook een onbeschaafde taal bestond, en deze implicatie konden ze met de term standaardtaal vermijden (Stroop 2000: 274). Ook de ANS (2007), de Algemene Nederlandse Spraakkunst, gebruikt de term standaardtaal en definieert die als de taal waarin geen elementen of structuren voorkomen die duidelijk opvallen als niet- algemeen. En in de Grote Van Dale (2005) staat dat standaardtaal een taalvorm is die als norm geldt. Aangezien de standaardtaal als algemeen geldt, is dit de variëteit die in de publieke domeinen van het openbare leven gebruikt wordt, zoals bij de overheid, administratie, justitie en in de media. Bij een spontaan standaardiseringsproces, is het het dialect van de spraakmakende gemeente dat zich opwerkt tot de standaardtaal van het taalgebied. Dus in principe komen er eerst verschillende varianten naast elkaar voor, waarvan dan één de standaardvariant wordt (Vermeerbergen en Van Herreweghe 2002: 1). Een dergelijk natuurlijk proces vinden we terug in Nederland, waar het dialect van de Randstad gestandaardiseerd werd. De situatie in Vlaanderen is in dat opzicht anders, want wij kregen niet de taal van de dominante regio (i.e. Brabant) opgelegd, maar een buitenlandse variëteit De dialecten "De vlaamsche tale is wonder zoet, voor die heur geen geweld en doet." (Gezelle 1939) Aan de andere kant van het continuüm vinden we de dialecten terug. Onder dialect verstaan we een variëteit die van alle coëxisterende soorten Nederlands het verst van de standaardtaal af staat, en nog allerlei plaatsgebonden kenmerken vertoont (Devos 2000: 1). Op louter taalkundig vlak zijn dialecten volwaardige taalvariëteiten die zeker niet als minderwaardig beschouwd mogen worden. Alleen hebben ze hun regionale beperktheid tegen zich. Tot het begin van de 20 e eeuw stonden bij ons de dialecten erg sterk. Devos (2000) zegt dat de grote functionaliteit van de dialecten te verklaren is doordat wij Vlamingen eeuwenlang geen Nederlandse prestigevariëteit kenden. De prestigetaal was bij ons 17

18 namelijk geen variëteit van de moedertaal, maar een vreemde taal, het Frans (Devos 2000: 5). De dialecten kunnen daarnaast niet als varianten van de toen nationale taal beschouwd worden (Goossens 1975: 52). Ze zijn voortgekomen uit spontane ontwikkelingen zonder van buitenaf opgelegde normen die beperkingen opleggen. De dialecten worden al enkele decennia bedreigt door het fenomeen dialectverlies. Er is een verlies van de authenticiteit en ze worden in minder situaties door minder mensen gebruikt. Devos (2000) was één van de taalkundigen die dit opmerkte: Dialecten verliezen hun authenticiteit, hun eigen, typische lokale kenmerken en dat gebeurt onder invloed van en in de richting van de standaardtaal. Met dit systeemverlies gaat een dramatisch functieverlies gepaard: het dialect wordt door steeds minder mensen gebruikt in steeds minder omstandigheden. In steeds meer domeinen van de communicatie laten mensen het dialect vallen ten voordele van een algemener soort Nederlands (Devos 2000: 2). De reden tot afname van dialectgebruik heeft niet alleen te maken met een natuurlijk proces (het verschijnsel kan als natuurlijk beschouwd worden, want het heeft zich in alle Europese taalgebieden voltrokken), maar ook met een veranderd klimaat. In de jaren 60 van de vorige eeuw, kwam de overheid immers aandraven met ABN- acties die de dialecten gestigmatiseerd en gemarginaliseerd hebben omdat ze vertrokken vanuit het standpunt dat dialecten minderwaardig waren en daarbij dus ook de sprekers van die variëteit. Dialecten werden als kleinschalig bestempeld, en misten het sociaal prestige om hogerop te komen. Daarnaast vond er ook een verandering in de samenstelling van de maatschappij plaats: toegenomen mobiliteit, sociale differentiëring en sociale mobiliteit. Deze maatschappelijke veranderingen zorgden niet alleen voor een toename van tussentaal, maar ook voor een dialectverlies. De dialecten werden binnen het standaardiseringsproces, net als tussentaal, als oorzaak voor de zwakke standaardtaalbeheersing aangewezen Regiolect- tussentaal- informele standaardtaal Willy Martin (2005) onderscheidt naast het bipolair model standaardtaal- dialect, ook een substandaard. Geeraerts (2002) definieert deze substandaardisering als de vorming van een omgangstaal, die enerzijds relatief uniform is, maar anderzijds te ver afstaat van de standaardtaal om zonder meer als informele variant daarvan beschouwd te kunnen worden (2002: 89). Wanneer er over substandaard gesproken wordt, heeft men het meestal over tussentaal, regiolect of de informele standaardtaal. De mensen grepen terug naar een substandaard bij bovenregionale communicatie of 18

19 wanneer ze een algemenere taal als beleefder en gepaster achtten (Devos 2000: 4). Wanneer mensen ervoor kiezen om in een substandaard te communiceren laten ze de sterk dialectisch gekleurde dialectkenmerken vallen. Taeldeman (2005 en 2007) stelde een driedelige typologie van dialectkenmerken op met betrekking tot die bewustzijnsgraad en de daarmee samenhangende onderdrukbaarheid van dergelijke dialectkenmerken (Taeldeman e.a. 2007: 2). 1. primaire dialectkenmerken: dit zijn de fonologische elementen die bij het overschakelen naar een hogere variëteit het eerst weggelaten worden. Ze zijn geografisch beperkt en saillant. Deze kenmerken zullen in conversaties met andere regiogenoten volop gehanteerd worden om een vorm van solidariteit uit te drukken, maar bij externe contacten zal de spreker deze kenmerken prijsgeven (Taeldeman 2005:101). Vb. het gebruik van dierf of dorf in plaats van durfde 2. secundaire dialectkenmerken: deze kenmerken zijn al minder lokaal gebonden, maar nog steeds saillant. Ook deze dialectkenmerken laten mensen achterwege als ze kiezen voor een hogere variëteit. Vb. Oost- Vlaanderen: [uuë] in woorden als droom 3. tertiaire dialectkenmerken: de tertiaire dialectkenmerken sluiten dicht bij de standaardtaal aan en vallen nauwelijks op als dialect. De spreker is zich vaak niet bewust dat deze kenmerken typerend zijn voor hun regionaal taalgebruik en laat ze dus ook niet vlug weg als hij naar een hogere variëteit overschakelt. Taeldeman (2007) verwoordt het als volgt: Het spreekt bijna vanzelf dat de eerste twee types (primaire en secundaire) onderdrukt worden wanneer iemand min of meer bewust overstapt op een hogere tussentalige variëteit. De zogenaamde tertiaire dialectkenmerken (het zgn. accent ) daarentegen worden makkelijk naar hogere variëteiten getransfereerd, vaak zelfs tot in wat als standaardtaal bedoeld is (Taeldeman 2007:3). Het gaat hier vaak om accentaspecten zoals de verwarring tussen de γ en de h, de realisatie van diftongen als zijnde monoftongen en de slordige uitspraak van de medeklinkers (Taeldeman 2005: 101). Deze tertiaire dialectkenmerken blijven over na het verlies van de lokaal gekleurde taalelementen en kunnen dienen voor bovenregionale informele communicatie. 19

20 1.5 Vlaamse tussentaal In deze paragraaf zullen we ons richten op de taalvariëteit die in deze scriptie centraal staat: tussentaal. In ons historisch overzicht gaven we al een schets van het ontstaan van tussentaal. Hier bespreken we eerst en vooral de term zelf. Hoe is die tot stand gekomen en wat zijn de bevindingen van taalkundigen over de ontstaansfactoren van het verschijnsel. Daarna gaan we de verschillende visies die over tussentaal bestaan van naderbij bekijken. In hoofdstuk 2 schetsen we dan tussentaal binnen de context van de media. We bekijken de visies van de media over tussentaal en we gaan na in welke domeinen tussentaal gepast is De term tussentaal Eerst en vooral wijden we een paragraaf aan de terminologie voor het verschijnsel tussentaal. De verschillende benamingen die aan het fenomeen gegeven worden, tonen aan dat men er allerminst neutraal tegenover staat. De eerste die het fenomeen benoemde, was Geert Van Istendael. Hij haalde in 1989 uit tegen wat hij het Verkavelingsvlaams noemde: Verkavelings- Vlaams, het is de taal van een nieuwsoortig, door en door vals Vlaams zelfvertrouwen, het is de taal die uit minachting voor de spraak van gewone mensen en uit angst voor Nederlands geboren is, een wangedrocht is het, die taal van het nieuwe Vlaanderen, dat blaakt van intellectuele luiheid (Van Istendael 1989: 124). Van Istendael gebruikte de term Verkavelingsvlaams om te verwijzen naar de opkomende mobiele middenklasse met verschillende regionale achtergrond die samenkomen op de verkavelingen rond Brussel- Leuven- Antwerpen (Slembrouck en Van Herreweghe 2004: 862). Omdat tussentaal zich niet langer beperkt tot de Vlaamse woonwijken, hebben we ervoor gekozen om in deze scriptie de term Verkavelingsvlaams niet te gebruiken. Dirk Geeraerts heeft in 1999 naar tussentaal verwezen als Soap- Vlaams (1999b), aangezien het de taal is die we steevast in de Vlaamse soaps terugvinden. Benno Barnard introduceerde de term Koetervlaams. De Leuvense emeritus- hoogleraar Jan Goossens verwees er in 2000 ironisch naar als Schoon Vlaams. Deze term werd aanvankelijk gebruikt om te verwijzen naar een taalvariëteit die geen dialect meer was en nog geen invloed van het Noord- Nederlands kende (Goossens 2000: 7). De meest neutrale term voor het verschijnsel is tussentaal en professor Johan Taeldeman gebruikte die term voor het eerst in 1992 in het artikel Welk Nederlands voor Vlamingen. Aanvankelijk werd deze term gebruikt om te verwijzen naar het 20

21 taalgebruik van de nieuwe middenklasse. Om hoger op de sociale ladder te klimmen verkozen de Vlamingen niet langer het dialect als moedertaal voor hun kinderen, maar ze beheersten ook de standaardtaal niet voldoende om hun kinderen die variëteit voldoende eigen te maken. Ze zijn ergens tussenin blijven steken, tussen de standaardtaal en de dialecten. Tussentaal kan gezien worden als een tussenstadium in een leerproces waarbij de standaardtaal als einddoel gold, en vandaar de term tussen- taal. Nu gebruiken we deze benaming om te verwijzen naar het continuüm aan variëteiten tussen de standaardtaal en de dialecten Tussentalen Zowel De Caluwe (2000) als Devos (2000) stellen dat tussentaal opgevat moet worden als: de heterogene verzameling van variëteiten van het Nederlands die noch dialect, noch standaardtaal zijn (Devos 2000: 1). Deze tussentaal functioneert als lingua franca en is zowel de taal van de mensen die de standaardtaal niet beheersen, maar het wel proberen te spreken én van zij die het wel beheersen maar bewust kiezen voor tussentaal (De Caluwe 2000: 49). Door de grote variatiebreedte van die taalvariëteit is tussentaal in tegenstelling tot standaardtaal of dialect niet gemakkelijk te omlijnen. De aard van de taal verschilt namelijk van spreker tot spreker. Vandaar dat we tussentaal niet kunnen definiëren als een duidelijk af te lijnen variëteit, maar wel als een veelheid van variëteiten die zich ergens op het continuüm tussen standaardtaal en de dialecten bevindt (Plevoets 2008: 179). Ook Jaspers vindt dat je tussentaal niet als een welomlijnd homogeen taalregister kunt zien (Jaspers 200): Tussentaal als enkelvoud suggereert namelijk dat er een monolithische variëteit in het geding is [ ]. Het is echter weinig waarschijnlijk dat de zeer verschillende situaties en domeinen waarin tussentaal gebruikt wordt, zouden toelaten een welomlijnde taal te ontdekken. Integendeel, het valt eerder te verwachten dat tussentaal betrekking heeft op verschillende variëteiten die sterk of subtiel zullen verschillen in functie van de woonplaats en sociale identiteit van de taalgebruiker, en de stijl of het accent waarmee de taalgebruikers hun tussentaal willen beladen (Jaspers 2001 : 136). Vandekerckhove (2007) stelt het nog ruimer: In principe kunnen immers alle variëteiten die zich in het talige continuüm tussen de standaardtaal en het dialect bevinden, als tussentaal gelabeld worden (Vandekerckhove 2007: 242). Deze visies tonen aan dat we niet kunnen spreken over dé tussentaal. Ook bij de beschrijving van de ingrediënten van tussentaal, in paragraaf 3.3., gaat het om een selectie en niet om een absoluut overzicht van de grammatica van tussentaal. 21

22 1.5.3 Afbakening tussentaal Wat voor enige afbakening zorgt, is dat tussentaal voldoende afwijkingen moet hebben ten opzichte van zowel dialect (door de wegwerking van de couleur locale ) als van de standaardtaal (De Caluwe 2000,:49). Zo kan er naar deze taalvariëteit verwezen worden als afwijkend van de standaardtaal. Tussentaal wijkt in die mate van de standaardtaal af dat het Algemeen Nederlands in formele situaties en tussentaal in informele situaties gehanteerd wordt (tussentaal doet dienst als de informele Nederlandse spreektaal in Vlaanderen). Jaspers (2001) contrasteert de standaardtaal met de tussentaal aan de hand van een ideologisch perspectief. Hij zegt dat de standaardtaal een gevestigde of geïnstitutionaliseerde ideologie is die van bovenuit komt, en dat tussentaal een gedragsideologie of een ideologie van de praktijk is, die dus in de praktijk is ontstaan. Met betrekking tot de standaardtaal betuigt De Caluwe (2000) dat tussentaal en standaardtaal in de toekomst naar elkaar toe zullen groeien omdat de informele variëteiten van de standaardtaal geleidelijk in de tussentaal zullen overgaan. Zo zal de kloof tussen beide kleiner worden (De Caluwe 2000, 56). Ook wijkt de tussentaal af van de dialecten. Zo kiezen mensen voor tussentaal om een bewuste beweging van de dialecten weg door te trekken. Tussentaal is ook minder sterk lokaal gebonden dan dialecten. Het is een niet- dialectische omgangstaal [...] die in informele omstandigheden al door honderdduizenden gesproken wordt die geen dialect meer hebben geleerd en ook door honderdduizenden die dat nog wel hebben gedaan (Goossens 2000:4). Toch baseert tussentaal zich ook op de dialecten. In het artikel het Vlaamse taallandschap verschraalt, verduidelijkt Taeldeman (2007) de relatie tussen tussentaal en dialect op de volgende manier: Hoewel het gebruik van tussentaal in hoge mate geïnspireerd is door een bewuste beweging van het dialect weg, vertoont de Vlaamse tussentaal nog veel regionale kenmerken met: een ruime verspreiding, een laag bewustzijn van hun regionale status en hebben ze nauwelijks symboolwaarde Deze vrij lage graad van saillantie vinden we vooral binnen de eigen regio terug. Erbuiten vallen de regionale kenmerken sterker op Tussentaal als zelfstandige grootheid Cajot (2010) vindt dat ondanks het onvoltooide karakter van tussentaal, deze omgangstaal toch tot een zelfstandige talige grootheid is uitgegroeid: het is de 22

23 moedertaal en thuistaal van steeds meer dialectlozen en doeltaal van veel dialectsprekenden, het tastbare resultaat van een autonome informele taalstandaardisering (2010: 19). Daarnaast zal er binnen de tussentaal een toenemende interne stratificatie ontstaan die zal leiden tot een code switchende tussentaal : de taalelementen die de sprekers als standaardtalig aanvoelen, zullen ze vaak in formele omstandigheden gebruiken. Daarnaast zijn er ook taalelementen waarvan de sprekers zelf beseffen dat die eerder bij hun dialect aansluiten. Voor deze elementen zullen ze kiezen in intieme kring (Slembrouck en Van Herreweghe 2004: 864). Zowel elementen die voortkomen uit de Nederlandse standaardtaal, als elementen uit de dialecten vinden een vaste stek in de Vlaamse tussentaal. Enkele elementen die uit de dialecten voortkomen zijn: de verschillende realisaties van het voegwoord dat (da, dad, dat em), apocope van de h ( elemaal, eb)(behalve in Limburg), het ge/gij- systeem in plaats van je/jij (ebde gij da gedaan?) en de verbuiging van lidwoorden (nen auto), voornaamwoorden (mijne man, dieën aap, genen tijd) en bijvoeglijke naamwoorden (ne kleinen (h)ond). Wat Willemyns (2005) in deze context opmerkt, is dat tussentaal geen nieuwe variëteit is. Het mag nu dan wel erkend worden als één van de variëteiten van het Nederlands, de kenmerken die we terugvinden binnen de tussentaal zijn niet nieuw. Er kwamen al altijd taalkenmerken voor die zich tussen de standaardtaal en het dialect bevonden. Vroeger verwezen ze hier nog niet naar als een aparte variëteit, maar werd dit dialectinterferentie genoemd (Willemyns 2005 : 33). Deze bevinding is belangrijk voor ons onderzoek, dus hierop komen we later nog terug (infra. 4.2.). We kunnen concluderen dat tussentaal inderdaad een aparte talige grootheid geworden is. Goossens (2000) ziet het taalgebruik in Vlaanderen daarom als een nieuwe tweetaligheid (standaardtaal- tussentaal): het gaat hier om twee talen met een eigen, linguïstisch beschrijfbare structuur (Goossens 2000: 8). Door de grote variatiebreedte van tussentaal, vindt Jaspers dat tussentaal opgevat kan worden als een stilistische matrix van situationele adaptiviteit (Jaspers geciteerd in Slembrouck en Van Herreweghe 2004: 862). De mogelijkheid om je taalgebruik aan de situatie aan te passen zorgt tevens voor één van de grootste attracties van tussentaal: je kan je vrij bewegen tussen de formele en correcte standaard en de gezelligheid van de dialecten. 23

24 1.5.5 Verklaring voor de opmars van tussentaal Er zijn verschillende oorzaken waarom tussentaal nu zo een sterke plaats in het huidige taallandschap inneemt. Een van die oorzaken hangt samen met het grootschalige dialectverlies. Hierdoor ontstond de behoefte bij de Vlamingen aan een nieuwe informele omgangstaal. Een informele variant van de standaardtaal zoals we in Nederland terugvinden was geen optie, omdat deze exogene taalvariëteit voor de Vlaming nog steeds niet vertrouwd voelde. In de plaats daarvan kwam er de tussentaal. Zo valt ook te verklaren waarom tussentaal het sterkst staat in de gebieden waar dialectverlies het grootst is. West- Vlaanderen is de regio die het meest vertrouwd is met zijn dialect, en daar vinden we ook het minst tussentaal terug. Naast het dialectverliesproces, speelt ook de attitude van de Vlamingen ten aanzien van de standaardtaal een rol in de ontwikkeling van tussentaal. In deze context kunnen we Geeraerts (2001) vernoemen, die van mening is dat de Vlamingen de standaardtaal wel aanvaarden als norm, maar er bewust op een afstand van blijven. Ze beschouwen het als een soort zondagspak (Geeraerts 2001: 343). Debrabandere probeert een verklaring te geven voor deze terughoudende houding tegenover de standaardtaal door de historische context erbij te vermelden: het Nederlands uit het noorden werd hen in principe als vreemde taalvariëteit opgedrongen (2005: 31) en het verbod op eigen inbreng heeft elke toe- eigening van het Standaardnederlands als informele omgangstaal in Vlaanderen onmogelijk gemaakt (De Caluwe 2002: 56). Tussentaal daarentegen is een taal waarin ze zich op hun gemak voelen. Hoewel de taal nog ettelijke regionale verschillen vertoont, wordt ze toch in heel Vlaanderen begrepen met de bedoeling algemeen Vlaams te zijn (Goossens 2000: 3-4). Daarnaast is er onder de Vlamingen een soort zelfgenoegzaamheid (Taeldeman 1992) ontstaan. Na de tweede wereldoorlog trad een nieuwe burgerij op de voorgrond die zich niet langer onderdrukt voelde door het Frans of de Noord- Nederlandse variëteit. De Vlamingen durfden daarom onbeschroomd hun eigen unieke taal te gebruiken, tussentaal. Goossens koppelt dit Vlaams zelfbewustzijn aan een groeiende afkeer voor het Nederlands uit het noorden. Deze sprekers behoren tot een maatschappelijk ontwikkelde bovenklasse die de standaardtaal wel kunnen spreken, maar zich er bewust van distantiëren. Zij zorgden ervoor dat de versoepeling van het taalgebruik een statuskenmerk werd : het werd geleidelijk aan een teken van maatschappelijk welslagen om zich minder volgens de normen te gedragen: men was, in elke zin van het woord, verheven boven die slaafse navolging (Plevoets 2008: 4). We spreken hier over hypocorrectie (Bourdieu 2001: 96). 24

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Taalattitude in de periferie

Taalattitude in de periferie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalattitude in de periferie De perceptie en attitude van West- Vlamingen tegenover standaardtaal en dialect. Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

VLAAMSE TUSSENTAAL OP TELEVISIE:

VLAAMSE TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Academiejaar 2006-2007 VLAAMSE TUSSENTAAL OP TELEVISIE: EEN ANALYSE VAN HET FICTIEVE REPORTAGEPROGRAMMA Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Verhandeling voorgelegd aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Academiejaar 2008-2009 Masterproef,

Nadere informatie

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2009-2010 Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren Verhandeling voorgelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Tussentaal in tekenfilms

Tussentaal in tekenfilms FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2010-2011 Tussentaal in tekenfilms Een onderzoek naar tussentaalkenmerken, codewisseling en sociolinguïstische parameters

Nadere informatie

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Taalvariatie in het secundair onderwijs

Taalvariatie in het secundair onderwijs Taalvariatie in het secundair onderwijs Een vergelijking van luistertestscores van leerlingen uit de tweede graad ASO op fragmenten in de standaardtaal en fragmenten in de tussentaal Anne Geladé Masterproef

Nadere informatie

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO EEN ONDERZOEK NAAR CODE-SWITCHING EN TAALATTITUDES BIJ VLAAMSE RADIOPRESENTATOREN Robbe Schepens Stamnummer: 01302724 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol?

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? Is de Vlaams-Belgische Gebarentaal wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? April 1998 Auteurs: Myriam Vermeerbergen Mieke Van Herreweghe Voorafgaande opmerking Deze tekst werd geschreven in de

Nadere informatie

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD EEN ANALYSE VAN HET TAALGEBRUIK VAN PRESENTATOR ERIK VAN LOOY VAN VROEGER TOT NU Aantal woorden: 26.201 Merel Vanoverbeke Studentennummer: 01402079 Promotor(en):

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

Woord vooraf. In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar

Woord vooraf. In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar Woord vooraf In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar mijn promotor, Prof. Dr. Johan De Caluwe, voor het aanreiken van het onderwerp van deze onderzoekspaper

Nadere informatie

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Elien Lefevere Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Nadere informatie

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011-2012 TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots Verhandeling voorgelegd

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari 2002 5,2 92 keer beoordeeld Vak Nederlands dialect (v. Gr. dialektos = spreken, gesprek), regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal

Nadere informatie

Tussentaal in semi-voorbereide radio-interviews op de Vlaamse openbare omroep

Tussentaal in semi-voorbereide radio-interviews op de Vlaamse openbare omroep FILOZOFICKÁ FAKULTA UNIVERZITY PALACKÉHO V OLOMOUCI Katedra nederlandistiky MAGISTERSKÁ DIPLOMOVÁ PRÁCE NIZOZEMSKÁ FILOLOGIE Tussentaal in semi-voorbereide radio-interviews op de Vlaamse openbare omroep

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams?

Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams? Gertie Heymans Masterscriptie Master Taal- en Letterkunde: Nederlands-Engels Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams? Een perceptie- en attitudeonderzoek over tussentaal Promotor: Prof. Dr.

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici:

Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici: Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici: een onderzoek naar stijlbeheersing in formele gesproken situaties Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe (Vakgroep Nederlandse taalkunde) Masterproef, voorgelegd

Nadere informatie

Tussentaalelementen in de taal van Vlaamse politici

Tussentaalelementen in de taal van Vlaamse politici Universiteit Gent Academiejaar 2002-2003 Tussentaalelementen in de taal van Vlaamse politici Promotor: Prof. Dr. J. Taeldeman Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het

Nadere informatie

Zelfbeoordelingsinstrument Toetsing Tolken

Zelfbeoordelingsinstrument Toetsing Tolken Zelfbeoordelingsinstrument Toetsing Tolken - Gesprekstolken - Consecutief tolken - Vertaling à vue ten behoeve van het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) [In dit document wordt kortheidshalve

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 October 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82637 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging.

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging. Inge Van Lancker Beroepsactiviteiten: In 2011 studeerde ik af als Master in de taal- en letterkunde: Nederlands - Spaans aan Universiteit Gent. Nu volg ik de Specifieke lerarenopleiding: taal- en letterkunde

Nadere informatie

Een attitudeonderzoek bij scholieren uit Tongeren en omgeving naar hun houding tegenover het Standaardnederlands, de tussentaal en het dialect

Een attitudeonderzoek bij scholieren uit Tongeren en omgeving naar hun houding tegenover het Standaardnederlands, de tussentaal en het dialect Université de Liège Faculté de Philosophie et Lettres Département de Langues et Littératures modernes Een attitudeonderzoek bij scholieren uit Tongeren en omgeving naar hun houding tegenover het Standaardnederlands,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

Uitgegeven: 3 februari 2010. 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Uitgegeven: 3 februari 2010. 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Uitgegeven: 3 februari 2010 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN BELEIDSREGEL voor het verkrijgen van een partiële ontheffing voor het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs in de provincie

Nadere informatie

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal.

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal. Woord vooraf Met deze masterscriptie die handelt over het taalgebruik in Vlaamse films rond ik mijn vier jaar durende opleiding aan de faculteit taal- en letterkunde van de UGent af. Hier zou ik graag

Nadere informatie

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET EEN ONDERZOEK NAAR DE TAALNORM, HET TAALGEVOEL EN DE TAALWERKELIJKHEID Marte Van Rijckeghem Stamnummer: 01203224 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS

NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS UNIVERZITA KARLOVA FILOZOFICKÁ FAKULTA Ústav germánských studií Oddělení nederlandistiky Obor nizozemština NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS DUTCH DIALECTS AND THE USE OF THE LIMBURGIAN

Nadere informatie

"Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig!" Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms

Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig! Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms "Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig!" Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms Goedele Opsomer Masterproef, voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

DISCOURSEN OVER TAALVARIATIE IN VLAANDEREN

DISCOURSEN OVER TAALVARIATIE IN VLAANDEREN DISCOURSEN OVER TAALVARIATIE IN VLAANDEREN ANALYSE VAN KRANTENARTIKELS UIT DE STANDAARD TUSSEN 2010 EN 2017 Aantal woorden: 18.401 Milan Van Hulle Studentennummer: 01400609 Promotor: Dr. Chloé Lybaert

Nadere informatie

Wa Gertje, ik versta da nie wa Mega Mindy zegt

Wa Gertje, ik versta da nie wa Mega Mindy zegt Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Wa Gertje, ik versta da nie wa Mega Mindy zegt Een onderzoek naar het taalgebruik in kinderprogramma s vroeger en nu Scriptie voorgedragen tot het behalen van de graad

Nadere informatie

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland?

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Katrien Adriaensen Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Een exploratief onderzoek naar tussentaal in Noord-Brabant Masterscriptie voorgelegd

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Chloé Lybaert Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes van een spraakmakende generatie Proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van Doctor in de Taalkunde Promotor: Prof.

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK) A Beginnend taalgebruiker B Onafhankelijk taalgebruiker C Vaardig taalgebruiker A1 A2 B1 B2 C1 C2 LUISTEREN Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete

Nadere informatie

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV!

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2011-2012 IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! EEN ONDERZOEK NAAR PERCEPTIE VAN TAALVARIATIE BIJ LEERKRACHTEN NEDERLANDS IN WEST- VLAANDEREN

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met

Nadere informatie

DE WAARDE VAN DE NEDERLANDSTALIGE TERMINOLOGIE Herman Gevaert

DE WAARDE VAN DE NEDERLANDSTALIGE TERMINOLOGIE Herman Gevaert DE WAARDE VAN DE NEDERLANDSTALIGE TERMINOLOGIE Herman Gevaert Gelijkvormigheid van het Nederlands In het tijdschrift Daens Vandaag beklemtoonden we recentelijk nog eens (1) de hoofdopdracht van de Nederlandse

Nadere informatie

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag 19 juni 2014 Reactie van de Taalunie op de standpunten van vzw Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, vzw Algemeen-Nederlands Verbond en stichting Nederlands in het artikel Het Nederlandse Taalbeleid in

Nadere informatie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie Geschiedenis van het Nederlands Standaardisatie A.Inleiding standaardisatie & deelprocessen (theorie) STANDAARDISATIE = Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg (2005)²,

Nadere informatie

Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling.

Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling. Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling www.talesathome.eu Advancements www.talesathome.eu MEERTALIGE GEZINNEN Thuistalen Integratietalen Ouders kinderen Ruimere

Nadere informatie

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Taalvariatie Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Projectinformatie Gemeenschappelijk project: Examples and new models for learning and

Nadere informatie

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Taalkunde? Taalculturele vorming? 2003: Taalkunde ter keuze in het eindexamen SLO: Naar onze mening

Nadere informatie

Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt?

Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt? Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt? Een diachrone studie naar het taalgebruik in jeugdseries Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in

Nadere informatie

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Een correlationeel sociolinguïstisch onderzoek naar de standaardtaalcompetentie en -productie van Ieperlingen Elyn Louagie Promotor: Prof. dr. Jacques

Nadere informatie

Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen

Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen 61 Johan De Caluwe & Evelien Van Renterghem Abstract In this paper we will investigate the relation between regiolect formation and the emergence

Nadere informatie

Moet er nog dialect zijn?

Moet er nog dialect zijn? FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Studiegebied Taal- en Letterkunde: Nederlands Natascha Derese Rolnummer 0514749 Moet er nog dialect zijn? Onderzoek naar het dialectverlies in Vlaams-Brabant en de

Nadere informatie

Nieuwsmonitor 6 in de media

Nieuwsmonitor 6 in de media Nieuwsmonitor 6 in de media Juni 2011 Nieuws - Europa kent geen watchdog ANTWERPEN/BRUSSEL - Het Europese beleidsniveau krijgt in de Vlaamse TV-journaals gemiddeld een half uur aandacht per maand. Dat

Nadere informatie

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR DOEL EN INHOUD FF: NI05_24 Taalvariatie (wintersemester 2015) Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Het Nederlands kan worden

Nadere informatie

Jaargang 43 nummer 3 oktober Neerlandica. Extra Muros

Jaargang 43 nummer 3 oktober Neerlandica. Extra Muros Jaargang 43 nummer 3 oktober 2005 Neerlandica Extra Muros Inhoud Gerard de Vriend 1 Over literatuuronderwijs Carl De Strycker 15 Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst Roland Willemyns

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Taalkundige onderbouwing voor docenten van het lespakket Taalvariatie

Taalkundige onderbouwing voor docenten van het lespakket Taalvariatie Taalkundige onderbouwing voor docenten van het lespakket Taalvariatie Les 1 Formeel en informeel taalgebruik De lessenserie begint met een les over formeel en informeel taalgebruik. Uitgangspunt hierbij

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1,2,3 par 1 en 2: algemene theorie en lezen Samenvatting door L. 1007 woorden 25 juni 2013 4,2 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Taaldomein hoofdstuk 1 1.1 Schrijfdoel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden Odm

Hogeschool Leiden Odm - - - Hogeschool Leiden Odm 1 Beschrijft de conceptvisie in voldoende mate de relevantie van ons leergebied voor de ontwikkeling van de leerling? Wat ontbreekt? Er ligt te veel nadruk op cultuur als context

Nadere informatie

EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL

EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde EN OP DE ZEVENDE DAG WAS ER TUSSENTAAL Een onderzoek naar het gebruik van de Nederlandse standaardtaal, Vlaamse tussentaal en codewisseling

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 2 OKTOBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Rappe troonrede Op Prinsjesdag sprak koning Willem-Alexander zijn eerste troonrede uit. Uiteraard vergeleken analisten deze direct

Nadere informatie

Europees Referentiekader

Europees Referentiekader Europees Referentiekader Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Ik

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands. Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart

Geschiedenis van het Nederlands. Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart Geschiedenis van het Nederlands Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart Lectuur (optioneel) Het Nederlands in het Zuiden: een verhaal apart. In: Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger

Nadere informatie

Masarykova Univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova Univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova Univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Lýdia Kleknerová Allee, da meende nu toch nie Substandaardtaalgebruik in de

Nadere informatie

Niveaus Europees Referentie Kader

Niveaus Europees Referentie Kader Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken

Nadere informatie

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS Stand van zaken: december 2017 Agentschap voor Onderwijsdiensten METHODOLOGIE In het gewoon voltijds secundair onderwijs worden de anderstalige

Nadere informatie

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM Tussentaal Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 2 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM tussentaal.book

Nadere informatie

Europakenner Onderzoeker Journalist. toepassing. bediscussiëren en beargumenteren van Europese kwesties. gehaald op:

Europakenner Onderzoeker Journalist. toepassing. bediscussiëren en beargumenteren van Europese kwesties. gehaald op: Europakenner Onderzoeker Journalist Europeaan en invloeden Europese en internationale instellingen bediscussiëren en beargumenteren van Europese kwesties toekomst als Europees burger formuleren Een Europeaan

Nadere informatie

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties

Nadere informatie

Delen Vlaanderen en Nederland een culturele identiteit? Prof. Dr. Ludo Beheydt

Delen Vlaanderen en Nederland een culturele identiteit? Prof. Dr. Ludo Beheydt Delen Vlaanderen en Nederland een culturele identiteit? Prof. Dr. Ludo Beheydt Delen Vlaanderen en Nederland een Culturele identiteit? Culturele identiteit is: de groepsidentiteit die leden van een gemeenschap

Nadere informatie

Rapportage TIP Stein Generiek Augustus. 23 augustus 2018

Rapportage TIP Stein Generiek Augustus. 23 augustus 2018 Rapportage TIP Stein Generiek Augustus 23 augustus 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 1. Samenvatting 2 2. Rechte tellingen 3 Limburgs dialect 3 3. Onderzoeksverantwoording 9 Toponderzoek 10 1 Let op!

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS)

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Commissie Onderwijs Vlaams Parlement 2 juni 2016 Promotoren: Prof. Dr. Piet Van Avermaet (UGent) Prof. Dr. Mieke Van Houtte (UGent) Prof. Dr. Stef Slembrouck

Nadere informatie

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon 100520-de_tweede_persoon.doc page 1 / 5 Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon "Waarom lukt het Nederlandse dialectsprekers binnen de Nederlandse rijksgrenzen wel

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

NEDERLANDS IN NOORD EN ZUID

NEDERLANDS IN NOORD EN ZUID NEDERLANDS IN NOORD EN ZUID Twee landen, één taal? Rik Vosters Vrije Universiteit Brussel Centrum voor Linguïstiek 01/14/2008 Herhaling titel van presentatie 1 Voorafgaand Thema's 1. normdiscussie in Vlaanderen

Nadere informatie