Botanisch onderzoek aan sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd uit een omgracht hoeveterrein (plangebied Haaren-Wijngaert III West)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Botanisch onderzoek aan sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd uit een omgracht hoeveterrein (plangebied Haaren-Wijngaert III West)"

Transcriptie

1 Botanisch onderzoek aan sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd uit een omgracht hoeveterrein (plangebied Haaren-Wijngaert III West) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 545 Februari 2012 Marjolein van der Linden & Laura I. Kooistra

2 Colofon Titel: BIAXiaal 545 Botanisch onderzoek aan sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd uit een omgracht hoeveterrein (plangebied Haaren-Wijngaert III West) Auteur: Marjolein van der Linden & Laura I. Kooistra Opdrachtgever: Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Gemeente Haaren ISSN: BIAX Consult, Zaandam, 2012 Correspondentie adres: BIAX Consult Hogendijk AL Zaandam tel: fax:

3 BIAXiaal Inleiding Afgelopen winter is in opdracht van de gemeente Haaren door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een opgraving uitgevoerd in het plangebied Wijngaert III West (figuur 1). 1 Door de voorgenomen ontwikkeling kan het archeologisch bodemarchief niet in situ bewaard blijven. De gemeente heeft derhalve besloten tot een behoud ex situ van een omgracht hoeveterrein uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Gedurende het veldwerk zijn bewoningssporen uit de Volle- en Late- Middeleeuwen aangetroffen, alsmede sporen uit de Nieuwe tijd. 2 Een aantal van deze sporen zijn botanisch onderzocht. Daarbij is macroresten-, pollen- en houtonderzoek verricht door BIAX Consult. Hout uit drie van de waterputten is tevens dendrochronologisch onderzocht. Het macroresten- en pollenonderzoek heeft als doel een reconstructie van de vegetatie op en rondom het hoeveterrein te maken. Figuur 1 Topografische kaart met de ligging van het plangebied Haaren-Wijngaert III ( Oranjewoud). 1 Oranjewoud projectnummer OM-nummer Coördinaten: NW /406626, NO /406613, ZW /406545, ZO / Koopmanschap & Craane 2011.

4 BIAXiaal Materiaal en methode 2.1 HOUT Het hout is door het veldteam geborgen, in plastic verpakt en opgeslagen in de koelcel van het depot van Oranjewoud te Oosterhout. De tweede auteur heeft met hulp van drs. H.J.L.C. Koopmanschap van het Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. het hout aldaar onderzocht en beschreven. Het hout is daarbij met water schoongemaakt. De constructiedelen die niet ter plaatse op houtsoort konden worden gedetermineerd zijn bemonsterd. Daarnaast is van zowel één van de boomstam-waterputten als de tonwaterput één stuk van de beschoeiing bemonsterd voor dendrochronologisch onderzoek. Selectiecriteria waren: houtsoort, aantal jaarringen (meer dan 60), aanwezigheid van schors en/of spinthout. De beide stukken zijn naar het Nederlands Centrum voor Dendrochronologie, Stichting Ring, gestuurd. De monsters voor houtsoortbepaling zijn op het laboratorium van BIAX Consult met gebruikmaking van een doorvallend-lichtmicroscoop met vergrotingen tot 10x40 en de determinatieliteratuur van Schweingruber onderzocht. 3 De administratieve gegevens staan in tabel 1. Tabel 1 Haaren-Wijngaert III West, overzicht van het onderzochte hout. Legenda: LME = Late- Middeleeuwen; NT = Nieuwe tijd. put spoor context datering N waterput waterput onbekend LME-NT waterput LME-NT brug of beschoeiing NT/19e eeuw MACRORESTEN Uit twee waterputten is uit elk één grondmonster genomen en aangeleverd op BIAX Consult. Deze zijn vervolgens gezeefd over een zeefkolom met als kleinste maaswijdte 0,25 mm. De administratieve gegevens van de monsters zijn weergegeven in tabel 2. De monsters zijn met behulp van een opvallendlichtmicroscoop (Wild M8Z) met vergrotingen tot 10x5 geïnventariseerd op botanische macroresten. Er zijn aantekeningen gemaakt van de globale soortenrijkdom, het aantal resten en de staat van conservering. Bijlage 5 geeft de resultaten van deze waardering weer. De inventarisatie is uitgevoerd door W. van der Meer. 4 3 Schweingruber Van Waijjen & van der Meer 2011.

5 BIAXiaal Tabel 2 Haaren-Wijngaert 3 West, administratieve gegevens van de macrorestenmonsters. spoor vondst put volume (l) matrix opmerkingen kleiig zand ,9. klei 2.3 POLLEN Voor het palynologisch onderzoek zijn uit de twaalf aangeleverde monsterpotten submonsters genomen van 2 tot 5 ml per submonster. De pollenmonsters zijn bereid volgens de standaardmethode van Erdtman. 5 Om een indruk te krijgen van de pollenconcentratie is aan elk monster een vaste hoeveelheid sporen (twee tabletten met ca sporen per tablet) van een niet in Nederland voorkomende exotische wolfsklauwsoort (Lycopodium) toegevoegd. De bereiding is uitgevoerd door M. Konert van de Vrije Universiteit van Amsterdam. De pollenmonsters zijn gewaardeerd om uit te zoeken welke monsters voor analyse in aanmerking komen. Daarbij is gelet op de rijkdom van het materiaal en naar de aantasting van het pollen. Daarnaast is gekeken naar de pollensamenstelling van het monster, waarbij extra aandacht is besteed aan de aanwezigheid van pollen van cultuurgewassen en aan andere indicatoren die op menselijke activiteiten wijzen. In overleg met drs. H.J.L.C. Koopmanschap (Oranjewoud) en de Gemeente Haaren zijn vijf pollenmonsters geselecteerd voor analyse. Bij de inventarisatie en analyse, die zijn uitgevoerd door M. van Waijjen, is gebruik gemaakt van een doorvallend-lichtmicroscoop met vergrotingen tot 10x60. De determinaties zijn uitgevoerd aan de hand van de standaardliteratuur en de vergelijkingscollectie van BIAX Consult. 6 De administratieve gegevens van de pollenmonsters staan in tabel 3. Tabel 3 Haaren-Wijngaert 3 West, administratieve gegevens van de pollenmonsters. spoor vondst context beschrijving BX volume analyse materiaal nummer (ml) onderkant waterput sterk humeus BX nee onderkant waterput zandig humeus BX nee onderkant waterput zandig humeus BX ja bovenkant waterput zeer fijn zand BX ja coupe gracht zeer humeus BX ja. 117 gracht klei BX nee coupe gracht zandig humeus BX nee. 124 gracht zandig humeus BX nee coupe gracht zandig humeus BX ja. 129 gracht klei BX nee coupe? 130 gracht humeus BX nee coupe gracht klei BX ja 5 Erdtman 1960; Fægri et al. 1989; met modificaties van Konert Beug 2004, Moore et al. 1991, Punt

6 BIAXiaal Resultaten 3.1 HOUT Er zijn in totaal 40 stukken hout onderzocht. Het meeste hout is afkomstig van de beschoeiingen van waterputten. De resultaten zullen per waterput worden besproken (zie ook bijlage 1 en 2). Het overige hout komt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk aan de orde Waterput 1 (put 6, spoor 301) uit Volle-Middeleeuwen (late 11 e 12 e eeuw) Waterput 1 heeft als beschoeiing een uitgeholde boomstam van eik (Quercus). Er zijn acht stukken hout onderzocht; vier delen van de uitgeholde boomstam, een klamp met een pin en twee pinnen die in segmenten van de uitgeholde boomstam zijn aangetroffen. Van één van de segmenten van de boomstam is een monster voor dendrochronologisch onderzoek genomen. Ondanks het feit dat dit stuk minder dan 60 jaarringen bevatte, namelijk 43, is besloten het voor datering in te sturen. Het stuk bleek helaas niet dateerbaar. De segmenten van de uitgeholde boomstam zijn aan de buitenzijde van schors en spinthout ontdaan. Slechts een enkele maal is een kapspoor aan de buitenzijde gezien. De meeste sporen van bewerking zijn aan de binnenzijde van de segmenten aangetroffen. Er zijn twee typen sporen: licht holle sporen met een breedte van 3-6 cm en vlakke sporen met een breedte van ten minste 18 cm (bijlage 3a). De segmenten zijn waarschijnlijk door klieving ontstaan. Doorgaans werden daartoe in een lijn houten wiggen in het hout geslagen waarlangs de stam vervolgens spleet. Op een licht getordeerd segment is na het klieven één van de zijkanten aan de basis over een lengte van 53 cm met een bijl bekapt, waarvan vlakke sporen met als minimale breedte het segmentdeel (12 cm) op het hout zichtbaar zijn (bijlage 1: put 6, spoor 301, subnr. 3.1; bijlage 3b en c). De basis van de segmentdelen zijn vlak. Uit één segment is aan de basis een hoek gekapt (bijlage 1: put 6, spoor 301, subnr. 1.1; bijlage 3d). In twee segmenten is op circa 70 cm van de basis en tussen 10 en 12,5 cm van de zijkant een gat gemaakt. De gaten hebben een diameter van 2,5 cm. In de gaten zijn pinnen van eik aangetroffen. Deze pinnen steken aan de buitenzijde 7 tot 10 cm uit de beschoeiing. Aan de binnenzijde van de beschoeiing steken ze niet uit. Het gedeelte van de pin die in de beschoeiing steekt, is rond met een diameter van circa 2,5 cm. De uitstekende kop van de pinnen is hoekig met zijden van circa 3,5 cm (bijlage 3e). Waarschijnlijk is rondom de uitstekende delen van de pinnen touw geslagen om de beide segmentdelen aan elkaar te verbinden. Het is ook mogelijk dat aan de pinnen touwen zijn geknopt om de uitgeholde boomstam in de waterput te kunnen laten zakken. Een derde optie is dat de segmentdelen met een klamp bij elkaar gehouden zijn, maar dat alleen de pinnen en niet de klamp bewaard gebleven zijn. Deze laatste optie is minder waarschijnlijk, want op de betreffende boomstamsegmenten, noch op de pinnen,

7 BIAXiaal zijn sporen van een klamp zichtbaar. Er zijn overigens evenmin sporen van touwen aangetroffen. Er is overigens wel als losse vondst bij deze waterput een klamp van eik gevonden (bijlage 3f). De klamp is incompleet en tenminste 40 cm lang en 12 cm breed. Er is een gat bewaard gebleven met een diameter van 2,5 cm. In het gat is een pin van es (Fraxinus excelsior) aangetroffen. De pin steekt aan de buitenzijde van de klamp vier cm uit het hout. Of de klamp bij de constructie van deze waterput hoort, is onduidelijk. Op het bewaard gebleven deel van de constructie is geen plaats voor de klamp en de pin. Het is mogelijk dat de klamp van een weggerot gedeelte van de beschoeiing afkomstig is en op een gegeven moment in de waterput terecht gekomen is. Uit deze waterput zijn tevens een macrorestenmonster en een aantal pollenmonsters onderzocht. De resultaten van deze onderzoeken worden besproken in respectievelijk paragraaf 3.2 en paragraaf Waterput 2 (put 6, spoor 261B) uit Volle-Middeleeuwen (late 12 e eeuw) Het lijkt erop dat waterput 1 en deze waterput tot hetzelfde erf behoorden, hoewel ze waarschijnlijk net na elkaar hebben gefunctioneerd. Voor waterput 2 is net als voor waterput 1 een beschoeiing gemaakt van een uitgeholde boomstam van eik. Twee stukken zijn onderzocht. De beschoeiing van deze waterput is veel minder goed bewaard gebleven. De twee stukken uitgeholde boomstam bevatten niet meer dan 25 jaarringen en zijn daarmee ongeschikt voor denrochronologisch onderzoek. Toch levert het houtonderzoek enkele boeiende resultaten op. Net als bij de hiervoor besproken boomstamput zijn de segmenten aan de buitenzijde van schors en grotendeels van spinthout ontdaan. Bewerkingssporen ontbreken vrijwel aan de buitenzijde, maar zijn aan de binnenzijde wel aanwezig. Ook bij deze beschoeiing gaat het om holle en vlakke bewerkingssporen (bijlage 3g). Opvallend is dat de basis van de onderzochte segmentdelen over de hele breedte is aangepunt, niet zoals gebruikelijk aan de buitenzijde maar aan de binnenzijde van de segmentdelen (bijlage 3h). Het puntvlak is tussen de 9 en 12 cm lang. Wanneer de buitenzijde van de beschoeiing aan de basis op deze wijze is aangepunt, kan verondersteld worden dat de bewerkingssporen het gevolg zijn van het omkappen van de boom. Als, zoals hier, de binnenzijde over de hele breedte is aangepunt moet er een andere reden en oorzaak voor zijn. Aangenomen wordt dat het aanpunten over een breed oppervlak, in elk geval bij deze waterput, diende om de plaatsing van de beschoeiing te vergemakkelijken Tonput (put 18, spoor 728) uit Late-Middeleeuwen (late 14 e vroege 15 e eeuw) Tijdens het veldwerk kwam onder een stenen bovenbouw van een waterput een houten beschoeiing tevoorschijn. Het betreft hier een ton gemaakt uit twaalf duigen (bijlage 3h en i). De algemene gegevens over de duigen staan in bijlage 1, de meetgegevens staan in bijlage 2. Eén van de duigen is geselecteerd voor dendrochronologisch onderzoek. Het dendrochronologisch onderzoek heeft een ouderdom opgeleverd van 1403 na Chr. ±8 jaar (bijlage 4). Aangezien de duigen

8 BIAXiaal hergebruikt zijn, zal de waterput zijn gemaakt en gebruikt na het begin van de 15 e eeuw. De de duigen zijn in de lengte incompleet. Ervan uitgaande dat duigen in het midden het breedst zijn, is de totale lengte geschat. Een aantal duigen lijkt namelijk tot voorbij het breedste deel te zijn bewaard gebleven. Het breedste deel is aangetroffen tussen 32 en 38 centimeter, gerekend vanaf het bewaard gebleven uiteinde van deze duigen. De totale lengte van de duigen (en daarmee ook de hoogte van de ton) zal tussen de 64 ten 76 cm hebben gelegen. De duigen zijn gemaakt uit een stam van een meer dan honderd jaar oude eik. Deze is waarschijnlijk in acht of meer parten gekloofd, waarna uit elk part een duig is gekapt. De groef voor de deksel of de bodem van de ton bevindt zich aan de binnenzijde tussen de 5,5 en 6 cm van het uiteinde van de duigen en is 0,2 tot 0,3 cm breed en diep. De vorm van de groef is rechthoekig. Ter hoogte van de groef zijn de duigen dunner gemaakt. Opvallend is het voorkomen van twaalf gaten in de bewaard gebleven delen van drie duigen. De gaten zijn op één na 1 tot 1,2 cm in diameter. Eén van de gaten in duig 12 (bijlage 1; bijlage 3h en i) heeft een diameter van 2 cm. Dit gat bevindt zich min of meer in het midden van de duig. Het is evenwel aan de kleine kant om het predicaat spongat te verdienen. Overigens zijn wel alle gaten met pinnen afgedicht. Van drie pinnen was zoveel bewaard gebleven dat kon worden vastgesteld dat de pinnen aan de buitenzijde hebben uitgestoken. Het nog te determineren hout van de pinnen was van hazelaar (Corylus avellana). De functie van de gaten is onduidelijk, maar ze zullen hoogst waarschijnlijk bij de primaire functie van de ton hebben behoord. Gaten in een beschoeiing van een waterput zijn namelijk niet aannemelijk en bovendien zijn de gaten met pinnen dichtgestopt. Het is aannemelijk dat de pinnen vlak voor het hergebruik van de ton in de waterput zijn aangebracht. Doorgaans heeft een ton één gat. Deze bevindt zich in het midden van een duig en dient als vul- of aftapgat (spongat). Er komen ook regelmatig gaten voor in de gedeelten tussen de groef en het uiteinde van een duig. Deze gaten, die buiten het eigenlijke containergedeelte van de ton vallen, dienen ervoor om tonnen tijdens vervoer vast te zetten. In drie van de hier aangetroffen duigen bevindt zich een gat in het gedeelte tussen groef en uiteinde van de duig. Deze gaten zouden zoals gezegd een functie gehad kunnen hebben tijdens het transport van de ton in zijn primaire functie. De functie van de gaten in het container gedeelte van de ton zijn daarmee nog niet verklaard. Op geen van de duigen zijn merktekens gevonden. Evenmin zijn aan de buitenzijde van de duigen indrukken of restanten van hoepels aangetroffen. In de oorspronkelijke functie van de ton zal deze zeker hoepels hebben gehad. Het is aannemelijk dat de hoepels van hout en niet van ijzer zijn geweest, want op de duigen is geen spoor van roest gezien Het overige hout In put 15 is een niet intacte constructie aangetroffen met één stuk ingedroogd eikenhout (vnr. 105). Het stuk was te slecht bewaard voor nader onderzoek.

9 BIAXiaal Van spoor 758, aanwezig in put 19, is niet helemaal duidelijk tot welke constructie het heeft behoord. Het kan deel hebben uitgemaakt van de beschoeiing van de jongste gracht/sloot op het terrein of het kan deel hebben uitgemaakt van een brugconstructie. In beide gevallen gaat het om een datering in de Nieuwe tijd of 19 e eeuw. In dit spoor is een balk en een paal van eikenhout aangetroffen. Ze verkeerden in slechte staat en sporen van bewerking zijn er niet op aangetroffen. Wel komt in de balk (vnr. 119) een gesmede spijker voor. Het aantal jaarringen in het hout is met minder dan 40 te laag voor dendrochronologisch onderzoek. Tot slot is een plank onderzocht die mogelijk tot een 19 e eeuwse brugconstructie heeft behoord. De plank is van eik en heeft een bewaard gebleven lengte van 2,43 m, een maximale breedte van 17 cm en een dikte van 2 cm (op de plaats van knoest is dikte maximaal: 4 cm). De conservering was goed. Aan één uiteinde van de plank is de originele, recht afgezaagde, zijde bewaard gebleven. Het andere uiteinde is afgebroken of afgescheurd. Aan één kant is de plank beter geconserveerd dan aan de andere. De plank is tangentiaal uit een eiken stam of grotere eiken tak gekliefd. Gezien de onregelmatige breedte van de plank en de niet bijgewerkte natuurlijke golving in de lengterichting, is er sprake van een zogenoemd schaaldeel. Dit soort planken is vaak voor beschoeiingen en hekwerk gebruikt. 3.2 MACRORESTEN De resultaten van de inventarisatie van de twee macromonsters met vondstnummer 100 (spoor 688) en vondstnummer 101 (spoor 301) staan in bijlage 5. De conservering van beide monsters is vrij goed, desondanks zijn ze arm aan botanische macroresten. Het grootste deel van de herkenbare macroresten bestaat uit knopschubben van eik. Vondstnummer 100 bevatte daarnaast grote hoeveelheden fragmenten van takjes en bladeren, vermoedelijk eveneens van eik. Vondstnummer 101 bevatte ook enkele knopschubben van wilg (Salix). Beide monsters bevatten verder een klein aantal zaden van soorten die algemeen voorkomen op en rond menselijke nederzettingen. Gerst (Hordeum vulgare) is het enige aanwezige cultuurgewas (een enkele verkoolde korrel). De soorten gewone vlier (Sambucus nigra) en gewone braam (Rubus fruticosus) zijn wellicht rond het erf verzameld voor menselijk consumptie. De aantallen zijn te laag en de soortvariëteit is te klein voor een zinvolle analyse. Het macrorestenonderzoek bestaat daarom enkel uit een inventarisatie. 3.3 POLLEN De resultaten van het waarderend pollenonderzoek zijn weergegeven in bijlage 6a en 6b. De resultaten van het analyserend pollenonderzoek staan in bijlage 7.

10 BIAXiaal Polleninventarisatie Hieronder worden kort de resultaten van de enkel geïnventariseerde pollenmonsters besproken: 7 - Waterputvulling uit de onderkant van spoor 688 (vnr. 104, BX5073): Het stuifmeel van soorten uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae) is dominant aanwezig. Daarnaast komt stuifmeel van grassen en bomen het meest voor. Indicatoren voor menselijke activiteit zijn in lage aantallen aanwezig: naast enkele soorten uit de groep akkeronkruiden/ruderalen is in het monster stuifmeel van diverse graansoorten en van boekweit (Fagopyrum) aangetroffen. - Waterputvulling uit de onderkant van spoor 255 (vnr. 105, BX5074): Stuifmeel van struikhei (Calluna vulgaris) is dominant aanwezig. Daarnaast komt voornamelijk pollen van grassen (Poaceae) en bomen voor (afkomstig van diverse boomsoorten waarbij pollen van els (Alnus) het best vertegenwoordigd is). Indicatoren voor menselijke activiteit zijn sporadisch aanwezig. - Grachtvulling (vnr. 117, BX5078) In dit monster zijn alleen houtskoolfragmenten en (toegevoegde) Lycopodium-sporen aanwezig. - Grachtvulling coupe 11 (vnr. 122, BX5079) Een zeer soortenrijk en gevarieerd monster met diverse vertegenwoordigers binnen meerdere ecologische groepen. Opvallend is de aanwezigheid van vlas (Linum usitatissimum) en korenbloem (Centaurea cyanus). Er is zeer veel graanpollen aanwezig, wijzend op lokale verwerking (dorsen). - Grachtvullingen vnr. 124 (BX5080), en vnr. 130 (BX5083) vertonen een pollenspectrum dat grote gelijkenis vertoont met dat van coupe 11 (M 122). - Grachtvulling vnr. 129 (BX5082) is eveneens een goed geconserveerd, soortenrijk monster. Dit monster heeft een lagere boompollensom dan de andere monsters uit de grachtvullingen (M122, M124, M125 en M130) en een wat hoger aandeel graslandplanten. Stuifmeel van korenbloem is aanwezig Waterput 1 (put 6, spoor 301) uit Volle-Middeleeuwen (late 11 e 12 e eeuw) Uit de basis en de top van de vulling van de waterput uit de Volle- Middeleeuwen zijn twee pollenmonsters (resp. BX5075 en BX5076) onderzocht. Deze monsters lijken sterk op elkaar qua pollenbeeld. De monsters zullen daarom samen besproken worden. In beide monsters is stuifmeel van granen aangetroffen. Het gaat om het gerst/tarwe-type (Hordeum/Triticum-type) en rogge (Secale). In het diepste monster is wat meer rogge gevonden dan bovenin de waterput. De percentages waarmee de verschillend graansoorten anders dan rogge in de monsters zijn vertegenwoordigd, zijn niet heel hoog, maar dat wil niet zeggen dat graan nauwelijks een rol speelde in de nederzetting. De lage percentages komen 7 Van Waijjen en Van der Meer, 2011.

11 BIAXiaal waarschijnlijk doordat graanstuifmeel (met uitzondering van rogge) zich over het algemeen zeer slecht verspreidt. Uit experimenteel onderzoek is gebleken dat op een afstand van 1,5 meter van een op traditionele wijze geoogste graanakker het percentage graanpollen nog slechts 1% is. 8 Rogge is een windbestuiver, wat betekent dat het pollen van dit graan door de wind verspreid wordt, in tegenstelling tot dat van tarwe en gerst, dat in het kaf besloten blijft en alleen bij het dorsproces vrijkomt. Het dorsen en wannen van graan gebeurde doorgaans op de binnenplaats, erf of in de schuur van een boerderij. 9 We kunnen er vanuit gaan dat er in de omgeving van de waterput granen werden verbouwd en/of verwerkt. Rogge is mogelijk niet direct in de omgeving van de waterput verbouwd. De aanwezigheid van stuifmeel van akkeronkruiden zoals de korenbloem, grote klaproos-type (Papaver rhoeas-type) en gewone spurrie (Spergula arvensis) doet vermoeden dat er wel akkers in de omgeving waren. Al kan een gedeelte van de aanwezige akkeronkruiden en/of ruderalen ook op het nederzettingsterrein hebben gestaan. Dit zal vrijwel zeker het geval zijn geweest bij zwart hauwmos (Anthoceros punctatos), geel hauwmos (Phaoceros laevis) en land- en of watervorkje (Riccia). Deze mossoorten komen voor op verstoorde, vochtige, lemige, grond in (stoppel)akkers, greppelkanten en trapgaten. 10 De sporen van deze mossen worden echter vaak aangetroffen in pollenonderzoeken aan vullingen uit waterputten omdat deze mosjes ook voorkomen op de verslempte bodem rondom waterputten. Aan de hand van de verhouding tussen het boompollen (AP) en het nietboompollen (NAP) kan een uitspraak gedaan worden over de openheid van het landschap. Voor beide monsters geldt een globale verhouding van AP/NAP: 30/70. Wanneer we dit vergelijken met boompollenpercentages uit pollenonderzoek in recente vegetaties, blijkt dat er dan meestal sprake is van open bos of een bosrandsituatie. Bij 25% of minder is er over het algemeen sprake van een (zeer) open landschap. 11 Indien gekeken wordt naar de soortensamenstelling van het boompollen kan dit beeld genuanceerd worden. Het grootste gedeelte van het boompollen is afkomstig van els (Alnus). Mogelijk was er in de omgeving een depressie of greppel (of gracht) waar elzen aan de waterkant groeiden. Verder is er, met name in het diepste monster, eik en hazelaar (Corylus avellana) aangetroffen. Het lijkt het meest waarschijnlijk dat deze bomen solitair of in kleine groepjes in de directe omgeving van de waterput voorkwamen. In het macrorestenmonster van deze waterput zijn knoppen en bladeren van eik gevonden. Waarschijnlijk stond er dus een eik zeer dicht in de buurt van de waterput. Buiten het hoeveterrein was mogelijk wel sprake van een open bos of bosrandsituatie. Uit het relatief hoge percentage van stuifmeel van de grassenfamilie is af te leiden dat in de directe omgeving van de waterput grasland aanwezig was. Mogelijk is een gedeelte van het stuifmeel afkomstig van riet. De aanwezigheid 8 Op de akker bedraagt dit percentage 9-23%, zie Hall 1988, 268 en ook Diot Van Mol1998, Siebel en During 2006, Groenman-Van Waateringe 1986, 197.

12 BIAXiaal van andere graslandplanten, zoals schapenzuring (Rumex acetosella) en mogelijk smalle weegbree-type (Plantago lanceolata-type) en veldzuring-type (Rumex acetosa-type), laat zien dat het grasland waarschijnlijk werd begraasd. In het diepste pollenmonster zijn tevens sporen van de (mest)schimmels Cercophoratype (T.112), Sordaria-type (T.55A) en Tripterospora-type (T.169) gevonden. Deze duiden op de aanwezigheid van mest (of rottend plantenmateriaal) en daarmee op de aanwezigheid van dierlijke (of menselijke) uitwerpselen. In de categorie algemene kruiden behoren families of pollentypes waarvan de vertegenwoordigers in verschillende ecologische groepen voor kunnen komen. Het is waarschijnlijk dat deze algemene kruiden ook in de directe omgeving van de waterput aanwezig waren bijvoorbeeld in het grasland of in ruderale context. Een opvallend groot gedeelte van het stuifmeel van de kruidachtigen, ca. 30%, is afkomstig van struikhei. Het stuifmeel van struikhei is zeer waarschijnlijk afkomstig uit de omgeving. 12 Het is bekend dat het heide-areaal in Nederland, en met name in Noord-Brabant, in de Volle-Middeleeuwen uitbreidde door extensief gebruik van het landschap. Uit pollenonderzoeken die deze periode beschrijven is bekend dat het aandeel van heide tussen de 30 en 60% kon liggen. 13 In de omgeving van het omgrachte hoeveterrein in Haaren was waarschijnlijk veel heidegebied aanwezig Grachtmonsters Uit de grachtmonsters zijn drie pollenmonsters voor analyse geselecteerd. Zie figuur 2 voor de ligging van de gracht ten opzichte van de waterputten. Het gaat om monster 132 uit de basis van de gracht (BX5084) afkomstig uit de oudste fase die waarschijnlijk dateert in de 14 e eeuw na Chr. Monster 110 (BX5077) komt uit de middelste vulling van de gracht (waarschijnlijk 15 e -16 e eeuw). Monster 125 (BX5081) is afkomstig uit de latere vullingen van de gracht (waarschijnlijk 18 e eeuw) Gracht, kadastrale minuut, coupe 10, vnr. 132 (14 e late 15 e eeuw) Het pollenmonster uit de oudste fase van de gracht (BX5084) bevat een grote variatie aan soorten. Een groot gedeelte komt overeen met de soorten die tevens in de waterputten aangetroffen zijn. Zo zijn is er stuifmeel van granen gevonden. Net als in de waterput gaat het om het gerst/tarwe-type en rogge. Daarbij kon ook het tarwe-type (Triticum-type) onderscheiden worden. Naast de echte granen is stuifmeel van boekweit gevonden. Boekweit wordt sinds de 12 e / 13 e eeuw in Nederland verbouwd, vanaf de 14 e eeuw wordt het veel verbouwd en gegeten. 14 Daarnaast is in het monster stuifmeel van hennep (Cannabis sativa) gevonden. Hennep is al in de 12 In waterputten die uit plaggen zijn opgebouwd wordt wel vaker zeer veel stuifmeel van struikhei aangetroffen. Deze monsters zijn echter afkomstig uit een waterput met een beschoeiing bestaande uit een uitgeholde boomstam van eik 13 Westhoff et al Van Haaster 1997, 62.

13 BIAXiaal Romeinse tijd in Nederland geïntroduceerd. De archeologische vondsten van hennep nemen echter pas vanaf de 14 e eeuw toe. 15 Figuur 2 Haaren-Wijngaert III West, alle-sporenkaart vlak 1 ( Oranjewoud). De onderzochte waterputten zijn met pijlen aangegeven. 15 Van Haaster 1997, 57.

14 BIAXiaal Opvallend is de vondst van een stuifmeelkorrel van de paardenkastanje (Aesculus). Deze boom, waarschijnlijk witte kastanje (Aesculus hippocastanum), komt oorspronkelijk uit West-Azië en Zuidoost-Europa. In Noordwest-Europa is ze in 1576 ingevoerd door Clusius. Kastanje werd vaak aangeplant als park- en laanboom, maar ook wel als voederplant voor het wild in wildparken. 16 Mogelijk kwam de boom al eerder voor. Zo zou er in 1480 een bloeiende kastanjeboom aan het meer van Geneve hebben gestaan. In Prevaranges zou in het jaar van de Barthelomeusnacht (24 augustus 1572) een kastanjeboom zijn geplant. 17 Een tastbare aanwijzing voor eerder voorkomen zouden afbeeldingen kunnen zijn. Op het middeleeuws wandtapijt Het Goede Leven (± 1460 na Chr.) is een paardenkastanje afgebeeld. Dit is overigens het enige bekende middeleeuwse wandtapijt waar een paardekastanje op staat. Het is echter niet geheel duidelijk waar dit tapijt is gemaakt. Zeer waarschijnlijk is het vervaardigd door Pasquier Grenier, een wever uit Doornik (Tournai). In deze tijd werden er ook wandtapijten vervaardigd in Brussel, Parijs, Atrecht (Arras) en Touraine. 18 Een grappige bijkomstigheid is dat Clusius (pas) in 1526 in Arras werd geboren. Het is dus de vraag of het beschreven wandtapijt de werkelijke situatie in 1460 in Nederland weerspiegeld. Het lijkt waarschijnlijker dat de vulling waaruit dit pollenmonster is genomen jonger is dan de 14 e eeuw, namelijk van na De verhouding tussen het boompollen en niet-boompollen is 23/77. Dit betekent dat er sprake is van een open landschap. In vergelijking met de monsters uit de waterput is er weinig els aangetroffen. Andere bomen in de omgeving zijn eik, hazelaar en berk (Betula), haagbeuk (Carpinus), beuk (Fagus), gewone vlier (Sambucus nigra-type; ook in één van de macrorestenmonsters gevonden), linde (Tilia) en iep (Ulmus). In het pollenmonster zijn akkeronkruiden aanwezig zoals korenbloem en gewone spurrie. Ook zijn er graslandplanten aangetroffen, zoals de grassenfamilie, smalle weegbree-type en veldzuring. Daarbij zijn ook het blauwe knoop-type (Succisa-type) en rode klaver-type (Trifolium pratensis-type) gevonden. Het pollenmonster bevat veel stuifmeel van de lintbloemigen van de composietenfamilie (Astereaceae liguliflorae). Onder de lintbloemigen valt bijvoorbeeld de paardenbloem (Taraxacum officinale) die veel in graslanden voorkomt maar ook in ruderale context. In de oudste fase van de gracht zijn, net als in de waterput, (mest)schimmels gevonden. In deze laag is onder andere Podospora-type (T.368) gevonden, die exclusief op mest voorkomt. 19 In de omgeving van de gracht was waarschijnlijk mest gedeponeerd. Een groot gedeelte van het stuifmeel, circa 20%, is afkomstig van struikhei. In de omgeving van de gracht was (nog steeds) een heidegebied aanwezig. Langs de gracht stonden oeverplanten zoals (mogelijk) waterweegbree (Alisma-type), watertorkruid (Oenanthe aquatica-groep) en paardenzuring (Rumex 16 Pokorný 1990, : bronnen onbekend. 18 Diehl 1954, 4, 13, Van Geel 1981.

15 BIAXiaal aquaticus-type). Aan de aanwezigheid van de eendenkroosfamilie (Lemnaceae) is te zien dat de gracht watervoerend was. Tevens zijn een aantal sporen van de groenwieren Botryococcus, Spirogyra (T.130) en de Zygnemataceae gevonden. Deze kunnen voorkomen in open water maar ook op een vochtige bodem Gracht midden op het terrein, coupe 5, vnr. 110 (15-16 e eeuw) Het monster uit de gebruiksfase van de gracht (BX5077) geeft tevens een open landschap weer. In de omgeving werden granen zoals gerst en/of tarwe verwerkt en mogelijk verbouwd. Ook rogge en boekweit zijn aangetroffen. De aanwezigheid van verschillende akkeronkruiden en ruderalen geeft aan dat er rondom de gracht een ruderale omgeving was met mogelijk een paar akkers, Al lijken de akkers waar bijvoorbeeld rogge werd verbouwd verder weg te hebben gelegen. Er is namelijk maar weinig stuifmeel van rogge gevonden. In het monster is zeer veel stuifmeel van de grassenfamilie aanwezig, namelijk 30%. Mogelijk is een deel afkomstig van een rietvegetatie die langs en in de gracht voorkwam. Er zijn echter ook stuifmeelkorrels van echte graslandplanten aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een (begraasd) grasland. Daarbij is stuifmeel van de grote, getande en/of ruige weegbree gevonden (Plantago major/media-type). Dit zijn echte tredplanten en staan in nog zwaarder beweide graslanden dan smalle weegbree. Ze komen tevens voor langs paden. Ook in deze laag zijn weer een aantal sporen van mestschimmels aangetroffen die op de aanwezigheid van dieren (of een mesthoop) duiden. In het monster is relatief veel stuifmeel van de schermbloemigenfamilie (Apiaceae) aanwezig, het was echter niet op soort te determineren. De schermbloemigen zijn een grote familie waarin de vertegenwoordigers algemeen voor kunnen komen. Ze kunnen daarom overal op het nederzettingsterrein of langs de gracht hebben gestaan. In deze fase is beduidend minder stuifmeel van struikhei aanwezig. Dit komt overeen met het pollenbeeld dat bekend is aan de hand van andere pollenonderzoeken in Nederland. Rond 1500 is er een sterke afname in het struikhei-pollen Noordgracht, coupe 2, vnr. 125 (18 e eeuw) Het vegetatiebeeld dat kan worden afgeleid uit het stuifmeel uit de grachtvulling uit de Nieuwe tijd (BX5081) is wat afwijkend van de andere pollenmonsters. De verhouding boompollen en niet-boompollen is 43/57. De omgeving lijkt daarmee ook wat bos -of boomrijker te zijn geworden. Met name in eik, hazelaar, linde en berk is er een toename te zien. Ook els is wat meer aanwezig. Dit neemt niet weg dat er nog steeds aanwijzingen zijn voor het verwerken en mogelijk verbouwen van granen (rogge, tarwe en mogelijk gerst) in de omgeving van de gracht. Ook boekweit is aangetroffen. Daarnaast is vlas (Linum usitatissimum) in het monster aanwezig. Vlas werd al door de eerste boeren in Nederland verbouwd en heeft verschillende toepassingen. Het zaad, ook wel 20 Westhoff et al. 1973, 43.

16 BIAXiaal lijnzaad genoemd, is oliehoudend. Daarnaast levert de vlasplant vezels waarvan linnen, gemaakt kan worden. 21 Vlas was tot in de 18 e eeuw, naast wol, de belangrijkste grondstof voor textiel. De grote hoeveelheid graslandplanten laat zien dat er in de omgeving van de gracht (begraasd) grasland was. In de wijde omgeving was heidegebied aanwezig. In dit monster zijn echter vrijwel geen (mest)schimmels aangetroffen. 4. Conclusies Van de archeologische vindplaats Haaren-Wijngaert III West, een omgracht hoeveterrein, zijn 40 stukken hout onderzocht, afkomstig van twee boomstamwaterputten, een duigenwaterput en van enkele losse constructies. Daarnaast zijn een tweetal macrorestenmonsters en twaalf pollenmonsters uit twee (boomstam)waterputten en de gracht onderzocht. 4.1 VOLLE-MIDDELEEUWEN De boomstamwaterputten dateren uit de Volle-Middeleeuwen. Voor de bouw van deze waterputten zijn stammen van eik gekliefd, van schors en grotendeels van spinthout ontdaan en uitgehold. In één van de waterputten (put 6, spoor 301) zijn eikenhouten pinnen aangetroffen die aan de buitenzijde uitsteken. De pinnen kunnen een functie hebben gehad bij de plaatsing van de beschoeiing of bij het bevestingen van segmentdelen aan elkaar. Uit deze waterput zijn tevens twee pollenmonsters en een macrorestenmonster onderzocht. Aan de hand van dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de vegetatie in de directe omgeving van de waterput open tot half open was. Waarschijnlijk stond er een eik zo dicht bij de waterput dat er bladeren en knoppen in konden vallen. Rogge, gerst en/of tarwe zijn verwerkt op het nederzettingsterrein en mogelijk in de omgeving verbouwd. In het macrorestenmonster was een verkoolde graankorrel van gerst aanwezig. In de omgeving waren tevens (begraasde) grasland en heidevelden aanwezig. 4.2 LATE-MIDDELEEUWEN EN NIEUWE TIJD De gracht die het hoeveterrein omringde was waarschijnlijk in de Late- Middeleeuwen gegraven en tot in de Nieuwe tijd in gebruik. Drie lagen uit de vulling van de gracht zijn palynologisch onderzocht. Het algemene vegetatiebeeld is dat van een open terrein waar veel kruidachtigen uit ruderale context voorkomen. Op het nederzettingsterrein of in de (omgeving) stonden wat bomen. Het gaat met name om eik, hazelaar, berk, beuk en linde. Langs de gracht of bij een andere waterloop, greppel of vochtige depressie in de omgeving zal els gestaan hebben. In de omgeving waren (sterk) begraasde en betreden graslanden en heidevelden aanwezig. Er is stuifmeel van verschillende gebruiksgewassen 21 Bakels 1997, 18.

17 BIAXiaal aangetroffen in de grachtvullingen. Het gaat om de granen rogge, tarwe en gerst/tarwe. Ook is boekweit gevonden. In de oudste vulling (vnr. 132) is hennep aanwezig en vlas is aanwezig in de jongste vulling (vnr. 125). De oudste onderzochte grachtvulling is mogelijk jonger dan de voorlopige gestelde datering in de 14 e eeuw. In het monster is namelijk stuifmeel van paardenkastanje aangetroffen. Algemeen wordt aangenomen dat paardenkastanje pas in het jaar 1576 is geïntroduceerd in Nederland. In de laat-middeleeuwse waterput is een eikenhouten ton met twaalf duigen verwerkt. Eén van de duigen is dendrochonologisch gedateerd op 1403 ±8 na Chr. Aangezien de ton is hergebruikt zal de waterput na deze datum zijn aangelegd en gebruikt. De ton had een geschatte hoogte van 64 tot 76 cm. Er zijn geen merktekens op de duigen aangetroffen. Wel komen in drie duigen gaten voor met een diameter van circa 1 cm en eenmaal met een diameter van 2 cm. Deze gaten zullen tot het primaire gebruik van de ton hebben behoord. Ze dienen immers geen nut in een waterputbeschoeiing. In de gaten bevinden zich pinnen van hazelaar. Vooralsnog is onbekend wat de functie van de gaten is geweest en of de pinnen bij het primaire gebruik van de ton behoorden of dat de pinnen pas zijn aangebracht toen deze werd hergebruikt.

18 BIAXiaal Literatuur Beug, H-J., 2004: Leitfaden der Pollenbestimmung für Mitteleuropa und angrenzende Gebiete, München. Bakels, C.C., 1997: De cultuurgewassen van de Nederlandse Prehistorie, 5400 v.c. 12 v.c, in: A.C. Zeven (red.), De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders van het Neolithicum tot 1500 AD, Wageningen, Diehl, J.M., 1954: Plant en dier in de middeleeuwse wandtapijten, Maastricht (Publicaties reeks VII van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg). Diot, M.F., 1992: Études palynologiques de blés sauvages et domestiques issus de cultures expérimentales, in: P.C. Anderson (ed.): Préhistoire de l'agriculture: nouvelles approches expérimentales et ethnographiques, Périgueux (Monographie du CRA No 6, CNRS), Erdtman, G., 1960: The Acetolysis Method, Svensk Botanisk Tidskrift 54, Fægri, K., P.E. Kaland & K. Krzywinski 1989: Textbook of Pollenanalysis, Chichester (4 th Ed.). Geel, B. van, S.J.P. Bohncke & H. Dee 1981: A Palaeoecological Study from an Upper Late Glacial and Holocene Sequence from De Borchert, The Netherlands, Review of Palaeobotany and Palynology 31, Geel, B., van, 1998: A Study of Non-Pollen Objects in Pollen Slides, Utrecht (ongepubliceerd). Groenman-van Waateringe, W., 1986: Grazing Possibilities in the Neolithic of the Netherlands based on Palynological Data, in: K.-E. Behre (ed.), Anthropogenic Indicators in Pollen Diagrams, Rotterdam etc., Haaster, H. van, 1997: De introductie van cultuurgewassen in de Nederlanden tijdens de Middeleeuwen, in: A.C. Zeven (red.), De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders van het Neolithicum tot 1500 AD, Wageningen, Hall, V.A., 1988: The Role of Harvesting Techniques in the Dispersal of Pollen Grains of Cerealia, Pollen et Spores 30-1, Konert, M., 2002: Pollen Preparation Method, Amsterdam (Intern Rapport Vrije Universiteit). Koopmanschap, H.J.L.C. & M.L. Craane 2011: Opgraven aan de Tempeliersweg te Haaren; middeleeuwse bewoningssporen op een omgracht hoeveterrein, Archeologische Rapporten Oranjewoud 151.

19 BIAXiaal Mol, J-J. van, 1998: De lange weg van zaad tot koren, technieken van de graanbouw, in: Macherel, C. & R. Zeebroek: Brood doet leven, betekenis en rol van het brood in Europa, Brussel. Moore, P.D., J.A. Webb & M.E. Collinson 1991: Pollen Analysis, Oxford. Pokorný, J., 1990: Bomen in Europa, Praag. Punt, W., & G.C.S. Clarke (eds.) 1980: The Northwest European Pollen Flora II, Amsterdam. Punt, W., & G.C.S. Clarke (eds.) 1981: The Northwest European Pollen Flora III, Amsterdam. Punt, W., & G.C.S. Clarke (eds.) 1984: The Northwest European Pollen Flora IV, Amsterdam. Punt, W., & S. Blackmore (eds.) 1991: The Northwest European Pollen Flora VI, Amsterdam. Punt, W., (ed.) 1976: The Northwest European Pollen Flora I, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore & G.C.S. Clarke (eds.) 1988: The Northwest European Pollen Flora V, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore & P.P. Hoen (eds.) 1995: The Northwest European Pollen Flora VII, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore & P.P. Hoen (eds.) 2003: The Northwest European Pollen Flora VIII, Amsterdam. Siebel, H., & H. During 2006: Beknopte mosflora van Nederland en België, Utrecht. Waijjen, M. van & W. van der Meer 2011: Inventariserend archeobotanisch onderzoek aan monsters van de opgraving Haaren-Wijngaert 3 West. (Biaxrapport 313). Westhoff, V., P.A. Bakker, C.G. van Leeuwen, E.E. van der Voo & I.S. Zonneveld 1973: Wilde planten, deel 3, Amsterdam.

20 Bijlage 1 Haaren-Wijgaert III West, resultaten houtonderzoek (met maten in cm). Voor legenda zie einde van bijlage 2. put spoor vnr sub soort context artefact artefact-deel stc L B D Sdiam. cons. schors Njr dendro advies Quercus waterput 1 beschoeiing klamp 15 > >12 s nee <10 nee weg Fraxinus waterput 1 beschoeiing pin in klamp 4 >6 2,5 2,5 2,5 m nee <10 nee weg Quercus waterput 1 beschoeiing boomstam m nee ca. 30 nee weg Quercus waterput 1 beschoeiing pin in boomstam ,5-3,4 2,5-3,4. m nee. nee weg Quercus waterput 1 beschoeiing boomstam ,8. m nee. nee weg Quercus waterput 1 beschoeiing boomstam m nee ja cons Quercus waterput 1 beschoeiing pin in boomstam ,5-3,5 2,5-3,5. m nee. nee cons Quercus waterput 1 beschoeiing boomstam 18 > m nee ca. 30 nee weg Quercus waterput 2 beschoeiing boomstam 18 > ,5-8. s nee ca. 25 nee weg Quercus waterput 2 beschoeiing boomstam 18 > ,5. s nee ca. 25 nee weg 6? 261?. 3 Quercus waterput 2 beschoeiing boomstam/klamp 15 >30 >7 3,5. s nee ca. 10 nee weg 6? 261?. 4 Quercus waterput 2 beschoeiing boomstam/klamp 15 >13 >1,5 3,5. s nee ca. 10 nee weg

21 Bijlage 1 (vervolg) put spoor vnr sub soort context artefact artefact-deel stc L B D Sdiam. cons. schors Njr dendro advies Quercus??? 0 >84 >7,5 >4. s nee. nee weg Quercus waterput beschoeiing duig >26 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >29 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >27 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >28 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >28 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >30 m nee >100 ja cons Quercus waterput beschoeiing duig >26 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >29 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >26 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >29 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >28 m nee >80 nee cons Quercus waterput beschoeiing duig >28 m nee >80 ja cons Corylus waterput beschoeiing pin 1 in duig 2 10bb. 0,7 1,1 1,4 s nee >6 nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 2 in duig ,1 1,1 s nee 5 nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 3 in duig ,2 1,2 1,2 s nee. nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 1 in duig ,9 1,1. s nee >9 nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 2 in duig ,1. s nee >4 nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 3 in duig ,1 1,1 s nee. nee weg Indet. waterput beschoeiing pin 1 in duig s nee. nee weg

22 Bijlage 1 (vervolg) put spoor vnr sub soort context artefact artefact-deel stc L B D Sdiam. cons. schors Njr dendro advies Corylus waterput beschoeiing pin 2 in duig ,1 1,1 s nee. nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 3 in duig ,1 1,2 1,2 s nee. nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 4 in duig s nee. nee weg Corylus waterput beschoeiing pin 5 in duig s nee. nee weg Quercus brug? beschoeiing paal 12 >45 >10 5 >20 m nee <40 nee weg Quercus brug? beschoeiing balk 2 > s nee <40 nee weg Quercus brug? beschoeiing balk 2 > s nee <40 nee weg??? Quercus brug? beschoeiing plank >17 g nee 6 nee weg

23 Bijlage 1 (vervolg) put spoor vnr sub opmerkingen Een geboord/uitgesneden gat, Ø = 2,5 cm op, gerekend vanaf het hart van het gat, 8,5 cm van uiteinde en 7,3 & 4,7 cm van zijkanten Een met een mes gesneden pin. Uitgangsvorm stc 4 is in doorsnede rond gemaakt. De pin stak 4 cm buiten de klamp uit Geen schors en spint. Onderkant recht op 8 cm van zijkant 6 cm korter gemaakt over de rest van de breedte van het segmentdeel (=14 cm). Kapsporen op binnenzijde recht, lengte onduidelijk. Gat Ø 2,5 cm op 70 cm van basis en 10 cm van zijkant Pin met rechthoekige kop van 3,4 x 3,4 cm en pindeel met Ø 2,5 cm. Pin steekt 10 cm aan buitenzijde beschoeiing uit en is gelijk aan binnenzijde beschoeiing Geen schors en spint, wel knoest aan buitenzijde. Holle sporen aan binnenzijde 3-5 cm breed Schors en spint verwijderd van een getordeerd segment. Kapspoor op buitenzijde van 6 cm. Ook op buitenzijde vage sporen schuin op lengterichting 1x t.m. 10 en 1x t.m. 16 cm. Zijkant segmentdeel is gekloofd aan basis over 53 cm is de zijkant bekapt met vlakke bijlsporen over de breedte van het segment (foto). Aan binnezijde holle sporen w.o. 6 cm brede en 0,2 cm diepe. Gat Ø 2,5 cm op 70 cm van uiteinde en 12,5 cm van zijkant Pin met rechthoekige kop van 3,5 x 3,5 cm en pindeel met Ø 2,5 cm. Aan buitenzijde over 7 cm uitstekend. Aan binnenzijde gelijk aan beschoeiing Aan buitenzijde is schors en spinthout verwijderd. Aan binnenzijde op een deel holle sporen 3-6 cm breed, 0,2 cm diep (dierlijk?) en kapsporen met snede van t.m. 18 cm Zonder schors, deel met spint. Basis afgeschuind over 12 cm aan binnen(!)zijde. Kapspoor met snede van t.m. 14 cm Zonder schors, deel met spint. Basis afgeschuind over 9 cm aan binnen(!)zijde. 6? 261?. 3 Nummer onduidelijk WP staat er op de zak. Het betreft 2 stukken hout die passen.

24 Bijlage 1 (vervolg) put spoor vnr sub opmerkingen 6? 261?. 4 Nummer onduidelijk WP staat er op de zak. Het betreft 2 stukken hout die passen Nummer onduidelijk WP15, vlak 2, V105. Het betreft een ingedroogd stuk hout Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier. Gaten 4x: G1=Ø 1 cm op 2 bij 8 & 4,5 cm; G2=Ø 1 cm op 14 bij 4,5 & 7 cm; G3=Ø 1 cm op 22,5 bij 5,3 & 8,5 cm; G4=Ø 1 cm op 52,5 bij 4 cm. G4= gebroken gat op breukvlak van andere uiteinde duig. Hier geen pin in bewaard gebleven Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier. Kapsporen van bijl met snede van t.m. 6,5 & 7,5 cm Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier. Beetje spinthout, geselecteerd voor dendrochronologisch onderzoek Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier. Kapspoor op binnenzijde 0,5 cm diep, van bijl met lengte van 8 cm Voor maten duigen zie extra formulier Voor maten duigen zie extra formulier. Gaten 3x: G1=Ø 1 cm op 2,3 bij 7,7 & 4 cm; G2=Ø 1,5 cm op 14 bij 3 & 9 cm; G3=Ø 1,5 cm op 23 bij 8,9 & 4,5 cm Voor maten duigen zie extra formulier. Beetje spinthout, reserve voor dendrochronologisch onderzoek. Gaten 5x: G1=Ø 1,2 cm op 2,3 bij 7,5 & 4,8 cm; G2=Ø 1,2 cm op 14 bij 4 & 9 cm; G3=Ø 1,2 cm op 23,5 bij 8,5? & 4,5 cm; G4=Ø 1,2 cm op 39,5 bij 7,5 & 6,2 cm; G5=Ø 2 cm op 52 bij 7,5 & 6,2 cm Pin doorworteld, houtstructuur is verwrongen Pin stak 1,5 cm uit aan buitenzijde duig. Kop 1,5 bij 1,5 cm. Kop gemaakt met 3 vlakken van 0,5x0,3; 0,3x0,3; 0,2x0,2 cm (hoogtexbreedte). Met mes gesneden

25 Bijlage 1 (vervolg) put spoor vnr sub opmerkingen Pin stak iets uit is afgebroken. Kop 1,5x1,9 cm Pin stak iets uit is afgebroken. Kop 1,2x1,4 cm Vergaan Spijker in doorsnede vierkant en gesmeed, op 18 cm van uiteinde. De 2 stukken van vnr. 119 horen waarschijnlijk aan elkaar De 2 stukken van vnr. 119 horen waarschijnlijk aan elkaar.??? 1 Dikte op plek van knoest 4 cm; een uiteinde is origineel

26 Bijlage 2 Haaren-Wijgaert III West, meetgegevens (in cm) duigen (put 18, spoor 728). Voor legenda zie einde van deze bijlage. spoor duignr. lengte breedte dikte groef aan basis schuin afgevlakt pinnen tot. L opmerkingen ba mi ba mi be ein die vo basis basis > ,5 5,5 5,7 0,3 recht 0 7 nee breedste deel duig onbekend >56 12,5 14,5 1,5 1,5 5,7 5,9 0,3 recht 0 7 ja breedste deel duig onbekend > ,5 1 1,2 5,6 5,9 0,3 recht 0 7 nee 64 breedste deel duig op ca. 32 cm > ,5 1,5 5,6 5,9 0,3 recht 0 7 nee 64 breedste deel duig op ca. 32 cm > ,7 1,5 5,7 5,9 0,3 recht 0 8 nee 76 breedste deel duig op ca. 38 cm > ,5 5,7 6 0,3 recht 0 8 nee 72 breedste deel duig op ca. 36 cm > ,5 1,5 5,6 5,8 0,3 recht 0 7 nee 74 breedste deel duig op cm > ,5 1,5 1,2 5,7 6 0,3 recht 0 7 nee 72 breedste deel duig op ca. 36 cm > ,5 1,5 5,7 6 0,3 recht 0 7 nee 72 breedste deel duig op ca. 36 cm >52 12,5 14,5 1,7 1 5,5 5,7 0,3 recht 0 7 nee breedste deel duig onbekend > ,5 1,5 5,5 5,7 0,3 recht 0 7 ja breedste deel duig onbekend >54 12, ,5 5,7 5,9 0,3 recht 0 8 ja 64 breedste deel duig op ca. 32 cm

27 Bijlage 1 en 2 Legenda. put spoor vnr sub soort context artefact artefact-deel stc L B D Sdiam cons. schors Njr dendro advies werkput spoor vondstnummer volgnummer, wanneer binnen één vondstnummers meer houtvondsten zijn (door BIAX toegekend) Corylus avellana = hazelaar; Fraxinus excelsior = es; Quercus = eik omschrijving van spoortype algemene omschrijving van object (constructiehout/voorwerp/bewerkt/onbewerkt); bij? is de toewijzing niet zeker meer precieze omschrijving van het artefact stamcode = schematisch aangeven van de wijze waarop het object in de stam georiënteerd is (grondvorm), zie bijgevoegd schema. lengte breedte hoogte/dikte diameter van oorspronkelijke stam of tak conservering g = goed m = matig s = slecht aanwezigheid van schors aantal jaarringen geschiktheid hout voor dendrochronologisch onderzoek: weg = hout mag weggegoid cons. = advies voor conservering breedte en dikte duig (bijlage 2) ba = basis mi = midden groef (bijlage 2) be = begin ein = eind die is diepte vo = vorm schuin basis (bijlage 2) puntvorm over de breedte van de duig aan de basis. 0 = basis is vlak, niet dunner gemaakt afgevlakt basis (bijlage 2) lengte van het gedeelte rond de groef waar de duig dunner is gemaakt pinnen (bijlage 2) aanwezigheid van pinnen in duig tot. L. geschatte lengte van duig

28 stamcodes 1 hele stam 11 drie- (11b) of vierzijdig (11) gerechte balk uit kwart stam 2 halve stam 12 eenzijdig gerechte plank 3 derde stam 13 radiale plank door hart (kwartiers) 4 kwart stam 14 radiale plank maximaal tot hart 5 radius kleiner dan boog 15 tangentiale plank, hart hooguit rakend (h), breedte groter dan radius (dosse) 6 radius gelijk aan boog 16 plank hart hooguit rakend (h), breedte maximaal radius 7 radius groter dan boog 17 relatief klein deel uit stam 8 eenzijdig gerechte balk 18 segment van een uitgeholde stam 9 twee-(9bb), drie- (9b) of vierzijdig (9) gerechte balk door het hart van de stam 19 L-profiel 10 twee- (10bb), drie- (10b) tot vierzijdig (10) gerechte balk uit halve stam 0 = onbekend 99 = eigen vorm (zie tekst)

29 Bijlage 3 Haaren-Wijngaert III West, foto s van het hout gemaakt door L.I. Kooistra.. Bijlage 3a Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), holle en vlakke kapsporen (zie pijl) aan de binnenzijde van een uitgehold segmentdeel. Bijlage 3b Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), bekapte zijkant van een boomstamsegment, onder de rode lijn.

30 Bijlage 3c Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), bekapte zijkant van een boomstamsegment, detail. Bijlage 3d Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), bekapte onderkant van een boomstamsegment.

31 Bijlage 3e Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), uitstekende eikenhouten pin. Bijlage 3f Haaren-Wjngaert III West, waterput 1 (put 6, spoor 301), klamp van eik (Quercus) met pin van es (Fraxinus excelsior).

32 Bijlage 3g Haaren-Wjngaert III West, waterput 2 (put 6, spoor 261) binnenkant beschoeiing van eik (Quercus )met holle en vlakke bewerkingssporen. Bijlage 3h Haaren-Wjngaert III West, waterput 2 (put 6, spoor 261) basis beschoeiingselement van eik (Quercus).

33 Bijlage 3h Haaren-Wjngaert III West, duigenwaterput (put 18, spoor 758) buitenzijde eikenhouten duigen. Bijlage 3i Haaren-Wjngaert III West, duigenwaterput (put 18, spoor 758), binnenzijde eikenhouten duigen.

34 Bijlage 4 Haaren-Wijngaert III West, dendrochronologisch rapport (nr ) van het Nederlands Centrum voor Dendrochronologie, Stichting Ring over de datering van één van de duigen uit spoor 758 Het dendrochronologisch onderzoek op het eikenmonster (Quercus sp.) leverde de volgende datering op (zie met name de vijfde kolom in tabel 2): De boom waaruit dit hout afkomstig is, groeide waarschijnlijk in Noordwest Duitsland en is gekapt tussen 1395 en 1411 na Christus. Aanvullende informatie over de laboratoriumresultaten, de gebruikte statistiek en/of de gebruikte referentiekalenders, vindt u in de bijlagen.

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein Houten constructie De Bilt-KNMIterrein RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 574 JULI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 574 Houten constructie De Bilt-KNMI-terrein Auteur: K. Hänninen Opdrachtgever: RAAP West-Nederland

Nadere informatie

Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg

Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg BIAXiaal 492 Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg K. Hänninen April 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie Colofon Titel:

Nadere informatie

Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede

Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 627 December 2012 D. Lentjes, C. Vermeeren Colofon Titel: BIAXiaal 627 Twee middeleeuwse boomstamputten

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat BIAXiaal 340 Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat K. Hänninen Oktober 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken BIAXiaal 398 Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken K. Hänninen Maart 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Houten wagenwielen en een ton uit waterputten van de opgraving Terp Heinis (regio s-hertogenbosch).

Houten wagenwielen en een ton uit waterputten van de opgraving Terp Heinis (regio s-hertogenbosch). Houten wagenwielen en een ton uit waterputten van de opgraving Terp Heinis (regio s-hertogenbosch). RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 619 november 2012 C.VERMEEREN Colofon Titel: BIAXiaal 619 Houten wagenwielen

Nadere informatie

Hout van mogelijke visweren bij Schoonebeek

Hout van mogelijke visweren bij Schoonebeek Hout van mogelijke visweren bij Schoonebeek RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 559 december 2011 K. Hänninen Colofon Titel: BIAXiaal 559 Hout van mogelijke visweren bij Schoonebeek Auteur: K. Hänninen Opdrachtgever:

Nadere informatie

Hout en houtskool van Elst-Grote Molenstraat uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen

Hout en houtskool van Elst-Grote Molenstraat uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen 467 Hout en houtskool van Elst-Grote Molenstraat uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen L.I. Kooistra Februari 2010 Colofon Titel: BIAXiaal 467 Hout en Houtskool van Elst-Grote Molenstraat uit

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo

Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 594 JUNI 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 594 Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput

Nadere informatie

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 511 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 511 Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen)

Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen) Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 529 augustus 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB)

Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB) Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 600 juli 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 600 Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische

Nadere informatie

Romeins bouwhout van het onderzoek aan de Middelbroekweg in Naaldwijk (provincie Zuid-Holland)

Romeins bouwhout van het onderzoek aan de Middelbroekweg in Naaldwijk (provincie Zuid-Holland) Romeins bouwhout van het onderzoek aan de Middelbroekweg in Naaldwijk (provincie Zuid-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 618 NOVEMBER 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 618 Romeins bouwhout van

Nadere informatie

Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef)

Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef) Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 575 Februari 2012 Marjolein van der Linden Colofon Titel: BIAXiaal 575 Pollenonderzoek aan een beekdal

Nadere informatie

Hout van een vroegmiddeleeuwse vindplaats in Oegstgeest-Nieuw Rhijngeest-Zuid

Hout van een vroegmiddeleeuwse vindplaats in Oegstgeest-Nieuw Rhijngeest-Zuid 423 Hout van een vroegmiddeleeuwse vindplaats in Oegstgeest-Nieuw Rhijngeest-Zuid L.I. Kooistra september 2009 Colofon Titel: BIAXiaal 423 Hout van een vroegmiddeleeuwse vindplaats in Oegstgeest-Nieuw

Nadere informatie

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II BIAXiaal 159 Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II K. Hänninen Mei 2003 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Informatieblad. Week 22: van 27 mei tot en met 3 juni Enkele nuttige wenken voor personen met een allergie voor grassen:

Informatieblad. Week 22: van 27 mei tot en met 3 juni Enkele nuttige wenken voor personen met een allergie voor grassen: Informatieblad Week 22: van 27 mei tot en met 3 juni 219 Enkele nuttige wenken voor personen met een allergie voor grassen: Volg in de eerste plaats de aanbevelingen en de behandelingen die door uw arts

Nadere informatie

Informatieblad. Week n 19 : van 7 mei tot en met 13 mei 2018

Informatieblad. Week n 19 : van 7 mei tot en met 13 mei 2018 Informatieblad Week n 19 : van 7 mei tot en met 13 mei 2018 Wist u dat? In de loop der jaren had het grassentuifmeelseizoen de neiging om vroeger te beginnen in België 1. Ook in 2018 volgt de bevestiging

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 208 Houtonderzoek aan de Bronstijdvindplaats te Zijderveld C. Vermeeren 2004 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie Colofon Titel:

Nadere informatie

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.)

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.) BIAXiaal 91 Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.) H. van Haaster maart 00 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd)

Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 577 Maart 2012 H. VAN HAASTER & K. HÄNNINEN Colofon Titel:

Nadere informatie

Informatieblad. Week 17: van 22 tot en met 28 april 2019

Informatieblad. Week 17: van 22 tot en met 28 april 2019 Informatieblad Week 17: van 22 tot en met 28 april 219 Wist u dat? De paardenkastanje (Aesculus) is een entomofiele boom. Dit betekent dat het stuifmeel hoofdzakelijk verspreid wordt via insecten, waardoor

Nadere informatie

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk Informatieblad Week 21: van 22 mei tot en met 28 mei 2017 Wist u dat? In België bestaan er wel meer dan honderd verschillende soorten grassen en

Nadere informatie

Informatieblad. Week 24: van 10 tot en met 16 juni 2019

Informatieblad. Week 24: van 10 tot en met 16 juni 2019 Informatieblad Week 24: van 1 tot en met 16 juni 219 Wist u dat? De brandnetelfamilie bestaat uit 4 soorten in België: 2 soorten brandnetels en 2 soorten glaskruid. Het brandnetelstuifmeel lijkt geen grote

Nadere informatie

Pollenonderzoek aan een veenlaag onder een twaalfde-eeuwse terp in Krommenie

Pollenonderzoek aan een veenlaag onder een twaalfde-eeuwse terp in Krommenie Pollenonderzoek aan een veenlaag onder een twaalfde-eeuwse terp in Krommenie RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 533 September 2011 M. van der Linden Colofon Titel: BIAXiaal 533 Pollenonderzoek aan een veenlaag

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan enkele grondsporen van een vindplaats uit de IJzertijd- Romeinse tijd in Heeswijk-Dinther (NB)

Palynologisch onderzoek aan enkele grondsporen van een vindplaats uit de IJzertijd- Romeinse tijd in Heeswijk-Dinther (NB) Palynologisch onderzoek aan enkele grondsporen van een vindplaats uit de IJzertijd- Romeinse tijd in Heeswijk-Dinther (NB) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 502 08 december 2010 H. van Haaster Colofon Titel:

Nadere informatie

Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten

Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 590 31 MEI 2012 LAURA I. KOOISTRA Colofon Titel:

Nadere informatie

Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk

Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 626 NOVEMBER 2012 F. VERBRUGGEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Informatieblad. Week n 17 : van 23 april tot en met 29 april 2018

Informatieblad. Week n 17 : van 23 april tot en met 29 april 2018 Informatieblad Week n 17 : van 23 april tot en met 29 april 2018 Wist u dat? De paardenkastanje (Aesculus) is een entomofiele boom. Dit betekent dat het stuifmeel hoofdzakelijk verspreid wordt via insecten,

Nadere informatie

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk Informatieblad Week 17: van 24 april tot en met 30 april 2017 Wist u dat? De witte pluisjes die de laatste tijd in de lucht ronddwarrelen zijn geen

Nadere informatie

Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel

Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel 344 Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel Landschap en landgebruik in de IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd, op basis van botanisch onderzoek D.G. v. Smeerdijk L.I. Kooistra Mei 2008

Nadere informatie

Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt

Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 573 FEBRUARI 2012 K. HÄNNINEN & M. VAN DER LINDEN Colofon Titel: BIAXiaal 573 Zaden

Nadere informatie

Informatieblad. Week 25: van 17 tot en met 23 juni 2019

Informatieblad. Week 25: van 17 tot en met 23 juni 2019 Informatieblad Week 25: van 17 tot en met 23 juni 219 Wist u dat? Cladosporium is een kosmopolitische schimmel, die vaak voorkomt op verwelkte planten en op organische overblijfselen in ontbinding. Bij

Nadere informatie

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk Informatieblad Week 18: van 1 mei tot en met 7 mei 2017 Wist u dat? De paardenkastanje (Aesculus) is een entomofiele boom. Dit betekent dat het stuifmeel

Nadere informatie

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België)

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 597 12 JUNI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 597 Houtskool

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen) Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 531 september 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 531 Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat

Nadere informatie

Oud onderzoek uitgediept: eco-archeologische insteek in Breda

Oud onderzoek uitgediept: eco-archeologische insteek in Breda Oud onderzoek uitgediept: eco-archeologische insteek in Breda RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 670 JULI 2013 M. VAN DER LINDEN & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 670 Oud onderzoek uitgediept: eco-archeologische

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Concept Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, april 009 Boosten, M., Jansen, P.

Nadere informatie

Rapportage Archeologische Monumentenzorg 170

Rapportage Archeologische Monumentenzorg 170 Rapportage Archeologische Monumentenzorg 170 I, I I I Colofon RACM Ropportage Archeologische Monumentenzorg 170 Graven naa r de context va n een bronzen VolIgriffdolch en het middeleeuwse dorp Hees. Waardestellend

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Archeo-rapport 52 De archeologische begeleiding bij de aanleg van een verbindingsriolering te Bilzen

Archeo-rapport 52 De archeologische begeleiding bij de aanleg van een verbindingsriolering te Bilzen Archeo-rapport 52 De archeologische begeleiding bij de aanleg van een verbindingsriolering te Bilzen Kessel-Lo, 2010 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 52 De archeologische begeleiding bij de

Nadere informatie

Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert. in de wijk Seghwaert-Noordhove binnen de gemeente Zoetermeer

Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert. in de wijk Seghwaert-Noordhove binnen de gemeente Zoetermeer Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert in de wijk Controleur: Ruud Dingerdis, Gecontroleerd op 07-08-2014 European Treeworker Hoek Hoveniers Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert in de wijk

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2

Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2 Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2 RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 601 SEPTEMBER 2012 L. VAN BEURDEN Colofon Titel: BIAXiaal 601 Pollen

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Informatieblad. Week 11: van 11 maart tot en met 17 maart 2019

Informatieblad. Week 11: van 11 maart tot en met 17 maart 2019 Informatieblad Week 11: van 11 maart tot en met 17 maart 2019 Allergieverwekkend stuifmeel momenteel in de lucht : Alnus spp. (els) Betula spp. (berk) Wekelijkse resultaten van de stuifmeel- en schimmelsporentellingen

Nadere informatie

Informatieblad. Week n 24 : van 11 juni tot en met 17 juni 2018

Informatieblad. Week n 24 : van 11 juni tot en met 17 juni 2018 Informatieblad Week n 24 : van 11 juni tot en met 17 juni 2018 Wist u dat? Op het eiland Madeira (Portugal), een populaire vakantiebestemming dankzij zijn aangenaam klimaat en rijke flora, worden in de

Nadere informatie

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 BIAXiaal De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 Zaden, pollen, hout en houtskool van de Romeinse tijd tot 1900 K. Hänninen M. van der Linden C. Vermeeren Oktober 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Onderzoek van een houten voorwerp uit de opgraving Grote Markt te Lier (België)

Onderzoek van een houten voorwerp uit de opgraving Grote Markt te Lier (België) Onderzoek van een houten voorwerp uit de opgraving Grote Markt te Lier (België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 638 JANUARI 2013 C. Vermeeren Colofon Titel: BIAXiaal 638 Onderzoek van een houten voorwerp uit

Nadere informatie

7 Specialistisch onderzoek

7 Specialistisch onderzoek 7 Specialistisch onderzoek 7.1 Fysisch geografisch onderzoek N. Krekelbergh In het grootste deel van het plangebied is sprake van een dik humeus dek, waarvan de onderkant erg vlekkerig is en vermengd met

Nadere informatie

Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg

Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 609 NOVEMBER 2012 H. VAN

Nadere informatie

Informatieblad. Week 12: van 18 tot en met 24 maart 2019

Informatieblad. Week 12: van 18 tot en met 24 maart 2019 Informatieblad Week 12: van 18 tot en met 24 maart 219 Stuifmeel momenteel in de lucht : Betula spp. (Berk) Carpinus betulus (Haagbeuk) Salix spp. (Wilg) Wekelijkse resultaten van de stuifmeel- en schimmelsporentellingen

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Een Mooker spiekertje

Een Mooker spiekertje BIAXiaal 323 Een Mooker spiekertje Archeobotanisch macrorestenonderzoek aan een paalkuil van de ijzertijdvindplaats Molenhoek Middelweg (gem. Mook-Middelaar) W. van der Meer Augustus 2007 BIAX C o n s

Nadere informatie

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 BIAXiaal 232 Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 K. Hänninen L. de Vries Mei 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Informatieblad. Week 13: van 25 tot en met 31 maart 2019

Informatieblad. Week 13: van 25 tot en met 31 maart 2019 Informatieblad Week 13: van 25 tot en met 31 maart 219 Stuifmeel momenteel in de lucht : Betula spp. (Berk) Carpinus betulus (Haagbeuk) Wekelijkse resultaten van de stuifmeel- en schimmelsporentellingen

Nadere informatie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch

Nadere informatie

AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND)

AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND) AWP-VERSLAG-WAARNEMING 2010-01-OCB (PURMEREND) Locatie 15 Westerstraat Purmerend ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP PURMEREND Neckerstraat 11 1441 KT Purmerend Project AWP Purmerend 2010-01-OCB Locatie onderzoeksgebied

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, mei 009 Boosten, M., Jansen, P. De historische

Nadere informatie

Naaldwijk-Holland College: onderzoek aan zaden, hout en pollen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen

Naaldwijk-Holland College: onderzoek aan zaden, hout en pollen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen BIAXiaal 301 Naaldwijk-Holland College: onderzoek aan zaden, hout en pollen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen K. Hänninen C. Vermeeren Maart 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen

Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen BIAXiaal 72 Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen P. van Rijn Februari 1999 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Hout van de opgraving LR 78- Bouwloods in De Meern (gemeente Utrecht)

Hout van de opgraving LR 78- Bouwloods in De Meern (gemeente Utrecht) Hout van de opgraving LR 78- Bouwloods in De Meern (gemeente Utrecht) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 659 MEI 2013 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 659 Hout van de opgraving LR 78-Bouwloods in De Meern (gemeente

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 209 De IJzertijd-kano van Uitgeest: onderzoek van het hout en de bewerkingssporen C. Vermeeren O. Brinkkemper 2004 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Pollen en macroresten van de vindplaats Hapert-De Pan (Midden- Bronstijd en Late-Mideleeuwen)

Pollen en macroresten van de vindplaats Hapert-De Pan (Midden- Bronstijd en Late-Mideleeuwen) Pollen en macroresten van de vindplaats Hapert-De Pan (Midden- Bronstijd en Late-Mideleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 571 CONCEPT FEBRUARI 2012 L. VAN BEURDEN Colofon Titel: BIAXiaal 571 Pollen en macroresten

Nadere informatie

Veenvorming gedurende het Midden- Pleniglaciaal in het Groot Huisven

Veenvorming gedurende het Midden- Pleniglaciaal in het Groot Huisven Veenvorming gedurende het Midden- Pleniglaciaal in het Groot Huisven RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 543 November 2011 Marjolein van der Linden Colofon Titel: BIAXiaal 543 Veenvorming gedurende het Midden-Pleniglaciaal

Nadere informatie

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding 1 1 inleiding Van vrijdag 19 september tot en met dinsdag 23 september 2014 heeft VUhbs archeologie in opdracht van de familie van

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Den Haag-Oosteinde/Laan van Wateringseveld, pollen en zaden uit Romeinse tijd en Middeleeuwen

Den Haag-Oosteinde/Laan van Wateringseveld, pollen en zaden uit Romeinse tijd en Middeleeuwen Den Haag-Oosteinde/Laan van Wateringseveld, pollen en zaden uit Romeinse tijd en Middeleeuwen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 708 DECEMBER 2013 M. VAN DER LINDEN & K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 708 Den

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische

Nadere informatie

Archeologie Betuweroute

Archeologie Betuweroute BIAXiaal 54 Archeologie Betuweroute Houtskool en hout uit de IJzertijd van de Papendrechtse stroomrug (gem. Graafstroom) Standaardrapportage deel II L. Kooistra K. Hänninen maart 1998 BIAX C o n s u l

Nadere informatie

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie paardenhouderij A.Vullers Boekhorstweg 3, 6105 AD Mariahoop- PNR 6105AD

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie paardenhouderij A.Vullers Boekhorstweg 3, 6105 AD Mariahoop- PNR 6105AD LIGGING Het plangebied is gelegen ten noorden van de kern Mariahoop. Rond 1900 was het gebied grotendeels nog bekend als heide. De veldweg in het centrum van het gebied was rond 1900 reeds aanwezig. Het

Nadere informatie

Onderzoek naar pollen, macroresten en houtskool op de vindplaats Oekene-Heilig-Hartziekenhuis (Volle tot Late-Middeleeuwen)

Onderzoek naar pollen, macroresten en houtskool op de vindplaats Oekene-Heilig-Hartziekenhuis (Volle tot Late-Middeleeuwen) Onderzoek naar pollen, macroresten en houtskool op de vindplaats Oekene-Heilig-Hartziekenhuis (Volle tot Late-Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 632 DECEMBER 2012 W. VAN DER MEER Colofon Titel:

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA)

Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA) Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 553 NOVEMBER 2011 WOUTER VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Informatieblad. Week n 27 : van 9 juli tot en met 15 juli 2018

Informatieblad. Week n 27 : van 9 juli tot en met 15 juli 2018 Informatieblad Week n 27 : van 9 juli tot en met 15 juli 2018 Gezocht: Alsem (bijvoet) in Brussel We zijn op zoek naar kleine populaties van alsem of bijvoet (Artemisia vulgaris) in het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

% &! '!#(&#! )"(*!# #+ &,-. '!#( )(/ -#'#!#(0

% &! '!#(&#! )(*!# #+ &,-. '!#( )(/ -#'#!#(0 ! #$# %!#$ % &! '!#(&#! )(*!# #+ &,-. '!#( )(/ 0 -#'#!#(0 '!#(1/((2( 0 -#'#!#(0 .#/!0 '122 ' 3 4 ' '52 '. 67 7' # 8' 49'9' #02'# 22 2 2'.0:*(&+2 6 &' ; < *' ;7 =2< 9' >

Nadere informatie

info@copijn.nl Inhoud 1 2 3 4 1 2 1 De Richtlijnen NVTB Versie 2013 kunnen gedownload worden van de site www.boomtaxateur.nl. 2.3.1 Waardecategorie A 2.3.2 Waardecategorie B 2.3.3 Waardecategorie C

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift gaat over de geschiedenis van prehistorische grafheuvellandschappen in Midden- en Zuid-Nederland, gereconstrueerd door middel van palynologisch onderzoek (onderzoek met behulp

Nadere informatie

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H.

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H. Projectteam Groen Advies Van Haeringenplantsoen Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H. van Atten 1 Colofon Titel Opdrachtgever Van Haeringenplantsoen inventarisatie

Nadere informatie

Eindhoven-Meerhoven. Resultaten van het archeobotanisch onderzoek (pollen, macroresten, hout en houtskool). W. van der Meer H. van Haaster K.

Eindhoven-Meerhoven. Resultaten van het archeobotanisch onderzoek (pollen, macroresten, hout en houtskool). W. van der Meer H. van Haaster K. 469 Eindhoven-Meerhoven Resultaten van het archeobotanisch onderzoek (pollen, macroresten, hout en houtskool). W. van der Meer H. van Haaster K. Hänninen Mei 2010 Colofon Titel: BIAXiaal 469 Eindhoven-Meerhoven

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl)

Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl) Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 507 februari 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 507 Palynologisch onderzoek

Nadere informatie

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN definitief 17 september 2015 opdrachtgever De Maaihoeve B.V. contactpersoon A.G.J.T. van Veluw documentstatus definitief documentversie 3 datum 10-02-2016 projectnummer

Nadere informatie

Figuur 1: Grondplan van de opgraving van Merelbeke - Poelstraat met aanduiding van de recente sporen (in wit) en de oudere sporen (in grijs)

Figuur 1: Grondplan van de opgraving van Merelbeke - Poelstraat met aanduiding van de recente sporen (in wit) en de oudere sporen (in grijs) 1 Merelbeke Poelstraat / archeologische opgraving (vergunning 2017/149): Evaluatierapport en aanbevelingen natuurwetenschappelijk onderzoek en conservatie - 20-10-2017 1. Inleiding In opdracht van het

Nadere informatie

Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht

Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht BIAXiaal 334 Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht H. van Haaster K. Hänninen September 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in

Nadere informatie

Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan

Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan 18-03-2014 Vinkelsestraat 36, Heesch landschapsplan werknummer 24014028A opdrachtgever H. Ruijs versie 01 auteur MvS datum 18-03-2014 2 Bureau Verkuylen 18-03-2014

Nadere informatie

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 580 maart 2012 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 580 Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag

Nadere informatie

Celtic fields in Brabant: wat stuifmeel en zaden kunnen vertellen

Celtic fields in Brabant: wat stuifmeel en zaden kunnen vertellen Celtic fields in Brabant: wat stuifmeel en zaden kunnen vertellen Celtic fields in Brabant: wat stuifmeel en zaden kunnen vertellen Stijn Arnoldussen 1, Mans Schepers & Arnoud Maurer Raatakkers en laat-prehistorische

Nadere informatie

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk Informatieblad Week 29: van 17 juli tot en met 23 juli 2017 Wist u dat? De brandnetelfamilie bestaat uit 4 soorten in België: 2 soorten brandnetels

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk

AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk AIRALLERGY Belgisch Aërobiologisch Surveillance Netwerk Informatieblad Week 1 tot en met 10 : van 01 januari tot en met 11 maart 2018 In 2018 telt het Belgisch aerobiologisch surveillancenet 5 inzamelstations

Nadere informatie