Arbeidsmarktmonitor. Meubelindustrie en interieurbouw. Januari 2015 Drs. J.H.F. Meijer

Transcriptie

1 Arbeidsmarktmonitor 2014 Meubelindustrie en interieurbouw Januari 2015 Drs. J.H.F. Meijer

2 Postbus 453, 3440 AL Woerden Telefoon: Fax: Website: De SSWM is een initiatief van: 2

3 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Hoofdstuk Inventarisatie en analyse van de beschikbare informatie over bedrijven en medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw per onderwerp Aantal bedrijven en werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw Ontwikkeling van het aantal werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw in 2014 bij de bedrijven die deelgenomen hebben aan het Arbeidsmarktonderzoek Aantal bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw zonder personeel (zzp-ers) Gebruik van uitzendkrachten Uitbesteding van productie Aantal bedrijven naar grootteklasse aantal werknemers Regionale verdeling bedrijven en werknemers Verdeling bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw naar sectoren In- en uitstroom van werknemers gedurende het jaar Kenmerken van de medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw Vacatures in de meubelindustrie en interieurbouw naar functie Hoofdstuk Ontwikkelingen m.b.t. het aantal werknemers die gebruik maken van de sociale verzekeringen in de meubel- en interieurbouw. A. Ziekteverzuim in de meubelindustrie en interieurbouw B. De informatie over het gebruik van de sociale verzekeringen over 2012 en Hoofdstuk Beroepsopleiding en andere opleiding- en scholingsactiviteiten in de meubelindustrie en interieurbouw. 1. Aantal leerlingen die een BBL of BOL beroepsopleiding volgen voor de meubelindustrie en interieurbouw Aantal BBL- en BOL diploma s per onderwijsinstelling voor opleidingen in het kader van de meubelindustrie en interieurbouw Aantal door de SH&M erkende leerbedrijven Bij de SH&M geregistreerde praktijkopleiders Aantal BBL leerlingen werkzaam in de meubelindustrie en interieurbouw Aantal bedrijven dat lid is van een samenwerkingsverband en het aantal BBL leerlingen in opleiding via de samenwerkingsverbanden Aantal bedrijven dat bereid is in het kader van Groeiplan voor de meubelindustrie en interieurbouw extra BBL-leerlingen met een stimuleringssubsidie via een samenwerkingsverband (of BosMti, OBD en SPTM) op te leiden Aantal bedrijven dat gebruik maken van stagiaires en soort stagiaires Activiteiten Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) Hoofdstuk Informatie over vitaliteit en duurzame inzetbaarheid in de meubelindustrie en interieurbouw 1. Werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw naar leeftijd op Belangstelling voor extra cursussen voor alle medewerkers en speciale maatwerkcursussen 3

4 voor oudere werknemers in het kader van het Groeiplan voor de meubelindustrie en interieurbouw In hoeverre zijn er binnen de bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw t.a.v. scholing en opleiding de navolgende aspecten van toepassing? In hoeverre is er binnen de bedrijven sprake van gesprekken met medewerkers over beoordeling/functioneren/loopbaan? Onderzoek naar arbo-aspecten van de werkplek en opstelling van Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) Belangstelling voor werkvermogensmonitor? Belangstelling voor de Scan duurzame inzetbaarheid? Hoe belangrijk is het voor uw bedrijf om de duurzame inzetbaarheid te vergroten? Welke maatregelen zijn er binnen uw bedrijf al genomen om de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers te vergroten? Hoofdstuk Resultaten van het aanvullend onderzoek onder de bedrijven die gebruikmaken van de diensten van zzp-ers alsmede de resultaten van een onderzoek onder zzp-ers die actief zijn in de meubelindustrie en interieurbouw. 1. Resultaten van het aanvullend onderzoek onder de bedrijven die gebruikmaken van de diensten van zzp-ers Resultaten van een onderzoek onder zzp-ers die actief zijn in de meubelindustrie en interieurbouw Hoofdstuk Informatie over de economische ontwikkeling in de meubelindustrie en Interieurbouw. 1. SSWM Arbeidsmarktonderzoek Ontwikkeling Nederlandse economie 2013/2014/ Verwachting bouwproductie 2015 van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) Hoofdstuk Informatie over de technologische ontwikkeling in de meubelindustrie en interieurbouw. 4

5 Inleiding De Stichting Scholing en Werkgelegenheid Meubel (SSWM) is in 1991 opgericht door de sociale partners in de Meubelindustrie en Interieurbouwsector en heeft als doel de werkgelegenheid te bevorderen en scholing te stimuleren. In het kader van deze doelstellingen worden door de SSWM al jaren arbeidsmarktonderzoeken gehouden waarbij o.a. de ontwikkeling van het personeelsbestand, functies, competenties, aantal vacatures en ook de scholingsbehoefte in de branche in kaart worden gebracht. Tot vier jaar geleden vonden de meeste onderzoeken telefonisch en door middel van interviews plaats. Door de huidige nieuwe communicatie mogelijkheden hebben sinds 2009, de telefonische onderzoeken plaats gemaakt voor onderzoek via en internet. Deze vorm van onderzoek heeft als voordeel dat men zelf het tijdstip kan bepalen waarop de vragenlijst wordt ingevuld. De ervaring is ook dat deelname minder tijd vraagt dan bij een telefonisch onderzoek. De deelname aan de Arbeidsmarktonderzoeken in 2009, 2010, 2011 en 2012 hebben met een response van tussen de 200 en 300 deelnemers aangetoond dat deze nieuwe aanpak een positief effect heeft gehad op de medewerking van de bedrijven. Dit keer heeft er in september en oktober 2014 weer een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden om de belangrijkste resultaten van de voorgaande Arbeidsmarktonderzoeken te actualiseren. In totaal hebben 221 bedrijven (33%) aan dit onderzoek meegewerkt. Op basis van de verdeling van de deelnemers naar sectoren en omvang van de bedrijven zijn wij van mening dat het onderzoek voldoende representatief kan worden geacht. Naast de gebruikelijke arbeidsmarktinformatie is in het onderzoek ook extra aandacht besteed aan aspecten die te maken hebben met vitaliteit en duurzame inzetbaarheid alsmede aan de bereid tot medewerking aan specifieke activiteiten in het kader van het sectorplan voor de Meubelindustrie en Interieurbouw. Naast deze onderzoeken heeft de SSWM al een jaren lopende samenwerking met het UWV, waarbij het UWV jaarlijks gegevens over het aantal bedrijven en medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw beschikbaar stelt. Dit zijn de meest actuele en betrouwbaarste informatie over de bedrijven en medewerkers in de bedrijfstak. Ook verstrekt het UWV informatie over de uitvoering van de sociale verzekeringswetten zoals WW, WIA, WAO etc. De gegevens van het UWV over werknemers en werkgevers heeft als enige beperking dat de gegevens uitsluitend betrekking hebben op de bedrijven met personeel. De zelfstandige ambachtelijke meubelmakers zonder personeel en interieurbouwers die als zelfstandige zonder personeel (zzp-ers ) actief zijn vallen buiten de gegevens van het UWV. Voor gegevens over deze groep zijn wij aangewezen op de meer beperkte gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en hebben wij in 2012 ook een aanvullend onderzoek uitgevoerd onder de in de sector actieve zzp-ers. Ook dit jaar wordt door de SSWM alle beschikbare arbeidsmarktinformatie over de meubelindustrie en interieurbouw gebundeld en als Arbeidsmarkt Monitor voor de meubelindustrie en interieurbouw 2014 op de website gepubliceerd. Hierbij wordt de bij de SSWM beschikbare informatie aangevuld met informatie afkomstig van de Stichting Hout & Meubel ( SH&M) over de beroepsopleiding en aantal leerlingen en informatie van de Centrale Bond van Meubelfabrikanten (CBM) over de economische ontwikkeling in de meubelindustrie en interieurbouw. 5

6 1 Inventarisatie en analyse van de beschikbare informatie over bedrijven en medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw per onderwerp 1. Aantal bedrijven en werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw Informatie over het aantal bedrijven en werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw is beschikbaar via het UWV. Deze informatie is echter beperkt tot de bedrijven met personeel in dienst. De zelfstandige ambachtelijke meubelmakers zonder personeel en interieurbouwers die als zelfstandige zonder personeel (zzp-ers ) actief zijn vallen buiten de gegevens van het UWV. Tot 2009 waren over het aantal bedrijven zonder personeel in de meubelindustrie en interieurbouw nog enkele beperkte gegevens beschikbaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In punt 3 komen wij hier nog nader op terug. In 2001 waren er nog 2568 werkgevers in de bedrijfstak. Twaalf jaar later, in 2013, is het aantal werkgevers gedaald tot Een daling van 1043 of te wel een daling van 41%. Er is al die jaren sprake van een dalende reeks met uitzondering van een lichte opleving in 2007 (2299). Vanaf 2007 tot 2013 is er sprake van een daling van 774 bedrijven oftewel van 34%. Het zal niemand verwonderen dat het vooral de laatste 2 jaar hard is gegaan. De meest recente cijfers van het UWV hebben betrekking op de stand per Het aantal bedrijven komt per uit op Vanaf betekent dit een daling van 17%. Heel recent zijn op de valreep toch nog de voorlopige UWV cijfers over het 1 e halfjaar 2014 beschikbaar gekomen. Per was het aantal werkgevers Dit zijn 64 werkgevers of te wel 4,2 % minder dan eind Op jaar basis komt dat neer op een daling van 8,2% t.o.v. een daling van 8,7% over heel De daling is wel iets minder dan in 2013 maar ligt nog wel op het zelfde niveau. In 2001 waren er bij deze bedrijven nog werknemers werkzaam. Twaalf jaar later, in 2013, is het aantal werknemers gedaald tot Een daling van werknemers of te wel 50%. Hier stond een daling van het aantal werkgevers van 41% tegenover. Ook bij het aantal werknemers is al die jaren sprake van een dalende reeks met uitzondering van een lichte opleving in De gemiddelde omvang van de bedrijven is dan ook gedaald van 9,2 werknemers in 2002 naar 8.4 werknemers in De heel recent beschikbaar gekomen voorlopige UWV cijfers over het aantal werknemers over het 1 ste halfjaar 2014 komt uit op T.o.v is er sprake van een daling van 125 werknemers of te wel een daling van 1%. Op jaar basis zou dit uitkomen op een daling van 2%. In vergelijking met heel 2013 ( daling 11,6%) is er slechts sprake van een lichte daling. Hopelijk ligt er een zekere stabilisatie in het verschiet. Navolgend een tweetal grafieken met het verloop van het aantal werkgevers en werknemers per 31 december van 2002 tot en met

7 aantal werkgevers in de meubelindustrie Bron: UWV Aantal werknemers in de meubelindustrie Bron: UWV Om deze ontwikkeling in een wat meer historisch perspectief te plaatsen is het interessant om te weten dat na de recessie van eind jaren zeventig en de begin jaren tachtig de meubelindustrie een krachtige groei heeft doorgemaakt die zijn hoogte punt heeft bereikt in Vanaf 1993 hebben wij informatie van de vroegere Bedrijfsvereniging beschikbaar over het aantal bedrijven en werknemers. Van voor die tijd is bekend * dat er in 1986 en 1988 respectievelijk circa 1000 en 1300 bedrijven waren met meer dan 2 werknemers met in totaal respectievelijk en werknemers. Daar naast wordt er melding gemaakt van circa 600 kleine ambachtelijke bedrijven zonder personeel of met minder dan 2 werknemers. De gegevens van het UWV van 1993 tot en met 2013 over het aantal bedrijven en werknemers op 31 december geven het navolgende beeld: Jaar Aantal bedrijven met 1 of meer werknemers aantal werknemers

8 Uit het aanvullend historisch overzicht blijkt dat de jaren 2000 ( qua aantal werknemers: ) en 2001 (qua aantal bedrijven: 2568) de topjaren waren voor de meubelindustrie en interieurbouw in Nederland. * Bronnen: Rapport werkgelegenheid in de meubelindustrie van Krekel van de Woerd en Wouters (KWW) uit 1988 en het rapport Scholingsbehoefte in de meubelindustrie van het Economisch Instituut Voor Het Midden en Kleinbedrijf uit

9 2. Ontwikkeling van het aantal werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw in 2014 bij de bedrijven die deelgenomen hebben aan het Arbeidsmarktonderzoek 2014 In het Arbeidsmarktonderzoek 2014 is, evenals in de voorgaande onderzoeken, aan de bedrijven gevraagd naar de ontwikkeling van het personeelsbestand t.o.v. een jaar geleden en naar hun verwachtingen voor In 2014 gaf 31% ( 2012:36% ) van de bedrijven aan dat het totale personeelsbestand t.o.v. een jaar geleden gedaald is. Bij 43% (2012:41%) was het personeelsbestand gelijk gebleven en 26% (2012: 23% ) gaf aan nu meer personeel te hebben. In totaal was het personeelsbestand in 2014 t.o.v. vorig jaar per saldo -2,6 2,6% ( 2012:-4,2% ) verminderd. Ontwikkeling personeelbestand 2014 en Lager personeelsbestand 31% 36% Gelijk personeelsbestand 43% 41% Hoger personeelsbestand 26% 23% In vergelijking met 2012 (-4,2%) is de ontwikkeling van het personeelsbestand t.o.v. het jaar daarvoor bij de deelnemers aan het onderzoek in 2014 (-2,6%) iets minder negatief. Maar er is nog altijd sprake van een krimpend personeelsbestand. Verwachte ontwikkeling van het personeelbestand in 2015 in vergelijking met de verwachting in 2012 voor v Lager personeelsbestand 11% 13% Gelijk personeelsbestand 73% 61% Hoger personeelsbestand 11% 18% Absoluut geen idee 4% 8% De door de bedrijven uitgesproken verwachtingen t.a.v. de verwachte ontwikkeling van het personeelsbestand voor het komende jaar 2015 geeft in vergelijking met het vorige onderzoek een gemengd beeld. De bedrijven die voor 2015 een lager personeelbestand verwachten (11%) ligt iets lager dan de verwachting voor 2013 (13%). 11% verwacht voor 2015 een hoger personeelsbestand. Voor 2013 lag dit juist met 18% weer hoger. Bijna 3/4 van de bedrijven verwachten voor 2015 een gelijkblijvend personeelsbestand 9

10 3. Aantal bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw zonder personeel (zzp ( zzp-ers ers) Zoals al eerder aangegeven vallen de zelfstandige ambachtelijke meubelmakers zonder personeel en interieurbouwers die als zelfstandige zonder personeel (zzp-ers ) actief zijn buiten de gegevens van het UWV. Voor gegevens over deze groep zijn wij aangewezen op beperkte gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens de CBS statistieken, zoals ook opgenomen in het Statistisch jaaroverzicht van de CBM, bedroeg het aantal zzp-ers op 1 januari 2009 : In vergelijking met 2008 (3520) was er sprake van een toename van circa 10%. In 2001 bedroeg het aantal bedrijven zonder personeel Een stijging van 2001 tot 2009 van circa 42%. Overigens is in % (1815) van de zzp-ers werkzaam in de interieurbouw. Deze CBS statistiek is helaas niet meer beschikbaar. Het CBS geeft tegenwoordig in de CBS StatLine informatie over het aantal bedrijven per bedrijfstak naar grootte en rechtsvorm. Voor de meubelindustrie (SBI code 31) worden de navolgende aantallen genoemd van bedrijven met 1 werkzaam persoon. Dit betreft zowel zzp-ers als ook de ambachtelijke meubelmakers zonder personeel die vooral voor de directe eindgebruiker ( particulieren en bedrijven) werkzaam zijn. 2012: : 5275 (+10,2%) (30-09) 2014: 5420 (+2,7%) Volgens bovenstaande cijfers van het CBS is aantal zzp-ers in de meubelindustrie nog altijd groeiend. Ondanks dat voor 2014 de gegevens alleen tot en met het 3 e kwartaal beschikbaar zijn lijkt het er op dat de groei wel minder is dan in Ook In het Arbeidsmarkt onderzoeken 2014 is gevraagd naar het gebruik van zzp-ers. In 2014 gaf 54% van de bedrijven aan dat men gebruik maakt van zzp-ers. Dit is iets hoger dan in 2012 (52%). In 2011 lag dit percentage op 36% en in 2010 op 32%. Vanaf 2010 is er sprake van een gestage groei van de inzet van zzp-ers maar in 2012 was er sprake van een opmerkelijke groei van 36% naar 52%. Ook In 2014 (54%) is er weer sprake van een groei maar niet meer zo spectaculair als in Deze resultaten komen overeen met de algemene berichten dat aantal zzp-ers nog steeds verder groeit. Het aandeel van de zzp-ers in relatie tot het personeelsbestand komt in 2014 uit op 11,1%. Dit is een lichte stijging t.o.v (10,8%). Bij de bedrijven die in 2014 gebruik maken van zzp-ers zijn er gemiddeld 3,9 zzp-ers actief. Dit is weer een groei t.o.v ( gemiddeld 3,1 zzp-ers). Gemiddeld komt het aantal uur dat de bedrijven op jaarbasis gebruik maken van zzp-ers in 2014 uit op 103 uur. In 2012 lag gemiddeld aantal uur ( 87) 16 uur lager. Het t afgelopen jaar gebruik gemaakt van ZZP-ers? Ja 54% 52% Nee 44% 47% Weet niet 3% 0% Door extrapolatie naar de totale bedrijfstak zou het aantal de zzp-ers in 2014 (11,1% van ) uitkomen op circa 1400 terwijl in 2012 (10,8% van ) het aantal zzp-ers nog uit kwam circa Het verschil met het eerder genoemd aantal van 5420 uit de CBS statistiek voor in vergelijking met de 1400 geëxtrapoleerd in het Arbeidsmarkt onderzoek 2014 zal zeker te maken hebben met het feit dat in de 10

11 5420 van het CBS ook de ambachtelijke meubelmakers zonder personeel zijn opgenomen die vooral voor de directe eindgebruiker ( particulieren en bedrijven) werkzaam zijn. In hoofdstuk 5 zijn nogmaals de resultaten opgenomen van de in 2012 uitgevoerde nadere onderzoeken onder de bedrijven die gebruik maken van zzp-ers en zzp-ers die werkzaam zijn in de meubelindustrie en interieurbouw 11

12 4. Gebruik van uitzendkrachten ( bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2014 en 2012, 2011, 2010 en 2009) 24 % van de bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw heeft in 2014 gebruik gemaakt van uitzendkrachten. In 2012 maakte 17,2% gebruik van uitzendkrachten. Dat was toen een opvallende daling t.o.v. van de voorgaande jaren. In 2011, 2010 en 2009 maakte respectievelijk 24%, 28% en 22% van de bedrijven gebruik van uitzendkrachten. In 2014 is er met 24% weer sprake van terugkeer naar het niveau van de jaren voor Als percentage van het totale personeelsbestand kwam in 2014 het percentage uitzendkrachten uit op 4,9%. In 2012 lag het percentage uitzendkrachten op 3,3%. In 2011 lag dit percentage nog op 4,4% en in 2010 en 2009 lag het percentage uitzendkrachten op 4,2% en 4,0 %. Ook hierbij is in 2014 sprake van een terugkeer naar het niveau van de jaren voor 2012 en komt zelfs met 4,9% nog iets hoger uit naar. % bedrijven dat gebruik maakt van uitzendkrachten ,6% ,2% ,0% ,0% ,0% Aantal uitzendkrachten in % van het totale personeelsbestand ,9% ,3% ,4% ,2% ,0% 12

13 5. Uitbesteding van productie ( bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2010, 2011,2012 en 2014) Percentage bedrijven dat productie uitbesteed Productie uitbesteden? % verdeling Gemiddeld % uitbesteding van productie structureel 16% 16% 9% 15% 31% 22% incidenteel 50% 47% 47% 41% 7% 6% nee 34% 37% 44% 44% totaal 100% 100% 100% 100% Het totaal % bedrijven dat productie uitbesteed ligt in 2014 (56%) op het zelfde niveau als in Er is in 2014 wel sprake van een duidelijke verschuiving van incidentele uitbesteding (van 41% naar 47%) naar structurele uitbesteding (van 9% naar 15%). De uitbesteding in % van de totale productie is in 2014 bij de structurele uitbesteding wel terug gelopen van 31% in 2012 naar 22% in Bij de incidentele productie is er sprake van een lichte daling in 2014 van gemiddeld 7% naar 6%. Conclusie: het totaal % bedrijven dat uitbesteed is het zelfde gebleven maar er is meer sprake van structurele uitbesteding maar het aandeel in de totale productie is gedaald. Verdeling van de bedrijven die uitbesteden naar omvang van de uitbesteding Uitbesteding structureel in % van de totale productie Tot 10% 19% 17% 10 % tot 20% 21% 36% 20 % tot 40% 42% 36% Meer dan 40% 18% 11% 100% 100% Ook dit overzicht bevestigt de eerdere conclusie dat er wel sprake is van meer structurele uitbesteding maar dat het % aandeel van uitbesteding in de productie bij de bedrijven met structurele uitbesteding is gedaald. Uitbesteding incidenteel In % van de totale productie Tot 10% 68% 79% 10 % tot 20% 26% 16% 20 % en meer 6% 5 % 100% 100% 13

14 Meer of minder uitbesteden het komende jaar? Productie uitbesteden? % verdeling Meer 15% 9% 10% 17% Minder 26% 27% 32% 12% Gelijk 44% 51% 40% 51% Weet niet 15% 13% 18% 20% Een kleine meerderheid van de bedrijven (51%) gaven in het Arbeidsmarktonderzoek 2014 aan te verwachten in 2015 op het zelfde niveau te blijven uit bestede als in T.o.v is er wel sprake van een toename van het aantal bedrijven dat meer ( 17% t.o.v. 10% in 2012). verwacht te gaan uit besteden. Het aantal dat minder verwacht te gaan uitbesteden is opvallend gedaald van 32% in 2012 tot 12% in

15 6. Aantal bedrijven naar grootteklasse aantal werknemers Op 31 december 2013 zag de verdeling van de 1547 bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw naar aantal werknemers er als volgt uit: Verdeling aantal bedrijven naar aantal werknemers op (bron: UWV) 5 tot 10 20% tot 5 60% 10 tot 35 17% meer dan 35 4% Aantal bedrijven naar groot otteklasse teklasse 2013 in vergelijking met 2012 en minder dan (60%) 985 (59%) 1049 (57%) 5 tot (20%) 331 (20%) 366 (20%) 10 tot (17%) 286 (17%) 342 (19%) 35 en meer 55 ( 3%) 68 ( 4% ) 77 (4%) Totaal 1525 (100%) 1670 (100%) 1834 (100%) De totaal gemiddelde daling van het aantal bedrijven komt van 2007 (2299) tot 2013 (1525) uit op 34%. De gemiddelde omvang van de bedrijven was in werknemers en is in 2013 gedaald naar 8,4. Dit komt vooral doordat het aandeel van de bedrijven met minder dan 5 werknemers gestegen is van 57% in 2011 naar 60% in Als wij wat verder in de tijd terug kijken blijkt dat het gemiddeld aantal werknemers per bedrijf al sinds 1986 gemiddeld tussen de 9 en 10 werknemers per bedrijf schommelt. In 1986 valt uit het eerder genoemde rapport van KWW uit 1988 te berekenen dat het gemiddelde aantal werknemers toen ook uit kwam op circa 9 werknemers. Alleen in de begin jaren zeventig heeft het gemiddelde aantal werknemers beduidend hoger gelegen. In de daarop volgende jaren tot circa 1985 zijn er echter zeer veel grote meubelfabrikanten ten prooi gevallen aan de recessie in die jaren. De namen van vele grote gerenommeerde meubelfabrikanten, die genoemd worden in een jubileumuitgave uit 1987 van de Centrale Bond van Meubelfabrikanten (CBM) ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan, zijn al lang van het toneel verdwenen. 15

16 7. Regionale verdeling bedrijven en werknemers De belangrijkste regio s voor het aantal bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw zijn, op basis van de UWV gegevens, de provincies Noord-Brabant (21,7%), Gelderland (17,0%), Zuid-Holland (16,5%) en Noord- Holland (10,5%) Aantal werkgevers in de meubelindustrie en interieurbouw naar provincie op (bron: UWV) Aantal % Groningen 45 3,0 Friesland 71 4,7 Drenthe 29 1,9 Overijssel 127 8,3 Flevoland 26 1,7 Gelderland ,0 Utrecht 85 5,6 Noord-Holland ,5 Zuid-Holland ,5 Zeeland 21 1,4 Noord-Brabant ,7 Limburg onbekend/buitenland 4 0, ,0 Als gekeken wordt naar het aantal werknemers, op basis van gegevens van het UWV op staat ook Noord-Brabant met 25,6% ook op de eerste plaats. Gelderland staat met 17,4% op de tweede plaats gevolgd door Zuid-Holland met 15,7%. Van de belangrijkste provincies heeft Noord-Brabant met 9,7 werknemers het hoogste gemiddelde aantal werknemers per bedrijf. Gelderland komt uit op 8,4, Zuid-Holland op 7,8 en Noord- Holland op 6,7. Aantal werknemers w in de meubelindustrie en interieurbouw naar provincie op (bron: UWV) Aantal % Groningen 278 2,2 Friesland 424 3,4 Drenthe 243 1,9 Overijssel ,7 Flevoland 126 1,0 Gelderland ,4 Utrecht 610 4,9 Noord-Holland ,7 Zuid-Holland ,7 Zeeland 226 1,8 Noord-Brabant ,6 Limburg 980 7,8 onbekend/buitenland 115 0, ,0 16

17 Het CWI heeft Nederland aan de hand van de postcodes verdeeld in 6 districten. Het aantal werknemers verdeeld over de 6 CWI districten: (bron: UWV ) CWI Aantal Aantal district werkgevers werknemers in % in % District Noord 12,4% 10,3% District Oost 21,6% 23,8% District Zuidoost 24,8% 25,5% District Noordwest 10,3% 8,3% District Middenwest 14,7% 12,5% District Zuidwest 13,4% 18,3% Onbekend 2,8% 1,3% Totaal 100% 100% 17

18 8. Verdeling bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw naar sectoren Aangezien UWV niet registreert in welke sector van de meubelindustrie en interieurbouw een bedrijf actief is worden in de Arbeidsmarktonderzoeken ook gevraagd naar sector waarin het bedrijf actief is. De verdeling van de bedrijven in dit onderzoek ziet er als volgt uit: ( bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2011, 2012 en 2014) Sector % verdeling Meubelmakerij 20% 15% 17% Stoffeerderij 3% 7% 6% Meubelindustrie 12% 10% 14% Interieurbouw 47% 51% 48% Toelevering 6% 3% 4% Matrassenindustrie 0% 1% 1% Meubelhandel 0% 1% 0% Overig 12% 12% 10% Totaal 100% 100% 100% Uit de onderzoeken van 2011, 2012 en 2014 komt duidelijk naar voren dat de interieurbouw tegenwoordig qua aantal bedrijven de belangrijkste sector in de bedrijfstak is en rond de 50% van de totale bedrijfstak uitmaakt. In 1986 lag volgens het eerder genoemde KWW onderzoek het aandeel van de interieurbouw nog slechts op 27%. Ook in het ledenbestand van de CBM is het belang van de interieurbouwbedrijven steeds verder toegenomen en vormt nu met meer dan 60% de belangrijkst ledengroep. In de Arbeidsmarktonderzoeken wordt ook gevraagd naar de product /markt sector waarop de bedrijven in de meubelindustrie actief zijn: (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2011, 2012 en 2014) Productsegmenten n meubelindustrie % verdeling* Bankstellen 20% 24% 23% Eetkamers 32% 36% 42% Kasten 20% 36% 42% Kleinmeubelen 16% 22% 23% Slaapkamers 12% 22% 16% Anders 52% 55% 42% * bij de vraag waren meerdere antwoorden toegestaan dus totaal meer er dan 100% De productsegmenten eetkamers en kasten laten in 2014 beiden een stijging zien van 36% naar 42%. Het segment slaapkamers daalt van 22% naar 16% en het segment anders daalt van 55% naar 42%. 18

19 In de Arbeidsmarktonderzoeken wordt ook gevraagd naar de product /markt sector waarop de bedrijven in de sector interieurbouw actief zijn: (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2011, 2012en 2014) Marktsegment interieurbouw % verdeling* Utiliteitsbouw (kantoren/zorg/overheid) 50% 56% 58% Winkelinrichting 54% 64% 54% Horeca 31% 43% 43% Keukens 48% 61% 51% Jachtinterieurbouw 8% 6% 7% Particulieren interieurs 57 % 73% 64% Overig 17% 11% 10% * bij de vraag waren meerdere antwoorden toegestaan dus totaal meer dan 100% Het marktsegment particuliere interieurs scoort nog steeds met 64% het hoogst. Het aandeel is t.o.v (73%) wel gedaald. Door 58% en respectievelijk 54% van de interieurbouwbedrijven worden de utiliteitsbouw en winkelinrichting genoemd als marktsegment waarop men actief is. Op de 4 e plaats komt het marktsegment keukens met 51%. De keukensector scoort dit jaar wel lager dan in 2012 (61%). De horeca scoort met 43% op het zelfde niveau als in Het segment jachtinterieurs scoort heeft een redelijk constante score tussen de 6% en 8%. De bedrijven zijn gemiddeld in 2,8 marktsegmenten actief. In 2012 was dit 3,3 en in 2011 was dit 2,6. 19

20 9. In- en uitstroom van werknemers gedurende het jaar Interessant is te zien hoe het personeelsbestand zich gedurende het jaar ontwikkeld heeft. Hoeveel werknemers blijvers zijn, hoeveel er in het jaar instromen en vertrekken. Ook is bij het UWV bekend hoeveel werknemers, die instromen, gedurende het zelfde jaar al weer vertrokken zijn. Helaas zijn deze gedetailleerde in- en uitstroom gegevens vanaf 2012 niet meer beschikbaar. Alleen de stand gegevens per 31 december zijn nu nog beschikbaar. Over de jaren 2006 t/m 2011 ziet het beeld er als volgt uit: (bron: UWV) t.o.v. vorig jaar Stand per 31/12 jaar soort_dv aantal % totaal 2007 blijver ,2 2, blijver 2007 instromer ,5-37, instromer 2007 uitstromer ,0 36, ,80% 2007 in en uitstromer' ,4 3,0 totaal ,0-0,7 jaar soort_dv aantal % totaal 2008 blijver ,7-0, instromer ,5 24, uitstromer ,2 68, ,90% 2008 in en uitstromer ,6-94, ,0 15,1 jaar soort_dv aantal % totaal 2009 blijver ,7-4, instromer ,0-1, uitstromer ,1-45, ,70% 2009 in en uitstromer 690 3,2-41, ,0-16,3 jaar soort_dv aantal % totaal 2010 blijver ,7-5, instromer ,0-4, uitstromer ,1-21, ,00% 2010 in en uitstromer ,2 112, ,0-5, blijver ,0 + 3,

21 2011 instromer ,7-16, blijver ,0 + 3, instromer ,7-16, uitstromer ,1-1, ,7% 2011 in en uitstromer 854 5,2-2, ,0-3, ,8% ,6% In 2008 was met 6712 medewerkers de uitstroom gedurende het jaar veel hoger dan de jaren 2006 (2933), 2007 (3994), 2009 (3670), 2010 (2889) en 2011 (2868). Wat ook opvalt is dat het aantal werknemers, die gedurende het jaar instromen maar ook weer vertrekken, in de jaren 2006 t/m 2008 bijna op het zelfde niveau ligt ( 1160/1195/1182), terwijl in 2009 dit aantal met 690 circa 42% lager ligt. In 2010 ligt dit aantal (1468) weer meer dan 2x zo groot als in 2009 en ook hoger dan in enig ander jaar. In 2011 is het aantal in en uitstromers weer gedaald tot 854 ( -42%) en gaat weer in de richting van In de jaren 2012 en 2013 zijn het aantal werknemers respectievelijk met 11,8% en 11,6% gedaald. Het is wellicht goed om bij dit overzicht ook even stil te staan bij de in 2006 ( Meubel & Arbeid ) opgestelde prognose over de toen voor 2012 verwachte aantal medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw. De verwachting was in 2006 dat er in 2012 circa medewerkers werkzaam zouden zijn in de meubelindustrie en interieurbouw in de meubelindustrie en 8000 in de interieurbouw en 2000 in de toelevering. Aangezien in het bovenstaande overzicht over 2012 het aantal medewerkers al is gezakt naar en in 2013 naar is wel duidelijk dat de in 2006 opgestelde prognoses voor 2012 te optimistisch waren. 21

22 10. Kenmerken van de medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw ieurbouw a. Werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw naar geslacht (bron: UWV). jaar Geslacht aantal % 2013 man , vrouw , onbekend 14 0,1 totaal ,0 Het percentage vrouwelijke medewerkers ligt al jaren op circa 16%. Deze medewerksters zijn traditioneel waarschijnlijk nog steeds vooral werkzaam als naaisters en stiksters. Een toenemende belangstelling voor het meubelvak bij vrouwen o.a. op de mbo vakschool HMC in Rotterdam en Amsterdam is vooral gericht op de opleiding interieurarchitectuur, meubelontwerpen en de nieuwe opleiding ontwerpend meubelmaker. Veel vrouwelijke afgestudeerden kiezen voor een beroep als zelfstandig interieurontwerper of ambachtelijk meubelmaker. Door de keuze voor zelfstandigheid vallen zij uiteraard buiten de cijfers van het UWV. b. Werknemers in de meubelindustrie elindustrie en interieurbouw naar leeftijd (bron: UWV) jaar Leeftijdsklasse aantal % 2013 < 20jr 450 3, jr , jr , jr , jr , jr jr , jr , jr , jr 719 5, en ouder 5 0, onbekend 0 0 totaal ,0 14,6% van de werknemers is 55 jaar of ouder en zullen gedurende de komende 10 tot 12 jaar met pensioen gaan. In totaal behoort 25,6% van de werknemers tot de categorie

23 c. werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw naar omvang dienstverband (bron: UWV) jaar Omvang dienstverband aantal % 2013 minder dan 1 dag pw 189 1, dag pw 526 4, dgn pw 764 6, dgn pw 996 8, dgn pw , dgn pw , onbekend 35 0,3 totaal ,0 53% van de werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw heeft een full time baan. In 2012 was dit nog 76%. 27% werkt 4 dagen per week ( in 2012: 8%) en 20% ( 2012: 16%) werkt 3 dagen of minder. d. Werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw naar inkomensklasse (bron: UWV) jaar inkomstenklasse aantal % euro , , , , , en meer 468 3, ,0 51% van de werknemers verdient meer dan ,- per jaar. Iets minder dan de helft ( 49%) van de werknemers verdient minder dan ,- per jaar. Uiteraard hangt het inkomen ook sterk samen met de omvang van het dienstverband. e. Werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw i naar opleidingniveau (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2012 en 2014) Opleidingsniveau Ongeschoold (of nagenoeg) 5% 7% 2. LBO/MAVO/VMBO 41% 29% 3. HAVO/VWO 8% 7% 4. BBL/BOL 1 en 2 12% 8% 5. BBL/BOL 3 14% 24% 6. BBL/BOL 4 11% 18% 7. HBO/WO 9% 7% Totaal 100% 100% 23

24 T.o.v is er in de resultaten van 2014 vooral sprake van een opvallende toename van het aandeel van de BBL/BOL 3 en 4. In 2012 samen 25% en in 2014 samen 42% In middels heeft 7% van de werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw een HBO of WO opleiding genoten ( in 2012: 9%). Door de 5 jaar geleden opgestarte nieuwe tweejarige HBO-AD opleiding Technische Bedrijfskunde voor de meubelindustrie en interieurbouw aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven, en sinds kort ook aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle, zal, ondanks het dit jaar iets lager aandeel, het aantal hoger opgeleiden in de sector in de komende jaren zeker verder toenemen. f. Werknemers in de meubelindustrie e en interieurbouw naar provincie (bron: UWV) jaar aantal % 2013 Groningen 278 2, Friesland 424 3, Drenthe 243 1, Overijssel , Flevoland 126 1, Gelderland , Utrecht 610 4, Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland 226 1, Noord-Brabant , Limburg 980 7, onbekend/buitenland 115 0,9 totaal ,0 g. Verdeling indirecte en directe medewerkers in de meubelindustrie en interieurbouw naar functie (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2012 en 2014) Van het totaal personeelsbestand van de deelnemende bedrijven is de verdeling 2014 (2012) naar directe en indirecte functies: Directe functies 67% 65% Indirecte functies 33% 35% Verdeling indirecte functies: Directie/bedrijfsleiding 21,2% 17,2% 2. Verkoop 17,4% 16,1% 3. Administratie/automatisering 16,0% 13,7% 4. Expeditie/magazijn 8,6% 9,8% 5. Productieleiding 7,5% 7,4% 6. Projectleiders 5,4% 7,1% 7. Werkvoorbereiding/calculatie 14,7% 16,6% 24

25 8.Personeel en organisatie 3,3% 3,9% 9.Overig indirect 5,9% 8,2% Totaal 100,0% 100% In vergelijking met het SSWM Scholingsonderzoek in 2012 is het aandeel van directie/bedrijfsleiding, verkoop en administratie/automatisering gedaald en is het aandeel van de indirecte functies, die meer met de productie verbonden zijn, zoals werkvoorbereiding/calculatie ( van 14,7% naar 16,6%) en functies als projectleiders, juist gestegen of op zijn minst ongeveer gelijk gebleven. ( bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2012 en 2014) De directe functies zijn als volgt verdeeld: Machinale houtbewerker 12,2% 11,9% 2. CNC bediener 6,4% 7,6% 3. Meubelmaker 18,6% 17,7% 4. Meubelmaker interieurbouw 16,6% 15,6% 5. Meubelafwerker/monteur 6,6% 4,2% 6.Montagemedew. op locatie 15,3% 10,8% 7. Meubelspuiter 3,9% 3,7% 8. Meubelstoffeerder 12% 5% 9. Matrassenmaker 0,9% 2,0% 10.Naaister/stikster 3,8% 5,1% 11. Overig direct 12,2% 17,4% Totaal 100% 100% De groep meubelmaker (17,7%) en meubelmaker interieurbouw (15,6%) is samen met ruim 33% ( 2012: 35%) de grootste beroepsgroep in de meubelindustrie en interieurbouw. De groep machinale houtbewerker komt met 11,9% op de derde plaats en de groep montage medewerker op locatie komt met 10,8% op de vierde plaats. 25

26 11. Vacatures in de meubelindustrie en interieurbouw naar functie In het Arbeidsmarktonderzoek in 2014 kwam naar voren dat 14,8% (2012:18%) van de bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw 1 of meer vacatures bij indirecte functies binnen het bedrijf heeft. Het percentage bedrijven met vacatures voor indirecte functies is lager dan in In % van het totaal aantal medewerkers, werkzaam in indirecte functies, bedroeg het aantal vacatures in ,4%. ( 2012: 2,1%). Er zijn dus meer vacatures bij minder bedrijven. In procenten van het totale personeelsbestand was het aantal vacatures voor indirecte functies is in ,3% ( 2012:0,7%). De verdeling naar functie is in 2014, zoals onderstaand blijkt, wel enigszins veranderd. Er is sprake van een toename van het aandeel van de vacatures in de directie/bedrijfsleiding ( van 21% naar 25%) en een opvallende afname van het aandeel van de vacatures voor projectleiders ( van 11% naar 2%) alsmede een afname van het aandeel van de werkvoorbereiding/calculatie van 32% in 2012 naar 22% in Tot slot is er een opvallende stijging bij de overige indirecte functies van 0% in 2012 naar 15% in Welke overige indirecte functies het betreft is niet bekend. ( bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2012 en 2014) De vacatures zijn als volgt over de indirecte functies verdeeld: Directie/bedrijfsleiding 21% 25% 2. Verkoop 18% 16% 3. Administratie/automatisering 14% 10% 4. Expeditie/magazijn 4% 6% 5. Productieleiding 0% 4% 6. Projectleiders 11% 2% 7. Werkvoorbereiding/calculatie 32% 22% 8 Overig indirect 0% 15% 100% 100% In het Arbeidsmarktonderzoek in 2014 (2012) kwam naar voren dat 20% (10%) van de bedrijven in de meubelindustrie en interieurbouw 1 of meer vacatures bij directe functies binnen het bedrijf heeft. Een verdubbeling van het aantal bedrijven met vacatures in directe functies t.o.v In % van het totaal aantal medewerkers werkzaam in directe functies bedroeg het aantal vacatures in ,5% tegen over 2,1% in Ook voor wat de directe functies betreft is de verdeling naar functies wat gewijzigd. Vooral opvallend is een verdere toename van het aandeel van de vacatures voor Meubelmaker interieurbouw van 17% in 2012 naar 21% in Ook het aandeel van de vacatures voor CNC bediener en en Machinale houtbewerkers is t.o.v fors gestegen van 5% tot respectievelijk 11% en 10%. De Montage medewerker op locatie en de Meubelstoffeerder hebben qua aandeel in de vacatures het meest moeten inleveren. 26

27 (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2012 en 2014) De vacatures zijn als volgt over de directe functies verdeeld: Machinale houtbewerker 5% 10% 2. CNC bediener 5% 11% 3. Meubelmaker 15% 16% 4. Meubelmaker interieurbouw 17% 21% 5. Meubelafwerker/monteur 3% 0% 6.Montagemedew. op locatie 17% 6% 7. Meubelspuiter 5% 2% 8. Meubelstoffeerder 12% 5% 9. Matrassenmaker 3% 4% 10.Naaister/stikster 3% 5% 11. Overig direct 15% 20% Totaal 100% 100% 27

28 2 Ontwikkelingen m.b.t. het aantal werknemers die gebruik maken van de sociale verzekeringen in de meubel- en interieurbouw A. Ziekteverzuim in de meubelindustrie en interieurbouw (bron: SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2009, 2012 en 2014, CBM en ArboNed) Het risico voor arbeidsongeschiktheid tot 2 jaar valt sinds een aantal jaren niet onder de Sociale verzekeringen maar zijn voor risico van de werkgever. Informatie over het ziekteverzuim tot maximaal 2 jaar komt daarom ook niet meer van het UWV. In het SSWM Arbeidsmarktonderzoek 2014 is aan de deelnemers gevraagd naar het ziekteverzuim. 25% van de bedrijven (2012:22%) heeft 0% ingevuld. Het totaal gemiddeld ziekteverzuim van alle bedrijven kwam in 2014 uit op 2,9% ( 2012:4,4%). Een opvallende verlaging die waarschijnlijk te maken heeft met de huidige situatie op de arbeidsmarkt. De verdeling van het aantal bedrijven naar de hoogte van het ziekteverzuim in hoogte ziekteverzuim % aantal bedrijven 10% en meer 6% 5% tot 10% 16% 4% 6% 3% 11% 2% 17% 1% 13% 0% tot 1% 6% 0% 25% 100% Op basis van gegeven van de Koninklijke CBM, branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie (CBM), was bij de leden van de CBM in 2013 het ziekteverzuim 2,6%. Volgens ArboNed was het ziekteverzuim bij hun relaties in de meubelindustrie en interieurbouw in 2013/ 2014 gemiddeld 2,7% tegenover 3,1% voor hun totale relatiebestand. B. De informatie over het gebruik van v de sociale verzekeringen over 2012 en 2013 Naast informatie over het aantal werkgevers en werknemers in de meubelindustrie en interieurbouw verstrekt het UWV ook informatie over de uitvoering van de sociale verzekeringswetten zoals WW, WIA, WAO etc. De informatie over het gebruik van de sociale verzekeringen naar sectoren geeft o.a. informatie over de UWV sector Meubel- en orgelbouwindustrie (sector 7). Tot deze sector behoren : Meubelindustrie, meubelmakers ambacht, meubelstoffeerderijen, matrassenindustrie Orgelbouwbedrijf Doodkistenmakerijen Lijstenfabrieken Biljartfabrieken 28

29 1. Aantal nieuwe en lopende WW uitkeringen 2012 en 2013 Nieuwe uitkeringen Lopende uitkeringen mutatie% mutatie% ,0% ,2% In 2013 is t.o.v het aantal nieuwe WW uitkeringen met 30% toegenomen en ook het aantal lopende uitkeringen is 30,2% hoger dan in Aantal beëindigde WW uitkeringen naar reden 2013 Reden beëindiging 2013 Werkhervatting max. duur bereikt Overig Totaal (58,8%) 550 (30,0%) 244 (13,3%) (100%) 3. Aantal lopende WW uitkeringen naar uitkeringsduur 2013 Uitkeringsduur 2013: < 6 mnd > 12 mnd. onbekend Totaal 699 (41,4%) 470 (27,8%) 454 (26,9%) 67 (4,0%) (100%) 4. Aantal lopende WW uitkeringen naar leeftijdsklasse en geslacht 2013 Leeftijdsklasse <25 jaar j 35-45j 45-55j 55-65j (3,6%) (11,3%) (22,9%) (31,3% (30,8%) Geslacht man vrouw Totaal (78,2%) 369 (21,8%) Aantal nieuwe en lopende WIA uitkeringen 2010 en 2011 Nieuwe uitkeringen Lopende uitkeringen mutatie% mutatie% ,8% ,4% 29

30 6. Aantal beëindigde WIA uitkeringen naar reden 2013 Afname AO Pensionering Overlijden Overig Totaal 15 ( 30,6%) 18 ( 36,7%) 14 ( 28,6%) 2 (4,1%) Aantal lopende WIA uitkeringen naar mate arbeidsongeschiktheid 2013 Mate arbeidsongeschiktheid Gedeeltelijk ao volledig ao Totaal 111 (19,8%) 450 (80,2%) Aantal lopende WIA uitkeringen naar leeftijdsklasse en geslacht 2013 Leeftijdsklasse <25 jaar j 35-45j 45-55j 55-65j (0,7 %) (9,3%) (15,5% (30,5%) (43,9%) (0,2%) Geslacht man vrouw Totaal 428 (76,3%) 133 (23,7%) Aantal nieuwe en lopende WAO uitkeringen 2012 en 2013 Nieuwe uitkeringen Lopende uitkeringen mutatie% mutatie% % ,9% 10. Aantal beëindigde WAO uitkeringen naar reden 2013 Afname AO Pensionering Overlijden Overig Totaal 7 (4,1%) 144 (82,2%) 15 (8,8%) 5 (2,9%) Aantal lopende WAO uitkeringen naar mate arbeidsongeschiktheid % 25-35% 35-45% 45-55% 55% 55-65% 65-80% > 80% Totaal (10,0% ) (5,2%) (3,9%) (4,0%) ( 2,5%) (2,4%) (72,1%) 30

31 12. Aantal lopende WAO uitkeringen naar leeftijdsklasse en geslacht 2013 Leeftijdsklasse <25 jaar j 35-45j 45-55j 55-65j (1,4%) 161(10,9%) 437(29,6%) 846(57,4%) 11(0,7%) Geslacht man vrouw Totaal (76,2%) 351 (23,8%)

32 3 Beroepsopleiding en andere opleiding- en scholingsactiviteiten in de meubelindustrie en interieurbouw 1. Aantal leerlingen die een BBL of BOL beroepsopleiding volgen voor de meubelindustrie en interieurbouw. Bron: OCW/DUO Teldatum: 1 oktober : 2014: Nivo Kwalificatie BBL BOL Totaal 1 Assistent houtbranche* Machinaal houtbewerker** Machinaal houtbewerker meubelindustrie Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer Meubelstoffeerder Allround machinaal houtbewerker *** Allround machinaal houtbewerker meubelindustrie Allround meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer Allround meubelstoffeerder Totaal meubelmaker niveau 4**** Meewerkend leidinggevende machinaal houtbewerker***** Meewerkend leidinggevende/ondernemer meubelstoffeerbedrijf Ontwerpend meubelmaker TOTAAL * zowel leerlingen voor timmer, meubel als houthandel (m.i.v. de competentie/beroepsgerichte kwalificatiestructuur is het onderscheid per branche niet meer zo makkelijk te maken). ** zowel leerlingen voor timmer, meubel als houthandel (m.i.v. de competentie/beroepsgerichte kwalificatiestructuur is het onderscheid per branche niet meer zo makkelijk te maken). Overigens zijn er (bijna) geen leerlingen houthandel bij deze kwalificatie. *** zowel leerlingen voor timmer, meubel als houthandel (m.i.v. de competentie/beroepsgerichte kwalificatiestructuur is het onderscheid per branche niet meer zo makkelijk te maken). Overigens zijn er (bijna) geen leerlingen houthandel bij deze kwalificatie. **** De niveau-4 opleidingen Kaderfunctionaris, Meewerkend leidinggevende en Werkvoorbereider meubelindustrie/(scheeps)interieurbouw tezamen. ***** zowel leerlingen voor timmer, meubel als houthandel (m.i.v. de competentie/beroepsgerichte kwalificatiestructuur is het onderscheid per branche niet meer zo makkelijk te maken). 32

33 Ontwikkeling van het totaal aantal deelnemers op SH&M kwalificaties (dus inclusief parket, houthandel en timmer): bbl bol totaal Het totaal aantal leerlingen in SH&M kwalificaties begint de laatste jaren te dalen. Lange tijd bleven de aantallen ongeveer constant, tegen de trend van dalende belangstelling in techniekopleidingen in. Voor een deel zijn de constante aantallen te verklaren uit het feit dat scholen in het kader van de jeugdwerkloosheid leerlingen kunnen overtuigen vervolgopleidingen te doen. Dat effect is inmiddels uitgefaseerd. Binnen de meubel- en bredere meubel gerelateerde opleidingen is de daling minder. Het aantal Ontwerpend Meubelmakers blijft spectaculair groeien. Enkele scholen schrijven deze leerlingen bij de start van de opleiding in op de domeincrebo Creatief vakman. Later in de studie vindt specialisatie plaats en wordt de leerling ingeschreven op de concrete kwalificatie Ontwerpend Meubelmaker. In het aantal van 333 leerlingen zijn niet de leerlingen meegeteld die zijn ingeschreven op Creatief vakman. 33

34 2. Aantal BBL- en BOL diploma s per onderwijsinstelling voor opleidingen in het kader van de kwalificatiestructuur hout en meubel per kalenderjaar Bron: OCW/DUO, teldatum 1 oktober 2013 Aantal gediplomeerden over de kalenderjaren 2012 en 2013 voor meubel- en hout-brede opleidingen; de cijfers van 2013 gaan tot 1 oktober 2013 (in de laatste drie maanden van het kalenderjaar worden over het algemeen geen diploma s uitgereikt) 2012 Totaal Totaal 2013 naamschool BBL BOL EX BBL BOL EX Aventus Hout en Meubileringscollege Regio College ROC Alfa-college 2 2 ROC Arcus College ROC Da Vinci College ROC de Leijgraaf ROC Deltion College ROC Drenthe College Summa College ROC Friese Poort ROC Friesland College ROC Gilde Opleidingen ROC Graafschap College ROC Horizon College ROC Koning Willem I ROC Leiden ROC Midden Nederland ROC Nijmegen ROC Noorderpoortcollege ROC Nova College 2 2 ROC Onderwijsgroep A ROC Ter AA ROC Tilburg ROC van Twente ROC West-Brabant ROC Zadkine 1 1 Eindtotaal * EX = Extraneus oftewel examenkandidaten die wel examen hebben gedaan maar in dat jaar geen lessen hebben gevolgd. 34

35 De aantallen diploma s voor alle hout en meubelkwalificaties, dus inclusief de specifieke kwalificaties voor houthandel, parket en timmer: Kalenderjaar 2012 Kalenderjaar 2013 BBL BOL EX totaal BBL BOL EX totaal Aantal diploma s alle SH&M kwalificaties

36 3. Aantal door de SH&M erkende leerbedrijven (bron:sh&m) jaar aantal door SH&M erkende leerbedrijven * ** *** * Teldatum 25 oktober 2012, na accountantscontrole. Van deze bedrijven vallen er circa 1841 onder branche meubelindustrie, waarvan 532 erkende leerbedrijven onder de CAO meubel vallen. ** Teldatum 28 april Van deze bedrijven vallen er circa 2000 onder de branche meubelindustrie, d.w.z. dat zij erkend zijn voor één of meerdere meubelkwalificaties. *** Teldatum Van deze bedrijven vallen er circa 1964 onder de branche meubelindustrie, d.w.z. dat zij erkend zijn voor één of meerdere meubelkwalificaties en 549 onder de cao meubelindustrie 36