NYENRODE RICHTLIJNEN VOOR HET SCHRIJVEN VAN SCRIPTIES. Opmaak & bronverwijzing in APA stijl

Transcriptie

1 NYENRODE RICHTLIJNEN VOOR HET SCHRIJVEN VAN SCRIPTIES Opmaak & bronverwijzing in APA stijl Academic Services Center Juli 2015

2 Contact Neem voor vragen over dit document contact op met het Academic Services Center in de Nyenrode Bibliotheek: Nyenrode Business Universiteit Academic Services Center Postbus AC Breukelen T E ASC@nyenrode.nl

3 Contents Inleiding Opmaak Algemene richtlijnen voor de opmaak Tekstopmaak Hoofdstukken en paragrafen: gebruik van titels Hoofdtekst Omslag en titelpagina Inhoudsopgave Bijlagen Grafieken en tabellen Voetnoten Citaten 12 2 Verwijzen naar bronnen Verwijzingen in de tekst Verwijzingen in de tekst naar juridische bronnen De literatuurlijst Het format van de literatuurlijst Belangrijkste onderdelen van een referentie Boeken en rapporten Tijdschriftartikelen en krantenartikelen Bijdragen aan boeken en conferentieverslagen Datasets Jaarverslagen van bedrijven Webcontent Juridische bronnen APA Tips & tricks 28

4

5 Inleiding Welke opmaak gebruik ik voor mijn scriptie? Hoe voorkom ik plagiaat? Naar welke bronnen moet ik verwijzen en hoe werkt dit? Is er een standaardformat voor het maken van verwijzingen in de tekst en voor mijn literatuurlijst? In de Nyenrode richtlijnen voor het schrijven van scripties vind je de antwoorden op deze vragen. Hoofdstuk 1 geeft een aantal algemene richtlijnen voor de opmaak van de scriptie. Dit hoofdstuk behandelt onderwerpen zoals tekstopmaak, voetnoten, citaten en de titelpagina. Hoofdstuk 2 beschrijft de standaard die Nyenrode hanteert voor het verwijzen naar bronnen en het samenstellen van een literatuurlijst. Aan het eind van dit hoofdstuk vind je een aantal tips & tricks die tijd besparen. Succes! Opmerking over terminologie en toepassing Met de term scriptie worden in deze richtlijnen zowel Master scripties, als Bachelor scripties en Final projects bedoeld. Hoewel dit document gericht is op studenten die bezig zijn met het schrijven van hun scriptie, is het ook van toepassing op andere studieopdrachten. 5

6 6

7 1 Opmaak Hoe moet mijn scriptie eruit zien? In dit hoofdstuk vind je een aantal praktische richtlijnen voor de opmaak van de scriptie. Deze richtlijnen helpen je om de scriptie een duidelijke en consistente lay-out te geven en om aan te sluiten bij de huisstijl van de Nyenrode Business Universiteit. In sommige gevallen geeft de scriptiebegeleider of het programma management aanvullende richtlijnen. 1.1 Algemene richtlijnen voor de opmaak Voor de opmaak van een scriptie gelden de volgende algemene richtlijnen: - Taal: In Engelstalige scripties kies je óf voor Amerikaans Engels, óf voor Brits Engels. Zorg ervoor dat je consequent bent met spelling. - Papierformaat: A4, dubbelzijdig bedrukt. - Lettertype: Gebruik voor de hoofdtekst een lettertype met schreef (serif), grootte 12. Voorbeelden van letters met schreef zijn: Garamond en Times New Roman. Garamond is het lettertype van de Nyenrode huisstijl. Uitzondering: gebruik een schreefloos lettertype voor tekst in figuren (bijvoorbeeld Arial). - Kantlijnen: Gebruik normale kantlijnen (ongeveer 2,5 cm rondom). - Regelafstand: 1 of 1,5. - Paginanummering: o Doorlopend in Arabische cijfers (1, 2, 3, ) o Bij voorkeur midden onderaan de pagina o Start met tellen vanaf de titelpagina, maar alleen in gedachten: verberg de paginanummers op de pagina s vóór de Inleiding. De Inleiding is de eerste pagina waarop het paginanummer getoond wordt. - Printen: Print de scriptie op een laserprinter - Inbinden: laat de scriptie inbinden (dit kan bij het Service Point van Nyenrode) 1.2 Tekstopmaak Met een goede tekstopmaak verduidelijk je de structuur van de scriptie. Het gebruik van bepaalde tekstopmaak benadrukt bijvoorbeeld het begin van een nieuw hoofdstuk of een nieuwe paragraaf en maakt belangrijke informatie duidelijk zichtbaar. In de volgende paragrafen vind je een aantal richtlijnen voor tekstopmaak. 7

8 1.2.1 Hoofdstukken en paragrafen: gebruik van titels Voor de opmaak van hoofdstukken en paragrafen gelden de volgende richtlijnen: - Begin elk hoofdstuk op een nieuwe, oneven pagina (aan de rechterkant). - Maak de titels duidelijk herkenbaar: o Laat 2 witregels boven de titel. o Zorg ervoor dat de tekstopmaak consistent is: gebruik dezelfde opmaak voor hoofdstuktitels en paragraaftitels van hetzelfde niveau (lettergrootte, schuingedrukt, vetgedrukt, hoofdletters, etc.). o Plaats geen punt achter een titel. o Nummer hoofdstukken en paragrafen met een decimale classificatie. o Gebruik niet meer dan 3 niveaus bij de nummering (dus niet: ) o Zorg ervoor dat er minimaal 2 paragrafen van hetzelfde niveau zijn (gebruik dus geen als er geen bestaat). o Plaats geen punt achter het laatste getal van de decimale classificatie. o Een titel onderaan een pagina moet gevolgd worden door minimaal 3 regels tekst Hoofdtekst Voor de opmaak van de hoofdtekst gelden de volgende richtlijnen: - Markeer belangrijke woorden vet of schuin gedrukt. - Gebruik bij lijsten verschillende opsommingstekens voor verschillende niveaus. - Na een leesteken (punt, komma, dubbelepunt, punt-komma etc.) volg een spatie. - Plaats geen spatie voor of na een schuine streep (/). - Gebruik na een dubbele punt geen hoofdletter, tenzij het gaat om het eerste woord van een volledige zin. - In Engelstalige scripties gebruik je een punt als scheidingsteken bij decimalen en een komma als scheidingsteken bij duizendtallen: EURO 1, en 45.5%. - De eerste zin van de eerste alinea direct na de titel van een paragraaf springt niet in. Daarna laat je steeds de eerste zin van elke volgende alinea inspringen. - Een alinea bestaat altijd uit meer dan één zin. 1.3 Omslag en titelpagina Een scriptie heeft niet alleen een omslag, maar ook een titelpagina. De omslag bevat: - de titel van de scriptie - de ondertitel, indien van toepassing - het type scriptie (Master scriptie Accountancy, Final project IMBA, etc.) - de naam van de auteur - de datum. 8

9 De titelpagina bevat: - de titel van de scriptie - de ondertitel, indien van toepassing - het type scriptie (Master scriptie Accountancy, Final project IMBA, etc.) - de naam van de auteur - de naam en het adres van de Nyenrode Business Universiteit - de naam van de scriptiebegeleider, de tweede lezer en eventueel de begeleider vanuit het bedrijf. - de naam en het adres van het bedrijf, indien van toepassing - de datum. De titel van de scriptie is nauwkeurig, beknopt en aantrekkelijk. Deze geeft het centrale thema en de beperkingen van de scriptie weer. Een goede ondertitel geeft extra informatie, die niet in de titel staat. De ondertitel kan de beknopte titel nauwkeuriger en aantrekkelijker maken. Je kunt in de ondertitel ook vermelden welk type onderzoek is gedaan, bijvoorbeeld explorerend, beschrijvend of evaluerend. 1.4 Inhoudsopgave De inhoudsopgave geeft een duidelijk overzicht van de structuur van de tekst en dient als leidraad voor de lezer. Zowel de vorm als de inhoud zijn belangrijk. De vorm moet duidelijk en goed georganiseerd zijn, met de juiste paginanummering. De inhoudsopgave bevat de titels van de hoofdstukken en paragrafen zoals je ze genoemd hebt in de scriptie. Zorg ervoor dat de inhoudsopgave de juiste titels en paginanummers bevat! Als de scriptie veel grafieken en tabellen bevat, dan geef je deze in een aparte lijst met de nummers, titels en paginanummers van de grafieken en tabellen. Tip! Microsoft Word heeft een functie waarmee je automatisch een inhoudsopgave kunt genereren op basis van de titels in de scriptie. Deze functie bespaart je tijd en voorkomt het maken van fouten. Zie de video Inleiding tot inhoudsopgaven op Bijlagen Omdat de scriptietekst zo beknopt mogelijk moet zijn, hebben de meeste scripties bijlagen. Bijlagen bevatten illustratief materiaal, zoals aanvullingen, en het materiaal waarop jouw onderzoek is gebaseerd. Als je al dit materiaal op zou nemen in de scriptietekst, dan zou dit leiden tot een verwarrende en onevenwichtige scriptie. Voorbeelden van bijlagen zijn: - kopieën van brieven - vragenlijsten (niet ingevuld) 9

10 - lijsten van gebruikte symbolen of afkortingen - aanvullende of meer gedetailleerde analyses van data. Presenteer de bijlagen als volgt: - Voeg ze toe aan het eind van de scriptie, direct na de literatuurlijst. - Plaats ze in de volgorde waarin je ernaar verwijst in de scriptietekst. - Start elke bijlage op een nieuwe pagina. - Geef de bijlagen opeenvolgende hoofdletters en titels. Gebruik deze hoofdletters als je in de scriptietekst verwijst naar de bijlagen, bijvoorbeeld: Meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp is te vinden in Bijlage A. 1.6 Grafieken en tabellen Je kunt de tekst verduidelijken met grafieken en tabellen. Bespreek deze altijd eerst in de tekst, voordat je ze presenteert. Richtlijnen: - Nummer grafieken en tabellen opvolgend door de gehele tekst. Maak hierbij gebruik van de nummers 1 t/m 99. Geef elke grafiek en tabel een titel die de inhoud beschrijft. - Het nummer en de titel van een grafiek plaats je onder de grafiek; het nummer en de titel van een tabel plaats je boven de tabel. - De tekst in grafieken en tabellen heeft minimaal dezelfde grootte als de hoofdtekst. - Grafieken en tabellen mogen niet door tekst omsloten (embedded) zijn. Presenteer ze op hun eigen regel. - De inhoud van de grafieken en tabellen moet duidelijk zijn voor de lezer, zonder de hoofdtekst te raadplegen. Voorbeeld 10

11 a. Grafieken Met behulp van software is het mogelijk om zeer veel informatie in grafieken weer te geven. Doe dit niet automatisch: vraag jezelf altijd af of de informatie relevant genoeg is om in een grafiek weer te geven. Stel jezelf de vraag wat de toegevoegde waarde is van de grafiek. Voor eenvoudige en heldere informatie is tekst beter geschikt dan een grafiek: 25% van de respondenten is in het bezit van een magnetron, 75% heeft geen magnetron. De volgende checklist helpt je om grafieken effectief te presenteren. Checklist voor grafieken - Is de grafiek noodzakelijk? - Is de grafiek eenvoudig en helder? Bevat de grafiek geen overbodige details? - Zijn alle elementen van de grafiek duidelijk benoemd met labels? - Hebben de labels in de grafiek een schreefloos lettertype? - Worden concepten die even belangrijk zijn op dezelfde schaal gepresenteerd? - Zijn alle figuren opvolgend genummerd met Arabische cijfer (1, 2, 3, etc.)? - Wordt de bron juist vermeld, als de grafiek overgenomen is uit een andere bron? - Wordt de grafiek in de tekst genoemd? (Bron: American Psychological Association. (2010). Concise rules of APA style (6th ed.) Washington, DC: American Psychological Association.) b. Tabellen Tabellen zijn geschikt voor het weergeven van complexe informatie. Dit kan eenvoudig met statistische software, maar je blijft zelf verantwoordelijk voor de logische en consistente structuur van de tabellen. Kopieer dus niet simpelweg de output tabellen van SPSS (of van andere software). Analyseer deze tabellen en geef de informatie in standaardtabellen. Zorg ervoor dat de tabellen helder en makkelijk leesbaar zijn. Zorg voor een consistente structuur, zodat dezelfde soort informatie steeds op dezelfde plek te vinden is. Vergeet niet om afkortingen uit te leggen. De volgenden checklist helpt je om tabellen effectief te presenteren. Checklist voor tabellen - Is de tabel noodzakelijk? - Hebben alle vergelijkbare tabellen een consistente presentatie? - Is de titel kort en informatief? - Heeft elke kolom een kolomtitel? - Worden alle afkortingen uitgelegd? Wordt het gebruik van bepaalde typografie en symbolen uitgelegd (bijvoorbeeld vet-/schuingedrukt, haakjes, schuine strepen, etc.)? - Staan de opmerkingen in deze volgorde: algemene opmerkingen, specifieke opmerkingen, opmerkingen over waarschijnlijkheid. - Zijn alle verticale lijnen verwijderd? 11

12 - Wordt de bron juist vermeld, als de tabel overgenomen is uit een andere bron? - Wordt de tabel in de tekst genoemd? (Bron: American Psychological Association. (2010). Concise rules of APA style (6th ed.) Washington, DC: American Psychological Association.) 1.7 Voetnoten Voetnoten gebruik je om de tekst te verhelderen. Zij bevatten meestal een uitleg of een rechtvaardiging van een bepaald deel van de tekst. Houd de informatie in voetnoten kort en zorg ervoor dat de tekst ook zonder de voetnoten goed te begrijpen is. Gebruik voetnoten niet voor literatuurverwijzingen (met uitzonderingen van juridische verwijzingen). Nummer de voetnoten met Arabische cijfers (1, 2, 3, etc.). Als je weinig voetnoten gebruikt, dan plaats je deze onderaan de pagina. Gebruik je veel voetnoten? Nummer ze dan per hoofdstuk en neem ze op in een lijst met de bijbehorende nummers aan het eind van de scriptietekst vóór de literatuurlijst. Dit noem je eindnoten (endnotes). 1.8 Citaten Om de tekst te verhelderen, kun je gebruik maken van citaten. Hierbij gelden de volgende richtlijnen: - Citeer letterlijk en zonder fouten. - Geef duidelijk aan waar een citaat begint en waar deze eindigt: o Omvat het citaat minder dan 40 woorden? Zet het citaat tussen dubbele aanhalingstekens. o Omvat het citaat meer dan 40 woorden? Start het citaat op een nieuwe regel en spring elke regel met 5 spaties in. Gebruik geen aanhalingstekens. - Zorg dat de zin waarin het citaat staat nog wel begrijpelijk is en een goede zinsbouw heeft. - Als je een deel van een citaat weglaat, gebruik dan ( ) om dit aan te duiden. - Als je woorden toe moet voegen aan het citaat, plaats je deze tussen vierkante haken: [ ]. - Wil je woorden benadrukken in het citaat? Maak dan gebruik van schuingedrukte tekst. Direct na deze woorden voeg je tussen vierkante haken toe: [nadruk toegevoegd] of [emphasis added]. Zie in het volgende voorbeeld van een kort citaat. 12

13 Voorbeelden Kort citaat (minder dan 40 woorden): The American Psychological Association (2010) states that A critical part of the writing process is helping readers place your contribution in context [emphasis added] by citing the researchers who influenced you (p. 169). Lang citaat (meer dan 40 woorden): The American Psychological Association (2010) explains the following: Cite the work of those individuals whose ideas, theories, or research have directly influenced your work. They may provide key background information, support or dispute your thesis, or offer critical definitions and data. Citation of an article implies that you have personally read the cited work. (p. 169) 13

14 14

15 2 Verwijzen naar bronnen Voor de wetenschappelijke status van de scriptie is het belangrijk dat je op de juiste manier verwijst naar de bronnen die je hebt gebruikt. Laat altijd zien waar je de informatie vandaan hebt. Zelfs wanneer je de tekst van een ander in jouw eigen woorden uitlegt of wanneer je herformuleert wat iemand anders heeft gezegd of geschreven. Houd bij welke informatie je hebt gebruikt en maak goede verwijzingen naar de bronnen. Dit helpt om plagiaat te voorkomen! Wanneer verwijs je naar bronnen? Informatie uit andere bronnen kun je op drie manieren verwerken in de scriptietekst. Ten eerste kun je een stuk tekst letterlijk citeren. Een tweede manier is parafraseren: je geeft een stuk tekst van een andere bron weer in jouw eigen woorden. Een derde manier is het samenvatten van ideeën uit een andere bron. In al deze gevallen is het noodzakelijk dat je verwijst naar de originele bron. Hoe werkt het? Allereerst plaats je een korte verwijzing in de tekst, direct na de laatste zin van het citaat, de parafrase of de samenvatting. Deze verwijzing in de tekst bevat meestal de naam/namen van de auteur(s) en het jaar van publicatie. Met deze informatie kan de lezer de volledige bronverwijzing opzoeken in de literatuurlijst aan het eind van de scriptie. Nyenrode gebruikt de APA stijl als standaard voor de vorm van de verwijzingen in de tekst en voor de literatuurlijst. De APA stijl, gepubliceerd door de American Psychological Association, is de meest gebruikte stijl op het terrein van de sociale wetenschappen, bedrijfskunde en economie. In de volgende paragrafen leer je hoe je de APA stijl gebruikt Verwijzingen in de tekst Elke keer wanneer je informatie uit een andere bron gebruikt, plaats je een korte verwijzing in de tekst direct na deze informatie. Met behulp van deze verwijzing kan de lezer de volledige bronvermelding opzoeken in de alfabetische literatuurlijst aan het eind van de scriptie. Alle bronnen waarnaar je in de tekst verwijst moeten dus voorkomen in de literatuurlijst! Een verwijzing in de tekst plaats je tussen ronde haken, meestal aan het eind van de zin, voor de punt. De verwijzing bevat: - De achternaam (-namen) van de auteur(s). Als je de naam/namen al in de tekst noemt, dan laat je deze weg in de verwijzing. - Het jaar van publicatie. - Bij citaten voeg je het paginanummer toe. 1 Zoals gepubliceerd in: American Psychological Association. (2010). Concise rules of APA style (6 th ed.) Washington, DC: American Psychological Association. 15

16 - Wanneer je naar een specifiek gedeelte van een bron verwijst, dan voeg je het paginanummer, het hoofdstuk of de alinea toe. Afkortingen: Pagina kort je af met p. Pagina s kort je af met pp. Alinea kort je af met para. 2 Het woord hoofdstuk/chapter wordt niet afgekort Voorbeelden - Later research produced similar results (Swanborn, 2002). - Wainwright (2012) found the more time students had spent on Facebook, the less happy they felt over time. - Kotler (2004) states that With the growing recognition of finite resources and high environmental costs, marketers need to re-examine their theory and practices (p. 132). De voorbeelden hieronder laten de belangrijkste APA regels zien voor het format van verwijzingen in de tekst. Opmerking: Als je de auteursnamen in de tekst noemt, dan herhaal je deze niet in de verwijzing tussen haakjes. Zoals je hieronder ziet wordt het &-teken gebruikt bij meerdere auteursnamen in de verwijzingen tussen haakjes. Als je de auteursnamen in de tekst noemt, dan gebruik je het woord en in plaats van het &-teken. Publicatie met één auteur: (Swanborn, 2002) Publicatie met twee auteurs: (Kotler & Robben, 2007) Of, wanneer je de auteurs in de lopende tekst noemt: Kotler en Robben (2007) leggen uit dat innovatie essentieel is voor marketing. 2 In het Engels wordt voor alinea het woord paragraph gebruikt en voor paragraaf het woord section. 16

17 Publicatie met drie, vier of vijf auteurs: Geef alle namen in de eerste verwijzing: - (Wilson, Lee, Johnson, Thompson, & Armstrong, 2005) - Wilson, Lee, Johnson en Armstrong (2005) kwamen tot een andere conclusie. In volgende verwijzingen noem je alleen de eerste auteur, gevolgd door et al.: - (Wilson et al., 2005) - Wilson et al. (2005) geven aan dat meer onderzoek nodig is. Publicatie met zes of meer auteurs: - (Vermeer et al., 2001) - Vermeer et al. (2001) bevestigen de uitkomsten. Publicatie zonder auteur: Gebruik de eerste paar woorden van de titel in plaats van de auteursnaam: Artikel, hoofdstuk of webpagina: ( How digital, 2001) Boek of rapport: (Reinventing Marketing, 2010) Gebruik je meerdere publicaties van dezelfde auteur, die gepubliceerd zijn in hetzelfde jaar? Maak dan onderscheid met de letters a, b, c, etc.: (Slywotzky, 2008a) (Slywotzky, 2008b) Gebruik deze letters (a, b, etc.) ook in de volledige bronverwijzing in de literatuurlijst aan het eind van de scriptie. Voorbeeld: Slywotzky, A. W. (2008a). Demand: How to discover it, exploit it, and why everything depends on it. New York, NY: Crown Business. 17

18 Verwijzen naar twee of meer publicaties tussen dezelfde haakjes: Bij verwijzingen naar twee of meer publicaties van verschillende auteurs tussen dezelfde haakjes, sorteer je deze alfabetisch in dezelfde volgorde als in de literatuurlijst. Plaats een puntkomma tussen de verwijzingen. (Miller, 1999; Shafranske & Mahoney, 1998) Bij twee of meer publicaties van dezelfde auteur, sorteer je deze op jaar van publicatie. Publicaties in press (ter perse) noem je als laatste. Geef de achternaam van de auteur één maal en vervolgens voor elke volgende publicatie alleen het jaar van publicatie. (Gogel, 1990, 2006, in press) Online materiaal zonder paginanummers: Online materiaal, zoals e-books en webpagina s, hebben vaak geen paginanummers. Als je wilt verwijzen naar een specifiek gedeelte van een online bron (en er zijn geen paginanummers), gebruik dan alineanummers in plaats van paginanummers: (Veldhuizen & Breevoort, 2009, para. 2) Als er geen paginanummers en geen alineanummers zijn, verwijs dan met behulp van de kop en het nummer van de betreffende alinea die daaronder volgt: (Brealey, 2012, Conclusion, para. 1) Is de kop te lang? Gebruik dan een verkorte versie en plaats deze tussen dubbele aanhalingstekens: (Moore, 2009, Avoiding plagiarism when, para. 4) Persoonlijke communicatie: Voorbeelden van persoonlijke communicatie zijn: brieven, , interviews en telefoongesprekken. Naar persoonlijke communicatie verwijs je alleen in de tekst. Geef voorletters, achternaam en datum: (S. Miller, persoonlijke communicatie, September 28, 2014) (S. Miller, personal communication, September 28, 2014) Persoonlijke communicatie wordt niet opgenomen in de literatuurlijst aan het eind van de scriptie, omdat de lezer deze informatie niet kan achterhalen. 18

19 2.2 Verwijzingen in de tekst naar juridische bronnen Naar juridische bronnen, zoals wetgeving en jurisprudentie, verwijs je op een andere manier. De APA stijl is niet geschikt voor deze bronnen. De regels voor Nederlandse en internationale juridische bronnen vind je in de Leidraad voor juridische auteurs (zie: In deze leidraad staan meerdere methoden voor het verwijzen naar bronnen. Nyenrode gebruikt de methode Volledig verwijzen in voetnoten. Juridische bronnen neem je niet op in de literatuurlijst. Zorg er dus voor dat de verwijzing in de voetnoot correct is en alle informatie bevat die de lezer nodig heeft om de bron te achterhalen. Sommige auteurs vermelden de juridische bronnen ook in een aparte lijst aan het eind van de tekst; bijvoorbeeld in een lijst met gebruikte wet- en regelgeving of in een jurisprudentieregister. Bij buitenlandse juridische bronnen is het gebruikelijk om de verwijsregels van het betreffende land te hanteren. De regels voor de VS staan bijvoorbeeld in Bluebook : A uniform system of citation 3. Nederlandse juridische bron: Voetnoot: 1. Wetsvoorstel partnerschapsregistratie, Kamerstukken II 1993/ /97, De literatuurlijst De literatuurlijst bestaat uitsluitend uit de publicaties waarnaar je verwijst in de scriptietekst. Met de bronbeschrijvingen (referenties) in de literatuurlijst kan de lezer de gebruikte bronnen terugvinden en verifiëren. Het is belangrijk dat de informatie in de literatuurlijst juist is en dat je daarbij de APA-stijl correct toepast. De volgende paragrafen geven voorbeelden van referenties naar de meest gebruikte soorten bronnen. Aan het eind van dit hoofdstuk vind je een overzicht van handleidingen en websites met meer informatie. Persoonlijke communicatie, zoals gesprekken, brieven en horen niet thuis in de literatuurlijst, omdat de lezer deze informatie niet kan verifiëren. Naar persoonlijke communicatie verwijs je alleen in de tekst (zie paragraaf 2.1). 3 Zie ook Appendix 7.1 in: American Psychological Association. (2010). Publication manual of the American Psychological Association (6 th ed.) Washington, DC: Author. Available in the Nyenrode Library. 19

20 2.3.1 Het format van de literatuurlijst De volgende algemene richtlijnen gelden voor het format van de literatuurlijst: - De literatuurlijst begint op een nieuw pagina, aan het einde van de scriptie vóór de bijlagen en na de eindnoten (indien gebruikt). - De referenties staan op alfabetische volgorde, geordend op achternaam van de auteur, of - als de auteur onbekend is - op het eerste woord van de titel (negeer de lidwoorden). - Bij meerdere publicaties van dezelfde auteur, plaats je deze in chronologische volgorde (van oud naar nieuw). - Na de eerste regel van de referentie spring je de volgende regels ongeveer 1,3 cm (0,5 inch) in. Dit noem je verkeerd-om inspringen (hanging indent). Voorbeeld: verkeerd-om inspringen (hanging indent) Belangrijkste onderdelen van een referentie In het algemeen bestaat een referentie uit de onderstaande onderdelen. De meesten zijn te vinden op de titelpagina van de publicatie en op de achterzijde ervan (de copyright pagina ). Auteur(s) Een referentie start met de auteursnaam in omgekeerde volgorde: eerst de achternaam, gevolgd door de initialen. Vermeld maximaal 7 auteurs. Zijn er meer dan 7 auteurs? Noem dan de eerste 6 auteurs, gevolgd door het weglatingsteken... (3 punten gescheiden door een spatie) en de naam van de laatste auteur (niet voorafgegaan door het &-teken). Voorbeelden: Lucas, J. Slywotzky, A. J. [plaats een spatie tussen de initialen] Sartre, J.-P. Jones, H. W., Jr. Kotler, P., Lane, K., & Brady, M. D. [plaats een komma voor het &-teken] Bottorff, J. L., Carey, J., Mowatt, R., Varcoe, C., Johnson, J., Hutchinson, P.,... Wardman, D. 20

21 Nederlandse auteursnamen Bij achternamen met voorvoegsels (van, de, van der, etc.) is het van belang dat je het gebruik van hoofdletters en de spellingswijze overneemt zoals het in de publicatie staat. Nederlandse auteurs gebruiken doorgaans kleine letters voor de voorvoegsels (van der Linden), terwijl Amerikaanse auteurs hoofdletters gebruiken (Van Nuys). De APA richtlijnen geven aan dat de achternaam die je gebruikt in de verwijzing in de tekst en in de literatuurlijst exact hetzelfde moeten zijn. Let op het gebruik van kleine letters en de positie van de tussenvoegsels in de volgende voorbeelden. Verwijzing in de tekst: Parental and adolescent personality have significant effects on parenting (de Haan, Deković, & Prinzie, 2012). Referentie in de literatuurlijst: de Haan, A. D., Deković, M., & Prinzie, P. (2012). Longitudinal impact of parental and adolescent personality on parenting. Journal of Personality and Social Psychology, 102, doi: /a Bij deze verwijzing gebruik je in de tekst wél een hoofdletter wanneer het voorvoegsel het eerste woord is van de zin. Voorbeeld: De Haan, Deković, and Prinzie (2012) studied the impact of parental and adolescent personality on parenting. Publicatiedatum De publicatiedatum vermeld je, tussen haakjes, direct na de auteursnaam. Voorbeelden: Boeken en tijdschriften: (2009) Magazines en kranten: (2009, June 6) Als de publicatiedatum onbekend is, schrijf je (n.d.) in plaats van de datum. Als een manuscript nog niet gepubliceerd is (maar wel geaccepteerd is voor publicatie), schrijf je (in press) of (ter perse) in plaats van de publicatiedatum. Titel Tussen de titel en de ondertitel plaats je een dubbele punt (:) Titels en ondertitels van boeken en tijdschriften worden schuin gedrukt. Boeken en artikelen: Het eerste woord van de titel en ondertitel krijgt een hoofdletter. Tijdschriften: Alle belangrijke woorden in de titel beginnen met een hoofdletter. Kort de titel niet af. Editie De editie vermeld je tussen haakjes achter de titel, gevolgde de afkorting ed.. Voorbeeld: (6th ed.) of (6 e ed.) 21

22 Plaats van uitgave Bij boeken en rapporten vermeld je de plaats van uitgave. Als er meerdere plaatsen van uitgave zijn, vermeld je alleen de eerstgenoemde. Bij uitgevers in de VS geef je de plaats en de staat (afgekort). Bij uitgevers buiten de VS noem je de plaats en het land. Voorbeelden: Breukelen, The Netherlands Englewood Cliffs, NJ Naam van de uitgever Bij boeken en rapporten vermeld je de naam van de uitgever. Laat overbodige woorden, zoals Uitgeverij, BV, Publishers, Co. of Inc., weg. De woorden Books en Press mogen niet weggelaten worden. Voorbeelden: Pearson Education Springer DOIs en URLs Referenties naar online materiaal bevatten een Digital Object Identifier (DOI) of een URL. Een DOI is een uniek label voor een digitaal object. Voorbeeld: doi: / De DOI heeft de voorkeur boven de URL, omdat deze betrouwbaarder is. Als een digitale publicatie geen DOI heeft, vermeld dan de URL. Vóór de URL plaats je de tekst Retrieved from of Geraadpleegd op. Om niet-werkende URLs te vermijden, geef je de URL van de homepage van het tijdschrift of van de uitgever van het boek of rapport. Dit doe je alleen als de publicatie makkelijk te vinden is met de zoekfunctie van deze website. Is dit niet het geval, geef dan de exacte URL. Type nooit een punt na een DOI of URL! Tip! Lange URLs kunnen zorgen voor veel lege ruimte in de literatuurlijst. Met Microsoft Word is het mogelijk om een URL af te breken door het invoegen van een speciaal teken direct na een schuine streep. Kies: Invoegen > Symbool > Meer symbolen>tab Speciale tekens> Geen breedte, optionele afbreking. In een referentie zijn de volgende afkortingen toegestaan volgens de APA richtlijnen. Sommige afkortingen zijn alleen van toepassing op bepaalde soorten publicaties (zie de voorbeelden in de volgende paragrafen). ed. Rev. ed. 2nd. ed. Ed./Eds. Trans. n.d. Edition Revised edition Second edition Editor/Editors Translator(s) no date p. (pp.) page (pages) Vol.(Vols.) Volume (volumes) No. Number Pt. Part Suppl. Supplement 22

23 2.3.3 Boeken en rapporten Het basis format: Achternaam, Initialen. (publicatiedatum). Titel. Plaats van uitgave: uitgever. Uitleg: - Bij e-books neemt de DOI of de URL de plaats in van de plaats en naam van de uitgever. - Als je een boek leest op een e-reader, dan voeg je het e-book formaat toe achter de titel tussen vierkante haken. Voorbeelden: boeken en rapporten Basis format [gedrukt boek]: Kotler, P., & Lane, K. (2009). Marketing management (13th ed.). Upper Saddle River, NJ: Pearson Education. Auteur onbekend [gedrukt boek]: Communication in the digital era. (1993). Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. Corporatieve auteur en uitgever zijn hetzelfde [gedrukt boek]: International Accounting Standards Committee Foundation. (2009). International Financial Reporting Standards (IFRSs): A briefing for chief executives, audit committees & boards of directors. Washington, DC: Author. Geredigeerd boek [gedrukt]: Van Montfort, K., Oud, J., & Satorra, A. (Eds.). (2010). Longitudinal research with latent variables. Heidelberg, Germany: Springer. Jaar van publicatie onbekend [gedrukt boek]: Miller, D. C. (n.d.). Handbook of research design and social measurement (5th ed.). Thousand Oaks, CA: Sage. E-book met DOI: Morrell, K. (2012). Organization, society and politics: An Aristotelian perspective. doi: / E-book met URL en e-book formaat: Morrell, K. (2012). Organization, society and politics: An Aristotelian perspective [Adobe Digital Editions version]. Retrieved from 23

24 2.3.4 Tijdschriftartikelen en krantenartikelen Het basis format Achternaam, initialen. (publicatiedatum). Titel artikel. Titel tijdschrift, volume(aflevering), pagina s. Uitleg: - Vermeld de aflevering alleen als de pagina s van het tijdschift per aflevering genummerd zijn (elke aflevering begint op pagina 1). Het volume wordt schuin gedrukt, de aflevering niet. - Bij tijdschriften geef je als publicatiedatum alleen het jaar. Bij magazines, nieuwsbrieven en kranten geef je het jaar en de exacte datum. - Alleen bij referenties naar krantenartikelen type je vóór de paginanummers p. (pagina) of pp. (pagina s). - Als je een tijdschriftartikel hebt gevonden in een geaggregeerde database, zoals EBSCO Business Source Complete of PsychINFO, dan is het niet nodig om informatie over deze database op te nemen in de referentie. Geef bij voorkeur de DOI. Is er geen DOI? Zoek dan op internet naar de URL van de homepage van het tijdschrift. Zie paragraaf voor meer uitleg. Voorbeelden: tijdschriftartikelen en krantenartikelen Tijdschriftartikel, doorlopende paginanummering [gedrukt]: Lawton, S. (1995). Intranets fuel growth of internet access tools. Digital News & Review, 12, Tijdschriftartikel, paginanummering per aflevering [gedrukt]: Yeates, R. (1995). CD-ROM networking is still alive! Managing Information, 2(12), Online tijdschriftartikel met DOI: McDonagh, P., & Prothero, A. (2014). Sustainability marketing research. Journal of Marketing Management, 30, doi: / x Online tijdschriftartikel zonder DOI: Carr, N., & Meehan, T. (2005). What's the problem? Information Architecture, 2(193), Retrieved from Tijdschriftartikel, online voorpublicatie (published before print): McDonagh, P., & Prothero, A. (2014). Sustainability marketing research. Journal of Marketing Management. Advance online publication. doi: / x Krantenartikel [gedrukt]: Murray, S. (2009, April 24). Supply chains: Regulation must point the way. Financial Times, p

25 Artikel in online nieuwsbrief: Caldo, G., Hoene, M., & Olanrewaju, T. (2014, December). How winning banks refocus their IT budgets for digital. McKinsey & Company Insights & Publications. Retrieved from Bijdragen aan boeken en conferentieverslagen Uitleg: - Alle belangrijke woorden van een conferentienaam beginnen met een hoofdletter. (bijvoorbeeld: 19th International Online Information Meeting). - Bij e-books neemt de DOI of de URL de plaats in van de plaats en naam van de uitgever. - Als je een boek leest op een e-reader, dan voeg je het e-book formaat toe achter de titel tussen vierkante haken. Voorbeelden: bijdragen aan boeken en conferentieverslagen Hoofdstuk uit een geredigeerd boek [gedrukt]: Goldstein, D. R., & Russo, M. V. (2007). Seventh generation: Balancing customer expectations with supply chain realities. In J. Hamschmidt (Ed.), Case studies in sustainability management and strategy: The oikos collection (pp ). Sheffield, United Kingdom: Greenleaf. Bijdrage aan een conferentieverslag gepubliceerd als boek [gedrukt]: Palmer, M. J. (1995). Don't sell, inform: How the best international companies are using the web to reach their most influential audiences. In D. I. Raitt, & B. Jeapes (Eds.), Online Information 95: Proceedings of the 19 th International Online Information Meeting (pp ). Oxford, United Kingdom: Learned Information Europe. Bijdrage aan een conferentieverslag, periodiek gepubliceerd [online]: Carvalho Myskiw, J., Benetti, F., & Izquierdo, I. (2013). Behavioral tagging of extinction learning. Proceedings of the National Academy of Sciences, 110(3), doi: / pnas

26 2.3.6 Datasets Uitleg: - De titel van een dataset wordt schuin gedrukt. - Voeg een beschrijving van de vorm toe tussen vierkante haken achter de titel. Voorbeeld: dataset Basis format: Steinmetz Archives. (2003). Cultural changes in the Netherlands CV'02 [data file]. Retrieved from Jaarverslagen van bedrijven Bij jaarverslagen van bedrijven gebruik je de officiële bedrijfsnaam zoals deze op de titelpagina van het jaarverslag wordt vermeld. De titel wordt schuingedrukt. Wanneer je meer dan één jaarverslag van hetzelfde bedrijf hebt gebruikt vermeld je ze allemaal. Voorbeelden: jaarverslagen van bedrijven Basis format [gedrukt]: General Motors Corporation. (1998). Annual Report. Detroit, MI: Author. Meerdere jaarverslagen van hetzelfde bedrijf [online]: Shell. (1990, ). Annual Report. Retrieved from Webcontent Webcontent is een breed begrip, waaronder allerlei soorten informatie vallen die op internet te vinden zijn. Als je webcontent gebruikt die beschouwd kan worden als een gewoon publicatietype (bijvoorbeeld een boek, tijdschriftartikel of een bijdrage aan een conferentieverslag), gebruik dan het APA format voor dit type publicatie. Voor andere types webcontent gebruik je het format dat in deze paragraaf aan bod komt. Wanneer je verwijst naar een gehele website, webpagina, Facebook pagina of Twitter account, dan is het voldoende om de URL in de tekst te noemen (tussen haakjes). Neem in dit geval geen bronverwijzing op in de literatuurlijst. Je neemt wél een bronverwijzing op in de literatuurlijst, wanneer je een specifiek en terugvindbaar stuk informatie van een website of sociale media gebruikt. Terugvindbaarheid is een belangrijk aspect. Gebruik je informatie van sociale media die niet teruggevonden kan worden door de lezer, omdat deze informatie niet openbaar toegankelijk is door privacy instellingen? Behandel het dan als persoonlijke communicatie : plaats alleen een verwijzing in de tekst en neem het niet op in de literatuurlijst (zie paragraaf 2.1). Omdat bijdragen 26

27 op sociale media niet gearchiveerd worden, zijn ze mogelijk niet meer beschikbaar na verloop van tijd. De APA adviseert daarom deze informatie zelf te archiveren. Voor bronverwijzingen naar webcontent die niet in de categorie van een gewoon publicatietype past (boek, tijdschriftartikel, etc.), gebruik je het volgende basis format: Basis format Achternaam, initialen [schermnaam]. (publicatiedatum). Titel van het document [vorm]. Retrieved from Uitleg: - De vorm wordt alleen toegevoegd als deze ongebruikelijk of zeer specifiek is, zoals een blog post, blog comment, lecture notes, kaart, videobestand, Twitter post, Facebook status update, etc. - De schermnaam is nuttig als je verwijst naar informatie op sociale media. Vaak hebben auteurs op sociale media een schermnaam die afwijkt van de werkelijke naam. Als alleen de schermnaam bekend is, dan vervangt deze de werkelijke achternaam en initialen. - Als de publicatiedatum onbekend is, schrijf dan n.d. (no date) - De datum waarop de publicatie is geraadpleegd, vermeld je alleen als de inhoud na verloop van tijd kan wijzigen. Zie het Wiki voorbeeld hieronder. Voorbeelden: webcontent Blog post: Freakonomics. (2010, October 29). E-ZPass is a life-saver [Web log post]. Retrieved from Post op een online forum: Foster, G. (2009, March 31). Success with social media marketing? [Online forum content]. Retrieved from Post op een video blog (Youtube): Ebster, C. (2012, January 26). Data analysis in SPSS made easy [Video file]. Retrieved from Twitter post: Cook, T. [Tim Cook]. (2014, October 27 ). Inspired by the students, teachers, and administrators at the 114 schools we re partnering with for ConnectED [Twitter post]. Retrieved from Wiki: International Financial Reporting Standards. (n.d.). In Wikipedia. Retrieved February 26, 2015, from 27

28 2.3.9 Juridische bronnen Juridische bronnen, zoals wetgeving en jurisprudentie, neem je niet op in de literatuurlijst. Naar juridische bronnen verwijs je alleen in de tekst. Zorg er dus voor dat de verwijzing in de tekst correct is en alle informatie bevat die de lezer nodig heeft om de bron te achterhalen. Sommige auteurs vermelden de juridische bronnen in een aparte lijst aan het eind van de tekst; bijvoorbeeld in een lijst met gebruikte wet- en regelgeving of in een jurisprudentieregister. Paragraaf 2.2 geeft de richtlijnen voor het verwijzen naar juridische bronnen in de tekst. 2.4 APA Tips & tricks Manage de bronnen Wist je dat er gratis software is die je kan helpen bij het beheren van de gebruikte bronnen en bij het maken van verwijzingen in APA stijl? Voorbeelden zijn: - De functie Citaten en bibliografie in Microsoft Office (Zie voor uitleg zoektermen: Bibliografie maken) - Mendeley: - Zotero: Maak gebruik van de APA tools in de online tijdschriftendatabases Veel online databases bieden de mogelijkheid om bronverwijzingen te downloaden in APA stijl. Je vindt deze tool ook in een aantal online database die de Nyenrode bibliotheek aanbiedt, zoals Discover en EBSCO. Controleer altijd! Hoewel de bovengenoemde hulpmiddelen erg handig zijn, is het nodig om de verwijzingen altijd zelf te controleren. Nederlandse auteursnamen worden bijvoorbeeld vaak verkeerd gepresenteerd. APA handleidingen Dit document geeft informatie over het verwijzen naar de meest gebruikte soorten bronnen. Meer informatie is te vinden in de volgende APA handleidingen (beschikbaar bij de Nyenrode bibliotheek): - American Psychological Association. (2010). Publication manual of the American Psychological Association (6 th ed.). Washington, DC: Author. - American Psychological Association. (2010). Concise rules of APA style (6th ed.) Washington, DC: American Psychological Association. - Houghton, P. M., Houghton, T. J., & Pratt, M. M. (2007). APA: The easy way! Flint, MI: Baker College 28

29 Nuttige websites De volgende websites kunnen je helpen bij het verwijzen in APA format: - American Psychological Association: Learning APA Style - Purdue Online Writing Lab: APA formatting and style guide - Tilburg University: How do I reference? ding/refereren/ Vragen? Heb je vragen over het verwijzen naar bronnen? Neem dan contact op met het Academic Services Center in de Nyenrode bibliotheek: T E ASC@nyenrode.nl 29