Provinciaal blad nr. 37, 1999

Transcriptie

1 Provinciaal blad nr. 37, 1999 Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 7 december 1999, nr. 99/01953/49, BT, tot bekendmaking van hun besluit van 15 december 1998, nr. 98/13.955/51/A.14, IEE, waarbij beleidsregels zijn vastgesteld voor het plaatsen van borden ter verwijzing van objecten door middel van symbolen volgens de modellen, als vermeld in bijlage D (Overzicht symbolen) van de Richtlijnen Bewegwijzering deel II Niet-Autosnelwegen, uitgegeven door de minister van verkeer en waterstaat van februari Gedeputeerde Staten der provincie Groningen: Overwegende het volgende: a b c d e In februari 1993 heeft de minister van verkeer en waterstaat richtlijnen uitgegeven betreffende bewegwijzering. Het deel "Richtlijnen Bewegwijzering deel II Niet-Autosnelwegen" bevat onder meer een regeling voor normering van het plaatsen van borden, waarvan de modellen zijn vermeld in bijlage D (Overzicht symbolen) van deel II (zie bijlage), verder genoemd "symboolborden". Het gaat hier om 79 symbolen, waarvan sommige al langere tijd bekend zijn (b.v. het symbool voor camping of restaurant). De minister heeft de richtlijnen van toepassing verklaard op het rijksbeleid, en heeft de overige wegbeheerders dringend verzocht hetzelfde regime te hanteren voor hun wegen. De argumentatie luidt als volgt: "Een uniform bewegwijzeringssysteem en een goede continuïteit in de geleiding van alle weggebruikers draagt in belangrijke mate bij aan een vlotte en veilige verkeersafwikkeling." "Ten behoeve van de landelijke uniformiteit doe ik een dringend beroep op alle wegbeheerders om de bewegwijzering uit te voeren en te plaatsen conform de richtlijnen. Aldus is ook de bewegwijzering een instrument ter bevordering van de verkeersveiligheid." Gelet op het potentiële aantal te verwijzen objecten waarvoor de symbolen gelden, en de karakteristiek van de infrastructuur van de provincie Groningen (ruimtelijk), stellen de richtlijnen, deel "Richtlijnen Bewegwijzering, aanduidingsbeleid" inhoudelijk veel beperkingen die voor de provinciale situatie al snel tot afwijzing van een aanvraag zullen leiden. Het verdient derhalve aanbeveling dit deel voor de provincie Groningen buiten beschouwing te laten. Het systeem van bewegwijzering, zoals geformuleerd in hoofdstuk 8.9 van deel II van de richtlijnen, genoemd onder a, kan zonder meer kan worden overgenomen als provinciaal beleid, alsmede het toepassen van de modellen zoals opgenomen in bijlage D van deel II van de richtlijnen. De provincie heeft reeds in maart 1993 beleid opgesteld voor het plaatsen van symboolborden. Dit beleid is in januari 1994 en oktober 1995 gewijzigd, dan wel geactualiseerd, waarbij de rijksrichtlijnen zo veel als nodig werden geïntegreerd. Dit beleid heeft tot op heden voldoende gefunctioneerd. De provincie Groningen wil, in navolging van onder meer de provincies Fryslân en Drenthe door middel van een project bevorderen dat toeristische objecten niet alleen uniform - en overigens volgens het bestaande beleid - worden verwezen, maar tevens zo volledig mogelijk. Om het project "Toeristische bewegwijzering" een zo groot mogelijke kans van slagen te geven, is noodzakelijk het bestaand beleid op een aantal punten te wijzigen. Besluiten: I het beleid van de provincie Groningen voor het plaatsen van symboolborden vast te stellen overeenkomstig de hieronder geformuleerde beleidsregels; II de beleidsregels van kracht te doen zijn op de dag volgend op de datum van de uitgave van het Provinciaal Blad, waarin deze worden bekendgemaakt; III de beleidsregels bekend te maken volgens de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van een advertentie in de daarvoor aangewezen bladen. BELEIDSREGELS SYMBOOLBORDEN

2 Provinciaal beleid voor het plaatsen en laten staan van borden volgens de modellen opgenomen opgenomen in Bijlage D "Overzicht symbolen" van de (rijks)richtlijnen Bewegwijzering Deel II van februari Objecten en toepassingsgebied 1.1 Het beleid heeft betrekking op bewegwijzering van alle objecten of locaties, waarvoor symboolborden zijn ontwikkeld. Daarvoor zij verwezen naar Bijlage D van de "Richtlijnen Bewegwijzering deel II, Niet-Autosnelwegen" van februari 1993 van de Minister van Verkeer en Waterstaat. Daarnaast kan het van toepassing zijn op objecten waarvoor ad hoc symbolen zijn ontworpen. Daarbij geldt de eis dat het symbool al als algemeen bekend en herkenbaar mag worden verondersteld. Het toepassingsgebied beperkt zich tot wegen in beheer bij de provincie Groningen. 1.2 Eind 1998 start een project "Toeristische Bewegwijzering", waardoor er gedurende een bepaalde periode (tot eind 2000) onderscheid wordt gemaakt in borden die met subsidie kunnen worden geplaatst en borden die hiervoor niet in aanmerking komen. Borden die voor subsidie in aanmerking komen, zijn objecten die een aantrekkende werking bezitten voor toeristen. Deze zijn opgenomen in de hierbij gevoegde bijlage "Lijst van objecten vallende onder het project "Toeristische Bewegwijzering" van de provincie Groningen, 1999". 1.3 Andere objecten kunnen worden verwezen door middel van symboolborden, echter zonder dat daarvoor een subsidie beschikbaar is gesteld. 2 Grondslag en integraal beleid Voor plaatsing van een bord is ontheffing van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen vereist op basis van het Wegenreglement der provincie Groningen. Dit voorziet in toetsing aan twee belangen, te weten de verkeersveiligheid en het wegbeheer. De hier bedoelde borden worden tevens geplaatst om het toerisme in de provincie te stimuleren, en het landschap te ontzien. De uniformiteit van vorm en inhoud zal ertoe leiden dat 'landschapsvervuiling' tot een minimum zal zijn beperkt. Overigens is de bescherming van het landschapschoon, dorps- of stadsaanzicht in de provincie Groningen een gemeentelijke aangelegenheid. Tot slot wordt verwacht dat het bevorderen van het toerisme een positief effect zal hebben op de werkgelegenheid. Inventariserend kan de provincie Groningen het nieuwe beleid baseren op de bescherming van vier belangen: 1 de verkeersveiligheid, waarbij de criteria voor het beleid van SNN (gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland) en de Rijkswaterstaat, genaamd "duurzaam veilig" worden toegepast 1, alsmede die welke zijn geformuleerd in het provinciaal Mobiliteitsplan van 1994; 2 het wegbeheer; 3 bevordering van het toerisme, waarbij kan worden verwezen naar de provinciale nota "Toeristisch Groningen op weg naar 2000"; 4 landschapsschoon. De (publiekrechtelijke) ontheffing en (privaatrechtelijke) vergunning wordt als volgt geformuleerd: "ontheffing van het verbod zoals vervat in artikel 11, lid 1 sub c, van het Wegenreglement der provincie Groningen, en 1 Zie brochure van SNN en de Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland, recent uitgebracht maar niet gedateerd

3 vergunning van de provincie in hoedanigheid van eigenaresse van het in gebruik te nemen terrein ter bevordering van het toerisme en ter voorkoming van onnodige aantasting van het landschap". 3 Uitvoering 3.1 Aanvraag. Ter wille van een consequent en adequaat beheer van het bordenbestand, inclusief de bevestigingssystemen, moet iedere aanvraag worden ingediend door de ANWB. Iedere belanghebbende dient daartoe een overeenkomst te sluiten met de ANWB, die vervolgens zorg draagt voor aanvraag van benodigde vergunningen e.a., de aanschaf, de plaatsing, het beheer en het onderhoud. De aanvraag moet schriftelijk worden gedaan en zijn gericht aan: Voor de provinciale wegen gelegen in het noordelijk district 2 van de provincie: Het hoofd van de afdeling Noord van de Dienst Beheer Wegen en Kanalen Postbus AB Delfzijl; in het westelijk district: Het hoofd van de afdeling West van de Dienst Beheer Wegen en Kanalen Postbus ZG Grijpskerk; in het zuidelijk district: Het hoofd van de afdeling Zuid van de Dienst Beheer Wegen en Kanalen Postbus AA Winschoten. De afdelingshoofden zijn op grond van het Ondermandaatbesluit DWK 1998 bevoegd om namens Gedeputeerde Staten van de provincie de gevraagde ontheffing en vergunning te verstrekken. 3.2 Toetsing. De ontheffing en vergunning kunnen worden verleend, indien de gevraagde borden de hierboven vermelde belangen niet frustreren. De provincie toetst aan de in deze beleidsregels gestelde criteria, alsmede aan de vigerende provinciale bijzondere beleidsnota's die betrekking hebben op deze belangen. Of plaatsing van een bord wordt toegestaan hangt af van de bestaande verwijzing naar plaatsen (steden en dorpen) door middel van aanwezige plaatsnaam-borden (RVV-K-borden). Pas wanneer deze geen soelaas meer bieden, kan/moet worden overgegaan tot verwijzing van een object of locatie door middel van symboolborden. Wat betreft de aantallen, afmetingen, de constructie, lettertype- en grootte wordt verwezen naar hoofdstuk 8.9 van deel II van de genoemde Richtlijnen (zie hierboven onder 1.1). Aan verwijzing naar objecten binnen bebouwde kommen vanaf provinciale wegen wordt een strengere toets ten grondslag gelegd. In veel gevallen zal verwijzing voornamelijk leiden tot verwarring, te meer als van één object er diverse in de nabije omgeving aanwezig zijn. Dit zou tot een overvloed aan borden op een bepaalde plaats kunnen leiden, waardoor de leesbaarheid zeer moeilijk dan wel onmogelijk is geworden. Adequate verwijzing is dan niet meer aan de orde. Eerder treedt voor de weggebruiker verwarring op. Verwijzing naar objecten binnen bebouwde kommen is weliswaar niet strict verboden, maar ter wille van de verkeersveiligheid is de kans op een negatieve beschikking op een aanvraag aanwezig. 3.3 Beheer en onderhoud. De ANWB wordt houder van de ontheffing en vergunning, en wordt daarin aangewezen als beheerder en onderhoudsplichtige van de borden. 3.3 Kosten. 2 Zie folder van de Dienst (DWK), waarin een overzichtskaart is opgenomen.

4 Aan een ontheffing en vergunning zijn op grond van de Legesverordening provincie Groningen 1993 legeskosten verbonden volgens de jaarlijks vastgestelde tarieven. Voor het plaatsen en houden van de borden worden verder geen lasten opgelegd. 3.4 Bezwaar en beroep. Op het besluit zijn van toepassing de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Bij elk besluit wordt een brochure over de procedure van bezwaar en beroep gevoegd. 4 Het project Het project "toeristische bewegwijzering" wordt bekendgemaakt door middel van mailing, voorlichtingsavonden e.d. De organisatie is in handen van Recreatieschappen Drenthe. De borden worden geplaatst volgens het hierbij geformuleerde beleid. 5 Overgangsbeleid Wat betreft de vervanging van eventueel bestaande "oude" symboolborden, niet zijnde "strokenborden", en geplaatst overeenkomstig het voorheen geldende provinciaal beleid, is het volgende van toepassing. Borden die inhoudelijk voldoen aan de voorgeschreven inhoud en kleurstelling, maar een andere vorm hebben als het strokenbord kunnen blijven staan zolang de huidige houder van de ontheffing dit wenst. Wel wordt op hem een beroep gedaan om bij noodzakelijke vervanging een strokenbord te plaatsen en dit te regelen via de ANWB. Binnen de termijn van het project kan de ondernemer voor vervanging in aanmerking komen voor het vastgestelde subsidie. Daarna niet meer. Bijlagen 1 Kopie van hoofdstuk 8.9 en Bijlage D van de Richtlijnen Bewegwijzering Deel II Niet- Autosnelwegen 2 Lijst van objecten voor het project "Toeristische Bewegwijzering" Groningen,. Uitgegeven,. Gedeputeerde Staten voornoemd: J.G.M. Alders, voorzitter. L.P.A. van Kats, griffier. De griffier der Staten van Groningen: L.P.A. van Kats.

5 provincie Groningen, 1999 Lijst van objecten vallende onder het project "Toeristische Bewegwijzering" van de 1 aanlegplaats 46 recreatiegebied 2 bezoekerscentrum 47 restaurant 3 bossen/vennen 48 raadhuis 4 bowlen/kegelen 49 rondvaart 5 bungalowpark 50 ruiterroute 6 café, voor zover gelegen buiten de 51 schaatsbaan 1 7 casino bebouwde kom 52 spartelvijver 8 camperterrein 53 speeltuin 9 kampeer + caravanterrein 54 sportvliegveld 10 kampeerterrein 55 sterrenwacht 1 11 caravanterrein 56 theater 12 conferentieoord 57 trimbaan 1 13 dierentuin 58 uitzichtpunt 14 fietskarverhuur 59 vestingwerken 1 15 fietsenstalling 60 visplaats 1 16 fietsverhuur 3 61 vogelpark 17 fotografisch interessant 62 VVV 18 golfbaan 63 beginpunt wandeling 19 groepsaccommodatie 64 waterskibaan 1 20 griend 65 windsurfplas 21 trailerhelling 1 66 zwembad 22 historische stadskern 1 67 overdekt zwembad 23 hotel/motel 24 huifkarverhuur 25 informatiepunt 26 jachthaven 27 jeugdherberg 28 historische kade 1 29 kaasboerderij 1 30 kampeerboerderij (groeps-) 31 kanoverhuur 1 32 kasteel/ruïne 33 kerk 34 kinderboerderij 1 35 kuuroord 1 36 manege 37 midgetgolf 38 minicamping 39 molen 40 monument/gedenkteken 1 41 motorbootverhuur 1 42 museum 43 natuurreservaat 44 picknick 45 pottenbakkerij 3 Voor deze objecten moet nog een symbool worden ontwikkeld, hetzij toegepast, terwijl het nog niet is opgenomen in bijlage D van de Richtlijnen.