Internationaal Publiekrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Internationaal Publiekrecht"

Transcriptie

1 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Deel I: Inleiding Hoofdstuk 0: Inleiding op de cursus 1. Inhoud en doelstellingen 2. Praktische informatie: Lesmateriaal Handboek Examen 3. Overzicht van de cursus Hoofdstuk 1: Inleiding tot het Internationaal Publiekrecht 1. Definitie van Internationaal Publiekrecht Wat Inhoud Belang 2. Kenmerken van Internationaal Publiekrecht: Internationaal vs. Nationaal rechtssysteem Internationaal recht als rechtssysteem Handhavingmechanismen Effectiviteit Zwakheden Deel II: Theoretische Basis Hoofdstuk 2: Bronnen van het internationaal recht 1. Overzicht van de bronnen 2. Verdragen 2.1. Begrip 2.2. Principes inzake verdragen als bron van internationaal recht 3. Internationaal gewoonterecht 3.1. Begrip Statenpraktijk Consistentie

2 Algemeenheid Duur van de praktijk Opinio juris 3.2. Wijziging van gewoonterecht 3.3. Ius cogens 3.4. Verhouding verdragen - gewoonterecht 4. Algemene beginselen van internationaal recht 5. Rechterlijke beslissingen 6. Rechtsleer 7. Resoluties van internationale organisaties 8. Soft law Hoofdstuk 3: Verdragenrecht 1. Algemeen 2. Sluiten van een verdrag 3. Inwerkingtreding 4. Draagwijdte van juridische verplichtingen 5. Voorbehouden 6. Interpretatie van verdragen 7. Gevolgen van verdragen voor derde staten 8. Tegenstrijdige verdragen 9. Ongeldige verdragen 10. Amendementen 11. Beëindigen van verdragen 12. Andere verdragen over verdragen Deel III: Belangrijke spelers in het Internationaal Recht Hoofdstuk 4: Staten 1. Staatsvorming en erkenning van staten

3 1.1. Concept van internationale rechtspersoonlijkheid 1.2. Bewijs van een staat 1.3. Criteria van een staat 1.4. Beëindigen van een staat 1.5. Andere territoriale entiteiten 1.6. Erkenning Erkenning van staten Erkenning van overheden 2. Jurisdictie en soevereiniteit 2.1. Algemene principes inzake jurisdictie 2.2. Jurisdictie in burgerlijke en strafzaken Territoriale jurisdictie Personele jurisdictie Universele jurisdictie Beschermingsjurisdictie Passieve personaliteitsjurisdictie 2.3. Verkrijgen van soevereiniteit Occupatie en prescriptie Andere manieren voor het verkrijgen van soevereiniteit 2.4. Principes in verband met het verkrijgen van soevereiniteit Uti possidetis principe Recht op zelfbeschikking 2.5. Gebieden buiten de exclusieve jurisdictie van staten Zuidpool (Antarctica) Noordpool (Arctica) 3. Immuniteit 3.1. Staatsimmuniteit Betekenis van staatsimmuniteit Staatsimmuniteit in internationaal recht Immuniteit voor schendingen van internationaal recht Immuniteiten van staatsfunctionarissen 3.2. Diplomatieke en consulaire immuniteiten Internationaal recht inzake diplomatieke en consulaire immuniteiten

4 Diplomatieke relaties Diplomatieke immuniteiten Immuniteiten inzake personen Immuniteiten inzake bezittingen Immuniteiten inzake communicatie Misbruik van immuniteiten Consulaire relaties 3.3. Immuniteiten van internationale organisaties 4. Staatsaansprakelijkheid 4.1. Bronnen inzake staatsaansprakelijkheid 4.2. Staatsaansprakelijkheid Onwettige daad Toerekenbaarheid Toerekenbaarheid voor daden van staatsorganen Toerekenbaarheid voor daden van individuen Toerekenbaarheid voor daten van andere entiteiten Activiteiten van rebellen Activiteiten van groepen in een andere staat Primaire aansprakelijkheid van de staat Gevolgen van staatsaansprakelijkheid Verweer tegen staatsaansprakelijkheid 4.3. Behandeling van vreemde onderdanen Standaard voor de behandeling van vreemde onderdanen Toelaatbaarheid van claims Nationaliteit van claims Uitputting van lokale rechtsmiddelen Onteigening van bezittingen Hoofdstuk 5: Internationale organisaties 1. Internationale gouvernementele organisaties 1.1. Internationale rechtspersoonlijkheid 1.2. Verenigde Naties

5 VN-Handvest Lidmaatschap van de VN Organen van de VN Hoofdorganen van de VN Algemene Vergadering Mensenrechtenraad Programma s en fondsen Veiligheidsraad Secretariaat ECOSOC Internationaal Gerechtshof Hervorming van de VN 1.3. VN gespecialiseerde organisaties 1.4. Andere internationale organisaties 2. Supranationale organisatie: de Europese Unie 3. Niet-gouvernementele organisaties Hoofdstuk 6: Het individu in het internationaal recht en mensenrechten 1. Rechtspersoonlijkheid van individuen 1.1. Rechten voor individuen 1.2. Plichten voor individuen Internationaal strafrecht Internationaal Strafhof 2. Rechtspersoonlijkheid van minderheden 3. Rechtspersoonlijkheid van inheemse volkeren 4. Mensenrechten 4.1. Evolutie van mensenrechten 4.2. Bescherming van mensenrechten onder de VN Internationaal soft law Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten (BUPO) Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten

6 Andere mensenrechtenverdragen VN-organen en organisaties 4.3. Europees Verdrag over de rechten van de mens (EVRM) Deel IV: Vormen van Internationaal Recht Hoofdstuk 7: Internationale conflicten 1. Vreedzame geschillenregeling 1.1. Algemeen 1.2. Onderhandelingen 1.3. Bemiddeling en good offices 1.4. Onderzoek 1.5. Geschillenregeling door de VN 1.6. Geschillenregeling door andere organisaties 1.7. Conciliatie 1.8. Arbitrage 1.9. Internationaal Gerechtshof Geschillenbeslechting Toegang tot het Hof Ontvankelijkheid van een zaak Voorlopige maatregelen Verkrijgen van jurisdictie Toestemming ad hoc Toestemming post hoc (forum prorogatum) Toestemming ante hoc (verdragen) Toestemming ante hoc (Optioneel systeem) Tussenkomst door derde staten Adviezen 2. Gewapende conflicten 2.1. Recht van gewapende conflicten 2.2. Unilateraal gebruik van geweld Unilateraal gebruik van geweld vóór 1945

7 Unilateraal gebruik van geweld na Recht op zelfverdediging Ander wettig unilateraal gebruik van geweld Collectieve zelfverdediging Op vraag van een staat Unilateraal gebruik van geweld om andere redenen Gewapende tegenmaatregelen (reprisals) Bescherming van onderdanen in het buitenland Bescherming tegen terrorisme Humanitaire interventie Zelfbeschikking en nationale bevrijdingsbewegingen Hot persuit 2.3. Collectief gebruik van geweld Collectief gebruik van geweld door de Veiligheidsraad Collectieve veiligheid en collectieve zelfverdediging Rol van de Algemene Vergadering Gebruik van geweld door regionale organisaties 2.4. Peacekeeping 3. Humanitair recht 3.1. Recht van Den Haag 3.2. Recht van Genève 3.3. Rode Kruis Hoofdstuk 8: Rechtsgebieden: zee lucht ruimte 1. Internationaal zeerecht 1.1. Bronnen van internationaal zeerecht 1.2. Territoriale zee Territoriale zee: juridisch regime Recht van onschuldige doorvaart Territoriale zee: afbakening 1.3. Aansluitende zone

8 1.4. Exclusieve economische zone Exclusieve economische zone: juridisch regime Exclusieve economische zone: afbakening 1.5. Continentaal plat Continentaal plat: definitie Continentaal plat: juridisch regime Continentaal plat: afbakening Relatie tussen EEZ en continentaal plat 1.6. Diepzeebodem 1.7. Volle zee 2. Luchtrecht 2.1. Luchtruim: juridisch regime 2.2. Juridisch kader voor burgerluchtvaart 3. Ruimterecht 3.1. Bronnen van internationaal ruimterecht 3.2. Ruimteverdrag 3.3. Gewoonterecht 3.4. Organisaties 3.5. Uitdagingen voor de toekomst Hoofdstuk 9: Internationaal milieurecht 1. Planeet onder druk 2. Bronnen van internationaal milieu- en biodiversiteitrecht 2.1. Verdragen 2.2. Gewoonterecht 2.3. Algemene beginselen van milieu- en biodiversiteitrecht 2.4. Internationale rechtspraak 2.5. Soft law 2.6. EU milieu- en biodiversiteitrecht 3. Evolutie van milieu- en biodiversiteitrecht

9 4. Mondiale verdragen 4.1. Klimaatverdrag 4.2. Biodiversiteitsverdrag 4.3. Desertificatieverdrag

10 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 30 september 2010 Deel I: Inleiding Hoofdstuk 0: Inleiding op de cursus 1. Inhoud en doelstellingen De cursus Internationaal Publiekrecht (verder IPR) is bedoeld als basisvak tot het internationale recht, om daarvoor een theoretische basis te bieden. Het is een heel breed vak, wat betreft in houd en thema s. Voor elk van de behandelde aspecten bestaat ook een apart vak. Daarnaast zullen in deze cursus vele voorbeelden uit de actualiteit aan bod komen. 2. Praktische informatie Lesmateriaal Voor de les zullen telkens de hand-outs van de cursus/de ppt beschikbaar zijn op Minerva. De ppt s zijn vrij uitgebreid op zichzelf, maar worden best aangevuld met eigen nota s. Later komt ook een leidraad beschikbaar. Daarvan zal een bericht op Minerva verschijnen. Handboek Martin Dixon, Textbook on International Law (verkrijgbaar bij Story) Dit is het boek waarop een groot deel van de lessen zijn gebaseerd, maar het is op zichzelf geen verplichte literatuur. Examen Het examen is schriftelijk. Het bestaat zowel uit kennisvragen als uit kleine toepassingsvragen. 3. Overzicht van de cursus - Hoofdstuk 2 en 3 vormen de belangrijke theoretische basis - Hoofdstuk 4 tot 6 beschrijven de belangrijke spelers in het internationaal recht. Daarin komen aan bod: o.m. de immuniteit van vervolging voor staten, leiders en diplomaten; de VN als internationale organisatie; het individu dat een secundaire rol speelt in IPR. - Hoofdstuk 7 tot 9 tonen vormen waarin IPR tot uiting komt, bijvoorbeeld bij conflicten tussen staten.

11 Hoofdstuk 1: Inleiding tot het Internationaal Publiekrecht 1. Definitie van Internationaal Publiekrecht Wat is IPR? IPR - houdt zich vooral bezig met de verhoudingen tussen staten; later ook met de verhoudingen tussen staten en internationale organisaties en tussen internationale organisaties onderling. - heeft een indirecte impact op individuen, in het bijzonder wat betreft mensenrechten. Een uitzondering hierbij is het internationaal strafrecht, dat een directe invloed heeft op individuen. Men kan immers personen dagvaarden voor een inbreuk op het internationaal strafrecht. De inhoud van IPR IPR gaat over alle aspecten van de relaties tussen staten en tussen internationale organisaties. Het gaat om ontzettend veel thema s en onderwerpen, en dat aantal breidt steeds maar verder uit. Belang van IPR We leven in een geglobaliseerde wereld, waar staten steeds vaker met elkaar in contact komen, en staten bovendien met steeds meer andere staten in contact komen. Daarom is er nood aan een internationaal rechtssysteem, dat de relaties tussen deze staten in goede banen leidt, en volgens hetwelke eventuele conflicten vreedzaam kunnen worden opgelost. Het huidige internationale rechtssysteem bestaat uit een grote verzameling aan afspraken tussen verschillende staten en instanties. Maar weinig van deze afspraken zijn universeel aanvaard en dus overal van toepassing. Het internationaal rechtssysteem staat op zichzelf, maar heeft evenwel een sterke invloed op het nationale recht. We zullen ons in dit vak IPR onder mee bezig houden met: - Israël-Palestina: is Palestina een staat? Hoe zit het met de schendingen van het humanitaire recht aldaar? Enz. - NAVO: hoe zit het met het gebruik van geweld door internationale defensieorganisaties? - Wat met piraterij in zeeën die door verschillende staten worden beheerd? - Hoe zit het met de bevoegdheden van staten e.d. in het Noordpoolgebied en Antarctica? - De VN houdt in september haar jaarlijkse Algemene Vergadering. Wat is de waarde van deze internationale organisatie? Wat is bijvoorbeeld de impact van haar humanitaire tak en mensenrechtenraad (HR Council)? - Hoe werkt het internationale strafrecht? - Wat is de juridische status van de Millennium Development Goals (MDGs)? - Wat zegt het internationale recht in verband met de UN Climate Change conferenties, internationale milieurampen en biodiversiteit? Hoe verhoudt zich het belang van toerisme tot het belang van milieubehoud? 2. Kenmerken van Internationaal Publiekrecht Het internationaal vs. nationaal rechtssysteem

12 Het internationale recht verschilt op enkele punten sterk van nationale rechtssystemen. - Het nationaal recht is een verticaal rechtssysteem: (wetgeving) de wetgever maakt wetten die gelden voor burgers (handhaving) de politie controleert het naleven van die wetten (rechtspraak) wordt voorzien door nationale rechtbanken - Het internationaal recht is een horizontaal rechtssysteem: (wetgeving) er bestaat geen internationale wetgever ook niet de VN-AV die wetten kan opleggen. Het zijn de staten zelf, als gelijke en soevereine rechtssubjecten, die afspraken maken en tot overeenkomsten komen. (handhaving) er is geen internationale politiemacht ook niet de VN-Blauwhelmen die wereldwijd en op zelfstandige basis kunnen optreden. Staten controleren elkaar. (rechtspraak) er is geen internationale rechtbank ook niet het ICJ in Den Haag die zelfstandig kan optreden. Er is telkens een actie van staten nodig voor er op internationaal niveau recht kan gesproken worden. Het IPR als rechtssysteem Het internationaal recht is niet louter een geheel van politieke afspraken, maar bestaat ook uit bindende rechtsregels. Het is dus ook een volwaardig rechtssysteem. Een aantal rechtsregels zijn moeilijk te handhaven, maar de meeste worden wel nageleefd. In een geglobaliseerde wereld hebben we nu eenmaal regels nodig die voorspelbaarheid en stabiliteit garanderen. Indien staten deze regels niet belangrijk vonden om na te leven, zouden ze zich ook niet bezig houden met het maken van zulke regels en afspraken. Handhavingmechanismen Binnen het internationaal recht kan men gebruik maken van verschillende handhavingmechanismen om ervoor te zorgen dat staten zich aan de gemaakte afspraken houden. - UN-Security Council: deze heeft maar een beperkte bevoegdheid, kan maar in beperkte situaties tussenkomen. Wanneer ze dat wel doet, zijn haar uitspraken normaal gezien bindend. - Staten kunnen rechten of privileges verliezen. - Staten kunnen aangeklaagd worden voor lokale of regionale rechtbanken. - (zwakker) via rapportering van bepaalde wantoestanden kan men staten bewegen zich aan bepaalde regels de houden. Het gaat om een strategie van politieke en sociale druk, ook wel name, blame, shame genoemd. Effectiviteit Het IPR heeft zowel zijn sterktes als zijn zwaktes, al is het doorgaans effectief. Meestal werkt IPR, staten hebben er zelf belang bij de gemaakte afspraken en regels te volgen. Bovendien maken staten deze regels zelf, als zij ze dan vervolgens niet zouden respecteren, zou dat de geloofwaardigheid van een staat sterk beïnvloeden. Geen staat wil uiteraard bekend staan als onbetrouwbaar. Bovendien kunnen er economische sancties volgen op niet-naleving. Zwakheden Toch zijn mondiale verdragen en soortgelijke afspraken vaak compromissen. Deze gaan niet tot het uiterste wat betreft het mogelijke internationale belang. Het voordeel van zulke compromissen is wel dat meer staten of zelfs de hele wereld bereidt zijn mee te stappen in het akkoord. Op die manier kan bereikt worden dat staten die anders geen inspanningen zouden leveren, nu toch al enkele inspanningen doen.

13 Anderzijds zijn deze verdragen daardoor vaak vaag geformuleerd, waardoor ze vatbaar zijn voor interpretatie. De ene staat verwacht een ander soort gedrag onder een bepaalde afspraak, dan een andere. Bovendien zorgt het ontbreken van een wereldpolitiemacht en een wereldrechtbank er vaak voor dat bepaalde staten zich vaak veel kunnen permitteren. Ze kunnen moeilijk overgehaald worden mee te stappen in bepaalde akkoorden of kunnen moeilijk gedwongen worden zich te houden aan gemaakte afspraken. Staten laten soms hun nationaal belang primeren boven het internationaal belang. In bepaalde domeinen is de naleving van regels in het algemeen ondermaats, bijvoorbeeld wat betreft mensenrechten of het gebruik van geweld.

14 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 7 oktober 2010 Deel II: Theoretische basis Hoofdstuk 2: Bronnen van het internationaal recht 1. Overzicht van de bronnen Internationaal recht is niet beschikbaar in gecodificeerde wetboeken, maar bestaat daarentegen uit een geheel van verschillende bronnen waarin rechtsregels terug te vinden zijn. Bovendien zijn niet alle rechtsregels opgeschreven. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de belangrijkste bronnen waarin we rechtsregels kunnen terugvinden. Deze rechtsregels worden gemaakt en toegepast door zowel staten als internationale organisaties. We spreken van: - formele bronnen = de erkende manieren waarop internationale rechtsregels tot stand komen - materiële bronnen = de eigenlijke inhoudelijke regels van het internationaal recht In artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) vinden we een niet-limitatieve opsomming van bronnen van het internationaal recht, op basis waarvan het gerechtshof een uitspraak kan doen. Welke niet in deze lijst zijn opgenomen, zijn bijvoorbeeld resoluties van internationale organisaties en soft law. Belangrijk: het ICJ doet geen uitspraak over de hiërarchie van deze bronnen, uitgenomen wat betreft rechterlijke uitspraken en rechtsleer (die enkel aanvullend gebruikt worden). We kunnen welk merken dat er impliciet aan sommige bronnen prioriteit wordt geschonken. 2. Verdragen 2.1. Begrip Verdragen zijn een primaire bron van internationaal recht en bovendien een van de belangrijkste. Het gaat om bindende afspraken tussen staten en/of internationale organisaties. wanneer het in deze cursus gaat over internationale organisaties worden hiermee doorgaans gouvernementele organisaties bedoeld. Het gaat om internationale organisaties die werden opgericht en opereren volgens de wensen van staten. Voorbeeld [nieuwsbericht] Tijdens de laatste Algemene Vergadering van de VN benadrukte men het belang van het ondertekenen en ratificeren van verdragen. De leden van de AV spoorden staten aan dit zo snel mogelijk te doen nadat de partijen bij het verdrag tot een akkoord waren gekomen en een verdrag werd opgesteld. Bovendien worden vaak tijdens deze Algemene Vergaderingen verdragen ondertekend of geratificeerd. Er wordt daarnaast belang gehecht aan het feit dat zo veel mogelijk staten verdragen ondertekenen en ratificeren, vooral als het gaat om multilaterale verdragen 2.2. Principes inzake verdragen als bron van internationaal recht Een verdrag is daarnaast bindend. Staten die partij zijn bij het verdrag worden geacht de regels erin op te volgen, zich aan het verdrag te houden. Indien niet, dan stellen ze zich open voor staatsaansprakelijkheid.

15 Het is wel zo dat een staat enkel vrijwillig kan aansluiten bij een verdrag, en daartoe niet gedwongen kan worden. Uitzonderingen daarop zijn verdragen ergo omnes, die gelden voor elke staat, in relatie tot elke staat. Het gaat bijv. om het verdrag rond het Suezkanaal. In het verdrag wordt telkens aangegeven wie de verdragspartijen zijn. Het verdrag geldt dan in relaties tussen deze landen. Een uitzondering hierop is het gewoonterecht, dat voortkomt uit de praktijken van staten. Deze regels gelden voor iedereen. De laatste jaren zien we een tendens tot de codificering van gewoonterecht, waarbij het gewoonterecht wordt vastgelegd in verdragen. Er geldt dan wel een verschil in rechtsgrond. In relaties tussen verdragspartijen geldt dan het verdrag als rechtsgrond, in relaties waarin tenminste een van de staten geen verdragspartij is, fungeert het gewoonterecht als rechtsgrond. De moeilijkheid hierbij is echter: welke rechtsregels zijn gewoonterecht? Voor wie gelden welke regels? Het verdrag kan dus een (gedeeltelijke) weerspiegeling zijn van gewoonterecht. Omgekeerd kunnen nieuwe zaken in een verdrag na verloop van tijd gewoonterecht worden en dus gelden voor alle staten. Een voorbeeld hiervan is het Zeerechtenverdrag uit Daarin werd veel gewoonterecht in opgenomen. Er waren evenwel staten die moeite hadden met enkele nieuwe zaken in het verdrag, maar zich er toch bij aansloten. Het gehele verdrag werd daardoor vrij snel als gewoonterecht beschouwd, waardoor het gold (en geldt) voor alle staten. 3. Internationaal gewoonterecht 3.1. Begrip Het gewoonterecht is een primaire bron binnen het internationaal recht, maar wel een moeilijke bron. Dit soort recht ontstaat uit de praktijk van staten en is zelden gecodificeerd. Het recht is daardoor vrij flexibel. Die flexibiliteit kan een voordeel zijn, maar het soms ook moeilijk maken te bepalen of een bepaalde regel of gebruik nu gewoonterecht is of niet. Voordat internationaal recht opgeschreven werd of verdragen werden gemaakt, gold dit gewoonterecht als belangrijkste rechtsbron. Vandaag vormt het vaak een aanvulling op bestaande verdragen. Er bestaat immers een algemene tendens tot de codificering van gewoonterecht. Dit zorgt ervoor dat het duidelijker wordt welke regels tot gewoonterecht horen en daarover minder discussie kan bestaan. Om te kunnen spreken van gewoonterecht, zijn twee aspecten noodzakelijk: de statenpraktijk (een objectief element) en de opinio juris Statenpraktijk Dit is het objectief element van gewoonterecht, het gaat over wat staten wel of niet doen. Statenpraktijk kan dus blijken zowel uit de daden als het verzuim van staten, alsook uit verklaringen, nationale wetgeving, standpunten binnen internationale organisaties, Omdat statenpraktijk recht zou zijn en dus zou gelden voor alle staten, moet het voldoen aan drie criteria: consistentie, algemeenheid, duurtijd. Consistentie De praktijk moet door staten regelmatig en steeds op dezelfde manier worden uitgevoerd. Vb. het aantal zeemijl dat men als territoriale wateren van een staat beschouwd: is gewoonterecht geworden Vb. humanitaire interventie bij genocide: daarin wordt weinig consistentie aan de dag gelegd

16 Het is dus nodig dat de praktijk door een aantal landen consistent wordt uitgevoerd. De mate van consistentie die nodig is opdat een bepaalde praktijk gewoonterecht zou worden, hangt af van het onderwerp. Er is de algemene tendens dat meer consistentie is vereist wanneer het gaat om verplichtingen voor staten, minder als het vrijheden betreft. Vb. het gebruik van geweld, zoals de VS in Irak (pre-emptive strike): gaat het hier om een recht (ontleent aan gewoonterecht) van de VS? Algemeenheid De praktijk moet door een groot aantal staten, liefst zoveel mogelijk, worden uitgevoerd. De graad van algemeenheid m.a.w. het aantal staten die minimum nodig is opdat een bepaalde praktijk als gewoonterecht wordt aanvaard, verschilt van onderwerp tot onderwerp. Wanneer een staat zich steeds opnieuw expliciet en formeel verzet tegen een bepaalde praktijk, wordt deze aangeduid als een persistant objector. De praktijk kan dan nog steeds gewoonterecht worden (indien ze door een groot aantal andere staten wel aanvaard wordt), maar geldt dan niet voor deze staat. Afhankelijk van om welke staat het gaat, kan deze soms tegenhouden dat een bepaalde praktijk gewoonterecht wordt. Anderzijds kan de staat in de loop van het proces (van praktijk naar gewoonterecht) haar bezwaren laten vallen. Het ICJ aanvaardt bovendien ook vormen van lokaal gewoonterecht waarbij bepaalde praktijken gewoonterecht worden voor een bepaald aantal staten in dezelfde regio. Duurtijd De statenpraktijk moet over een langere tijd en steeds opnieuw op dezelfde manier worden uitgevoerd, alvorens het gewoonterecht kan worden. De precieze vereiste duur en herhaling, hangen ook weer af van het gewoonterecht. Bepaalde praktijken kunnen gewoon niet zo vaak uitgevoerd worden, waardoor ze al na een- of tweemaal voorkomen gewoonterecht worden. Dit is bijvoorbeeld het geval in het ruimterecht. In dit geval spreken we van instant gewoonterecht Opinio juris Dit is het subjectief element bij gewoonterecht. Het gaat erom dat staten een bepaalde praktijk of gewoonte als recht of plicht beschouwen. De opinio juris kan het verschil maken tussen een gewoonte of gewoonterecht. Een gewoonte is bijv. het groeten met de vlag op volle zee. Dit wordt beschouwd als hoffelijk gedrag, maar is juridisch gesproken niet bindend. Gewoonterecht is wel bindend, en wel voor alle staten. Een bewijs voor het bestaan van een opinio juris ten aanzien van een bepaalde statenpraktijk kan bijvoorbeeld gevonden worden in verklaringen, standpunten in internationale organisaties, nationale wetgeving, etc. De bewijslast hangt daarbij af van onderwerp tot onderwerp en zal ook deze keer doorgaans zwaarder zijn naarmate het gewoonterecht meer verplichting voor staten inhoudt. Voorbeeld Men kan zich afvragen of het (dreigen met het) gebruik van kernwapens wettelijk is. Het is in ieder geval een statenpraktijk dat weinig staten nog gebruik maken van nucleaire wapens of ermee dreigen. Dit hoeft evenwel niet het gevolg zijn van het feit dat ze dit onwettig beschouwen, maar kan andere oorzaken hebben. Het ICJ meende dan ook dat er geen opinio juris was voor het gewoonterecht dat het gebruik van kernwapens of het dreigen ermee onwettig zou zijn. Voorbeeld Nicaragua klaagde in 1986 de VS aan voor het ICJ voor het gebruik van geweld op haar grondgebied. Van 1979 tot 1990 heerste er een communistisch regime in Nicaragua. De VS voelde niks voor een communistisch regime in haar achtertuin en steunde de Contra s, die rebelleerden tegen het regime. Ook hier benadrukte het Hof de noodzaak van een opinio juris en oordeelde het dat de VS geen

17 recht hadden te interveniëren in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat, i.e. Nicaragua Wijziging van gewoonterecht Gewoonterecht kan worden veranderd doordat een nieuwe statenpraktijk haar intrede doet. Initieel kan de nieuwe praktijk ingaan tegen het gewoonterecht van dat moment, en is het dus illegaal. Veel hangt echter af van de reacties van andere staten. Zij kunnen de praktijk gedogen, navolgen of ertegen protesteren. Of een bepaalde praktijk beschouwd wordt al illegaal of als nieuw gewoonterecht hangt ook af van een eventuele uitspraak van het ICJ Ius cogens Dit is gewoonterecht dat zodanig fundamentele principes bevat, dat het nauwelijks te wijzigen valt. Het is in ieder geval niet mogelijk ius cogens te wijzigen of overtreffen via bepalingen in een verdrag, zoals dat bij gewoonterecht wel kan (althans voor de verdragspartijen). Onder ius cogens vallen onder meer het principe van gelijkheid van staten, het verbod op genocide, het verbod op het gebruik van geweld, vrijheid op volle zee, recht op zelfbeschikking, 3.4. Verhouding tussen verdragen en gewoonterecht Afhankelijk van het domein waarover het gaat kunnen het gewoonterecht en bestaande verdragen elkaar aanvullen, of elkaar tegenspreken. In vele gevallen zijn verdragen een codificatie van bestaand gewoonterecht, of zijn bepalingen in verdragen na verloop van tijd ook gewoonterecht geworden. In deze gevallen is geen sprake van een conflict. Voor verdragspartijen gelden de bepalingen in het verdrag, voor andere staten geldt het gewoonterecht. Wanneer een verdrag en het gewoonterecht elkaar tegenspreken, zijn er twee mogelijkheden: - Het verdrag werd opgesteld nadat de tegengestelde bepaling gewoonterecht werd: het verdrag geldt voor de verdragspartijen, het gewoonterecht voor andere staten. - De statenpraktijk werd gewoonterecht nadat de tegengestelde bepaling in een verdrag werd gesteld. In principe is dan het verdrag van toepassing, op zijn minst voor de verdragspartijen. Eventueel kan men ervoor opteren om het verdrag aan te passen (volgens de procedures die in het verdrag zijn voorzien) volgens het bestaande gewoonterecht. Wanneer het gaat om tegenstrijdigheden tussen verdragen en ius cogens, is steeds het laatste van toepassing. 4. Algemene beginselen van internationaal recht Het gaat hier om algemene richtinggevende principes binnen het internationale recht. Men kan drie categorieën onderscheiden. - Beginselen die gemeenschappelijk zijn aan alle nationale (en soortgelijke) rechtsstelsels. Vaak gaat het om procedurele of administratieve gewoonten. - Het beginsel van billijkheid of rechtvaardigheid ( equity ): de rechter neemt een beslissing die voor alle partijen aanvaardbaar en rechtvaardig is. Dit principe kan in sommige gevallen voor gaan op technische bepalingen in verdragen, zoals bijvoorbeeld bij de afbakening van territoriale wateren tussen IJsland en het Verenigd Koninkrijk. - Algemene beginselen die typisch zijn voor (en exclusief gelden is) het internationaal recht. Het gaat hier bijv. om het principe dat alle staten gelijk zijn, om het voorzorgsprincipe binnen milieurecht (=het nemen van preventieve maatregelen), enz. Deze principes zijn niet altijd genoeg ingevuld, geconcretiseerd of uitgewerkt. Ze kunnen soms verduidelijkt of

18 geconcretiseerd worden in verdragen, of voorkomen in rechtszaken (waaruit hun interpretatie kan blijken). 5. Rechterlijke beslissingen Rechterlijke beslissingen worden beschouwd als een secundaire bron binnen het internationale recht. Ze zijn op zich niet rechtscheppend, tenzij voor de partijen aan de rechtszaak. Enkel voor deze partijen zijn rechterlijke uitspraken bindend. Toch kunnen rechterlijke beslissingen een rechtscheppend karakter krijgen. Dit kan bijvoorbeeld doordat er naar verwezen wordt in volgende rechtszaken, andere (rechterlijke) beslissingen kunnen er op gebaseerd worden. Rechterlijke beslissingen vooral deze van het ICJ kunnen daarnaast vertaald worden in verdragsbepalingen of een impuls geven aan de creatie van nieuw gewoonterecht, vooral in die domeinen waarin het gewoonterecht of verdragenrecht nog maar weinig uitgewerkt is. Het ICJ is daarbij dus zeer gezaghebbend, maar heeft juridisch geen macht om bepaalde beslissingen of interpretaties op te leggen. Vb. het Europees Hof van de Mensenrechten: geen echte macht, maar wel een groot gezag. Vb. Rwanda-Tribunaal (= ad hoc tribunaal): rechterlijke discussies kunnen leiden tot het uitwerken van bepaalde definities die voorheen onbestaande waren. 6. Rechtsleer Hier gaat het opnieuw om een secundaire bron binnen het internationaal recht. Visies, oplossingen en studies van rechtsgeleerden zijn op zich geen recht, en dus niet rechtscheppend. Het gaat slechts om een interpretatie, geen rechtsregels. Niettemin heeft men onder bestuurders (en zelfs rechters) vaak aandacht voor wat men in de literatuur zegt aangaande een bepaalde rechterlijke kwestie. Eventueel kan men daarop zijn politieke of rechterlijke beslissing baseren. Zo kan na een omweg een element uit de rechtsleer uiteindelijk tot gewoonterecht of verdragenrecht komen. Zo had de visie van Hugo Grotius aangaande de vrije toegang tot de zee een grote invloed op het later ontstaan van het zeerecht. 7. Resoluties van internationale organisaties De resoluties van internationale organisaties zijn doorgaans niet bindend, maar kunnen wel fungeren als primaire bron van internationaal recht. Deze resoluties fungeren echter eerder als stimulans voor het creëren van nieuw gewoonterecht. De resoluties van de Algemene Vergadering van de VN zijn allicht de bekendste, maar dus niet bindend. Enkel de resoluties aangaande de interne werking van de VN zijn wel bindend. Niettemin kunnen deze resoluties fungeren als: - bevestiging van bepaald gewoonterecht; - bewijs van opinio juris bij bepaald gewoonterecht; - stimulans voor de ontwikkeling van gewoonterecht. Op die manier kunnen de bepalingen in zulke resoluties wel bindend worden. De resoluties van de VN-Veiligheidsraad zijn daarentegen wel steeds bindend, evenwel enkel voor de betrokken partijen. Deze resoluties zijn evenmin rechtscheppend, maar vaak slechts toepassingen van bestaande regels op bepaalde conflicten of situaties. 8. Soft Law Soft law staat tegenover hard law, wat doorgaans verwijst naar bindende rechtsregels. Soft law kan slaan op twee categorieën van bepalingen binnen het internationaal recht:

19 - Vage regels in het internationaal recht: deze regels zijn meestal bindend, maar vaak zo vaag geformuleerd dat het niet goed duidelijk is wat ermee wordt bedoeld en staten er dus alle kanten mee uit kunnen. - Richtlijnen, ideeën, principes, streefdoelen, in verklaringen en conclusies van conferenties (cfr. de lege ferenda = wat recht zal worden). Deze zijn op zich zelden bindend, maar zijn wel op weg om dat te worden of er bestaat afdoende druk om ze op te volgen. Onder de lege ferenda vallen ook verdragen of teksten die worden voorbereid door internationale organisaties of hun organen. Deze zijn op zich (nog) niet rechtsgeldig, aangezien er staten nodig zijn die zich tot de bepalingen in het verdrag moeten verbinden, die het verdrag moeten sluiten onder elkaar.

20 Hoofdstuk 3: Verdragenrecht 1. Algemeen Het verdragenrecht regelt de procedurele en inhoudelijke regels inzake de totstandkoming en werking van verdragen. Het wordt geregeld door gewoonterecht en door een aantal verdragen, waaronder het Weens Verdrag inzake verdragenrecht uit Dit laatste is dus een verdrag over verdragen. In zekere zin is dit verdrag een codificering van heel wat gewoonterecht en bestaat er dus een grote overlapping tussen beide bronnen. Bovendien zijn de nieuwe regels die in het Weens Verdrag verschenen nadien op hun beurt gewoonterecht geworden. Een verdrag wordt gedefinieerd als: - een juridische overeenkomst, - gesloten tussen staten (en/of internationale organisaties), - geregeld door het internationaal recht, - dat juridisch bindende verplichtingen creëert in het internationaal recht. In het algemeen bestaan er geen vereisten over de vorm die een verdrag moet aannemen. Het kan in principe gaan zowel om een schriftelijk als een mondeling verdrag. Het gewoonterecht is een prima voorbeeld van dit laatste. Het Weens Verdrag van 1969 geldt evenwel alleen voor geschreven verdragen die werden afgesloten tussen staten. Een verdrag kan tot stand komen zowel na directe onderhandelingen door twee of meerdere staten of na een multilaterale conferentie. Een verdrag wordt in verschillende talen met verschillende termen (synoniemen) aangeduid. Een verschillende term duidt niet noodzakelijk op het feit dat de tekst een ander statuut heeft dan een verdrag. Verdragen zijn het best te vergelijken met een contract, met de uitzondering dat bij een verdrag niet noodzakelijk alle verdragspartijen daar voordeel uit moeten halen of dezelfde verplichtingen moeten naleven. Verdragen bestaan er in verschillende soorten: - bilaterale en multilaterale verdragen - algemeen rechtscheppende verdragen (met algemene normen) of contractuele verdragen (met specifieke verplichtingen) - constitutionele verdragen (over de oprichting van een internationale organisatie) - vereenvoudigde vorm - gemengde verdragen (tussen een organisatie en staten en/of met alle kenmerken van voorgaande soorten) Er bestaan ook gekoppelde verdragen, die op hetzelfde onderwerp en op elkaar betrekking hebben. Een kaderverdrag met bijbehorende protocollen is hiervan een voorbeeld (cfr. het Klimaatverdrag met o.m. het Kyoto-protocol). In deze formule bestaat er vaak veel vrijheid voor staten om te kiezen welke delen ze willen volgen en welke delen niet. Een verdrag met niet verward worden met bijv. resoluties van internationale organisaties, politieke verklaringen, diplomatieke correspondentie en soortgelijke documenten en communicatievormen. De termen van zulke teksten kunnen evenwel verwarrend werken. Sommige teksten heten hetzelfde, maar hoeven daarom niet allebei bindend te zijn voor de betrokken staten.

21 Bij twijfel of een bepaalde tekst een verdrag is, bestaan er twee mogelijkheden. - Je kan het niet te weten komen omdat het een verdrag van voor WOII betreft en toen ook nog geheime verdragen werden gesloten. Er is dus geen mogelijkheid om te weten of over een bepaalde aangelegenheid een verdrag werd gesloten, evenmin of de tekst een bindend verdrag is. - Sinds WOII is het de gewoonte dat verdragen openbaar worden gemaakt. Doorgaans worden verdragen geregistreerd bij de VN in de United Nations Treaty Series. Evenwel, een tekst die daar niet geregistreerd is, kan nog steeds een verdrag zijn, maar het kan in ieder geval niet ingeroepen worden voor VN-organen, zoals het Internationaal Gerechtshof (ICJ). 2. Sluiten van een verdrag Bevoegdheid om een verdrag te sluiten Wie bevoegd is, wordt meestal bepaald door de nationale wetgeving van de betreffende staat. Meestal gaat het om iemand die behoort tot de uitvoerende macht, met eventueel de noodzaak van een toestemming door de wetgevende macht (het parlement). Wie bevoegd is, en dus full powers heeft, moet een formeel document bij zich dragen om dat te bewijzen. Van bepaalde personen wordt gewoon verondersteld dat zij over deze full powers beschikken, zoals het staatshoofd, het hoofd van de regering, de minister van buitenlandse zaken, en de afgevaardigde van die staat op een conferentie. Eenmaal een verdrag wordt gesloten, is het geldig voor de betrokken staat. Verdragen gesloten door een persoon die voor het internationaal recht niet bevoegd was, zijn in principe ongeldig, tenzij de betrokken staat het wel aanvaard. Inbreuken op de nationale wetgeving aangaande bevoegdheid zijn zelden een reden om het verdrag ongeldig te laten verklaren. Aannemen van de verdragstekst Een verdrag is doorgaans het resultaat van directe onderhandelingen of een conferentie. Bij bilaterale verdragen of verdragen tussen een kleine groep staten is de toestemming van elke staat vereist. Wanneer het gaat om multilaterale verdragen met een grote groep staten, wordt doorgaans een tweederde meerderheid vereist om het verdrag aan te nemen. Als individuele staat kan je dus ook na de onderhandeling nog steeds zeggen dat je niet akkoord gaat met het verdrag. Toestemming voor het verdrag Het Verdrag van Wenen voorziet verschillende manieren waarop staten toestemming kunnen geven om zich bij het verdrag aan te sluiten of het verdrag aan te nemen. Er is: - ondertekening - ratificatie - toetreding - uitwisseling van instrumenten - aanvaarding Meestal wordt in het verdrag zelf gespecificeerd op welke manier de verdragspartijen gebonden worden. Vaak gaat het om een combinatie van ondertekenen en ratificeren. Een ratificatie is de definitieve bevestiging van een staat aan de internationale gemeenschap dat zij het verdrag zal volgen. Vroeger bestond een ratificatie doorgaans uit een controle door het staatshoofd (de uitvoerende macht). Nu gaat het meestal om een controle door het parlement (de wetgevende

22 macht). Het Belgische parlement (zowel Kamer als Senaat) stemmen daartoe een instemmings- of goedkeuringswet, waarna de ratificatie volgt. De procedure van ondertekenen en ratificatie is meestal van toepassing op staten die aanwezig waren bij de onderhandelingen tot het verdrag. Staten die niet aanwezig waren bij de onderhandelingen, hebben evenwel de mogelijkheid om toe te treden tot het verdrag. Dit betekent dat ze vrijwillig verklaren toch gebonden te willen worden door de bepalingen in het verdrag. Meestal wil men zo veel mogelijk staten verdragspartij maken aan multilaterale verdragen. Men probeert het voor geïnteresseerde staten dus gemakkelijk te maken om verdragspartij te worden. De uitvoerige verzameling terminologie daarvoor dient vooral om ervoor te zorgen dat het verdragspartij worden kan overeenstemmen met de nationale terminologie. 3. Inwerkingtreding De algemene regel is dat het verdrag in werking treedt wanneer alle staten toestemming hebben gegeven (werkt prima bij bilaterale verdragen). Er kan ook in het verdrag zelf staan wanneer het in werking treedt: - op een vaste datum - na een bepaald aantal ratificaties - na een bepaalde tijd na de laatste ratificatie Eventueel zijn extra conditionaliteiten opgenomen in het verdrag. 4. Draagwijdte van juridische verplichtingen Het basisprincipe is pacta sunt servanda, staten houden zich aan de bepalingen in de verdragen waartoe ze zich akkoord hebben verklaard. Indien ze die niet naleven, stellen ze zich open voor internationale aansprakelijkheid. Normaal gezien kan het nationale recht niet ingeroepen worden als excuus om niet te voldoen aan de bepalingen in een verdrag. 5. Voorbehouden Een voorbehoud betekent dat een staat zich wel partij verklaard bij een bepaald verdrag, met uitzondering van specifieke bepalingen. Voor die bepalingen wordt dan een voorbehoud geformuleerd en deze zijn dan niet van toepassing op de voorbehoudende staat. In het verdrag zelf kunnen regels staan aangaande de mogelijkheid om voorbehouden te maken en op welke bepalingen dat wel of niet mogelijk is. Het Verdrag van Wenen voorziet in principe de mogelijkheid om voorbehouden te maken, tenzij deze door het verdrag zelf worden verboden of tenzij ze het doel of het voorwerp van het verdrag voorbijstreven, dat ze daarmee onverenigbaar zijn. In sommige gevallen is het noodzakelijk toestemming of aanvaarding te krijgen van de andere verdragspartijen alvorens een voorbehoud kan aangenomen worden. Indien een andere staat bezwaar heeft, zijn er twee mogelijkheden: - De bezwarende staat beschouwd de voorbehoudende staat niet langer als verdragspartij. De relaties tussen deze twee staten worden geregeld zonder rekening te houden met het betreffende verdrag. - De bezwarende staat beschouwd het voorbehoudende land wel als verdragspartij, maar de bepalingen waarvoor een voorbehoud worden gemaakt, gelden niet tussen beide landen. Dus zowel de voorbehoudende staat als de bezwarende staat hoeven zich niet aan de bepalingen te houden (wel enkel ten aanzien van elkaar). Soms gebeurt het evenwel dat staten een bepaald voorbehoud accepteren hoewel ze er niet helemaal akkoord mee zijn gewoon om die staat mee te krijgen als partij in het verdrag.

23 Voorbeeld Het verdrag op het verbod op walvisvangst. IJsland heeft een voorbehoud genomen op het verbod op commerciële vangst, Japan een voorbehoud op het verbod op wetenschappelijke vangst (al vangt en doodt Japan wel bijzonder veel walvissen zogenaamd in het kader van wetenschappelijk onderzoek).

24 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 14 oktober 2010 Deel II: Theoretische basis (vervolg) Hoofdstuk 3: Bronnen van het internationaal recht (vervolg) Vraag bij vorige les: - Wat is het nu van verdragen die enkel ondertekend werden, maar nog niet geratificeerd? Ze zijn niet bindend, nog internationaal, noch nationaal. 6. Interpretatie van verdragen Bij het tot stand komen van verdragen, kunnen er nadien problemen rijzen in verband met de interpretatie. Deze kunnen ontstaan onder meer door: - taalproblemen (tijdens de onderhandelingen of in de verdragstekst) - (bewust) vage formulering Om deze interpretatieproblemen en mogelijke conflicten daarbij op te lossen, voorziet het Verdrag van Wenen in een aantal interpretatieregels: - tekstuele benadering: men bekijkt de tekst puur taalkundig. dit is helaas vaak niet voldoende om het conflict op te lossen. - de intenties van de verdragspartijen: men kijkt naar wat de verdragspartijen voor ogen hadden bij het opstellen van het verdrag. Eventueel kan men daarbij gebruik maken van documenten of voorbereidende teksten die tijdens de onderhandelingen werden gebruikt. - het voorwerp of het doel van het verdrag: kijken naar wat het verdrag wil verwezenlijken. De interpretatie kan dan zo zijn dat deze de verwezenlijking van het verdrag ten goede komt. - effectiviteit: men hanteert de interpretatie die de efficiënte toepassing van het verdrag ten goede komt. Ondanks het gebruik van deze strategieën, eventueel gecombineerd, kunnen er nog steeds interpretatieconflicten bestaan. In het Weens Verdrag worden deze interpretatiemethodes gebundeld, maar het verdrag stelt geen prioriteiten voor een bepaalde strategie. Conflicten door interpretatie moeten geval per geval opgelost worden, er bestaat geen algemene regel. 7. Gevolgen van verdragen voor derde staten Verdragen houden in principe enkel rechten en plichten in voor de staten die partij zijn aan het verdrag, en niet voor derde staten. Uitzonderingen zijn: - Wanneer een derde staat expliciet toestemming geeft om door bepaalde bepalingen gebonden te zijn. - Verdragen erga omnes, die voor elke staat van toepassing zijn. 8. Tegenstrijdige verdragen Verdragen kunnen elkaar geheel of gedeeltelijk tegenspreken. In dat geval kunnen we ons afvragen welk verdrag dan primeert. - Wanneer de verdragspartijen bij beide verdragen dezelfde zijn, primeert het recentste verdrag. De nieuwe bepalingen vervangen de oude. Het gemakkelijkste is als men in het nieuwe verdrag de relatie met het oude verdrag aangeeft.

25 - Wanneer het bij beide verdragen niet om dezelfde verdragspartijen gaat, doen zich twee mogelijkheden voor bij conflicten: Het conflict doet zich voor tussen twee staten die beide verdragspartij zijn bij beide verdragen. In dat geval gaat het zoals hierboven: het recente verdrag primeert op het oude in deze relatie. Het conflict doet zich voor tussen twee staten die niet beide verdragspartij zijn van beide verdrag. In dat geval worden de relaties tussen deze twee staten geregeld door het verdrag waar ze beide partij bij zijn. Wanneer er een conflict bestaat tussen een verdrag en het VN-Handvest, primeert in alle gevallen het laatste. 9. Ongeldige verdragen Het gebeurt maar heel zelden dat verdragen ongeldig verklaard worden. Dit kan gebeuren op verschillende gronden: - dwaling: een manifeste fout bij het geven van toestemming voor het verdrag, waarbij de situatie op het moment van de toestemming essentieel was voor het geven van die toestemming; - fraude; - corruptie van de afgevaardigden; - dwang op de afgevaardigden - onwettig gebruik van geweld (bv. na binnenvallen staat) uitz. hierop zijn vredesverdragen; - strijdigheid met ius cogens. Niet-naleving van een verdrag maakt het echter niet ongeldig. 10. Amendementen Verdragen kunnen doorgaans aangepast of gewijzigd worden, wanneer alle verdragspartijen daartoe akkoord gaan. In de meeste verdragen zelf is opgenomen onder welke procedure het verdrag kan gewijzigd worden. 11. Beëindigen van verdragen Een verdrag kan beëindigd worden na toestemming door alle verdragspartijen, of door omstandigheden buiten hun toestemming om. Toestemming: - expliciet akkoord onder de verdragspartijen; - in het verdrag zelf is een procedure daarvoor opgenomen; - er wordt een nieuw akkoord gesloten onder de verdragspartijen (uitdrukkelijk of stilzwijgend); - het verdrag is in onbruik geraakt (stilzwijgend). Omstandigheden: - een verdragspartij verdwijnt (staat verdwijnt); - een fundamentele inbreuk op het verdrag (material breach): het verdrag wordt beëindigd: tussen alle verdragspartijen; voor de staat die de inbreuk pleegde (die staat wordt eruit gegooid); tussen de staat die slachtoffer was (of een andere staat) en de staat die de inbreuk pleegde; - het voorwerp van het verdrag bestaat niet langer; - er is een fundamentele verandering opgetreden in de omstandigheden (men is terughoudend om dit argument te aanvaarden in rechtspraak, men ziet dit als ongeldig verweer in geval van aansprakelijkheid); - strijdigheid met nieuwe ius cogens.

26 12. Andere verdragen over verdragen Naast van het Weens Verdrag uit 1969 over schriftelijke verdragen tussen staten, bestaat er ook nog: - het Weens Verdrag uit 1986 dat de relaties tussen staten en internationale organisaties en tussen internationale organisaties onderling regelt; - het Weens Verdrag uit 1978 dat de regels vastlegt over het opvolgen van verdragen wanneer een oude staat verdwijnt en een nieuwe staat ontstaat. In theorie geldt het principe van de clean slate, waarbij staten niet verplicht zijn verdragen van een vorige staat op te volgen, maar in de praktijk bestaat een grote druk om dat wel te doen, omwille van de stabiliteit. Dit principe geldt niet wanneer het enkel gaat om een verandering van regime in dezelfde staat. Voorbeeld Het Scheldeverdrag tussen België (eigenlijk Vlaanderen) en Nederland. In 2005 vat men het plan op in België om de Schelde te verdiepen. Dit zou nodig zijn om meer schepen (en vooral grotere schepen) toe te laten in de haven van Antwerpen. De werken zouden dus in de eerste plaats voordelen opleveren voor Vlaanderen. Bij het uitvoeren van deze werken, moet men evenwel oog hebben voor veiligheid, onder meer wat overstromingen betreft. Bovendien is vormt de Scheldedelta een waardevol natuurgebeid, waaraan schade zou kunnen ontstaan als gevolg van de uitdieping. Eenmaal Vlaanderen en Nederland tot een verdrag gekomen waren, ging Vlaanderen meteen aan de slag om de nodige vergunningen te verzamelen, in het bijzonder voor het baggeren. Nederland van haar kant schoot niet echt op met de noodzakelijke voorbereidende activiteiten. Er bestond daar immers wrevel over het feit dat ter compensatie voor de natuur, de Hedwigepolder die op dat moment voorzag in landbouwgrond terug onder water zou komen staan en dus ontpolderd zou worden. De natuurcompensatie is noodzakelijk volgende de Europese milieuwetgeving. Nederlandse natuurverenigingen trekken naar de Raad van State, die de vergunningen voor de baggerwerken opschort. In oktober 2009 besluit de Nederlandse regering toch aan haar verplichtingen in het verdrag te voldoen, en de ontpoldering te starten. In september 2010 stelt de nieuwe Nederlandse regering deze verplichtingen echter opnieuw in vraag. Ter evaluatie kunnen we aanvoeren dat normaal gezien het principe pacta sunt servanda geldt, en dat de Nederlandse overheid haar verplichtingen volgens het verdrag moet nakomen. Nederland heeft geen enkel recht om de niet-naleving van het verdrag te claimen. Vlaanderen kijkt uit naar welke stappen ze kan nemen om die naleving te bekomen.

27 Deel III: Belangrijke spelers in het internationaal recht Hoofdstuk 4: Staten 1. Staatsvorming en erkenning van staten 1.1. Het concept van internationale rechtspersoonlijkheid Het concept internationale rechtspersoonlijkheid verwijst naar het feit dat staten kunnen optreden als rechtssubjecten in het internationale recht. De belangrijkste capaciteiten die daarbij horen zijn: - de bevoegdheid om een claim in te dienen voor een (inter)nationale rechtbank op grond van vrijheden in het internationale recht. Deze bevoegdheid geldt enkel voor staten, voor enkele (internationale) organisaties, maar niet voor personen; - dat staten onderworpen zijn aan de verplichtingen in het internationale recht; - dat staten (en in bepaalde gevallen ook deelstaten) de bevoegdheid hebben om verdragen te sluiten; - dat staten kunnen genieten van bepaalde immuniteiten. Staten hebben een automatische, oorspronkelijke rechtspersoonlijkheid. Organisaties hebben enkel een afgeleide rechtspersoonlijkheid: staten beslissen welke rechtspersoonlijkheid deze organisaties mogen hebben, net als ze beslissen bij welke rechtbanken individuen het recht hebben een claim in te dienen. Hieruit blijkt meteen dat alleen staten (en de VN) een volle rechtspersoonlijkheid hebben voor het internationaal recht, organisaties en individuen slechts een beperkte rechtspersoonlijkheid Bewijs van een staat Aangezien staten een volle en oorspronkelijke rechtspersoonlijkheid hebben, is het belangrijk te weten welke entiteiten een staat zijn. Hoewel vandaag lidmaatschap van de VN een goede indicatie is, is dat niet altijd zo geweest en nog steeds niet in alle gevallen een garantie dat entiteiten die geen lid zijn of waren daarom geen staat zijn. Vb. Oekraïne en Wit-Rusland waren al voor het uiteenvallen van de USSR lid van de VN Vb. Op dit moment zijn de Baltische staten, evenals Oost-Timor lid van de VN. Aangezien dit nieuwe staten zijn, geldt lidmaatschap van de VN eventueel als bewijs dat het werkelijk staten zijn. Vb. Liechtenstein, San Marino, Zwitserland: waren al een staat voordat ze lid werden van de VN Vb. Taiwan: is nog steeds een twijfelgeval wat betreft de status van staat. Er valt geen eenduidig bewijs te leveren dat entiteiten staten zijn, waardoor er ook onduidelijkheid is over het juiste aantal staten Criteria van een staat In 1933 werd in Montevideo een verdrag opgesteld waarin de criteria werden opgesomd die bepalen of een entiteit een staat is. Het gaat om 4 criteria: - vereiste van een permanente bevolking: dit vormt geen probleem voor landen met nomadische volkeren, maar Antarctica is bijvoorbeeld geen staat, door de afwezigheid van een permanente bevolking. - vereiste van een afgebakend grondgebied: grensgeschillen vormen hier geen belemmering. - vereiste van een overheid: die hoeft niet het hele grondgebied te controleren, of zelfs niet in staat zijn werkelijk te functioneren (men spreekt dan van een failed state) maar wel in staat zijn de entiteit te vertegenwoordigen. - mogelijkheid om internationale relaties aan te gaan: juridisch onafhankelijk zijn om met andere staten relaties aan te knopen.

28 De manier waarop de staat is gevormd kan soms ook van belang zijn. Er bestaan internationale regels over hoe een staat kan ontstaan. Bijvoorbeeld het onwettig gebruik van geweld vormt hiertegen een belemmering. Toch kan een internationale erkenning curatief werken, en een entiteit ontstaan uit geweld alsnog als staat beschouwd worden. Vb. Noord-Cyprus/Turks Cyprus: is geen staat Vb. Bangladesh: is wel een staat (curatief effect van erkenning, pragmatiek) 1.4. Beëindigen van een staat Het is onmogelijk een staat op een onvrijwillige manier te beëindigen. Vb. Koeweit dat onder de voet werd gelopen door Irak Er zijn slechts twee manieren waarop het wel kan: - De ene staat onderwerpt zich vrijwillig aan de andere. - Twee staten besluiten met wederzijdse toestemming voortaan één staat te vormen Andere territoriale entiteiten Naast staten bestaan er nog andere soorten gebieden op aarde. - Protectoraten: deze genieten een zekere onafhankelijkheid, hoewel ze onder de bescherming stonden van een andere staat. Deze bestaan nu (juridisch) niet meer. Vb. (wel nog) Kosovo als feitelijk/praktisch protectoraat van de VN (niet juridisch) - Mandaatgebieden (Volkenbond) of Voogdijgebieden (VN) = trusteeships: verkeren in het proces naar onafhankelijkheid, maar staan tot dan onder de bescherming van een internationale organisatie. Vb. Namibië als voogdijgebied van de VN - Palestina wordt aangeduid als autonoom gebied /Autonomous Area, het is geen staat: er bestaat nergens ter wereld een vergelijkbaar juridisch statuut en het is dus een sui generis gebied Erkenning De erkenning van een staat is niet hetzelfde als de erkenning van een overheid of regime Erkenning van staten Erkenning van een staat kan: - de jure vs. de facto: de jure: de staat voldoet aan alle juridische eisen om een staat te kunnen genoemd worden de facto: de staat voldoet niet aan alle juridische eisen, maar wordt door andere staten toch als staat erkend - formeel vs. impliciet: formeel: de staat wordt erkend via een document, door er diplomatieke relaties mee aan te knopen, impliciet: men stemt bijvoorbeeld akkoord voor het toelaten van de staat tot de VN Het erkennen van een staat is in se een politieke daad, en geen juridische. Al heeft de erkenning juridische consequenties. De redenen om een staat niet te erkennen, kunnen divers zijn: - onleefbaarheid als staat; - gebrek aan onafhankelijkheid; - totstandkoming door onwettig gebruik van geweld.

29 Het erkennen van een staat heeft juridische gevolgen, zowel internationaal als nationaal. Er zijn twee theorieën gangbaar die deze effecten beschrijven: - declaratieve theorie: Het al dan niet erkennen van een staat die voldoet aan alle juridische voorwaarden om een staat te zijn, heeft geen enkele impact. Een politieke erkenning vormt geen voorwaarde om een staat te zijn. Eenmaal een staat juridisch een staat is, zal ze ook politiek zo behandeld worden. - constitutieve theorie: Een politieke erkenning is een voorwaarde om juridisch een staat te zijn, en aldus een juridische erkenning. De erkenning vormt aldus een vijfde criterium bij deze van Montevideo. Er kunnen echter problemen opduiken door het feit dat de juridische (objectieve) hoedanigheid afhankelijk is van een subjectieve (politieke) beoordeling. Bovendien kan men de vraag stellen door hoeveel staten een land moet erkend worden om zelf juridisch een staat te zijn? Los van welke theorie men hanteert, blijkt uit de praktijk dat de politieke erkenning van een staat zeer belangrijk is binnen de internationale gemeenschap. De Europese Unie heeft zelf ook voorwaarden opgesteld aangaande de erkenning van staten, verdergaand op deze van Montevideo. Niettemin blijkt op internationaal vlak (niet alleen vanuit de EU) soms een inconsequente houding aangaande het erkennen van staten. Vb. Het recht op onafhankelijkheid van Kosovo werd positief beoordeeld. Vb. De onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië wordt niet (algemeen) internationaal erkend. Deze landen worden wel als staat erkend door Rusland, maar dit maakt eerder deel uit van een politiek spelletje dan het gaat om een juridische werkelijkheid. Het juridisch effect van niet erkennen: - De niet-erkende staat in kwestie kan geen vorderingen instellen voor de nationale rechtbank van de niet-erkennende staat. - De niet-erkende staat kan zich ten aanzien van de niet-erkennende staat niet beroepen op immuniteiten. - De wetten van het niet-erkende land worden niet aanvaard voor de nationale rechtband van het niet-erkennende land. Deze laatste bepaling kan echter vervelende situaties opleveren voor de onderdanen van dit land (op het vlak van burgerlijk recht), waardoor vele staten dit nationaal recht toch erkennen zolang het geen bedreiging vormt voor zichzelf. Vraag: Het is mogelijk de erkenning van een staat weer in te trekken. Cfr. Westelijke Sahara Erkenning van overheden De erkenning van overheden wordt doorgaans niet gedaan, meestal omdat het niet nodig is. Wanneer het staatshoofd of regime veranderd conform de wetten van het land (reglementaire verandering) is een erkenning niet nodig. Een erkenning kan wel nodig zijn na bijvoorbeeld een staatsgreep. Het is evenwel zo: - een staatshoofd of regime niet erkennen duidt meestal op de expliciete afkeuring van dit nieuwe regime - een nieuw staatshoofd of regime wel erkennen hoeft evenwel niet te betekenen dat men er wel mee akkoord gaat.

30 Sommige staten menen dat het niet aan hun is om zich te moeien met de interne aangelegenheden van een staat, en te bepalen of een regime of staatshoofd goed of slecht is. Zo ontstond in Mexico de Estrada-doctrine : men erkende nooit regimes, enkel staten. In de praktijk bleek deze doctrine niet makkelijk vol te houden, omdat hoe dan ook de goedkeuring of afkeuring voor het bestaande regime bleek. 2. Jurisdictie en soevereiniteit 2.1. Algemene principes inzake jurisdictie Jurisdictie slaat op de bevoegdheid die een staat kan uitoefenen ten aanzien van bepaalde personen, zaken of gebeurtenissen. Jurisdictie van een staat valt uiteen in wetgevende jurisdictie en handhavingjurisdictie: - Wetgevende jurisdictie: de bevoegdheid om wetten te stellen voor het even wie of het even wat, hoewel dit in de praktijk beperkt wordt door de handhavingjurisdictie. - Handhavingjurisdictie: de bevoegdheid om wetten af te dwingen zowel via politionele handhaving als rechterlijke jurisdictie, evenwel beperkt tot het eigen grondgebied van de staat. Er bestaat bovendien het belangrijke principe dat de territoriale jurisdictie exclusief is: geen enkele andere entiteit kan jurisdictie uitoefenen op het grondgebied van een andere staat. De staat heeft volledige, absolute en exclusieve bevoegdheid binnen haar eigen grenzen (zowel wetgevend als wat betreft handhaving). Voorbeeld Een uitzondering op het principe van territoriale jurisdictie vormt de Lockerbie-zaak. In 1988 werd door twee leden van de Libische geheime dienst een bom geplaatst in het bagageruim van een Amerikaans vliegtuig dat van Frankfurt (Duitsland) op weg was naar New York. Na een tussenlanding in Londen ontplofte het vliegtuig boven het Schotse Lockerbie en viel een vleugel, gevuld met kerosine, op de woonwijk beneden. Alle inzittenden van het vliegtuig, evenals 11 mensen op de grond kwamen om. Eenmaal bleek dat de daders waren gevonden en een rechtszaak zou doorgaan, besloten Groot- Brittannië, Libië en Nederland in onderling overleg deze zaak, die voor een Schotse rechtbank zou komen, in Nederland te laten doorgaan, om onpartijdigheid te waarborgen. Groot-Brittannië kon in dit geval haar jurisdictie dus uitbreiden naar het Nederlandse grondgebied. Voorbeeld De Amerikaanse luchtmachtbasis Guantanamo Bay of Cuba is officieel een stuk grond dat de Amerikaanse staat in concessie heeft gekregen, maar waar ze geen statelijke jurisdictie heeft. Toch werden er nooit echt vragen gesteld bij de jurisdictie die de VS daar zonder twijfel uitoefent. Niettemin was Fidel Castro daar nooit echt gelukkig mee. Tot 9/11 gebeurde en in Guantanamo mensen verdacht van terrorisme werden opgesloten, waarbij meldingen werden gemaakt van systematische mensenrechtenschendingen. De VS voert als argument aan dat zij over haar soldaten of andere personen die deze schendingen uitvoeren, geen jurisdictie heeft, dat deze niet gebonden zijn aan de Amerikaanse wetten. Uit een arrest van een Amerikaanse rechtbank blijkt ondertussen wel dat de VS geacht worden over het grondgebied wel jurisdictie te hebben, en er dus voor moet zorgen dat iedereen zich er volgens de Amerikaanse weg gedraagt Jurisdictie in burgerlijke en strafzaken Aangaande de rechterlijke jurisdictie van een staat, bestaan er verschillende gronden voor het uitoefenen van die jurisdictie in burgerlijke en strafzaken. Het gaat om de juridische grond waarvoor iemand voor een nationale rechtbank van het land in kwestie kan worden gebracht. Het gaat om: territoriale jurisdictie, personele jurisdictie, universele jurisdictie, beschermingsjurisdictie en passieve personaliteitsjurisdictie.

31 Territoriale jurisdictie Deze grond voor jurisdictie valt uiteen in twee aspecten: - objectieve jurisdictie: aangaande gebeurtenissen die voorkomen op het territorium van die staat (hoewel de aanvang in een andere staat kan hebben plaatsgevonden) - subjectieve jurisdictie: wanneer de aanvang van een gebeurtenis in de betreffende staat plaatsvond, en het misdrijf zelf in een andere staat gebeurde. Personele jurisdictie Een staat heeft jurisdictie over haar eigen onderdanen (wie de nationaliteit van dat land bezit), zowel als deze in de staat zelf als in het buitenland verblijven. Voor deze laatste kan de jurisdictie echter pas uitgeoefend worden eenmaal de onderdaan terugkeert naar zijn land, vanwege het principe van territoriale jurisdictie. In sommige gevallen heeft een staat een overeenkomst met een andere staat om onderdanen uit te leveren aan elkaar, of elkaar de toestemming te geven eigen onderdanen op te halen op het territorium van een andere staat.

32 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 21 oktober 2010 Deel III: Belangrijke spelers in het internationaal recht (vervolg) Hoofdstuk 4: Staten (vervolg) 2. Jurisdictie en soevereiniteit (vervolg) 2.2. Jurisdictie in burgerlijke en strafzaken (vervolg) (vervolg: gronden waarop staten jurisdictie kunnen uitoefenen in burgerlijke en strafzaken) Universele jurisdictie Elk land kan jurisdictie uitoefenen aangaande zeer ernstige internationale misdrijven, zoals bijvoorbeeld genocide. Het idee achter deze universele jurisdictie is dat in landen waar zulke misdrijven begaan worden, de slachtoffers achteraf meestal geen kans hebben hun claim in te dienen voor een nationale rechtbank. Op deze grond kunnen ze dus terecht in een ander land. Deze regeling is historisch gegroeid, door de lange afwezigheid van internationale tribunalen. Sinds enkele jaren bestaat het ICC (International Criminal Court, Internationaal Strafhof, Den Haag), daarvoor enkel ad hoc tribunalen (vb. Neurenberg, Joegoslaviër, Rwanda). Men kan dus vermoeden dat individuele staten hun mogelijkheid tot universele jurisdictie zullen verminderen ten behoeve van het ICC. Niettemin krijgt het ICC zeer veel claims te verwerken, dus als de zaak in een andere staat kan gevoerd worden, krijgt dat de voorkeur. Voorbeeld In België bestaat sinds 1993 de Genocidewet. Die bepaald dat iedereen in België een klacht kan indienen aangaande genocidefeiten, ongeacht de nationaliteit van het slachtoffer, de nationaliteit van de vermeende dader en de staat waar de gebeurtenissen plaats vonden. Men had evenwel niet gedacht dat zoveel mensen gebruik zouden maken van deze wet. Bovendien werden een aantal belangrijke figuren op internationaal niveau aangeklaagd. Het ging o.m. om Ariël Sharon, Bush Sr., Bush Jr., Louis Michel, Yerodia (min. BuZa Congo), Condoleezza Rice. Al snel kwam er grote druk vanuit het buitenland om deze wet af te schaffen of op zijn minst streng te beperken. De USA classificeerde België omwille van deze wet als hostile country en men onderzocht of er actie tegen kon worden ondernomen. Omwille van de populariteit en de buitenlandse druk werd de wet in 2003 aangepast. Vanaf dan kon men niet langer zomaar iedereen aanklagen. Hoge figuren (staatshoofden, regeringsleiders, ministers van buitenlandse zaken, ) die nog in functie zijn kunnen bijvoorbeeld niet voor de rechtbank gedaagd worden. Wie een claim indient, moet een link hebben met België, bijvoorbeeld de Belgische nationaliteit hebben of in België verblijven. Voorbeeld Yerodia-zaak of Warrant Case voor het ICJ. Abdoulaye Yerodia Ndombasi was foreign minister under Laurent Kabila from March 14, 1999 until late He was involved in a precedent-setting case by the International Court of Justice (ICJ). In 1998, Yerodia publicly encouraged the Congolese population to kill members of a rebellion against the government, primarily ethnic Tutsis. In response, the Kingdom of Belgium issued an international arrest warrant based on a new Belgian law (known as the Belgian Universal Jurisdiction Law, since repealed) allowing Belgian courts to prosecute international crimes, charging Yerodia with inciting genocide. The Democratic Republic of the Congo responded by filing an application against Belgium to the ICJ, claiming that Belgium did not have jurisdiction and that Yerodia, as foreign minister enjoyed diplomatic immunity. This case, known as the Warrant Case, was decided in Congo's favour. During the proceedings of the case, the Congo dropped its jurisdiction arguments and the case was

33 decided solely on Yerodia's diplomatic immunity as foreign minister. However, some human rights groups saw this decision as a blow to universal jurisdiction. ( Beschermingsjurisdictie Een staat kan een jurisdictie uitoefenen aangaande gebeurtenissen die het voortbestaan van de staat bedreigen, of die een ernstig nadelig effect hebben voor de staat of haar inwoners. Een staat kan deze jurisdictie uitoefenen voor gebeurtenissen om het even waar en door om het even wie. Een klassiek voorbeeld zijn extraterritoriale samenzweringen tegen de staat. De meeste staten passen deze jurisdictie nauwelijks toe. Sommige staten interpreteren deze jurisdictie echter vrij ruim. De effectendoctrine zegt dat de staat zal optreden tegen alle gebeurtenissen die een nadelig effect hebben voor de staat of haar bevolking. Onder meer de USA is een voorstander van deze doctrine. De meeste staten vinden dit echter geen faire vorm van jurisdictie binnen het internationaal recht. Ze voorzien zelf in blocking wetten om ervoor te zorgen dat de (agressieve) wetten die voortkomen uit deze effectendoctrine geen impact hebben in hun staat. Voorbeeld Antitrustwetten in de USA. Onder het mom van wetten ter bescherming van de vrije markt en het verhinderen van monopolievorming (= anti-trust wetgeving), leggen de VS sancties op aan bedrijven of staten die Amerikaanse bedrijven bedreigen in hun economische activiteiten. Voorbeeld Helm-Burton wet in de USA. Deze wet versterkte het embargo van de USA ten aanzien van Cuba (later kwam er ook zo n weg aangaande Irak en Iran). Ze voorziet eveneens in een boete die moet betaald worden door elk bedrijf of elke persoon, ook van buitenlandse (niet-usa) afkomst, die investeert of samenwerkingsverbanden heeft in die landen. Passieve personaliteitsjurisdictie Het gaat hier om jurisdictie die wordt uitgeoefend op grond van de nationaliteit van het slachtoffer. Deze grond wordt echter zelden aangevoerd, meestal om dat al een van de bovenstaande grond van toepassing is op het misdrijf. Bovendien is deze jurisdictie niet altijd praktisch te handhaven. Je kan niet altijd weten dat je een misdaad pleegt volgens de wetten van het land waarvan jouw medemens de nationaliteit draagt. Ook wat betreft nationaliteit kunnen er problemen opduiken: - Een persoon kan stateloos zijn en dus geen nationaliteit hebben. Hoewel dit volgens het internationaal recht moet beperkt worden, kan het nog steeds voorvallen. In dat geval kan deze persoon, wanneer het slachtoffer is van een misdrijf, geen eigen staat vragen om jurisdictie uit te oefenen. - Een persoon kan een dubbele nationaliteit dragen. De vraag stelt zich dan welk land in dat geval jurisdictie moet uitoefenen. Een algemeen principe is in dit geval wel dat beide staten van wie het slachtoffer de nationaliteit heeft, niet tegen elkaar kunnen claimen. Indien een staat jurisdictie wil uitoefenen op deze grond, moet deze wel een aantal zaken in acht nemen: - Doorgaans kan de claimende staat de vermeende dader van het misdrijf niet gevangennemen buiten haar eigen territorium, tenzij de betreffende staat (om wiens territorium het gaat) hiervoor expliciet toestemming geeft. Eventueel kan er een uitleveringsovereenkomst bestaan tussen de claimende staat en de staat waarin de vermeende dader zich bevindt; deze laatste kan dan beslissen deze vermeende dader uit te leveren aan het claimende land. Indien een dader toch onwettig (volgens het internationale recht) wordt gevangen genomen op buitenlands territorium, moet de nationale rechtbank van de claimende staat oordelen dat zij niet bevoegd is om een uitspraak te doen (cfr. Eichmann-zaak). - Het is onmogelijk een persoon, die al in één land werd veroordeeld voor bepaalde feiten, in een ander land nogmaals te veroordelen voor diezelfde feiten. Men spreekt hier van de double jeopardy.

34 Voorbeeld De Eichmann-zaak. Adolf Eichmann was een Duits nazifunctionaris die verantwoordelijk was voor de tijdsschema s en logistiek van de transporten van miljoenen mensen naar de concentratie- en vernietigingskampen. Na de oorlog werd hij door de Amerikanen gevangen genomen, maar hij kon ontsnappen en zich verborgen houden in Noord-Duitsland. Op 1 juni 1950 verkreeg hij onder een valse naam (Ricardo Klement) een staatlozenpaspoort van het Internationale Rode Kruis in Genève, waarmee hij naar Argentinië vluchtte. Oud-concentratiekampgevangene en nazi-jager Simon Wiesenthal wist Eichmann onder zijn schuilnaam in Argentinië op te sporen. Agenten van de Israëlische geheime diensten Mossad en Shin Bet ontvoerden hem op 11 mei 1960 en wisten hem tien dagen later gedrogeerd aan boord van een vliegtuig te smokkelen waarmee hij werd overgebracht naar Israël, waar hij vervolgens werd berecht. Twee jaar later werd Eichmann schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en ter dood veroordeeld. Zijn verzoek om gratie werd op 31 mei 1962 door president Itzhak Ben-Zvi afgewezen, waarna Adolf Eichmann op 1 juni 1962, enige minuten na middernacht, op 56-jarige leeftijd werd opgehangen. Zijn lichaam werd gecremeerd, waarna de as werd uitgestrooid boven de Middellandse Zee. ( Volgens de hierboven beschreven internationale rechtsregels aangaande territoriale jurisdictie was de gevangenneming van Eichmann in principe niet gerechtvaardigd. Vanwege de grove misdaden die hij pleegde, werd vanuit de internationale gemeenschap echter geen bezwaar gemaakt, en het proces met grote aandacht gevolgd Verkrijgen van soevereiniteit Soevereiniteit slaat op de meest uitgebreide vorm van jurisdictie die een staat kan uitoefenen. Een staat heeft in principe absolute en volledige soevereiniteit over haar eigen territorium en haar eigen territoriale wateren. Eventuele soevereine rechten die gelden bijvoorbeeld op het continentaal plat (vb. voor de verkenning en ontginning van natuurlijke rijkdommen) moeten expliciet worden gegeven aan een staat door het internationale recht. Een staat kan op verschillende manieren soevereiniteit verkrijgen over een bepaald gebied Occupatie en prescriptie De primaire manier op soevereiniteit te verkrijgen over een bepaald gebied, is het uitoefenen van effectieve controle over dat gebied. Daarbij zijn twee mogelijke situaties: - soevereiniteit en controle verwerven door occupatie: land innemen dat voorheen terra nullius was. - soevereiniteit en controle verwerven door prescriptie: het land behoorde voorheen aan de ene staat, maar draagt het over aan de andere. Een essentieel element in beide situaties is dat de staat die soevereiniteit opeist, ook effectieve controle (overheidsfuncties) moet uitoefenen in dat gebied. Voorbeeld Het Island of Palmas (Pulau Miangas) nabij Indonesië en de Filippijnen werd ontdekt door de Spanjaarden, als tarra nullius. In 1898 werden de Filippijnen door Spanje overgedragen aan de VS, waarbij dit eiland behoorde tot het grondgebied dat werd overgedragen. Toen de Amerikanen op het eiland aankwamen, constateerden ze echter dat de Nederlanders, die het nabijgelegen Indonesië in handen hadden (Nederlands Oost-Indië), effectieve controle uitoefenden aldaar. De zaak werd door beide landen voor de Permanent Court of Arbitration gebracht, die een bindende uitspraak moest doen. De VS voorde aan dat zij volgens de koopakte van de Spanjaarden soevereiniteit had over het gebied. Nederland voerde aan dat de Spanjaarden het eiland misschien wel konden ontdekt hebben, maar er nooit effectieve controle over uitoefenden. De rechter oordeelde in het voordeel van Nederland en besloot dat als Spanje geen effectieve controle over het eiland uitoefende, het ook niet de bevoegdheid had om het over te dragen aan de VS. Het eiland bleef dus onder de soevereiniteit van Nederland en maakt sinds de kolonisatie deel uit van Indonesië. (Zie ook De vereiste van effectieve controle moet evenwel aan een aantal eisen voldoen, om te gelden. - de kennelijke uitoefening van staatsfuncties: o.m. het opzetten van een administratie, het voorzien van een rechtssysteem, etc. (afhankelijk van de situatie);

35 - de intentie om soevereiniteit te verkrijgen; - de continue uitoefening van staatsfuncties tot aan de kritische datum (= de datum waarop de soevereiniteit wordt betwist); - de vreedzame uitoefening van staatsfuncties: de uitoefening wordt niet betwist door andere staten. In het geval de soevereiniteit wordt betwist, geldt de doctrine van het inter-temporeel recht. Deze stelt dat de zaken worden beoordeeld volgens de standaarden die golden op het moment van het conflict. Vb. de wettigheid van het verkrijgen van soevereiniteit d.m.v. geweld voor en na Andere manieren voor het verkrijgen van soevereiniteit Andere manieren waarop staten soevereiniteit kunnen/konden verkrijgen: - Ontdekking (al valt er de dag van vandaag niet zoveel meer te ontdekken): deze moet evenwel gevolgd worden door effectieve controle - Cessie bij verdrag (verkopen): de staat die het land overdraagt moet er evenwel zelf de soevereiniteit over hebben. Dit was bijvoorbeeld het geval bij Alaska (Rusland USA), Hongkong (GB China) - Verovering door gebruik van geweld (conquest): is sinds 1945 geen wettige manier meer om soevereiniteit te verkrijgen. - Acretie: een natuurlijke uitbreiding van het territorium door geleidelijke aangroei - Avulsie: een natuurlijke uitbreiding van het territorium door een plots natuurfenomeen - Rechterlijke beslissingen: een rechtbank beslist aan welke staat de soevereiniteit voor een bepaald gebied toekomt (al is dit geen ideale manier om soevereiniteit te verwerven). Vraag - Hoe wordt de soevereiniteit van kunstmatige eilanden geregeld? De soevereiniteit aangaande kunstmatige eilanden wordt geregeld door het zeerecht. Indien ze dicht bij de kust liggen, worden de territoriale wateren van de staat in kwestie verder uitgebreid. In het algemeen kunnen we stellen dat het in de wereld van vandaag voor een staat zelden nog mogelijk is om over grote gebieden soevereiniteit te verwerven Principes in verband met het krijgen van soevereiniteit Uti possidetis principe Het principe van uti possidetis stelt dat de grenzen van nieuwe staten de oude (koloniale) grenzen volgen. Het principe moet zorgen voor stabiliteit en verhinderen dat er oneindige conflicten zouden ontstaan over hoe de grenzen dan wel zouden moeten liggen Recht op zelfbeschikking Het principe van het recht op zelfbeschikking is een belangrijk principe binnen het internationaal recht en daartoe ook opgenomen binnen het VN-Handvest. Het betekent dat een volk zelf het recht moet hebben in om alle vrijheid haar politieke status te kunnen bepalen en haar economische, sociale en culturele ontwikkeling na te streven. Het is vooral een deel geworden van het internationale recht (en zelfs het ius cogens) met de onafhankelijkheid van de kolonies. Als gevolg van dit recht kunnen volkeren vragen om onafhankelijkheid binnen een eigen staat (externe zelfbeschikking) of het verkrijgen van autonomie binnen de bestaande staat. Doorgaans wordt de vraag om onafhankelijkheid of secessie pas aanvaard wanneer het interne recht op zelfbeschikking van een volk niet wordt gerespecteerd. De vraag aan wie dit recht toebehoort, is veel moeilijker te beantwoorden. Het zorgt dan ook voor inconsequente reacties door staten. - In de eerste plaats gold dit recht voor volkeren in de kolonies. - Het geldt ook voor volkeren onder vreemde bezetting. - Elke etnische/religieuze/culturele groep? Hoe bepaal je welke groep een volk is?

36 Voorbeeld De bouw van de muur door Israël, tegen Palestina. Een advies binnen het internationaal recht zegt dat de bouw van de muur door Israël in strijd is met het internationale recht. De Palestijnen hebben onder het internationale recht, als een volk onder vreemde verdrukking, recht op zelfbeschikking. Voorbeeld Inconsequente reacties op de vraag om secessie. Secessie werd toegestaan voor Eritrea, Joegoslavië (al mocht dit laatste van de Arbitragecommissie van de EG enkel omdat het reeds een federale structuur was en de deelstaten konden beantwoorden aan de criteria van Montevideo) en voor Kosovo. Geldt hetzelfde recht evenwel ook voor bijv. Tibet? Het Tibetaanse volk vraagt er niet meer naar, omdat ze weten dat de kans heel klein is dat China het toelaat. Bij het uitoefenen van het recht op zelfbeschikking bestaat er een delicaat evenwicht tussen het respecteren van de mensenrechten enerzijds en anderzijds de internationale stabiliteit en het recht op soevereiniteit en territoriale integriteit van staten Gebieden buiten de exclusieve jurisdictie van staten Naast de gebieden die vallen onder de soevereiniteit van staten, zijn er ook gebieden die buiten de exclusieve jurisdictie vallen van staten. Het gaat onder meer om: - Volle zee en de diepzeebodem: soevereiniteit daar wordt geregeld door het zeerechtenverdrag - De ruimte: soevereiniteit daar wordt geregeld door het ruimterecht Daarnaast vallen ook beide poolgebieden buiten de exclusieve soevereiniteit van staten. Zuidpool (Antarctica) In totaal zijn er zeven historisch claims gemaakt aangaande Antarctica. In 1959 werd echter het Antarcticaverdrag gesloten, waarin besloten werd dat er geen nieuwe claims mochten gemaakt worden en waarbij de bestaande claims bevroren werden. Antarctica is dus zelf geen staat, nog heeft een andere staat er soevereiniteit. Volgens sommige behoort Antarctica tot de global commons, en kan geen enkele staat er soevereiniteit over krijgen. In ieder geval heeft het Antarctisch verdragensysteem geen gelijke in het internationale rechtssysteem, het is een sui generis systeem. Dit verdragensysteem bepaalt bijvoorbeeld dat er geen exploitatie van natuurlijke rijkdommen mag zijn op Antarctica, zowel wat betreft levende rijkdommen als minerale rijkdommen (al is er voor dit laatste een klein achterpoortje voorzien: het kan misschien over 50 jaar). Voorbeeld Enkele jaren geleden claimde het VK een stukje zee nabij Antarctica. Volgens het zeerecht is dit echter onmogelijk: een staat kan enkel zee claimen nabij haar eigen land. Het ging eerder om een laakbaar politiek spelletje, om de gemaakte claims op Antarctica in het geheugen te houden, dan om een werkelijke juridische claim. Noordpoolgebied (Arctica) Aangezien het noordpoolgebied voor een groot deel bestaat uit bevroren zee, betekent het dat een deel van het gebied valt binnen het territorium van de omringende staten. De rest wordt beschouwd als volle zee en de soevereiniteit erover wordt geregeld door het zeerechtenverdrag. Met de klimaatsveranderingen van de laatste jaren en de opwarming van de aarde, is niet langer het hele noordpoolgebied bedekt door ijs. Zolang dat het geval was, was er niet veel om te doen, maar nu lijken steeds meer staten geïnteresseerd in het gebied. Door het smelten van het ijs kunnen eventueel belangrijke zeeroutes toegankelijk worden. De landen rondom de Noordpool worden langzaam zenuwachtiger. Zo was er het geval van Rusland dat een vlag plantte op de bodem van de Noordelijke IJszee (om haar aanwezigheid kenbaar te maken). Toch ken men zich afvragen wie werkelijk zeggenschap heeft over dit gebied, in het bijzonder over de mogelijke natuurlijke rijkdommen die daar in de bodem zitten (olie- en gasreserves).

37 3. Immuniteit Er wordt een onderscheid gemaakt tussen staatsimmuniteit en diplomatieke en consulaire immuniteiten. Staatsimmuniteit heeft betrekking op zowel de staat als entiteit als een aantal personen die met de staat worden geassocieerd (zoals staatshoofden en regeringsleiders). Diplomatieke immuniteiten worden toegekend aan diplomaten en ambassadeurs Staatsimmuniteit Betekenis van staatsimmuniteit Staatsimmuniteit betekent dat de staat niet kan aangeklaagd worden voor een vreemde nationale rechtbank. Indien het toch gebeurd, moet de rechter van de rechtbank oordelen dat hij niet bevoegd is om zich over de betreffende zaak uit te spreken (niet-berechtbaarheid). Er bestaat binnen het internationaal recht een verplichting tot het toekennen van staatsimmuniteit. Ook de precieze mate van immuniteit die geldt is in het internationaal recht vastgesteld. Een groot deel van de regels aangaande staatsimmuniteit, zijn vastgelegd via gewoonterecht. Er is evenwel een verdrag uitgewerkt door de VN, met vooral de codificering van gewoonterecht, maar dat is nog niet in werking getreden. Een soortgelijk verdrag door de Europese Unie (1972) is maar door 8 landen ondertekend, en slechts door 4 daarvan geratificeerd. Vroeger gold een absolute immuniteit voor staten. Helaas gaf dit tot gevolg dat er geen compensatiemogelijkheid was voor individuen of bedrijven die door de staat werden benadeeld. In de praktijk voorzag de staat soms in een vrijwillige compensatie of was er toch sprake van staatsaansprakelijkheid. In een geglobaliseerde wereld ondervindt men echter al snel nadelen van deze absolute immuniteit. Langzaamaan evolueerde men naar een restrictieve interpretatie van staatsimmuniteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen staatsdaden de jure (daden met een overheidskarakter) en staatsdaden de gestionis (daden met een commercieel karakter). Voor het maken van het onderscheid hiertussen, kan men gebruik maken van verschillende methodes. - Doel van de handeling: vb. het leveren van goederen aan het leger zou dan een overheidsdaad zijn, het leveren van goederen aan de administratie een commerciële daad. Niettemin kan men aanvoeren dat uiteindelijk elke handeling van de staat een overheidsdoel heeft. - Aard van de handeling: vb. elke contract voor het leveren van goederen of arbeidscontract geldt dan als een commerciële daad, in tegenstelling tot andere contracten. Maar hoe gaat het dan bijvoorbeeld bij een contract tot levering van fregatten voor het leger? - Onderwerp van de handeling: het onderwerp van de handeling bepaald of het gaat om een overheidsdaad of een commerciële daad. Er moet zo geen rekening gehouden worden met het doel of de aard van de handeling, maar het blijft arbitrair. - Contextuele benadering (ook de two stage test genoemd): wanneer het gaat om een handeling die ook door een burger of privébedrijf kan worden gesteld, voorziet men geen staatsimmuniteit. Voorbeeld I Congreso del Partido: een rechtszaak tussen Cuba en Chili aangaande de levering van suiker. Welke methode wordt gebruikt om te bepalen of er staatsimmuniteit geldt of niet, hangt af van de nationale rechtbank voor wie het geschil wordt gebracht. Enkel indien er geen enkele immuniteit zou worden toegekend, gaat het om een schending van het internationaal recht. Ook de VN gaat ervan uit dat er staatsimmuniteit is, en zondert daar slechts enkele situaties van uit Immuniteit voor schendingen van internationaal recht Staatsimmuniteit zoals hierboven beschreven, gaat meestal om de immuniteit van een staat aangaande de toepassing van nationale wetgeving van een andere staat. Wanneer het gaat om universele jurisdictie (een internationale inbreuk voor een nationale rechtbank), is de vraag of er nog steeds staatsimmuniteit geldt. Uit rechtspraak blijkt dat dit het geval is, al gaat

38 het enkel om een procedurele immuniteit. Dat betekent niet dat de staat ook niet langer aansprakelijk kan zijn voor de inbreuk op het internationale recht. Wanneer de staat niet voor een nationale rechtbank kan worden gebracht wegens procedurele immuniteit, moet het geschil worden opgelost door een internationale rechtbank Immuniteit van staatsfunctionarissen Bepaalde personen hebben een van de staatsimmuniteit afgeleide immuniteit. Het gaat om staatshoofden en regeringsleiders. Zij worden beschouwd als zo representatief voor de staat, dat ze niet voor een vreemde nationale rechtbank kunnen worden gebracht. Dit geldt voor zowel daden die zij gesteld hebben in functie, als ook voor particuliere handelingen. Deze immuniteit geldt echter niet voor hun eigen nationale rechtbank en niet voor het Internationaal Strafhof (ICC). Bij deze laatste mogen zelfs staats- en regeringsleiders die nog in functie zijn, aangeklaagd worden. Wat betreft voormalige staatshoofden en regeringsleiders, deze blijven hun immuniteit behouden zolang het gaat over handelingen die ze gesteld hebben in officiële hoedanigheid, en de periode dat ze in functie waren. Voorbeeld President Pinochet werd aangeklaagd na zijn pensioen, voor daden die hij gesteld had tijdens zijn presidentschap. De rechtbank in Groot-Brittannië oordeelde dat hij nog steeds immuniteit genoot aangaande de daden die hij in zijn functie als president stelde, maar enkel voor die daden die je van een president in functie kunt verwachten. De misdrijven (o.m. foltering) waarvoor Pinochet werd aangeklaagd, zijn geen daden die je van een president kan verwachten, en dus gold de presidentiële immuniteit hier niet. Wat betreft andere staatsfunctionarissen, deze kunnen genieten van een beperkte immuniteit. Het gaat immuniteit in strafzaken, wanneer ze voor hun functie in het buitenland verblijven. Deze immuniteit geldt ook hier alleen voor vreemde nationale rechtbanken, maar niet in eigen land.

39 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 28 oktober 2010 Vragen: - Kosovo is, alhoewel als staat erkend, nog geen lid van de VN. - Vredesverdragen zijn enkel geldig indien ze onderhandeld zijn, niet indien ze opgelegd zijn. Al is het verschil tussen beide soms moeilijk te bepalen. Deel III: Belangrijke spelers in het internationaal recht (vervolg) Hoofdstuk 4: Staten (vervolg) 3. Immuniteit (vervolg) 3.2. Diplomatieke en consulaire immuniteiten Internationaal recht inzake diplomatieke en consulaire immuniteiten Diplomatieke en consulaire immuniteiten zijn afgeleid van de staatsimmuniteit. De verdragen die al bestaan aangaande de regeling van deze immuniteiten, zijn grotendeels de codificatie van gewoonterecht. De belangrijkste verdragen zijn het Weens Verdrag inzake diplomatieke relaties (1961) en het Weens Verdrag inzake consulaire relaties (1963) Diplomatieke relaties Diplomatieke relaties tussen twee staten vallen uiteen in twee aspecten: het uitsturen en het ontvangen van gezanten. Er is dus een akkoord nodig van zowel de zendstaat als de ontvangststaat (actief en passief gezantschapsrecht). Bovendien moet de ontvangststaat toestemming geven aangaande wie het hoofd van de diplomatieke dienst (ambassadeur) zal zijn. De functies van een diplomatieke missie zijn: - de zendstaat vertegenwoordigen bij de ontvangststaat; - de belangen van de zendstaat en haar onderdanen beschermen, binnen de beperkingen door het internationaal recht; - onderhandelen met de regering van de ontvangststaat; - zich verzekeren, via alle gerechtvaardigde middelen, van de toestand en ontwikkelingen in de ontvangststaat en de regering van de zendstaat daarover rapporteren; - vriendschappelijke relaties promoten tussen de zendstaat en de ontvangststaat, en economische, culturele en wetenschappelijk relaties aanknopen. Aangezien diplomatieke relaties afhangen van wederzijds goedkeuren, is het voor alle staten van belang zich te houden aan het diplomatiek recht. Een inbreuk op het diplomatiek wordt als zeer erg beschouwd en het wordt door staten daarom meestal goed gevolgd Diplomatieke immuniteiten De immuniteiten waarvan diplomaten kunnen genieten, zijn persoonlijke immuniteiten, die toebehoren aan individuen in een bepaalde functie. Het gaat in feite om twee aspecten: - Enerzijds kunnen de diplomaten genieten van een aantal voorrechten en immuniteiten. - Anderzijds heeft de ontvangststaat een verplichting om de diplomaten te beschermen. De basis voor deze immuniteiten ligt bij het feit dat in vroeger tijden de diplomaat werd beschouwd als het alter ego van de soevereiniteit. De ambassade werd gezien als buitenlands grondgebied. Vandaag worden immuniteiten eerder functioneel opgevat. Diplomatieke immuniteiten omvatten: - Immuniteiten inzake personen; - Immuniteiten inzake bezittingen;

40 - Immuniteiten inzake communicatie Immuniteiten inzake personen De meeste van onderstaande personele immuniteiten vervallen wanneer de persoon in kwestie de nationaliteit van het gastland draagt. De ambassadeur, het hoofd van de diplomatieke missie: - Onschendbaarheid: hij/zij kan niet gearresteerd of gevangen genomen worden. - Verplichting van de ontvangststaat om hem/haar te beschermen - Uitzonderingen: daden in verband met private onroerende goederen; erfenissen via testament; professionele activiteiten buiten de diplomatieke functie. Deze immuniteiten gelden eveneens voor inwonende gezinsleden van de ambassadeur, voor zover zij niet de nationaliteit van de ontvangststaat hebben. Daarnaast gelden ook nog enkele voorrechten: - vrijstelling van belastingen; - vrijstelling van douanelasten; - vrijstelling van publieke dienstverlening (zoals zetelen in een jury). Diplomaten: dragen zo goed als dezelfde immuniteiten als de ambassadeur. Administratief en technisch personeel geniet van soortgelijke immuniteiten. Immuniteit voor burgerlijke jurisdictie geldt enkel voor officiële handelingen. Ingeval de persoon de nationaliteit heeft van de ontvangststaat, vervallen de immuniteiten Immuniteiten inzake bezittingen Zijn verder ook onschendbaar (niet betreden of in beslag nemen zonder toestemming): - huisvesting: zowel de ambassade als de privéwoningen van de diplomaten en het personeel; - transportmiddelen; - archieven en documenten. Deze verplichtingen blijven gelden, ook als de diplomatieke relaties verbroken zijn. Deze verplichting valt maar weg als de zendstaat aangeeft dat de plaats niet langer wordt gebruikt voor diplomatieke doeleinden Immuniteiten inzake communicatie Hieronder verstaat men: - De zendstaat moet vrijheid van beweging garanderen. Deze kan enkel beperkt worden op bepaalde plaatsen, om redenen van nationale veiligheid. - Er moet vrijheid van communicatie zijn, eventueel zelfs de mogelijkheid om code te gebruiken. De diplomatieke correspondentie is onschendbaar. - Er is onschendbaarheid voor de diplomatieke bagage: die mag zonder toestemming niet in beslag genomen of geopend worden, ongeacht hun grootte. De bagage moet wel een diplomatiek label dragen. In sommige landen past men de request or return rule (gevraagd te openen, anders terugsturen) toe, maar die is niet helemaal in overeenstemming met het diplomatiek recht Misbruik van immuniteiten Diplomaten zijn verplicht de rechtsregels van het ontvangstland te respecteren en zich niet in te mengen in de interne aangelegenheden van het gastland. In geval er toch vermoeden is van misbruik, zijn er toch enkele maatregelen mogelijk: - de zendstaat kan zijn diplomaat terugroepen en zelf maatregelen nemen; - de zendstaat heft de (of bepaalde) immuniteiten van de diplomaat op, zodat het gastland hem kan berechten (weaver of immunity); - het gastland kan de diplomaat in kwestie terugsturen als persona non grata. In sommige gevallen is er bewijs dat er werkelijk mishandelingen of misdrijven worden gepleegd.

41 - Het gastland is niet altijd in de mogelijkheid om op te treden en de zendstaat doet het niet altijd. - Indien men de algemene immuniteiten zou versoepelen om optreden van het ontvangstland mogelijk te maken, zou dat allicht meer in het nadeel spelen van de goeden en het misbruik van de slechten niet voorkomen Consulaire relaties Diplomaten hebben een politieke functie, consuls hebben eerder een administratieve functie. Ze moeten vooral landgenoten helpen in het buitenland, en daarnaast de relatie tussen gast- en zendstaat bevorderen. Consulaire voorrechten en immuniteiten zijn ook minder verregaand dan diplomatieke. Er geldt onschendbaarheid voor goederen, zoals gebouwen, correspondentie, documenten en archieven. Consulair personeel geniet onschendbaarheid in hoofde van hun functie. Ze genieten ook strafrechtelijke immuniteit, tenzij voor zware misdrijven Immuniteiten van internationale organisaties Internationale organisaties en hun personeel kunnen genieten van een aantal voorrechten en immuniteiten. Het gaat om afgeleide immuniteiten, die hen worden toegestaan door staten, en zijn verschillend volgens de organisatie en het soort functie die een persoon uitoefent. Een belangrijk verdrag ter zake is het Verdrag inzake privileges en immuniteiten van de Verenigde naties (1946). 4. Staatsaansprakelijkheid De regels inzake staatsaansprakelijkheid bepalen de toepassing en handhaving van internationale rechtsregels in de praktijk, ze regelen de gevolgen van schendingen van het internationaal recht. Het principe van aansprakelijkheid voor onwettige daden wordt beschouwd als een algemeen beginsel in het internationaal recht Bronnen inzake staatsaansprakelijkheid Staatsaansprakelijkheid wordt vooral geregeld door gewoonterecht. De verdragen die bestaan, zijn vooral een codificatie van gewoonterecht. In dit domein is ook rechtspraak een belangrijke bron Staatsaansprakelijkheid Een staat kan aansprakelijk gesteld worden wanneer ze een inbreuk pleegt op het internationaal recht. Zulke inbreuken zijn onder meer: - schendingen van verdragen of gewoonterecht; - het negeren van bindende uitspraken van een rechtbank of een internationale organisatie; - hulp bieden bij het uitvoeren van een schending; - het onwettig behandelen van vreemde onderdanen. Staatsaansprakelijk doet zich dus zowel voor wanneer een andere staat als vreemd onderdaan er het slachtoffer van is. Staatsaansprakelijkheid omvat twee elementen: - het moet gaan om een onwettige daad; - ze moet toerekenbaar zijn aan de staat. Een schending op zichzelf is al voldoende, er moet niet noodzakelijk schade zijn Onwettige daad Het internationaal recht bepaalt zelf wat een (on)wettige daad is en wat niet. Internationale staatsaansprakelijkheid kan niet worden vermeden omdat een bepaalde daad wel wettig is onder het nationaal recht. Een onwettige daad kan zowel een handeling/activiteit zijn, als het verzuim iets te doen. De inbreuk moet wel onwettig zijn op het moment de daad of het verzuim gebeurde. Of het om een onwettige daad gaat, wordt ook bepaald door: - Of de inbreukpleger de intentie had om een onwettige daad te stellen, of wist dat de daad die hij zou stellen, onwettig was op dat moment (subjectieve aansprakelijkheid); - Het loutere feit dat er een inbreuk werd gepleegd, het internationaal recht geschonden werd (objectieve aansprakelijkheid).

42 Welke interpretatie wordt gehanteerd, zal onder meer afhangen van het soort inbreuk dat werd gepleegd. (vb. inbreuk op ius cogens vs. inbreuk op commercieel verdrag) Toerekenbaarheid Toerekenbaarheid wil zeggen dat de persoon/staat in kwestie er schuldig aan is, dat die een impact had over het feit of de onwettige daad al dan niet gesteld zou worden. Om over staatsaansprakelijkheid te kunnen spreken, moet de onwettige daad dus toerekenbaar zijn aan de staat. De algemene regel stelt dat er toerekenbaarheid is voor daden van staatsorganen, maar niet voor daden van individuen Toerekenbaarheid voor daden van staatsorganen De staat is toerekenbaarheid voor de daden van alle staatsorganen, en van de staatsorganen op alle niveaus binnen de staat. Ook daden die gesteld zijn buiten de bevoegdheid als staatsorgaan, kunnen onder de aansprakelijkheid van staten vallen. Je moet als staat immers zorgen dat je staatsorganen hun boekje niet te buiten gaan. Daden gesteld door staatsorganen die niet handelden in die functie, zijn niet toerekenbaar aan de staat. Er is geen vereiste van kennelijke bevoegdheid (en dus duidelijk zijn dat het gaat om een staatsorgaan). Staatsaansprakelijkheid bestaat ook voor daden door een groep die geen officieel staatsorgaan is, maar wel volledig afhankelijk is van die staat Toerekenbaarheid voor daden van individuen In principe zijn staten niet verantwoordelijk voor de daden van individuen. Daarop bestaan echter ook een paar uitzonderingen: - burgers die ingeschakeld zijn binnen staatsorganen; - burgers die handelen onder de controle van de staat; - (bij de afwezigheid van een werkende staat) individuen die staatsfuncties opnemen Toerekenbaarheid voor daden van andere entiteiten Activiteiten van rebellen Een staat is niet verantwoordelijk voor de activiteiten van rebellen, tenzij die rebellen een staatsgreep plegen, en de nieuwe overheid worden. Activiteiten van groepen in een andere staat Dit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn wanneer een staat een rebellengroep in een ander land steunt. Voorbeeld VS in Nicaragua In die zaak werd de controle- en afhankelijkheidstest gedaan : om te kunnen spreken van aansprakelijkheid, moet de staat in kwestie de volledige controle hebben over de groep waarvan sprake, en moet deze groep volledig afhankelijk zijn van de genoemde staat. Dit bleek in deze zaak niet het geval. Voorbeeld Tadic voor het Joegoslavië-Tribunaal President Boris Tadic van Servië werd voor het tribunaal gedaagd vanwege zijn banden met rebellengroepen van Bosnische Serviërs, die vreselijke misdaden pleegden in Bosnië. Ook hier oordeelde de rechter dat er geen sprake was van staatsaansprakelijkheid Primaire aansprakelijkheid van de staat Een staat kan aansprakelijk gesteld worden wanneer ze een verplichting binnen het internationale recht niet nakomt, ook als deze verplichting voortkomt uit een daad door individuen, die op zich niet toerekenbaar is aan de staat. Een staat is bijvoorbeeld verplicht individuen die en misbruik pleegden op nationaal of internationaal recht, te straffen.

43 Voorbeeld Hostages-case. Tijdens de revolutie in Iran had de Iraanse staat de ambassade van de VS niet (afdoende) beschermd, waardoor de opstandelingen vooral studenten de kans zagen het gebouw aan te vallen en de aanwezige diplomaten en personeel te gijzelen. Deze opstandelingen kregen nadien zelfs een pluim van het Iraanse regime, in plaats van gestraft te worden voor hun inbreuk. Deze zaak gaf aanleiding tot de aansprakelijkheid van Iran voor de handelingen van de opstandelingen Gevolgen van staatsaansprakelijkheid Eenmaal sprake is van staatsaansprakelijkheid, kunnen er twee dingen gebeuren: - De staat die de inbreuk pleegde en de staat die er het slachtoffer van werd, vinden onderling een akkoord. - Er komt een internationale rechtszaak. In het geval er sprake is van staatsaansprakelijkheid, heeft de staat in kwestie de verplichting de inbreuk te herstellen. Dat kan op verschillende manieren: - een officiële verontschuldiging van de staat (staten zijn daarin heel terughoudend); - herstel in natura; - financiële compensatie. Een andere staat kan ook (wettige!) tegenmaatregelen (reprisals) nemen: - er mag geen ongeoorloofd gebruik van geweld zijn; - tegenmaatregelen moet proportioneel zijn; - er mag geen schending zijn van mensenrechten of ius cogens Verweer tegen aansprakelijkheid Een staat kan zich proberen te verdedigen tegen de toepassing van staatsaansprakelijkheid met een aantal argumenten: - het slachtoffer gaf toestemming; - het ging om een wettelijke tegenmaatregel (vb. verbreken van een verdrag na een inbreuk door een andere staat); - er was force majeur (overmacht); - het ging om een daad vanwege uiterste nood; - er was noodzakelijkheid (state necessity, slechts uitzonderlijk geldend); - het ging om wettige zelfverdediging Behandeling van vreemde onderdanen Er wordt algemeen aanvaard dat men vreemde onderdanen goed moet behandelen Standaard voor de behandeling van vreemde onderdanen De meningen lopen echter uiteen volgens welke standaard die behandeling moet gaan. - Vele staten (waaronder vooral ontwikkelde landen) hanteren de internationale minimumstandaard, ongeacht de manier waarop de eigen inwoners worden behandeld. - Andere staten (vooral ontwikkelingslanden) hanteren de nationale standaard, waarbij vreemde onderdanen op dezelfde manier worden behandeld als eigen onderdanen. De standaard die gehanteerd wordt, hangt af van de situatie. Bijv. voor mensenrechten wordt vaker uitgegaan van de internationale standaard, terwijl voor een onteigening eerder de nationale standaard gehanteerd wordt Toelaatbaarheid van claims Een staat kan dus ook aansprakelijk gesteld worden door een andere staat, wanneer die staat of een van haar onderdanen de onderdanen van die claimende staat slecht heeft behandeld (diplomatieke bescherming). De staat van het slachtoffer is evenwel niet verplicht de andere staat in gebreke te stellen.

44 Daarbij gelden dus twee voorwaarden: - het slachtoffer moet de nationaliteit hebben van de claimende staat; - lokale rechtsmiddelen moet uitgeput zijn Nationaliteit van claims Elke staat heeft in haar nationale wetgeving allerlei regels aangaande de bepaling welke personen een onderdaan zijn van die staat en welke niet. Het verkrijgen en verliezen van nationaliteit kan op allerlei manieren. Er gelden ter zake ook enkele beperkingen vanuit het internationaal recht (vb. stateloosheid). Normaal gezien is elk individu onderdaan van een staat en kan die ten behoeve van dat individu een andere staat aansprakelijk stellen voor slechte behandeling. Er zijn echter een aantal speciale gevallen: - Ingeval van stateloosheid van het slachtoffer, is er geen enkele staat die een claim kan indienen. - Ingeval het slachtoffer een dubbele nationaliteit heeft, kan elk van beide corresponderende staten een claim indienen tegen de inbreukplegende staat. Het is echter niet mogelijk dat de staten die beide nationaliteiten leveren, tegen elkaar claimen (dan is de claim nietontvankelijk). Er zijn staten die misbruik maakten van het toekennen van nationaliteit, om zo staatsaansprakelijkheid te ontlopen (nood aan een genuine link). Voorbeeld Nottebohm-zaak. Nottebohm was een Duitser die net voor WO II in Nicaragua verbleef. Wanneer hij op bezoek gaat bij zijn broer in Liechtenstein, verwerft hij daar de nationaliteit. Bij zijn terugkeer naar Nicaragua (dat de geallieerden steunt in de oorlog), worden zijn bezittingen geconfisqueerd. Liechtenstein dient een claim in tegen Nicaragua, maar die wordt onontvankelijk verklaard, door de afwezigheid van een genuine link tussen het slachtoffer en de claimende staat. Bij bedrijven gaat men ervan uit dat deze de nationaliteit dragen van het land waar zij geregistreerd zijn Uitputting van lokale rechtsmiddelen Het gaat erom dat een vreemde onderdaan eerst een claim moet indienen voor de lokale wetgeving, vooraleer de claim in te dienen (laten indienen door zijn staat) op internationaal niveau. Dit noemt men de local remedies rule. Dit moet ervoor zorgen dat internationale rechtbanken niet worden overstelpt met claims. Deze voorwaarde is niet van toepassing in geval van: - slechte behandeling van de vreemde onderdaan door de staat; - directe staatsaansprakelijkheid (een staat is slachtoffer: de kwestie wordt meteen op internationaal niveau geregeld). Deze voorwaarde gaat enkel over de effectieve lokale rechtsmiddelen. Indien er geen (betrouwbaar) rechtssysteem is, kan het individu naar een buitenlandse rechtbank gaan, of de claim voor een internationale rechtbank laten brengen. Soms wordt in contracten tussen een staat en een vreemde onderdaan de calvo-clausule ingeschreven. Deze houdt in dat geschillen in verband met het contract zullen worden onderworpen aan de lokale wetgeving. Indien dit slechts een bevestiging is van de local remedies rule, is daar geen enkel probleem mee. Indien het echter gaat om de ontzegging van diplomatieke bescherming van de vreemde onderdaan, is deze clausule strijdig met het internationaal recht.

45 Internationaal Publiekrecht Prof. Dr. Anne Cliquet Donderdag 4 november 2010 Deel III: Belangrijke spelers in het internationaal recht (vervolg) Hoofdstuk 4: Staten (vervolg) 4. Staatsaansprakelijkheid (vervolg) 4.3. Behandeling van vreemde onderdanen (vervolg) Onteigening van bezittingen Onteigenen kan zowel van toepassing zijn op bezittingen van particulieren, als op bedrijven. In dat laatste geval spreekt men ook van nationaliseren. Dit is beide mogelijk volgens het internationaal recht, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Er is op zich geen reden tot staatsaansprakelijkheid bij onteigeningen, enkel wanneer deze op een onwettige manier gebeuren. De voorwaarden voor onteigening zijn evenwel niet altijd eenduidig, wat het moeilijk maakt om te bepalen of de onteigening in kwestie wettig was of niet. Er zijn verschillende documenten waarin voorwaarden voor onteigening zijn opgenomen. Een eerste tekst hierover is een Resolutie van de Algemene Vergadering van de VN uit 1962, kort na de dekoloniseringsgolf in Afrika. De voorwaarden voor rechtsgeldige onteigening daarin zijn: - de onteigening moet gebeuren om redenen van openbaar beleid, veiligheid of nationaal belang; - er is een gepaste compensatie verplicht (beoordeeld volgens nationaal en internationaal recht). De beoordeling van de compensatie door het internationaal recht, valt later weg. In rechtszaken komt ook de vereiste van non-discriminatie terug. Hierboven blijkt dus dat men akkoord gaat over de vereiste van een compensatie. De hamvraag is echter wat een adequate compensatie is: om hoeveel geld/goederen/middelen moet het gaan? De ontwikkelingslanden redeneren liever volgens de nationale standaard (overeenkomstig met wat een onderdaan zou krijgen), terwijl ontwikkelde landen eerder de internationale standaard gebruiken (waardoor de compensatie voor ontwikkelingslanden vaak enorm hoog is naar nationale standaarden). Ontwikkelde landen hanteren de Hull-formule, die inhoudt dat compensatie prompt, adequate and effective moet zijn. Dit betekent dat het bij voorkeur in een internationale munt moet zijn, binnen een redelijke termijn, en de volle waarde van de bezitting vertegenwoordigd. Dit brengt ontwikkelingslanden (die het meest aan nationalisering doen) vaak in de problemen, omdat zij deze grote sommen geld niet kunnen opbrengen, waarbij de nationalisering zelf vaak al voortkwam uit geldproblemen. Zij vinden dat er rekening moet gehouden worden met de leefbaarheid van de staat en de voordelen die buitenlandse onderdanen al gehaald hebben uit hun bezittingen. Hoofdstuk 5: Internationale organisaties 1. Internationale gouvernementele organisaties Naast staten zijn internationale organisaties de belangrijkste actoren binnen het internationaal recht. Ze worden opgericht bij verdrag tussen twee of meer staten. Ze ontstonden reeds vanaf het begin van de 19e eeuw, en werden belangrijker in de 20e eeuw. Deze organisaties zijn juridisch autonoom en beschikken over een internationale rechtspersoonlijkheid.

46 1.1. Internationale rechtspersoonlijkheid Internationale gouvernementele organisaties hebben een rechtspersoonlijkheid onder het nationaal recht van de staat waar ze gevestigd zijn. Dit is nodig voor de praktische uitvoer van hun taken. Soms wordt deze rechtspersoonlijkheid expliciet bevestigd in het oprichtingsverdrag. Internationale gouvernementele organisaties hebben ook een rechtspersoonlijkheid onder het internationaal recht, al is deze niet automatisch. De vorm van deze rechtspersoonlijkheid moet worden bepaald in het oprichtingsverdrag. Bij de VN bijv. wordt niet expliciet vermeld dat zij een rechtspersoonlijkheid heeft in het verdrag, maar wel dat ze de capaciteit heeft om verdragen te sluiten. De capaciteit om een claim in te dienen bij een internationale rechtbank bleek later uit een specifieke rechtszaak. Voorbeeld Reparation for Injuries-Case In 1948 wordt een VN-medewerker doodgeschoten in Israël. Volgens de VN heeft Israël haar verplichting tot bescherming van VN-personeel niet nagekomen en is het schuldig aan verzuim. De VN vraagt een advies aan het ICJ, of het mogelijk is dat de organisatie een schadeclaim kan indienen bij een internationale rechtbank. Het ICJ bevestigd dat de VN de capaciteit heeft om een schadeclaim in te dienen, dit zowel wat betreft de eigen geleden schade als organisatie, als ten behoeve van de medewerker die schade heeft geleden. Het is evenwel belangrijk voor ogen te houden dat de VN niet kan claimen voor de ICJ, daar deze enkel geschillen tussen staten behandeld en voor de VN-organen slechts adviezen verleent. De VN kan dus een schadeclaim indienen, maar voor een andere internationale rechtbank. De VN en haar medewerkers genieten daarnaast ook over bepaalde privileges en immuniteiten (zie supra) Verenigde Naties Reeds voor WOII bestond een internationale organisatie die moest instaan voor het bewaren van vrede en veiligheid, nl. de Volkenbond. Na WOII werd een nieuwe poging ondernomen met de oprichting van de Verenigde Naties. Dit gebeurde op de Conferentie van San Francisco in 1945, waar op 26 juni het oprichtingsverdrag werd getekend, nl. het Handvest van de Verenigde Naties (UN Charter). De doelstellingen van de Verenigde Naties zijn: - het bewaren van de internationale vrede en veiligheid; - het bevorderen van vriendschappelijke relaties tussen staten; - het aanmoedigen van internationale samenwerking aangaande internationale vraagstukken, en respect bijbrengen voor mensenrechten en fundamentele vrijheden; - een forum zijn voor de samenwerking van staten om deze doelstellingen te verwezenlijken VN-Handvest Aangezien de VN slechts kan handelen binnen de doelstellingen die haar gegeven zijn, is de interpretatie van het Handvest van groot belang. Er zijn evenwel altijd interpretatieverschillen geweest, onder meer vanwege het feit dat het Handvest werd opgesteld om voor een lange tijd de gelden. Daardoor werd het op sommige plekken een vage en ambigue tekst, soms zelfs bewust. Men wilde de nieuwe organisatie niet teveel vatten in regeltjes, maar haar net een dynamische sfeer geven en haar voorbereiden op nieuwe uitdagingen die men toen niet kon voorzien. Men het uitbreken van de Koude Oorlog bleken de interpretatiegeschillen van de VN echter een immobiele organisatie te maken. De tekst bleek niet altijd te werken in de praktijk. Mogelijke interpretatiemethodes die kunnen worden gebruikt: - Letterlijke interpretatie: hierbij komen evenwel twee mogelijke moeilijkheden kijken: De tekst is op bepaalde plaatsten zo vaag, dat een letterlijke interpretatie geen soelaas kan bieden; Het Handvest is opgesteld in verschillende officiële talen; - Intentie van de verdragspartijen: deze kan helpen bij de letterlijke interpretatie, maar de moeilijkheid hier is dat de intenties van de oprichtende staten veel kunnen verschillen van de huidige verdragspartijen, vanwege de grote veranderingen in de omstandigheden (bijv. wat

47 betreft geweld: er zijn minder interstatelijke conflicten, maar meer burgeroorlogen en terrorisme; bijv. meer staten/actoren door de dekolonisatie); - Internationale statenpraktijk: bij de oprichting was de mogelijkheid voor flexibiliteit in statenpraktijk ruim voorzien, om het hoofd te kunnen bieden aan toekomstige uitdagingen. De Koude Oorlog heeft de dynamiek echter ernstig verzwakt. Bovendien kan statenpraktijk niet gelden als een geldige amendering van het Handvest, dat daarvoor een andere procedure voorziet; - Effectiviteit: In de hierboven genoemde Reparation for injuries Case bevestigde het ICJ de implied powers van de VN, om haar eigen doelstellingen te verwezenlijken. Wat betreft de lidstaten was er wel onenigheid aangaande de prioriteit van doelstellingen. De ontwikkelde landen dachten eerder aan het bewaren van vrede en veiligheid, de ontwikkelingslanden eerder aan de economische en sociale doelstellingen. Voorbeeld Nationale bevoegdheid Een artikel uit het Handvest dat ook voor veel problemen heeft gezorgd, wat hetgeen dat bepaalde dat de VN niet mocht tussenkomen in nationale aangelegenheden, met uitzondering van inspanningen onder Hoofdstuk VII. De grote vraag bij dit artikel was echter wat de draagwijdte was van de nationale bevoegdheid. Doorgaans is het de statenpraktijk om deze nauw te interpreteren, zodat de VN niet teveel werd beknot in haar bevoegdheden, bijv. voor haar optreden in het domein van mensenrechten Lidmaatschap van de VN De leden van de VN vallen uiteen in de oorspronkelijke leden en de nieuwe leden. De eerste waren met 51, en allen aanwezig bij de oprichting van de VN. De nieuwe leden kwamen er nadien bij. Hun toetreding werd geregeld door artikel 4 van het Handvest: - Vredelievende staten die bereidt zijn zich te onderwerpen aan de bepalingen in het Handvest, mogen lid worden. - Het lidmaatschap moet goedgekeurd worden door de Algemene Vergadering, op aanbeveling van de Veiligheidsraad. Momenteel zijn er 192 lidstaten. Deze variëren sterk in grootte, maar zijn niettemin allemaal gelijkwaardig. Landen die nog niet lid zijn van de VN, zijn onder meer Taiwan en Kosovo. De evenwichtigheid tussen grote en kleine landen, is echter een nog onopgelost probleem. Binnen de Algemene Vergadering zijn alle landen evenwaardig, binnen de Veiligheidsraad hebben de grote landen het meest te zeggen. Te onthouden: resoluties van de AV zijn normaal gezien niet bindend (tenzij aangaande interne werking van de VN en deze van de Veiligheidsraad). Men zou kunnen leden buiten gooien wanneer zij het Handvest fundamenteel schenden. Men heeft dit al geprobeerd in de praktijk, maar nog nooit echt doorgevoerd. We kunnen ons afvragen of dat een goede strategie zou zijn. Indien een land uit de VN wordt gegooid, is er meteen ook geen forum meer waarlangs de andere landen druk kunnen uitoefenen om de grove inbreuk te herstellen. Het Handvast voorziet een mogelijkheid voor de opschorting en de uitwijzing van leden. Dit gebeurt door een beslissing van de Algemene Vergadering, op aanbeveling van de Veiligheidsraad. Enkel Zuid- Afrika werd tijdens de Apartheid ooit uitgesloten van het werk van de AV (op grond van het feit dat er geen representatieve vertegenwoordiging was), maar een echte opschorting was het niet. Je zou eventueel kunnen aanvoeren dat de interne werking van een staat en de vertegenwoordiging naar internationale organisaties valt onder de nationale bevoegdheid van een land. Buiten dit voorval werd de procedure voor uitwijzing nooit gebruikt. Een aantal Arabische landen hebben al gevraagd om de uitwijzing van Israël, maar daar is tot nu toe nog nooit een meerderheid voor gevonden. Terugtrekking van een staat uit de VN is niet voorzien in het Handvest, al werd het wel voorzien op de Conferentie van San Francisco. Terugtrekking zou nu enkel nog mogelijk zijn om zeer grondige redenen. Het is niet de bedoeling dat de VN verwaterd in een vrijblijvend clubje, waaruit je je kan terugtrekken van zodra de bepalingen je niet aanstaan. Voorbeeld In 1965 nam Indonesië evenwel een jaar lang niet deel aan de werkzaamheden van de VN. Het was misnoegd over de keuze van buurland Maleisië als niet-permanent lid van de Veiligheidsraad.

48 Maar in 1966 hervatte het land gewoon zijn deelname. Het ging niet om een echte terugtrekking, want anders had Indonesië terug lidmaatschap moeten aanvragen. In de loop van de geschiedenis kwamen er ook enkele problemen voor bij de vertegenwoordiging van een aantal staten in de Verenigde Naties. Voorbeeld China China was een stichtend lid van de Verenigde Naties. In 1949 kwam er echter een Communistisch regime aan de macht, en het oude regime vluchtte naar Taiwan. Deze oude regering vertegenwoordigde nog tot 1971 de staat China in de VN. We kunnen ons afvragen of het communistische China dan in 1949 geen nieuw lid had moeten worden? Evenwel is het aan de rechtmatige regering om vertegenwoordiging in de VN te voorzien. Zou Taiwan dan misschien op haar beurt nieuw lid kunnen worden? Het is in ieder geval nog niet gebeurd. Voorbeeld Joegoslavië Doorheen de jaren 1990 viel Joegoslavië, weliswaar in verschillende stapjes, volledig uiteen. Daardoor kreeg het land problemen met haar vertegenwoordiging in de VN. De vraag was of de verschillende entiteiten (in het bijzonder Servië-Montenegro, dat fungeerde als overblijfsel van het oude Joegoslavië) opnieuw lidmaatschap zouden moeten aanvragen. Uiteindelijk werd geoordeeld dat door het uiteenvallen van het land, ook de vertegenwoordiging van Joegoslavië bij de VN was weggevallen en de nieuwe staten die eruit waren voortgekomen, inderdaad opnieuw lidmaatschap bij de VN moesten aanvragen. Het is al bij al belangrijk voor ogen te houden dat je lid moet zijn van de VN, alvorens je als staat een claim kan indienen tegen een andere staat bij het ICJ Organen van de VN De Verenigde Naties bestaan uit een complexe structuur aan (hoofd)organen, subsidiaire organen, programma s, fondsen en andere entiteiten. (zie verder) Hoofdorganen van de VN De 6 hoofdorganen van de VN zijn: - de Algemene Vergadering (AV) of General Council (GC); - de Veiligheidsraad of Security Council (SC); - het Secretariaat of General Secretariat; - ECOSOC: de Economische en Sociale Raad of Economic and Social Council; - het Internationaal Gerechtshof of International Court of Justice (ICJ); - de Voogdijraad of Trustee Council. De Voogdijraad is niet langer actief/de facto opgeheven (vanwege de afwezigheid van kolonies en voogdijgebieden sinds 1991 met de onafhankelijkheid van Namibië) en wordt daarom verder niet meer besproken Algemene Vergadering De Algemene Vergadering zetelt in New York en heeft alle leden van de VN als lid van de vergadering. Elk land heeft 1 stem. De Vergadering houdt zich bezig met elke aangelegenheid waar de VN zich mag bezighouden. De leden discussiëren over allerlei zaken en doen daarover aanbevelingen. Ze heeft daarnaast enkele bijzondere bevoegdheden, zoals het ontvangen van rapporten, het controleren van het budget, het benoemen van rechters voor het Internationaal Gerechtshof, het aanvaarden van nieuwe leden bij de VN, enz. Het budget van de VN wordt bepaald volgens de capacity to pay. Dit betekent dat rijke landen meer betalen dan arme landen. De VS betalen heeft in het verleden zo tot 40% van het budget gezorgd. Momenteel is het rond de 25%. Andere landen betalen nauwelijks iets. Algemeen heeft de VN toch steeds geld te kort om haar hele werking te financieren en zo de organisatie efficiënt te laten werken. De organisatie moet onder meer betalen voor personeel, gebouwen, en (de grootste opslorper) peacekeeping operations. De Resoluties van de Algemene Vergadering zijn doorgaans niet bindend, tenzij ze betrekking hebben op de interne werking van de VN. Bij stemmingen beschikt elk land over 1 stem. Resoluties en

49 beslissingen over gewone aangelegenheden worden aangenomen met gewone meerderheid (1/2+1); bij speciale aangelegenheden is een 2/3 meerderheid vereist. Aangezien de Algemene Vergadering kan praten over alles wat binnen de bevoegdheid van de VN valt, kan het dus ook discussiëren over vrede en veiligheid, wat net het bijzondere domein is van de Veiligheidsraad. Daarom werd afgesproken dat wanneer de Veiligheidsraad reeds een bepaalde zaak in behandeling heeft, de Algemene Vergadering dit onderwerp niet zal opnemen. Indien men in de Veiligheidsraad echter vast zit door een veto, kan de AV het dossier naar zich toe trekken en erover debatteren en eventueel aanbevelingen formuleren. De AV kan evenwel geen bindende beslissingen nemen over de zaak. De Algemene Vergadering heeft onder zich nog 6 vaste hoofdcommissies, een aantal subsidiaire organen en een reeks van programma s en fondsen onder haar bevoegdheid. Eén van deze hoofdcommissies is de Mensenrechtenraad. Mensenrechtenraad De Mensenrechtenraad of Human Rights Council werd pas in 2005 opgericht (in werking getreden in 2006), ter vervanging van de vroegere Commission on Human Rights. Deze laatste was een zwak orgaan, en slaagde er niet in de respectering van mensenrechten sterkt te verbeteren. De raad heeft haar zetel in Genève en telt 47 leden. Deze worden gekozen door de AV voor een periode van 3 jaar. Het probleem met de CHR was echter dat de landen die er deel van uitmaakten, zelf niet zo n geweldige reputatie hadden aangaande de respectering van mensenrechten. Om dus als lid van de nieuwe HRC te fungeren, moet het land in kwestie een hoge standaard van mensenrechten hanteren. Het probleem hierbij bevindt zich bij de praktische uitvoering. De landen die zulk een hoge standaard hanteren, zijn niet al te enthousiast om als lid in deze raad te zetelen. Zodoende komen er toch leden in met een twijfelachtig allooi inzake mensenrechten. Het is belangrijk voor ogen te houden dat de HRC een forum is voor dialoog en samenwerking. Het is géén rechtbank: het kan hooguit vaststellingen doen aangaande schendingen van mensenrechten en eventueel aanbevelingen formuleren. Het orgaan houdt zich bezig met het monitoren van bepaalde landen en de situatie van verschillende landen aangaande een bepaald thema in de mensenrechten. De verwachtingen voor dit orgaan zijn hoog gespannen. Tot nu toe bereikte ons echter weinig positieve berichtgeving. De landen die erin zetelen doen dit allicht vooral om de kritiek aangaan hun eigen schendingen van mensenrechten te temperen. De vrees is dat de HRC hetzelfde immobilisme tegemoet gaat als de CHR. Programma s en fondsen Dit zijn onder meer: - United Nations Environment Programme (UNEP); - United Nations Children s Fund (UNICEF); - UN High Commissioner for Refugees (UNHCR); - United Nations Development Programme (UNDP); - World Food Programme (WFP); - United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD); - United Nations Drug Control Programme (UNDCP); - United Nations Human Settlements Programme (UN-HABITAT); - UN Entity for Gender Equality and the Empowerment of Women (UN WOMEN) Veiligheidsraad De Veiligheidsraad heeft haar hoofdkwartier in New York en telt 15 leden. Vijf daarvan zijn permanente leden: de Verenigde Staten, Rusland, China, Frankrijk, Groot-Brittannië. De tien andere zijn niet-permanente leden die telkens worden verkozen voor twee jaar. Men vraagt zich al even af of het kleine aantal leden van de Veiligheidsraad dat nog verantwoord was toen men de VN oprichtte met 51 leden nu met 192 nog te verantwoorden valt. De Veiligheidsraad is immers het machtigste orgaan binnen de VN, dan is het onwijs de werking te laten afhangen van het belang van vijf grote en machtige staten.

50 Functies van de Veiligheidsraad: - het geven van aanbevelingen voor de vreedzame regeling van geschillen; - handhaving ingeval van bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden van agressie; - vredeshandhaving (peacekeeping) al staat dit niet expliciet vermeld in het Handvest. De beslissingen van de Veiligheidsraad zijn bindend. Wanneer er gestemd wordt over een procedurekwestie, moeten minstens 9 van de 15 leden akkoord gaan. Bij niet-procedurele kwesties zijn ook 9 van de 15 stemmen vereist, met inbegrip van de 5 permanente leden. Dit komt de facto neer op een veto voor de permanente leden. Er is geen veto voor: - procedurele aangelegenheden; - wanneer een permanent lid is betrokken bij een geschil (al is die betrokkenheid niet altijd duidelijk in de praktijk); - onthouding en afwezigheid telt niet als veto. De permanente leden hebben in het verleden zeer veel gebruik gemaakt van hun vetorecht, waardoor de Veiligheidsraad lang een immobiel orgaan was, in het bijzonder tijdens de Koude Oorlog (cfr. cijfers over de gebruikte veto s). Sinds het einde van de Koude Oorlog gaat het beter, maar er worden toch nog vaak veto s gebruikt. Subsidiaire organen van de Veiligheidsraad zijn onder meer: - International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY); - International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR); - peacekeeping missions; - Peacebuilding Commission; - Counter-terrorism Committee; Secretariaat De secretariaten vormen de administratieve organen van de VN. Het Algemeen Secretariaat is gevestigd in New York. De andere secretariaten bevinden zich in de hoofdzetel van hun orgaan. Het Secretariaat wordt geleid door de Secretaris-Generaal. Deze wordt gekozen door de Algemene Vergadering, op voorstel van de Veiligheidsraad. Hij heeft zowel een administratieve als een politieke functie.

51 In de administratie van de VN werken in totaal zo n mensen. Deze moeten los staan van hun land van herkomst en absolute neutraliteit in acht nemen. Omwille van de politieke functie van de Secretaris-Generaal, moet hij worden goedgekeurd door de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad. Algemeen kunnen we stellen dat Kofi Annan radicaler was dan Ban Ki-Moon. Het Secretariaat kampt zoals de hele VN met problemen qua budget, (in)efficiëntie en organisatie ECOSOC De Economische en Sociale Raad heeft haar zetel in New York en telt 54 leden. De functies van de Raad omvatten: - het bespreken van, het organiseren van conferenties over, het maken van studies, rapporten en aanbevelingen over economische, sociale en culturele thema s; - consultatie met ngo s; - coördinatie van gespecialiseerde organen. Uit deze laatste twee functies blijkt dat de ECOSOC vooral een brugfunctie heeft naar andere organisaties en organen, zowel binnen als buiten de VN. Onder ECOSOC zelf ressorteren nog tal van andere commissies en organen, al zijn ze niet allemaal functioneel. Er zijn bijvoorbeeld: - de Commissie inzake Duurzame ontwikkeling; - het Forum inzake Bossen; - Er zijn ook een hele reeks van regionale commissies en andere organen, bijv. het Permanent Forum over Inheemse Zaken Internationaal Gerechtshof Het Internationaal Gerechtshof of International Court of Justice (ICJ) is het judicieel orgaan van de VN. Het heeft haar zetel in Den Haag. Het is samengesteld uit 15 rechters, die elk voor een periode van 9 jaar verkozen zijn door de Algemene Vergadering op voorstel van de Veiligheidsraad. Er zijn ook gespecialiseerde kamers, die zich bezighouden met een bepaald onderwerp of thema. Het Hof behandelt slechts een beperkt aantal zaken of adviezen per jaar: ca. 100 geschillen en 25 adviezen. Ondanks haar beperkte werking, gelden de uitspraken van het ICJ als zeer gezaghebbend. De twee functies van het Internationaal Gerechtshof zijn: - het regelen van juridische geschillen tussen staten; - het geven van juridische adviezen op vraag van organen van de vn en gespecialiseerde organisaties. Internationale gouvernementele organisaties, niet-gouvernementele organisaties en individuen kunnen bij het ICJ niet terecht Hervorming van de VN Al enkele jaren bestaat de nood aan hervormingen binnen de VN. De eerste stappen zijn hiervoor reeds gezet, maar verdere hervormingen zitten vast ter hoogte van de Veiligheidsraad. Redenen voor de hervormingen zijn onder meer: - een gewijzigde context sinds 1945: de wereld is sindsdien erg veranderd, er zijn een groot aantal leden bij gekomen in de organisatie; - de budgettaire problemen van de VN; - financiële en andere misbruiken door afgevaardigden van landen en door eigen personeel; - de logge werking; - de falende besluitvorming inzake vrede en veiligheid; - al sinds 9/11 wordt een vrij unilaterale koers gevaren door de VN (Bush): wij doen wat we willen, ze treden de VN met de voeten. Een belangrijke impuls voor de hervormingen kwam vanwege voormalig Secretaris-Generaal Kofi Annan. In de periode werden al een aantal belangrijke stappen gezet: - de herstructurering van het Secretariaat; - het verhogen van de efficiëntie;

52 - het efficiënter besteden van het budget; - Human resources management; - het inlassen van een ethische code; - het nemen van maatregelen; - het nemen van maatregelen voor de veiligheid van het VN-personeel; - het optimaliseren van de peacekeeping operaties. Op de World Summit van 2005 werden enkele belangrijke beslissingen genomen in verband met de werking van de VN (al ging de conferentie niet alleen daar over): - de rol van de VN en de VN-organen werd herbevestigd; - de nieuwe Mensenrechtenraad werd opgericht; - ondersteuning van de hervorming van de Veiligheidsraad; - de agenda en werkmethoden van ECOSOC dienen aangepast te worden; - het afschaffen van de Trusteeship Council. Na 2005 waren nog nieuwe structurele hervormingen nodig. De belangrijkste is nog steeds de hervorming van de Veiligheidsraad. Ondanks twee concrete voorstellen om het ledenaantal te vergroten en zo de legitimiteit en representativiteit te verbeteren, is er ondertussen nog niks veranderd. De permanente leden van de Veiligheidsraad kunnen bij onenigheid alle besluitvorming lam leggen. Maar anderzijds zijn deze permanente leden ook de beste vriendjes, wat eveneens een griezelige gedachte is voor de andere staten. De oplossing zou dus zijn om meer leden te voorzien in de Veiligheidsraad, zowel permanente als nietpermanente leden. Er mogen toch niet teveel leden zijn ook, want anders wordt het een log orgaan. Een andere oplossing zou zijn om het vetorecht af te schaffen. Dit zal evenwel nooit lukken, omdat de Veiligheidsraad zelf moet beslissen over de verandering van procedurele regels en dus over de afschaffing van het vetorecht. De hervorming van de Veiligheidsraad werd sterk nagestreefd door Kofi Annan, die daartoe bovenstaande voorstellen deed. Voor de nieuwe Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon is dit echter geen prioriteit.

53

Verkort aangehaalde literatuur 15

Verkort aangehaalde literatuur 15 Verkort aangehaalde literatuur 15 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Geschiedenis 19 1.3 Omschrijving 22 1.3.1 Algemene omschrijving 22 1.3.2 Het internationale

Nadere informatie

Kern van het internationaal publiekrecht

Kern van het internationaal publiekrecht Kern van het internationaal publiekrecht Andre Nollkaemper Tweede druk Boom Juridische uitgevers Den Haag 2005 Inhoud LljSt van aikortingen Verkort aangehaalde literatuur Deel 1: Kernbegrippen XV XVIII

Nadere informatie

Prof.mr. P.H.Kooijmans

Prof.mr. P.H.Kooijmans Prof.mr. P.H.Kooijmans Internationaal publiekrecht in vogelvlucht Vierde druk Wolters-Noordhoff Groningen Inhoud 1 Wat is intemationaal publiekrecht? 13 Deel 1 Het recht van coexistentie 19 2 De bronnen

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde

Inhoud. Inleiding. De plaats van het internationale recht in de Nederlandse rechtsorde Inhoud I 1 2 3 4 5 6 7 8 II 9 10 12 13 III 14 15 16 Inleiding Definitie van internationaal publiekrecht Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht Historische ontwikkeling Natuurrecht en positivisme

Nadere informatie

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België: Overzicht An Cliquet Vakgroep Internationaal publiekrecht, Universiteit Gent Brussel, 18 oktober 2011 Internationaal: Bevoegdheden inzake milieu Evolutie van internationaal milieurecht Internationale rechtsregels

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK. DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK STARTPUNT In beginsel art. 2 (4) HVN: geweldsverbod interstatelijke betrekkingen Uitzonderingen:

Nadere informatie

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel

Internationaal en Europees Recht. Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel Internationaal en Europees Recht Een verkenning van grondslagen en kenmerken Wouter G. Werner Ramses A. Wessel Inhoudsopgave Voorwoord v HFDST i Internationaal recht en internationale samenleving 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Inleiding. 1 Definitie van internationaal publiekrecht. 2 Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht

Inleiding. 1 Definitie van internationaal publiekrecht. 2 Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht I Inleiding 1 Definitie van internationaal publiekrecht Het internationaal publiekrecht is het geheel van internationale rechtsregels dat de rechtsbetrekkingen regelt tussen internationaal erkende rechtspersonen

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1

INHOUDSOPGAVE. LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... v LIJST VAN KADERS...xvii LIJST VAN AFKORTINGEN EN ACRONIEMEN... xix 1. BASISKENMERKEN VAN INTERNATIONAAL RECHT... 1 1.1. Definitie... 1 1.2. Functies... 2 1.3. Basiskenmerken...

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

I. Inleiding tot het internationaal publiekrecht!

I. Inleiding tot het internationaal publiekrecht! Internationaal Publiekrecht 11-12! I. Inleiding tot het internationaal publiekrecht! 1. Definitie van het internationaal publiekrecht! - Regelt relaties tussen staten en/of internationale organisaties!

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven

Nadere informatie

Wat is internationaal recht?

Wat is internationaal recht? Wat is internationaal recht? Elk land heeft wetten en regels waar iedereen zich aan moet houden. Als je naar een ander land gaat, moet je je aan andere regels en wetten houden. Als je dat niet doet, dan

Nadere informatie

DEEL II. - Het sluiten en in werking treden van verdragen. Afdeling 1. - Het sluiten van verdragen.

DEEL II. - Het sluiten en in werking treden van verdragen. Afdeling 1. - Het sluiten van verdragen. VERDRAG VAN WENEN INZAKE HET VERDRAGENRECHT TUSSEN STATEN EN INTERNATIONALE ORGANISATIES OF TUSSEN INTERNATIONALE ORGANISATIES, 21 MAART 1986, B.S. 25 december 1993 (Bron: Justel, webversie) DE PARTIJEN

Nadere informatie

Wat is inter - nationaal recht?

Wat is inter - nationaal recht? Wat is inter - nationaal recht? 2 Elk land heeft wetten en regels waar iedereen zich aan moet houden. Als je naar een ander land gaat, moet je je aan andere regels en wetten houden. Als je dat niet doet,

Nadere informatie

HC 7A, , vreedzame geschilbeslechting

HC 7A, , vreedzame geschilbeslechting HC 7A, 15-10-2018, vreedzame geschilbeslechting Geschilbeslechting: Voorbeeld vragen Voorbeeldvragen met betrekking tot geschilbeslechting: - Heeft Palestina toegang tot het internationaal gerechtshof?

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, 09-07-1948 (vertaling: nl) Verdrag No. 87 betreffende de vrijheid tot

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht Dit hoofdstuk is een inleiding op het internationaal publiekrecht. Er wordt ingegaan op de geschiedenis van het internationaal publiekrecht, de elementen

Nadere informatie

VR DOC.0343/3

VR DOC.0343/3 VR 2017 3103 DOC.0343/3 ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige)

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie 951-370 Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1. Zitting 2006-2006. 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1. Zitting 2006-2006. 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2006 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, Wenen,

Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, Wenen, Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, Wenen, 23-05-1969 Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, In overweging nemend de fundamentele rol van verdragen

Nadere informatie

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt: Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende de wet

Nadere informatie

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0193 (COD) 6182/1/17 REV 1 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: DROIPEN 16 JAI 105 GAF 7 FIN 103 CADREFIN 18

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De overeenkomst heeft tot doel het verrichten van betaalde werkzaamheden (als loontrekkende of zelfstandige) door bepaalde gezinsleden

Nadere informatie

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3 Artikel 1 1. Dit verdrag is van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke uitspraken, gewezen op het grondgebied van een andere Staat dan die waar de erkenning en tenuitvoerlegging

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting Het volkenrecht kent een aantal regimes van voorrechten en immuniteiten, die bedoeld zijn om de autonome uitoefening van de functies van

Nadere informatie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag

Nadere informatie

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE De rechtsgrondslag voor de grondrechten op EU-niveau is lange tijd voornamelijk gelegen geweest in de verwijzing in de Verdragen naar het Europees Verdrag tot

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP)

Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6490/1/14 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2014 (28.02) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0255 (APP) 6490/1/14 REV 1 EPPO 9 EUROJUST 38 CATS 23 FIN 117 COPEN 53 GAF 10 NOTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 112. Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid 50 (1986) Nr. 2 1 ) TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2002 Nr. 112 A. TITEL Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 25 juli 2001 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000)

Nadere informatie

Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut

Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut VERTALING NAAR HET NEDERLANDS Verdrag inzake het Europees Bosseninstituut De Partijen bij dit Verdrag, hierna genoemd de Verdragsluitende Partijen", In herinnering brengend de op bossen betrekking hebbende

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN [ ] Het Koninkrijk der Nederlanden en [ ] Hierna te noemen Verdragsluitende Partijen; Geleid door de wens hun wederzijdse samenwerking

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 1623 woorden 10 december 2007 5,4 53 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1: Idee

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

NOL H1, EIR 91, EIR 3

NOL H1, EIR 91, EIR 3 HC 1A. Inleiding NOL H1, EIR 91, EIR 3 Internationaal recht Het internationale publieke recht leidt vooral tot vrijwilligheid. Het vrijwillig onderwerpen aan het internationale recht. Het gaat over boven

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 21 final 2015/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN

Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN Dual Use Recast Herziening Verordening 428/2009 MILAN GODIN COM/2016/0616 final - 2016/0295 (COD) Rol DCSG Coördinatie Belgisch Standpunt Vertegenwoordiging in Raadswerkgroep Rol Vlaamse ondernemingen

Nadere informatie

EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING

EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING Prof. dr. Jan Wouters en Maarten Vidal * Hoewel in de praktijk lokale, gedecentraliseerde overheden (gemeenten,

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie

VERDRAG VAN WENEN inzake het verdragenrecht, 23 MEI 1969, B.S. 25 december 1993

VERDRAG VAN WENEN inzake het verdragenrecht, 23 MEI 1969, B.S. 25 december 1993 VERDRAG VAN WENEN inzake het verdragenrecht, 23 MEI 1969, B.S. 25 december 1993 Bron : BUITENLANDSE ZAKEN.BUITENLANDSE HANDEL.ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Inwerkingtreding : 01-10-1992 De Staten die Partij

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie 8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek, Recht is alomtegenwoordig. Of het nu gaat om een verbod iets te doen (door het rood licht rijden), een verplichting iets te doen (deelnemen aan verkiezingen), een werkwijze die men dient na te leven (procesrecht)

Nadere informatie

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het toepasselijke recht

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 07 / 96 van 22 april 1996 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 96 / 011 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.11.2002 COM(2002) 679 definitief 2002/0280 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling

Nadere informatie

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de voltrekking van huwelijken en de erkenning van de geldigheid

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het Protocol inzake de

Nadere informatie

2018D24533 LIJST VAN VRAGEN

2018D24533 LIJST VAN VRAGEN 2018D24533 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over de brief van 9 maart

Nadere informatie

Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld

Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld Roeland Neyrinck Juridisch adviseur 16 mei 2011 Studiecentrum voor Militair Recht en

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van het Wijzigingsprotocol tot modernisering van het Verdrag

Nadere informatie

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1068 ( ) Nr. 1. Zitting januari 2007 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1068 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2006 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende instemming met de overeenkomst inzake zeevervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening

Nadere informatie

ISSAI 30 Ethische code

ISSAI 30 Ethische code ISSAI 30 Ethische code Vertaling ISSAI 30VERTALING REKENHOF, MEI 2017 / 2 INHOUD Hoofdstuk 1 - Inleiding 4 Concept, achtergrond en doel van de ethische code 4 Vertrouwen en geloofwaardigheid 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Inleiding. Definitie recht

Inleiding. Definitie recht Inleiding Wat is recht? Dat is de centrale vraag in deze cursus. In de inleiding zullen we ons niet al te veel verlaten in een academische waterval aan tekstblokken en moeilijk woorden. We gaan meteen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1977 Nr Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, met bijlage; Wenen, 23 mei 1969

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1977 Nr Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, met bijlage; Wenen, 23 mei 1969 69 (1969) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1977 Nr. 169 A. TITEL B. TEKST Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, met bijlage; Wenen, 23 mei 1969 De Engelse en de Franse

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 februari

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 februari A D V I E S Nr. 1.837 ------------------------------ Zitting van dinsdag 26 februari 2013 ----------------------------------------------- Optioneel protocol bij het pact inzake economische, sociale en

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 24.6.2016 2015/0293(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave Europees Parlement 204-209 AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave P8_TA-PROV(208)049 Bescherming van de financiële belangen van de EU - Terugvordering van geld en activa van derde landen in fraudegevallen

Nadere informatie

Inleiding tot het recht

Inleiding tot het recht 1ste bach PSW Inleiding tot het recht Prof. Janvier Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be R B08 3,50 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Inleiding tot het

Nadere informatie

Terrorismebestrijding in de EU en de VS. Meer veiligheid ten koste van vrijheid?

Terrorismebestrijding in de EU en de VS. Meer veiligheid ten koste van vrijheid? Terrorismebestrijding in de EU en de VS Meer veiligheid ten koste van vrijheid? Prof. Dr. Gert Vermeulen Kiwanis Meetjesland Lembeke, 15 februari 2008 1 Benadering vergelijking regionale antwoord van...

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 23.5.2013 2012/0271(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

VR DOC.0430/1

VR DOC.0430/1 VR 2018 0405 DOC.0430/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met

Nadere informatie

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen inzake de wet

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2015 COM(2015) 183 final 2015/0095 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst

Nadere informatie

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin 30.11.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 290/1 RECTIFICATIES PROCES-VERBAAL VAN VERBETERING van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit Protocol, Aangemoedigd door de overweldigende steun

Nadere informatie

SAMENVATTING SYLLABUS

SAMENVATTING SYLLABUS SAMENVATTING SYLLABUS Julie Kerckaert Inleiding tot het Europees en internationaal recht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Deel 2: Inleiding tot het Europees recht... 2 1. Het juridisch kader van het

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De EU-LAC-Stichting is een krachtens het volkenrecht opgerichte internationale intergouvernementele organisatie. De Stichting

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.4.2017 COM(2017) 164 final 2017/0075 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de bilaterale overeenkomst tussen de

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.3.2013 COM(2013) 109 final 2013/0065 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de WIPO inzake

Nadere informatie

Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 729

Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 729 Advies Kosteloos lager en secundair onderwijs Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid. Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, 2000-2001, nr. 729 Stuk

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 25.9.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 666/2008, ingediend door Gert Vercauteren (Belgische nationaliteit), over overeenkomsten

Nadere informatie