Ruimte voor tieners. Eindadvies commissie Tieneropvang
|
|
- Thomas de Koning
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Eindadvies commissie Tieneropvang Den Haag, maart 2002
2 commissie Tieneropvang Vormgeving: Peter de Vos Fotografie: Bart Versteeg Oplage: ex. 2 Deze publicatie kan schriftelijk worden opgevraagd bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Directie Jeugdbeleid, Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag of per fax
3 Voorwoord Voorwoord Nu steeds meer ouders arbeid en zorg willen combineren, ontstaat er naast en na de opvang van baby s, kleuters en grotere kinderen als vanzelfsprekend behoefte aan tieneropvang. De vraag wie dit zou moeten organiseren en op welke wijze, is voorgelegd aan de (tijdelijke) commissie Tieneropvang. Die ervoer al snel dat nadenken en adviseren over tieneropvang een voorrecht is, waarvan zij met genoegen gebruik heeft gemaakt. De commissie heeft zich tamelijk breed georiënteerd. Zij is op zoek gegaan naar lessen uit de huidige experimenten tieneropvang, ze heeft de mening gepeild van tieners zelf en ook van hun ouders, ze heeft inzichten van de wetenschap gevoegd bij opinies van experts, en ze heeft gepuzzeld en gecijferd. Want ook de kosten moesten - voor zover mogelijk - in beeld komen. Er doken interessante dilemma s op: Enerzijds ouders die voor hun tieners een balans in de vrije tijd zoeken tussen ontspanning en leren. Anderzijds ouders die sociale veiligheid en duidelijke regels willen: rust, regelmaat en reinheid. Ouders die tieneropvang zien als gemaksdienst. Aan de ene kant tieners die graag heerlijk verveeld willen rondhangen en ontmoeting en gezelligheid zoeken. Aan de andere kant hun leeftijdgenoten die op zoek zijn naar recht, ruimte en respect om hun vrije tijd op eigen wijze te kunnen doorbrengen. Maar er is niet alleen sprake van tegenstellingen. Zo geven ouders en tieners duidelijk aan dat zij sámen op zoek zijn naar mogelijkheden om de vrije tijd van tieners op een passende (veilige) (leuke) wijze door te brengen. De commissie ziet goede mogelijkheden om via vrijetijdsarrangementen de buitenschoolse opvang om te bouwen naar het begeleiden van buitenschoolse activiteiten. Want daar is wel behoefte aan. En met tienerarrangementen kan het lokaal bestuur invulling geven aan het gemeentelijk jeugdbeleid. Want dat is o zo nodig. De commissie constateert dat de experimenten tieneropvang nog te pril zijn om nu al scherpe conclusies te kunnen trekken over definitieve vormen. In de praktijk zal nog veel verkend en uitgewerkt moeten worden. Dat is niet eenvoudig met een grillige doelgroep; een grilligheid die overigens past bij de leeftijd en de diversiteit van tieners tussen de 10 en 16 jaar. 3 Het gaat de opdracht ver te buiten. Maar eigenlijk is de commissie van mening dat we in ons land een jeugdstatuut voor 0-16-jarigen zouden moeten hebben, waarin de relatie tussen onderwijs, opvang, vorming en ontwikkeling in een heldere op de huidige tijd toegesneden - sociaal-pedagogische visie is uitgewerkt. De brug die de commissie slaat tussen kinder- en tieneropvang in het kader van buitenschoolse opvang, en vrijetijdsarrangementen en tienercentra krijgt dan een nog steviger fundament. Jan Heemskerk Voorzitter commissie Tieneropvang
4 Inhoud 1 Achtergrond 7 2 Een schets van het maatschappelijk decor Enkele feiten en cijfers Het gezin De school Vrije tijd Zelfsturing, participatie en sociale sturing Pedagogische infrastructuur 15 3 De leefwereld van tieners: een psychologisch en sociologisch perspectief Het adolescentiepsychologisch perspectief: ontwikkelingsfasen Een jeugdsociologisch perspectief: vervroeging van de jeugdfase Nieuwe ontwikkelingstaken Diversiteit in de vrije tijd van tieners Ouders en de vrije tijd van tieners Conclusies: doelgroepen en uitgangspunten van tieneropvang 20 commissie Tieneropvang 4 4 De experimenten tieneropvang Innovatieve projecten Evaluatieonderzoek Resultaten Knelpunten Conclusies 30 5 De behoeften van ouders en tieners aan opvang De tieners De ouders Kans op gebruik van tieners en ouders samen Macroramingen tieneropvang Conclusie 37
5 Inhoud 6 Tieners aan het woord Wat doen tieners na schooltijd? Moeten er plekken komen voor tieners? Hoe moet een plek voor tieners eruit zien? Analyse 42 7 Overwegingen over de toekomst van tieneropvang Moderne sociale infrastructuur Projecten en experimenten voor jongeren De experimenten tieneropvang Overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs Het vrijetijdsarrangement Twee varianten Ten slotte 48 8 Financiële consequenties De variant vaste opvang De variant flexibele inloop 53 9 Aanbevelingen Tieners als eindadviseurs 59 Bijlage 1 63 Regeling commissie Tieneropvang 5 Bijlage 2 67 Samenstelling van de commissie Tieneropvang Geraadpleegde literatuur 69 Noten 71
6 Achtergrond 1 Achtergrond Aan de commissie Tieneropvang is gevraagd een maatschappelijk en beleidsmatig perspectief op de tieneropvang te formuleren. De opdracht aan de commissie is onderdeel van het programma Tieneropvang dat vier jaar geleden van start is gegaan. Vragen die daarbij een rol spelen zijn: Hoe willen en kunnen we de opvang van tieners vormgeven? Wat vinden tieners zelf? Welke behoeften hebben ouders? Welke maatschappelijke doelstellingen worden nagestreefd? Wat kan de plaats en functie zijn van tieneropvang in het Nederlandse stelsel van kinderopvang, welzijnswerk en onderwijs? Hoe kan de financiering worden geregeld? Is regelgeving nodig, op welke punten en door wie? Met deze publicatie vervult de commissie deze opdracht. Tieneropvang is in Nederland een nog relatief onbekend fenomeen. In Zweden en vooral in Denemarken heeft men er wel veel ervaring mee; landen waar de arbeidsparticipatie van moeders groot is, en die een hoog voorzieningenniveau kennen op het terrein van opvang, onderwijs en vrijetijdsbesteding. Uiteraard is die ervaring niet zonder meer toepasbaar in ons land. Denemarken kent reeds sinds lange tijd een evenredige participatie van mannen en vrouwen in de arbeidsmarkt. Hierdoor is er een langdurige traditie van overheidsvoorzieningen voor kinderen en jongeren. Het gaat hierbij vooral om kinderopvang, naschoolse opvang, jeugdclubs en vrijetijdsvoorzieningen. Een belangrijk element van de Deense cultuur is folkeoplysning. Dit idee gebaseerd op het principe van een leven lang leren gaat uit van de combinatie van onderwijs, saamhorigheid en persoonlijke ontwikkeling. Elke gemeente is verplicht om vrijetijdsvoorzieningen voor tieners te hebben. Er is een wettelijk kader voor kinderopvang tot 18 jaar, waarin staat aan welke eisen de centra moeten voldoen, zoals optimale educatieve kwalificaties van jongeren bevorderen, sociale en culturele ontwikkeling van jongeren bevorderen, speciale aandacht voor risicoleerlingen en voor opvang en scholing van etnische minderheden. De gemeente kan daar eigen eisen aan toevoegen, bijvoorbeeld de plicht tot het bieden van scholing in rijvaardigheid. De tienerclubs worden voor 80 procent door de overheid gefinancierd. De ouderbijdrage is maximaal 20 procent. Een gemeente kan ook besluiten de voorzieningen gratis ter beschikking te stellen. De centra zijn verplicht de kinderen medezeggenschap te geven. Bron: Tonkens (2001) Om inzichten te verwerven, is besloten in de kabinetsperiode te experimenteren. Naar aanleiding van de motie Wolffensperger cum suis (TK 1997/ 98) zijn er financiële middelen beschikbaar gekomen voor de ontwikkeling van buitenschoolse activiteiten voor jongeren in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar, die het voortgezet onderwijs bezoeken. Om praktijkervaring op te doen, is de Tijdelijke regeling innovatieve tieneropvangprojecten vastgesteld. Sinds het schooljaar 1999/ 00 zijn er 67 projecten in gemeenten van start gegaan. De kern van de opvang bestaat uit het bieden van de gelegenheid leeftijdgenoten te ontmoeten, aan activiteiten deel te nemen en huiswerk te maken. Er wordt professionele begeleiding en persoonlijke aandacht geboden, en er is ruimte voor zelfstandige activiteiten. De tieners kunnen terecht op alle schooldagen gedurende enkele uren aansluitend op de schooltijden en in ten minste een deel van de schoolvakanties. Zowel ouders als tieners worden, wanneer ze dat willen, betrokken bij de realisering van het betrokken project. 7
7 De huidige behoefte aan tieneropvang vloeit voort uit de toename van het aantal gezinnen met werkende ouders. Dit stelt nieuwe eisen zowel aan de ouders als aan de basisvoorzieningen voor de jeugd. Ouders moeten in staat worden gesteld om zorgtaken en betaalde arbeid zo te combineren dat hun kinderen de gelegenheid krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Dit betekent voldoende capaciteit en kwaliteit van voorzieningen als peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang, jeugd- en jongerenwerk en andere vrijetijdsvoorzieningen, ouderschaps- en zorgverlof, en aansluiting van de schooltijden op werktijden. Dit betekent ook investeren in het brede beleid voor alle jeugd. Zonder veilige, krachtige leer- en leefomgevingen kunnen jongeren zich niet voorbereiden op een dynamische samenleving waarin kennis, autonomie, verantwoordelijkheid, flexibiliteit en solidariteit vereisten zijn (NIZW 2001). In de verkenning naar de sociale infrastructuur (BZK 2001) wordt gepleit voor het investeren in algemene voorzieningen voor jongeren en hun ouders in samenhang met een gerichte aanpak voor specifieke doelgroepen zoals allochtone jongeren. Door bestuurs- en beleidsafspraken te maken tussen gemeente, rijk en provincie - zoals in het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS) - komt er meer samenhang in het jeugdbeleid en wordt de samenhang tussen de voorzieningen voor de jeugd versterkt. Het bieden van optimale kansen en ontwikkelingsmogelijkheden aan jeugdigen staat centraal en niet het alleen maar oplossen van problemen of het wegwerken van achterstanden. Bij de invulling van dat basisaanbod is een belangrijke rol weggelegd voor het sociaal-cultureel werk, het jeugd- en jongerenwerk, vrijwilligersorganisaties, kerken en moskeeën, sport, scholen, bibliotheken en andere culturele voorzieningen, en voor de peuterspeelzalen, kinderopvang (waaronder buitenschoolse opvang), consultatiebureaus en jeugdgezondheidszorg. Het resultaat moet zijn een samenhangende en vraaggeoriënteerde infrastructuur voor jeugdigen (jeugdketen) (VWS 2001b). Huidige concretiseringen van dit beleid zijn (stimulerings)maatregelen zoals voor- en vroegschoolse educatie, breedtesport, cultuur en school, brede scholen, verlengde schooldag, experimenten dagindeling, grotestedenbeleid, digitale trapveldjes en ICT in de stad. commissie Tieneropvang 8 De grote meerderheid van de vrouwen blijft na de geboorte van het eerste kind werken, hoewel het aantal arbeidsuren door de vele deeltijdbanen relatief laag is. Doordat ouders betaald werk en kinderzorg combineren, is de behoefte aan buitenschoolse opvang van kinderen toegenomen. Voor een deel regelen zij dat zelf met hulp van opa s en oma s, kennissen en buren, die oppassen of een oogje in het zeil houden. Andere mogelijkheden zijn een betaalde oppas die de kinderen na schooltijd in het gezin opvangt, of opvang in gastgezinnen. Zij maken ook steeds meer gebruik van professionele opvang waar basisschoolkinderen na schooltijd en gedurende de vakanties terechtkunnen. De ontwikkelingen in Nederland gaan snel. Vanaf het begin van de jaren negentig heeft de rijksoverheid een stimuleringsbeleid gevoerd met als doel de capaciteit van de kinderopvang fors uit te breiden. Aanvankelijk betrof het enkel de uitbreiding van de voorzieningen voor 0- tot 4-jarigen. Later is daar de buitenschoolse opvang voor 4- tot 13-jarigen bijgekomen. Het aantal plaatsen voor de groep 0-12-jarigen wordt uitgebreid tot eind 2002 en er is een nieuwe wet in voorbereiding, de Wet basisvoorziening kinderopvang, waarmee de wettelijke aanspraak op tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang gevestigd wordt, de kwaliteit geregeld is en door de introductie van vraagfinanciering de positie van ouders verstevigd wordt. De wet is van toepassing op de formele kinderopvang voor de leeftijdsgroepen 0-3 jaar en 4-12 jaar. 1
8 Tabel Aantal deelnemende kinderen aan kinderopvang, t/m 3 jaar t/m 7 jaar t/m 12 jaar totaal Bron: SGBO (2001) De buitenschoolse opvang wordt vooral door kinderen onder de tien jaar bezocht. Kinderen uit de hoogste groepen van de basisschool voelen zich er vaak niet meer thuis. Opvang alleen is niet meer voldoende, de kinderen moeten er ook graag willen komen; ze brengen er een deel van hun vrije tijd door. Dit betekent dat ze zich moeten kunnen ontspannen, dat ze dingen kunnen doen die ze leuk vinden, en vooral dat ze zelf kunnen kiezen wat ze willen. Organisaties doen hun best ook deze leeftijdsgroep binnen te houden met een meer op de leeftijd aangepast aanbod (Van Dijk 2001). De buitenschoolse opvang leent zich bij uitstek tot samenwerking met welzijns- en onderwijsinstellingen, en organisaties als muziekscholen, sportscholen, centra voor kunst en cultuur. Door de activiteiten, ideeën en de materiële voorzieningen van de verschillende organisaties te combineren, kan er een breed en aantrekkelijk aanbod ontstaan. Oudere kinderen die het voortgezet onderwijs bezoeken, zijn te jong om alleen thuis te zijn en te oud voor een oppas. In de tienerleeftijd is er geen sprake meer van het regelen van een oppas die namens de ouders toezicht houdt. Dit maakt het opdoen van ervaring met nieuwe opvangvormen noodzakelijk. De eerdergenoemde 67 projecten bieden deze mogelijkheid. Dit rapport start met een schets van het maatschappelijk decor waarin tieners opgroeien en zich ontwikkelen. In hoofdstuk drie wordt vanuit de theorie ingegaan op de psychologische en sociologische aspecten van de leefwereld van tieners. Daarna staat de huidige praktijk centraal: de evaluatie van de experimenten tieneropvang. In hoofdstuk vijf komen de behoeften en wensen van ouders en tieners omtrent tieneropvang in de komende vijf jaar aan bod, zoals die uit een landelijk onderzoek naar voren zijn gekomen. Alvorens in hoofdstuk zeven overwegingen te presenteren over de toekomst van de tieneropvang, komen in hoofdstuk zes eerst tieners zelf aan het woord. De overwegingen leiden tot financiële consequenties die in hoofdstuk acht uit de doeken gedaan worden. Ten slotte formuleert de commissie aanbevelingen in hoofdstuk negen. Dit rapport eindigt met het commentaar van tieners op het advies. 9
9 Een schets 2 Een schets van het maatschappelijk decor 2.1 Enkele feiten en cijfers Nederland telt 1,1 miljoen tieners van twaalf tot zeventien jaar Volgens de cijfers van het CBS (2001a) vormen zij het gelukkigste deel van de bevolking: ongeveer 95 procent is erg tevreden met zijn of haar leven. Tussen hun twaalfde en zeventiende jaar zoeken jonge mensen naar hun identiteit. Zij proberen hun plaats in de wereld te bepalen en leggen de basis voor hun waarden- en normenpatroon. De belangrijkste vragen zijn: Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Waar hoor ik bij? Wat vind ik belangrijk in het leven? In diezelfde tijd worden ze voor het eerst verliefd, halen hun schooldiploma s, maken zich los van hun ouders en gaan de meesten voor het eerst met iemand naar bed (Nelis 1999). Zij hebben een besteedbaar inkomen van gemiddeld 60 tot 118 euro per maand uit zakgeld en bijbaantjes. Jongens geven verhoudingsgewijs een groot deel van hun geld uit aan alcohol en computerartikelen, meisjes aan kleding, cadeaus en cosmetica. In de leeftijd van twaalf tot en met vijftien jaar heeft bijna dertig procent van de tieners naast de opleiding een bijbaantje dat per jaar gemiddeld 450 euro opbrengt. In de leeftijd van vijftien tot negentien jaar heeft vier van de vijf tieners een eigen inkomen van gemiddeld euro per jaar. Onder de 15-jarigen heeft 45 procent een eigen inkomen, terwijl dit onder de 18-jarigen is opgelopen tot 90 procent (CBS 2001a). Nog nooit hadden tieners het beheer over zoveel waarde. De tienerkamers zijn gevuld met een stereotoren, een videorecorder, een computer en een telefoon. Meer dan zestig procent heeft een eigen tv op zijn kamer. Op steeds jongere leeftijd bouwen tieners hun eigen netwerken op, gestimuleerd door de mogelijkheden van internet, en een eigen mobiele telefoon. Echter, er zijn ook tieners die opgroeien in gezinnen - vaak eenoudergezinnen - die moeilijk kunnen rondkomen met het inkomen. In 1998 geeft bijna dertig procent van de eenoudergezinnen aan dat men een lager inkomen heeft dan men minimaal nodig vindt. Dit percentage is vier keer zo hoog als onder paren met kinderen (CBS 2001a). 2.2 Het gezin Vrijheid, gezelligheid, respect en manieren. Dit zijn de kernbegrippen die tieners gebruiken als aan hen gevraagd wordt wat ze belangrijk vinden in hun opvoeding (De Winter 1998). De autoritaire opvoeding, thuis en op school, is verleden tijd. Tieners, met name in autochtone gezinnen, groeien op in een opvoedkundig model dat bestaat uit onderhandelen en consensus zoeken, waarin veel bespreekbaar is en waarin volwassenen luisteren naar hun wensen en ideeën. Zij mogen meebeslissen over de schoolkeuze, de vakantiebestemming en de aankopen in het gezin. De meeste tieners hebben begrijpende ouders, met wie ze een goede band hebben en met wie ze bijna een gelijkwaardig plaats in het gezin delen. Ouders blijven de baas, maar hun opgroeiende kinderen hebben veel mogelijkheden om thuis een eigen leefstijl te creëren. De tijd dat tieners zich in allerlei subculturen tegen de oudere generatie afzetten, is voorbij. Wat overblijft, is een jongerencultuur die zich alleen in stijl nog onderscheidt van de wereld van volwassenen. 11 Zo gaat het voor de meeste tieners in Nederland. Gezinnen zijn er echter in allerlei soorten en maten, met een of twee ouders, al dan niet betaald werkend, al dan niet met buitenlandse wortels. Jonge kinderen leven meestal in een huishouden met twee ouders. Naarmate de kinderen ouder worden, neemt hun aandeel in een eenoudergezin toe.
10 Van de 0-3-jarigen is zeven procent kind in een eenoudergezin, van de 4-11-jarigen elf procent en van de jarigen veertien procent (CBS 2001a). Voor het kind kan dit, onder andere, betekenen dat een van zijn of haar ouders niet (dagelijks) beschikbaar is, en dat de financiële omstandigheden van het gezin minder gunstig zijn. De tendens dat steeds meer vrouwen zullen deelnemen aan het arbeidsproces, zal zich doorzetten. Had begin jaren tachtig van de twintigste eeuw drie van de tien vrouwen een betaalde baan, twintig jaar later nam meer dan de helft van de vrouwen deel aan het arbeidsproces (CBS 2001a). Het overheidsbeleid is erop gericht dat in 2010 de nettoarbeidsparticipatie van vrouwen 65 procent zal zijn en het aandeel van mannen in de zorg minimaal 40 procent. Dit betekent dat het voor steeds meer kinderen niet meer vanzelfsprekend is dat zij een ouder thuis aantreffen als zij uit school komen. De ouder(s) moeten het gezinsleven strakker organiseren naarmate de diverse gezinsleden hun dagelijkse bezigheden verder weg buitenshuis hebben. Zij moeten organisatieschema s en eisen van werk, school en andere pedagogische arrangementen op elkaar afstemmen voor zichzelf en voor hun kinderen. Vooral moeders doen concessies aan hun werktijd ten behoeve van hun kinderen en het huishouden. In Nederland wordt er in vergelijking met omringende landen veel parttime gewerkt. Zo gaat van de moeders 87 procent minder werken om de opvang te regelen, van de vaders doet, slechts, 27 procent dat. 55 procent van de ouders neemt zich voor de werktijden opnieuw aan te passen als het kind naar de basisschool gaat. Naast het gebrek aan opvangcapaciteit ervaren ouders het tijdsvraagstuk als het grootste knelpunt. Zij creëren vanuit hun eigen verantwoordelijkheid individuele oplossingen, maar deze zijn vaak kwetsbaar. De fysieke en sociale infrastructuur van de Nederlandse samenleving is nog onvoldoende ingericht op nieuwe leefpatronen en samenlevingsverbanden, aldus het advies van de commissie Dagarrangementen (2002). Een betere aansluiting van werk en privé is noodzakelijk om het meer vrouwen mogelijk te maken aan het arbeidsproces deel te nemen (tenzij mannen hun aandeel in de zorg voor kinderen en huishouden gaan leveren). Dit kan volgens schattingen van Nyfer (2001) in totaal 1,3 miljard euro op jaarbasis opleveren. commissie Tieneropvang 12 In bepaalde groepen allochtone gezinnen ontvangen de kinderen een meer autoritaire opvoeding dan in de meeste autochtone. Er ligt meer nadruk op gehoorzaamheid, respect en aanpassing aan de sociale normen. Maar de situatie in allochtone gezinnen is niet statisch. Er is sprake van differentiatie in opvoedingsstijlen en er vindt een modernisering plaats (RMO 2001). De jongeren zelf zeggen het opvoeden later anders te willen gaan doen. De komst van nieuwe bevolkingsgroepen naar Nederland heeft invloed op onze samenleving. Het straatbeeld, met name in de grote steden, is sterk veranderd. In 2001 bedraagt het aantal niet-westerse allochtonen 1,5 miljoen (CBS 2001b). Zij vormen een jonge bevolkingsgroep. In 2001 is veertig procent van hen jonger dan twintig jaar, van de tweede generatie zelfs meer dan tachtig procent. Belangrijk voor gelijke kansen van de allochtone jongeren is hun participatie in formele en informele netwerken. Jongeren van de tweede generatie hebben een aanzienlijk geringere achterstand op autochtone jongeren in hun participatie in formele netwerken dan hun leeftijdsgenoten van de eerste generatie. Toch zijn allochtone jongeren nog steeds oververtegenwoordigd aan de onderkant van onze samenleving. Dit geldt voor het onderwijs, de arbeidsmarkt, inkomen en huisvesting. Enerzijds is dit het gevolg van selectieprocessen binnen de Nederlandse samenleving, anderzijds van de karakteristieken van de individuele en collectieve hulpbronnen - zoals taal, opleiding, contacten, sociale vaardigheden, informatie, kennis - waarover jongeren beschikken. In de participatie in informele netwerken valt op dat ook jongeren uit de tweede generatie veel tijd doorbrengen in een vriendenkring van de eigen etnische groep. Zo n eenzijdige samenstelling van de vriendengroep geldt in ieder geval voor de jongeren uit concentratiewijken in de grote steden. Doordat deze jongeren in dezelfde maatschappelijke omstandigheden verkeren, bieden zij net als het herkomstgezin en de familie - nauwelijks mogelijkheden om informatietekorten weg te werken en diepgaander kennis te maken met de westerse cultuur. Dit draagt bij aan het voortduren van sociaal-economische achterstand (Veenman 1999).
11 2.3 De school In het schooljaar 1999/ 00 hebben bijna jongeren examen gedaan in het voortgezet onderwijs. Bijna driekwart van de niet-westerse allochtonen heeft een vbo- of mavo-examen gedaan, van de autochtonen was dat iets meer dan de helft (CBS 2001b). In het onderwijs is de nadruk komen te liggen op het leren leren. Jongeren worden steeds meer aangesproken op hun zelfwerkzaamheid en hun eigen verantwoordelijkheid. Het accent wordt langzamerhand verlegd van kennisgericht onderwijs naar competentiegericht leren. Jongeren besteden gemiddeld veertig uur per week aan het onderwijs: naar school gaan en huiswerk maken. De meesten vinden dat het veel tijd kost, maar de meerderheid vindt school wel leuk. De school is voor hen een van de belangrijkste sociale plekken. Zij ontmoeten er leeftijdsgenoten en horen nieuwe dingen. Scholen zijn in hoog tempo bezig de computer in hun onderwijsmethoden te integreren. Als tieners nadenken over de toekomst van het onderwijs, speelt de computer daar een grote rol in. Andere ontwikkelingen zijn de verlengde schooldag en de brede school. De verlengde schooldag is gericht op verrijking en leer- en participatiemogelijkheden. De essentie van de brede school is samenwerking van verschillende maatschappelijke sectoren zodat een sluitend netwerk van voorzieningen voor kinderen en hun ouders in de wijk ontstaat. Bij de meerderheid gaat het om samenwerking van een basisschool met andere organisaties, zoals een peuterspeelzaal, kinderopvang en welzijnswerk. Eind 2000 werken 179 gemeenten in Nederland aan de vormgeving van brede scholen. In nog eens 175 gemeenten is men van plan op korte termijn met de ontwikkeling ervan te starten. Dat betekent dat ruim twee derde van de in totaal 496 Nederlandse gemeenten de komende jaren doende of van plan is om brede scholen te realiseren. Het merendeel van deze scholen richt zich met zijn aanbod (nog) op kinderen van 0-12 jaar. Tieners in de leeftijd van twaalf tot en met zestien jaar worden in veel mindere mate als doelgroep beschouwd en de groep zestienplussers blijft nagenoeg buiten beschouwing (Oberon 2001). In het basisonderwijs is, verspreid over heel Nederland, het aandeel leerlingen die worden gerekend tot een culturele minderheid, in het schooljaar 1999/2000 ongeveer vijftien procent. In Amsterdam en Rotterdam is dat meer dan de helft, respectievelijk 57 en 54 procent, en voor Den Haag en Utrecht ligt dit percentage op respectievelijk 48 en 42 (CBS 2001a). Hierdoor komen kinderen en scholen in aanraking met verschillen in de etnische en culturele achtergronden van (mede) leerlingen. En de scholen hebben te maken met een toenemende heterogeniteit in de opvoedingssituaties van hun leerlingen en de gezinnen. Allochtone leerlingen dragen bovendien vaak een extra last met zich mee: familiebanden die uiteen zijn gevallen door de migratie; ouders die remigratie als toekomstbeeld hebben, terwijl zij zich oriënteren op de Nederlandse samenleving; en een soms wat negatief zelfbeeld en relatief somber toekomstperspectief als gevolg van discriminatie en racisme (Forum 2001) Vrije tijd Hun vrije tijd - zo n veertig uur per week (Groot e.a. 2002) vullen tieners met muziek, sport, internetten, computerspelletjes, uitgaan, winkelen en kletsen met vrienden, en niets in het bijzonder doen. De vrijetijdsbesteding van tieners is in de laatste decennia ingrijpend veranderd. Een belangrijke verandering is dat vroeger veel activiteiten zich afspeelden in de openbare sfeer op straat of op het sportveld en vaak in collectief verband. Tegenwoordig wordt de vrije
12 tijd veel meer individueel ingevuld. Bovendien zijn bezuinigingen er de oorzaak van dat de sociaal-culturele voorzieningen en het vrijwillige jeugdwerk aan belang hebben ingeboet. Deze bezuinigingen werden gerechtvaardigd door de overheidssubsidie vooral te bestemmen voor probleemgroepen. De vrije tijd die tieners hebben, is in de afgelopen twintig jaar afgenomen. Zij besteden meer tijd aan persoonlijke verzorging - hygiëne, eten en slapen - en de tijd besteed aan verplichtingen - werk, studie en zorgtaken - is gelijk gebleven (Groot e.a. 2002). Sporten is de meest populaire vorm van vrijetijdsbesteding onder tieners, maar de belangstelling neemt af naarmate zij ouder worden. Ook spreekt het traditionele sportaanbod hen minder aan: zij vinden moderne sporten, zoals skaten en snowboarden, veel interessanter. Verder nemen relatief weinig allochtone tieners en tieners in achterstandssituaties deel aan sport in georganiseerd verband (NIZW 2001). Naast sporten is omgaan met leeftijdsgenoten een belangrijke vorm van vrijetijdsbesteding. Het eerste wat veel tieners na schooltijd doen, is: niets. Even tv kijken, thee drinken, met vrienden op een muurtje zitten, ontmoeten: letterlijk ont-moeten! Tieners gebruiken tamelijk individuele activiteiten chatten en browsen op het internet, tv kijken, spelletjes op hun Playstation als een ongedwongen manier van samenzijn. Zonder te moeten praten, valt er meer dan genoeg te kletsen, lol te maken, te discussiëren over wat zij individueel samen aan het doen zijn! commissie Tieneropvang Of je twaalf of vijftien jaar bent, is een wereld van verschil. De aandacht verschuift nadrukkelijk van doe-activiteiten naar sociale activiteiten, waarbij het ontmoeten van leeftijdsgenoten centraal staat. Het verschil in leeftijd uiten tieners zelf bijvoorbeeld als: je gaat toch niet met zulke jonge kinderen dansen. Eigen keuzen en voorkeuren bepalen voor een groot deel hun tijdsbesteding na school. Zelf bepalen zij de richting bij het zoeken en verkennen van wegen. Niet meer aan het handje, ze moeten en willen het zelf doen. En zij hebben genoeg te doen. Niet alleen concrete zaken de hoeveelheid huiswerk, baantjes, taken en deelname aan georganiseerde activiteiten is opmerkelijk maar ook de sociale ontwikkeling neemt veel van hun tijd en aandacht in beslag. Praten, rondhangen, roddelen, bellen, samen sporten, spelen en chatten, kijken naar mooie jongens en chickies en dit samen weer uitgebreid bespreken. Geen wonder dat veel tieners, zoals zij aangeven, af en toe blij zijn voor de tv te zitten, liefst zonder broertjes, zusjes of ouders in de buurt. Anderzijds hebben tieners er nog vaak behoefte aan terug te kunnen vallen op vertrouwde volwassenen ouders, buren, een tienerwerker in een huiselijke omgeving ( (Bruggemans en Vriens 2001) 2.5 Zelfsturing, participatie en sociale sturing 14 De maatschappelijke context waarin tieners nu opgroeien, is in veel opzichten anders dan vroeger. De samenleving kent meer dynamiek en sociale en culturele verscheidenheid dan voorheen. Tegelijkertijd is de invloed van traditionele instituties en indelingsprincipes als milieu/achtergrond, kerk en staat afgenomen. De jeugd moet zich voorbereiden op een dynamische samenleving waarin kennis, autonomie, verantwoordelijkheid, flexibiliteit en solidariteit vereisten zijn. Individuele sociale vaardigheden worden belangrijker. Zowel de ouders als de kinderen eisen meer vrijheid op voor persoonlijke ontplooiing, eigen vrijetijdsbesteding, leefstijl en keuzebepaling. Zelfsturing is de belangrijkste vaardigheid die jongeren moeten leren: zelfsturing in het gezin, op school, op de arbeidsmarkt, in de buurt én in de vrije tijd. Om tieners voor te bereiden op alle nieuwe eisen die aan hen worden gesteld, moeten zij de ruimte krijgen voor hun eigen inbreng en creativiteit. Dit betekent het honoreren en aanmoedigen van participatie (Heemskerk e.a. 1999). Participatie is een van de rechten van het kind in het desbetreffende Verdrag, dat Nederland in 1995 ratificeerde. In Nederland betekent jeugdparticipatie vooral het actief betrekken van jeugdigen en hen medeverantwoordelijkheid
13 laten dragen. Zij moeten de ruimte krijgen om eigen initiatieven te uiten en te ontwikkelen. De centra voor tieners van twaalf tot en met vijftien jaar bieden uitstekende mogelijkheden voor deze groep om met het fenomeen participatie te oefenen (Hensen 2001). Zij willen graag zoveel mogelijk eigen keuzen maken en zelfstandig hun rechten uitoefenen. In het tienercentrum kunnen ze leren welke onvermijdelijke plichten aan die rechten vastzitten. Daar gaat het erom te bepalen bij welke keuzen en rechten de tieners nog op volwassenen kunnen leunen en bij welke andere keuzen ze zelf de verantwoordelijkheid dienen te dragen. In de vertrouwde omgeving van een tienercentrum kunnen jongeren experimenteren met het direct invloed uitoefenen op en betrokken zijn bij hun leefomgeving. De vrijdagavondcommissie Tienercentrum ZAP, te Hoogeveen. In de commissie zitten tieners die het leuk vinden om voor die maand een vrijdagavondactiviteit te organiseren. Het thema van de avond, de muziek, de uitnodigingen, de aankleding van de ruimte: de tieners zijn er zelf verantwoordelijk voor, evenals voor het budget van ongeveer 35 euro. De organisatie van zo n feest vraagt heel wat. Na afloop moet alles ook weer worden opgeruimd en afgehandeld. In het begin mochten de tieners de organisatie helemaal zelf doen. Al snel bleek dat teveel gevraagd. Er zit nu een tienerwerker in de commissie. Deze bepaalt niet wat er gebeurt, maar begeleidt het proces om een feest ook echt van de grond te krijgen. Wie tieners echt serieus neemt, geeft dus ook duidelijk grenzen aan: sociale sturing. Dat is noodzakelijk, omdat tieners hier in hun puberteit juist naar op zoek zijn. Sociale sturing creëert duidelijkheid over normen en grenzen. Ook dat speelt in het gezin, op school en in de buurt, op het werk en in de vrije tijd. 2.6 Pedagogische infrastructuur Vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw zijn er tal van overheidsbezuinigingen doorgevoerd, die een groot deel van de sociaal-pedagogische infrastructuur onder druk hebben gezet. Te denken valt aan het (vrijwillige) jeugd- en jongerenwerk, het sociaal-culturele werk en het opbouwwerk: dat deel van de sociale infrastructuur dat buurt- en wijkgebonden was en voorzag in activiteiten voor kinderen en tieners. Niet alleen de feitelijke dienstverlening is teruggelopen, maar ook de kaders zijn verdwenen, die deze vormen van dienstverlening faciliteerden. De pedagogische verantwoordelijkheid van de maatschappij werd allengs minder serieus genomen. In een recent advies geeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling aan dat de sociale infrastructuur tekortschiet (RMO 2001). Familie, buurt, kerk en sportvereniging spelen een minder grote rol in de opvoeding van kinderen. Vaak zijn de openbare plaatsen waar tieners kunnen vertoeven, zeldzaam geworden ten gevolge van de bebouwingsdichtheid. In de eigen buurt is er voor hen nog nauwelijks een plek waar ze gewoon met elkaar kunnen zijn. Het rondhangen van jongeren in wijken en buurten is een doorn in het oog van volwassenen; de acceptatiegraad van tieners die in groepen verkeren in de publieke ruimte, is aanzienlijk afgenomen. 15 Ten slotte De verandering in opvoedingsstijl, de stijging van het aantal werkende moeders, nieuwe bevolkingsgroepen, een andere invulling van de vrije tijd en de school die een andere inhoud krijgt, zijn algemene ontwikkelingen die op de hele samenleving betrekking hebben. De vraag voor de commissie is wat deze ontwikkelingen betekenen voor tieners en met name wat de psychologische en sociologische inzichten zijn. In het volgend hoofdstuk wordt een theoretisch, hedendaags inzicht gegeven in de leefwereld van tieners.
14 De leefwereld 3 De leefwereld van tieners: een psychologisch en sociologisch perspectief Tieners worden in de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs geconfronteerd met belangrijke veranderingen in hun leefwereld, die hun ontwikkeling beïnvloeden. Adolescentiepsychologen en jeugdsociologen belichten deze ontwikkelingsgang vanuit verschillende theoretische invalshoeken. 3.1 Het adolescentiepsychologisch perspectief: ontwikkelingsfasen Adolescentiepsychologen gaan er overwegend vanuit dat jongeren een aan leeftijd gebonden ontwikkeling in fasen doormaken. Voor de jeugd in de leeftijd tussen twaalf en veertien jaar wordt de term vroege adolescentie gebruikt, de daaraan voorafgaande leeftijdsfase van tien tot twaalf jaar wordt aangeduid met preadolescentie, de leeftijdsfase tussen veertien en zestien/zeventien jaar wordt middenadolescentie genoemd. De meest ingrijpende ontwikkelingen in de tienertijd voltrekken zich in de visie van adolescentiepsychologen in de periode van de overgang van preadolescentie naar de vroege en de middenadolescentie. In de vroege adolescentie vinden ingrijpende psycho-fysiologische veranderingen plaats. Onharmonische lichamelijke groei en seksuele rijping veroorzaken veelal schaamtegevoelens en kritiek op het eigen lichaam. Ook treden er veranderingen op in de cognitieve ontwikkeling. Jongeren in deze fase leren afstand te nemen van het directe hier en nu en zijn in staat logische verbanden te construeren en zich los te maken van de concrete werkelijkheid. Soms gebeurt dit zo enthousiast dat de realiteit gemakkelijk uit het oog wordt verloren. In de middenadolescentie wordt er een nieuw evenwicht gevonden in deze reeks aan veranderingen. In de vroege adolescentie verandert tevens de morele oordeelsvorming. In deze periode gaan verwachtingen uit de omgeving en sociale regels het gedrag van jongeren bepalen en wordt er naar overeenstemming gezocht tussen eigen normen en die van de ander(en). Pas bij de overgang naar de middenadolescentie beginnen jongeren onderscheid te maken tussen gangbare regels en normen én universele humane waarden en ethische principes (Verhofstadt-Denève, 1999). Hoewel de identiteit van mensen zich gedurende hun hele levensloop ontwikkelt, wordt de adolescentie voor de identiteitsontwikkeling als belangrijkste periode beschouwd. In de vroege adolescentie verliezen tieners hun zekerheden uit de kindertijd en ontwikkelen een kritische houding: zij worden relatief afwijzend tegenover de eisen die de hen omringende wereld stelt, maar ook kritischer tegenover eigen gedachten en gevoelens (Erikson, 1968). Over het verloop en de aard van de identiteitsontwikkeling wordt verschillend gedacht. De adolescenten staan in ieder geval voor de opgave keuzen te maken en bindingen aan te gaan (Marcia, 1980). Vanwege de ongekende culturele verscheidenheid en complexiteit van de huidige maatschappij zou het wel eens zo kunnen zijn dat bindingen voor adolescenten niet te vast kunnen zijn, en zij de noodzaak ervaren flexibel ermee om te gaan (Côté 1996). Gesproken wordt dan van affiniteiten als een vorm van betrokkenheid, die stuurloosheid voorkomt maar zich wel aan veranderende omstandigheden kan aanpassen. Zelfsturende vaardigheden worden hierbij van belang geacht (Dieleman & Van der Lans 1999). Eenstemmigheid is er over het feit dat de vroege en middenadolescentie voor veel jongeren gekenmerkt wordt door een zoekproces dat van tijd tot tijd gepaard gaat met onzekerheid en opstandigheid. 17
15 Voor de meeste adolescenten leidt het zoeken naar betrouwbare identiteiten of affiniteiten tot vergelijkingen met anderen, die resulteren in een duidelijker zelfbeeld en een duidelijker beeld van de sociale omgeving. De ontwikkeling van de eigen identiteit en het zelfstandig worden, houdt ook het zich losmaken van de ouders in: de vertrouwde relatie met de ouders verliest haar vanzelfsprekendheid. Leeftijdgenoten gaan een belangrijker plaats innemen in het leven van tieners. Het besef van imperfectie van de ouders gaat overigens niet noodzakelijk samen met een verminderde affectieve relatie met hen. De meeste hedendaagse jongeren groeien op in gezinnen met een overlegcultuur, een onderhandelingshuishouding (Du Bois-Reymond, Te Poel & Ravesloot 1998). Tot in de middenadolescentie zoeken jongeren sociale steun bij hun ouders op specifieke terreinen zoals schoolkwesties en beroepskeuze. Rond vriendschappen worden eerder de eigen vrienden en vriendinnen als experts geraadpleegd (Meeus 1989). 3.2 Een jeugdsociologisch perspectief: vervroeging van de jeugdfase Ondanks de empirische aantoonbaarheid van de generaliseerbaarheid van de diverse ontwikkelingsfasen, zijn er ook verschillen te zien in de ontwikkeling van jongens en meisjes en van jongeren met uiteenlopende maatschappelijke en etnisch-culturele achtergronden. Zo is, bijvoorbeeld, het identiteitsgevoel van meisjes op het terrein van relaties doorgaans wat verder ontwikkeld dan dat van jongens. En zijn de overgangspatronen van jeugd naar volwassenheid voor jongeren met verschillende sociale en culturele achtergronden divers van aard. Voor jongeren die opgroeien in twee uiteenlopende culturele waarden- en normensystemen is de identiteitsvorming complexer van aard (Goossens & Phinney 1996). De opvoeding in islamitische gezinnen is, bijvoorbeeld, meer gericht op gemeenschapszin, in westerse gezinnen op individualiteit. Dit heeft uiteraard gevolgen voor de zelfwording van islamitische jongeren. commissie Tieneropvang 18 Jeugdsociologen twijfelen vooral aan de algemene geldigheid van de traditionele ontwikkelingspsychologische leeftijdscategorieën. Ten gevolge van de culturele veranderingen in postmoderne samenlevingen treden verschuivingen op in de leeftijdsgrenzen van de verschillende fasen (Elkind 1981, Zinnecker 2001). Hedendaagse tieners in de leeftijd tussen tien en vijftien jaar houden zich bezig met morele, sociale en politieke kwesties, die twintig jaar geleden vooral jonge volwassenen preoccupeerden (Zinnecker & Fisher 1992). Ook wijzen zij op de invloed van de media en de consumptiemarkt die jeugdculturele levensstijlen, opvattingen en symbolen overbrengen, die enige decennia geleden uit hun leven weggehouden werden (Hengst 2001). De meeste elfjarigen zien zichzelf nog als een kind, maar tussen twaalf en dertien jaar zien zij zich niet meer als kind, maar als behorend tot een groep met een eigen jeugdcultuur, terwijl hun ouders hen op die leeftijd doorgaans nog wel als kinderen zien. 3.3 Nieuwe ontwikkelingstaken De vervroeging van de jeugdfase houdt in dat tieners op jonge leeftijd met nieuwe ontwikkelingstaken te maken krijgen. Hedendaagse tieners zien zich geconfronteerd met een ongekende hoeveelheid keuzemogelijkheden op diverse terreinen: opleiding en beroep, religieuze en politieke ideologieën, consumptiemogelijkheden, jeugdculturele leefstijlen en vrijetijdsaanbod. En vergeleken bij eerdere generaties hebben zij meer autonomie, in het bijzonder op het terrein van de vrijetijdsbesteding. Veel tieners mogen zelf beslissen waar zij hun vrije tijd doorbrengen en met wie. De meesten hebben een eigen kamer, ze hebben toegang tot bijna alle media en een groot deel
16 beschikt over inkomsten uit zakgeld, klusjes of bijbaantjes (Du Bois-Reymond, Te Poel & Ravesloot,1998; Wittebrood & Keuzenkamp, 2000). Het gevolg hiervan is dat de risico s in hun leven ook groter geworden zijn (Beck & Beck-Gernsheim, 1994). Alcohol en drugs, porno op het internet, geweld op straat en in discotheken, vernielingen en criminaliteit zijn deel uit gaan maken van de leefwereld van tieners. Zij staan voor de opgave om te leren verstandig met onveilige situaties om te gaan. Surveys tonen aan dat steeds meer jongeren op jonge leeftijd de grenzen van risicogedrag verkennen. Tussen 1989 en 1999 is het alcohol en (soft)drug gebruik onder tieners substantieel gestegen, en er heeft een toename plaats gevonden van vermogensdelicten, vernielingen en (vooral) geweldsdelicten. Hedendaagse tieners worden ook geconfronteerd met een samenleving waarbinnen kennis zich telkens vernieuwt. Dit geldt niet alleen kennis die jongeren voorbereidt op de arbeidsmarkt, maar ook de dagelijkse sociale en culturele kennis en competenties die zij nodig hebben om in hun directe omgeving te participeren. Tieners van nu staan voor de opgave om de motivatie en competentie te ontwikkelen om ook na hun schooltijd te blijven leren, van hen wordt verwacht dat ze communicatieve vaardigheden ontwikkelen en vaardigheden om met de moderne informatie- en communicatiemiddelen om te gaan (Du Bois-Reymond & Walther, 1999). Dit leren zij niet alleen op school, maar vooral ook in de vrije tijd. Naarmate tieners ouder worden, worden de contacten onderling geïntensiveerd. Kwalitatief onderzoek wijst erop dat tieners die het meest van het onderwijs profiteren, ook de meeste leermogelijkheden in de peergroup benutten( Du Bois-Reymond, Ravesloot, Te Poel & Zeijl, 2001). Steeds meer tieners groeien op in multiculturele omgevingen. Dit houdt in dat zij moeten leren leven met culturele verscheidenheid. Het is een nieuwe ontwikkelingsopgave om te leren hiervoor open te staan en tegenstellingen te overbruggen. Niet alle kinderen en jongeren brengen deze nieuwe ontwikkelingstaken van de postmoderne samenleving tot een goed einde. Sommigen profiteren meer van de keuzemogelijkheden en anderen worden eerder slachtoffer van moderne risico s (Veenman 1999). Dit hangt samen met economische, sociale en culturele hulpbronnen, die ongelijk verdeeld zijn over verschillende bevolkingsgroepen. 3.4 Diversiteit in de vrije tijd van tieners De verschillende culturele en sociale achtergronden van tieners en de leeftijdgebonden interesses komen ook tot uitdrukking in de diversiteit van de vrijetijdsbesteding en de houding van hun ouders ten aanzien van dit vrijetijdsgedrag. Vanaf de overgang van het basis- naar het vervolgonderwijs neemt de deelname aan georganiseerde culturele activiteiten af ten gunste van een interesse voor ongeorganiseerde, jeugdculturele activiteiten. Activiteiten ondernomen in gezinsverband maken plaats voor activiteiten met leeftijdgenoten (Wittebrood & Keuzenkamp, 2000; Zeijl, 2001). 19 Veel tieners uit een hoog sociaal milieu onderscheiden zich door een intensievere deelname aan georganiseerde activiteiten, zoals sport, culturele activiteiten, jeugdclubs, buitenschoolse opvang, dan tieners uit een laag sociaal milieu. Deze jongens en meisjes nemen actief deel aan zowel georganiseerde als ongeorganiseerde culturele vrijetijdsactiviteiten. Vanwege hun veelzijdig vrijetijdsleven ontwikkelen zij contacten met uiteenlopende volwassenen, zoals sportleraren, cursusleiders en muziekdocenten. Zodoende leren zij wat zowel volwassenen als leeftijdgenoten in verschillende situaties van hen verwachten, en hoe zij hieraan tegemoet kunnen komen. Binnen grenzen experimenteren ze met risico s en identiteiten en zij vergroten daarmee hun sociale en culturele kapitaal.
17 Daarentegen brengen een grote groep tieners uit relatief lage sociale milieus hun tijd door met ongeorganiseerde activiteiten in de nabijheid van hun woning, zoals op straat spelen, rondhangen, tv of video kijken. Veel meisjes uit deze categorie brengen vaak een groot deel van hun vrije tijd in hun eentje door, zonder vrienden of vriendinnen. Hun ouders zien de straat als een bedreiging en dwingen hun dochters om thuis te blijven. Jongens uit deze categorie brengen veel van hun tijd op straat door in de peergroup. Zij zijn steeds op zoek naar ontmoetingsplekken waar zij met hun leeftijdgenoten samen kunnen zijn. Sommigen van hen zijn daarnaast lid van een sportvereniging, vooral voetbal, waarvoor ze wekelijks een keer trainen en een wedstrijd spelen (Zeijl, 2001) De tieners die dit niet doen, komen veel minder in de gelegenheid om nieuwe leerervaringen op te doen, die belangrijk zijn voor hun sociale en identiteitsontwikkeling Verveling kan dan al snel leiden tot vandalisme, kleine inbraken en soms zelf geweld. Tussen de groep tieners (24,9 %) die wekelijks 3 tot 5 of meer vaste, georganiseerde vrijetijdsafspraken heeft en die daarnaast ook veel verschillende ongeorganiseerde vrijetijdsactiviteiten onderneemt, en tieners (27,6%) die zich uitsluitend met ongeorganiseerde activiteiten en niets doen bezig houden, bevindt zich een grote groep (47,6%) die de vrije tijd vult met een combinatie van een klein aantal een of twee - georganiseerde activiteiten en ongeorganiseerd samenzijn met leeftijdgenoten (Zeijl 2001). 3.5 Ouders en de vrije tijd van tieners commissie Tieneropvang Hedendaagse ouders zien de vrije tijd van hun kinderen deels als leertijd. In gezinnen met hoogopgeleide ouders werd de vrije tijd ook vele decennia terug al gezien als een mogelijkheid om cultureel kapitaal te verwerven en sociale netwerken op te bouwen, waarmee kinderen later in de samenleving hun voordeel konden doen. Dit verschijnsel is tegenwoordig algemener geworden, hoewel duidelijke milieu- en opleidingsinvloeden aanwezig zijn. Naarmate ouders meer opleiding hebben genoten, hechten zij meer waarde aan de vrije tijd als leerdomein en stimuleren de deelname van hun kinderen aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten (Büchner & Fuhs 2001). Dit wil overigens niet zeggen dat alleen hoogopgeleide ouders de vrije tijd louter als leertijd beschouwen en laagopgeleide ouders helemaal niet. Nederlandse ouders zijn in het algemeen op zoek naar een uitgebalanceerde verhouding tussen vrije tijd als ontspanning en vrije tijd als leertijd (Te Poel, Du Bois-Reymond & Zeijl 2000). Ze willen niet dat hun kind op straat rondhangt uit angst voor de invloed van slechte vrienden. Ze maken daarbij onderscheid tussen ongecontroleerd rondhangen en rondhangen in de beschermende omgeving van verenigingen (bijvoorbeeld het voetbal- of hockeyveld). Ze veronderstellen dat de verenigingen en clubs waar hun kinderen lid van zijn, hen niet alleen diverse lichamelijke, psychische en sociale competenties bijbrengen, maar ook een veilige omgeving verschaffen waar risicogedrag minder waarschijnlijk is Conclusies: doelgroepen en uitgangspunten van tieneropvang De wenselijkheid van goede tieneropvangvoorzieningen kan, uitgaande van het doel van een verantwoorde integratie van alle jongeren in de samenleving, vanuit een aantal verschillende invalshoeken beredeneerd worden. Het ontwikkelingsperspectief De preadolescentie en vroege adolescentie - de periode die de laatste jaren van de basisschool en de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs beslaat - zijn belangrijke ontwikkelingsfasen, waarin tieners in cognitief, sociaal en moreel opzicht autonomer worden ten opzichte van ouders en andere volwassenen. Tegelijkertijd hebben zij ook steun en begeleiding nodig in deze fase, vooral omdat deze gesitueerd is in een geïndividualiseerde samenleving waarin
18 standaardbiografische leefpatronen vervangen zijn door vele keuzemogelijkheden. Dit geldt te meer omdat de vervroeging van de jeugdfase betekent dat kinderen al in de laatste klassen van het basisonderwijs geconfronteerd worden met een grotendeels marktgestuurde jeugdculturele wereld, en dat zij de norm voelen zich niet meer als kind te gedragen en net zo te zijn als de andere jongeren, maar ook de behoefte om zich van anderen te onderscheiden als een apart individu. Dit houdt in dat zij in deze fase op zoek zijn naar situaties waar zij met beide rollen en posities kunnen experimenteren. Het verrijkingsperspectief Niet alle jongeren worden op dezelfde manier in de gelegenheid gesteld om te profiteren van de mogelijkheden die de vrije tijd biedt om zich zodanig te ontwikkelen dat zij zelfstandig kunnen participeren in de postmoderne samenleving. Vrije tijd is leren geldt doorgaans voor tieners wier ouders relatief hoog opgeleid zijn, maar in mindere mate voor kinderen van lager opgeleiden, die weinig vaste vrijetijdsactiviteiten hebben en ook in hun ongeorganiseerde vrije tijd toegang tot een weinig gedifferentieerd activiteitenpatroon hebben. Vooral laagopgeleide meisjes lopen de kans sociaal geïsoleerd te raken. Het veiligheidsperspectief Keuzevrijheid en autonomie hebben ertoe bijgedragen dat jongeren op jonge leeftijd in de gelegenheid komen om te experimenteren met alcohol, drugs en geconfronteerd worden met geweld. Vooral jongeren die niet gebruik kunnen maken van een vast aanbod van vrijetijdsactiviteiten, lopen de kans om risicogrenzen van gezondheid en veiligheid te overschrijden of verveling over te laten gaan in vernielingen of andere kleine of grotere delicten. Een belangrijk voorwaarde voor een succesvolle tieneropvang is dat er een zo gedifferentieerd mogelijk activiteitenaanbod wordt gedaan, zodat tieners van verschillende leeftijden en met uiteenlopende interesses aan hun trekken kunnen komen. Meisjes en jongens met verschillende sociale achtergronden hebben diverse vrijetijdswensen. Professionele beroepskrachten in de tieneropvang moeten in staat zijn als makelaar op te treden tussen wensen van uiteenlopende groepen tieners én een veelzijdig vrijetijdsaanbod in een wijk of gemeente. Zij vervullen een stimulerende rol en scheppen daarnaast de gelegenheid tot spontane activiteiten of niets doen. Zij hebben er zorg voor te dragen dat in tieneropvang een sfeer ontstaat waarin tieners binnen veilige grenzen uitgedaagd worden om zich spelenderwijze verder te ontwikkelen. 21
19 De experime 4 De experimenten tieneropvang 4.1 Innovatieve projecten In 1999 is de Tijdelijke regeling innovatieve tieneropvang projecten van start gegaan. Voor de experimenten heeft het ministerie van VWS een bedrag beschikbaar gesteld dat oploopt tot tien miljoen gulden per jaar. Het doel is te bezien óf en zo ja, onder welke condities buitenschoolse tieneropvang bestaansrecht heeft. Aan 59 gemeenten is een meerjarige uitkering verstrekt voor de realisering van een (of meer) tienerproject(en) in de periode De verwachting is dat zij gebruikmaken van en afstemming zoeken met de voorzieningen die reeds binnen de eigen grenzen voor tieners aanwezig zijn. Voor deelname wordt uitgegaan van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Inhoudelijk moeten de ontwikkelingen in de geselecteerde projecten helderheid geven over diverse organisatorische, programmatische, financiële en personele aspecten van tieneropvang. Het opdoen van ervaring moet adequate beleidsinformatie opleveren. Van de uitvoerders van de projecten wordt dan ook actieve medewerking verwacht aan de verstrekking van gegevens om de resultaten van de experimenten te kunnen evalueren en een toekomstperspectief voor tieneropvang te ontwikkelen. De kern van tieneropvang bestaat uit het scheppen van de gelegenheid leeftijdgenoten te ontmoeten, aan activiteiten deel te nemen en huiswerk te maken. De tieners krijgen professionele begeleiding en persoonlijke aandacht, en er is ook ruimte voor zelfstandige activiteiten. Zij kunnen er terecht op alle schooldagen gedurende enkele uren aansluitend op de schooltijden en in ten minste een deel van de schoolvakanties. Zowel de ouders als de tieners worden wanneer ze dat willen betrokken bij de realisering van het project. Het Nederlands Instituut Zorg en Welzijn (NIZW) ondersteunt de ontwikkeling van de tieneropvang inhoudelijk. 4.2 Evaluatieonderzoek Om de vraag te beantwoorden óf en zo ja, onder welke condities tieneropvang in Nederland bestaansrecht heeft, zijn de experimentele tienercentra van september 1999 tot september 2001 gevolgd door A. Linmans, J. van Mantgem en P. Naber van onderzoeks- en adviesbureau Eysink Smeets & Etman (ES&E). Met verschillende onderzoeksinstrumenten heeft het bureau kwantitatieve en kwalitatieve gegevens verzameld over de resultaten van de projecten, die met elkaar een inhoudelijk betrouwbaar beeld geven van het aanbod, van de ouders en tieners die er gebruik van maken, van de knelpunten én positieve ontwikkelingen na twee jaar experimenteren. In het samenvattende eindrapport (Linmans e.a. 2002) wordt teruggekeken op de doelstelling en resultaten van de experimentele tieneropvang en wordt een antwoord geformuleerd op de centrale vraagstelling: Op welke wijze kan tieneropvang zó vorm gegeven worden dat het inhoudelijk, financieel en organisatorisch bestaansrecht heeft, en tegelijkertijd een vorm van opvang biedt die voor ouders en tieners aantrekkelijk en zinvol is? Dit hoofdstuk bevat een samenvatting van de resultaten en conclusies. 23
20 4.3 Resultaten Wat is tieneropvang in de praktijk? Het aanbod van de tienercentra bestaat uit verschillende elementen en activiteiten. Het meest gebruikelijk in driekwart van de projecten - is de combinatie van huiskameropvang met recreatieve en educatieve activiteiten. De begeleiders bieden de meeste activiteiten zelf aan, voor specifieke onderdelen (gastlessen, workshops, intensieve huiswerkbegeleiding, en dergelijke) wordt de expertise van derden ingehuurd. De centra profileren zich in hun aanbod op diverse manieren, die aansluiten bij de wensen van de doelgroep en afgestemd zijn op en met de andere voorzieningen in de omgeving. Zo kan in het ene centrum de huiswerkbegeleiding de belangrijkste trekpleister zijn, in een ander centrum de culturele workshops, en in weer een ander gewoon de gezelligheid. Essentieel is de idee van een huiskamer, een eigen plek voor tieners om na school even niks te doen en bij te komen van de schooldag. Er wordt met elkaar gekletst, wat gedronken en een boterham gegeten, er is de mogelijkheid om aan verschillende activiteiten mee te doen. De groepsleiding speelt een belangrijke rol in de beleving van de tieners. De activiteiten zijn gericht op ontspanning en plezier. Deze kunnen variëren van gewone activiteiten binnenshuis, tot aan buitensport en uitstapjes met de groep na school of tijdens de vakanties. Binnenshuis doen de tieners aan activiteiten als computeren; poolen en darten; koken; tv en video kijken; tafeltennis en tafelvoetbal; knutselen; toneel. Buitenshuis gaan ze voetballen, skaten, skeeleren. De uitstapjes variëren van een speurtocht en een bezoek aan zwembad of bioscoop tot een dagje-uit naar een pretpark. Culturele activiteiten (zoals dansen, muziek maken, toneel en theater), workshops en cursussen (film of video, radio of televisie maken) vinden in de centra zo nu en dan tot geregeld plaats. In de praktijk is het nog experimenteren om uit te zoeken welk type aanbod bij de tieners het beste aanslaat én betaalbaar is. commissie Tieneropvang 24 Welke tieners komen er en wat vinden zij? De gemiddelde bezoeker van een tienercentrum is 12,8 jaar oud en iets vaker een jongen dan een meisje. In totaal maken ongeveer jongeren gebruik van de experimentele tieneropvangprojecten. Het gaat merendeels om tieners die in groep 7 of 8 van het basisonderwijs of in de eerste of tweede klas van het voortgezet onderwijs (verhoudingsgewijs vaker vmbo dan havo/vwo) zitten. Het zijn gewone jongens en meisjes, afkomstig uit gewone autochtone of allochtone gezinnen met ouder(s) die vaak fulltime of parttime werken. De tieners wonen in grote steden, op het platteland, in middelgrote en kleine plaatsen in Nederland. De meesten hebben eerder ervaring opgedaan met een vorm van formele opvang (gastgezin, kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang) of informele opvang (buren, kennissen, familie) na school. Opgevangen worden door iemand anders dan door vader of moeder is voor deze tieners gewoon. De gezinnen waarin zij opgroeien, bestaan voor krap tweederde deel uit twee ouders en (meestal) een broer of zus, en voor ruim eenderde deel uit een ouder en (meestal) een broer of zus. Voor de totale groep gaat het verhoudingsgewijze - vergeleken met de verdeling van gezinssamenstellingen in Nederland anno om veel alleenstaande ouders, van wie de kinderen na school en (gedeeltelijk) tijdens vakanties een tienercentrum bezoeken. De belangrijkste reden waarom tieners een centrum bezoeken is omdat het leuk en gezellig is, om er met leeftijdgenoten op te trekken en leuke activiteiten te ondernemen. De tieners achten personeel - leuke leiding - dat met plezier én deskundigheid met hen weet om te gaan, een belangrijk en zeer gewaardeerd aspect. Ook zijn zij tevreden met de activiteiten en programma s die de centra aanbieden; die zijn inhoudelijk goed, vaak met inbreng van de tieners tot stand gekomen en sluiten doorgaans aan op hun wensen en verwachtingen. Zij houden vooral van vrijblijvende recreatieve en sportieve activiteiten, van een laagdrempelig en flexibel aanbod zoals computeren, hangen, kletsen en poolen,
Gebruik van kinderopvang
Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft
Nadere informatieActief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl
2013 Actief burgerschap 0 Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl Inhoudsopgave Pagina Inleiding 2 Hoofdstuk 1 : 3 Hoofdstuk 2 : : een doel en een middel
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieProject Vadercentra: 1. Probleemstelling.
Project Vadercentra: 1. Probleemstelling. De SCP-studie Variatie in participatie naar achtergronden van de arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen (september 1999) heeft uitgewezen dat niet
Nadere informatieArtikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf
Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders
Nadere informatieOpvoeden in andere culturen
Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552
Nadere informatieWeinig mensen sociaal aan de kant
Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R
THUISSITUATIE, KINDEROPVANG EN OPVOEDING K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 2 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied,
Nadere informatieDe waarde van de buitenschoolse opvang. Hoofdstuk 9
114 De waarde van de buitenschoolse opvang Peter, de vader van Fleur (4), is eigenlijk blij verrast over de positieve kanten van de buitenschoolse opvang. Je begint als ouder met het idee: als wij beiden
Nadere informatieJeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang
1 Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang Ouders van jonge kinderen Augustus 2018 2 2 Colofon Ruben De Cuyper Jolanda van Overbeeke Esther Spuesens Dit themarapport is samengesteld door ZB Planbureau Jeugdmonitor
Nadere informatieVrouwen op de arbeidsmarkt
op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna
Nadere informatieMaatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.
Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze
Nadere informatieIs een klas een veilige omgeving?
Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag
Nadere informatieHET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd
Nadere informatie2 Algemene doelstelling en visie
2 Algemene doelstelling en visie 2.1 Algemene doelstelling De groene kikker heeft als doel huiselijke en persoonlijke kinderopvang te bieden, die optimaal tegemoet komt aan de behoeften van de kinderen.
Nadere informatieDe Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:
Actief Burgerschap Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Actief Burgerschap: een nadere kennismaking 3 3. Actief Burgerschap: een doel en een middel 4 4. Actief Burgerschap: Hoe leren we dit aan? 5 5. Actief
Nadere informatieOuders over kindcentra
Ouders over kindcentra Oberon, september 2015 Wat vinden ouders eigenlijk van kindcentra? Kennen zij de gedachte achter Kindcentra2020? We besloten om het maar eens aan ze te vragen. Onderzoeksbureau Oberon
Nadere informatieHoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?
Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd? Natuur Relaxen zzz Fruit Blij Bewegen Dokter Deze woorden gebruiken Utrechtse kinderen als zij praten over gezondheid. Meer weten? Kijk op www.volksgezondheidsmonitor.nl
Nadere informatieRapport Zeeuws-Vlaanderen
Rapport Zeeuws-Vlaanderen Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Han Schellekens Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118)
Nadere informatieTieneropvang in een kindercentrum voor tieners van 10 t/m 16 jaar
Tieneropvang in een kindercentrum voor tieners van 10 t/m 16 jaar Tien-inn Wilma Verhagen Sint-Oedenrode Tienerwerker 1 juni 2003 Waarom dit verslag? In 1999 had de gemeente Sint-Oedenrode subsidie gekregen
Nadere informatieArgumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?
Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken
Nadere informatieobs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl
obs Jaarfke Torum 15 9679 CL Scheemda Postbus 60 9679 ZH Scheemda 0597 592524 jaarfke@planet.nl 1 Actief burgerschap en sociale integratie: Door de toenemende individualisering in onze samenleving is goed
Nadere informatiePedagogische Visie en Beleid
Pedagogische Visie en Beleid Inleiding Voor ouders, medewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij, en geïnteresseerd zijn in onze kinderopvang. Voor verantwoorde kinderopvang is veel nodig, om te
Nadere informatieEen brede Kinderopvang
Een brede Kinderopvang REFLECTIES door Jan Van Gils Onderzoekscentrum Kind en Samenleving jvangils@k-s.be Tweede Studiedag Brede School Vlaams Parlement 16 mei 2008 TOREN VAN BABEL versus DRIE PERSPECTIEVEN
Nadere informatieBehoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd
Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Totaal alle deelnemers Project: Dagarrangementen en Combinatiefuncties In opdracht van: DMO Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR
Nadere informatiekinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)
In opdracht van de Gemeente Amsterdam (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling) Als ik mijn vader had gehad vanaf mijn jeugd, dan zou ik misschien anders zijn in het leven. (...) Wat ik allemaal wel niet
Nadere informatieHieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).
Waarom kiezen voor onze school? Het is geen gemakkelijke opgave, een goede basisschool te kiezen voor uw kind(eren). De basisschool vervult immers een belangrijke rol in de opvoeding en ontwikkeling van
Nadere informatieRapport Hulst Middelburg, december 2013
Rapport Hulst Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Hanneke Westerhout Han Schellekens Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax
Nadere informatie1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt
1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse
Nadere informatieRijksuniversiteit Groningen
De adolescentiefase: over puberen, hersenontwikkeling, studiekeuze, risicogedrag en de relatie met ouders. Dr. Saskia Kunnen i.s.m. Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit
Nadere informatieRuimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het
Ruimte voor groei in de kinderopvang Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het Ruimte voor groei in de kinderopvang De vraag naar kinderopvang per gemeente Om een goed beeld te krijgen van de
Nadere informatieArgumentenkaart Deeltijdwerken. Werknemers. Wat zijn voor mij als vrouwelijke deeltijder de argumenten voor en tegen meer uren per week werken?
Wat zijn mij als vrouwelijke deeler de argumenten en tegen meer uren per week werken? Wat zijn mij als vrouwelijke deeler de argumenten en tegen meer uren per week werken? Wat zijn mij als vrouwelijke
Nadere informatie5. Onderwijs en schoolkleur
5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone
Nadere informatieVisie en Methoden Mondiaal Burgerschap
Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap De KNVB gelooft in de maatschappelijke meerwaarde van voetbal. Voetbal brengt de samenleving in beweging. Zo n 300.000 vrijwilligers zijn in Nederland actief bij
Nadere informatieSeksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)
Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Programma 1. Seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren 2. Criteria om normaal
Nadere informatieNieuwe koers brede school
bijlage bij beleidsvoorstel Brede Talentontwikkeling in de Kindcentra 28 mei 2013 Nieuwe koers brede school (november 2012) 1. Waarom een nieuwe koers? De gemeente Enschede wil investeren in de jeugd.
Nadere informatiePeiling Flexibel werken in de techniek 2015
Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,
Nadere informatieLevensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders
Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.
Nadere informatieArbeidsdeelname van paren
Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24
Nadere informatieKLEINE MENSEN GROTE WENSEN
KLEINE MENSEN GROTE WENSEN Voor de betere kinderopvang DOOR DE OGEN VAN KINDEREN Dit boekje laat je kinderopvang zien door de ogen van kinderen. Een praktische gids voor iedereen die nadenkt over de opvang
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieSamen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z
Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse
Nadere informatieVisiedocument bestuurlijke samenwerking & IKC vorming
Visiedocument bestuurlijke samenwerking & IKC vorming SAMEN LEREN, ONTWIKKELEN, WERKEN, LEVEN EN OPVOEDEN 22-10- 2018 REGIO LANGEDIJK & HEERHUGOWAARD Motto: IkKanNu Inhoudsopgave Samenvatting:... 1 Inleiding...
Nadere informatiePrimair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444
Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Wet van 9 december 2005, houdende opneming in de Wet op het
Nadere informatieVerschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels
Huiselijk geweld: achtergronden Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels 29 mei 2008 Congres Huiselijk Geweld: Families onder Druk Amsterdam, De Meervaart Meeste plegers zijn mannen,
Nadere informatie6,1. Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei keer beoordeeld. Hoofdvraag:
Praktische-opdracht door een scholier 1991 woorden 25 mei 2004 6,1 123 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdvraag: Wat is de relatie tussen jongeren, arbeid en geld? Deelvragen: 1. Hoeveel jongeren werken?
Nadere informatieOBS De Dorpsakker Assendelft
BELEIDSPLAN ACTIEF BURGERSCHAP Juni 2018 OBS De Dorpsakker Assendelft Er is maar 1 wereld en die is van ons allemaal (Jitske Kramer) INHOUDSOPGAVE ACTIEF BURGERSCHAP INLEIDING pagina 3 HOOFDSTUK 1: een
Nadere informatiePedagogisch beleid Flexkidz
Pedagogisch beleid Flexkidz Voor u ligt het verkorte pedagogisch beleidsplan van Flexkidz. Hier beschrijven we in het kort de pedagogische visie en uitgangspunten. In dit pedagogisch beleidsplan beschrijven
Nadere informatieBruggenbouwers Linko ping, Zweden
Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieInhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B
November 2011 1 Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van BSS 6. Pedagogische dialoog Continuüm
Nadere informatieRapport Terneuzen Middelburg, december 2013
Rapport Terneuzen Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Han Schellekens Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311
Nadere informatieMorele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders
Morele vorming in het voortgezet onderwijs Een peiling onder leidinggevenden en ouders Auteurs: Drs. G. van der Meulen Referentie: WvdJ/SL 11.0426 Datum: maart 2007 Het lectoraat Morele vorming in het
Nadere informatieRapport Veere Middelburg, december 2013
Rapport Veere Middelburg, december Colofon SCOOP Samenstelling Hanneke Westerhout Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
Nadere informatieRapport Goes Middelburg, december 2013
Rapport Goes Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Hanneke Westerhout Esther van Sprundel Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500
Nadere informatieVrijwilligerswerk is geen containerbegrip
Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip De veranderende politieke en maatschappelijke verhoudingen resulteren in minder overheid en meer burger. Door de terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte
Nadere informatieGIBO HEIDE. pedagogisch project
GIBO HEIDE pedagogisch project gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2015 Het pedagogisch project is de vertaling van de visie van directie en leerkrachten die betrekking heeft op alle aspecten van het onderwijs
Nadere informatiePolitieke partijen over kinderopvang
Politieke partijen over kinderopvang Onderstaande teksten komen letterlijk uit de verschillende partijprogramma s. Doel van dit document is om een overzicht te bieden van de standpunten over kinderopvang
Nadere informatieLeerdam, 17 februari Betreft: aanvraag financiële ondersteuning ontwikkeling Integraal KindCentrum van 0-13 jarigen in Leerdam.
Leerdam, 17 februari 2016. Aan het bestuur van O2A5 Dam 1 4241 BL Arkel. Betreft: aanvraag financiële ondersteuning ontwikkeling Integraal KindCentrum van 0-13 jarigen in Leerdam. Geachte toetsingscommissie,
Nadere informatiePubers opvoeden. Veranderingen in de puberteit
Pubers opvoeden Pubers opvoeden De puberteit is de ontwikkelingsfase tussen 10 en 18 jaar. Maar die puberteit is er natuurlijk niet opeens. Vanaf ongeveer 9 jaar kan je al merken dat kinderen beginnen
Nadere informatieSamenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013
Samenvatting Losser Versie 1, oktober 2013 Lage SES, bevolkingskrimp en vergrijzing punt van aandacht in Losser In de gemeente Losser wonen 22.552 mensen; 11.324 mannen en 11.228 vrouwen. Als we de verschillende
Nadere informatieSuccesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015
- Missie/Visie - Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015 Op AMS staat de leerling centraal. Dat betekent dat alles wat we doen er op gericht is om iedere leerling zo goed mogelijk
Nadere informatiePedagogisch Beleid. Nanny Association
Pedagogisch Beleid Nanny Association Rijen, juni 2006 Inhoud Inleiding 1. Nanny Association 2. Profiel nanny 3. Functie- en taakomschrijving 4. Accommodatie en materiaal 5. Ouderbeleid 6. Pedagogische
Nadere informatieIs jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg
Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieTolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014
Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014 I Handen schudden voor de wedstrijd, heldere communicatie met ouders en
Nadere informatieKadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015
Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en
Nadere informatieVISIE PEDAGOGISCH PROJECT
VISIE PEDAGOGISCH PROJECT van daltonschool De Kleine Icarus Algemene visie De opdracht van daltonschool De Kleine Icarus bevat naast het onderwijskundig eveneens een maatschappelijk aspect Wij brengen
Nadere informatieGEIJSTEREN ONDERWIJSGROEP BUITENGEWOON UITWAAIEN ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ
GEIJSTEREN ONDERWIJSGROEP BUITENGEWOON UITWAAIEN ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ UIT- WAAIEN Jeroen zit op de bank. Zijn moeder maakt in de keuken een heerlijke pasta. Het is 17.00 uur en hij kijkt TV.
Nadere informatieRapport Tholen Middelburg, december 2013
Rapport Tholen Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Hanneke Westerhout Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311
Nadere informatie1.1 Omgaan met verschillen
12 1 Verantwoording Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw besteedt het onderwijs in toenemende mate structureel aandacht aan faalangst. Nadat het begrip faalangst gedefinieerd en uitgewerkt was, volgden
Nadere informatieWelkom bij Triodus. De honderd werelden van uw kind. Je hoeft kinderen niet te leren volwassen te worden, dat worden ze toch wel.
Informatiebrochure Welkom bij Triodus De honderd werelden van uw kind Uw kind vertrouwt u natuurlijk niet aan de eerste de beste toe. U kiest het liefst voor mensen die net zo bij uw kind betrokken zijn
Nadere informatieKwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders
Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders Visie De pedagogische kwaliteiten van medewerkers bepalen voor een zeer groot deel de kwaliteit van de kinderopvang, passend bij
Nadere informatieRapport Borsele Middelburg, december 2013
Rapport Borsele Middelburg, december Colofon SCOOP Samenstelling Nadet Somers Esther van Sprundel Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118)
Nadere informatiePraktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland
Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen
Nadere informatieHoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid
Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid Inleiding Wij vinden het belangrijk dat u uw kind met een gerust hart naar één van onze kindercentra brengt. In deze brochure laten wij u zien dat wij
Nadere informatieRapport Oosterschelderegio
Rapport Oosterschelderegio Middelburg, december Colofon SCOOP Samenstelling Kris Louwerse Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311
Nadere informatieRapport Schouwen-Duiveland
Rapport Schouwen-Duiveland Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Hanneke Westerhout Herman Braat SCOOP Kousteensedijk 7 Postbus 407 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax
Nadere informatieSociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten
Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in
Nadere informatieGrote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap
Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.
Nadere informatieSeksuele vorming: gave (op-)gave
Seksuele vorming: gave (op-)gave De Wegwijzer Oosterwolde, 28 januari 2016 Mieneke Aalberts-Vergunst Programma Introductie Stellingen De wereld om ons heen Onze opvoeding Seksualiteit Het Bijbelse beeld
Nadere informatieBeroepsbevolking 2005
Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel
Nadere informatieMantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen
Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende
Nadere informatieSamenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie
Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd
Nadere informatieVormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015
Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015 Inhoud 3 Vooraf 5 Een andere kijk op spijbelen 6 Over de diepere betekenis van kinderspel 7 Kinderen hebben zo hun kijk op quality time 8 Plan
Nadere informatieBELEIDSPLAN ACTIEF BURGERSCHAP De Bukehof
BELEIDSPLAN ACTIEF BURGERSCHAP De Bukehof 2015 2018 Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen INHOUDSOPGAVE INLEIDING HOOFDSTUK 1 ACTIEF BURGERSCHAP: Een nadere kennismaking HOOFDSTUK 2 ACTIEF
Nadere informatieHet Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:
BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse
Nadere informatiePresentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014
Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ Vrijdag 13 juni 2014 Wie zijn we? Ons Tweede thuis is een organisatie ten dienste van ongeveer 2000 mensen met een verstandelijke, meervoudige of lichamelijke
Nadere informatieIs er toekomst voor jeugdwerkers? POP-UP tijdens Innov8 17 mei 2017
Is er toekomst voor jeugdwerkers? POP-UP tijdens Innov8 17 mei 2017 Wat is je vraag? 1. Jeugdwerker, een onzeker bestaan of echte baan? 2. Cultuur en structuur veranderd. Heeft jeugdwerk toekomst? 3. Na
Nadere informatieStrategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid
Strategisch beleidsplan O2A5 De dialoog als beleid Bij de tijd, open, boeiend en passend, dat zijn zowel het onderwijs als de werkwijze van O2A5. We hebben dan ook gekozen voor een vernieuwende en eigentijdse
Nadere informatievanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen Denkt mee Doet mee Gewoon samen
vanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen Denkt mee Doet mee Gewoon samen Uw opgave is ons uitgangspunt: doelgericht, met de focus op zelfredzaamheid en de eigen kracht van mensen met een
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieUw kind in vertrouwde handen. Kinderopvang van 0 t/m 12 jaar
Uw kind in vertrouwde handen Kinderopvang van 0 t/m 12 jaar SKSG verzorgt alle vormen van professionele kinderopvang op kindercentra en bij gastouders. Voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Onze
Nadere informatieSOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020
SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 De sociale ambitie: Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam
Nadere informatieSPECIAAL ONDERWIJS TALENTEN CAMPUS VENLO GELUKT! ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ
SPECIAAL ONDERWIJS TALENTEN CAMPUS VENLO GELUKT! ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ GELUKT! Ik zit aan mijn ontbijt. Een beetje nerveus neem ik nog snel de krant door. Gek eigenlijk. Ik sta al jaren voor
Nadere informatieOnderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol
1 (19) Onderzoek Inwonerspanel Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 5 december kregen de panelleden van 12 tot en met 18 jaar (280 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst
Nadere informatieSamen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE
Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE Geboeid kijk je de wereld in om je te blijven verwonderen. Of je nu oud of jong bent, die verwondering moet je vasthouden. 2 SWK-Kinderopvang SWKGroep Kinderopvang
Nadere informatieAlle bestuursleden zijn gezamenlijk bevoegd om besluiten te nemen namens stichting Meridiaan.
Algemene gegevens Stichting Meridiaan Meridiaan 40 3813 AW Amersfoort www.stichtingmeridiaan.nl RSIN 816179281 KvK Inschrijvingsnummer 32116451 Doel Het doel van Stichting Meridiaan kan samengevat worden
Nadere informatieSamen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE
Samen de Wereld Kleuren PEDAGOGISCHE VISIE SWKGroep Geboeid kijk je de wereld in om je te blijven verwonderen. Of je nu oud of jong bent, die verwondering moet je vasthouden. Stichting SWKGroep staat voor
Nadere informatie