COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M Beslissing van 26 januari 2016 De vijfde kamer van de Commissie, samengesteld uit: mevrouw D. DESMET, voorzitter, de heer M. SWINNEN en de heer P. VERHAEGHE, leden, bijgestaan door de heer G. VAN DEN ABBEELE, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: mejuffrouw Shana X. geboren op../../1996 De Commissie nam kennis van: - het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 19 november 2012, waarbij mevrouw Mireille Y. namens haar toen nog minderjarige dochter Shana X. om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp voor schade als gevolg van opzettelijke gewelddaden; - het verslag opgemaakt door de verslaggever op 27 augustus 2015 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het advies van de minister van Justitie, neergelegd op 14 september 2015; - de schriftelijke reactie van verzoekster, neergelegd op 13 oktober 2015; - de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 16 december De Commissie hoorde op haar openbare zitting van 16 december 2015: - de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen; - de verzoekster in haar middelen, bijgestaan door mr. Brigitte De G., advocaat bij de balie te... De minister van Justitie is niet verschenen noch iemand voor hem.

2 Beslissing inzake M p. 2 I. Feiten Tussen 1 augustus 2009 en 13 november 2009 werd Shana X. te... meermaals aangerand en verkracht door haar vader, de heer Erwin X.. De heer X. pleegde de feiten toen Shana bij hem verbleef (de ouders van Shana waren gescheiden). Meer details omtrent de feiten zijn terug te vinden in het vonnis van de Correctionele rechtbank te... d.d. 30 april 2010: Uit de verklaringen van Shana blijkt dat zij sedert augustus 2009, nadat zij voor de eerste keer menstrueerde, seksueel misbruikt werd door beklaagde. Beklaagde stuurde de andere kinderen naar boven om te gaan slapen terwijl Shana haar tanden moest gaan poetsen en een rokje aantrekken om bij hem te komen zitten. Beklaagde blokkeerde de deur, zette een pornofilm op en dwong Shana onder meer om hem af te trekken. Zelf penetreerde hij haar meermaals vaginaal met de vinger en met de penis. II. Vervolging Bij vonnis van de Correctionele rechtbank te... d.d. 30 april 2010 werd de heer Erwin X. wegens het plegen van onder meer de sub I vermelde feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar. Op burgerlijk gebied werd hij veroordeeld tot betaling van een provisie van meer intresten aan mevrouw Y. q.q. Shana X.. De rechtbank ging niet in op de vraag tot aanstelling van een kinderpsychiater. Tegen dit vonnis werd geen hoger beroep aangetekend. III. Gevolgen van de feiten Na de feiten volgde verzoekster twee jaar lang therapie bij Centrum Geestelijke Gezondheidszorg VAGGA (Vereniging voor ambulante geestelijke gezondheidszorg...). In de tweede helft van 2010 kende ze een periode van een zestal maanden waarin ze automutileerde. Op vraag van verzoekster werd de Gerechtelijk-geneeskundige dienst aangesteld. Deze dienst vroeg advies aan Prof. Dr. Chris D. teneinde de psychische impact van de feiten te bepalen. Luidens het psychiatrisch verslag van Dr. D. d.d. 25 februari 2014 ondervindt verzoekster nog erg lichte klachten inzake nachtmerries en een waakzaamheid om haar vader niet meer tegen te komen. Diagnostisch kan er nog een lichte aanpassingsproblematiek, maar geen stoornis meer weerhouden worden als gevolg van de feiten. De deskundige weerhoudt de volgende graden en periodes van tijdelijke ongeschiktheid: 15 % tijdelijke ongeschiktheid voor schoolse activiteiten van t.e.m % tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid van t.e.m % tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid van t.e.m Er is consolidatie op 1 augustus 2012, met een blijvende persoonlijke ongeschiktheid van 4 %

3 Beslissing inzake M p. 3 IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling Nopens de solvabiliteit van de heer X. lezen we in het schrijven van de instrumenterende gerechtsdeurwaarder d.d. 18 mei 2010 het volgende: Komt net uit de gevangenis, heeft een leefloon en woont in een sociale woonwijk en woning. De heer X. werd toegelaten tot de collectieve schuldenregeling ( beschikking Arbeidsrechtbank... d.d. 9 juni 2010, waarbij mr. Ingrid Van R.tel als schuldbemiddelaar werd aangesteld). In haar ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling d.d. 18 januari 2011 kwam de schuldbemiddelaar tot het volgend besluit: zolang de heer X. niet werkt en zijn inkomen niet verhoogt, kan er niets terugbetaald worden aan de schuldeisers. Het ontwerp van minnelijk akkoord werd gehomologeerd bij beschikking van de Arbeidsrechtbank te... d.d. 15 juni Luidens het verzoekschrift ontving verzoekster nog geen enkele vergoeding in dekking van de geleden schade. V. Begroting van de gevraagde hulp Na neerlegging van het verslag van de Gerechtelijk-geneeskundige dienst vraagt verzoekster om de toekenning van een hulp van 9.478,25 meer intresten: - verplaatsingskosten 100,00 - tijdelijke ongeschiktheid schools presteren 1.737,00 15 % van t.e.m : 579 d. (sic) x 20 x 0,15 - tijdelijke persoonlijke ongeschiktheid 5.141,25 25 % van t.e.m : 579 d. (sic) x 25 x 0,25 = 3.618,75 10 % van t.e.m : 609 d. x 25 x 0,10 = 1.522,50 - blijvende persoonlijke ongeschiktheid 1.980,00 4 % x per punt / 3 - seksuele schade (1/7) 520,00 Volledigheidshalve verklaart verzoekster zich te gedragen naar de wijsheid van de Commissie met betrekking tot het gevraagde hulpbedrag. VI. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen nageleefd te worden.

4 Beslissing inzake M p. 4 De Commissie wenst te benadrukken dat ze geen integrale schadeloosstelling verzekert. Ze kan, naar billijkheid, slechts een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, 1, van voornoemde wet. Intresten worden hierin niet vermeld en vormen dus geen bestanddeel van de schade waarop de Commissie zich baseert bij het toekennen van een financiële hulp. Het behoort overigens tot de constante rechtspraak van de Commissie en deze vloeit voort uit de bedoeling van de wet dat intresten niet in aanmerking komen voor een financiële hulp. De Commissie is van oordeel dat het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt, niet van toepassing is in het stelsel van financiële hulpverlening aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. De schuldenaar van de toegekende hulp, met name de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. Bovendien brengt ook in het gemeen recht de toepassing van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek niet mee dat de intresten automatisch verschuldigd zijn, vermits zij moeten gevraagd of gevorderd worden door het slachtoffer en de rechter ze niet mag toekennen wanneer een dergelijke vraag of vordering ontbreekt. De Raad van State heeft zich in een uitvoerig gemotiveerd arrest bij de stellingname van de Commissie aangesloten (arrest nr van 12 december 2006). Bij de beoordeling van het voorliggend hulpverzoek houdt de Commissie rekening met: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten (gekwalificeerd als verkrachting met behulp van geweld en aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging), alsook de frequentie waarmee en de relatief lange periode waarbinnen ze gepleegd werden; - de jeugdige leeftijd van het slachtoffer; - de omstandigheid dat de zedenfeiten gepleegd werden door de eigen vader van verzoekster; - de ernstige gevolgen voor verzoekster, zoals zij blijken uit de neergelegde stukken alsook uit de mondelinge toelichting verstrekt ter zitting; - de door de Commissie gehanteerde tarieven in analoge dossiers inzake seksueel misbruik (verkrachting en aanranding van de eerbaarheid) van minderjarigen. Gelet op die omstandigheden meent de Commissie in billijkheid een globale hulp van te kunnen toekennen. * * * OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op: - de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken; - de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009; - het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006.

5 Beslissing inzake M p. 5 Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 26 januari De secretaris, De voorzitter, G. VAN DEN ABBEELE D. DESMET