Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk"

Transcriptie

1 Art. 33 Artikel Art. 34 Artikel F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff F.W.J. Meijer Wetboek Boek 3Burgerlijk Wetboek Boek 3 Burgerlijk Wetboek Boek 3Burgerlijk 33 mr. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. [ , Stb. 600, i.w.tr /kamerstukken 3770] [Wil en verklaring] Voor commentaar op dit artikel zie het commentaar bij artikel 3:35 BW. 34 mr. 1. Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien. 2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig. [ , Stb. 600, i.w.tr /kamerstukken 3770] [Geestelijke stoornis] Inleiding Dit artikel bevat een regeling voor een bijzonder geval van discrepantie tussen wil en verklaring, te weten: de verklaring die is afgelegd onder invloed van een geestelijke stoornis. De bepaling zal doorgaans 1 aan de art Een uitzondering is het bij lid 2 vermelde geval dat een derde een beroep doet op de nietigheid van een eenzijdige ongerichte rechtshandeling. mr. F.W.J. Meijer 19

2 Burgerlijk Wetboek Boek 3 orde komen in de verhouding tussen degene die zich voor een bepaald rechtsgevolg in de regel het bestaan van een rechtshandeling op de verklaring beroept en degene die aan de werking van de verklaring wenst te ontkomen omdat hij als gevolg van een blijvende of tijdelijke stoornis van zijn geestvermogens zijn wil niet vrijelijk heeft kunnen bepalen. Heeft de stoornis er toe geleid dat de verklarende onder curatele is gesteld, dan heeft de gestoorde het artikel in veel gevallen niet nodig om te voorkomen dat hij aan zijn verklaring wordt gebonden. De onder curatele gestelde is immers, behoudens enkele wettelijke uitzonderingen, handelingsonbekwaam (art. 1:381 lid 2 BW) en rechtshandelingen verricht door een handelingsonbekwame zijn ingevolge art. 3:32 BW steeds vernietigbaar, dan wel ingeval van een eenzijdige, ongerichte rechtshandeling: nietig, zonder dat de wederpartij zich (zoals bij art. 3:34 BW wel mogelijk is) op de vertrouwensbescherming van art. 3:35 BW kan beroepen. Ingeval van curatele is art. 3:34 BW praktisch gezien dan ook alleen van belang wanneer de curandus, wegens een van de wettelijke uitzonderingen, niet handelingsonbekwaam is. 2 Twee wettelijke onweerlegbare vermoedens en een weerlegbaar hulpvermoeden (lid 1) Overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv is het aan de degene die de verklaring aflegde om te stellen en zo nodig te bewijzen dat ten tijde van die verklaring zijn geestvermogens blijvend dan wel tijdelijk waren gestoord. 3, 4 Voor het bewijs van een blijvende stoornis als gevolg van een psychisch ziektebeeld zal een verklaring van een deskundige (arts of psychiater) worden gevergd. Ook de vatbaarheid voor tijdelijke stoornissen uit dien hoofde zal die op die manier kunnen worden bewezen, maar de aanwezigheid van de stoornis op het moment van de verklaring zal dan meestal door nader (getuigen)bewijs dienen te worden bevestigd. Bij andere vormen van tijdelijke stoornis zoals art Hetgeen overigens niet zelden het geval zal zijn: bijv. bij diverse familierechtelijke rechtshandelingen, handelingen met toestemming van de curator en sommige proceshandelingen. 3 Over stelplicht en bewijslast van de verklaring en de daarmee overeenstemmende wil bij de algemene bepalingen van art. 3:33 en 3:35 BW, zie nader het commentaar op art. 3:33 en 3:35 BW. 4 Valk, in: Rechtshandeling en overeenkomst, 2013/38 spreekt hier van aannemelijk maken, maar bedoeld is kennelijk dat het verlangde bewijs meestal indirect zal worden geleverd. Het lijkt immers, gelet op de belangen van de wederpartij en de bewijsrechtelijke handreikingen die het artikel overigens bevat (de nader te bespreken vermoedens), minder juist om op dit punt de toepassingsvoorwaarde van het artikel lagere eisen aan het bewijs te stellen. De wetsgeschiedenis lijkt daarvoor ook geen aanknopingspunten te bieden. 20 mr. F.W.J. Meijer

3 Art. 34 dronkenschap of hevige emotie zullen de verklaringen van andere aanwezigen een belangrijke rol spelen. Voorts zal degene die zich op een geestelijke stoornis beroept in beginsel overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv dienen aan te tonen dat als gevolg van die stoornis of in verband daarmee een met de verklaring overeenstemmende wil heeft ontbroken. Deze bewijsvoering ten aanzien van het causaal verband heeft de wetgever verlicht door het opnemen van een tweetal wettelijke vermoedens die in eerst in werking treden wanneer de verklarende heeft weten aan te tonen dat op het moment van de rechtshandeling zijn geestelijke vermogens waren gestoord. 5 Een met de verklaring overeenstemmende wil wordt rechtens geacht te ontbreken indien de gestoorde bewijst dat: a. de stoornis een redelijke waardering van de bij de rechtshandeling betrokken belangen belette of; b. de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Deze vermoedens zullen in de praktijk veelal samenvallen, maar zijn niettemin subsidiair gesteld omdat soms het ene, soms het andere beter te bewijzen zal zijn. 6 De vermoedens beslaan gezamenlijk zo n breed terrein dat zich eigenlijk geen geval laat denken waarin de bewijsvoering ten aanzien van het causaal verband los van deze vermoedens zal plaatsvinden. Ingevolge de hoofdregel van art 150 Rv zullen de voor toepassing van de vermoedens benodigde feiten en omstandigheden door de feitelijk onbekwame moeten worden gesteld en, bij voldoende betwisting, bewezen. Ook bij deze bewijsvoering gaat het in beginsel om volledig bewijs van de feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de stoornis een redelijke waardering van de bij de rechtshandeling betrokken belangen belette of de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Zodanige feiten en omstandigheden zullen niet zelden bestaan in de aard van de stoornis, al dan niet in verband met de aard van de desbetreffende rechtshandeling. Wie reeds heeft aangetoond volledig laveloos of in een ernstige shocktoestand akkoord te zijn gegaan met een ingrijpende en/of complexe transactie, zal weinig nadere omstandigheden hoeven te bewijzen om zich op een van de vermoedens te kunnen beroepen. Ook in iets minder sprekende gevallen zal de rechter op grond van dergelijke omstandigheden, in combinatie met bijkomende vaststaande hulpfeiten, bij wijze van een voorshands gegeven bewijsoordeel of een door de wederpartij te ontzenuwen feitelijk vermoeden kunnen aannemen dat de situatie onder a of b zich heeft voorgedaan. art Parl. Gesch. BW Boek , blz Parl. Gesch. BW Boek , blz mr. F.W.J. Meijer 21

4 Burgerlijk Wetboek Boek 3 Wanneer de rechtshandeling voor de gestoorde nadelig is geweest hetgeen art. 3:34 lid 1 BW op zichzelf niet als voorwaarde stelt, maar wat praktisch gezien vaak wel de reden is voor een beroep op die bepaling zal de feitelijk onbekwame geneigd zijn om te kiezen voor het vermoeden onder b. In dat geval immers reikt de wet hem een nader (hulp)vermoeden aan, in die zin dat een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijs niet was te voorzien. Of het nadeel redelijkerwijs niet was te voorzien, dient naar objectieve maatstaven te worden beoordeeld. De concrete verwachtingen van de wederpartij zijn in dit verband niet relevant; die kunnen bij toepassing van de vertrouwensbescherming van art. 3:35 BW aan de orde komen. 7 De gedachte achter dit bewijsvermoeden is dat een normaal mens niet snel willens en wetens een voor hem nadelige handeling zal verrichten en dat, wanneer tevens vaststaat dat de handeling door een gestoorde is verricht, causaal verband met de stoornis zozeer voor de hand ligt, dat dit in beginsel moet worden aangenomen. Die ratio geldt niet wanneer het nadeel ten tijde van de rechtshandeling onvoorzienbaar was: blijkt pas later dat de rechtshandeling nadelig uitpakt, dan zegt dat niets over het verband tussen stoornis en verklaring. Het zou uit maatschappelijk oogpunt ook ongewenst zijn dat de gestoorde zich dan op het vermoeden zou kunnen beroepen. 8 De stelplicht en de bewijslast van het nadelige karakter van de rechtshandeling liggen bij de feitelijk onbekwame die zich op het vermoeden beroept. De tenzij-clausule brengt in deze bepaling mee dat de wederpartij de feiten en omstandigheden zal dienen te stellen en te bewijzen waaruit objectief volgt dat het nadeel redelijkerwijs onvoorzienbaar was en hij draagt van deze stelling ook het bewijsrisico. 9 Indien die wederpartij slaagt in dit bewijs dan is daarmee tegenbewijs geleverd tegen het vermoeden dat de verklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. Het gaat hier om tegendeelbewijs. 10 art HR 15 november 2002, NJ 2003/60, LJN AF Zie A-G Bakels in zijn conclusie bij het in de vorige noot genoemde arrest; Valk, t.a.p. en Parl. Gesch. BW Boek , blz Zie ook Parl. Gesch. BW Boek , blz. 170 waarbij deze verdeling van het bewijsrisico wordt verdedigd met de overweging dat het bij art. 3:34 BW steeds gaat om een wederpartij die geen beroep toekomt op art. 3:35 BW en die dus kort gezegd de geestesstoornis kende of behoorde te kennen. 10 In die zin ook Asser, Bewijslastverdeling, 2004/40 en Asser Procesrecht/Asser /267, die deze bepaling typeert als een vermoeden waarbij het normatieve element het feitelijke overheerst en waarbij het tegenbewijs in de wet is omschreven. 22 mr. F.W.J. Meijer

5 Art. 34 Van zuiver theoretisch belang is de vraag of de wederpartij met dit tegendeelbewijs het wettelijke vermoeden op de door de wet omschreven wijze ontzenuwt, 11 of dat hij met het bewijs van een wettelijke uitzondering op dat vermoeden voorkomt dat het vermoeden gaat gelden. Van praktisch belang is slechts dat de wettelijke omschrijving van het tegenbewijs niet limitatief mag worden opgevat. 12 De wederpartij die niet kan bewijzen dat het nadeel onvoorzienbaar was, kan het vermoeden (ook) ontzenuwen met andere, door hem te stellen en te bewijzen feiten en omstandigheden die aannemelijk maken dat de verklaring niet onder invloed van de stoornis is gedaan. 13 Bijvoorbeeld door aan te tonen dat de feitelijk onbekwame op andere momenten, toen hij wel compos mentis was, verklaringen van gelijke strekking heeft gedaan. Slaagt de wederpartij erin het hulpvermoeden te ontkrachten, dan is niet uitgesloten dat de feitelijk onbekwame toch op andere wijze zal weten hard te maken dat hij als gevolg van de geestelijke stoornis niet overeenkomstig zijn wil heeft verklaard. Het komt er dan op aan of hij voldoende, niet reeds weerlegde, stellingen heeft aangevoerd, die een beroep op een van de twee vermoedens kunnen dragen. 14 Is dat het geval, en zijn die stellingen voldoende gemotiveerd betwist, dan zal hem de gelegenheid worden geboden om deze stellingen te bewijzen, aangenomen dat hij dat bewijs voldoende specifiek heeft aangeboden of de rechter ambtshalve aanleiding voor een (nieuwe 15 ) bewijsopdracht ziet. Wanneer aldus een van onder a en b aangeduide situaties is komen vast te staan, geldt het vermoeden dat een met de verklaring overeenstemmende wil heeft ontbroken. Dat vermoeden, kan zo volgt uit de term wordt geacht door de wederpartij niet meer worden weerlegd. In dat geval waarin de stoornis en het causaal verband vast staan 16 heeft degene tot wie de verklaring is gericht als gezegd nog de mogelijkheid van een beroep op art. 3:35 BW. Ook voor een geestelijke gestoorde geldt immers dat hij zich niet op het ontbreken van een met zijn verklaring overeenstemmende wil kan art Aldus Asser, t.a.p. en Parl. Gesch. BW Boek , t.a.p. 12 In de reeds aangehaalde passage uit de PG staat ook expliciet dat het hulpvermoeden met name kan worden ontzenuwd door de onvoorzienbaarheid van het nadeel te bewijzen. 13 Zo ook Valk, t.a.p. en Nieskens-Isphording, WPNR 6067 (1992), blz. 778 e.v. 14 Hetgeen eigenlijk alleen denkbaar is wanneer de wederpartij het in de wet omschreven bewijs van de onvoorzienbaarheid van het nadeel heeft geleverd. 15 Praktisch zal zijn om op voorhand te bezien of de wederzijds ingenomen stellingen aanleiding geven de bewijsopdrachten te combineren. 16 Hetgeen uiteraard niet wil zeggen dat dit verweer pas dan aan de orde kan komen: niet zelden zal de vaststelling van stoornis en causaal verband achterwege blijven omdat reeds duidelijk is dat deze niet aan de wederpartij kunnen worden tegengeworpen. mr. F.W.J. Meijer 23

6 Art. 35 Artikel F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff Burgerlijk Wetboek Boek 3 beroepen wanneer zijn wederpartij redelijkerwijs heeft mogen aannemen dat die wil er wel was, hetgeen in deze context onder meer zal kunnen worden aangenomen in de reeds genoemde gevallen dat de stoornis voor de wederpartij niet kenbaar was of hij uit andere, bij normaal bewustzijn afgelegde, verklaringen van de feitelijke onbekwame heeft begrepen dat deze de verklaring wel degelijk heeft gewild. Van deze omstandigheden draagt de wederpartij de bewijslast (zie nader het commentaar op art. 3:35 BW). Volledigheidshalve zij er nog op gewezen dat een dergelijk beroep op art. 3:35 BW kan afstuiten op de redelijkheid en billijkheid, indien daarvoor door de feitelijk onbekwame toereikende gronden worden aangevoerd en zo nodig bewezen. 17 Rechtgevolgen: vernietigbaarheid of nietigheid (lid 2) Het artikellid regelt de gevolgen van de vaststelling op de voet van lid 1 dat sprake is van het ontbreken van een met de verklaring overeenstemmende wil. Ingeval van een meerzijdige of eenzijdige gerichte rechtshandeling wordt, in afwijking van de algemene regel dat de discrepantie tussen wil en verklaring leidt tot nietigheid van rechtswege, aan degene die ongewild heeft verklaard de keuze gelaten of hij de rechtshandeling wil vernietigen. Slechts de eenzijdige, ongerichte rechtshandeling is zonder meer nietig, zodat ook anderen dan degene die de verklaring heeft afgelegd zich op het ontbreken van de wil kunnen beroepen. De bepaling heeft geen bewijsrechtelijke implicaties, aangenomen dat degene die de nietigheid van rechtsweg inroept zich dan ook van de voor de feitelijk onbekwame geschreven bewijsvermoedens zal kunnen bedienen, wanneer deze nietigheid wordt bestreden door een tegenpartij die belang heeft bij de geldigheid van de rechtshandeling. Dat laatste ligt, in weerwil van de strekking van art. 3:34 BW om de onbekwame te beschermen, in zoverre voor de hand, dat de rechtszekerheid ermee is gediend dat de nietigheid naar eensluidende criteria wordt beoordeeld. 35 mr. Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep art Zie het in voetnoot 4 genoemde arrest HR 15 november mr. F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff

7 Art. 35 worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. [ , Stb. 600, i.w.tr /kamerstukken 3770] [Wilsvertrouwensleer]mr. F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff Inleiding; totstandkoming en uitleg van rechtshandelingen Art. 3:33 en 3:35 BW vormen tezamen de neerslag van de zogeheten wilsvertrouwensleer. 1 Volgens deze leer kan een rechtshandeling tot stand komen, hetzij door de op die rechtshandeling gerichte, naar buiten toe bekend gemaakte wil van de handelende persoon (art. 3:33 BW), hetzij, indien wil en verklaring niet met elkaar overeenstemmen, door het gerechtvaardigd vertrouwen van de geadresseerde of de wederpartij op een verklaring van de handelende persoon (art. 3:35 BW). Het gaat dan dus om het gerechtvaardigde vertrouwen dat wil en verklaring wel overeenstemden. Onder het begrip verklaring vallen niet alleen mondelinge of schriftelijke verklaringen, maar ook andere gedragingen, bijvoorbeeld knikken, handen schudden, beginnen met de uitvoering van een overeenkomst en zelfs een nalaten. 2 In dit commentaar zal de eenzijdige, niet tot een bepaalde persoon gerichte rechtshandeling verder buiten beschouwing worden gelaten, nu deze figuur in de praktijk nauwelijks vragen van bewijslastverdeling oproept. Of het vertrouwen dat de geadresseerde (bij een eenzijdige, gerichte rechtshandeling) of wederpartij (bij een meerzijdige rechtshandeling, zoals een overeenkomst) op grond van een verklaring of gedraging koestert, gerechtvaardigd is, is een normatieve vraag die wordt beantwoord aan de hand van, behalve de verklaring of gedraging zelf, een waardering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van alle feiten en omstandigheden van het geval. 3 Het begrip feiten en omstandigheden moet hierbij ruim worden opgevat: daaronder vallen bijvoorbeeld de aard van de rechtshandeling, de voorgeschiedenis die partijen met elkaar hebben gehad, de branche- en handelsgebruiken in de betreffende sector en de hoedanigheid (opleidingsniveau, mate van professionaliteit, ervaring, art Hijma, T&C Burgerlijk Wetboek, art. 3:33 BW, aant. 1 en 3. 2 Hijma, T&C Burgerlijk Wetboek, art. 3:33 BW, aant HR 12 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9430, NJ 2001/199; HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493, m.nt. C.E. du Perron (DSM/Fox); Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/125 e.v., die overigens het gerechtvaardigd vertrouwen als één van de relevante feiten en omstandigheden aanmerken; zuiverder lijkt het om de beantwoording van de vraag naar de gerechtvaardigdheid van het vertrouwen te beschouwen als de normatieve waardering van de relevante feiten en omstandigheden. mr. F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff 25

8 Burgerlijk Wetboek Boek 3 culturele achtergrond, taalbeheersing, leeftijd, enz.) van zowel de verklarende partij als de vertrouwende partij, de onderlinge verhouding tussen die twee partijen, de context waarin de verklaring plaatsvindt, het resultaat waartoe een bepaalde uitleg van de verklaring of gedraging zou leiden, et cetera. 4 Ook feiten en omstandigheden die zich na het verrichten van de rechtshandeling voordoen, kunnen een aanwijzing vormen voor de beantwoording van de vraag of de andere partij gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de verklaring c.q. gedraging van de handelende partij. Van de beoordeling of het vertrouwen van de geadresseerde of de wederpartij gerechtvaardigd is, maakt deel uit de beoordeling of die partij het in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van haar, ter voorkoming van misverstand, te vergen onderzoek heeft verricht. Veel kwesties van bewijslastverdeling op het gebied van niet alleen de totstandkoming, maar vooral ook de uitleg (de inhoud) van rechtshandelingen, met name overeenkomsten, zien op de vraag of de geadresseerde of de wederpartij de verklaring van de handelende partij of de schriftelijke tekst van een overeenkomst in de gegeven omstandigheden zo mocht begrijpen als hij heeft gedaan. Omdat een overeenkomst in theorie tot stand komt door twee over en weer op elkaar gerichte en op elkaar aansluitende eenzijdige rechtshandelingen, 5 te weten aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW), komt het bij de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen 6 en zo ja, wat die overeenkomst inhoudt, aan op het gerechtvaardigde vertrouwen van partijen over en weer op elkaars verklaringen en gedragingen. De overbekende Haviltexmaatstaf, 7 die in de rechtspraak van de Hoge Raad sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is verankerd als maatstaf voor de totstandkoming en de uitleg van overeenkomsten, is dus een toepassing van de wilsvertrouwensleer voor de meest voorkomende meerzijdige rechtshandeling, de overeenkomst. Het gaat er dan dus om of partijen er over en weer gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat hun verklaringen en gedragingen door de andere partij zo werden opgevat als zij ze bedoelden en of zij over en weer redelijkerwijs mochten aannemen dat de andere partij haar verklaring zo bedoelde als zij die opvatten. art M. Vriend, GS Verbintenissenrecht, art. 6:248 BW, aant Zie Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/119 e.v. Het betreft een schematische weergave van de gebruikelijke gang van zaken; een illustratie van de betrekkelijkheid van dit normaaltype is de 'dynamische' totstandkoming van een duurovereenkomst zoals aan de orde in HR 16 september 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1223, NJ 2011/572 (Batavus/ Vriend). 6 HR 17 december 1976, ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977/241 (Bunde/Erckens) 7 HR 13 maart 1981, NJ 1981/635 (Haviltex); zie voor mondelinge overeenkomsten HR 4 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6319, NJ 2009/ mr. F.W.J. Meijer en mr. H.M. Wattendorff

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

Procederen over contractsuitleg

Procederen over contractsuitleg Procederen over contractsuitleg De Haviltexnorm als bewijsregel S.N. Temme* 1 Inleiding In zijn arresten van 19 januari 2007 en 29 juni 2007 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter, in geval van contractsuitleg

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures Inleiding Zoals collega Van den Anker al eerder (Samenleven en alimentatie ontvangen? EB 2009, 32) schreef, is de alimentatieplicht niet oneindig. Deze kan

Nadere informatie

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Eenmanszaak Maatschap VOF (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) BV NV (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

VERKORTE INHOUDSOPGAVE VERKORTE INHOUDSOPGAVE Voorwoord /V 1. Plan van behandeling /1 2. De afbakening van het geschil door partijen /3 2.1 De vordering / 3 2.2 De juridische grondslag / 7 2.3 De feitelijke grondslag / 9 2.4

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/175368

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

WEBINAR BEWIJS de rechterlijke sprong

WEBINAR BEWIJS de rechterlijke sprong WEBINAR BEWIJS de rechterlijke sprong over stellen, bewijzen en wat dies meer zij Tjalle Hidma Suum cuique tribuere Maar hoe?! Welk vertrekpunt en met welk gereedschap? Een paar basale vragen: Is het recht

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Hoge Raad , BJN , (Sietses/Sneek)

Hoge Raad , BJN , (Sietses/Sneek) UJA-Nummer Instantie UJA_101944 datum 15-11-2002 wetsartikelen Art. 3:34 BW; art. 3:35 BW 15-11-2002, BJN 101944, (Sietses/Sneek) Samenvatting Casus Op 1 maart 1988 treedt Sneek voor onbepaalde tijd in

Nadere informatie

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden

Nadere informatie

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting Cassatiemiddel Schending van het recht inz. artikel 2.23 lid 3 BVIE (art. 13A lid 9 BMW oud), zoals deze bepaling geïnterpreteerd en toegepast dient te worden in het licht van art 7 lid 1 van de Eerste

Nadere informatie

De poort is waar de beoordeling hoort. De verantwoordelijkheid van de notaris in het herkennen en beoordelen van de wilsbekwaamheid van de cliënt

De poort is waar de beoordeling hoort. De verantwoordelijkheid van de notaris in het herkennen en beoordelen van de wilsbekwaamheid van de cliënt De poort is waar de beoordeling hoort De verantwoordelijkheid van de notaris in het herkennen en beoordelen van de wilsbekwaamheid van de cliënt Naam: I.H.E. Sengers E-mailadres: irissengers@gmail.com

Nadere informatie

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding

6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 6 De taak van de rechter in het burgerlijk geding 1 INLEIDING Over de taak van de rechter in het burgerlijk geding bestaat weinig onenigheid. Het is zijn taak om ambtshalve te beoordelen of het recht op

Nadere informatie

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015

Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Webinar Arbeidsrecht Jurisprudentie (procesrecht) Academie voor de Rechtspraktijk mr. P.J. Jansen 6 maart 2015 Bewijslastverdeling o.s.v. (I) Hof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2014, ECLI:NL: HARL:2014:2600:

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

De beperkte strekking van de first shot rule van artikel 6:225 lid 3 BW

De beperkte strekking van de first shot rule van artikel 6:225 lid 3 BW De beperkte strekking van de first shot rule van artikel 6:225 lid 3 BW T.H.M. van Wechem en M.H. Wissink 1 Inleiding De toepasselijkheid van algemene voorwaarden is een onderwerp dat zowel in de rechtspraktijk

Nadere informatie

In het boek worden vele voorbeelden vermeld. In dit artikel. Wie moet wat bewijzen:

In het boek worden vele voorbeelden vermeld. In dit artikel. Wie moet wat bewijzen: Wie moet wat bewijzen: de verzekeraar of de Op 20 juni 2008 promoveerde N. van Tiggele-van der Velde op het proefschrift Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Het proefschrift is inmiddels

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht

Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Ongelijkheidscompensatie bij stelplicht en bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht Naar een eenvormig stelsel? Mr.H.JW.AÜ Kluwer - Deventer - 2009 Lijst van gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Uitleg van verzekeringsvoorwaarden (1)! Inleiding: het 2-fasen uitlegmodel

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-101 Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer G.W. W mevrouw K. W wonende te Vlissingen verder te noemen: W c.s. tegen: Bindend Advies de Vereniging

Nadere informatie

2 Controlemechanismen

2 Controlemechanismen 2 Controlemechanismen De meest voor hand liggende mogelijkheden exoneraties te toetsen zijn toetsen aan: de goede zeden (art. 3:40 BW), de onredelijk bezwarendheidstoets (art. 6:233 sub a BW als sprake

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0691 (013.06) ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr ( mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr ( mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-337 ( mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 december 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

2 Bewijzen in het recht

2 Bewijzen in het recht 2 Bewijzen in het recht 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat een korte inleiding van het bewijsrecht. Het gaat op deze plaats niet specifiek om het bewijsrecht in het bestuursrecht, maar om het bewijsrecht

Nadere informatie

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht

Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Klaag op tijd én op de juiste wijze (!): het toetsingskader voor verval van recht Author : gvanpoppel Klachtplicht Bij het verrichten van een gebrekkige prestatie of de levering van een gebrekkige zaak,

Nadere informatie

College Vertegenwoordiging en. tegenstrijdig belang

College Vertegenwoordiging en. tegenstrijdig belang College Vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang Mr. K. Frielink Universiteit van de Nederlandse Antillen Dinsdag 9 februari 2010 van 19.00-20.30 uur Vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang 1. Bestuur

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ALLROUND BACKOFFICE

ALGEMENE VOORWAARDEN ALLROUND BACKOFFICE Artikel 1 Definities 1. In deze voorwaarden wordt verstaan onder: Allround Backoffice: de gebruiker van deze algemene voorwaarden, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder

Nadere informatie

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid

Stelplicht en bewijslast bij werkgeversaansprakelijkheid partij die volgens de hoofdregel de bewijslast zou hebben gehad. Een andere bewijslastverdeling kan voorts voortvloeien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid. 2 In een concreet geval kan de redelijkheid

Nadere informatie

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid pag.: 1 van 5 Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid Ook als algemene voorwaarden geldig zijn verklaard op een overeenkomst, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden worden vernietigd. Dat wil zeggen dat

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

Bewijs in reclamezaken

Bewijs in reclamezaken Bewijs in reclamezaken Utrecht, 8 april 2013 Robbert Sjoerdsma 1 8-4-2013 VvRr - Bewijs in reclamezaken Opwarmer Ongeoorloofde reclame-uiting? Feit = geen Zwitserse producten, geen Zwitserse onderneming

Nadere informatie

Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer: een overzicht van bewijs(last)kwesties

Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer: een overzicht van bewijs(last)kwesties Aansprakelijkheid, de wegbeheerder en het verkeer: een overzicht van bewijs(last)kwesties Ivo Giesen Utrecht Centre for Accountability and Liability Law ( UCALL ) & Molengraaff Instituut voor Privaatrecht

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Hendriks Project Support

Algemene voorwaarden Hendriks Project Support Artikel 1 Definities 1. In deze voorwaarden wordt verstaan onder: Hendriks Project Support: de gebruiker van deze algemene voorwaarden, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 896 Wijziging van artikel 18b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het verduidelijken van het rechtsvermoeden van

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN TITEL 20: MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN 450-462 Artikel 450 Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde

Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde Kritische kanttekeningen bij de rechtspraak van de Hoge Raad inzake de aansprakelijkheid van een pseudogevolmachtigde M r. M. M. S t o l p * 1 Inleiding Volmacht is een van de vele vormen van vertegenwoordiging

Nadere informatie

De ratio van de stel- en bewijsplicht van artikel 150 Rechtsvordering bij bestuurdersaansprakelijkheid

De ratio van de stel- en bewijsplicht van artikel 150 Rechtsvordering bij bestuurdersaansprakelijkheid De ratio van de stel- en bewijsplicht van artikel 150 Rechtsvordering bij bestuurdersaansprakelijkheid Waarom en in welke situaties wordt de curator dan wel de individuele crediteur hetzij door verlichting

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 18/01961 5 juli 2019 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van

Nadere informatie

Remedies. Mr. W.L. Valk

Remedies. Mr. W.L. Valk Remedies Mr. W.L. Valk 1 Inleiding denken in remedies perspectief van de rechter perspectief van de wetenschap perspectief van partijen advocaat/andere rechtshulpverlener als intermediair aanpak in deze

Nadere informatie

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips 18 december 2015 Dirk Vergunst 1 Artikel 45 Rechtsvordering 1. Exploten (pv van ambtshandeling) worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan (

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-688 (prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 24 februari 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2011:BU7412

ECLI:NL:HR:2011:BU7412 ECLI:NL:HR:2011:BU7412 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2011 Datum publicatie 09-12-2011 Zaaknummer 11/03863 (CW 2629) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie:

Nadere informatie

Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex

Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex Uitleg van overeenkomsten: maatwerk op basis van Haviltex R. Bierenbroodspot* 1 Inleiding Na de publicatie van het Haviltex-arrest 1 werd de kernoverweging uit dit arrest de standaard kreet in rechterlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e), Extra Literatuur Goederenrecht DEEL B: Week 6 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een deel van de extra literatuur van het vak Goederenrecht. Het betreft de samenvatting van de Asser serie

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 12 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-157 d.d. 21 mei 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-719 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-316 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. E.H.C. Vos, secretaris) Klacht ontvangen op : 3 augustus 2018 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument

Samenvatting. Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-745 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend

Nadere informatie

Magna Charta Verdieping BPR. Bewijsrecht

Magna Charta Verdieping BPR. Bewijsrecht Magna Charta Verdieping BPR Bewijsrecht mr. F.J.P. (Pieter Frans) Lock stelplicht en bewijslast Londen, april 2016 Inleiding het burgerlijk proces Van wie is de civiele procedure? Partij autonomie vs rechterlijke

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein; Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht. CAO S IN DE PRAKTIJK Uitleg van de werkingssfeer van cao s Workshop Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.nl 23 juni 2015 Het Adimac-arrest Viel Adimec onder Cao Metalektro? Adimec is een onderneming

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van art. 1:89 BW, mede gelet op een recent Dexia-arrest

Een pleidooi voor aanpassing van art. 1:89 BW, mede gelet op een recent Dexia-arrest Een pleidooi voor aanpassing van art. 1:89 BW, mede gelet op een recent Dexia-arrest Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, Erasmus Universiteit

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-387 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. E.C. Ruinaard, mr. A.P. Luitingh, leden en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V.

Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V. Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V. Artikel 1 Algemene bepalingen a. Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V.: Het Innovatiecentrum b. Gebruiker: Degene met

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

De aansprakelijkheid van de bindend adviseur: de betekenis van de Greenworld-maatstaf bij zuiver en onzuiver bindend advies.

De aansprakelijkheid van de bindend adviseur: de betekenis van de Greenworld-maatstaf bij zuiver en onzuiver bindend advies. De aansprakelijkheid van de bindend adviseur: de betekenis van de Greenworld-maatstaf bij zuiver en onzuiver bindend advies Pauline Ernste Maatstaven voor aansprakelijkheid Handelen Arbiter Bindend adviseur

Nadere informatie

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten;

verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen de in rekening gebrachte aanmaningskosten; Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Belastingrecht, enkelvoudige kamer Locatie: Breda Zaaknummer BRE 16/2945 uitspraak van 3 mei 2017 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT Bij de aankoop van een woning blijkt achteraf nogal eens dat iets anders geleverd is dan op grond van de koopovereenkomst mocht worden verwacht. Er kan bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

Leergang Verzekeringsrecht

Leergang Verzekeringsrecht Leergang Verzekeringsrecht Uitleg en causaliteit in het verzekeringsrecht mr. M. de Haan mr. T. Riyazi 1 Inleiding Te behandelen onderwerpen: Uitleg Causaliteit - Uitlegmethoden - Causaliteitstheorieën

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden Van: mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Inleiding Op 31 december 2016 werd het bewijsvermoeden inzake Groningse gaswinningsschade in het Burgerlijk Wetboek

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten GESCHILLENREGELING EN REGLEMENT COMMISSIE VAN GESCHILLEN Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten Datum: 16 september 2015 Versie: 2.0 1 Reglement Commissie van Geschillen als bedoeld in artikel 28

Nadere informatie

Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting

Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting Bewijslastverdeling rond de verplichte aansluiting Bedrijfstakpensioenfondsen (bpf en) is er veel aan gelegen om zo veel mogelijk te voorkomen dat ze worden geconfronteerd met onbekende aanspraken en/of

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV INHOUD Voorwoord Afkortingen V XIII Lijst van aangehaalde werken XV Algemene inleiding 1 Deel I. Oorzaak 9 Hoofdstuk 1. Oorzaak en onzeker voorval 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Waarom is vereenzelviging van

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen;

Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester van Hoogeveen; Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN: vast te stellen Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900

ECLI:NL:HR:2017:1273. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/00900 ECLI:NL:HR:2017:1273 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 07-07-2017 Datum publicatie 07-07-2017 Zaaknummer 17/00900 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:487

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT

WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT WEGING MEDEDELINGS- EN ONDERZOEKSPLICHT BIJ DWALING EN NON-CONFORMITEIT Bij zowel een vordering op grond van non-conformiteit als op grond van dwaling speelt vaak de weging tussen enerzijds de mededelingsplicht

Nadere informatie

Bewijslastverdeling in het Nederlandse en Belgische arbeidsrecht

Bewijslastverdeling in het Nederlandse en Belgische arbeidsrecht Bewijslastverdeling in het Nederlandse en Belgische arbeidsrecht Mr. C. Bosse KLUWER Deventer - 2003 Voorwoord V Lijst van afkortingen XIII 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond van het onderzoek 1 1.2 Recente

Nadere informatie