Peilbesluit Lopikerwaard. De Pleyt, Hoekse Molen, Keulevaart en Koekoek. veilige dijken droge voeten schoon water

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Peilbesluit Lopikerwaard. De Pleyt, Hoekse Molen, Keulevaart en Koekoek. veilige dijken droge voeten schoon water"

Transcriptie

1 Peilbesluit Lopikerwaard De Pleyt, Hoekse Molen, Keulevaart en Koekoek veilige dijken droge voeten schoon water

2 Peilbesluit Lopikerwaard 2013 De Pleyt, Hoekse Molen, Keulevaart en Koekoek Vastgesteld door het algemeen bestuur op 27 februari 2013 Verantwoording Titel Peilbesluit Lopikerwaard 2013 Kenmerk Contactpersoon Linda Nederlof Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Afdeling Planvorming & Advies Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: Website:

3

4 Peilbesluit De Pleyt 2013 Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Op het voorstel van het College van 2 oktober 2012 met nummer ; Overwegende dat een peilbesluit eens in de 10 jaar moet worden herzien en dat voor peilbesluit De Pleyt nog niet is gebeurd. Gelet op artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, Besluit: Onder intrekking van het peilbesluit De Pleyt d.d. 7 juli 1988 het peilbesluit De Pleyt 2013 vast te stellen zoals hierna is aangegeven. Peilbesluit De Pleyt 2013 Artikel 1 Gebied Het gebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Artikel 2 Referentiepeil Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005). Artikel 3 Peilen 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden binnen de werkingssfeer van dit peilbesluit, worden weergegeven in tabel 1 en 2; Tabel 1 Overzicht vast te stellen peilen en te voeren peilbeheer in landbouw- en natuurgebieden. Nummer Peil Peil Peil (bij Peilinpeilgebied (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) verlenging, m t.o.v. NAP) dexatie zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil PG0432-0,75-0,90-0,75-0,90-0,75-0,90 Nee PG0435* -1,50-1,30-1,50-1,30-1,50-1,30 Nee PG0436* -1,70-1,40-1,70-1,40-1,70-1,40 Nee PG0437* -1,15-0,85-1,15-0,85-1,15-0,85 Nee PG0438* -1,35-0,95-1,35-0,95-1,35-0,95 Nee PG0439-1,15-1,25-1,15-1,25-1,15-1,25 Nee PG0440-1,65-1,85-1,65-1,85-1,65-1,85 Nee PG0441-1,50-1,70-1,50-1,70-1,50-1,70 Nee PG0442-1,20-1,38-1,20-1,38-1,20-1,38 Nee PG0663-1,40-1,55-1,40-1,55-1,40-1,55 Nee PG0670-1,74-1,80-1,74-1,80-1,74-1,80 Nee PG0717-1,90-2,00-1,90-2,00-1,93-2,03 Ja PG0767-1,30-1,30-1,30-1,30-1,30-1,30 Nee PG0900-1,70-1,80-1,70-1,80-1,73-1,83 Ja PG0913* -1,15-0,85-1,15-0,85-1,15-0,85 Nee PG0914-1,50-1,70-1,50-1,70-1,50-1,70 Nee PG0917-1,65-1,75-1,65-1,75-1,65-1,75 Nee 3

5 PG0920-1,35-1,35-1,35-1,35-1,35-1,35 Nee PG1250* -1,85-1,75-1,85-1,75-1,85-1,75 Nee PG1251* -2,00-1,65-2,00-1,65-2,00-1,65 Nee * = in deze gebieden wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 2. Voor de bepaling van de maaiveldhoogte is uitgegaan van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2), waarin maaiveldhoogtegegevens beschikbaar zijn die met laseraltimetrie zijn verkregen. 3. Voor de bepaling van de gemiddelde drooglegging per peilgebied in 2012 is de maaiveldhoogte van 2008 gecorrigeerd. Voor veen is een maaivelddaling van 2 cm in de periode aangehouden (o.b.v. 4 cm/10 jaar). Voor klei-op-veen is uitgegaan van 1,5 cm sinds 2008 (3 cm/10 jaar). De gemiddelde maaiveldhoogten per peilgebied t.o.v. NAP zijn voor veen met 2 cm en voor klei-op-veen met 1,5 cm verlaagd. Tabel 2 Overzicht vast te stellen peilen in bebouwd gebied. Nummer Peil peilgebied (m t.o.v. NAP) zomerpeil winterpeil PG0431 0,30 0,30 PG0433-1,10-1,10 PG0434-0,44-0,44 PG0602-1,20-1,20 PG0603-0,90-0,90 PG0604-0,40-0,40 PG0605-0,24-0,24 PG0606 0,20 0,20 PG0608 0,05 0,05 PG0609-0,50-0,50 PG0730-0,90-0,90 PG0739 0,10 0,10 PG0744-0,50-0,50 PG0747-0,90-0,90 PG0766-0,50-0,50 PG0768-1,74-1,74 PG0779-0,90-0,90 PG0780-0,45-0,45 PG0783-0,55-0,55 PG0784-0,90-0,90 PG0787-0,90-0,90 PG0789-0,30-0,30 PG0794-0,38-0,38 PG0796-0,90-0,90 PG0797-0,90-0,90 PG0833-0,50-0,50 PG1270-0,40-0,40 PG1271 0,07 0,07 PG1272-0,20-0,20 PG1273-0,30-0,30 PG1274-0,05-0,05 PG1275-0,80-0,80 PG1276 0,10 0,10 PG1277-0,10-0,10 4

6 Artikel 4 Peilbeheer 1. In peilgebieden uit tabel 1 met een zomer- en winterpeil zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden september tot en met november. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden april tot en met juni. 2. In peilgebieden uit tabel 1 met een flexibel peilbeheer (aangegeven met een *) kan peilfluctuatie plaatsvinden tussen de aangegeven onder- en bovengrens. Dit zal hier zoveel mogelijk natuurlijk plaatsvinden. 3. In de peilgebieden uit tabel 2 wordt vast peilbeheer gevoerd. De waterstand zal het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau worden gehandhaafd. 4. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk: In droge en zeer droge perioden met 0,10 meter te verhogen. In natte en zeer natte perioden met 0,10 meter te verlagen. 5. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat. Artikel 5 Peilfasering 1. Voor peilgebieden waar het peil niet wordt aangepast, blijven de huidige praktijkpeilen gehandhaafd. 2. Voor peilgebieden waar de peilen met minder dan 0,05 meter naar boven of beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zal deze aanpassing in één stap worden gerealiseerd. 3. Voor peilgebieden waar de peilen met meer dan 0,05 meter naar beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zullen de peilen met 0,05 meter per jaar worden aangepast. Artikel 6 Peilindexatie 1. In de peilgebieden uit tabel 1 waar aangegeven wordt dat peilindexatie plaatsvindt, wordt de maaivelddaling gevolgd door de in tabel 1 weergegeven peilen in te stellen. 2. De aanpassing vindt plaats bij de overgang van winter- naar zomerpeil. Artikel 7 Inwerkingtreding Het moment van het instellen van een nieuw peil wordt besloten door het college van dijkgraaf en hoogheemraden en gepubliceerd in dag- en/of weekbladen. Artikel 8 Titel Dit peilbesluit kan worden aangehaald als Peilbesluit De Pleyt Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 februari drs. J. Miedema secretaris-algemeen directeur a.i. P.J.M. Poelmann dijkgraaf 5

7 6

8 Peilbesluit De Hoekse Molen 2013 Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Op het voorstel van het College van 2 oktober 2012 met nummer ; Overwegende dat een peilbesluit eens in de 10 jaar moet worden herzien en dat voor peilbesluit De Hoekse Molen nog niet is gebeurd. Gelet op artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, Besluit: Onder intrekking van het peilbesluit De Hoekse Molen d.d. 11 februari 1993), het peilbesluit De Hoekse Molen 2013 vast te stellen zoals hierna is aangegeven. Peilbesluit De Hoekse Molen 2013 Artikel 1 Gebied Het gebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Artikel 2 Referentiepeil Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005). Artikel 3 Peilen 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden binnen de werkingssfeer van dit peilbesluit, worden weergegeven in tabel 1 en 2; Tabel 1 Overzicht vast te stellen peilen en te voeren peilbeheer in landbouw- en natuurgebieden. Nummer Peil Peil Peil (bij Peilinpeilgebied (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) verlenging, m t.o.v. NAP) dexatie zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil PG0121-0,55-0,55-0,55-0,55-0,55-0,55 Nee PG0419-1,45-1,55-1,45-1,55-1,45-1,55 Nee PG0420-0,90-1,00-0,90-1,00-0,90-1,00 Nee PG0421-0,40-0,58-0,40-0,58-0,40-0,58 Nee PG0422-0,90-1,00-0,90-1,00-0,90-1,00 Nee PG0423 0,10-0,05 0,10-0,05 0,10-0,05 Nee PG0424-0,30-0,35-0,30-0,35-0,30-0,35 Nee PG0610 0,20 0,00 0,20 0,00 0,20 0,00 Nee PG0662-1,05-1,20-1,05-1,20-1,05-1,20 Nee PG0899-0,85-0,85-0,85-0,85-0,85-0,85 Nee PG0944-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00 Nee PG1262-0,50-0,50-0,50-0,50-0,50-0,50 Nee PG1263-0,55-0,55-0,55-0,55-0,55-0,55 Nee 2. Voor de bepaling van de maaiveldhoogte is uitgegaan van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2), waarin maaiveldhoogtegegevens beschikbaar zijn die met laseraltimetrie zijn verkregen. 7

9 3. Voor de bepaling van de gemiddelde drooglegging per peilgebied in 2012 is de maaiveldhoogte van 2008 gecorrigeerd. Voor veen is een maaivelddaling van 2 cm in de periode aangehouden (o.b.v. 4 cm/10 jaar). Voor klei-op-veen is uitgegaan van 1,5 cm sinds 2008 (3 cm/10 jaar). De gemiddelde maaiveldhoogten per peilgebied t.o.v. NAP zijn voor veen met 2 cm en voor klei-op-veen met 1,5 cm verlaagd. Tabel 2 Overzicht vast te stellen peilen in bebouwd gebied. Nummer Peil peilgebied (m t.o.v. NAP) zomerpeil winterpeil PG0862-1,00-1,00 PG1265-1,10-1,10 PG1267* -0,80-0,20 PG1268* -0,55-0,05 PG1269* -0,70-0,25 PG1278-1,45-1,45 * = in deze gebieden wordt flexibel peilbeheer gevoerd. Artikel 4 Peilbeheer 1. In peilgebieden uit tabel 1 met een zomer- en winterpeil zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden september tot en met november. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden april tot en met juni. 2. In de peilgebieden uit tabel 2 wordt vast peilbeheer gevoerd. De waterstand zal het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau worden gehandhaafd. 3. In peilgebieden uit tabel 2 met een flexibel peilbeheer (aangegeven met een *) kan peilfluctuatie plaatsvinden tussen de aangegeven onder- en bovengrens. Dit zal hier zoveel mogelijk natuurlijk plaatsvinden. 4. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk: In droge en zeer droge perioden met 0,10 meter te verhogen. In natte en zeer natte perioden met 0,10 meter te verlagen. 5. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat. Artikel 5 Peilfasering 1. Voor peilgebieden waar het peil niet wordt aangepast, blijven de huidige praktijkpeilen gehandhaafd. 2. Voor peilgebieden waar de peilen met minder dan 0,05 meter naar boven of beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zal deze aanpassing in één stap worden gerealiseerd. 3. Voor peilgebieden waar de peilen met meer dan 0,05 meter naar beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zullen de peilen met 0,05 meter per jaar worden aangepast. Artikel 6 Peilindexatie 3. In de peilgebieden uit tabel 1 waar aangegeven wordt dat peilindexatie plaatsvindt, wordt de maaivelddaling gevolgd door de in tabel 1 weergegeven peilen in te stellen. 4. De aanpassing vindt plaats bij de overgang van winter- naar zomerpeil. 8

10 Artikel 7 Inwerkingtreding Het moment van het instellen van een nieuw peil wordt besloten door het college van dijkgraaf en hoogheemraden en gepubliceerd in dag- en/of weekbladen. Artikel 8 Titel Dit peilbesluit kan worden aangehaald als Peilbesluit De Hoekse Molen Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 februari drs. J. Miedema secretaris-algemeen directeur a.i. P.J.M. Poelmann dijkgraaf 9

11 10

12 Peilbesluit De Keulevaart 2013 Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Op het voorstel van het College van 2 oktober 2012 met nummer ; Overwegende dat een peilbesluit eens in de 10 jaar moet worden herzien en dat voor peilbesluit De Keulevaart nog niet is gebeurd. Gelet op artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, Besluit: Onder intrekking van Peilbesluit voor het bemalingsgebied De Keulevaart Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden d.d. 14 december 1994 (geconsolideerde versie, geldend vanaf ) het peilbesluit De Keulevaart 2013 vast te stellen zoals hierna is aangegeven. Peilbesluit De Keulevaart 2013 Artikel 1 Gebied Het gebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Artikel 2 Referentiepeil Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005). Artikel 3 Peilen 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden binnen de werkingssfeer van dit peilbesluit, worden weergegeven in tabel 1 en 2; Tabel 1 Overzicht vast te stellen peilen en te voeren peilbeheer in landbouw- en natuurgebieden. Nummer Peil Peil Peil (bij Peilinpeilgebied (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) verlenging, m t.o.v. NAP) dexatie zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil PG0070-1,60-1,60-1,60-1,60-1,60-1,60 Nee PG0115-2,17-2,27-2,19-2,29-2,21-2,31 Ja PG0190-2,00-2,10-2,02-2,12-2,04-2,14 Ja PG0203-1,82-1,92-1,84-1,94-1,86-1,96 Ja PG0405-1,48-1,58-1,50-1,60-1,52-1,62 Ja PG0406-1,30-1,10-1,30-1,10-1,30-1,10 Nee PG0408* -2,07-1,87-2,09-1,89-2,11-1,91 Ja PG0409* -1,95-1,60-1,95-1,60-1,95-1,60 Nee PG0410-2,13-2,23-2,15-2,25-2,17-2,27 Ja PG0413-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00 Nee PG0414-1,10-1,10-1,10-1,10-1,10-1,10 Nee PG0415-1,93-2,03-1,95-2,05-1,97-2,07 Ja PG0417-1,80-1,90-1,82-1,92-1,84-1,94 Ja PG0551-2,15-2,25-2,15-2,25-2,15-2,25 Nee PG0580-2,22-2,32-2,22-2,32-2,20-2,30 Ja* PG0581-2,05-2,15-2,07-2,17-2,09-2,19 Ja 11

13 PG0638-1,55-1,55-1,55-1,55-1,55-1,55 Nee PG0640* -1,95-1,65-1,95-1,65-1,95-1,65 Nee PG0655-0,90-0,90-0,90-0,90-0,90-0,90 Nee PG0664-2,13-2,23-2,13-2,23-2,13-2,23 Nee PG0684-0,70-0,70-0,70-0,70-0,70-0,70 Nee PG0831 0,40 0,40 0,40 0,40 0,40 0,40 Nee PG1188* -1,95-1,65-1,95-1,65-1,95-1,65 Nee PG1252* -1,55-1,30-1,55-1,30-1,55-1,30 Nee * = in deze gebieden wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 2. Voor de bepaling van de maaiveldhoogte is uitgegaan van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2), waarin maaiveldhoogtegegevens beschikbaar zijn die met laseraltimetrie zijn verkregen. 3. Voor de bepaling van de gemiddelde drooglegging per peilgebied in 2012 is de maaiveldhoogte van 2008 gecorrigeerd. Voor veen is een maaivelddaling van 2 cm in de periode aangehouden (o.b.v. 4 cm/10 jaar). Voor klei-op-veen is uitgegaan van 1,5 cm sinds 2008 (3 cm/10 jaar). De gemiddelde maaiveldhoogten per peilgebied t.o.v. NAP zijn voor veen met 2 cm en voor klei-op-veen met 1,5 cm verlaagd. Tabel 2 Overzicht vast te stellen peilen in bebouwd gebied. Nummer Peil peilgebied (m t.o.v. NAP) zomerpeil winterpeil PG0089-1,20-1,20 PG0114-2,05-2,05 PG0116-2,01-2,01 PG0411-0,80-0,80 PG0416-1,55-1,55 PG0549-2,00-2,00 PG0550-1,00-1,00 PG0552-1,95-1,95 PG0634-1,90-1,90 PG0830-1,90-1,90 PG0860-2,17-2,17 PG0865-1,95-1,95 PG0866-1,95-1,95 PG0868-1,35-1,35 PG0901-1,90-1,90 PG0938-1,55-1,55 PG0942-2,15-2,15 PG0981-2,00-2,00 PG0982-2,15-2,15 PG0983-1,00-1,00 PG0985-1,80-1,80 PG0987-1,80-1,80 PG0988-0,85-0,85 PG0989-1,30-1,30 PG0990-2,05-2,05 PG0991-0,80-0,80 PG1041-1,80-1,80 PG1042-1,90-1,90 PG1175-1,80-1,80 PG1176-1,20-1,20 12

14 Artikel 4 Peilbeheer 1. In peilgebieden uit tabel 1 met een zomer- en winterpeil zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden september tot en met november. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden april tot en met juni; 2. In peilgebieden uit tabel 1 met een flexibel peilbeheer (aangegeven met een *) kan peilfluctuatie plaatsvinden tussen de aangegeven onder- en bovengrens. Dit zal hier zoveel mogelijk natuurlijk plaatsvinden. 3. In de peilgebieden uit tabel 2 wordt een vast peilbeheer gevoerd. De waterstand zal het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau worden gehandhaafd. 4. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk: In droge en zeer droge perioden met 0,10 meter te verhogen. In natte en zeer natte perioden met 0,10 meter te verlagen. 5. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat. Artikel 5 Peilfasering 1. Voor peilgebieden waar het peil niet wordt aangepast, blijven de huidige praktijkpeilen gehandhaafd. 2. Voor peilgebieden waar de peilen met minder dan 0,05 meter naar boven of beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zal deze aanpassing in één stap worden gerealiseerd. 3. Voor peilgebieden waar de peilen met meer dan 0,05 meter naar beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zullen de peilen met 0,05 meter per jaar worden aangepast. Artikel 6 Peilindexatie 1. In de peilgebieden uit tabel 1 waar aangegeven wordt dat peilindexatie plaatsvindt, wordt de maaivelddaling gevolgd door de in tabel 1 weergegeven peilen in te stellen. 2. De aanpassing vindt plaats bij de overgang van winter- naar zomerpeil. Artikel 7 Inwerkingtreding Het moment van het instellen van een nieuw peil wordt besloten door het college van dijkgraaf en hoogheemraden en gepubliceerd in dag- en/of weekbladen. Artikel 8 Titel Dit peilbesluit kan worden aangehaald als Peilbesluit De Keulevaart Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 februari 2013 drs. J. Miedema secretaris-algemeen directeur a.i. P.J.M. Poelmann dijkgraaf 13

15 14

16 Peilbesluit De Koekoek 2013 Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Op het voorstel van het College van 2 oktober 2012 met nummer ; Overwegende dat een peilbesluit eens in de 10 jaar moet worden herzien en dat voor peilbesluit De Koekoek nog niet is gebeurd. Gelet op artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009, Besluit: Onder intrekking van het peilbesluit De Koekoek d.d. 16 december 1998, het peilbesluit De Koekoek 2013 vast te stellen zoals hierna is aangegeven. Peilbesluit De Koekoek 2013 Artikel 1 Gebied Het gebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Artikel 2 Referentiepeil Voor de toepassing van dit besluit geldt dat peilen zijn aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil 2005 (NAP 2005). Artikel 3 Peilen 1. De na te streven waterstanden in de afzonderlijke peilgebieden binnen de werkingssfeer van dit peilbesluit, worden weergegeven in tabel 1 en 2; Tabel 1 Overzicht vast te stellen peilen en te voeren peilbeheer in landbouw- en natuurgebieden. Nummer Peil Peil Peil (bij Peilinpeilgebied (m t.o.v. NAP) (m t.o.v. NAP) verlenging, m t.o.v. NAP) dexatie zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil PG0017 0,15-0,05 0,15-0,05 0,15-0,05 Nee PG0018-1,77-1,87-1,79-1,89-1,81-1,91 Ja PG0022 0,40 0,40 0,40 0,40 0,40 0,40 Nee PG0037-1,40-1,50-1,40-1,50-1,40-1,50 Nee PG0038-1,46-1,46-1,46-1,46-1,49-1,49 Ja PG0039-0,80-0,80-0,82-0,82-0,84-0,84 Ja PG0040-0,80-1,00-0,80-1,00-0,80-1,00 Nee PG0041-0,35-0,50-0,35-0,50-0,35-0,50 Nee PG0043-0,42-0,62-0,42-0,62-0,42-0,62 Nee PG0044-0,14-0,34-0,14-0,34-0,14-0,34 Nee PG0046-0,04-0,24-0,04-0,24-0,04-0,24 Nee PG0047 0,30 0,70 0,30 0,70 0,30 0,70 Nee PG0176 0,30 0,50 0,30 0,50 0,30 0,50 Nee PG0179 0,10-0,08 0,10-0,08 0,10-0,08 Nee PG0182 0,22 0,02 0,22 0,02 0,22 0,02 Nee PG0184-1,10-1,30-1,10-1,30-1,10-1,30 Nee PG0186-1,26-1,36-1,26-1,36-1,29-1,39 Ja 15

17 PG0187-1,44-1,54-1,44-1,54-1,44-1,54 Nee PG0188-1,48-1,58-1,48-1,58-1,48-1,58 Nee PG0189-0,33-0,43-0,33-0,43-0,33-0,43 Nee PG0206-1,40-1,50-1,40-1,50-1,43-1,53 Ja PG0207-1,03-1,13-1,03-1,13-1,06-1,16 Ja PG0209-1,60-1,70-1,62-1,72-1,64-1,74 Ja PG0633-1,58-1,68-1,58-1,68-1,61-1,71 Ja PG0856-1,30-1,30-1,30-1,30-1,30-1,30 Nee PG0858-1,33-1,33-1,33-1,33-1,33-1,33 Nee PG0859-0,90-0,90-0,90-0,90-0,93-0,93 Ja PG0869-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00 Nee PG0876-1,79-1,79-1,79-1,79-1,79-1,79 Nee PG0902-0,70-0,70-0,70-0,70-0,70-0,70 Nee PG1168* -1,35-0,60-1,35-0,60-1,35-0,60 Nee PG1253-1,62-1,72-1,62-1,72-1,65-1,75 Ja PG1255 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 Nee PG1256-0,97-1,07-0,97-1,07-0,97-1,07 Nee PG1257-0,88-0,98-0,88-0,98-0,88-0,98 Nee PG1264-1,67-1,74-1,67-1,74-1,67-1,74 Nee * = in dit gebied wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 2. Voor de bepaling van de maaiveldhoogte is uitgegaan van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2), waarin maaiveldhoogtegegevens beschikbaar zijn die met laseraltimetrie zijn verkregen. 3. Voor de bepaling van de gemiddelde drooglegging per peilgebied in 2012 is de maaiveldhoogte van 2008 gecorrigeerd. Voor veen is een maaivelddaling van 2 cm in de periode aangehouden (o.b.v. 4 cm/10 jaar). Voor klei-op-veen is uitgegaan van 1,5 cm sinds 2008 (3 cm/10 jaar). De gemiddelde maaiveldhoogten per peilgebied t.o.v. NAP zijn voor veen met 2 cm en voor klei-op-veen met 1,5 cm verlaagd. Tabel 2 Overzicht vast te stellen peilen in bebouwd gebied. Nummer Peil peilgebied (m t.o.v. NAP) zomerpeil winterpeil PG0019-1,59-1,59 PG0036-1,55-1,55 PG0042-0,20-0,20 PG0173-0,04-0,04 PG0174-0,57-0,62 PG0175-0,70-0,70 PG0177-0,63-0,63 PG0201-0,75-0,75 PG0202-1,00-1,00 PG0211-1,50-1,50 PG0614 Geen minimum -0,45 PG0668 0,13 0,13 PG0915-0,30-0,30 PG0916-1,60-1,60 PG0921 0,36 0,36 PG1033 Geen minimum -0,80 PG1187-1,15-1,15 PG1254-1,67-1,74 16

18 PG1258-1,24-1,34 PG1266-1,55-1,60 Artikel 4 Peilbeheer 1. In peilgebieden uit tabel 1 met een zomer- en winterpeil zal de overgang van zomerpeil naar winterpeil, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden september tot en met november. De overgang van winterpeil naar zomerpeil zal, al naar gelang de weersomstandigheden en het geschatte grondwaterstandverloop, in het algemeen en naar oordeel van dijkgraaf en hoogheemraden, plaatsvinden in de loop van de maanden april tot en met juni. 2. In peilgebieden uit tabel 1 met een flexibel peilbeheer (aangegeven met een *) kan peilfluctuatie plaatsvinden tussen de aangegeven onder- en bovengrens. Dit zal hier zoveel mogelijk natuurlijk plaatsvinden. 3. In de peilgebieden uit tabel 2 wordt een vast peilbeheer gevoerd. De waterstand zal het hele jaar door op één en hetzelfde vaste niveau worden gehandhaafd. 4. Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bevoegd, indien de weersomstandigheden dit naar hun oordeel noodzakelijk maken, bovengenoemde peilen tijdelijk: In droge en zeer droge perioden met 0,10 meter te verhogen. In natte en zeer natte perioden met 0,10 meter te verlagen. 5. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd om, onder afweging van de betrokken belangen, van het in artikel 3 vermelde peil af te wijken, indien daarvoor op grond van te verwachten of reeds optredende extreme - natte of droge - weersomstandigheden, dan wel in verband met dreigende of reeds optredende calamiteiten, aanleiding bestaat. Artikel 5 Peilfasering 1. Voor peilgebieden waar het peil niet wordt aangepast, blijven de huidige praktijkpeilen gehandhaafd. 2. Voor peilgebieden waar de peilen met minder dan 0,05 meter naar boven of beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zal deze aanpassing in één stap worden gerealiseerd. 3. Voor peilgebieden waar de peilen met meer dan 0,05 meter naar beneden worden aangepast t.o.v. de huidige praktijkpeilen, zullen de peilen met 0,05 meter per jaar worden aangepast. Artikel 6 Peilindexatie 1. In de peilgebieden uit tabel 1 waar aangegeven wordt dat peilindexatie plaatsvindt, wordt de maaivelddaling gevolgd door de in tabel 1 weergegeven peilen in te stellen. 2. De aanpassing vindt plaats bij de overgang van winter- naar zomerpeil. Artikel 7 Inwerkingtreding Het moment van het instellen van een nieuw peil wordt besloten door het college van dijkgraaf en hoogheemraden en gepubliceerd in dag- en/of weekbladen. Artikel 8 Titel Dit peilbesluit kan worden aangehaald als Peilbesluit De Koekoek Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 27 februari drs. J. Miedema secretaris-algemeen directeur a.i. P.J.M. Poelmann dijkgraaf 17

19 18

20 Toelichting op het peilbesluit Lopikerwaard 2013 De Pleyt, Hoekse Molen, Keulevaart en Koekoek Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 27 februari 2013 Verantwoording Titel Peilbesluit Lopikerwaard 2013 Kenmerk Contactpersoon Linda Nederlof Colofon Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Afdeling Planvorming & Advies Postbus GJ Houten Telefoon: Fax: Website:

21

22 Inhoudsopgave 1 Het hoe en waarom achter het nieuwe peilbesluit Waarom een nieuw peilbesluit? Peilbesluiten: opgesteld via de GGOR-systematiek Proces en communicatie: een belangrijk onderdeel Terinzagelegging en inspraak: hoe werkt dat? Leeswijzer Hoofdpunten discussie: wat speelt er in de Lopikerwaard? Recent afgeronde ruilverkaveling: een verplichtend kader of niet? Ruilverkavelingsplan geeft geen juridische verplichting Ruilverkavelingsrente geen belemmering voor peilaanpassing Voldoen aan nieuwe droogleggingsnormen: dan peilverhoging nodig Gebruik van nieuwe bodemkaart Provincie Utrecht leidt tot meer veen Gemaal Waardsedijk leidt in zeer natte perioden mogelijk tot kleinere afvoer Beschrijving actuele situatie Ruimtelijke kenmerken Ligging Landschap Landgebruik Bebouwing Cultuurhistorie en archeologie Natuurwaarden Hoogteligging Bodem Bodemdaling Ruimtelijke ontwikkelingen Waterhuishoudkundige kenmerken Inrichting Aan- en afvoer van oppervlaktewater Waterkwaliteit en ecologie Peilen en drooglegging Afwijkende peilen: onderbemalingen, opmalingen en gestuwde gebieden Grondwater Kwel en wegzijging Wateropgave Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) Knelpunten en oplossingsvarianten Knelpunten Knelpunten uit vergelijking actuele en optimale situatie Knelpunten in de praktijk Beleidsrandvoorwaarde: handhaven droogleggingsnormen Totstandkoming toetskaart drooglegging Correctie maaivelddaling m.b.t. hoogtekaart uit Droogleggingstoets per bemalingsgebied Verschillen hydrologische aandachtspuntenkaart en droogleggingstoets Oplossingsvarianten

23 5 Afweging tot meest wenselijke oplossingsvariant (GGOR) Multi Criteria Analyse: effecten per oplossingsvariant alternatief: Huidige situatie zonder peilindexatie Variant 1: Huidige situatie met peilindexatie Variant 2: Voldoen aan droogleggingsbeleid met peilindexatie Variant 3: Maximale rek in beleid met peilindexatie Variant 4: Opknippen peilgebieden met veen of grote maaiveldhoogteverschillen Meest wenselijke oplossingsvariant (GGOR): een mengvorm Afweging landbouwgebieden op veen en klei-op-veen Afweging landbouwgebieden op klei Afweging peilindexatie voor landbouwgebied Afweging voor natuurgebieden Afweging voor stedelijk gebied Afweging voor individuele peilgebieden: maatwerk Beheergebied ten zuidoosten van Haastrecht: peilverlaging Hooge Boezem: opdeling peilgebied Montfoort: samenvoeging peilgebieden Montfoort: verlaging peil i.v.m. bergbezinkbassin Montfoort: peilverlaging i.v.m. aanleg begraafplaats Stuivenberg Polder Lopikerkapel: nieuw peilgebied i.v.m. problemen peilhandhaving Benschop-Boveneind: verbetering peilgebiedsbegrenzing Lopik: na onderzoek geen peilverlaging i.v.m. (grond)wateroverlast Gebied tussen Batuwseweg en Lek: samenvoeging peilgebieden Overgangszone Broek- en Blokland: na onderzoek geen peilverlaging Natuurgebieden Staatsbosbeheer: verruimen peilmarges voor waterberging Beschrijving GGOR: inhoud en effecten GGOR t.ov. praktijk en vigerend peilbesluit Peilindexatie en peilfasering Consequenties GGOR ten aanzien van onderbemalingen Multi criteria analyse: effecten van het GGOR Benodigde werkzaamheden voor GGOR Literatuur...71 Bijlage 1. Wet- en regelgeving en beleid...73 Bijlage 2. Toelichting bodemkaart...79 Bijlage 3. Vigerende peilen en GGOR...81 Bijlage 4. Toelichting OGOR

24 Kaarten Er zijn twee kaartenbijlagen toegevoegd aan het peilbesluit. Een bijlage met alle peilbesluitkaarten op A0-formaat en één met de kaarten op A3-formaat. In de kaartenbijlage treft u de volgende peilbesluitkaarten aan met een schaal 1: (A0-formaat): Peilbesluit Lopikerwaard 2013: Deelgebied De Hoekse Molen en De Pleyt Peilbesluit Lopikerwaard 2013: Deelgebied De Keulevaart Peilbesluit Lopikerwaard 2013: Deelgebied De Koekoek West Peilbesluit Lopikerwaard 2013: Deelgebied De Koekoek Oost In de kaartenbijlage met de kaarten op A3-formaat vindt u onderstaande kaarten: 1. Ligging en peilgebiedsindeling 2. Functiekaart provincie(s) en Ecologische hoofdstructuur 3. Landgebruik 4. Cultuurhistorie en archeologische (verwachtings)waarde 5. Maaiveldhoogte (AHN 2008) 6. Bodemkaart 7. Drooglegging bij peilbesluit 8. GLG huidige situatie 9. GHG huidige situatie 10. Kwel en wegzijging 11. Knelpunten (te droog, te nat) 12. Verschil t.o.v. huidige praktijksituatie 13. Peilaanpassing voor voldoen aan droogleggingsbeleid 14. Peilindexatie: peilaanpassing aan maaivelddaling 15. GLG toekomstige situatie 16. GHG toekomstige situatie 17. Voorlopige toetsing onderbemalingen 23

25 24

26 1 Het hoe en waarom achter het nieuwe peilbesluit 1.1 Waarom een nieuw peilbesluit? Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een groot deel van de provincie Utrecht en een klein deel van de provincie Zuid-Holland. Het waterschap draagt hiermee zorg voor de kwaliteit en kwantiteit van de oppervlaktewateren en voor de waterkeringen in het beheergebied. Als waterbeheerder van het oppervlaktewater is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden verplicht peilbesluiten vast te stellen voor de gebieden onder haar beheer. Deze plicht is vastgelegd in de waterwet en de Waterverordening HDSR Een goedgekeurd peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid over de oppervlaktewaterpeilen die gehandhaafd worden in het betreffende gebied. Het peilbesluit is een instructienorm die het waterschap een inspanningsverplichting oplegt. De geldigheidsduur van een peilbesluit bedraagt tien jaar, waarna een verlenging van maximaal vijf jaar mogelijk is. Figuur 1: de vier peilbesluiten in de Lopikerwaard. Binnen beheergebied Lopikerwaard liggen vier bemalingsgebieden (zie figuur 1). Per bemalingsgebied wordt een nieuw peilbesluit opgesteld omdat de geldigheidsduur van de peilbesluiten is overschreden en de Landinrichting recentelijk is afgerond (zie Tabel 1). Voorliggend document is de toelichting op alle vier de peilbesluiten. In verband met de leesbaarheid van het rapport worden de vier peilbesluiten samen peilbesluit Lopikerwaard genoemd. 25

27 Tabel 1 Overzicht geldigheidsduur peilbesluiten binnen de Lopikerwaard. Bemalingsgebied Geldigheidsduur peilbesluit De Pleyt De Hoekse Molen De Keulevaart De Koekoek Peilbesluiten: opgesteld via de GGOR-systematiek Een peilbesluit wordt opgesteld volgens de GGOR-systematiek. GGOR is de afkorting voor Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime. Door de GGOR-systematiek te gebruiken wordt gekeken naar effecten van maatregelen op het grond- én het oppervlaktewater. Een peilbesluit legt oppervlaktepeilen vast, maar deze hebben ook effect op het grondwaterpeil en daarmee op het landgebruik. Figuur 2 geeft het stappenplan van de GGOR-systematiek weer. Startpunt van de GGOR-systematiek is de analyse van het watersysteem. Dit gebeurt op basis van data over het watersysteem en de ruimtelijke ordening, zoals de maaiveldhoogte en het landgebruik. Uit de analyse volgt de actuele situatie. Tegelijkertijd wordt voor alle landgebruikfuncties de optimale situatie van het watersysteem in beeld gebracht. Door de actuele en de optimale situatie te vergelijken ontstaat inzicht in de knelpunten in het watersysteem. Vervolgens vindt een afweging plaats van oplossingsvarianten die de knelpunten kunnen verbeteren of oplossen. Het beleid bepaalt de randvoorwaarden voor deze oplossingsvarianten. Het GGOR is de variant die als meest wenselijk wordt ervaren en haalbaar en betaalbaar is. De oppervlaktewaterpeilen die bij dit GGOR horen, worden vastgelegd in het peilbesluit. Mocht blijken dat het watersysteem en het landgebruik moeilijk verenigbaar zijn, dan volgt op basis van het GGOR een advies aan het bevoegd gezag voor ruimtelijke ordening om watersysteem en landgebruik beter in overeenstemming te brengen. Dit traject valt echter buiten het bestek van het peilbesluit. Figuur 2: De GGOR-systematiek. Een vergelijking van de actuele en optimale situatie brengt de knelpunten in beeld. Vervolgens worden verschillende varianten opgesteld (binnen de uitgangspunten van het beleid). Deze worden afgewogen en leiden tot het GGOR (gewenst grond- en oppervlaktewaterregime) en het daadwerkelijke peilbesluit. 26

28 1.3 Proces en communicatie: een belangrijk onderdeel Naast de uitkomsten uit de GGOR-systematiek en de eigen ervaringen met het waterbeheer is het betrekken van de verschillende belangenorganisaties, overheden en burgers vanaf het begin een speerpunt geweest. Het waterschap vindt het belangrijk om dit peilbesluit samen met hen op te stellen. Hiervoor zijn verschillende communicatiemiddelen ingezet, welke hieronder worden toegelicht. Begeleidingsgroep Er is een begeleidingsgroep ingesteld, die het waterschap adviseert over de aanpak en fungeert als denktank. De heer Van der Maat (Hoogheemraad) zit de begeleidingsgroep voor. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de volgende belangenorganisaties en overheden: LTO Utrecht-West; Staatsbosbeheer; Provincies Utrecht en Zuid-Holland; Gemeenten Lopik, Schoonhoven, Vlist, Oudewater, Montfoort en IJsselstein; Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De begeleidingsgroep is in totaal 7 keer bijeengekomen. Aanvullend op deze bijeenkomsten hebben één-op-één gesprekken plaats gevonden tussen het waterschap en de begeleidingsgroepleden om specifieke vraagstukken en oplossingen te bespreken. Gebiedsavonden Om het peilbesluit, in samenwerking met de streek, op te kunnen stellen zijn in augustus 2011 en februari 2012 gebiedsavonden georganiseerd. Omdat er veel belangstelling voor het peilbesluit was, zijn er tweemaal twee avonden georganiseerd. Beide ronden werden in totaal door meer dan 140 mensen bezocht. Tijdens de eerste avond is een presentatie gegeven over de beleidsuitgangspunten die van toepassing zijn voor het peilbesluit. Voor het waterschap is het een lastige afweging, omdat een aantal van deze beleidsregels in strijd is met elkaar (zie 4.3). Na een toelichting konden bewoners in groepjes op de kaart kijken wat de huidige situatie m.b.t. peil en drooglegging is en knelpunten, aandachtspunten en wensen voor het nieuwe peilbesluit aangeven. De tweede serie avonden stond in het teken van het concept-peilbesluit. Bij het opstellen hiervan is rekening gehouden met de opmerkingen die tijdens die eerste gebiedsavonden zijn gemaakt. Hierdoor wijken de uitgangspunten van het concept-peilbesluit af van de beleidsuitgangspunten die op de eerste gebiedsavonden in augustus 2011 zijn gepresenteerd. Er waren detailkaarten van de deelgebieden aanwezig waarop de aanwezigen konden bekijken wat het voorstel voor hun percelen inhield. Op 25 juni 2012 heeft er een inloopavond plaatsgevonden. Tijdens deze inloopavond konden belangstellenden binnen lopen, het ontwerp-peilbesluit inzien, vragen stellen en, indien gewenst, direct een schriftelijke reactie indienen. Nieuwsbrieven Om de betrokkenen tussentijds te informeren over de voortgang van het peilbesluit zijn er drie nieuwsbrieven opgesteld en verspreid. Hierin is onder andere de inhoud van het peilbesluit toegelicht, werd teruggekeken op de gebiedsavonden en is de procedure die tijdens de inspraak zal worden gevolgd weergegeven. Persberichten Voorafgaand aan de gebiedsavonden heeft het waterschap een persbericht verstuurd. In Nieuwe Oogst en het AD hebben artikelen gestaan over het peilbesluit. Ook heeft het Agrarische Dagblad een uitgebreid artikel geschreven naar aanleiding van een interview met de projectleider. Advertenties Om de gebiedsavonden aan te kondigen is twee keer een advertentie in de huis-aan-huisbladen in de Lopikerwaard geplaatst. 27

29 Website Op de website, maar ook in (elektronische nieuwsbrief) zijn de gebiedsavonden aangekondigd. Verder is na afloop van de avonden een terug blik op de website en in geplaatst. Huiskamerbijeenkomsten Het waterschap heeft in totaal vijf huiskamerbijeenkomsten gehouden. Dat zijn overleggen in het gebied (bijvoorbeeld bij een bewoner aan de keukentafel) met een kleinere groep mensen. Doel hiervan is met alle eigenaren van percelen in een bepaald gebied door te praten over de problemen en mogelijke oplossingen voor het peilbeheer in dat specifieke gebied. Ook hebben er verschillende één-op-één gesprekken plaatsgevonden. Informatiebijeenkomsten algemeen bestuur waterschap Er zijn twee informatiebijeenkomsten gehouden met de commissie Systeem, Kwaliteit en Keten (SKK). Doel van deze avonden was het algemeen bestuur te informeren over de diverse ontwikkelingen die spelen in de Lopikerwaard en te praten over de problemen en mogelijke oplossingen. Tijdens de eerste avond waren ook agrariërs en vertegenwoordigers van de LTO aanwezig. Deze laatste hebben namens de agrarische sector aangegeven welke zorgen ze hebben en wat de gevolgen zijn van peilverhogingen in de Lopikerwaard. Op de tweede avond is tijdens een besloten bijeenkomst gediscussieerd over de uitgangspunten voor het opstellen van een peilbesluit. Bestuurlijk overleg LTO en waterschap Op verzoek van de LTO heeft op 25 oktober 2011 en 16 april 2012 bestuurlijk overleg plaats gevonden tussen de LTO en het waterschap. Tijdens het overleg heeft de LTO de wens geuit dat in het peilbesluit het toepassen van peilindexatie (peilverlaging n.a.v. de maaivelddaling) met terugwerkende kracht wordt toegepast. Daarnaast is gesproken over het gebruik van de bodemkaart en de effecten daarvan op lange termijn. 1.4 Terinzagelegging en inspraak: hoe werkt dat? Het ontwerp-peilbesluit Lopikerwaard heeft ter inzage gelegen van 31 mei tot en met 12 juli Op 25 juli 2012 heeft er een inloopavond plaatsgevonden in het dorpshuis van Benschop. Totaal zijn er 32 officiële zienswijzen ingediend namens 108 personen. Het waterschap heeft op deze zienswijzen gereageerd via een inspraakrapport (DM ). In dit inspraakrapport is aangegeven of de zienswijze heeft geleid tot een aanpassing van het peilbesluit. Op 16 oktober 2012 heeft het College het peilbesluit Lopikerwaard en het inspraakrapport behandeld. Vervolgens werd het doorgeleid naar de commissie SKK van 15 november. Alle insprekers hebben voorafgaand hieraan het inspraakrapport ontvangen, zodat zij, indien gewenst, tijdens de vergadering van de commissie SKK konden inspreken. Van het spreekrecht hebben 7 personen gebruik gemaakt. Op verzoek van de commissie is nogmaals gekeken naar de zienswijzen van de insprekers. Dit heeft, naast de wijzigingen die in het inspraakrapport worden aangegeven, geleid tot het voorstel om twee aanvullende aanpassingen van het ontwerp-peilbesluit door te voeren. De aanvullende analyses en de aanvullende aanpassingen worden weergegeven in de rapportage met nummer DM In de toelichting op het peilbesluit (dit rapport, DM ) zijn alle wijzigingen naar aanleiding van de inspraak verwerkt. Op 27 februari 2013 wordt het peilbesluit, het inspraakrapport en de rapportage met aanvullende wijzigingen ter vaststelling door het algemeen bestuur behandeld. Na de vaststelling kunnen belanghebbenden binnen 6 weken beroep aantekenen tegen het peilbesluit bij de Rechtbank Midden-Nederland. Tegen de uitspraak van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Raad van State. 28

30 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt aangegeven welke dilemma s er spelen in het peilbesluit voor de Lopikerwaard. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het gebied waar dit peilbesluit van toepassing is. Ook de huidige waterhuishoudkundige situatie in dit gebied wordt weergegeven in dit hoofdstuk. Hoofdstuk 4 behandelt de knelpunten in de huidige situatie en oplossingsvarianten die zijn doorgerekend. In hoofdstuk 5 staat de peilafweging en de meest wenselijke oplossingsvariant beschreven en in hoofdstuk 6 wordt de nieuwe (voorgestelde) waterhuishoudkundige situatie in het gebied behandeld. 29

31 30

32 2 Hoofdpunten discussie: wat speelt er in de Lopikerwaard? De Lopikerwaard is in meerdere opzichten een bijzonder gebied met een bijzonder peilbesluit. Zo bestaat het gebied voor een belangrijk deel uit veengrond en is er in 2008 een ruilverkaveling afgerond. Er is in datzelfde jaar ook een nieuwe bodemkaart vastgesteld door de Provincie Utrecht en in 2011 nieuw beleid opgesteld voor peilbeheer door het waterschap. Dit nieuwe beleid zorgt voor discussie in de Lopikerwaard, omdat de droogleggingsnormen uit dit beleid pleiten voor peilverhoging. Daarnaast zijn besluiten uit watergebiedsplan Linschoterwaard van invloed op de Lopikerwaard. Deze onderwerpen hebben allen een grote rol gespeeld in het proces en worden in dit hoofdstuk behandeld. De gemaakte keuzes die hieruit voortvloeien, staan niet in dit hoofdstuk, maar in hoofdstuk Recent afgeronde ruilverkaveling: een verplichtend kader of niet? In de periode tussen 1953 en 1969 vroegen verschillende gemeenten en instanties, voor de Lopikerwaard, een ruilverkaveling aan bij Gedeputeerde Staten. Eén van de redenen hiervoor was dat de versnipperde verkaveling (en daarmee ook het watersysteem) zorgde voor knelpunten in het grondgebruik. Om de landbouwkundige situatie te verbeteren werd een ruilverkavelingsplan opgesteld [lit. 16&18]. Dit plan is in 1978 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en op 3 oktober 2008 is de ruilverkaveling officieel afgerond. Bij het overleg over het peilbesluit Lopikerwaard heeft de LTO naar voren gebracht dat er bij de voorbereiding van het nieuwe peilbesluit onvoldoende rekening gehouden is met het ruilverkavelingsplan en de ruilverkavelingsrente die de inwoners van de Lopikerwaard betalen. Deze punten worden in onderstaande paragrafen apart behandeld Ruilverkavelingsplan geeft geen juridische verplichting Het waterschap heeft de juridische status van het ruilverkavelingsplan ten opzichte van het nieuw vast te stellen peilbesluit onderzocht. Het is een wettelijke plicht voor het waterschap om iedere 10 jaar peilbesluiten te herzien. Deze plicht is opgenomen in de Waterwet (artikel 5.2, lit.22) en in de provinciale Waterverordening HDSR (artikel 4.8). Hiervan mag, alleen in hoge uitzonderingsgevallen, voor de duur van vijf jaar worden afgeweken. Dit kan alleen op verzoek van het algemeen bestuur van het waterschap en na instemming door Gedeputeerde Staten. De Landinrichtingswet (opvolger van de Ruilverkavelingswet) regelt de inrichting en de ruilverkaveling van het gebied. In 1969 werd een voorbereidingscommissie opgericht welke onderzoek verrichtte naar de mogelijkheid tot ruilverkaveling en verbetering van de waterhuishouding in de Lopikerwaard. Vervolgens werd een ruilverkavelingsplan opgesteld. Afspraken uit het plan zijn in de praktijk destijds verwezenlijkt en bekrachtigd door Gedeputeerde Staten. Waterbeheersing is echter een wettelijke taak van het waterschap. Juridisch is het ruilverkavelingsplan geen aspect waarmee, bij het vaststellen van een nieuw peilbesluit, rekening gehouden moet worden. Aspecten waarmee wel rekening gehouden moet worden, zijn de actuele hoogtekaart Nederland, het beleid van het rijk, de provincie en het beleid van het waterschap (zie bijlage 1). In het Ruilverkavelingsplan [lit.16] zijn richtlijnen opgenomen voor de te hanteren drooglegging. De te hanteren peilen t.o.v. NAP zijn vastgelegd in peilbesluiten, dit zijn de juridisch geldende documenten betreffende het waterpeil Ruilverkavelingsrente geen belemmering voor peilaanpassing De kosten van de uitvoering van het ruilverkavelingsplan worden zowel door het Rijk als door eigenaren gedragen. De kosten die aan de uitvoering van het ruilverkavelingsplan verbonden waren, bestonden voornamelijk uit de kosten voor de ruilverkaveling/landinrichting, het aanleggen van voorzieningen zoals wegen, bruggen en dammen en waterbeheersing. Aan de eigenaren/belanghebbenden van het gebied werd een lening verstrekt om de kosten te betalen. Over deze lening is ruilverkavelingsrente (6%) berekend. De looptijd van deze lening bedraagt 26 jaar. Men is 3 jaar geleden begonnen met afbetalen (in 2009) en zal dit nog 23 jaar doen. 31

33 De verschillende eigenaren/belanghebbenden betalen niet evenveel. De verdeelsleutel van de kosten is bepaald door een berekening te maken van het nut dat de ruilverkaveling voor een bepaalde belanghebbende heeft gehad. Hierbij ging het om kavelgrootte, bereikbaarheid, verbetering van waterbeheersing, etc. Een en ander is vastgelegd in het proces-verbaal van aanwijzingen van de ruilverkaveling Lopikerwaard [lit.17]. Bij de ruilverkaveling en de daarbij behorende ruilverkavelingsrente zijn echter geen peilen of droogleggingen vastgelegd. Er wordt dus niet betaald voor een bepaald waterpeil. Als de peilen door het nieuwe peilbesluit veranderen, ontstaat er geen rechtsongelijkheid. Het profijt van de ingrepen in het watersysteem (aanleg van gemalen, vergroten watergangen, enz.) blijft immers ook bij een nieuw peilbesluit bestaan. Bovendien bestaat er geen juridische verplichting om de droogleggingen uit het begin van de ruilverkaveling in te stellen. 2.2 Voldoen aan nieuwe droogleggingsnormen: dan peilverhoging nodig Ieder peilbesluit wordt opgesteld volgens de GGOR-systematiek. Randvoorwaarden hierbij komen uit het geldende beleid van HDSR, provincie en rijk. In de Lopikerwaard is gebleken dat er een verschil is tussen de droogleggingsnormen volgens het nieuwe beleid van HDSR en de toegepaste normen bij vorige peilbesluiten. In de praktijk betekent dit dat voor alle bodemtypes de nieuwe droogleggingsnorm strenger is dan de in de praktijk bestaande drooglegging. In veel peilgebieden is het peil dan ook cm lager dan volgens het beleid is toegestaan, met uitschieters tot 25 cm. Een uitgebreide beschrijving van al het beleid dat van toepassing is voor dit peilbesluit is opgenomen in bijlage 1. Recent (in 2011) is de nieuwe Beleidsnota peilbeheer van HDSR vastgesteld [lit.5]. In deze nota staan o.a. de droogleggingsnormen per bodemtype die bepalend zijn voor de peilen in nieuwe peilbesluiten. In Tabel 2 zijn de verschillende droogleggingsnormen op een rij gezet. Het gaat om de droogleggingsnormen volgens: de Beleidsnota peilbeheer uit 2011 [lit.5] het ontwerp van de ruilverkaveling uit 1993 [lit.16] de gehanteerde droogleggingsnormen in de vigerende peilbesluiten [lit.1, 2, 3 & 4] Tabel 2 Vergelijking tussen de droogleggingsnormen uit de Beleidsnota peilbeheer 2011, het Ruilverkavelingsplan en de nu geldende peilbesluiten. Beleidsnota peilbeheer 2011 Ruilverkaveling ontwerp planwijziging 1993 Vigerende peilbesluiten Bodemtype Functie Minimale/maximale Drooglegging bij Minimale/maximale drooglegging (cm) winterpeil (cm) drooglegging (cm) veen landbouw (grasland) 45* - 55* klei-op-veen landbouw (grasland) akkerbouw/ fruitteelt klei landbouw (grasland) akkerbouw/ fruitteelt zavel landbouw (grasland) n.v.t. n.v.t. bebouwing stedelijk gebied praktijkpeil overnemen ** n.v.t. n.v.t. zand n.v.t. n.v.t. * In uitzonderlijke gevallen kan het winterpeil in veengebied tot maximaal 60 cm worden ingesteld [lit.5]. Deze uitzonderingen zijn: Wanneer opknippen van gebieden kan worden voorkomen door de drooglegging tot maximaal 60 cm (bij winterpeil) te vergroten. 32

34 Wanneer aantal onderbemalingen geminimaliseerd kan worden door een grotere drooglegging van maximaal 60cm bij winterpeil. ** in overleg met de gemeente, vaak tussen cm In veengebieden geldt, volgens het Provinciaal Waterplan Utrecht , een maximale drooglegging van 60 cm. Het beleid van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is op dit punt strenger: 45 cm in de zomer en 55 cm in de winter. Voor de Lopikerwaard biedt het provinciale waterplan een uitzondering, gezien gemaakte afspraken bij de landinrichting. De Provincie Utrecht vraagt HDSR hierbij wel zoveel mogelijk rekening te houden met de 60 cm eis. 2.3 Gebruik van nieuwe bodemkaart Provincie Utrecht leidt tot meer veen Dat de droogleggingen groter zijn dan de norm, komt niet alleen door de norm of door de afspraken uit de ruilverkaveling. Ook het gebruik van een nieuwe bodemkaart speelt een rol. Een bodemkaart vormt de basis voor het opstellen van het peilbesluit. Voor het Utrechtse deel van de Lopikerwaard wordt er ten opzichte van de vorige peilbesluiten een nieuwe bodemkaart gebruikt. Voor het gedeelte in Zuid Holland wordt de bodemkaart Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard uit 1971 [lit.20&21] gebruikt. Deze laatste kaart is voor het vorige peilbesluit ook de basis geweest. Uit vergelijking van de oude en de nieuwe bodemkaart is gebleken dat er meer veengebied in de Lopikerwaard op de nieuwe Veenkaart 2008 [lit.19] staat (zie voor de uitleg bijlage 2). Veen heeft in het beleid kleinere droogleggingsnorm dan alle andere bodemtypen, waardoor dit theoretisch kan leiden tot een verhoging van de waterpeilen in sommige gebieden. De bodemkaart van de Provincie Utrecht is op dit moment de kaart die gebaseerd is op de meeste en meest recente data en kennisinzichten en daardoor de meest betrouwbare kaart binnen de Provincie Utrecht. In het provinciaal Waterplan is vastgelegd dat de Bodemkaart veengebieden provincie Utrecht dient te worden gebruikt bij de vaststelling van peilbesluiten. 2.4 Gemaal Waardsedijk leidt in zeer natte perioden mogelijk tot kleinere afvoer Het waterschap heeft in het watergebiedsplan Linschoterwaard (vastgesteld door het algemeen bestuur van het waterschap op 1 maart 2011) voorgesteld om een gemaal aan de Waardsedijk aan te leggen. Met deze maatregel wordt wateroverlast in het Oude Rijngebied zoveel mogelijk voorkomen. Het nieuwe gemaal (2,5 m 3 /s) zal water vanuit polder Snelrewaard afvoeren op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (GHIJ). Rijkswaterstaat heeft als beheerder van de GHIJ gesteld dat de aanleg en het gebruik van het nieuwe gemaal niet mag leiden tot meer afvoer op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Het waterschap voert in de Lopikerwaard vanuit de maalpanden Hoekse Molen, De Pleyt en Keulevaart water af op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Om deze reden is in een bestuursovereenkomst met Rijkswaterstaat voor zeer natte situaties een beperking van de afvoer vanuit de Lopikerwaard vastgelegd. Indien het waterpeil van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel 5 cm onder de maalstoppeilen komt, zullen de capaciteiten van de gemalen De Pleyt en De Keulevaart beiden worden verminderd met 1,25 m 3 /s (dit is de volledige capaciteit van gemaal Waardsedijk). Hierdoor draaien deze gemalen met circa 70% van de maximale capaciteit en zal het water minder snel tot afvoer komen. Afgesproken is dat een hoeveelheid van m 3 (de volledige etmaalcapaciteit van Waardsedijk) geborgen dient te worden. Voor de maalpanden van de twee gemalen betekent dit dat de waterstand in de polders stijgt totdat de maalbeperking wordt opgeheven. In deze situatie kan, afhankelijk van de inzet van de Hooge Boezem, een peilstijging van 5-7 cm t.o.v. de huidige situatie optreden en dit zal in dat etmaal worden bereikt. Maatregelen die in verband met gemaal Waardsedijk worden getroffen, worden weergegeven in paragraaf

35 34

36 3 Beschrijving actuele situatie Dit hoofdstuk geeft de eerste stappen van de gevolgde GGOR-systematiek weer (zie Figuur 3). De beschrijving van de actuele situatie van de Lopikerwaard vindt in twee delen plaats: 1. Een beschrijving aan de hand van een reeks ruimtelijke kenmerken, zoals ligging, bodem en natuurwaarden; 2. Een beschrijving van de waterhuishoudkundige kenmerken (zoals, aan- en afvoer, peilen en drooglegging, waterkwaliteit). Figuur 3: De GGOR-systematiek: in dit hoofdstuk staat de analyse van de kenmerken van het watersysteem en de ruimtelijke ontwikkeling centraal. Samen leidt dit tot de actuele situatie. 3.1 Ruimtelijke kenmerken Ligging De Lopikerwaard heeft een oppervlakte van ruim hectare. In het noorden en oosten wordt het gebied begrensd door de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, in het zuiden door de Lek en in het westen door de Vlist (zie kaart 1). Het meest westelijke deel van de Lopikerwaard valt onder de Provincie Zuid-Holland. Het overgrote deel (85%) ligt in de Provincie Utrecht. De Lopikerwaard bestaat uit vier bemalingsgebieden, elk genoemd naar het gemaal in het gebied (zie kaart 1). Het noordwestelijk deel van het gebied is de Keulevaart (oppervlakte van ca ha). De Korenmolenvliet vormt de grens met het oostelijk gelegen bemalingsgebied De Pleyt (3.000 ha). In het noordoosten, globaal gelegen van Montfoort tot IJsselstein, ligt bemalingsgebied de Hoekse Molen (1.000 ha.). De Koekoek is het vierde en grootste bemalingsgebied (6.200 ha) en beslaat het gebied ten zuiden van de (Grote) Kerkvliet en de Benschopperwetering tot de Lek. Gemeenten binnen de Lopikerwaard zijn: Vlist, Oudewater, Lopik, IJsselstein, Schoonhoven en Montfoort Landschap De Lopikerwaard heeft een typisch veenweidelandschap. Kenmerkend hiervoor zijn de verkavelingstructuur, de slotenpatronen, de openheid van het landschap, de cultuurhistorisch waardevolle bebouwingslinten en de monumentale boerderijen. Daarnaast is de Lopikerwaard onderdeel van het nationaal landschap Groene Hart. Het gebied wordt gekenmerkt door een overwegend open en grootschalige structuur. Het landschap is kwetsbaar door de (voortzettende) bodemdaling. Dit geldt ook voor de zakkingsgevoelige bebouwing. In dit peilbesluit wordt hiermee rekening gehouden. 35

37 3.1.3 Landgebruik De Lopikerwaard bestaat voornamelijk uit agrarisch gebied. Hiervan is het merendeel grasland ten behoeve van de veehouderij. Verder vindt men verspreid over het gebied maïsteelt, fruitteelt, bebouwing en open natuurgebied. Fruitteelt vindt vooral plaats op de hoger gelegen stroomruggen en langs de Lek in het zuidoostelijk deel van de Lopikerwaard. Bebouwing komt geconcentreerd voor in Schoonhoven, Lopik, Benschop en IJsselstein en in de vorm van bebouwingslinten langs watergangen in het gehele gebied. Kaart 3 van de kaartenbijlage geeft het huidige grondgebruik weer volgens het Landelijke Grondgebruikbestand Nederland versie 5 (LGN5) Bebouwing Naast de stedelijke bebouwing komt in de Lopikerwaard veel lintbebouwing voor. Vaak gaat het dan om oudere huizen, die gevoelig zijn voor aanpassingen van het waterpeil. De fundering moet onder water blijven staan, anders kan (ongelijke) zetting optreden. Van oudsher is het waterpeil rond deze huizen daarom gelijk gehouden, waardoor deze bebouwing in een zogeheten hoogwatervoorziening is komen te liggen. Vrijwel langs de gehele Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Benschopperwetering en de Lopikerwetering liggen hoogwatervoorzieningen. Ook langs de Achtersloot, de Eerste Wetering Bonrepas en langs de Enge IJssel liggen meerdere hoogwatervoorzieningen (zie kaart 1) Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie De cultuurhistorie en archeologie staan weergegeven op de kaart cultuurhistorie en archeologie (zie kaart 4). De eerste bewoning in de Lopikerwaard vond plaats op de stroomruggen. Deze klei- of zandgronden lager hoger dan de rest van de veengronden in de Lopikerwaard. Daarnaast lag er bij Lopik een veenstroompje, de Lobeke. De cope-ontginningen van het veen zijn een belangrijke factor geweest in de vorming van het landschap in de Lopikerwaard. De lange en smalle kavels zijn typerend voor de Lopikerwaard. Vanaf de Vlist, de rivierdijken en de later gegraven weteringen, werd landinwaarts ontgonnen. De boerderijen werden geplaatst op de kop van de kavels. Hierdoor ontstonden de karakteristieke bebouwingslinten, zoals langs de Benschopperwetering. Deze boerderijlinten bestaan veelal uit monumentale boerderijen. In de vele dorpskernen liggen (rijks)monumentale kerken/kapellen met een (zeer) hoge cultuurhistorische waarde. Dit zijn bijvoorbeeld de Nederlands Hervormde kerk in Lopik, de Nederlands Hervormde kerk in Polsbroek, de Sint Jacobus kerk in Cabauw en de Sint- Nicolaasbasiliek in IJsselstein. Daarnaast staan er verspreid over de Lopikerwaard meerdere (rijks)monumentale landhuizen en kastelen met een hoog cultuurhistorische waarde. Dit zijn bijvoorbeeld het Koetshuis Snellenburg in Lopik, het landhuis aan de Cabauwsekade, Huis te Vliet in Lopikerkapel en Huis te Vliet in Oudewater (twee verschillende voormalig kastelen). Ook liggen er meerdere eendenkooien in de Lopikerwaard. Om te voorkomen dat het water de ontgonnen gebieden instroomde, werden er landscheidingskaden aangelegd. Op deze kaden werd later vaak een weg aangelegd (tiendwegen). Ten zuiden van Haastrecht ligt de oude tweetrapsbemaling van de Hooge Boezem. Het water werd met molens in twee trappen omhoog gemalen en uiteindelijk afgevoerd op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De tweetrapsbemaling van de Hooge Boezem is de oudst bekende in Nederland. Onlangs is één van de oude windmolens volledig gerestaureerd. Ook in het overige deel van de Lopikerwaard is een aantal molens aanwezig met diverse functies. Veel molens zijn vroeger gebruikt voor bemaling van de polders (zoals de Middelste molen van Cabauw). Drie molens zijn beschermd met een verboden kring of molenbiotoop. In deze kring gelden restricties voor nieuw aan te leggen bebouwing. 36

38 Archeologie De trefkans van een hoge archeologische waarde is het grootste op de stroomruggen. Dit is met name het geval in de Hoekse Molen. De gebieden met een archeologische waarde die al bekend zijn, liggen met name in de bebouwingslinten. Een deel van de bebouwingslinten langs de Lopikerwetering en de Benschopperwetering hebben een hoge archeologische waarde. De beschermde gebieden met een zeer hoge archeologische waarde liggen bij Lopik, langs de Benschopperwetering en bij IJsselstein Natuurwaarden Binnen de Lopikerwaard liggen verschillende gebieden die deel uitmaken van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) of de status hebben van Ecologische Verbindingszones (EVZ). De PEHS en de EVZ staan aangegeven op kaart 2. In het Akkoord van Utrecht zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de PEHS gestalte krijgt. Resultaat is dat in de Lopikerwaard geen nieuwe natuur zal worden gevormd. Broek en Blokland en Willeskop zijn reeds EHS en de nog niet ingerichte EHS ligt buitendijks en is in het Akkoord komen te vervallen. Er is in het verleden een aantal Ecologische Verbindingszones aangelegd en de nog niet aangelegde EVZ s zijn geschrapt. Binnen de Lopikerwaard liggen geen gebieden die met de status van Natura 2000-gebied of TOPgebied. Volgens het streekplan Utrecht en de structuurvisie Visie op Zuid-Holland liggen met name in het noordelijk en westelijk deel van de Koekoek en de Keulevaart en het noordelijk deel van De Pleyt goede tot zeer goede weidevogelgebieden. In de Lopikerwaard komen meerdere Flora- en faunawet soorten voor (lijst 2 en 3). In alle vier de bemalingsgebieden zijn op meerdere plaatsen de Bittervoorn en de Kleine Modderkruiper waargenomen. In de Keulevaart zijn bij de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel ook de Ringslang en de Watervleermuis waargenomen. In de Koekoek en de Keulevaart zijn de Rugstreeppad en de Heikikker waargenomen. De Heikikker is ook aangetroffen in De Pleyt. Beheer- en reservaatsgebied Broek en Blokland en Overgangszone Het reservaat Broek en Blokland is ontstaan tijdens de ruilverkaveling Lopikerwaard en ligt iets ten oosten van de lijn Montfoort-Benschop. Daarbij is ook een overgangszone afgesproken tussen reservaat en het omringend landbouwgebied, met een `tussenpeil' qua waterhuishouding. Zowel het reservaat als de overgangszone is opgenomen in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Het natuurdoel dat op dit deel van de EHS rust is `vochtig weidevogelgrasland'. Dit betekent dat een eventuele verandering in het peil in dit gebied getoetst moet worden. Een verandering is alleen toegestaan wanneer het natuurdoel hier geen achteruitgang van ondervindt. Het gebied is tevens aangewezen als waterparel vanwege de hoge potenties voor waternatuur in relatie tot de aanwezigheid van kwel. Doel voor de waterparels is behoud en waar mogelijk versterken van de kwaliteit. Natuurgebied Willeskop Natuurgebied Willeskop maakt deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en ligt tussen Benschop en Oudewater. Het is een gebied met veel open water en moeras, dat sinds 2002 is ingericht als natuurgebied. Het gebied trekt veel vogels (Zwarte stern, purperreiger). Het gebied is ca. 115 hectare groot en wordt omringd door twee kades. Aangrenzend ligt het natuurreservaat Benschop van achttien hectare groot. Het watersysteem is zoveel mogelijk gesloten en er wordt een natuurlijk peilbeheer nagestreefd. In droge perioden wordt water ingelaten, wat wordt voorgezuiverd via een helofytenfilter. Beheergebied PG0410 in het westen van de Keulevaart In het vigerende peilbesluit wordt PG0410 aangeduid als beheergebied. Hier is tijdens de ruilverkaveling een hoger peil dan in omliggend gebied ingesteld in het kader van weidevogelbeheer. De term beheergebied heeft, voor zover bekend, geen officiële juridische status. Dit peilgebied heeft volgens de functiekaart uit de structuurvisie van provincie Zuid-Holland de functie landbouw. Daarnaast is het aangemerkt als: Belangrijk weidevogelgebied: agrarisch landschap met te beschermen functie voor weidevogels. Wat dit concreet betekent voor het peilbeheer wordt uit de structuurvisie niet duidelijk. 37

39 3.1.7 Hoogteligging De Lopikerwaard kenmerkt zich door hoger gelegen stroomruggen en oeverwallen en lager gelegen komgronden (zie kaart 4). Het gebied loopt, globaal gezien, in hoogte af van het oosten naar het westen. De hogere delen bevinden zich in het oostelijk deel van het gebied op de zware zavel- en kleigronden en langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Vlist en langs de Lek (hoger dan NAP -0,50 m). Ook de bebouwingslinten langs de Hoenkoopsevoorwetering en de Benschopperwetering liggen relatief hoog. De lagere delen liggen voornamelijk richting het westen op de klei-op-veengronden en de veengronden. Het laagst is het op de veengronden in het meest noordwestelijke deel (ongeveer NAP -1,75 m) Bodem De Lopikerwaard ligt op de kom- en stroomrugafzettingen van de Lek en de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De afzettingen bestaan over het algemeen uit veen, (zware en lichte) klei, klei-opveen en (zware en lichte) zavel (zie kaart 4, gebaseerd op de bodemkaart Veengebieden Provincie Utrecht (2008) en de bodemkaart uit de ruilverkaveling (1971). Het westen van het gebied bestaat voornamelijk uit veen. In het midden van de Lopikerwaard bestaat de bodem voornamelijk uit klei-op-veen en enkele verspreid liggende plekken met veen. Door het hele gebied liggen oude stroomruggen met daarlangs zware klei. Het oosten van het gebied bestaat voornamelijk uit klei, deze klei wordt richting het oosten steeds zwaarder. In het uiterste zuidoosten komen ook zavelgronden voor. Verder komt zavel voornamelijk voor langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel in het westelijke deel. In het oostelijke deel langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel vindt men lichte klei Bodemdaling De bodemdaling varieert over het gebied, in pure veengebieden daalt de bodem meer dan in gebieden met een kleilaag op of in het veenpakket. Daarnaast is bodemdaling afhankelijk van de drooglegging en de ontwateringsdiepte: hoe verder het slootpeil en de grondwaterstand onder het maaiveld staan, hoe harder de bodem daalt. Om de bodemdaling te kunnen kwantificeren zijn de metingen van 40 jaar geleden vergeleken met AHN-metingen uit In verband met de onnauwkeurigheidsmarge van de gegevens uit de jaren 70 en het relatief kleine aantal metingen is het niet mogelijk om per peilgebied een statistisch juiste waarde voor de bodemdaling te bepalen. Om deze reden is per bodemtype de maaivelddaling bepaald. Voor veen wordt een daling van 4 cm per 10 jaar aangehouden, voor klei-op-veen 3 cm per 10 jaar Ruimtelijke ontwikkelingen Bij het opstellen van de peilbesluiten van de Lopikerwaard is gebruik gemaakt van de kaart Gebiedsfuncties uit het Provinciale Waterplan Deze gebiedsfuncties zijn gebaseerd op de gemeentelijke bestemmingsplannen en de provinciale structuurvisie. Sinds 2010 zijn er in het gebied een aantal ruimtelijke ontwikkelingen gaande die in de peilbesluiten zijn meegenomen. Het gaat om: Ontwikkeling en inrichtingsvisie gebied Hooge Boezem langs de Vlist bij Haastrecht. Onderdeel van deze inrichtingsvisie is het aanleggen van een waterberging, een fietspad tussen de Vlist en de Hoenkoopse buurtweg en het ontwikkelen van 14 hectare natuur. Grens- en peilwijzigingen zijn meegenomen in dit peilbesluit. Aanleg van begraafplaats De Stuivenberg ten zuiden van Montfoort. Grens- en peilwijzigingen zijn meegenomen in dit peilbesluit. Ontwikkeling nieuwbouwwijk en bedrijventerrein als uitbreiding van de gemeente Schoonhoven. De nieuwe waterinrichting is overgenomen in dit peilbesluit. Een uitbreiding van Cabauw (volgens bestemmingsplan) met 35 huizen en een basisschool. De wijzigingen in peilgebiedsgrenzen zijn meegenomen in dit peilbesluit. 38

40 3.2 Waterhuishoudkundige kenmerken Inrichting De Lopikerwaard bestaat uit vier bemalingsgebieden, met elk een eigen peilbesluit. De huidige waterhuishoudkundige inrichting van de Lopikerwaard is weergegeven op de bijgevoegde peilbesluitkaarten op A0-formaat. Op deze kaart zijn onder andere de peilgebieden, watergangen, poldergemalen en stuwen aangegeven. De weergegeven peilen op de kaart zijn de praktijkpeilen Aan- en afvoer van oppervlaktewater De afwatering van de vier bemalingsgebieden van de Lopikerwaard vindt plaats via een uitgebreid stelsel van primaire (en secundaire) watergangen en verbindings- en afscheidingssloten met relatief weinig verhang. Drainage van gronden wordt hoofdzakelijk aangetroffen op fruitteeltbedrijven. Plaatselijk komen particuliere onderbemalingen voor (zie hoofdstuk 3.2.5). De zuidzijde van de Lopikerwaard wordt bemalen door gemaal de Koekoek dat overtollig water uitslaat op de Lek. De noordzijde wordt bemalen door de gemalen de Keulevaart, De Pleyt en de Hoekse Molen die lozen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Voor de lintbebouwingen zijn hoogwatervoorzieningen aangelegd met een eigen peil. Keulevaart De Vlist voert water aan door twee inlaten in het westen van het gebied. Het water wordt ingelaten op de Kaaisewetering en de Voorwetering Vlist-Oostzijde. Via de Lange Vliet en gemaal De Keulevaart (maximale capaciteit 5,33 m 3 /s) vindt afvoer van het ingelaten water plaats op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De Gekanaliseerde Hollandsche IJssel voert water aan door twee inlaten in het noordoosten van het gebied. Het water wordt ingelaten op de Schoolvliet en de voorboezem van het gemaal Benschop. De westelijke inlaat voert het ingelaten water af op de Lange Vliet en wordt vervolgens uitgemalen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Via de oostelijke inlaat kan water worden ingelaten en doorstromen naar de Nauwe Blokwetering (peilbesluit De Pleyt) of doorstromen naar de Lange Vliet en via het gemaal afvoeren op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De Pleyt De afvoer van water vindt van oudsher plaats via het gemaal De Pleyt. De maalvliet ontvangt water van de Willeskopse Tiendwegwetering, de Kortheeswijkse Tiendwegwetering-Noord, de Nauwe Blokwetering en de Noordzijdsekadewetering. Vervolgens wordt het water door het gemaal afgevoerd op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De Gekanaliseerde Hollandsche IJssel voert water aan door een aantal inlaten in het oosten en noordwesten van het gebied. In het noordoosten kan er wateraanvoer plaatsvinden vanuit een aantal inlaten langs de Kaaiwetering, en in het westen door een inlaat bij de Korenmolenvliet. Hoekse Molen De Hoekse Molenvliet ontvangt water van meerdere watergangen en voert het water af op het gemaal. Vervolgens wordt het water door het gemaal Hoekse Molen uitgemalen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. In geval van nood is ook afvoer van water mogelijk via gemaal De Pleyt. De aanvoer van water in bemalingsgebied de Hoekse Molen vindt plaats door een inlaat en door het gemaal de Hoekse Molen. De inlaat ligt in het zuidwesten van het gebied en voert water aan op de Achterwetering. Dit water kan doorstromen naar de Middelwetering (peilbesluit De Pleyt) of uiteindelijk afgevoerd worden door gemaal de Hoekse Molen. Het gemaal kan water inlaten vanuit de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Het water stroomt dan via de Hoekse Molenvliet verder het gebied in. 39

41 Koekoek De afvoer van water vindt plaats via het gemaal de Koekoek. De maalvliet ontvangt water van meerdere watergangen en het water wordt uiteindelijk uitgemalen op de Lek. Het water wordt op meerdere plaatsen in het gebied aangevoerd. In het noordwesten wordt er water ingelaten op de Eerste Wetering Bonrepas en op de Tweede Wetering. Kwel vanuit de Lek levert ook water aan de Koekoek. In het noordoosten vindt inlaat plaats op de Hogebiezenwetering en de Watergang Paardenlaan Waterkwaliteit en ecologie In de Lopikerwaard liggen vier verschillende Kaderrichtlijn Waterlichamen (KRW-waterlichamen) Dit zijn: De Keulevaart (categorie: laagveenvaarten en -kanalen); Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (categorie grote ondiepe kanalen); De Pleyt (categorie gebufferde (regionale) kanalen); De Koekoek (categorie gebufferde (regionale) kanalen). Binnen de KRW-waterlichamen wordt jaarlijks op meerdere punten de (fysisch-chemische en ecologische) waterkwaliteit gemeten. Op basis van meetgegevens van 2000 tot en met 2011 van deze waterlichamen en enkele andere meetpunten, is een analyse gemaakt van de waterkwaliteit (fosfaat, stikstof, chloride en sulfaat) in de waterlichamen en van de afvoergebieden waar de waterlichamen zich in bevinden. Ook is gekeken naar nitraat en ammoniumgehaltes. Deze stoffen zijn opneembaar voor planten, ammonium is hierbij al in lage concentraties giftig. Figuur 4: Waterkwaliteit per bemalingsgebied gebaseerd op de waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen. De waterkwaliteit in de Lopikerwaard geeft een divers beeld (zie Figuur 4). Globaal gezien kan gezegd worden dat de waterkwaliteit in de Hoekse Molen aan de doelstellingen voor dit type water voldoet en de Keulevaart op basis van nutriënten slecht scoort. Dit hangt o.a. samen met het bodemtype. In het oosten van de Lopikerwaard bestaat de bodem uit zware klei, in het midden klei op veen en in het westen alleen uit veen. Fosfaat wordt door ijzer gebonden, dat over het algemeen redelijk veel aanwezig is in de kleiige bodems in de Hoekse Molen. Hierdoor treedt er weinig fosfaatnalevering op, iets dat wel gebeurt in de veenweidegronden in de Keulevaart. Hier zorgt de afbraak van organische stof (veenoxidatie) en de reductie van sulfaat juist voor het vrijkomen van fosfaat uit de oever en de 40

42 waterbodem. Ook bemesting, kwel en inlaat van gebiedsvreemd water spelen een rol in de waterkwaliteit. De waterkwaliteit in de Pleyt is matig, in de Koekoek onvoldoende (zie Figuur 4). Chloridegehaltes in de Lopikerwaard voldoen overal aan de norm. Waterkwaliteit per bemalingsgebied Keulevaart De Keulevaart scoort slecht op totaal-fosfor en redelijk tot goed op stikstof. De concentratie ammonium voldoet niet aan de KRW-norm. Verwacht wordt dat de ammoniumconcentraties een negatief effect hebben op ecologie. De sulfaatconcentraties vormen een risico met betrekking tot toxische sulfideconcentraties voor planten en het bevorderen van fosfaatnalevering uit de waterbodem. In de Keulevaart worden hoge sulfaatconcentraties in het oppervlaktewater gemeten. Onder zuurstofloze omstandigheden kan sulfaat worden omgezet in sulfide dat zeer toxisch is voor wortelende waterplanten. Tevens kan dit sulfide zorgen voor de mobilisatie van fosfaat, waardoor de nalevering vanuit de waterbodem naar de waterlaag toeneemt. Het waterschap, de provincie Utrecht en LTO-Noord hebben samen het project Waterkwaliteit op waarde geschat uitgevoerd [lit.15]. Doel van dit project is het verbeteren van de waterkwaliteit in de Lopikerwaard. Onderzocht is wat de oorzaak is van verhoogde concentraties fosfaat en stikstof. Om antwoord te krijgen op deze vraag is bij drie agrarische locaties een jaar lang het water intensief bemeten. Eén van de uitkomsten van het onderzoek is dat de gemeten fosforconcentraties in het ondiepe grondwater naar schatting voor 70% worden bepaald door veenoxidatie en 30% door uitspoeling uit de toplaag (vanuit de historische belasting). Dit pleit voor het verminderen van de drooglegging en het aantal onderbemalingen zodat veenoxidatie wordt tegengegaan. De Pleyt De Pleyt voldoet aan de norm voor stikstof en scoort goed op de KRW-maatlat. Totaal fosfor voldoet niet in alle jaren aan de norm en scoort in sommige jaren ook matig en in andere jaren goed op de KRW-maatlat. De kans dat ammonium een negatief effect op ecologie heeft is een stuk kleiner dan in de Keulevaart. De sulfaatconcentraties vormen ook in De Pleyt een risico met betrekking tot fosfaatnalevering uit de waterbodem en (voor planten) toxische sulfideconcentraties. Hoekse Molen De Hoekse Molen voldoet aan de norm voor totaal-fosfor. De totaal-stikstofconcentraties verschillen sterk per meetpunt en per jaar. De kans op toxische effecten van ammonium zijn in de Hoekse Molen gering; omdat de concentraties laag blijven. Fosfaatnalevering treedt nauwelijks op in de Hoekse Molen, door de kleiige bodems in het gebied. Koekoek Op de meeste meetpunten in de Koekoek voldoet de stikstofconcentratie gedurende alle jaren aan de normeringen. De concentratie totaal-fosfor verschilt sterk per meetpunt; sommige punten voldoen altijd aan de normen, andere nooit. Veel tertiaire watergangen zijn erg ondiep (30-40cm) en hebben een dikke baggerlaag. Deze wateren groeien al vroeg in het jaar dicht met kroos en worden zuurstofloos. Hierdoor kan veel fosfaat naleveren vanuit het sediment, wat de grote verschillen in waterkwaliteit verklaard. Deze situatie treedt vooral op in het westen van het gebied, waar de gronden veniger zijn. Door veenoxidatie spoelt hier meer stikstof, fosfaat en sulfaat uit. De concentraties lopen dan op tot vrij hoge waarden, die een risico vormen met betrekking tot fosfaatnalevering uit de waterbodem en (voor planten) toxische sulfideconcentraties. Ecologie per bemalingsgebied Keulevaart Het KRW-waterlichaam de Keulevaart wordt qua vegetatie gedomineerd door soorten die kenmerkend zijn voor voedselrijke omstandigheden. De Keulevaart en andere primaire watergangen blijven door stroming vaak enigszins open, veel kleinere watergangen groeien dicht met kroos. Hierdoor worden ondergedoken waterplanten verdrongen en is de ecologische kwaliteit slecht. 41

43 Er is in het waterlichaam een diverse macrofaunagemeenschap met een vrij gelijkmatige verdeling over de verschillende hoofdgroepen. Ook hier gaat het om vrij veel soorten die wijzen op een hoge organische belasting, maar het hoge aantal positieve soorten zorgt voor een matig tot goede beoordeling op de deelmaatlat van de KRW. In 2006 scoorde de Keulevaart goed op de KRW-maatlat vis. Binnen de Keulevaart zijn er vrij grote regionale verschillen in visstand. In het deelgebied Lange vliet domineren brasem en blankvoorn, in het deelgebied Uitvliet is het aandeel zeelt, snoek en baars veel groter. Hierdoor scoort de Uitvliet veel beter dan de Lange Vliet. De Pleyt De bedekking met waterplanten in het waterlichaam De Pleyt is bijzonder laag. Het aantal verschillende soorten dat is gevonden is echter wel vrij hoog. De samenstelling van de macrofyten wijst op voedselrijke omstandigheden, maar er is geen sprake een krooslaag. Het lijkt erop dat de waterkwaliteit niet de belemmerende factor voor de ontwikkeling van macrofyten in De Pleyt, maar dat de inrichting van water (1,5 tot 2 meter diep met steile oevers) hier de belangrijkste factor is. Mogelijk speelt het onderhoud of de hoeveelheid slib van de watergangen ook een rol. De kleinere, ondiepere watergangen in het achterland zijn meestal dicht begroeid met ondergedoken planten, slechts plaatselijk komen krooslagen voor. Het waterlichaam de Pleyt scoort zeer goed op de KRW-maatlat vis, doordat er veel snoek zit en veel kleine plantminnende vis zoals vetje, bittervoorn en rietvoorn. Koekoek In het waterlichaam scoren de macrofyten goed en macrofauna matig op de KRW-maatlat. Het overgrote deel van de aangetroffen planten zijn algemene soorten van voedselrijke en gebufferde wateren. In de noord-zuid verbinding van het waterlichaam zijn brede natuurvriendelijke oevers aangelegd. Deze brede natuurvriendelijke oevers dragen veel bij aan de bedekking van oevervegetatie in het waterlichaam. De oevervegetatie ontbreekt bij de oost-west verbinding langs de houtkade. Hier zijn de oevers te steil en liggen deels te veel in de schaduw van overhangende bomen voor een goede oevervegetatie. De visfauna in de Koekoek bestaat voor een aanzienlijk deel uit Zeelt, Snoek en Bittervoorn en scoort daarmee goed op de KRW-maatlat. Over het algemeen hebben de hoofdwatergangen in de Koekoek een matige kwaliteit, omdat ze door stroming en golfslag open blijven. De tertiaire watergangen hebben een slechte waterkwaliteit. Ze zijn te ondiep, bevatten veel bagger en kroos domineert vaak. Hoekse Molen Omdat de Hoekse Molen geen KRW-Waterlichaam is, wordt er weinig onderzoek gedaan. Op het enige meetpunt, een diepe locatie met steile oevers, is weinig vegetatie aanwezig. De macrofaunagemeenschap is matig ontwikkeld. De visgemeenschap is een brasem-blankvoorn type, passend bij een vrij vegetatieloos water. Op grond van de vrij goede waterkwaliteit wordt verwacht dat dit meetpunt niet representatief is voor de ecologie in het gebied Peilen en drooglegging In het kader van de Landinrichting Lopikerwaard zijn de peilen in de periode voorafgaand aan het vaststellen van de vigerende peilbesluiten met cm verlaagd. Hiermee werden droogleggingen variërend van veelal 70 cm in veengebied tot 1,30 m op kleigebied ingesteld. De vigerende peilen, de praktijkpeilen en de droogleggingen worden weergegeven in bijlage 3. In de vigerende peilbesluiten is niet opgenomen dat er peilindexatie (peilaanpassing n.a.v. de maaivelddaling) wordt toegepast, hierdoor zijn de huidige droogleggingen 4-6 cm kleiner dan ten tijde van de vaststelling van de peilbesluiten. De drooglegging (in 2008) wordt weergegeven op kaart Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. Voor de berekening van de gemiddelde drooglegging per peilgebied in 2012 zijn deze gegevens gecorrigeerd voor de sinds 2008 opgetreden maaivelddaling, zie paragraaf Er zijn in 2008 peilschaalcorrecties uitgevoerd in de Lopikerwaard. De peilschalen zijn opnieuw ingemeten, wanneer deze niet meer op de goede hoogte hingen (door bijv. verzakking) zijn deze weer goed gehangen. De droogleggingen zijn hierbij gelijk gebleven. 42

44 3.2.5 Afwijkende peilen: onderbemalingen, opmalingen en gestuwde gebieden In het gebied Lopikerwaard komt een aantal onderbemalingen voor. Er is sprake van een onderbemaling als een grondeigenaar het water op zijn/haar perceel met een eigen pomp weg maalt en loost op een poldersloot. Door het wegmalen van grote hoeveelheden water vanuit de onderbemalingen, met name tijdens zware regenbuien, heeft het waterschap minder greep op het watersysteem. In verband met wateroverlast kan de veiligheid hierdoor niet altijd worden gegarandeerd. Bovendien kunnen onderbemalingen in veenweidegebied bijdragen aan een versnelde en ongelijkmatige bodemdaling. Het waterschap wil daarom het aantal onderbemalingen tot een minimum beperken. In de Lopikerwaard liggen in totaal 36 onderbemalingen. In de Koekoek liggen de meeste onderbemalingen (32 stuks). In de Keulevaart liggen 2 onderbemalingen, in De Pleyt ligt 1 onderbemaling en in de Hoekse molen ligt ook 1 onderbemaling. De onderbemalingen zijn deels aangelegd voor grasland en deels voor fruitteelt. Opmalingen komen niet veel voor en voornamelijk in stedelijk gebied zoals Oudewater en IJsselstein. Verder zijn er wel veel gestuwde gebieden, zoals hoogwatervoorzieningen, en enkele in het agrarisch gebied. Deze moeten net als een onderbemaling met een vergunning gelegaliseerd worden Grondwater Grondwaterstanden fluctueren doorgaans in een grotere bandbreedte dan oppervlaktewaterstanden. Onder droge omstandigheden staat het grondwaterpeil lager dan onder natte omstandigheden. Deze dynamiek wordt weergegeven met twee statistische maten: de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG). De GLG en GHG waarvan bij dit peilbesluit is uitgegaan zijn afkomstig uit berekeningen van het hydrologisch model HYDROMEDAH. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) in de Lopikerwaard is weergegeven op kaart 7. Deze kaart geeft weer dat de GLG in het grootste deel van het gebied tussen de cm onder maaiveld ligt. In het oosten van het gebied liggen grote delen met een GLG van cm onder maaiveld, waarbij in het noordoosten, langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, het oosten en in het zuiden langs de Lek de GLG het diepste ligt. De hoogste GLG van minder dan 40 cm onder maaiveld ligt in het oostelijk en zuidelijk deel van de Keulevaart. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) in de Lopikerwaard is weergegeven op kaart 9. Uit deze kaart blijkt dat de GHG sterk varieert in het gebied waarbij voor het grootste gedeelte de GHG ligt tussen de cm onder maaiveld. In het westen van het gebied is de GHG het hoogste met voornamelijk cm onder maaiveld. In het oosten is de GHG lager met grotendeels cm onder maaiveld Kwel en wegzijging Binnen de Lopikerwaard komt zowel kwel als wegzijging voor, zie kaart 10. Het gaat om relatief kleine kwel- en wegzijgingsstromen. De zuidzijde van de Lopikerwaard staat onder invloed van kwel van de Lek (mineraalrijk grondwater). Aan de noordzijde treedt kwel op vanuit de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. In diverse delen van het gebied treedt kwel op vanuit het diepere grondwater, afkomstig van infiltratiegebieden op de Utrechtse Heuvelrug. In het grootste gedeelte van het gebied is de kwel slechts 0 tot 0,5 mm per dag. In het oosten van het gebied loopt dit op tot 1 mm per dag met hier en daar een uitschieter van 1 2 mm per dag. Dit is voornamelijk regionale kwel. Het betreft grondwater dat ooit is geïnfiltreerd in de Utrechtse Heuvelrug. Wegzijging vindt voornamelijk plaats in de delen langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Vlist, in het oosten en langs de Lek. De wegzijging varieert tussen de 0 en meer dan 1 mm per dag. Dit is plaatselijke wegzijging als gevolg van het verschil tussen de relatief hoge peilen in de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel, de Vlist en de Lek en de lagere peilen in de polder. 43

45 3.2.8 Wateropgave Bij de Nationaal Bestuursakkoord watertoetsing in 2005 zijn er wateropgaven (berekende wateroverlast die vaker optreedt dan de landelijke norm) voor de Lopikerwaard geconstateerd. Dit betreft 2,5 hectare in peilgebied PG0188 (landbouwgebied ten noordoosten van Lopik). De Lopikerwaard kent ook een relatie met een wateropgave uit de Linschoterwaard (zie 2.4). In de Linschoterwaard wordt een gemaal (gemaal Waardsedijk) aangelegd, waardoor er minder water uit de Lopikerwaard mag worden uitgemalen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Deze hoeveelheid moet nu binnen de Lopikerwaard worden geborgen. Er moet worden voorkomen dat hierdoor wateroverlast optreedt. Momenteel vindt een hertoetsing van de wateropgave plaats. Indien blijkt dat er aanvullende knelpunten zijn, zullen deze worden opgelost. Voor de Lopikerwaard wordt alleen een peilbesluit opgesteld. Maatregelen ter vermindering van de wateropgave worden niet in peilbesluiten meegenomen, maar vinden plaats in watergebiedsplannen of in aparte projecten. Indien uit de hertoetsing blijkt dat maatregelen in de Lopikerwaard nodig zijn, zal hiervoor een apart project worden opgestart Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) Onder normale omstandigheden levert de Rijn meer dan genoeg water om in perioden van neerslagtekort aan de vraag te kunnen voldoen. Maar als door langdurige droogte de Rijnafvoer laag is, dringt het zeewater door de verminderde tegendruk vanuit de rivier naar binnen. Als die indringing het inlaatpunt bij Gouda bereikt, dreigt verzilt water te worden ingelaten naar het Hoogheemraadschap van Rijnland. Door inzet van de zogeheten Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) wordt zoet water meer bovenstrooms uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal gehaald, waar de zee geen invloed heeft. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden zorgt vervolgens voor het transport van het water richting het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat het water wil gebruiken. Indien nodig kan Rijnland weer een deel van het aangevoerde water doorgeven aan de waterschappen Delfland en Schieland. Binnen de Lopikerwaard loopt één van de twee aanvoerroutes van de Kleinschalige Wateraanvoervoorziening. Deze treedt in werking wanneer in tijden van extreme droogte west- Nederland niet genoeg zoet water heeft. Voor de KWA wordt 4,9 m 3 /s water onttrokken aan de Lek. Dit water wordt via de Lopikerwaard doorgevoerd naar de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De KWA is in 2003 en in 2011 ingezet. Dit geldt als calamiteit en op dat moment worden de peilen uit de peilbesluiten van onderschikt belang. Zolang de KWA wordt ingezet gelden er hogere peilen dan in het peilbesluit zijn vastgelegd voor de watergangen die deel uitmaken van de aanvoervoorziening. Het kan zijn dat naastgelegen gebieden dan tijdelijk wateroverlast ondervinden. 44

46 4 Knelpunten en oplossingsvarianten Dit hoofdstuk beschrijft de knelpunten in de huidige situatie ( 4.1) en de varianten die zijn opgesteld om binnen de randvoorwaarden van het beleid, ( 4.2) verbetering in de situatie te brengen. De mate waarin het praktijkpeil voldoet aan de droogleggingnormen is sterk bepalend voor de keuze van oplossingsvarianten. De oplossingsvarianten worden beschreven in paragraaf 4.3; de daadwerkelijke afweging van de verschillende varianten vindt plaats in hoofdstuk 5. Figuur 5 toont deze stappen in de GGOR-systematiek. Figuur 5: De GGOR-systematiek: in dit hoofdstuk staan de knelpunten en de randvoorwaarden uit het beleid centraal, resulterend in enkele oplossingsvarianten. 4.1 Knelpunten De knelpunten komen tot stand op basis van een vergelijking tussen de actuele en de optimale situatie. Enerzijds betreft dit een hydrologische analyse, resulterend in een knelpuntenkaart en een overzicht van de knelpunten (paragraaf 4.1.1). Anderzijds betreft dit een gebiedsoordeel. In hoeverre een knelpunt ook daadwerkelijk als probleem wordt ervaren, is bepaald op basis van het oordeel van de begeleidingsgroep en de opmerkingen die zijn gemaakt tijdens de gebiedsavonden en de huiskamerbijeenkomsten. Paragraaf geeft hiervan een overzicht Knelpunten uit vergelijking actuele en optimale situatie Kaart 11 toont de knelpuntenkaart die is gemaakt op basis van een hydrologische analyse. Uitgangspunt is een vergelijking tussen de actuele situatie van het grond- en oppervlaktewaterregime (ook wel het AGOR genoemd) en de optimale situatie van het grond- en oppervlaktewaterregime (ook wel het OGOR genoemd). Het AGOR is beschreven in paragraaf en wordt getoond op kaarten 8 en 9. Het OGOR beschrijft de optimale grond- en oppervlaktewaterstanden per landgebruikstype. De beschrijving van het OGOR voor de Lopikerwaard is opgenomen in bijlage 4. De knelpuntenkaart is opgesteld voor de landgebruikstypen die in de Lopikerwaard het meest voorkomen: landbouw en natuur. Het grootste deel van de Lopikerwaard is geclassificeerd als goed. De optimale en de actuele grondwaterstanden komen hier sterk overeen. Er zijn echter ook aandachtspunten en knelpunten. Knelpunten hebben een groter verschil tussen de actuele en optimale situatie dan aandachtspunten. Op locaties met een aandachtspunt zijn de actuele omstandigheden iets natter of droger dan optimaal. Er kan echter nog niet zondermeer worden gesteld of deze afwijking een probleem is. Dit is afhankelijk van specifieke lokale omstandigheden. Aandachtspunten bij de droge omstandigheden komen slechts voor op een paar locaties met een natuurfunctie. Vrijwel alle aandachts- en knelpunten betreffen natte situaties. Dit geldt zowel voor natuur- als landbouwgebieden. Deze aandachts- of knelpunten zijn vaak gebieden met een 45

47 onderbemaling. In de praktijk worden deze daarom niet als knelpunt ervaren. Op locaties met een knelpunt is de afwijking tussen optimaal en actueel dermate groot, dat hier naar gekeken is met de begeleidingsgroep en op gebiedsavonden (zie 4.1.2). Voor de Lopikerwaard geldt, in grote lijnen, dat de meeste aandachtspunten liggen in het oostelijke en het zuidelijke deel van het bemalingsgebied de Koekoek en De Pleyt. Het merendeel van de knelpunten ligt rond de Vlist, de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel en ten noorden van de Lopikerwetering. Dit zijn knelpunten in en rondom hoogwatervoorzieningen. De berekende knelpunten zijn ontstaan doordat, ten behoeve van deze hoogwatervoorzieningen, hogere waterstanden zijn ingesteld om verzakking van gebouwen te voorkomen. In deze natte gebieden gaat het dus om een uitstralingseffect naar omliggende peilgebieden. Er zijn ook peilgebieden met aandachtspunten en knelpunten midden in het peilgebied, zoals in het zuidwesten van de Koekoek bij de Lek (PG0037), net ten westen (PG0441) of zuiden van IJsselstein (PG0186), maar ook het midden van het maalpand van De Pleyt. Dit zijn de lager gelegen delen binnen de peilgebieden. Het zijn ook de gronden met een bodemtype klei-op-veen die worden omringd door kleigronden. Deze plekken komen ook goed naar voren in de maaiveldhoogtekaart en de droogleggingskaart. De Hooge Boezem en beheergebied De Keulevaart in het noordwesten van de Keulevaart zijn in het geheel te nat. Dit geldt ook voor de bufferzone aan de noordwestkant van Broek en Blokland (PG0900) in De Pleyt. Dit komt omdat hier, ten behoeve van natuur, een hoger peil gehandhaafd wordt, terwijl de landgebruiksfunctie, die in het OGOR is meegenomen, landbouw is Knelpunten in de praktijk Er is met de begeleidingsgroep en met de ingelanden op de gebiedsavonden gekeken naar de aandachts- en knelpunten die voortkwamen uit de hydrologische analyse. Hieruit kwam naar voren dat niet ieder aandachts- of knelpunt op de kaart als probleem werd ervaren in de praktijk. Het gaat vaak om lokale punten, zoals uitstralingseffecten van hoogwatervoorzieningen en plekken waar in de praktijk een onderbemaling ligt. De knelpunten van de aandachtspuntenkaart die in de praktijk ervaren worden als echt knelpunt, worden meegenomen in het peilbesluitproces. De wensen die voortkomen uit de knelpunten zijn: De wens om peilgebied Beheergebied De Keulevaart (PG0410) aan te laten sluiten op het maalpand de Keulevaart in verband met (te) natte omstandigheden voor landbouw. Deze natte omstandigheden komen ook naar voren als knelpunt op de aandachtspuntenkaart. Het heeft, volgens de functiekaart uit de structuurvisie van provincie Zuid-Holland, de functie landbouw. In de structuurvisie van provincie Zuid-Holland wordt dit gebied daarnaast met een arcering aangemerkt als: Belangrijk weidevogelgebied: agrarisch landschap met te beschermen functie voor weidevogels. Wat dit concreet betekent voor het peilbeheer wordt uit de structuurvisie niet duidelijk. De wens van de volkstuinenvereniging om te kijken naar een verlaging van het peil in het noordelijk deel van peilgebied de Hooge Boezem in de Keulevaart. Hier is het gebied te nat. Deze natte omstandigheden komen ook naar voren als knelpunt op de aandachtspuntenkaart. De wens van een aantal agrariërs om een peilverlaging in de overgangszone rond het natuurgebied Broek- en Blokland. Op de aandachtspuntenkaart is ook te zien dat hier natte aandachts- en knelpunten bestaan. Naast bovenstaande aandachts- en knelpunten hebben ingelanden van de Lopikerwaard en medewerkers van het waterschap tijdens het gebiedsproces ook andere knelpunten in het systeem naar voren gebracht. Deze aanvullende knelpunten gingen om uiteenlopende zaken. Zo is er wateroverlast gemeld tijdens de inwerkingtreding van de KWA (voluit) in de zomer van Ook zijn er verschillende verstopte duikers aangegeven, of vroeg men naar het baggeren van de watergangen. Veel van deze meldingen vallen buiten het peilbesluitproces, maar worden opgepakt binnen het dagelijks beheer van de Lopikerwaard. 46

48 Een aantal zeer concrete knelpunten die wel zijn afgewogen in het peilbesluitproces, zijn: Het afvoerprobleem in polder Bonrepas (westelijk deel van PG0018) na hevige regenval. Het duurt te lang voordat het peil zakt. Een onderbemaling die in de hoofdwatergang (Voorwetering van Lopik) ligt, blijkt een knelpunt te zijn in de afwateringsroute vanuit het westelijk deel van de Koekoek. Het verzoek van de gemeente Montfoort om een peilverlaging in peilgebied PG0767 tot de hoogte van het peilbesluit, in verband met de aanleg van een begraafplaats in dit peilgebied. In dit gebied wordt in de praktijk sinds een aantal jaren een hoger peil gehandhaafd dan in het peilbesluit is opgenomen. Het verzoek van gemeente Montfoort om het peil in peilgebied PG0433 enigszins te verlagen, zodat er minder snel water vanuit de watergang in het bergbezinkbassin stroomt. De wens van gemeente Lopik om het peil in PG0201 te verlagen in verband met regelmatig optredende wateroverlast in dit stedelijke peilgebied. Het gebied in de zuidoostelijke punt van peilgebied PG0115: door het ontbreken van de peilscheidingsdam in de Achterwetering lekt het peilgebied, polder Lopikerkapel, onnodig veel water richting het peilgebied maalpand De Koekoek. Hierdoor is het waterschap niet in staat om bij de stuw Schenkel het juiste peil te hanteren. De wens is om hier een apart peilgebied van te maken. In paragraaf 5.3 worden de resultaten van de afweging weergegeven. 4.2 Beleidsrandvoorwaarde: handhaven droogleggingsnormen Om varianten te bepalen die een mogelijke oplossing zijn voor de knelpunten moet eerst gekeken worden naar de randvoorwaarden die het beleid oplegt. Het gaat daarbij in de Lopikerwaard met name om de droogleggingsnormen, omdat deze zoals in paragraaf 2.2 besproken is, in de praktijk op grote schaal overschreden worden. De wetgeving met betrekking tot archeologie en de Flora-en Faunawet is ook belangrijk. Het gaat dan over het voorkomen en aantasting van bestaande waarden. Voor zowel ecologische als archeologische waarden geldt dat deze aangetast kunnen worden bij een peilverlaging. In het enkele gebied waar dit aan de orde is wordt dit dan ook meegenomen in de peilafweging (zie 5.3). Droogleggingsnormen staan centraal in deze paragraaf Totstandkoming toetskaart drooglegging Drooglegging is het verschil tussen de gemiddelde hoogte van een peilgebied en het slootpeil (zie Figuur 6). Niet te verwarren met ontwateringsdiepte, dit is het verschil tussen de maaiveldhoogte en de grondwaterstand op een bepaald punt in een gebied. Figuur 6: verschil tussen drooglegging en ontwateringsdiepte. Er zijn per bodemtype regels opgesteld voor hoe groot de drooglegging mag zijn. Sommige bodemtypes zijn kwetsbaarder voor maaivelddaling dan andere. Hier wordt rekening mee gehouden in de droogleggingsnorm. Bovendien wordt bij de bepaling van het bodemtype voor het gehele peilgebied, rekening gehouden met het kritische bodemtype. Dit houdt in dat wanneer er verschillende bodemtypen binnen een peilgebied liggen, er gekeken wordt welk bodemtype het meest gevoelig is voor maaivelddaling. Dit bodemtype wordt vervolgens bij de toetsing aan de droogleggingsnorm toegewezen aan het gehele peilgebied. 47

49 Bij het bepalen van het kritische bodemtype wordt ook gekeken naar het oppervlakteaandeel per bodemtype binnen één peilgebied. Wanneer dit oppervlakteaandeel boven de drempelwaarde van 15% uitkomt wordt het kritische bodemtype van een peilgebied toegewezen volgens de rangorde 1 - veen, 2 - klei-op-veen, 3 - overige bodemtypes. De drooglegging van het hele peilgebied wordt vervolgens getoetst aan de droogleggingsnorm vanuit de Beleidsnota peilbeheer (2011) voor het bepaalde kritische bodemtype, zoals opgenomen in de tabellen in bijlage 3. Kaart 13 is een weergave van de resultaten van de toets aan de droogleggingsnormen conform de Beleidsnota peilbeheer (2011). De kaart is een weergave van de toetsing aan het winterpeil. Opgemerkt dient te worden dat het gaat om de gemiddelde drooglegging van een peilgebied, dus plaatselijk kan de drooglegging groter of kleiner zijn. Vooral voor grote deelgebieden, bijvoorbeeld maalpand de Koekoek (PG0018), kan dit een vertekenend beeld geven Correctie maaivelddaling m.b.t. hoogtekaart uit 2008 Voor berekening van de peilen aan de hand van droogleggingsnormen zijn de huidige peilen gebruikt en de hoogtegegevens uit In de afgelopen 4 à 5 jaar tijd is het maaiveld verder gedaald en is de drooglegging kleiner geworden dan nu op kaart 7 staat. Bij de toetsing van de gemiddelde drooglegging aan het beleid zijn deze gegevens gecorrigeerd voor de, sinds 2008, opgetreden maaivelddaling. Hierbij is aangehouden dat het veengebied in de periode met 2 cm is gedaald en klei-op-veen 1,5 cm Droogleggingstoets per bemalingsgebied Zoals in hoofdstuk 2.2 aan de orde kwam is in de Lopikerwaard gebleken dat er een groot verschil is tussen de droogleggingsnormen volgens het nieuwe beleid van het waterschap en de toegepaste normen bij de vorige peilbesluiten. In de praktijk betekent dit dat voor alle bodemtypes de nieuwe droogleggingsnorm strenger is dan de in de praktijk bestaande drooglegging. Ofwel: in veel peilgebieden is het peil veel lager dan volgens het beleid is toegestaan. Kaart 13 is een weergave van de resultaten van de toets aan de droogleggingsnormen. Het valt direct op dat een groot deel van de Lopikerwaard te droog is om te voldoen aan het beleid (variërend van enkele tot tientallen cm). Er zijn slechts enkele gebieden te nat. In de gebieden waar het volgens de toetsing te nat is, gaat het slechts om enkele centimeters tot maximaal 11 cm. Voor gebieden waar het volgens de toetsing te droog is, gaat het regelmatig om verschillen van meer dan 10 cm. In het noordwesten van de Lopikerwaard en langs de Lek liggen gebieden die aan de droogleggingsnorm voldoen. Het zijn allen peilgebieden met klei als bodemtype. Keulevaart De Keulevaart bestaat voornamelijk uit veen, voor veen geldt een droogleggingsnorm van 45/55 cm. Op veel plaatsen in het gebied zijn de oppervlaktewaterpeilen, vergeleken met deze norm, te laag en daarom is frequent sprake van een te grote drooglegging. Vrijwel overal gaat het om een drooglegging die 5 tot 10 cm te groot is. Vergeleken met de rest van de Lopikerwaard komt de Keulevaart het dichtst bij de droogleggingsnormen die volgens het beleid gelden. De Hooge Boezem en beheergebied De Keulevaart (PG0410) in het noordwesten van de Keulevaart hebben een te kleine drooglegging, wanneer getoetst wordt aan het beleid. Ook bij de aandachtspuntenkaart (zie paragraaf 4.1.2) kwamen deze gebieden naar voren als te nat. Dit komt omdat hier, ten behoeve van natuur, een hoger peil gehandhaafd wordt, terwijl de landgebruiksfunctie die in toetsing is meegenomen, landbouw is. Hoekse Molen Het maalpand (klei-op-veen) van de Hoekse Molen heeft een drooglegging die 20 cm te groot is (het peil is volgens het beleid 20 cm te laag). De oostelijk en zuidelijk van het maalpand gelegen kleigebieden, onder andere Blokland, Stuivenbergweg en Langeveld, voldoen wel aan de droogleggingsnorm. De Pleyt Ook een groot deel van De Pleyt voldoet niet aan de beleidsnorm voor drooglegging. Dit geldt voor zowel de veen-, klei-op-veen- en kleigronden. Het maalpand beslaat het grootste deel van De Pleyt. De gemiddelde drooglegging voldoet (bij een grens van 15% voor het kritisch bodemtype, zie 4.2.1) 48

50 niet aan de droogleggingsnorm voor klei-op-veenbodems. Gebieden ten westen van IJsselstein (Achterveld) voldoen niet aan de norm voor klei, de drooglegging ligt plaatselijk meer dan 30 cm lager dan de norm. Een aantal peilgebieden voldoet wel aan de verschillende droogleggingsnormen. De overgangszone aan de noordwestkant van Broek en Blokland (PG0900) laat een te kleine drooglegging zien voor de functie landbouw. De droogleggingen overgangszones aan de noordoostkant (ook functie EHS) zijn daarentegen te groot voor de functie landbouw. Op de overgangszones ligt, naast de functie landbouw, ook de functie Ecologische Hoofdstructuur. Koekoek Het grootste deel van de Koekoek voldoet niet aan de vereiste drooglegging. Op een aantal plaatsen is de drooglegging voldoende of te weinig, maar veelal gaat het om een te grote drooglegging. Ten zuiden van de Lopikerwetering voldoen een aantal peilgebieden aan de droogleggingsnorm van klei of van klei-op-veen. De veengronden in het westen voldoen niet aan de norm. In een aantal gebieden, zoals het maalpand De Koekoek, Willege Langerak en polder Wiel gaat het om forse droogleggingen die met cm de veenweidenorm overschrijden Verschillen hydrologische aandachtspuntenkaart en droogleggingstoets De hydrologische aandachtspuntenkaart en de droogleggingstoets geven een verschillend beeld met betrekking tot de knelpunten. De droogleggingstoets laat een negatiever beeld zien; er zijn erg veel gebieden die niet aan de norm voldoen. De hydrologische analyse laat ook aandachtspunten en knelpunten zien, maar niet op zo n grote schaal. Bovendien komt uit de droogleggingstoets naar voren dat het gebied te droog is, terwijl de aandachtspuntenkaart veelal natte aandachtspunten geeft. Dit wordt veroorzaakt door de verschillende analysemethoden. Droogleggingsnormen zijn compromissen tussen bodemtype en landgebruik. De hydrologische analyse houdt meer rekening met landgebruik. Voor verschillende bodemtypes kan dit anders uitpakken. Voor veenweide worden, volgens de droogleggingstoets, vaak te droge omstandigheden weergegeven, terwijl de hydrologische analyse het tegenovergestelde laat zien (bijvoorbeeld in de Keulevaart en De Pleyt). Dit verschil wordt veroorzaakt doordat de veenweidenorm een compromis is tussen enerzijds goede mogelijkheden voor de melkveehouderij en anderzijds vertragen van bodemdaling (veroorzaakt door veenoxidatie). Wat volgens de veenweidenorm te droog is, is vervolgens voor optimaal landbouwkundig gebruik te nat. Ook bij de veenweidenorm is een goed landbouwkundig gebruik mogelijk. In de Hoekse Molen en sommige delen van De Pleyt is juist een verschil te zien op kleigronden. Volgens de aandachtspuntenkaart wordt een aantal gebieden als te droog beschouwd, terwijl de drooglegging in het betreffende gebied wel voldoet aan de kleinorm. Dit is bijvoorbeeld het geval in een aantal gebieden in het zuiden (zie knelpunten), zuidwesten en in het oosten van de Hoekse Molen. 4.3 Oplossingsvarianten Voor het peilbesluit is voor het landbouwkundige gebied een aantal varianten opgesteld. Een variant bestaat uit een type maatregel die voor de gehele Lopikerwaard wordt doorgerekend. Uit de berekeningen blijkt dan voor welke gebieden dat type maatregel wel wenselijk is en voor welke niet. Het peilbesluit is opgesteld op basis van de resultaten uit de verschillende varianten. Bij het opstellen van oplossingsvarianten vormt het beleid van het waterschap uiteraard het uitgangspunt. Er zijn echter binnen de Lopikerwaard enkele beleidsuitgangspunten strijdig met elkaar: Remmen bodemdaling (voldoen aan droogleggingsnormen, dus peilverhoging) versus verkleinen wateroverlast; Robuust watersysteem versus opdelen in kleinere gebieden voor betere remming bodemdaling. Voor het peilbesluit zullen keuzes moeten worden gemaakt, het is niet mogelijk om aan alle beleidsrandvoorwaarden te voldoen. 49

51 Samen met de begeleidingsgroep zijn 4 verschillende oplossingsvarianten opgesteld die elk in meer of mindere mate rekening houden met een bepaald beleidsuitgangspunt en is de huidige situatie doorgerekend. Verschillen tussen de varianten zitten in het al dan niet toepassen van de droogleggingsnormen, het al dan niet toepassen van peilindexatie (volgen van de maaivelddaling met een peilverlaging) of het wel of niet opknippen van peilgebieden. De verschillende oplossingsvarianten worden hieronder kort toegelicht. 0-alternatief: Huidige situatie zonder peilindexatie De eerste variant bestaat uit het voortzetten van de huidige situatie, zonder het peil aan te passen aan maaivelddaling. Deze variant houdt in dat de droogleggingsnormen uit het beleid van het waterschap dus fors overschreden worden (op veel plaatsen cm, maar in enkele gevallen ook 25 cm, zie kaart 12). Met de loop der tijd wordt deze overschrijding minder (3-4 cm per 10 jaar), omdat door de maaivelddaling de drooglegging vanzelf kleiner wordt. Variant 1: Huidige situatie met peilindexatie Ook in deze variant wordt de huidige situatie voortgezet. Ditmaal met het aanpassen van het peil aan maaivelddaling. Deze variant houdt in dat de droogleggingsnormen uit het beleid van het waterschap dus ruim overschreden zullen worden en de overschrijding gedurende de looptijd van het peilbesluit gelijk zal blijven. Door aanpassing van het peil aan de maaivelddaling (afhankelijk van de bodemsoort 3-4 cm per 10 jaar) zal de drooglegging gelijk blijven. Variant 2: Voldoen aan droogleggingsbeleid met peilindexatie In deze variant is het peil opgenomen dat volgens het droogleggingsbeleid van het waterschap zou moeten gelden in de peilgebieden. Hierbij (i.t.t. variant 3) worden het droogleggingsbeleid voor veen 45/55 cm (zp/wp) én de drempelwaarde van 15% van het oppervlak voor het toewijzen van een kritisch bodemtype aan een peilgebied (zie 4.2.1) toegepast. Dit betekent voor een groot deel van de Lopikerwaard een peilverhoging van gemiddeld cm, met uitschieters tot 25 cm (zie kaart 12). Omdat voldaan wordt aan het beleid kan het peil in de looptijd van het peilbesluit meezakken met de optredende maaivelddaling, zodat de drooglegging gelijk blijft. Variant 3: Maximaal beleid met peilindexatie In de Beleidsnota peilbeheer is opgenomen dat er in uitzonderlijke gevallen van het droogleggingsbeleid voor veen mag worden uitgeweken naar een drooglegging van 50/60 cm (zp/wp) in plaats van 45/55 cm. In deze variant wordt deze uitzondering op alle veengebieden in de Lopikerwaard toegepast. Dit houdt een kleinere peilverhoging (5 cm minder) in dan variant 2. Ook wordt peilindexatie toegepast in deze variant. Een ander punt waarbij de maximale mogelijkheid in het beleid is opgezocht is de omgang met het kritisch bodemtype. De recent vastgestelde peilbesluiten hanteren allen 15% van het oppervlak als drempelwaarde voor het toewijzen van een kritisch bodemtype aan een peilgebied (zie 4.2.1). Bij deze variant wordt een drempelwaarde van 30% gehanteerd. Variant 4: Opknippen van peilgebieden met veen of een groot verschil in maaiveldhoogte In deze variant worden peilgebieden die uit meerdere bodemtypen bestaan, maar als kritisch bodemtype de classificatie veengebied krijgen, opgeknipt in meerdere peilgebieden. Er wordt als het ware een nieuw peilgebied voor veen gecreëerd. Het gaat bijvoorbeeld om het maalpand van de Koekoek. Hierbij worden de gewone droogleggingsnormen (45/55 cm) gehanteerd en wordt peilindexatie toegepast. Ook gebieden met grote verschillen in maaiveldhoogte (bijvoorbeeld het maalpand van de Hoekse Molen, PG0419) worden opgedeeld op basis van de maaiveldhoogtekaart. Al bij het opstellen van deze variant was duidelijk dat, voor de meeste gevallen, het opknippen gepaard zou gaan met hoge kosten door de grote hoeveelheid benodigde technische aanpassingen. In het kader van de Landinrichting is ook onderzocht hoe het watersysteem zo goed mogelijk kon worden ingericht en heeft een kostenafweging plaatsgevonden. De uitkomst hiervan is een robuust en goed functionerend watersysteem waarin kosteneffectieve verbeteringen al zijn meegenomen. Ondanks deze wetenschap was de begeleidingsgroep van mening dat het waardevol is om de effecten van splitsing van peilgebieden op de waterhuishouding te berekenen, zodat vervolgens bij gunstige uitkomsten van de analyse een afweging van de kosten en baten van het opsplitsen kon worden gemaakt. 50

52 Figuur 7: resultaten opknipvariant geven een wisselend beeld. Onderwaterdrainage Een variant die ook besproken is, is een variant met het strenge droogleggingsbeleid (45/55 cm) in combinatie met onderwaterdrainage. Naar verwachting wordt in provincie Zuid-Holland medio 2012 een subsidieregeling van kracht voor grootschalige toepassing van onderwaterdrainage. In overleg met de begeleidingsgroep is besloten om deze variant niet voor de gehele Lopikerwaard door te rekenen, maar als mogelijkheid (maatwerk) voor het Zuid-Hollandse gedeelte in gedachten te houden. 51

53 52

54 5 Afweging tot meest wenselijke oplossingsvariant (GGOR) In dit hoofdstuk staan de afweging van de oplossingsvarianten en de uiteindelijk meest wenselijke oplossingsvariant centraal (Figuur 8). Per oplossingsvariant worden de effecten beschreven volgens een Multi Criteria Analyse ( 5.1), hierbij komen de beleidsdoelen van het waterschap, parameters als landbouw, natuur, en bebouwing aan bod. Ook wordt een inschatting gemaakt van het draagvlak van de streek voor de oplossingsvariant. Op basis van dit effectenoverzicht wordt een afweging gemaakt van het meest wenselijk alternatief, ofwel het GGOR ( 5.2 en 5.3 ). Figuur 8: De GGOR-systematiek: in dit hoofdstuk staan de effecten van de oplossingsvarianten centraal en wordt een afweging gemaakt voor het meest wenselijke alternatief. 5.1 Multi Criteria Analyse: effecten per oplossingsvariant De oplossingsvarianten worden met de huidige vergeleken in een Multi Criteria Analyse. Dit is een methode om er zorg voor te dragen dat keuzes in projecten en beleid tegen elkaar kunnen worden afgewogen. De aspecten die hierbij zijn meegenomen en de score per variant worden weergegeven in Tabel 3. De scores zijn indicatief en geven geen informatie over de weegfactor van de verschillende aspecten ten opzichte van elkaar. Voor alle oplossingsvarianten is gekeken naar de relatieve effecten op een aantal aspecten ten opzichte van de huidige situatie (0-alternatief) qua peilbesluit. Omdat er maaivelddaling optreedt in een groot deel van het gebied, veranderen de omstandigheden gedurende de looptijd van het peilbesluit. Dit kan tot verwarring leiden bij de Multi Criteria Analyse. Om deze reden wordt naast de toelichting van de score ook het effect van de variant op de drooglegging beschreven. De varianten betreffen de peilen in het landbouwgebied, waar her en der ook bebouwing aanwezig is en waar, in een aantal gevallen, natuurgebied aan grenst. De dorpskernen, bebouwingslinten en natuurgebieden zijn aparte peilgebieden waar het peil over het algemeen hoog wordt gehouden. Deze vallen buiten onderstaande varianten. De afweging voor bebouwing en natuur wordt weergegeven in de paragrafen en

55 Tabel 3: Effecten van de verschillende varianten voor de landbouwgebieden. 0-alternatief Variant 1 Variant 2 Variant 3 Variant 4 Huidige situatie zonder peilindexatie Huidige situatie met peilindexatie Beleid 45/55, met peilindexatie Beleid max. (50/60), met peilindexatie Opknippen, beleid 45/55, met peilindexatie Specifieke aspecten Landbouw /+ Natuur /+ Bebouwing Onderbemalingen /+ Voldoen aan beleid /+ Draagvlak -/ /+ Kosten Doelen HDSR Veilige dijken Voldoende water /+ Schoon water /+ Klimaat (bodemdaling) /+ Landschap en beleving n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Waterketen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Leefomgeving n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Energie n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Als in de tabel een + wordt weergegeven, betekent dit dat de variant een gunstig effect heeft op desbetreffend aspect, een is negatief. Als voorbeeld: -- bij kosten betekent dat de variant erg negatief scoort op dit aspect: er zijn hoge kosten mee verbonden. Een 0 geeft weer dat er geen effect optreedt. Soms wordt +/- aangegeven, dit wil zeggen dat het effect afhankelijk van bepaalde factoren positief of negatief is. In onderstaande paragrafen wordt dit voor de varianten toegelicht. De toelichting van het GGOR vindt plaats in paragraaf 6.4. Een aantal aspecten uit de Multi Criteria Analyse zijn in dit peilbesluit niet van toepassing (zoals energie en het effect op de waterketen) of scoren voor alle varianten gelijk (zoals veilige dijken en invloed op bebouwing). Deze aspecten worden niet verder meegenomen in de toelichting alternatief: Huidige situatie zonder peilindexatie De variant waarin de huidige praktijkpeilen worden aangehouden en er geen peilindexatie wordt toegepast, is het 0-alternatief, omdat dit in het huidige peilbesluit ook het geval is. Om deze reden is de score in Tabel 3 veelal 0: de score geeft de vergelijking met de huidige situatie qua peilbesluit weer en deze blijft gelijk. Omdat er maaivelddaling optreedt in een groot deel van het gebied, veranderen de omstandigheden gedurende de looptijd van het peilbesluit. Dit kan tot verwarring leiden bij de Multi Criteria Analyse. Voor de duidelijkheid: de scores zeggen dus niets over hoe de omstandigheden in de looptijd van het peilbesluit veranderen voor de functies, maar geven aan hoe de variant voor de komende 10 jaar scoort ten opzichte van het huidige peilbesluit. De effecten per functie zijn als volgt: Functie landbouw: In deze variant is er nauwelijks effect voor de landbouwfunctie ten opzichte van de huidige situatie, omdat deze variant overeen komt met het vigerende peilbesluit: hierin is peilindexatie niet opgenomen. Dit is waarom in de scoretabel een 0 is opgenomen. Wegens het ontbreken van peilindexatie zullen de omstandigheden voor de landbouw in de loop van het peilbesluit enigszins verslechteren, maar zal ook dan nog steeds goed zijn. 54

56 Functie natuur: Het peil rond de natuurgebieden wordt langzaam hoger, wat als een licht positief effect voor deze functie kan worden ervaren. Tijdens de looptijd van het peilbesluit is dit effect echter verwaarloosbaar. Onderbemalingen: Er wijzigen geen peilgebiedsgrenzen en de verschillen in maaiveldhoogte worden niet groter. Dus zal het aantal onderbemalingen gelijk blijven. Doordat op termijn de drooglegging iets afneemt, is mogelijk wel een toename van het aantal aanvragen te verwachten. Beleid drooglegging: De drooglegging is groter dan volgens het beleid van HDSR is toegestaan, maar zal, wanneer het maaiveld zakt, kleiner worden en zo naar de beleidsnorm toegroeien. Draagvlak: Qua draagvlak zal deze variant wisselend scoren, afhankelijk van in welk deel van het gebied men woont. In het klei-op-veen en kleigebied is men over het algemeen tevreden over de huidige situatie, in het veengebied wordt de huidige situatie op sommige momenten als te nat ervaren. Kosten: Er zijn geen investeringen nodig voor de variant. Er is geen effect op de jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud. Voldoende water: Een kleinere drooglegging verhoogt de kans op wateroverlast. In hoeverre dit daadwerkelijk tot een probleem leidt is niet bekend. De aanpassing van het peil heeft geen effect op watertekort. Schoon water: Waterkwaliteit en ecologie zullen verbeteren doordat de maaivelddaling enigszins wordt geremd en er dus minder nutriënten in het water terecht komen. De verwachting is echter dat dit effect in de looptijd van het peilbesluit verwaarloosbaar klein is. Omdat de score ten opzichte van de huidige situatie peilbesluit wordt weergegeven, is de score sowieso 0. Bodemdaling: De bodemdaling zal pas op lange termijn enigszins worden afgeremd. Er wordt geen peilverlaging toegepast, dus er zal dan ook geen schade ontstaan aan bebouwing, archeologische waarden, infrastructuur of keringen als gevolg van peilaanpassing. De bodemdaling gaat echter vrijwel ongeremd door, wat op lange termijn een toename van de schade met zich mee zal brengen. Voor de looptijd van het peilbesluit is dit echter te verwaarlozen Variant 1: Huidige situatie met peilindexatie Het verschil met de 0-variant is dat in variant 1 wel peilindexatie plaats vindt: het peil wordt in de looptijd van het peilbesluit aangepast aan de maaivelddaling (4 cm/10 jaar voor veen, 3 cm/10 jaar voor klei-op-veen). In de scoretabel wordt weergegeven hoe deze variant over de looptijd van de komende 10 jaar zich verhoudt tot het huidige peilbesluit. De effecten per functie zijn als volgt: Functie landbouw: deze variant heeft een gunstig effect op de landbouw ten opzichte van de huidige situatie, omdat in deze variant peilindexatie wordt opgenomen. De omstandigheden waren al goed, maar zouden in het 0-alternatief licht verslechteren. Nu blijven de omstandigheden goed. Functie natuur: Het peil in de natuurgebieden blijft gelijk aan de huidige peilen. De peilen zouden in de huidige situatie (0-alternatief) tijdens de looptijd van het peilbesluit echter iets hoger worden en dit is in variant 1 niet het geval. Dat kan als negatief worden ervaren. Dit effect is echter, net als de eerder genoemde vernatting, verwaarloosbaar klein. Om deze reden wordt een 0 weergegeven als score. Onderbemalingen: Er wijzigen geen peilgebiedsgrenzen en de verschillen in maaiveldhoogte worden niet groter. Dus zal het aantal onderbemalingen gelijk blijven. Omdat de drooglegging in de looptijd van het peilbesluit gelijk blijft, is de verwachting dat het aantal onderbemalingen in het gebied gelijk blijft. Omdat in de huidige situatie wellicht een toename van aantal onderbemalingen zal plaats vinden en dit in variant 1 niet het geval is, wordt hier een + als score ten opzichte van de huidige situatie weergegeven. Beleid drooglegging: De drooglegging is in de huidige situatie al groter dan volgens het beleid van HDSR is toegestaan (score -), en zal door de peilindexatie ook niet naar de beleidsnorm toegroeien. Om deze reden is de score een

57 Draagvlak: Qua draagvlak zal deze variant positief scoren. Het is een handhaving van de huidige droogleggingen en in het algemeen is men redelijk tevreden over de huidige situatie. Kosten: Er zijn geen investeringen nodig voor de variant. Er is geen effect op de jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud. Voldoende water: De kans op wateroverlast ten opzichte van de huidige situatie wordt kleiner, omdat de drooglegging constant blijft (in de huidige situatie wordt de drooglegging door de maaivelddaling kleiner). Het gelijk blijven van de drooglegging heeft geen effect op watertekort. Schoon water: Waterkwaliteit en ecologie zullen wellicht enigszins verslechteren door de peilindexatie. In de huidige situatie vindt een lichte vernatting van het landbouwgebied en daardoor een remming van de bodemdaling plaats en dat is in variant 1 niet het geval. Verwacht wordt dat dit effect in de looptijd van 10 jaar gering is, om deze reden wordt een 0 als score weergegeven. Bodemdaling: De bodemdaling zal gelijk blijven. Er wordt een kleine peilverlaging toegepast, dus er is een kleine kans op ontstaan aan bebouwing, archeologische waarden, infrastructuur of keringen als gevolg van deze peilaanpassing. Analyse van de risico s voor de keringen wijzen uit dat deze zeer klein zijn, omdat de peilindexatie slechts 3-4 cm bedraagt Variant 2: Voldoen aan droogleggingsbeleid met peilindexatie Deze variant zorgt ervoor dat er in een groot deel van het gebied het peil fors wordt verhoogd, tot de norm zoals in het beleid is opgenomen. Dit betekent dat de drooglegging in landbouwgebieden gemiddeld cm afneemt. Door peilindexatie blijft daarna de drooglegging gedurende de looptijd van het peilbesluit gelijk. De effecten per functie zijn als volgt: Functie landbouw: deze variant heeft door de peilverhogingen een negatief effect op de landbouwopbrengsten. De drooglegging voldoet aan de beleidsnormen van het waterschap. Deze normen zijn zodanig gekozen dat er landbouw op de verschillende gronden kan plaatsvinden en de bodemdaling op langere termijn wordt geremd. Om aan te geven dat er onderscheid is tussen het effect van deze variant en variant 3 wordt de score -- weergegeven. De verwachting is dat de verschillen pas op lange termijn zichtbaar zouden worden. Functie natuur: Het peil rond de natuurgebieden wordt hoger, wat een positief effect heeft (++). Onderbemalingen: Doordat de drooglegging afneemt, is de verwachting dat het aantal aanvragen voor onderbemalingen toeneemt (--). Beleid drooglegging: De drooglegging voldoet aan het beleid van HDSR en zal daaraan blijven voldoen (++). Draagvlak: Qua draagvlak zal deze variant negatief scoren (--). De drooglegging neemt zodanig af dat gevoelsmatig al het effect van de net afgeronde ruilverkaveling (zie ook hoofdstuk 2.1) op de waterpeilen teniet gedaan wordt. Ook is men van mening dat een goed landbouwkundig gebruik dan niet meer mogelijk is. Kosten: Er zijn geen investeringen nodig voor de variant. Er is geen effect op de jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud. Voldoende water: Een kleinere drooglegging betekent minder bergingscapaciteit in het gebied en dit verhoogt de kans op wateroverlast (-). In hoeverre dit daadwerkelijk tot een probleem leidt is niet bekend. De aanpassing van het peil heeft geen effect op watertekort. Schoon water: Waterkwaliteit en ecologie zullen verbeteren doordat de maaivelddaling wordt geremd en er dus minder nutriënten in het water terecht komen (+). Bodemdaling: De bodemdaling zal worden afgeremd (++), al zal het effect hiervan pas op lange termijn worden gemerkt. Er wordt een peilverhoging toegepast, dus er zal dan ook geen schade ontstaan aan fundering van bebouwing, archeologische waarden, infrastructuur of keringen Variant 3: Maximale rek in beleid met peilindexatie In deze variant wordt de maximale rek van het beleid opgezocht. Hoewel de peilen in sommige gebieden ook verhoogd zullen worden om aan het beleid te voldoen, gebeurt dit in minder gebieden en met een minder groot verhoging dan in variant 2. 56

58 Deze variant zorgt ervoor dat er in een groot deel van het gebied het peil fors wordt verhoogd, tot de norm zoals in het beleid is opgenomen. Dit betekent dat de drooglegging in landbouwgebieden gemiddeld cm afneemt. Door peilindexatie blijft daarna de drooglegging gedurende de looptijd van het peilbesluit gelijk. De effecten per functie zijn als volgt: Functie landbouw: deze variant heeft door de peilverhogingen een negatief effect op de landbouwopbrengsten (-). De drooglegging voldoet aan de maximale beleidsnormen van het waterschap. Deze normen zijn zodanig gekozen dat er landbouw op de verschillende gronden kan plaatsvinden en de bodemdaling op langere termijn wordt geremd. Functie natuur: Het peil rond de natuurgebieden wordt hoger, wat een positief effect heeft (+) Onderbemalingen: Doordat de drooglegging afneemt, is de verwachting dat het aantal aanvragen voor onderbemalingen toeneemt (-). Beleid drooglegging: De drooglegging voldoet aan het beleid van HDSR en zal daaraan blijven voldoen. Er is echter wel gebruik gemaakt van de maximale rek in het beleid, om deze reden scoort de variant minder positief op dit punt dan variant 2 (+). Draagvlak: Qua draagvlak zal deze variant redelijk negatief scoren (-), zij het niet zo negatief als variant 2. Kosten: Er zijn geen investeringen nodig voor de variant. Er is geen effect op de jaarlijkse kosten voor beheer en onderhoud. Voldoende water: Een kleinere drooglegging betekent minder bergingscapaciteit in het gebied en dit verhoogt de kans op wateroverlast (-). In hoeverre dit daadwerkelijk tot een probleem leidt is niet bekend. De aanpassing van het peil heeft geen effect op watertekort. Schoon water: Waterkwaliteit en ecologie zullen verbeteren doordat de maaivelddaling wordt geremd en er dus minder nutriënten in het water terecht komen (+). Bodemdaling: De bodemdaling zal worden afgeremd. Er wordt een peilverhoging toegepast, dus er zal dan ook geen schade ontstaan aan fundering van bebouwing, archeologische waarden, infrastructuur of keringen. Dit is in de huidige situatie ook het geval, om deze reden is de score Variant 4: Opknippen peilgebieden met veen of grote maaiveldhoogteverschillen Deze variant is totaal anders dan de huidige situatie en de overige varianten. Er worden peilgebiedsgrenzen gewijzigd met als doel per bodemtype een betere afstemming van het waterpeil voor de landbouw. De effecten per functie zijn als volgt: Functie landbouw: Het effect op de drooglegging wisselt per peilgebied (zie Figuur 7). Opvallend is dat juist in de gebieden waar de drooglegging als knelpunt wordt ervaren (het veenweidegebied) de peilen alsnog flink verhoogd zouden moeten worden om aan het beleid te voldoen. Dit komt doordat het veengebied vrij vlak is en grote delen van de oorspronkelijke grote peilgebieden beslaat. In de gebieden met een groot maaiveldhoogteverschil (meestal veroorzaakt door stroomruggen en dus kleigrond) zou het peil moeten worden verlaagd om aan de droogleggingseisen voor landbouw te voldoen. In verband met het wisselende resultaat wordt als score -/+ weergegeven. Functie natuur: Het effect is wisselend, het is in delen gunstig doordat vernatting op zal treden en het in andere delen juist droger wordt (-/+). Onderbemalingen: idem (-/+). Beleid drooglegging: omdat de peilen ingesteld zouden worden volgens het beleid, wordt hieraan voldaan en is de score ++ ten opzichte van de huidige situatie. Draagvlak: Qua draagvlak zal deze variant wisselend scoren, afhankelijk van in welk deel van het gebied men woont. In het klei-op-veen en kleigebied is men over het algemeen tevreden over de huidige situatie, maar men zal een peilverlaging naar verwachting waarderen. In het veengebied wordt de huidige situatie in een aantal gevallen al als te nat ervaren, de benodigde peilverhoging zal dus weerstand oproepen. 57

59 Kosten: Er zijn hoge kosten verbonden aan de variant, omdat er vele stuwen, dammen en pompen zouden moeten worden aangelegd en er grond aangekocht moet worden voor het graven van extra watergangen. Voldoende water: Het effect is wisselend, het is in delen gunstig doordat vernatting op zal treden en het in andere delen juist droger wordt (-/+). Schoon water: idem (-/+). Bodemdaling: idem (-/+). 5.2 Meest wenselijke oplossingsvariant (GGOR): een mengvorm Al vanaf het begin van het traject was duidelijk dat voor het peilbesluit Lopikerwaard duidelijke keuzes gemaakt zouden moeten worden, waarbij altijd één of meerdere beleidsuitgangspunten van het waterschap overschreden zouden worden. Ook was duidelijk dat draagvlak voor variant 2 waarbij de peilen zouden worden aangepast aan de huidige droogleggingsnormen uit de Beleidsnota peilbeheer (2011) moeilijk te vinden zou zijn. Tegelijkertijd zijn er een aantal gebieden waar maatwerk nodig is. Dit heeft er toe geleid dat de meest wenselijke oplossingsvariant een mengvorm is geworden van de in paragraaf 5.1 beschreven oplossingsvarianten. Uitgangspunt voor de uiteindelijke afweging is het bodemtype. Voor het bepalen van het kritische bodemtype per peilgebied (zie 4.2.1) is, vanwege de recent afgeronde ruilverkaveling en de nieuwe bodemkaart, gebruik gemaakt van een drempelwaarde van 30%. Dit is overgenomen uit variant 3. Vervolgens is per bodemtype en per landgebruiktype een afweging gemaakt van het gewenste, én haalbare, peil. Deze afweging staat in onderstaande paragraaf. Hierbij is aangegeven welke uitgangspunten gehanteerd worden, welk beleid er wordt overschreden, en waarom het waterschap hiervoor kiest. Tot slot wordt de Multi Criteria Analyse uit Tabel 3 voor het GGOR toegelicht Afweging landbouwgebieden op veen en klei-op-veen Droogleggingsbeleid en peilindexatie: toestaan te grote drooglegging Op basis van overleg met het algemeen bestuur van het waterschap en de begeleidingsgroep is besloten om een overschrijding toe te staan van de normen voor veen en klei-op-veen uit het droogleggingsbeleid in de gebieden waar dit in de huidige praktijksituatie al het geval is op. Hiervoor zijn twee argumenten doorslaggevend. Ten eerste is er voor de recent afgeronde ruilverkaveling en het instellen van de bijbehorende peilen een grote investering gedaan. Hierbij is het gebied opnieuw in gericht om een goed landbouwkundig gebruik mogelijk te maken. Dit zou door het verhogen van de peilen om aan de droogleggingsnorm te voldoen gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. Ten tweede betekent het overschrijden van de droogleggingsnormen dat er voldoende capaciteit voor waterberging behouden blijft op het moment dat het toekomstige gemaal Waardsedijk (zie hoofdstuk 3.2.9) in werking treedt. Concreet betekent het dat de huidige peilen t.o.v. NAP worden aangehouden, ook wanneer deze te hoog of te laag zijn volgens de droogleggingsnormen. Is het praktijkpeil te nat volgens de droogleggingsnormen en vinden de perceeleigenaren dit een probleem, dan wordt het peil verlaagd tot de droogleggingsnorm. Voor het beslissen of peilindexatie wordt toegepast, wordt getoetst of de peilgebieden aan de droogleggingsnorm voor veen of klei-op-veen voldoen. Voor de droogleggingsnorm voor veen wordt de maximale rek in het beleid opgezocht: 60 cm in plaats van 55 cm drooglegging in de winter. Daarnaast wordt de grens voor het bepalen van het kritische bodemtype van 15 naar 30% geschoven (zie 4.2.1). Voor de gebieden die niet aan de maximale droogleggingsnorm voldoen vindt geen peilindexatie plaats. Voor gebieden die (bij een AHN dat voor de maaivelddaling van gecorrigeerd is) wel aan de norm voldoen vindt wel peilindexatie plaats. Nieuwe bodemkaart: met uitzonderingsgevallen In de Lopikerwaard speelt dat er een aanpassing van de bodemkaart heeft plaats gevonden (zie ook hoofdstuk 2.3). Hierdoor wordt een aantal peilgebieden als veen aangemerkt die bij het gebruik van de bodemkaart bij het vorige peilbesluit als klei-op-veen werden aangemerkt. Als gevolg daarvan wordt de maximaal toegestane drooglegging 60 cm in plaats van 80 cm. Voor deze gebieden geldt een uitzondering op het uitgangspunt voor peilindexatie. 58

60 5.2.2 Afweging landbouwgebieden op klei Droogleggingsbeleid: toestaan te grote drooglegging Wanneer de droogleggingsnorm wordt toegepast die vanuit het beleid voor kleigrond geldt, dan moet in veel gebieden in de Lopikerwaard het peil fors (0 25 cm) worden verhoogd. Op basis van overleg met het algemeen bestuur van het waterschap en de begeleidingsgroep is besloten om een overschrijding toe te staan van de norm voor klei uit het droogleggingsbeleid in de gebieden waar dit in de huidige praktijksituatie al het geval is. Hiervoor zijn meerdere argumenten doorslaggevend. Voor de recent afgeronde ruilverkaveling en het instellen van de bijbehorende peilen is een grote investering gedaan. Hierbij is het gebied opnieuw in gericht om een goed landbouwkundig gebruik mogelijk te maken. Dit zou door het verhogen van de peilen om aan de droogleggingsnorm te voldoen gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. Ook neemt de capaciteit voor waterberging af bij het verhogen van de peilen. Een peilverhoging betekent ook dat er een aantal peilgebieden gesplitst moet worden of dat er peilafwijkingen moeten worden vergund, omdat er nu verschillende teelten per peilgebied voorkomen die verschillende droogleggingen vragen. Dit zorgt voor versnippering en een meer gecompliceerde waterhuishouding en hoge kosten door de ingrepen die plaats moeten vinden. Dit is niet wenselijk. Omdat een hoger peil in kleigebieden alleen positief is op het punt voldoen aan beleid en kleigronden niet gevoelig zijn voor bodemdaling heeft het waterschap besloten voor kleigebieden in de Lopikerwaard de huidige praktijkpeilen t.o.v. NAP in het peilbesluit over te nemen. Hiermee wordt een overschrijding van de droogleggingsnorm (max. 100 cm) toegestaan. De grootste afwijking van deze norm op klei is 34 cm. Peilindexatie is in kleigebied niet van toepassing, omdat hier geen bodemdaling optreedt Afweging peilindexatie voor landbouwgebied Om de functies in het veenweidegebied gedurende de gehele looptijd van het peilbesluit goed te kunnen faciliteren, wordt het peil tussentijds aangepast om de bodemdaling te volgen. Dit wordt peilindexatie genoemd. Het remmen van bodemdaling is een belangrijk doel van het droogleggingsbeleid van het waterschap. In de Lopikerwaard wordt in het grootste deel van het veen- en klei-op-veengebied niet aan de droogleggingsnormen voldaan (zie kaart 13), waardoor de maaivelddaling wordt bevorderd. Op basis van de afweging van alle belangen en aspecten die in peilbesluit Lopikerwaard spelen en het beleid dat van toepassing is, zijn de volgende uitgangspunten ten aanzien van peilindexatie gekozen: Op basis van de maaiveldhoogtegegevens 2008 (gecorrigeerd voor de maaivelddaling tot 2012, zie 4.2.2) is getoetst of de peilen aan het maximale droogleggingsbeleid van het waterschap voldoet; In de gebieden die aan het maximale droogleggingsbeleid van 60 cm voldoen (bij een drempelwaarde van 30% voor het kritische bodemtype) wordt de maaivelddaling gevolgd (peilindexatie); Voor de maaivelddaling in veengebied in de Lopikerwaard wordt 4 cm per 10 jaar aangehouden, voor klei-op-veen 3 cm per 10 jaar; in de gebieden die niet aan de maximale droogleggingsnorm voldoen (drooglegging is meer dan 60 cm op veen, 80 cm voor klei-op-veen) vindt geen peilindexatie plaats. Peilindexatie wordt tussentijds (na 5 en 10 jaar) toegepast in gebieden met als grondsoort veen ; In de Beleidsnota peilbeheer is opgenomen dat in klei-op-veengebied de bodemdaling bij de herziening van het peilbesluit (eens in de 10 jaar) wordt meegenomen. Voor peilbesluit Lopikerwaard wordt hierop een uitzondering gemaakt en wordt deze peilaanpassing in de peilbesluitteksten vast gelegd; Voor een peilgebied met deels veen en deels klei-op-veen in de bodem geldt dat peilindexatie in de looptijd van het peilbesluit wordt toegepast; Wanneer als gevolg van bodemdaling (of om een andere reden) in een gebied gedurende de 10 jaar dat het peilbesluit geldig is, de drooglegging kleiner wordt dan de droogleggingsnorm, dan wordt het peil in het volgende peilbesluit aangepast; 59

61 Peilindexatie wordt toegepast in gebieden met de functie landbouw. De peilen in natuurgebieden en stedelijk gebied blijven vast t.o.v. NAP i.v.m. de natuurdoeltypen en kans op zettingsschade; Of peilindexatie wordt toegepast in een overgangszone tussen landbouw en natuur is per overgangszone bepaald. In de Lopikerwaard is voor de overgangszones dezelfde uitgangspunten gebruikt als voor het landbouwgebied: de toetsing heeft plaats gevonden aan de hand van de droogleggingsnormen. Voor (o.a.) de Lopikerwaard is er een nieuwe bodemkaart opgesteld die afwijkt van de bodemkaart uit de ruilverkaveling (zie 2.3). Hierdoor wordt een aantal peilgebieden als veen aangemerkt die bij het gebruik van de bodemkaart van de ruilverkaveling als klei-op-veen werden geclassificeerd. Hierdoor wordt de maximaal toegestane droogleggings 60 cm in plaats van 80 cm. Voor deze gebieden geldt een uitzondering op het uitgangspunt voor peilindexatie: In de gebieden die volgens de bodemkaart uit de ruilverkaveling als klei-op-veen werden geclassificeerd en bij de Veenkaart 2008 onder veen vallen vindt wel peilindexatie plaats. Deze is 3 cm per 10 jaar Afweging voor natuurgebieden In natuurgebieden kan over het algemeen wel voldaan worden aan het droogleggingsbeleid van het waterschap, doordat de peilgebieden over het algemeen al een geringere drooglegging hebben dan de landbouwgebieden. In de Lopikerwaard zijn de natuurgebieden eigendom van Staatsbosbeheer en Stichting Zuid-Hollands Landschap. In overleg zijn de peilen in de natuurgebieden bepaald, de aanpassingen per peilgebied worden in paragraaf besproken Afweging voor stedelijk gebied In algemene zin geldt dat het waterschap voor stedelijk gebied het vastgestelde beleid volgt en de peilen in stedelijk gebied gelijk houdt aan de huidige praktijkpeilen. Als het huidige peil tot problemen leidt, is onderzocht in hoeverre dit opgelost kan worden met aanpassingen in het peilbesluit (wijziging begrenzing of peilen). In het veenweidegebied zijn er diverse hoogwatervoorzieningen aangelegd ter bescherming van de bebouwing. Hier vindt geen peilindexatie plaats, omdat dit alsnog schade aan bebouwing zou kunnen veroorzaken. Alle gemeenten in de Lopikerwaard zijn over het nieuw op te stellen peilbesluit geïnformeerd en uitgenodigd om in de begeleidingsgroep plaats te nemen. Met de gemeenten Lopik en Montfoort is aanvullend overleg geweest naar aanleiding van problemen en wensen ten aanzien van de waterhuishouding. In een aantal gevallen betreft het problemen die met onderhoudswerkzaamheden kunnen worden opgelost, bij andere gevallen betreft het een wijziging van de peilen (verlaging) of peilbegrenzing (samenvoegen peilgebieden). In hoofdstuk 5.3 wordt de aanpassing per peilgebied besproken. 5.3 Afweging voor individuele peilgebieden: maatwerk Voorgaande paragraaf gaf de algemeen gehanteerde uitgangspunten voor het peilbesluit per landgebruik en bodemtype. Voor een aantal peilgebieden was maatwerk nodig. In onderstaande paragrafen staat de afweging en wordt aangegeven welke veranderingen dit oplevert ten opzichte van de praktijksituatie. Deze veranderingen gaan zowel over peil als over (grote) veranderingen in peilgebiedsgrenzen Beheergebied ten zuidoosten van Haastrecht: peilverlaging Het gebied ten zuidoosten van Haastrecht (PG0410) is tijdens de ruilverkaveling aangemerkt als Beheergebied met als doel meer weidevogels in het gebied te krijgen. Hiervoor heeft het een vast peil gekregen van NAP 2,10 m, waarbij de gemiddelde drooglegging 42 cm is. De perceeleigenaren wensen een peilverlaging van 11 cm (zomer) en 21 cm (winter) zodat het peil gelijk is aan het peil van maalpand de Keulevaart en een betere opbrengst bereikt kan worden. De mogelijkheden zijn tijdens een huiskamerbijeenkomst besproken. 60

62 Hoewel het gebied tijdens de ruilverkaveling de bestemming beheergebied heeft gekregen wordt het op de functiekaart uit de structuurvisie van provincie Zuid-Holland de functie landbouw en in het bestemmingsplan van de gemeente Vlist aangemerkt als gebied met agrarische functie. Aanvullende beleiduitgangspunten (bijvoorbeeld van provincie Zuid-Holland) geven geen duidelijke argumenten of richtlijnen, waardoor dit peilgebied anders zou zijn dan de veengebieden met agrarische functies rondom dit peilgebied. Daarom gaat het waterschap uit van de droogleggingsnorm voor landbouwgrond op veengrond. De drooglegging van 42 cm valt buiten de droogleggingsnorm voor veen van 45/55 cm (zomerpeil/winterpeil). Dit betekent dat, conform de uitgangspunten voor landbouw op veengrond in hoofdstuk 5.2.1, de peilen mogen worden verlaagd tot de droogleggingsnorm van 45 / 55 cm. Concreet houdt dit in dat het zomerpeil met 3 cm en het winterpeil met 13 cm wordt verlaagd. Er wordt een peilindexatie toegepast van 4 cm per 10 jaar. De ligging van de peilgebiedsgrenzen blijft gelijk. Peilverlaging gaat verder dan beleid toestaat Deze peilverlaging gaat verder dan het volgen van de bodemdaling van 7 cm die in de looptijd van het huidige peilbesluit is opgetreden. In principe is het verder verlagen dan de opgetreden maaivelddaling volgens de Beleidsnota peilbeheer en het provinciale beleid niet toegestaan. Het waterschap is echter van mening dat deze situatie tot de uitzonderingsgevallen behoort zoals aangemerkt in de Beleidsnota peilbeheer. Het gaat om de uitzondering voor grondeigenaren die omwille van een groen/blauwe dienst een hoger peil handhaven en daarmee stoppen. Het peil wordt vervolgens berekend en afgewogen volgens de droogleggingsnormen. Geen gevolgen van peilverlaging voor natuur In het kader van zorgvuldig handelen en de Flora- en faunawet heeft het waterschap geïnventariseerd of in het plangebied beschermde soorten voorkomen en welke effecten de maatregelen hebben op de soorten. Uitkomst van de inventarisatie is dat het gebied een beperkte waarde heeft als broed- en fourageergebied voor weidevogels. Een peilverlaging conflicteert niet met de regels uit de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Gevolgen van peilverlaging voor bebouwing Binnen dit peilgebied komt op één plek bebouwing voor, dit is een keet die bij een camping hoort. Het gaat hierbij niet om zettingsgevoelige bebouwing Hooge Boezem: opdeling peilgebied Hooge Boezem (PG1252): bergingsgebied en natuurgebied Het gebied Hooge Boezem is een natuurgebied en in eigendom van Stichting Zuid-Hollands Landschap. Dit gebied zal worden ingezet als waterbergingsgebied. Hier kan, bij het in werking treden van gemaal Waardsedijk ( m 3 in totaal), 20-35% van de verwachte hoeveelheid extra water worden geborgen. Het gebied ligt op veengrond en krijgt een flexibel peil tussen 1,30 en 1,55 m t.o.v. NAP. Hiermee blijft, ten opzichte van de huidige peilen, het onderpeil gelijk en het bovenpeil wordt met 15 cm verhoogd. Peilverlaging in gebied ten noorden van Hooge Boezem (PG0405) Om wateroverlast in het gebied ten noorden van Hooge Boezem (PG0405) te voorkomen, worden deze gebieden van elkaar gescheiden. Het peilgebied naast de Hooge Boezem bestaat o.a. uit bebouwing en een volkstuinencomplex. De volkstuinvereniging heeft aangegeven een peilverlaging te willen in verband met wateroverlast. Het peil wordt 3 cm verlaagd tot een peil van NAP -1,48/-1,58. In het peilgebied staan ten zuiden van de Provinciale Weg Oost een aantal mogelijk schadegevoelige huizen. De voorgestelde peilverlaging is relatief klein (3 cm) en is minder dan de maaivelddaling. Hierdoor wordt geen schade aan deze panden verwacht. 61

63 5.3.3 Montfoort: samenvoeging peilgebieden Naast elkaar in het stedelijk gebied van de gemeente Montfoort liggen de peilgebieden PG0418 en PG0992. Het peilverschil tussen beide gebieden is slechts 3 cm. Na overleg met de gemeente Montfoort, ook ten aanzien van de aanwezige (evt. zettingsgevoelige) bebouwing, en het inmeten van een aantal punten, is de conclusie dat de peilgebieden kunnen worden samengevoegd. Hierbij wordt het laagste peil aangehouden, dit is NAP -1,10 m Montfoort: verlaging peil i.v.m. bergbezinkbassin In het stedelijk gebied van de gemeente Montfoort ligt in peilgebied PG0433 een bergbezinkbassin. Op verzoek van de gemeente wordt het peil met 5 cm verlaagd zodat er minder snel water vanuit de watergang in het bergbezinkbassin stroomt. De drempelhoogte van het bassin is reeds verhoogd, een verdere verhoging is niet mogelijk. Het huidige peil is -1,05 m t.o.v. NAP, het peil in het peilbesluit is - 1,10 m t.o.v. NAP Montfoort: peilverlaging i.v.m. aanleg begraafplaats Stuivenberg De gemeente Montfoort legt momenteel een begraafplaats aan in het peilgebied ten zuiden van de bebouwing van Montfoort (PG0767). De begraafplaats is ontworpen en aangelegd op het peilbesluit peil van het peilbesluit uit 1988 van NAP -1,30 m. Dit peil maakt het mogelijk in 2 lagen te begraven. In dit gebied wordt echter in de praktijk al 10 jaar een peil van NAP -1,18 m t.o.v. NAP gehandhaafd. Dit peil is ingesteld op verzoek van een aantal ingelanden. Dit peil betekent echter wateroverlast voor de begraafplaats. Verzoek van de gemeente is dan ook een peilverlaging tot het vigerende peilbesluitpeil van NAP -1,30 m. Na afweging van de verschillende belangen is besloten om -1,30 m t.o.v. NAP als peil in het peilbesluit op te nemen. Bij dit peil ontstaat geen probleem met de beschoeiing langs de tuinen van de aanwonenden, de landbouwkundige opbrengst of de waterdiepte in de sloot en is in twee lagen begraven mogelijk Polder Lopikerkapel: nieuw peilgebied i.v.m. problemen peilhandhaving Door het ontbreken van een peilscheidingsdam in de Achterwetering lekt het peilgebied polder Lopikerkapel (PG0188) onnodig veel water richting het westelijk gelegen peilgebied maalpand De Koekoek. Het gevolg is een jaarrond afwijkende (verhoogde) waterstand ten westen van de peilscheiding en een te laag peil aan de oostkant van het peilgebied polder Lopikerkapel bij de stuw Schenkel. In de praktijk blijkt dat waterpeilen en waterinrichting niet overeenkomen met het peilbesluit. Volgens het peilbesluit heeft het peilgebied polder Lopikerkapel een zomerpeil van NAP -1,48 m en een winterpeil van NAP -1,58 m. Het peilgebied westelijk van de peilscheiding (maalpand De Koekoek, PG0018) heeft volgens de huidige peilbesluiten een zomerpeil van NAP -1,77 m en een winterpeil van NAP -1,87 m. Om dit probleem op te lossen is in overleg met bewoners en perceeleigenaren tijdens een huiskamerbijeenkomst naar een oplossing gezocht. De aanwezigen hadden allen een voorkeur voor de variant waarbij een nieuw peilgebied (PG1253) met een tussenpeil wordt gecreëerd met een zomerpeil van NAP -1,62 m en een winterpeil van NAP -1,72 m. Dit maakt het continueren van de praktijkpeilen rondom de ontbrekende peilscheiding mogelijk, en tegelijkertijd is het mogelijk te sturen op het peil bij de stuw van Schenkel. Het nieuwe peilgebied met een bodemtype klei-op-veen voldoet met deze peilen aan het droogleggingsbeleid Benschop-Boveneind: verbetering peilgebiedsbegrenzing In het gebied Benschop-Boveneind was veel onduidelijk wat betreft de peilen en de peilgebiedsbegrenzing. De peilen en begrenzingen uit het peilbesluit bleken niet overeen te komen met de praktijksituatie. Om als waterschap beter te kunnen sturen op de waterpeilen in dit gebied, is samen met de bewoners een nieuw voorstel voor peilgebieden en peilen gemaakt. Hiervoor zijn eerst een groot aantal metingen in het veld gedaan. 62

64 In dit peilbesluit is een nieuwe peilgebiedsindeling opgenomen voor dit gebied. Het gaat om vier nieuwe peilgebieden (PG1258 t/m PG1260) met nieuwe peilen. De peilen voldoen aan het droogleggingsbeleid. De gebieden PG1259 en PG1260 liggen op kleigrond, waardoor peilindexatie niet nodig is. PG1258 heeft als kritisch bodemtype klei-op-veen. Hier wordt geen peilindexatie toegepast, omdat dit peilgebied het beschermen van de bebouwing tegen schade als functie heeft Lopik: na onderzoek geen peilverlaging i.v.m. (grond)wateroverlast De gemeente heeft gevraagd om te onderzoeken of het mogelijk is om in peilgebied (PG0201) in de kern van de gemeente een peilverlaging door te voeren om hiermee de (grond)wateroverlast te verminderen. Deze overlast betreft het voorkomen van water in kruipruimtes en het intreden van oppervlaktewater in het rioolstelsel waardoor de zuivering onnodig belast wordt. Hiervoor moet echter eerst bepaald worden of dit geen schade aan bebouwing en dergelijke kan veroorzaken. Op basis van een globale analyse is in overleg met de gemeente besloten om het peil gelijk te houden in verband met de schadegevoelige bebouwing die waarschijnlijk aanwezig is Gebied tussen Batuwseweg en Lek: samenvoeging peilgebieden In het gebied tussen de Batuwseweg en de Lek liggen een viertal peilgebieden (PG0924, PG0925, PG0927 en PG0928) welke grotendeels onderbemalen worden. De gebieden hebben allen het bodemtype klei. In de toekomstige situatie worden deze peilgebieden bij het naastgelegen peilgebied (PG0045) gevoegd en wordt het peil van PG0045 aangehouden (vast peil van 0,07 m t.o.v. NAP). Voor het samenvoegen zijn inrichtingsmaatregelen nodig. De lage delen komen in aanmerking voor een nieuwe onderbemalingsvergunning Westelijke overgangszone Broek- en Blokland: nader onderzoek naar peilverlaging In de westelijke overgangszone van Broek- en Blokland ligt één peilgebied: PG0900. De gemiddelde drooglegging van dit gebied is 0,50 m. Broek en Blokland is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (overig verdroogd gebied), de groene contour en een waterparel. Dit betekent dat provinciaal beleid aangeeft dat de westelijke en oostelijke (zie ) overgangszones (tevens overig gebied EHS en groene contour) er voor moeten zorgen dat er geen achteruitgang in Broek en Blokland plaatsvindt. Naar aanleiding van een ingediende zienswijze (lit. 23 en 24) is besloten om onderzoek te doen naar de effecten van een peilverlaging van 20 cm in de overgangszone op Broek en Blokland. In dit peilbesluit wordt het huidige praktijkpeil vastgesteld. Indien onderzoek uitwijst dat er geen negatieve effecten van de voorgestelde peilverlaging voor de natuurwaarden te verwachten zijn, wordt het peilbesluit door middel van een Partiële herziening voor peilgebied PG0920 herzien Oostelijke overgangszone Broek- en Blokland: na onderzoek geen peilverlaging In de oostelijke overgangszone van Broek- en Blokland liggen twee peilgebieden (PG0914 en PG0920). De gemiddelde drooglegging in peilgebied PG0914 is 0,78 cm, voor PG0920 is het 0,87 cm. De perceeleigenaren wensen een verlaging van het peil. Dit is echter vanwege de droogleggingsnormen en de status niet toegestaan: er wordt nu al voldaan aan de droogleggingsnormen (PG0914) of de droogleggingsnorm wordt overschreden (PG0920). Wel wordt peilindexatie toegepast als het peil aan de geldende droogleggingsnorm voldoet Natuurgebieden Staatsbosbeheer: verruimen peilmarges voor waterberging In de Lopikerwaard liggen vier gebieden die eigendom zijn van Staatsbosbeheer: Broek- en Blokland (PG0436, PG0437, PG0438, PG0913), Hoge grienden (PG1168), Willeskop (PG1251en PG1250) en percelen in Keulevaart (PG0408, PG0409, PG1188). In overleg met Staatsbosbeheer zijn wensen voor de peilen in deze natuurgebieden besproken. In het peilbesluit worden de marges rond de huidige peilbesluitpeilen in de meeste gebieden vergroot. In veel gebieden wordt nog geen flexibel peilbeheer gevoerd (hierbij fluctueert het peil vrij tussen een onder- en een bovengrens). Na vaststelling van peilbesluit Lopikerwaard zal de inrichting zodanig worden aangepast dat flexibel peilbeheer mogelijk is. Hierdoor is er meer marge om water vast te houden en te bergen en is minder inlaat van gebiedsvreemd water nodig. 63

65 Tabel 4 droogleggingen peilgebieden natuur bij huidige en toekomstige winterpeil. Peilbesluit peil (m t.o.v. NAP) Huidige peilen (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) PG0408 vast -1,95 vast -1,97 flex -1,87/-2,07 PG0409 vast -1,90 flex -1,60/-1,90 flex -1,60/-1,95 PG0435 zp/wp -1,55/-1,70 vast -1,35 flex -1,30/-1,50 PG0436 zp/wp -1,70/-1,80 vast -1,55 flex -1,40/-1,70 PG0437 zp/wp -1,00/-1,10 vast -0,95 flex -0,85/-1,15 PG0438 zp/wp -1,30/-1,50 vast -1,10 flex -0,95/-1,35 PG0640 niet bekend flex -1,60/-1,80 flex -1,65/-1,95 PG0913 zp/wp -1,00/-1,10 vast -1,00 flex -0,85/-1,15 PG1168 zp/wp -1,20/-1,30 vast -0,60 flex -0,60/-1,35 PG1188 vast -2,00 flex -1,65/-1,95 flex -1,65/-1,95 PG1250 zp/wp -1,90/-2,00 vast -1,78 flex -1,75/-1,85 PG1251 zp/wp -1,90/-2,00 vast -1,60 flex -1,65/-2,00 64

66 6 Beschrijving GGOR: inhoud en effecten De meest wenselijke oplossingsvariant (GGOR) is in hoofdstuk 5 op hoofdlijnen gepresenteerd. In dit hoofdstuk worden de peilen, de indexatie, de effecten en de benodigde werkzaamheden beschreven die het GGOR met zich meebrengt. Dit alles ten opzichte van het (vigerende/vorige) peilbesluit. Figuur 9: De GGOR-systematiek: in dit hoofdstuk staat de beschrijving van het GGOR, de effecten en de benodigde werkzaamheden. Figuur 9 laat zien dat na de bepaling van het GGOR nog twee stappen (kunnen) volgen. Ten eerste worden de oppervlaktewaterpeilen van het GGOR vastgelegd in het peilbesluit. Ten tweede zou een advies aan het bevoegd gezag voor ruimtelijke ordening (de provincie) kunnen volgen om het watersysteem en het landgebruik beter in overeenstemming te brengen. Dit zou het geval kunnen zijn indien uit de peilafweging was gebleken dat het watersysteem en het landgebruik moeilijk verenigbaar zijn. Dit is voor de Lopikerwaard niet aan de orde. 6.1 GGOR t.ov. praktijk en vigerend peilbesluit In veel gevallen is het voorgestelde peil (GGOR) gelijk of bijna gelijk (minder dan 5 cm verschil) van het peil in de huidige peilbesluiten. Het voorgestelde peil komt echter in vrijwel alle gevallen overeen met het praktijkpeil (zie bijlage 3). Op kaart 12 worden de wijzigingen t.o.v. de huidige praktijkpeilen weergegeven. Er is een aantal peilgebieden waarin het voorgestelde peil meer dan 5 cm afwijkt van het praktijkpeil. Dit betreft de natuurgebieden en de gebieden (zowel stedelijk gebied als landbouwgebied) waar naar aanleiding van aandachts- en knelpunten de maatwerkoplossingen zijn gekozen zoals weergegeven in paragraaf 5.3. Natuurgebieden Er zijn 9 peilgebieden met de functie natuur waar in plaats van vast peilbeheer (praktijksituatie) nu flexibel peilbeheer wordt voorgesteld (o.a. Broek- en Blokland en Willeskop). De marges hiervoor zijn ruimer dan in de vigerende peilbesluiten worden aangegeven. Hierdoor kan beter tegemoet worden gekomen aan de natuurdoelstellingen en kan in natte perioden de neerslag langer worden vastgehouden. In twee natuurgebieden wordt in de huidige situatie al flexibel peilbeheer toegepast, hiervan worden de marges verruimd. De effecten hiervan op de grondwaterstand (GHG/GLG) in de natuurgebieden zelf en de omliggende landbouwgebieden zijn berekend conform onderzoek van G.P. Wind (1986). Vervolgens zijn de grondwaterstanden op de randen van peilgebieden geïnterpoleerd over een lengte van 50 meter van de peilgebiedsgrenzen. 65

67 De resultaten zijn als volgt: In natuurgebied Broek- en Blokland daalt het minimum peil (de ondergrens, het peil in droge perioden) en stijgt het maximum peil. Hierdoor daalt de GLG met ongeveer 10 cm, en stijgt de GHG met ongeveer 2 cm. Het effect van de peilaanpassing op omliggende gebieden (overgangszone en landbouwgebied) is nihil; In natuurgebied Willeskop wordt het peil alleen in een deel (PG1250) aangepast. Het minimum peil wordt hier verlaagd en de GLG stijgt in de omliggende gebieden met ongeveer 2 cm. Het maximum peil wordt hier verlaagd en de GHG daalt in de omliggende gebieden met ongeveer 5 cm In natuurgebied de Benschopperboezem (PG0408) wordt het minimum peil verlaagd en het maximum peil verhoogd. Hierdoor daalt de GLG in de omliggende gebieden met ongeveer 5 cm, en stijgt de GHG met ongeveer 5 cm; In het natuurgebied bij IJsselstein (PG1168) wordt een flexibel peil ingesteld i.p.v. dat er een vast peil wordt aangehouden. Het minimumpeil wordt 76 cm lager dan het huidige peil. Het huidige peil wordt het maximumpeil. De GLG in de omliggende peilgebieden daalt met ongeveer 70 cm. Gebied de Hooge Boezem (PG1252) is in het kader van de aanleg van gemaal Waardsedijk ingericht als waterbergingsgebied. Het peil dat hierbij wordt voorgesteld is een flexibel peil met een hogere bovengrens dan in het huidige peilbesluit is opgenomen, zodat extra water geborgen kan worden. Dit gebied wordt omgeven door een watergang, er grenst geen landbouwgebied aan. Hierdoor wordt geen invloed van de peilaanpassing op landbouwgebied verwacht. Stedelijk gebied In het stedelijk gebied van Montfoort wordt in 3 peilgebieden het peil verlaagd ten opzichte van de praktijk. In PG0767 (begraafplaats Stuivenberg) wordt het peil terug gebracht naar het peil zoals opgenomen in het vigerende peilbesluit vanwege de aanleg van een begraafplaats. In de kern van de gemeente worden twee naast elkaar gelegen peilgebieden samengevoegd wat voor één van de gebieden een peilverlaging van 3 cm inhoudt. Tot slot wordt in een deel van PG0433 het peil 5 cm verlaagd om te voorkomen dat het bergbezinkbassin in het peilgebied te snel volstroomt. Landbouwgebied In landbouwgebied vinden op vier plaatsen wijzigingen plaats: Peilgebied PG0405: dit nieuwe peilgebied is afgesplitst van het oude peilgebied Hooge Boezem om wateroverlast te voorkomen. Op verzoek van de volkstuinenvereniging heeft het waterschap besloten het peil 3 cm te verlagen tot een peil van NAP -1,48/-1,58; Beheergebied Haastrecht (PG0410): hier wordt het peil verlaagd (1 cm in de zomer, 11cm in de winter) zodat het peil in overeenstemming is met de droogleggingsnormen die voor de functie landbouw gelden; Polder Lopikerkapel (PG1253): dit nieuwe peilgebied heeft een peil dat 15 cm hoger is dan het huidige praktijkpeil zodat het aan het droogleggingsbeleid voldoet; Benschop/Boveneind (PG1256) door de herindeling in het gebied wordt het peil hier met 18 cm verhoogd. Algemeen: aantal peilgebieden In de vigerende peilbesluiten zijn totaal 95 peilgebieden aanwezig, verdeeld over de Keulevaart (20), de Hoekse molen (9), De Pleyt (20) en de Koekoek (46). Ten tijde van de vaststelling van de vigerende peilbesluiten was de ruilverkaveling nog in volle gang. Dit heeft in de loop der tijd geleid tot een aantal peilgebiedswijzigingen, bijvoorbeeld door de aanleg van nieuwe woonwijken en het Zenderpark bij IJsselstein. Daarnaast worden de hoogwatervoorzieningen op de kaarten van de vigerende peilbesluiten weergegeven met een arcering met het label hoogwaterzone, maar bestaan in de praktijk uit losse hoogwatervoorzieningen. Inmiddels is een groot deel van deze hoogwaterzones gedetailleerd in kaart gebracht, waardoor er een groot aantal nieuwe peilgebieden in dit peilbesluit is opgenomen. De revisie van de overige hoogwaterzones vindt in de komende jaren plaats. De gemeten peilen worden vervolgens door middel van een partiële herziening in het peilbesluit opgenomen. 66

68 6.2 Peilindexatie en peilfasering Peilindexatie In paragraaf is aangegeven hoe is bepaald in welke peilgebieden het peil tussentijds wordt aangepast om de bodemdaling te volgen (peilindexatie). Op kaart 14 wordt aangegeven om welke peilgebieden het gaat. In de vigerende peilbesluiten is geen peilindexatie opgenomen. In het peilbesluit zijn 2 peilen opgenomen: Eén voor de eerste 5 jaar (jaar 1 t/m 5) van de looptijd van het peilbesluit; Eén voor de tweede 5 jaar (jaar 6 t/m 10) van de looptijd, dit peil corrigeert de bodemdaling van de vijf voorgaande jaren (de peilindexatie). Het instellen van de nieuwe peilen als gevolg van peilindexatie zal plaats vinden bij de overgang van winter- naar zomerpeil in het jaar dat in de tabellen van bijlage 3 is aangegeven. Peilfasering Om schade te voorkomen, voert het waterschap in gebieden die gevoelig zijn voor bodemdaling peilverlagingen van meer dan vijf centimeter stapsgewijs in, dit wordt peilfasering genoemd. De invoering van het nieuwe peil bedraagt 5 centimeter per jaar, totdat het beoogde peil is bereikt. 6.3 Consequenties GGOR ten aanzien van onderbemalingen Bij de herziening van de peilbesluiten is het waterschap verplicht om kritisch te kijken naar de onderbemalingen in het gebied. Bij het vaststellen van een nieuw peilbesluit komen de afgegeven vergunningen voor onderbemalingen bij wet te vervallen. Het waterschap heeft voor de onderbemalingen getoetst of deze opnieuw in aanmerking komen voor een vergunning. Van de 42 onderbemalingen in de Lopikerwaard zijn er 19 aangelegd voor fruitteelt. Omdat fruitteelt een zwaarwegend belang is wordt een onderbemaling voor fruitteelt in de meeste gevallen toegestaan. De toetsing van onderbemalingen met een ander landgebruik vindt op een andere manier plaats. Hierbij wordt de onderbemaling vergund als de gemiddelde maaiveldhoogte van de onderbemaling meer dan 10 centimeter lager is dan de gemiddelde maaiveldhoogte van het peilgebied waar de onderbemaling in ligt. Als dit verschil kleiner is dan 10 centimeter dan wordt de onderbemaling niet vergund. Van de 23 op deze wijze getoetste onderbemalingen komen er 13 wel en 10 niet door de voorlopige toetsing. Het voorlopige toetsingsresultaat is weergegeven op kaart 17. Alle vergunninghouders voor een onderbemaling ontvangen, na het vaststellen van het peilbesluit (februari 2013), een brief met een eenvoudig formulier waarmee een nieuwe vergunning aangevraagd kan worden. Op basis van de aanvraag toetst het waterschap definitief of de onderbemalingsvergunning wordt afgegeven. 6.4 Multi criteria analyse: effecten van het GGOR Zoals in paragraaf 5.1 wordt aangegeven, vindt een analyse plaats van de effecten van de varianten en het GGOR ten opzichte van het huidige peilbesluit. Voor het GGOR geldt dat de effecten verschillen per peilgebied, om deze reden wordt er als score regelmatig +/0 weergegeven: in een aantal gevallen positief en in een aantal gevallen hetzelfde als bij het vigerende peilbesluit. De effecten per functie zijn in Tabel 5 weergegeven. 67

69 Tabel 5: Effecten van het GGOR. 0-alternatief Huidige situatie zonder peilindexatie GGOR Combinatie van varianten Specifieke aspecten Landbouw 0 +/0 Natuur 0 0 Bebouwing 0 0 Onderbemalingen 0 +/0 Voldoen aan beleid - - Draagvlak -/+ + Kosten 0 - Doelen HDSR Veilige dijken 0 0 Voldoende water - 0 Schoon water 0 0 Klimaat (bodemdaling) 0 0/+ Landschap en beleving n.v.t. n.v.t. Waterketen n.v.t. n.v.t. Leefomgeving n.v.t. n.v.t. Energie n.v.t. n.v.t. Effecten op functie landbouw Het GGOR heeft een gunstig effect op de landbouw ten opzichte van de huidige situatie, omdat in de GGOR-systematiek in een groot deel van de Lopikerwaard peilindexatie wordt opgenomen (zie kaart 14). De omstandigheden waren al goed, maar zouden bij het huidige peilbesluit (het 0-alternatief) in het grootste deel van de Lopikerwaard (veen en klei-op-veengebied) licht verslechteren. Met het GGOR blijven de omstandigheden in grote delen van de Lopikerwaard goed, in de paar peilgebieden waar geen peilindexatie wordt toegepast vindt lichte vernatting plaats (+/0). Effecten op functie natuur Het peil rond de natuurgebieden wordt in een aantal gevallen aangepast (peilindexatie) en in een aantal gevallen niet. De peilen zouden in het 0-alternatief in de looptijd van het vigerende peilbesluit echter rond alle natuurgebieden iets hoger worden en dit is in het GGOR niet zo. Dat kan als negatief worden ervaren. Dit effect is echter verwaarloosbaar klein, om deze reden wordt een 0 weergegeven als score. Effecten op functie bebouwing In de Lopikerwaard ligt het grootste deel van de bebouwing in hoogwatervoorzieningen of peilgebieden met de functie stedelijk gebied. De peilen in deze gebieden blijven gelijk, hierdoor is er geen kans op schade aan bebouwing en infrastructuur door maaivelddaling. Voor de landbouwgebieden waar peilindexatie of een peilaanpassing plaats zal vinden zijn de mogelijke effecten hiervan op de bebouwing bepaald aan de hand van de Beslisboom peilbesluit en gebouwschade 2010 [lit 8]. Voor de gebieden met peilindexatie geldt dat deze peilaanpassing onder het normaal maatschappelijk risico valt. In de gebieden met peilaanpassing groter dan de maaivelddaling is geïnventariseerd of er bebouwing aanwezig is en of daarbij risico is op schade. Dit bleek niet het geval. 68

70 Effecten op Onderbemalingen Doordat de drooglegging in het grootste deel van de Lopikerwaard gedurende de looptijd van het peilbesluit gelijk blijft, is de verwachting dat er geen of slechts een aantal extra aanvragen voor onderbemalingen worden gedaan. Omdat ook bij voortzetting van het huidige peilbesluit de verwachting is dat er meer onderbemalingen zouden komen, is de score +/0. Effecten op Beleid drooglegging De drooglegging is in de huidige situatie al groter dan volgens het beleid van HDSR is toegestaan (score -), en zal door de peilindexatie in de meeste peilgebieden ook niet naar de beleidsnorm toegroeien. In een aantal peilgebieden is dit wel het geval, om deze reden is de score een -. Effecten op Draagvlak Qua draagvlak zal deze variant positief scoren (wel verschillend per peilgebied). Het is voor het grootste deel een handhaving van de huidige droogleggingen en over het algemeen is men redelijk tevreden over de huidige situatie. Kosten Er zijn investeringen nodig voor het GGOR, daarom wordt in de tabel een aangegeven. De benodigde werkzaamheden worden weergegeven in de volgende paragraaf. Effecten op beleidsdoelstelling Veilige dijken Voor het GGOR heeft een toetsing van de (regionale) waterkeringen plaatsgevonden. Uitkomst is dat de peilwijzigingen in het peilbesluit zeer beperkt van omvang zijn en niet of nauwelijks van invloed zullen zijn voor de stabiliteit van de waterkeringen. Voor de kering langs de Vlist ter hoogte van de Hooge Boezem (PG1252) en het peilgebied ten noorden daarvan (PG0405) moet nader onderzoek worden uitgevoerd, dit vindt plaats in het kader van het uitvoeringsplan van de Hooge Boezem. Effecten op beleidsdoelstelling Voldoende water Onder deze beleidsdoelstelling valt zowel het watertekort als wateroverlast. De kans op wateroverlast ten opzichte van het huidige peilbesluit wordt kleiner, omdat de drooglegging in grote delen van de Lopikerwaard constant blijft (bij het huidige peilbesluit wordt de drooglegging door de maaivelddaling kleiner). Het gelijk blijven van de drooglegging heeft geen effect op watertekort. Ook de in werking treden van gemaal Waardsedijk zal naar verwachting geen wateroverlast veroorzaken, doordat er in de Lopikerwaard een aantal maatregelen wordt getroffen: De Hooge Boezem wordt als bergingsgebied ingericht, hierin kan 20-35% van de extra hoeveelheid water worden geborgen; De tijdelijke peilstijging van 5-7 cm bij in werking treding van gemaal Waardsedijk kan worden opgevangen in de watergangen van het systeem, omdat het systeem ruim gedimensioneerd is en de droogleggingen groot zijn (10-15 cm groter dan het beleid). Mede i.v.m. gemaal Waardsedijk heeft het waterschap ervoor gekozen om de peilen in de Lopikerwaard niet actief te verhogen; Voor de natuurgebieden zijn ruimere marges en flexibel peilbeheer opgenomen zodat regenwater in natte perioden langer kan worden vastgehouden; Er vindt op dit moment onderzoek plaats naar de mogelijkheden van aangepast boezembeheer in de regio Utrecht. De verwachting is dat een maalstop op de Hollandse IJssel hierdoor minder voorkomt; Er wordt in het kader van het peilbesluit geïnventariseerd of de afvoer van water via de Vlist naar de Lek i.p.v. naar de Hollandsche IJssel een optie is. Effecten op beleidsdoelstelling Schoon water Waterkwaliteit en ecologie zullen in een deel van de Lopikerwaard wellicht enigszins verslechteren door de peilindexatie. In de huidige situatie vindt een lichte vernatting van het landbouwgebied en daardoor een remming van de bodemdaling plaats en dat is in het peilbesluit in grote delen van het gebied niet het geval. Verwacht wordt dat dit effect in de looptijd van 10 jaar gering is, om deze reden wordt een 0 als score weergegeven. 69

71 Effecten op beleidsdoelstelling klimaat (bodemdaling) De bodemdaling zal in grote delen van de Lopikerwaard gelijk blijven en in een aantal gebieden worden geremd. Er wordt een kleine peilverlaging toegepast, dus er is een kleine kans op ontstaan aan bebouwing, archeologische waarden, infrastructuur of keringen als gevolg van deze peilaanpassing. Analyse van de risico s voor de keringen wijzen uit dat deze zeer klein zijn, omdat de peilindexatie slechts 3-4 cm bedraagt. 6.5 Benodigde werkzaamheden voor GGOR Omdat er als gevolg van het maatwerk een aantal peilgebiedsgrenzen wijzigen, zijn er kosten aan het peilbesluit verbonden. In Tabel 7 worden de benodigde werkzaamheden weergegeven. Tabel 7: benodigde werkzaamheden bij peilbesluit Lopikerwaard. Peilgebied Benodigde werkzaamheden Resultaat PG1258, PG1259, PG1260 (Benschop/Boveneind) aanleggen 10 dammen plaatsen 3 duikers 1 gestuwde boring voor duiker Verbeteren peilbegrenzing PG0436, PG0437, PG0438, PG0913 (Broek en Blokland) PG0433, PG0419 (stedelijk gebied Montfoort) Peilgebieden langs de Vlist en maalpanden Keulevaart en de Koekoek verplaatsen of nieuw aanleggen windmolen aanbrengen 1 stuw plaatsen 2 duikers Onderzoek naar mogelijkheden doorvoer van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel naar de Lek Isoleren eendenkooi i.v.m. verbeteren van de waterkwaliteit Verbeteren waterafvoer stedelijk gebied Montfoort Uitspraak over mogelijkheden voor afvoer extra water naar de Vlist i.v.m. aanleg gemaal Waardsedijk PG0418, PG0992 Verwijderen stuw Van 2 peilgebieden naar 1 peilgebied PG0551 (Vlist-Oostzijde) Aanpassen stuw Verbeterde waterafvoer 70

72 7 Literatuur 1. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Peilbesluit De Pleyt d.d. 7 juli Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Peilbesluit De Hoekse Molen d.d. 11 februari Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Peilbesluit De Keulevaart d.d. 14 december 1994 (geconsolideerde versie, geldend vanaf Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Peilbesluit De Koekoek d.d. 16 december Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Beleidsnota peilbeheer Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Waterbeheerplan Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Kosten baten Waterbeheer, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Beslisboom peilbesluit en gebouwschade, Nationaal bestuursakkoord water actueel, Provincies Utrecht en Zuid-Holland, Waterverordening Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Provincie Utrecht, Provinciaal waterplan , Provincie Utrecht, Streekplan (2004) en Beleidslijn nieuwe WRO, Beleidsneutrale omzetting Streekplan , Provincie Zuid-Holland, Provinciaal waterplan , Provincie Zuid-Holland, Beleidskader peilbeheer Zuid-Holland, Royal Haskoning en Bware (i.o.v. HDSR), Monitoring Proefsloten Lopikerwaard, Ruilverkavelingsplan Lopikerwaard, DLG-Utrecht, 1999, Proces-verbaal van aanwijzingen Ruilverkaveling Lopikerwaard, april Rapport betreffende de ruilverkaveling van gronden in de gemeenten Benschop, Linschoten, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Polsbroek, IJsselstein, Willeskop, Haastrecht, Schoonhoven en Vlist, genaamd Lopikerwaard, Stouthamer, E., Berendsen, H.J.A,Peeters, J. & Bouman, M.T.I.J., Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000, Stiboka, Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard oostelijk deel, Stiboka, Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard westelijk deel, Waterwet, Inspraakrapport peilbesluit Lopikerwaard 2013, DM Rapportage nadere analyse zienswijzen insprekers peilbesluit Lopikerwaard tijdens de commissie SKK 15 november

73 72

74 Bijlage 1. Wet- en regelgeving en beleid Het beleid geeft de randvoorwaarden op basis waarvan later in het GGOR proces oplossingsvarianten worden opgesteld (zie hoofdstuk 4). In dit hoofdstuk wordt het relevante beleid op Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau kort aangestipt. Daarnaast wordt ook het beleid van het waterschap kort toegelicht. 1. Overzicht wet- en regelgeving en beleid andere overheden Europese regelgeving Europese Kaderrichtlijn Water Vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water is het doel gesteld om een goede chemische en ecologische toestand van het oppervlakte- en grondwater te krijgen in 2015 en uiterlijk in Het waterschap geeft in het Waterbeheerplan aan hoe de kwaliteit van het regionale oppervlaktewater de komende jaren beschermd en verbeterd wordt. Verdrag van Malta De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). Hierbij is met name van belang dat de archeologische waarden beschermd worden door het peil niet te verlagen. Door verlagingen van peilen bestaat de kans dat archeologische waarden worden aangetast doordat ze boven de grondwaterspiegel komen te liggen. Het is daarom van belang om archeologische waarden te inventariseren en het effect van eventuele peilverlagingen in dit verband te bepalen. Nationale wetgeving Waterwet In de Waterwet is het beheer van grond- en oppervlaktewater geregeld. De Waterwet vervangt acht wetten voor het waterbeheer en trad eind 2009 in werking. Het aantal regels is flink verminderd. Nieuw is dat de provinciale goedkeuring van peilbesluiten is komen te vervallen, zo ook voor dit peilbesluit. De Waterwet stelt de verplichting aan het waterschap om één of meer peilbesluiten vast te stellen voor oppervlaktewater- of grondwaterlichamen die volgens de provinciale waterverordening onder het beheer van het waterschap vallen. In een peilbesluit worden waterstanden of bandbreedten waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende de daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd (Waterwet, artikel 5.2). Een peilbesluit moet eens in de tien jaar worden herzien. Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel) Het NBW [lit.9] heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden zodat problemen met wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit is uitgewerkt in het Waterbeheerplan. In 2008 zijn de afspraken hieruit geactualiseerd in het NBW-Actueel, de beleidslijnen zijn overgenomen in het waterbeheerplan van het waterschap. Natuurwetgeving De natuurwetgeving is vastgelegd in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet In beide wetten zijn naast het nationaal natuurbeschermingsbeleid ook tal van internationale verdragen en richtlijnen verankerd, zoals de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Natuurbeschermingswet 1998 richt zich alleen op gebiedsbescherming en legt de bescherming van natuurgebieden in de nationale wetgeving vast. De verplichtingen voor soortbescherming zijn opgenomen in de Flora- en faunawet. De soortenbescherming kent naast de passieve wettelijke bescherming (het tegenhouden van verslechtering) met de Flora- en faunawet een actieve soortenbescherming via onder andere de soortenbeschermingsplannen (het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid ) en de rode lijsten. 73

75 Cultuurhistorie en archeologie In de Nota Ruimte (PKB deel 3a van 12 april 2005) zijn de Nationale Landschappen opgenomen. De Keulevaart maakt onderdeel uit van het nationale landschap het Groene Hart. Nationale Landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame, unieke en nationaal kenmerkende landschappelijke kwaliteiten. De bijzondere natuurlijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten van het landschap moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt. Sociaal-economische ontwikkeling blijft mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het gebied worden versterkt (het zogenaamde ja, mits -principe). De provincies staan voor de taak om deze Nationale Landschappen concreet te begrenzen in de streekplannen en om hiervoor integrale uitvoeringsprogramma's te ontwikkelen. Provinciaal beleid Het gebied De Keulevaart ligt voor een groot deel in de provincie Utrecht en voor een klein deel in de provincie Zuid-Holland. Provinciaal Waterplan Utrecht De provincie stelt in haar waterbeleid doelen, kaders en normen en houdt toezicht op de uitvoering door de waterschappen. De functies in het provinciaal waterplan [lit.11] zijn maatgevend voor peilbesluiten en watergebiedsplannen. Daarnaast heeft de provincie ook eisen gesteld aan het waterbeheer voor de verschillende gebiedsfuncties. Voor peilbesluiten en watergebiedsplannen geldt dat de provincie vroegtijdig randvoorwaarden inbrengt in het GGOR proces en niet meer zoals voorheen goedkeuring verleent over een peilbesluit. In het waterplan zijn onder andere de volgende doelen gesteld: Naar duurzame, robuuste watersystemen, Borgen bestaande kwaliteiten en Samenwerking. Vertrekpunt, voor het tegen gaan van bodemdaling, is het substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheerbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten. Ten aanzien van de drooglegging is in het waterplan van provincie Utrecht het volgende opgenomen: In veengebieden (zie kaart) een maximale drooglegging van 60cm (gemiddeld per peilvak). Dit behoudens eerder gemaakte afspraken in het kader van de landinrichtingsprojecten Lopikerwaard en Eemland. Wel vragen wij de waterbeheerder er ook hier bij nieuwe peilbesluiten naar te streven waar mogelijk de drooglegging te beperken tot 60 cm. Provinciaal Waterplan Zuid-Holland Kernopgaven van het provinciaal waterplan [lit.13] zijn naast waterveiligheid: het realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem, een duurzame (zoet)watervoorziening en het realiseren van mooi en schoon water. De functies in het gebied zijn op basis van de lagenbenadering tot stand gekomen. Op basis van de functies en de beleidsdoelen wordt een integrale afweging gemaakt voor het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR-systematiek). Voor het tegengaan van bodemdaling, is net als bij provincie Utrecht het substantieel afremmen van de bodemdaling binnen een robuust en klimaatbestendig watersysteem, zodanig dat het op lange termijn goed betaalbaar en beheerbaar is en dat rekening wordt gehouden met behoud en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten. Algemeen geldt dat het peil in gebieden met een veenbodem slechts in gelijke mate verlaagd mag worden met de maaivelddaling die in het verleden is opgetreden. De maximale gebiedsgemiddelde drooglegging bedraagt, net zo als in de provincie Utrecht, (gerekend per peilvak) 60 cm. De provincie Zuid-Holland heeft naast het provinciaal Waterplan ook het beleidskader peilbeheer Zuid- Holland opgesteld [lit.14]. Hierin wordt het beleid van de provincie Zuid-Holland in het kader van peilbeheer behandeld. In veenweidegebieden is bodemdaling ongewenst, het peil volgt daarom de 74

76 bodemdaling (peilindexatie). In de toelichting van een peilbesluit wordt aangegeven op welke wijze de belangenafweging tot stand is gekomen en waarom een bepaald oppervlaktewaterpeil en wijze van beheer is vastgesteld. Bij de keuze voor een oppervlaktewaterpeil wordt gebruik gemaakt van de GGOR-systematiek. Als laatste zijn peilafwijkingen (zoals onderbemalingen) niet mogelijk tenzij het individueel belang onevenredig geschaad wordt ten opzichte van het algemeen belang. Provinciale structuurvisies De structuurvisie Streekplan van de provincie Utrecht [lit.12] en de ontwerp structuurvisie 2020 van de provincie Zuid-Holland [lit.14] beschrijven hoe op provinciaal niveau het stedelijke en landelijke gebied er over enkele jaren ruimtelijk uitziet. Dit stelt de volgende kaders aan peilbeheer en peilbesluiten: Robuust en veerkrachtig watersysteem: Op lange termijn bereiken van een robuust en veerkrachtig watersysteem waarbij het waterbeheer volledig is afgestemd op het bodemtype en grondgebruik; Landbouwkerngebied: Landbouw is (zeker in Utrecht) de economische drager van het landelijk gebied. In landbouwkerngebieden (Utrecht) en in Agrarische landschappen (Zuid-Holland) staat de ontwikkeling voor de landbouw centraal. Bij de afweging van peilen in het kerngebied weegt landbouw zwaarder dan buiten het landbouwkerngebied; Bodemdaling: Op korte termijn bodemdaling afremmen door waterbeheer beter af te stemmen op de eigenschappen van het veen; Suboptimale omstandigheden: Peilaanpassing om bodemdaling in landbouwgebieden te voorkomen is niet overal haalbaar. Daar waar mogelijk wordt gezocht naar een balans tussen grondgebruik en het waterbeheer. Waterverordening De waterverordening die de provincies Zuid-Holland en Utrecht hebben opgesteld voor het waterschap [lit.10] stelt onder andere eisen aan de vorm van het peilbesluit. Deze moet een kaart bevatten met de begrenzing van het gebied waarbinnen de oppervlaktewaterlichamen liggen waarop het peilbesluit betrekking heeft. Het peilbesluit heeft een toelichting met daarin de afwegingen en uitkomsten van onderzoeken, de verandering van de waterstanden ten opzichte van de bestaande situatie en de gevolgen van de waterstanden voor diverse belangen. Cultuurhistorie en archeologie De provincies hebben een Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) opgesteld. De CHS geeft een overzicht van het cultureel erfgoed in betreffende provincie. Het doel van de CHS is om het cultuurhistorisch erfgoed veilig te stellen en te versterken. Gemeentelijk beleid Het gebied de Keulevaart is verdeeld over drie gemeenten: Lopik, Oudewater en Vlist. Het gemeentelijk beleid voor het gebied is vastgelegd in de bestemmingsplannen van deze gemeenten. De bestemmingsplannen vormen in principe een nadere uitwerking van het betreffende streekplan en zijn hieraan ook getoetst. De hoofdfuncties van de bestemmingsplannen komen dus overeen met de hoofdfuncties van de betreffende streekplannen. 2. Beleid Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden In deze paragraaf wordt het beleid behandeld dat is opgesteld door het waterschap en van belang is bij dit peilbesluit. Waterbeheerplan Het waterbeheerplan Water voorop! uit 2009 [lit.6] geeft het beleidskader van het waterschap. Hierin staat voor 5 jaar hoe het waterschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. De nadere uitwerking voor peilbesluiten heeft in de Beleidsnota peilbeheer [lit.5] plaatsgevonden. 75

77 Beleidsnota peilbeheer In de Beleidsnota peilbeheer wordt aangegeven: hoe een peilbesluit/watergebiedsplan wordt opgesteld en waar deze aan moet voldoen; op welke wijze afwegingen in het peilbeheer plaatsvinden; hoe wordt omgegaan met bodemdaling; hoe wordt omgegaan met peilafwijkingen; aan welke eisen het peilbeheer in de praktijk moeten voldoen. De inhoud van de Beleidsnota peilbeheer wordt uitgebreid weergegeven in paragraaf 2. Keur De Keur is een verordening van het waterschap die regelt wat wel en niet mag in of nabij oppervlaktewater en dijken en kent strafbepalingen. Er is een aantal zaken geregeld in de Keur die raken aan peilbeheer en peilbesluiten, waaronder de juridische bescherming van de waterkeringen. Zo kan het waterschap een watervergunning verlenen voor het uitvoeren van werkzaamheden aan keringen of in de nabijheid daarvan. Uitgangspunten Beleidsnota peilbeheer Afweging peilbeheer Bij het opstellen van peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt gebruik gemaakt van de GGORsystematiek Voor de afweging in peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt gebruik gemaakt van kosten-baten analyse [lit.7] De functies in het provinciaal waterplan zijn maatgevend voor peilbesluiten en watergebiedsplannen Het peil wordt afgestemd op de huidige functie (=peil volgt functie). Wanneer 'peil volgt functie' te veel knelpunten oplevert, dan wordt functiewijziging aan de provincie geadviseerd (=functie volgt peil) De peilbesluiten/watergebiedsplannen anticiperen alleen vrijwillig op toekomstig landgebruik zolang gronden niet zijn verworven en de functies in het provinciaal waterplan niet zijn gewijzigd Droogleggingsnormen zijn: in veenweidegebied wordt gestreefd naar gemiddeld maximaal 50 cm, namelijk 45 cm bij zomer- en 55 cm bij winterpeil, in uitzonderingsgevallen maximaal 60 cm bij winterpeil, klei-op-veenweidegebied cm, klei en klei-op-zand cm en zand cm Het peilbeheer zoals bepaald in watergebiedsplannen en peilbesluiten mag niet strijdig zijn met het behalen van de doelen uit het NBW-actueel ten aanzien van wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en de stedelijke opgave, de doelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water, Natura2000 en TOP-gebieden. Waar mogelijk levert het peilbeheer een bijdrage aan het behalen van de doelen. In peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt naast waterkwantiteit ook waterkwaliteit en ecologie afgewogen Bij peilwijzigingen of veranderingen aan de structuur van het watersysteem moet altijd worden getoetst in hoeverre dit is geoorloofd vanuit het oogpunt van kadestabiliteit In de afweging voor peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt meegewogen of het systeem klimaatbestendig (flexibel en robuust) is In gebieden wordt standaard flexibel peilbeheer afgewogen De afweging van de peilgebiedgrootte is altijd maatwerk Op locaties met (zeer) hoge archeologische waarden wordt het peil niet verlaagd, zodat de waarden beschermd blijven In veenweidegebied Het waterschap vergroot de drooglegging in veenweidegebied in principe niet. Daarmee wordt voorkomen dat de daling van het maaiveld versnelt Er wordt in veenweidegebieden gestreefd naar een drooglegging van gemiddeld 50 cm (45 zomer, 55 winter), in uitzonderingen kan hiervan afgeweken worden tot een maximale drooglegging van 60 cm 76

78 Het waterschap gaat in het veenweidegebied (ongelijkmatige) bodemdaling zoveel mogelijk beperken of verminderen door een aangepast peil en/of peilbeheer. Dit gebeurt binnen de randvoorwaarden van de aanwezige gebruiksfuncties Daar waar in landbouwgebieden peilaanpassing om bodemdaling te verminderen niet haalbaar is, wordt gezocht naar een (suboptimale) balans tussen grondgebruik en het waterbeheer Wanneer het waterschap bodemdaling volgt is het waterschap niet verantwoordelijk voor schade in het veenweidegebied Om de bodemdaling niet te versterken, voert het waterschap in gebieden die gevoelig zijn voor bodemdaling peilverlagingen/-verhogingen van meer dan vijf centimeter stapsgewijs in, dit wordt peilfasering genoemd Om de functies in het veenweidegebied gedurende de gehele looptijd van het peilbesluit/watergebiedsplan goed te kunnen faciliteren, wordt het peil in gebieden met een bodemdaling van (meer dan) 3 cm in 5 jaar tussentijds aangepast om de bodemdaling te volgen (peilindexatie) Peilverhoging vindt plaats via actieve peilopzet of via passieve vernatting (passieve vernatting alleen in veenweidegebied), het uitgangspunt is dat de beoogde drooglegging binnen 10 jaar is bereikt Peilafwijkingen Afwijken van het in het peilbesluit opgenomen peil is niet toegestaan zonder vergunning (bouwwerkzaamheden, nachtvorstschadebestrijding, opmalingen en onderbemalingen) Bij peilbesluiten/watergebiedsplannen wordt gestreefd naar het zo klein mogelijk houden van het aantal peilgebieden en naar het zoveel mogelijk opheffen van onderbemalingen 77

79 78

80 Bijlage 2. Toelichting bodemkaart Een bodemkaart dient als basis voor het opstellen van het peilbesluit. De bodemkaart Veengebieden Provincie Utrecht (2008) vormt de basis bodemkaart voor de peilbesluiten van de Lopikerwaard. Omdat de Keulevaart echter deels in de provincie Zuid Holland ligt wordt voor het gedeelte in Zuid Holland de bodemkaart Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard (1971) gebruikt. Deze laatste kaart is voor het vorige peilbesluit de basis geweest. De beide bodemkaarten zijn met elkaar vergeleken. Hieruit blijkt dat bij de bodemkaart Veengebieden Provincie Utrecht ten opzichte van de bodemkaart Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard het areaal aan veengronden is toegenomen en het areaal aan drechtvaaggronden (kleiop-veen) is afgenomen. Op de Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht zijn de voormalige drechtvaaggronden (klei-opveen) nu als weideveengronden geclassificeerd. De verklaring hiervoor ligt in het classificeren van de bodemtypes. De dikte van de kleilaag is sterk bepalend voor de classificatie als Drechtvaaggrond of als Weideveengrond, zie Figuur 10. Figuur 10 Classificatieverschil veengrond (weidevaaggrond) en klei-op-veen gronden (o.a. drechtvaaggrond). Uit de boorgegevens blijkt dat de classificatie juist is uitgevoerd (De Bakker & Schelling, 1989): de gebieden die nu als veen worden geclassiciceerd (weidevaaggrond) hebben een kleidek van maximaal 60 cm. Deze gronden zijn op de bodemkaart Bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard (1971) als klei-op-veen-gronden (drechtvaaggronden) geclassificeerd. De oorzaak van het verschil is niet duidelijk, de bodemopbouw is naar alle waarschijnlijkheid niet veranderd. Door het verschil in definitie wordt op de bodemkaart Veengebieden een groter areaal aan veen onderscheiden dan op de bodemkaart Ruilverkaveling. In tabel 3.1 worden de belangrijkste gegevens van de verschillende bodemkaarten weergegeven. 79

81 Tabel 2 Jaar uitgave en veldopname Verschillen bodemkaart Veengebieden en ruilverkavelingskaart. Bodemkaart Veengebieden Bodemgesteldheid van het provincie Utrecht ruilverkavelingsgebied Lopikerwaard oostelijk en westelijk deel Uitgave 2008, opname Waaronder 9000 nieuwe boringen met boorbeschrijving per 10cm Bron Provincie Utrecht Stiboka Schaal 1: : Lopikerwaard-oost: uitgave 1971, opname Lopikerwaard-west: uitgave 1969, opname Aantal boringen min. 25 boringen per km 2 1 boring per ha (100 boringen per km 2 ) Classificatie Doel Nauwkeurigheid kaarteenheden Bodemkaart tbv Lopikerwaard Systeem van bodemclassificatie voor Nederland-de hogere niveaus (De Bakker & Schelling, 1989) Actuele gegevens bodemgesteldheid veengebieden Prov. Utrecht t.b.v. beleidsontwikkeling < 200m, in Lopikerwaard vanwege complexiteit >100 boringen/km 2 nauwkeurigheid tussen kaarteenheden ±100m Niet gebiedsdekkend voor gedeelte Zuid-Holland Beschikbaarheid Bodemkaart en toelichting zijn digitaal beschikbaar bij het waterschap. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland (De Bakker en Schelling, 1966) t.b.v. ruilverkaveling Lopikerwaard Ten minste 70% van het oppervlak van een kaarteenheid, bestaat uit één bodemeenheid. gebiedsdekkend Bodemkaart is digitaal beschikbaar bij het waterschap. De toelichting is analoog beschikbaar bij het waterschap. De boorbeschrijvingen zijn opgenomen in een boorregister (Achief van de Stichting voor Bodemkartering) 80

82 Bijlage 3. Vigerende peilen en GGOR 3.1 Peilgebieden in Peilbesluit De Pleyt Tabel 3.1 Vigerende- en peilbesluitpeilen landbouw- en natuurgebieden in De Pleyt. Nummer Bodem Functie Huidig Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0432 Klei Landbouw -0,60-0,90-0,75-0,90-0,75-0,90 0,99-0,15 0,00 Nee PG0435* Veen Natuur -1,55-1,70-1,35-1,35-1,50-1,30 0,09 0,05 0,40 Nee PG0436* Klei op veen Natuur -1,70-1,80-1,55-1,55-1,70-1,40 0,21 0,00 0,40 Nee PG0437* Klei Natuur -1,00-1,10-0,95-0,95-1,15-0,85 0,26-0,15 0,25 Nee PG0438* Veen Natuur -1,30-1,50-1,10-1,10-1,35-0,95 0,11-0,05 0,55 Nee PG0439 Klei Landbouw -1,00-1,20-1,15-1,25-1,15-1,25 1,13-0,15-0,05 Nee PG0440 Klei op veen Landbouw -1,50-1,70-1,65-1,85-1,65-1,85 1,28-0,15-0,15 Nee PG0441 Klei op veen Landbouw -1,50-1,70-1,50-1,70-1,50-1,70 0,82 0,00 0,00 Nee PG0442 Klei Landbouw -1,20-1,40-1,20-1,38-1,20-1,38 1,11 0,00 0,02 Nee PG0663 Klei Landbouw -1,40-1,55-1,40-1,55-1,40-1,55 0,85 0,00 0,00 Nee PG0670 Klei Landbouw -1,90-2,00-1,74-1,80-1,74-1,80 0,51 0,16 0,20 Nee PG0717 Klei op veen Landbouw -1,90-2,00-1,90-2,00-1,90-2,00 0,69 0,00 0,00 Ja PG0767 Klei Landbouw -1,30-1,30-1,18-1,18-1,30-1,30 1,01 0,00 0,00 Nee EHSagrarisch PG0900 Klei op veen -1,70-1,80-1,70-1,80-1,70-1,80 0,50 0,00 0,00 Ja PG0913* Klei op veen Natuur -1,00-1,10-1,00-1,00-1,15-0,85 0,36-0,15 0,25 Nee EHSagrarisch PG0914 Veen -1,30-1,50-1,50-1,70-1,50-1,70 0,78-0,20-0,20 Nee PG0917 Klei Landbouw -1,65-1,75-1,65-1,75-1,65-1,75 0,77 0,00 0,00 Nee EHSagrarisch PG0920 Klei op veen -1,00-1,10-1,35-1,35-1,35-1,35 0,87-0,35-0,25 Nee PG1250* Klei op veen Natuur -1,90-2,00-1,78-1,78-1,85-1,75 0,29 0,05 0,25 Nee PG1251* Veen Natuur -1,90-2,00-1,60-1,60-2,00-1,65 0,27-0,10 0,35 Nee In gebieden met een * wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 81

83 Tabel 3.2 Vigerende- en peilbesluitpeilen in bebouwd gebied in De Pleyt. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0431 Klei Bebouwing 0,35 0,35 0,30 0,30 0,30 0,30 n.v.t. -0,05-0,05 nee PG0433 Klei Bebouwing -1,30-1,30-1,05-1,05-1,10-1,10 n.v.t. 0,20 0,20 nee PG0434 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,44-0,44-0,44-0,44 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0602 Klei Bebouwing -1,20-1,20-1,20-1,20-1,20-1,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0603 Klei Bebouwing -1,20-1,20-0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,30 0,30 nee PG0604 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,40-0,40-0,40-0,40 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0605 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,24-0,24-0,24-0,24 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0606 Klei Bebouwing -0,20-0,20 0,20 0,20 0,20 0,20 n.v.t. 0,40 0,40 nee PG0608 Klei Bebouwing Hoogwaterzone 0,05 0,05 0,05 0,05 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0609 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,50-0,50-0,50-0,50 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0730 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0739 Klei Bebouwing Hoogwaterzone 0,10 0,10 0,10 0,10 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0744 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,50-0,50-0,50-0,50 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0747 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0766 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,50-0,50-0,50-0,50 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0768 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,74-1,74-1,74-1,74 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0779 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0780 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,45-0,45-0,45-0,45 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0783 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,55-0,55-0,55-0,55 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0784 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0787 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0789 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,30-0,30-0,30-0,30 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0794 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,38-0,38-0,38-0,38 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0796 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0797 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,90-0,90-0,90-0,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0833 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,50-0,50-0,50-0,50 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1270 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,40-0,40-0,40-0,40 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1271 Klei Bebouwing -0,20-0,20 0,07 0,07 0,07 0,07 n.v.t. 0,27 0,27 nee PG1272 Klei Bebouwing -0,20-0,20-0,20-0,20-0,20-0,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1273 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,30-0,30-0,30-0,30 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1274 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,05-0,05-0,05-0,05 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1275 Klei Bebouwing -1,20-1,20-0,80-0,80-0,80-0,80 n.v.t. 0,40 0,40 nee PG1276 Klei Bebouwing -0,20-0,20 0,10 0,10 0,10 0,10 n.v.t. 0,30 0,30 nee PG1277 Klei Bebouwing -0,20-0,20-0,10-0,10-0,10-0,10 n.v.t. 0,10 0,10 nee 82

84 3.2 Peilgebieden in Peilbesluit De Hoekse Molen Tabel 3.3 Vigerende- en peilbesluitpeilen landbouw- en natuurgebieden in De Hoekse Molen. PG-nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0121 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -0,55-0,55-0,55-0,55 1,08 Onbekend Onbekend Nee PG0419 Klei op veen Landbouw -1,45-1,55-1,45-1,55-1,45-1,55 0,99 0,00 0,00 Nee PG0420 Klei Landbouw -0,80-1,00-0,90-1,00-0,90-1,00 0,97-0,10 0,00 Nee PG0421 Klei Landbouw -0,40-0,60-0,40-0,58-0,40-0,58 0,92 0,00 0,02 Nee PG0422 Klei Landbouw -0,80-1,00-0,90-1,00-0,90-1,00 1,02-0,10 0,00 Nee PG0423 Klei Landbouw 0,10-0,10 0,10-0,05 0,10-0,05 0,87 0,00 0,05 Nee PG0424 Klei Landbouw -0,30-0,40-0,30-0,35-0,30-0,35 0,95 0,00 0,05 Nee PG0610 Klei Landbouw 0,20 0,00 0,20 0,00 0,20 0,00 0,94 0,00 0,00 Nee PG0662 Klei Landbouw -1,00-1,20-1,05-1,20-1,05-1,20 1,00-0,05 0,00 Nee PG0899 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -0,85-0,85-0,85-0,85 1,07 Onbekend Onbekend Nee PG0944 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -1,00-1,00-1,00-1,00 1,74 Onbekend Onbekend Nee PG1262 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -0,50-0,50-0,50-0,50 0,49 Onbekend Onbekend Nee PG1263 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -0,55-0,55-0,55-0,55 0,82 Onbekend Onbekend Nee Tabel 3.4 Vigerende- en peilbesluitpeilen in bebouwd gebied in De Hoekse Molen. Nummer Bodem Functie Peilbesluit 1988 Praktijk (m t.o.v. NAP) Peil Drooglegging Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilgebied zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil zomerpeil winterpeil peilbesluit (m) zomerpeil winterpeil indexatie PG0862 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,00-1,00-1,00-1,00 n.v.t. 0,00 0,00 Nee PG1265 Klei Bebouwing -1,10-1,10-1,10-1,10-1,10-1,10 n.v.t. 0,00 0,00 Nee PG1267* Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,80-0,20-0,80-0,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1268* Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,55-0,05-0,55-0,05 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1269* Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,70-0,25-0,70-0,25 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1278 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,10-1,00-1,00-1,45-1,45 n.v.t. -0,45-0,45 nee In gebieden met een * wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 83

85 3.3 Peilgebieden in Peilbesluit De Keulevaart Tabel 3.5 Vigerende- en peilbesluitpeilen landbouw- en natuurgebieden in De Keulevaart. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0070 Veen Landbouw -1,55-1,55-1,60-1,60-1,60-1,60 0,37-0,05-0,05 Nee PG0115 Veen Landbouw -2,15-2,25-2,17-2,27-2,17-2,27 0,67-0,02-0,02 Ja PG0190 Veen Landbouw -2,00-2,10-2,00-2,10-2,00-2,10 0,67 0,00 0,00 Ja PG0203 Veen Landbouw -1,95-2,05-1,82-1,92-1,82-1,92 0,62 0,13 0,13 Ja PG0405 Veen Landbouw -1,50-1,40-1,45-1,55-1,48-1,58 0,44 0,02-0,18 Ja PG0406 Veen Landbouw -1,30-0,75-1,30-1,10-1,30-1,10 0,25 0,00-0,35 Nee PG0408* Veen Natuur -1,95-1,95-1,97-1,97-2,07-1,87 0,31-0,12 0,08 Ja PG0409* Veen Natuur -1,90-1,90-1,90-1,60-1,95-1,60 0,14-0,05 0,30 Nee PG0410 Veen Landbouw -2,10-2,10-2,10-2,10-2,13-2,23 0,55-0,03-0,13 Ja PG0413 Klei Landbouw -1,00-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00 0,99 0,00 0,00 Nee PG0414 Klei Landbouw -1,15-1,15-1,10-1,10-1,10-1,10 1,37 0,05 0,05 Nee PG0415 Veen Landbouw -1,90-2,00-1,93-2,03-1,93-2,03 0,63-0,03-0,03 Ja PG0417 Veen Landbouw -1,80-1,90-1,80-1,90-1,80-1,90 0,63 0,00 0,00 Ja PG0551 Veen Landbouw -2,10-2,20-2,15-2,25-2,15-2,25 0,63-0,05-0,05 Nee PG0580 Veen Landbouw -2,20-2,30-2,22-2,32-2,22-2,32 0,62-0,02-0,02 Nee PG0581 Veen Landbouw -1,90-2,00-2,05-2,15-2,05-2,15 0,58-0,15-0,15 Ja PG0638 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -1,55-1,55-1,55-1,55 0,43 Onbekend Onbekend Nee PG0640* Overig Natuur Onbekend Onbekend -1,80-1,60-1,95-1,65 N.v.t. Onbekend Onbekend Nee PG0655 Klei Landbouw -0,90-0,90-0,90-0,90-0,90-0,90 0,45 0,00 0,00 Nee PG0664 Veen Landbouw -2,10-2,20-2,13-2,23-2,13-2,23 0,67-0,03-0,03 Nee PG0684 Klei Landbouw Onbekend Onbekend -0,70-0,70-0,70-0,70 1,10 Onbekend Onbekend Nee PG0831 Veen Landbouw Onbekend Onbekend 0,40 0,40 0,40 0,40 0,21 Onbekend Onbekend Nee PG1188* Veen Natuur -2,00-2,00-1,95-1,65-1,95-1,65 0,13 0,05 0,35 Nee PG1252* Veen Natuur -1,50-1,40-1,45-1,55-1,55-1,30 0,13 0,05 0,10 Nee In gebieden met een * wordt flexibel peilbeheer gevoerd. 84

86 Tabel 3.6 Vigerende- en peilbesluitpeilen in bebouwd gebied in De Keulevaart. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP)) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0089 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,20-1,20-1,20-1,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0114 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,05-2,05-2,05-2,05 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0116 Klei-op-veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,01-2,01-2,01-2,01 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0411 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -0,80-0,80-0,80-0,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0416 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,55-1,55-1,55-1,55 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0549 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,00-2,00-2,00-2,00 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0550 Veen Bebouwing -1,00-1,00-1,00-1,00-1,00-1,00 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0552 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,95-1,95-1,95-1,95 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0634 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,90-1,90-1,90-1,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0830 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,90-1,90-1,90-1,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0860 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,17-2,17-2,17-2,17 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0865 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,95-1,95-1,95-1,95 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0866 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,95-1,95-1,95-1,95 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0868 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,35-1,35-1,35-1,35 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0901 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,90-1,90-1,90-1,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0938 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,55-1,55-1,55-1,55 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0942 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,15-2,15-2,15-2,15 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0981 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,00-2,00-2,00-2,00 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0982 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,15-2,15-2,15-2,15 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0983 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,00-1,00-1,00-1,00 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0985 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,80-1,80-1,80-1,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0987 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,80-1,80-1,80-1,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0988 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -0,85-0,85-0,85-0,85 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0989 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,30-1,30-1,30-1,30 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0990 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -2,05-2,05-2,05-2,05 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0991 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -0,80-0,80-0,80-0,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1041 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,80-1,80-1,80-1,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1042 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,90-1,90-1,90-1,90 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1175 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,80-1,80-1,80-1,80 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1176 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,20-1,20-1,20-1,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee 85

87 3.4 Peilgebieden in Peilbesluit De Koekoek Tabel 3.7 Vigerende- en peilbesluitpeilen landbouw- en natuurgebieden in De Koekoek. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0017 Klei Landbouw 0,10-0,10 0,15-0,05 0,15-0,05 1,22 0,05 0,05 Nee PG0018 Veen Landbouw -1,77-1,87-1,77-1,87-1,77-1,87 0,73 0,00 0,00 Ja PG0022 Klei Landbouw Onbekend Onbekend 0,40 0,40 0,40 0,40 1,52 Onbekend Onbekend Nee PG0037 Klei op veen Landbouw -1,40-1,50-1,40-1,50-1,40-1,50 0,88 0,00 0,00 Nee PG0038 Klei op veen Landbouw -1,40-1,40-1,46-1,46-1,46-1,46 0,69-0,06-0,06 Ja PG0039 Veen Landbouw -0,75-0,85-0,80-0,80-0,80-0,80 0,46-0,05 0,05 Ja PG0040 Klei Landbouw -0,80-1,00-0,80-1,00-0,80-1,00 0,89 0,00 0,00 Nee PG0041 Klei Landbouw -0,20-0,40-0,35-0,50-0,35-0,50 1,18-0,15-0,10 Nee PG0043 Klei Landbouw -0,40-0,60-0,42-0,62-0,42-0,62 1,25-0,02-0,02 Nee PG0044 Klei Landbouw -0,10-0,30-0,14-0,34-0,14-0,34 0,96-0,04-0,04 Nee PG0046 Klei Landbouw -0,02-0,22-0,04-0,24-0,04-0,24 1,01-0,02-0,02 Nee PG0047 Klei Landbouw 0,90 0,30 0,30 0,70 0,30 0,70 0,78-0,60 0,40 Nee PG0176 Klei Landbouw 0,40 0,20 0,30 0,50 0,30 0,50 1,01-0,10 0,30 Nee PG0179 Klei Landbouw 0,10-0,10 0,10-0,08 0,10-0,08 1,06 0,00 0,02 Nee PG0182 Klei Landbouw 0,30 0,10 0,22 0,02 0,22 0,02 1,08-0,08-0,08 Nee PG0184 Klei Landbouw -1,00-1,20-1,10-1,30-1,10-1,30 1,06-0,10-0,10 Nee PG0186 Klei op veen Landbouw -1,20-1,30-1,26-1,36-1,26-1,36 0,97-0,06-0,06 Ja PG0187 Klei Landbouw -1,40-1,50-1,44-1,54-1,44-1,54 1,00-0,04-0,04 Nee PG0188 Klei op veen Landbouw -1,45-1,55-1,48-1,58-1,48-1,58 0,83-0,03-0,03 Nee PG0189 Klei Landbouw -0,30-0,40-0,33-0,43-0,33-0,43 1,13-0,03-0,03 Nee PG0206 Klei op veen Landbouw -1,44-1,54-1,40-1,50-1,40-1,50 0,67 0,04 0,04 Ja PG0207 Klei op veen Landbouw -1,00-1,10-1,03-1,13-1,03-1,13 0,80-0,03-0,03 Ja PG0209 Veen Landbouw -1,60-1,70-1,60-1,70-1,60-1,70 0,71 0,00 0,00 Ja PG0633 Klei op veen Landbouw -1,62-1,72-1,58-1,68-1,58-1,68 0,69 0,04 0,04 Ja PG0856 Klei Landbouw -1,40-1,50-1,30-1,30-1,30-1,30 0,80 0,10 0,20 Nee 86

88 Vervolg tabel 3.7 Vigerende- en peilbesluitpeilen landbouw- en natuurgebieden in De Koekoek. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0858 Klei Landbouw -1,40-1,50-1,33-1,33-1,33-1,33 0,95 0,07 0,17 Nee PG0859 Klei op veen Landbouw -0,75-0,85-0,90-0,90-0,90-0,90 0,66-0,15-0,05 Ja PG0869 Klei Landbouw -1,20-1,30-1,00-1,00-1,00-1,00 0,80 0,20 0,30 Nee PG0876 Klei Landbouw -1,40-1,50-1,79-1,79-1,79-1,79 1,12-0,39-0,29 Nee PG0902 Klei Landbouw -0,50-0,60-0,70-0,70-0,70-0,70 1,12-0,20-0,10 Nee PG1168* Klei Natuur -1,20-1,30-0,60-0,60-1,35-0,60 0,45-0,15 0,70 Nee PG1253 Klei op veen Landbouw -1,77-1,87-1,77-1,87-1,62-1,72 0,79 0,15 0,15 Ja PG1255 Klei Landbouw 0,10-0,10 0,07 0,07 0,07 0,07 0,58-0,03 0,17 Nee PG1256 Klei Landbouw -1,00-1,20-1,05-1,25-0,97-1,07 0,90 0,03 0,13 Nee PG1257 Klei Landbouw -0,50-0,60-0,88-0,98-0,88-0,98 0,90-0,38-0,38 Nee PG1264 Klei op veen Landbouw -1,62-1,72-1,67-1,74-1,67-1,74 0,95-0,05-0,02 Nee 87

89 Tabel 3.8 Vigerende- en peilbesluitpeilen in bebouwd gebied in De Koekoek. Nummer Bodem Functie Peilbesluit (m t.o.v. NAP) Praktijk (m t.o.v. NAP) Peilbesluit peil nieuw (m t.o.v. NAP) Drooglegging peilgebied Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Zomerpeil Winterpeil Verschil nieuw en huidig peilbesluit Peil- Nieuw peilbesluit (m) Zomerpeil Winterpeil indexatie PG0019 Veen Bebouwing -1,60-1,60-1,59-1,59-1,59-1,59 n.v.t. 0,01 0,01 nee PG0036 Klei-op-veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,55-1,55-1,55-1,55 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0042 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -0,20-0,20-0,20-0,20 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0173 Klei Bebouwing -0,05-0,05-0,04-0,04-0,04-0,04 n.v.t. 0,01 0,01 nee PG0174 Klei Bebouwing -0,50-0,50-0,57-0,62-0,57-0,62 n.v.t. -0,07-0,12 nee PG0175 Klei Bebouwing -0,70-0,90-0,70-0,70-0,70-0,70 n.v.t. 0,00 0,20 nee PG0177 Klei Bebouwing -0,70-0,70-0,63-0,63-0,63-0,63 n.v.t. 0,07 0,07 nee PG0201 Klei-op-veen Bebouwing -0,75-0,75-0,75-0,75-0,75-0,75 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0202 Klei-op-veen Bebouwing -0,65-0,65-1,00-1,00-1,00-1,00 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0211 Veen Bebouwing Hoogwaterzone -1,50-1,50-1,50-1,50 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0614* Klei Bebouwing -1,20-1,30 Geen min. -0,45 Geen min. -0,45 n.v.t. N.v.t. 0,85 nee PG0668 Klei Bebouwing 0,20 0,10 0,13 0,13 0,13 0,13 n.v.t. -0,07 0,03 nee PG0915 Klei Bebouwing -0,70-0,70-0,30-0,30-0,30-0,30 n.v.t. 0,40 0,40 nee PG0916 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,60-1,60-1,60-1,60 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG0921 Klei Bebouwing 0,30 0,30 0,36 0,36 0,36 0,36 n.v.t. 0,06 0,06 nee PG1033* Klei Bebouwing -1,20-1,30 Geen min. -0,80 Geen min. -0,80 n.v.t. N.v.t. 0,50 nee PG1187 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,15-1,15-1,15-1,15 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1254 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,67-1,74-1,67-1,74 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1258 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,24-1,34-1,24-1,34 n.v.t. 0,00 0,00 nee PG1266 Klei Bebouwing Hoogwaterzone -1,55-1,60-1,55-1,60 n.v.t. 0,00 0,00 nee 88

90 Bijlage 4. Toelichting OGOR Inleiding Bij het opstellen van dit peilbesluit is gebruik gemaakt van de GGOR-systematiek (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime). Daarbij wordt de optimale situatie (OGOR) vergeleken met de actuele situatie (AGOR). De verschillen tussen beide worden uitgedrukt als knelpunten. In deze bijlage staat de optimale situatie (OGOR) centraal. De OGOR bestaat uit een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG), een gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) en een gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG). Wanneer welke grondwaterstand wordt gebruikt om de OGOR te beschrijven hangt af van de hoofdfunctie van het landgebruik, zie onderstaande tabel. Hoofdfunctie Landbouw Terrestrische natuur OGOR-Parameter Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) Gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) Landbouw De OGOR landbouw bestaat uit een GHG en een GLG. De optimale GHG is weergegeven in Figuur 1. De optimale GHG voor landbouw in de Lopikerwaard varieert tussen de 40 cm en 100 cm onder maaiveld. In de Koekoek is de GHG het hoogste, met op grote delen een GHG van 40 cm onder maaiveld. In de Keulevaart is de GHG grotendeels gelijk met een waarde van 50 cm onder maaiveld. De GHG in de Pleyt en De Hoekse Molen is gevarieerder met een gemiddelde GHG van ongeveer 45 cm onder maaiveld. Op een aantal maïspercelen verspreidt over de Lopikerwaard ligt de optimale GHG dieper onder maaiveld, namelijk 60 cm. Figuur 11: Optimale GHG landbouw (OGOR) 89

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Rietveld 2017 Peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 04-10-2017 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Titel: Peilbesluit Rietveld 2017 Dm: #1259444 Auteur: Linda Nederlof Datum: juni

Nadere informatie

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182;

Peilbesluit Houten. op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182; Peilbesluit Houten Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; op voorstel van de dijkgraaf en hoogheemraden van d.d. 11 december 2007, nr. 07 SPR/182; Overwegende dat met betrekking

Nadere informatie

Ontwerp 1 e Wijziging Partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Februari 2019 DM

Ontwerp 1 e Wijziging Partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Februari 2019 DM Ontwerp 1 e Wijziging 2019 Partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk deel 2008 (2014) Februari 2019 DM1476036 1 e Wijziging van de partiële herziening peilbesluit Groenraven-Oost, zuidelijk

Nadere informatie

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein 2014 Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op woensdag 12 februari 2014 Kaartenbijlage behorende bij het

Nadere informatie

Peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en. Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015

Peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en. Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015 Peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 18 februari 2015 Leidsche Rijn Verantwoording Titel Kenmerk Contactpersoon Peilbesluiten

Nadere informatie

In D&H: en Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK

In D&H: en Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10a/b Onderwerp: Vaststelling inspraakrapport en peilbesluit Lopikerwaard Nummer: 578130 In D&H: 02-10-2012 en 12-02-2013 Steller: L. Nederlof In Cie: BMZ Telefoonnummer:

Nadere informatie

Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017

Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017 Ontwerp peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 2017 Verantwoording Titel: Document nummer: Afdeling: Peilbesluit Rietveld 2017 DM 892353 Ontwikkeling,

Nadere informatie

Ontwerp 3 de Partiële herziening Peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal. Februari 2019 DM

Ontwerp 3 de Partiële herziening Peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal. Februari 2019 DM Ontwerp 3 de Partiële herziening 2019 Peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal Februari 2019 DM1420326 3 de Partiële herziening van het peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal

Nadere informatie

Ontwerp-peilbesluit Utrecht - Maarssenbroek 2013

Ontwerp-peilbesluit Utrecht - Maarssenbroek 2013 Ontwerp-peilbesluit Utrecht - Maarssenbroek 2013 Hoograven, Kanaleneiland, Kromme Rijn (deels), Lage Weide, Lunetten, Maarssenbroek, Overvecht- Noord, Overvecht-Zuid, Utrecht Stad, Tuindorp, Voordorp en

Nadere informatie

Peilbesluit. Utrecht - Maarssenbroek 2013

Peilbesluit. Utrecht - Maarssenbroek 2013 Peilbesluit Utrecht - Maarssenbroek 2013 Hoograven, Kanaleneiland, Kromme Rijn (deels), Lage Weide, Lunetten, Maarssenbroek, Overvecht-Noord, Overvecht-Zuid, Utrecht Stad, Tuindorp, Voordorp en Zuilen

Nadere informatie

Peilbeslunten bij het watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen

Peilbeslunten bij het watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen o Datum 15 november 2018 Peilbeslunten bij het watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen Spiegel- en Blijkpolder, Hollands Ankeveense polder, Stichts Ankeveense polder Q waterschap amstel gooi en vecht

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018)

Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Ontwerp - Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Partiële herziening van het peilbesluit Oudegein 2014 (2018) Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, gelezen

Nadere informatie

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied Inspraakrapport Vastgesteld door het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden op 17 maart 2015 Verantwoording

Nadere informatie

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster

Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Ontwerp Partiële herziening peilbesluit Eiland van Schalkwijk, Het Klooster Vastgesteld door het algemeen bestuur op. Verantwoording Titel: Kenmerk: 830130 Contactpersoon: Telma Rath Ontwerp Partiële herziening

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard

Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard Bijlage 1 Toelichting partiële herzieningen peilbesluiten Alblasserwaard en Tielerwaard 1. Inleiding Het Algemeen Bestuur van Waterschap Rivierenland heeft op 27 november 2009 de herziening van het peilbesluit

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Hamerstuk. Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening HDSR (2009).

Hamerstuk. Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening HDSR (2009). VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Hamerstuk AGENDAPUNT 7 Onderwerp: Vaststelling peilbesluit Nieuwegein 2014 Nummer: 768530 In D&H: 7 januari 2013 Steller: Astrid de Boer-Riebel In Cie: BMZ Telefoonnummer:

Nadere informatie

Peilbesluit Lopikerwaard

Peilbesluit Lopikerwaard Bijlage 3 Peilbesluit Lopikerwaard - Inspraakrapport Peilbesluit Lopikerwaard Inspraakrapport Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 27 februari 2013 Verantwoording Titel: Inspraakrapport peilbesluit

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR273160_2. Peilbesluit Alm en Biesbosch

CVDR. Nr. CVDR273160_2. Peilbesluit Alm en Biesbosch CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR273160_2 9 februari 2016 Peilbesluit Alm en Biesbosch De vergadering van hoofdingelanden van het waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch;

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Partiële herziening van het peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam- Rijnkanaal 2008 (2014)

Partiële herziening van het peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam- Rijnkanaal 2008 (2014) Partiële herziening van het peilbesluit Tussen Kromme Rijn en Amsterdam- Rijnkanaal 2008 (2014) Vastgesteld door het algemeen bestuur op Verantwoording Titel: Kenmerk: 799603 Contactpersoon: Corina Wijnen

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen De peilvoorstellen en afwegingen van de ontwerp-peilbesluiten voor de Polder Nieuwkoop en de Polder Nieuwkoop en Noorden worden hier gegeven. Beide ontwerp-peilbesluiten

Nadere informatie

5 november december december 2013

5 november december december 2013 Onderwerp Peilbesluit Purmerend Registratienummer Voorstel In te stemmen met de reactie op de ingebrachte zienswijze zoals beschreven in het Nota beantwoording zienswijzen. Infocentrum Ja Aan het CHI voor

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

Hamerstuk. Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening (2009) van het waterschap;

Hamerstuk. Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening (2009) van het waterschap; Hamerstuk VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 5 Onderwerp: Vaststelling Partiële herziening peilbesluit Groenraven Oost, zuidelijk deel Nummer: 769050 In D&H: 19-12-2013 Steller: C. Wijnen - De

Nadere informatie

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Toelichting GGOR Akkerdijksche polder Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Het college van hoofdingelanden van ; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 5 november 2013, nr. 13.44818; gelet op ; de Waterwet en de Waterverordening en het bij dit besluit

Nadere informatie

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit

Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit NOTA VAN BEANTWOORDING Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit De Wijk 17.066346 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Overzicht zienswijzen... 3 3 Beantwoording zienswijze... 4 Bijlage

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII Toelichting op partiële herziening peilbesluit Groeneveldse polder peilgebied XII 1 1. Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte van ruim 38.000 hectare en bestaat uit circa 75 polders

Nadere informatie

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR polder Berkel Toelichting GGOR polder Berkel Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening HDSR (2009).

Gelet op artikel 77 Waterschapswet, artikel 5.2 Waterwet, artikel 4.4 t/m 4.8 van de Waterverordening HDSR (2009). VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 7 Onderwerp: Vaststelling peilbesluit Nieuwegein 2014 Nummer: 768530 In D&H: 7 januari 2013 Steller: Astrid de Boer-Riebel In Cie: BMZ Telefoonnummer: 06-11614710

Nadere informatie

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Rivierenland

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Rivierenland WATERSCHAPSBLAD Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Rivierenland Nr. 7121 1 juli 2019 Peilbesluit Lek en Linge Registratie nr.: 2019042346 Het algemeen bestuur van Waterschap

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford

CVDR. Nr. CVDR271515_1. Peilbesluit Quarles van Ufford CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR271515_1 19 mei 2016 Peilbesluit Quarles van Ufford Hoofdstuk 1 Samenvatting Voor het bemalingsgebied Quarles van Ufford is door middel van de

Nadere informatie

Peilgebied Winterpeil (m t.o.v. NAP) Zomerpeil (m t.o.v. NAP)

Peilgebied Winterpeil (m t.o.v. NAP) Zomerpeil (m t.o.v. NAP) Peilbesluit Walcheren Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie : Waterschap Scheldestromen Officiële naam regeling : Peilbesluit Walcheren Vastgesteld door : Algemene vergadering Registratienummer

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Schieveen - peilgebied SCH XII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Schieveen - peilgebied SCH XII Toelichting partiële herziening peilbesluit Schieveen - peilgebied SCH XII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft een oppervlakte

Nadere informatie

Samenvatting van de toelichting op de. Peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en. Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015

Samenvatting van de toelichting op de. Peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en. Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015 Samenvatting van de toelichting op de peilbesluiten Boezemstelsel Oude Rijn 2015 en Boezemstelsel Leidsche Rijn 2015 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 18 februari 2015 Leidsche Rijn Oude Rijn Verantwoording

Nadere informatie

WILCK & WIERICKE. Afd. v.». i < f van: Hierbij ontvangt u het ontwerp peilbesluit voor de Polder Steekt/Binnenpolder.

WILCK & WIERICKE. Afd. v.». i < f van: Hierbij ontvangt u het ontwerp peilbesluit voor de Polder Steekt/Binnenpolder. W A T E R S C H A P WILCK & WIERICKE V"" GEMEENTE!p 0ll nng ALPHEN AAN DEN RIJN INGE' r 6 MEI m "V E Gemeentehuis Alphen aan den Rijn t.a.v. ter inzage balie Postbus 13 2400 AA ALPHEN AAN DEN RIJN Afd.

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Klaas Engelbrechtspolder - peilgebied KLE I

Toelichting partiële herziening peilbesluit Klaas Engelbrechtspolder - peilgebied KLE I Toelichting partiële herziening peilbesluit Klaas Engelbrechtspolder - peilgebied KLE I Versie 13 april 018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland heeft

Nadere informatie

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V

Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Toelichting op partiële herziening peilbesluit Lage Abtswoudschepolder Peilgebied V Partiële herziening peilbesluit Cluster Delft - peilgebied V Lage Abtswoudsche polder 1 Inleiding Het beheergebied van

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24210) en het Watergebiedsplan (13.23911). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.45106 2 1. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH

Nadere informatie

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering.

Plangebied. Kaart 1. Watergebiedsplan Hoeker- Garstenpolder. Nigtevecht. Nederhorst den Berg. Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering. Dwarswetering noord Dwarswetering zuid Poldergemaal Hoeker-Garsten Kadijkwetering Amsterdam-Rijnkanaal Oost Kanaaldijkwetering Indijkwetering noord Inlaatwetering Indijkwetering zuid Vecht Donkervliet

Nadere informatie

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT Ontwerp Peilbesluit Amsterdam Nieuw-West I (Middelveldsche Akerpolder, Lutkemeerpolder en Osdorperbovenpolder) 9 oktober 2014 HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT (BBV14.0061)

Nadere informatie

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017 Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren 5 september 2017 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over de maatregelen en het voorontwerp peilbesluit;

Nadere informatie

Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-Laag. Kaartenbijlage. Behorend bij het. Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk

Watergebiedsplan Osdorperbinnenpolder-Laag. Kaartenbijlage. Behorend bij het. Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Behorend bij het Cartografie: Jasper van Blerkum, Thijs Houdijk Projectleiding: Liesbeth Hersbach, Willem van Krimpen Amsterdam Postbus 94370 1090

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR271858_1. Peilbesluit Bommelerwaard

CVDR. Nr. CVDR271858_1. Peilbesluit Bommelerwaard CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR271858_1 16 mei 2018 Peilbesluit Bommelerwaard Voorstel Samenvatting Voor het bemalingsgebied Bommelerwaard is door middel van de GGOR-methode

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Memo Ter kennisname. Registratienummer: VV-commissie Voldoende Water

Memo Ter kennisname. Registratienummer: VV-commissie Voldoende Water Deze nota betreft het thema peilbeheer Met peilbeheer beheren wij het oppervlaktewater in onze polders. Elk peilvak heeft een eigen peil en aan- en afvoer. Hiernaast is het systeem zo ingericht dat het

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.23692) en het Watergebiedsplan (13.23717). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.44817 2 1. J.J.M. Out VOF Oosterweg E 30 1481 AP Purmer

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Peilbeheer en weidevogels Aanleiding De Algemene Waterschapspartij

Nadere informatie

Projectplan Waterwet Nieuwbouw stuw Vlist-oostzijde

Projectplan Waterwet Nieuwbouw stuw Vlist-oostzijde Projectplan Waterwet Nieuwbouw stuw Vlist-oostzijde Voornemen Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft besloten, gelet op artikel 5.4 van de Waterwet

Nadere informatie

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west Nota van Wijzigingen Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west September 2011 Nota van Wijzigingen Inhoud 1 Inleiding

Nadere informatie

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Watergebiedsplan Dorssewaard

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Kaartenbijlage Watergebiedsplan Dorssewaard Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Kaartenbijlage 2014-2024 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap Amstel, Gooi en Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Overzicht kaartenbijlage 2014 Kaart nr.

Nadere informatie

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum: Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: 2013026410 Datum: 18-10-2013 Het ontwerp peilbesluit van Sint Philipsland heeft van 27 augustus tot en met 14 oktober

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Peilbesluit Kooyhaven, definitieve partiële herziening Registratienummer 15.28759 Onderwerp Peilbesluit Kooyhaven, definitieve partiële herziening Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Peilbesluit Campen. 12 december 2016 Peilbesluit Campen 12 december 2016 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over voorontwerp peilbesluit; Met belanghebbenden in gesprek gaan, mogelijkheid

Nadere informatie

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND)

PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) agendapunt H.03 1172488 Aan Verenigde Vergadering PEILBESLUITEN KRALINGERPOLDER, OUDE CAMPSPOLDER (GEMEENTEN MIDDEN- DELFLAND EN WESTLAND) EN FOPPENPOLDER (GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND) Gevraagd besluit Verenigde

Nadere informatie

AGENDAPUNT 4 ONTWERP. Onderwerp: Vaststellen beleidsnota peilbeheer Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om:

AGENDAPUNT 4 ONTWERP. Onderwerp: Vaststellen beleidsnota peilbeheer Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om: VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 4 Onderwerp: Vaststellen beleidsnota peilbeheer Nummer: 407419 In D&H: 15-03-2011 Steller: L. Nederlof In Cie: BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK 14-04-2011 Afdeling:

Nadere informatie

Bijlage. Watergebiedsplan Noorderpark

Bijlage. Watergebiedsplan Noorderpark Bijlage Bijlage 1: Kaartenbijlage De kaartenbijlage bevat de volgende kaarten van het Noorderpark 1. Plangebied 2. Maaiveldhoogte 3. Vigerende peilgebieden en peilregiems 4. Drooglegging o.b.v vigerende

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24510) en het Watergebiedsplan (13.24514). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.44837 2 1. LTO Noord Noordmeer 1 1151 CW Broek in Waterland

Nadere informatie

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren

Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren Leeswijzer factsheets peilgebieden Walcheren Met deze factsheets wordt per peilgebied een overzicht gegeven van de belangrijkste eigenschappen, de drooglegging, de gevoeligheid voor wateroverlast en de

Nadere informatie

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik Voornemen Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is voornemens, gelet op artikel

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Afbeelding plangebied Datum: 19-1-2017 Status: definitief Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon 058-292 22 22 Fax:

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Onderwerp Jaarlijkse herziening peilbesluiten 2016 Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van, nr.

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen Johan Koert

Toetsing peilafwijkingen Johan Koert Toetsing peilafwijkingen Johan Koert Besluit Dijkgraaf en Heemraden vaststelling ontwerp peilbesluit (voor inspraakfase), d.d. 5 september 2017, nr. B1700227 Besluit Dijkgraaf en Heemraden doorgeleiden

Nadere informatie

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. 18 november februari februari 2015

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. 18 november februari februari 2015 Onderwerp Peilbesluit Noord-Kennemerland Voorstel Aan het CHI voor te stellen: het peilbesluit Noord-Kennemerland definitief vast te stellen Infocentrum Nee Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Zuidpolder van Delfgauw - peilgebied ZPD XXI

Toelichting partiële herziening peilbesluit Zuidpolder van Delfgauw - peilgebied ZPD XXI Toelichting partiële herziening peilbesluit Zuidpolder van Delfgauw - peilgebied ZPD XXI Versie april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:8005

ECLI:NL:RBZWB:2014:8005 ECLI:NL:RBZWB:2014:8005 Instantie Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-12-2014 Zaaknummer 14_767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

Nota van beantwoording

Nota van beantwoording Nota van beantwoording Ontwerp-peilbesluit polder Capelle aan den IJssel Behorende bij besluit van verenigde vergadering 27 juni 2012 peilbesluit polder Capelle aan den IJssel Status Definitief Datum 27

Nadere informatie

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W

De heer D. Verweij. Ambtshalve intrekkingsbesluit. Onderbemalingsvergunning met kenmerk juni 2015 W De heer D. Verweij Datum 2 juni 2015 Casecode W-14.03094 Kenmerk 14.116186 Ambtshalve intrekkingsbesluit Onderbemalingsvergunning met kenmerk 26.04.88.20 Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370

Nadere informatie

Ter Wisch. Kaart 1; Overzicht. Peilbesluit Ter Wisch Westerwolde bebouwing boezem. rijksgrens. hoofdweg hoofdspoorwegennet.

Ter Wisch. Kaart 1; Overzicht. Peilbesluit Ter Wisch Westerwolde bebouwing boezem. rijksgrens. hoofdweg hoofdspoorwegennet. Kaart 1; Overzicht Peilbesluit Westerwolde bebouwing boezem Nieuweschans Uiterburen Zuidbroek Muntendam Heiligerlee Winschoten hoofdweg hoofdspoorwegennet hoofdwaterlichaam Veendam Ommelanderwijk Oude

Nadere informatie

Waterpeilanalyse Bodegraven Noord

Waterpeilanalyse Bodegraven Noord Waterpeilanalyse Bodegraven Noord Meijevliet 26 oktober 2012 Waterpeilanalyse Bodegraven Noord Meijevliet 26 oktober 2012 Verantwoording Titel Kenmerk Contactpersoon Status Waterpeilanalyse Bodegraven

Nadere informatie

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht Aan Aanwezigen Informatieavond en tijd bespreking 15 september 2015, 20.00-22.00 uur Plaats bespreking Thamerkerk, Uithoorn Contactpersoon R.L.E.M. van Zon Doorkiesnummer 020 608 36 38 Fax afdeling 020

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107 Onderwerp Genomen peilbesluit Reeuwijk in relatie tot het Streekplan Oost,

Nadere informatie

Watergebiedsplan Westelijke Venen

Watergebiedsplan Westelijke Venen Watergebiedsplan Westelijke Venen Bovenlanden april 2012 Plangebied Bovenlanden Westelijke Venen Voorstellen voortgekomen uit: Peilkeuze op basis van beleid en functies en afweging belangen Onderzoek waterberging

Nadere informatie

In D&H: Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK Afdeling: Planvorming en Advies

In D&H: Steller: L. Nederlof BMZ Telefoonnummer: 5910 SKK Afdeling: Planvorming en Advies VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 7 Onderwerp: Vaststelling peilbesluit en inspraakrapport Oud-Kamerik Nummer: 648814 In D&H: 13-08-2013 Steller: L. Nederlof In Cie: BMZ Telefoonnummer: 5910

Nadere informatie

Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen

Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen Watergebiedsplan Noordelijke Vechtplassen 1e bewonersavond - 18 april 2017 Welkomswoord J.W. Dulfer (Wiegert) Lid Dagelijks bestuur Water Natuurlijk bewonersavond - 18 april 2017 1 Doelen van deze avond

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Waterbeheer Alblasserwaard

Uitvoeringsplan Waterbeheer Alblasserwaard CVDR Officiële uitgave van Waterschap Rivierenland. Nr. CVDR272026_1 9 februari 2016 Uitvoeringsplan Waterbeheer Alblasserwaard 2007-2009 Voorstel Samenvatting Op 22 juni 2007 heeft het Algemeen Bestuur

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012

Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost. 26 november 2012 Informatiebijeenkomst PWO Zuid-Beveland-Oost 26 november 2012 Luc Mangnus Lid dagelijks bestuur waterschap Scheldestromen WELKOM inhoud Kader Planvorming wateropgave Inbreng van de streek Resultaten analyses

Nadere informatie

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

Het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; Besluit CHI Registratienummer 15.21062 Onderwerp Peilbesluit Midden Kennemerland Het college van hoofdingelanden van ; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 22 september 2015, nr. 15.45440;

Nadere informatie

Ontwerp Inspraaknotitie Peilbesluit Haarrijn 2012

Ontwerp Inspraaknotitie Peilbesluit Haarrijn 2012 Ontwerp Inspraaknotitie Peilbesluit Haarrijn 2012 Samenvatting Gedurende de periode van 30 mei tot 11 juli 2012 heeft de inspraak op het ontwerp peilbesluit Haarrijn plaatsgevonden. Tijdens de inspraakperiode

Nadere informatie

Peilbesluit Bovenkerkerpolder

Peilbesluit Bovenkerkerpolder Peilbesluit Bovenkerkerpolder Het algemeen bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht; AB/BBV 17.0444 gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 24 oktober 2017 gelet op het door het toenmalige

Nadere informatie

Peilbesluit Eiland van Schalkwijk 2012

Peilbesluit Eiland van Schalkwijk 2012 Peilbesluit Eiland van Schalkwijk 2012 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur in de vergadering van 31oktober 2012 Verantwoording Titel Peilbesluit Eiland van Schalkwijk 2012 Kenmerk 484666 Contactpersoon

Nadere informatie

D&H-vergadering. Es, Olga van

D&H-vergadering. Es, Olga van D&H-vergadering Aard voorstel D&H- Besluitnota Vergaderdatum 06-02-2018 Agendapuntnummer 5.10.25 Onderwerp Cluster WGP-M: ontwerp peilbesluit Hemmeerpolder Portefeuillehouder J.J.J. Langeslag Steller Booij,

Nadere informatie

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder Plangebied Kaart 1 Stichtse Ankeveense Plassen Spiegelplas Poldergrenzen grens Bos Bebouwing Huizenblok Hoofdwegen Regionale wegen e wegen polder Vecht Meeruiterdijkse polder IB2002 1 Kortenhoefse Plassen

Nadere informatie

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013 Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013 Doel en programma Vanavond willen we u informeren en horen wat u vindt van de door

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder

Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder Algemene regels hoogwatervoorzieningen Hoeker- Garstenpolder Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16

Nadere informatie

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl. Bijlage B, Nota van beantwoording zienswijzen van de heren Liebregts, van Dommelen, van Mierlo en ZLTO afdeling Kempen Zuidoost. Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d.

Nadere informatie

gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16 Beleidsregels Keurvergunningen AGV 2011,

gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel 16 Beleidsregels Keurvergunningen AGV 2011, Algemene regels hoogwatervoorzieningen Aetsveldse Polder West Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; gelet op artikel 3.16 Keur AGV 2011 en het bepaalde in beleidsregel

Nadere informatie