Voorwoord. Augustus 2012 Veenendaal, Ds. P. den Butter

Transcriptie

1 Voorwoord Ds. Frans Bakker ( ) is slects gedurende een klein aantal jaren dienaar geweest van et Goddelijke Woord. Hij diende de Cristelijke Gereformeerde Kerk van Huizen en Driebergen. De Heere nam em relatief jonge leeftijd tot Zic. Na zijn overlijden bleef ds. Bakker ecter spreken door middel van de gescriften die ij ad actergelaten. Deze werden namelijk gepubliceerd. Veel mensen in Nederland en in andere landen kunnen ervan getuigen dat deze nagelaten gescriften voor en tot zegen zijn geweest. Ik act et dan ook een voorrect dat uit zijn werken een dagboek is samengesteld. Het is mijn artelijke wens dat de Heere er Zijn zegen aan zal ecten en o dat velen met vreugde deze meditaties zullen lezen. Heeft de Heere niet Zelf beloofd dat de gedactenis van de rectvaardige tot zegening zal zijn? (Spr. 10:7) Augustus 2012 Veenendaal, Ds. P. den Butter

2 1 januari Het beste begin Laat Uw werk aan Uw knecten gezien worden. Psalm 90:16a Eén ding is zeker: die de Heere nodig ebben un levensweg, zullen niet bescaamd worden. Daarom is er niets beters dan om een jaar te beginnen met gevouwen anden. Wetend dat we diep afankelijk zijn van God in de emel. Nu is et wel waar dat er niets beters is dan te beginnen met gebed, maar et is natuurlijk ook de vraag: Wát zullen we bidden en waarom zullen we bidden? We lezen in de Heilige Scrift dat wij niet kunnen bidden gelijk et beoort. Dat is inderdaad zo. Paulus kon niet bidden zoals et beoorde, want ij bad tot driemaal toe of de doorn in zijn vlees weggenomen moct worden. Maar et was geen gebed dat God beagen kon, want ij moest die doorn beouden, dat ij ziczelf niet zou vereffen. Paulus kon niet bidden zoals et beoort, maar ook Mozes kon et eigenlijk niet. Hij vroeg aan de Heere om et land Kanaän binnen te mogen trekken. Dat was zijn vurige begeerte. Maar et bleek dat zijn gebed voor God niet kon bestaan. Het werd niet vervuld, want de Heere zei tot em: Spreek niet meer van deze zaak. Ja, wat zullen wij dán bidden? Ook ierin geeft Gods Woord onderwijs aan en, die niet bidden kunnen. Aan en, die dwalen, aan en, die niet weten wat ze moeten wensen en aan en, die niet weten wat goed voor en is. Gods Woord leert ons dat er geen beter gebed is, dan te vragen om et werk des Heeren. Lezen: Psalm 90

3 2 januari Het ware gebed Laat Uw werk aan Uw knecten gezien worden Psalm 90:16a Wanneer Mozes dit gebed uitspreekt, vraagt ij niet in de eerste plaats om een zegen over zijn eigen werk. Ook niet over wat ij zelf doet. Hier wordt gesproken over Gods werk. En er kan geen beter gebed in et art leven, dan dat er eerst gevraagd wordt naar Gods werk. Dat gebed zal zeker veroord worden. Dat gebed is de Heere aangenaam. Dat is een kostelijke gestalte, want oc, er wordt zoveel gevraagd en er wordt zoveel verlangd. We ebben dit nodig en dat. Ieder wil van zijn eigen kruis verlost worden. Maar de Scrift gaat ons voor in et ware gebed, waarin et niet eerst gaat om u en mij. Ook niet om wat wij zullen doen. Als et dáár aan moet komen, wordt et een jaar dat eeuwig moet mislukken. In et gebed van Mozes gaat et werk des Heeren voor. Dát is kostelijk. Bij et begin van et nieuwe jaar moeten wij weer beginnen om te sterven aan onszelf. Aan ons eigen werk, aan wat wij doen, aan wat wij willen, aan wat wij verlangen, aan wat wij gedact ebben, aan wat wij bedact ebben. We moeten al ons eigen werk neerleggen en alles uit anden geven. Mozes bidt: Laat Uw werk ( ) gezien worden. Want als Gods werk gemist wordt, dan wordt nog alles gemist. Maar vraagt u om Gods werk, dan mag u er rekenen dat u eigenlijk om et beste ebt gevraagd. Lezen: Mattéüs 6:5-15

4 3 januari Beginnen als knect Velen zeggen: Wie zal ons et goede doen zien? Psalm 4:7a Velen vragen: Wie zal ons et goede doen zien? Maar weinigen vragen: Veref Gij over ons et lict Uws aanscijns, o Heere. En dat is toc et eerste en et voornaamste wat we nodig ebben: Het lict van et vriendelijk aangezict des Heeren. Kunt u dat nog missen? Dan bent u arm. Ga zo maar niet verder tot aan et eind van dit jaar als u et mag beleven. Vraag dan maar veel om et lict van Gods aangezict en vraag dan ook maar veel om et lict van de ontdekking. Dan leren we sterven aan ons eigen werk. Mozes bidt: Laat Uw werk aan Uw knecten gezien worden. Wie zijn die knecten? Zijn dat Mozes en Aäron? Zijn dat misscien de priesters of de Levieten alleen? Zijn dat alleen de predikanten, de ouderlingen of de diakenen? Nee, ieder die aan de Heere moet vragen wat ij doen moet, is een knect. Een knect kan en wil zijn eigen weg niet meer gaan. Die eeft in de zalige dienst van de Heere geleerd om eigen wegen te veracten en Gods wegen daarboven te verkiezen. Zelfs al zou et tot scade zijn van eigen vlees en bloed. Bent u door genade een knect geworden? We kunnen et nieuwe jaar niet als bazen beginnen. Van nature zijn we dat. Wij zijn koning de troon. Geve de Heere dat we in et dal van ootmoed dit jaar mocten beginnen, om als knect te vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Lezen: Psalm 4

5 4 januari Ook voor kinderen en Uw eerlijkeid over un kinderen. Psalm 90:16b Het gebed van Mozes in Psalm 90 is ook een gebed voor de kinderen, voor de jeugd, voor de toekomst van de gemeente. Als we vader en moeder mogen zijn en als we voor onszelf eens werkelijk mogen vragen om et persoonlijke werk van God aan onze ziel, dan kunnen we onze naaste niet vergeten, en toc zeker onze kinderen niet. Ouders, oe is dat met u? Bent u daar wel eens mee bezig? Niet alleen voor uzelf, maar ook voor uw kinderen? Als u voor uzelf verlegen bent om dat werk Gods in uw ziel, zult u et vanzelf ook vragen voor uw kinderen! Jonge mensen, ier ligt nog een gebed van de grote knect Mozes voor jullie. Jullie zijn et nieuwe jaar wel begonnen, maar jullie kunnen et nieuwe jaar ook niet alleen door. Nodig is dat jullie door et gebed gedragen worden. Bovenal door et gebed van de Heere Jezus Cristus, Die leeft om voor Zijn volk te bidden. Maar ook et gebed van je ouders eb je zo nodig. En je eigen gebed. Hoe jong je ook bent, vraag in et pas begonnen jaar maar aan de Heere om een nieuw art. Dat is een art dat naar de wil van God leert vragen. Vraag maar niet wat jij wilt. Wat wij willen is altijd verkeerd. Vraag maar veel of de Heere wil geven dat je mag vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Dán ben je gelukkig. Niemand is te jong om de Heere te dienen. Zijn dienst is een zalige liefdedienst! Lezen: Psalm 72:1-10

6 5 januari Vruct uit cristus En de lieflijkeid des Heeren onzes Gods zij over ons. Psalm 90:17a Mozes bidt ook of de lieflijkeid des Heeren over ons zal mogen zijn. Dat is et vriendelijk aangezict des Heeren, dat zijn de blijken van Gods gunst. Van nature ebben we God de Heere tegen. Daarom is et zo nodig te vragen of de Heere ons niet in onze vloek, maar in een zegen wil aanscouwen. Daartoe ebben we de grote Vloekdrager, de Heere Jezus Cristus, nodig. Die dierbare Borg eeft gezegd: Zonder Mij kunt gij niets doen. Valt er een vruct in ons leven van de lieflijkeid des Heeren? Dan is dat alléén een vruct van Hem, Die vloekwaardig voor God is geworden. De vloek was voor Hem, en de zegen voor Zijn volk. In Hem mag u vragen om de lieflijkeid des Heeren. Bent u daar verlegen om? Waarom is er zo weinig gebed? Waarom is er zo weinig afankelijkeid? Omdat we zo weinig om God verlegen zijn. Omdat we die lieflijkeid des Heeren zo kunnen missen. We zijn tevreden met onze eigen weg. Geve de Heere ons allen toc die lieflijkeid van Zijn vriendelijk aangezict. Want: Zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Niemand. Ook de moeiten niet, ook de zorgen niet, ook de rouw niet, ook et gemis niet, ook et verdriet niet, ook de smart niet. Als et mag vallen onder de lieflijkeid des Heeren in et persoonlijke leven, in et kerkelijke leven of in et gezinsleven, dan ebben we álles mee! Lezen: Romeinen 8:28-39

7 6 januari Ons dagelijks werk En bevestig Gij et werk onzer anden over ons, ja, et werk onzer anden, bevestig dat. Psalm 90:17b Nadat Mozes eerst vraagt om Gods werk, vraagt ij ook een zegen over et werk van zijn anden. Hij eeft et niet over ons werk maar over et werk dat ons is gelegd. We ebben allemaal een taak, een roeping in ons dagelijks werk. Hoe klein, oe gering, van oe weinig betekenis die taak ook is, et is een taak die ons van bovenaf is gelegd. We zullen ook in et komende jaar ons werk weer vatten. De grote vraag is ecter: Hoe gaan wij ons werk weer doen? Doen we dat onder de lieflijkeden des Heeren, onder Zijn vriendelijk aangezict, óf onder een God met Wie we nog onverzoend leven? Doen we onze taak nog onder een God Die we nog kunnen missen? Wat een ontzettende waarscuwing! Er zijn maar twee mogelijkeden: We ebben God mee in ons dagelijks werk, in et werk onzer anden, óf we ebben God erin tegen. Hebt u ooit geleerd dat dat waar is in uw leven? Als we God tegen ebben, ebben we álles tegen. Ook voor et dagelijkse leven is et zo nodig een God te kennen en nodig te ebben. Zelfs voor de allerkleinste dingen. Als we et over de geestelijke dingen ebben, zitten we meteen zo oog in de boom. Maar Mozes zegt: We moesten ook maar eens in ons dagelijks werk terectkomen. Want ook in dat dagelijks werk is et zo nodig dat we daarover de gunst des Heeren mogen smaken! Lezen: Psalm 127

8 7 januari Toc gedot Toen kwam Jezus van Galiléa naar de Jordaan tot Joannes, om van em gedot te worden. Mattéüs 3:13 Joannes dote zondaren in de Jordaan. Wie waren dat? Dat waren zij die moesten belijden dat et niet elpt om een nauwgezette farizeeër te zijn of een voorname sadduceeër. Zij moesten allen erkennen dat zij niets adden om voor God te kunnen bestaan. Ze waren sculdig aan al Gods geboden. Niet één bleef er over die de bekering niet van node ad. Daarom dote Joannes en met de do der bekering. Ook Jezus kwam er om door Joannes gedot te worden. Maar dát werd voor Joannes te veel. Voor de eerste keer weigerde ij om de do te bedienen. Cristus ad immers de afwassing der zonden niet nodig! Joannes vond dat et eerder omgekeerd zou moeten. Hij moest door Jezus gedot worden in plaats van Jezus door em. Wat groot dat deze scerpe boeteprediker die niemand ontzag ziczelf ook een zondaar gevoelde en dat ij daarom naast zijn delingen kon staan in plaats van boven en. Hoezeer ij ook weigerde om Jezus te den, et ielp niet, want Hij, Die Zelf de do niet nodig ad, wilde toc niet gerekend worden bij de negenennegentig rectvaardigen, die de bekering niet van node ebben. Hij stelde Zic niet boven maar onder de mensen. Hij wilde Zic onder water laten dompelen, terwijl Hij nooit één zonde ad gead of gedaan! Lezen: Mattéüs 3:1-13