Zaaknummer. Vergunning. Aantal te paraferen bijlagen: Aan de heer C.J. Verspoor. Rijksstraatweg RH Bruinisse. 10 december opm.

Transcriptie

1 f IL IIIllliHIil1illllmHliUlllllllillllllmli1lflll GEMANDATEERD BESLUIT Directie RMW Zaaknummer verwusnummer paraaf / medeparaaf Gemandateerde paraaf d.d.: dv 3n7 <t2w-- Besluit Afdelingshoofd datum ir. k J.J.C.M. Sanders -, Vergunning 1 Fin. Toets datum paraaf verlenen. Jur. toets datum paraaf Directeur datum paraaf Aantal te paraferen bijlagen: Behandeld door naam afdeling doorkiesnummer datum W. Bulzer W&N (0118) december 2012 geadresseerde bericht op brief van adressering kenmerk geadresseerde Aan de heer C.J. Verspoor Rijksstraatweg RH Bruinisse biliage{n) 2 onderwerp Ontgrondingenwet. Toezenden vergunning aanwuzmgen verwerkt registratuur paraaf uiterste verzenddatum 10 december 2012 tekstverwerking paraaf verzenddatum brief paraaf 1 Meegestuurde bestanden (p:\tvc-map\rmw\w&n\) toez besch BruinisseRjksstraatweg7aa nvrager.doc 5&C7$L opm. verzendng paraaf CcctY kcl collationeren paraaf terug naar ambtenaar J/N Ja paraaf fx Naar TVC gekopieerd.d.d, november 2012 documentnaam Toez besch bruinisserijksstraatweg7\toezbeschbrui nisseriiksstraatwea7aanvr verzenden - afschriften aan, nummers bijlagen Loonbedrij ''-"' RS Oosterland kennisqevinq " Flip Meijaard idem B( 1. N.J.van Diepen (afd. Welzijn) alleen van beschikking vergunning L f Van der Maas, t.a.v, de heer Van der Maas, Lage Maireweg 12, Vergunning indien meer afschriften; adresliist toevoecjen 5 november 2012 g:\ontgrondingen\ontgrndingen\}ntgrondingen\zakenbruinisserijksstraatweg7\toez beschbruinisserijksstraatweg7aanvrager doc

2 Aim Directie Ruimte, Milieu en Water Archiefexemptaar Provincie Zeeland I I l 1 I i i i I i bericht op brief van - De heer C.J. Verspoor uw kenmerk: - Rijksstraatweg RH BRUINISSE ons kenmerk: afdeling: Water en Natuur bijlage(n): 2 behandeld door: W. Buter doorkiesnummer: onderwerp: Ontgrondingenwet. Toezenden vergunning. verzonden: 5 -- DEC Middelburg, 4 december 2012 Geachte heer Verspoor, Hierbij zenden wij u onze beschikking van 4 december 2012, nr , betreffende een ontgrondingsvergunning voor het uitvoeren van ontgrondingwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van een waterpartij op het perceel, kadastraal bekend gemeente Bruinisse, sectie G, nr. 211, aan de RÜksstraatweg 7te Bruinisse. Van deze vergunning mag eerst gebruik worden gemaakt nadat de beroepstermijn is verstreken en bij de voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raadvan State geen verzoek om voorlopige voorzlenjng is gedaan. U wordt dienaangaande verwezen naar punt III van de MEDEDELINGEN in de vergunning. Het voorgaande komt er op neer dat, indien geen verzoek om een voorlopige voorzlening wordt gedaan, u vanaf 25 januari 2013 de graafwerkzaamheden mag voortzetten. Wij wijzen u er voor zoveel nodig nog op, dat u in dat geval ook dient te beschikken over andere eventueel nog benodigde vergunningen/ontheffingen en dat nog eventueel bestaande planologische belemmedngen dienen te zijn weggenomen. De vergunning wordt bekend gemaakt op 12 december 2012 in 'Ons Eiland'. Een exemplaar van de kennisgevmg fs bijgevoegd. In het bijzonder wijzen wij u op de artikelen 4 en 6 van de vergunning met betrekking tot de uitvoering respectievelijk het tijdig melden van aanvang en einde van de ontgrondingwerkzaamheden. 1 Hoogachtend, gedéputeerde taten, -namens «ezep1, ir. k J.J.C.M. Sanders, hoofd afdeling Water en Natuur. a &/,.: T: [011,1-631ï P t u [is r [0118] 6 i7! 3 1. :

3 . Archiefexernplamr 1" Provincie Zeeland 1 i i i 1 i 1 F l i Datum: 4 december2012 Nummer: Onderwerp: Ontgrondingenwet; vergunnmg voor Verspoor BV te Bruinisse: aanvraag van 23 april 2012 GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND verlenen, gelet op de Ontgrondingenwet en de Ontgrondingenverordening Zeeland 2002, aan: de heer C.J. Verspoor Rijksstraatweg RH Bruinisse en zijn rechtsopvolger(s), verder te noemen 'vergunninghouder', VERGUNNING voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden op het perceel, kadastraal bekend gemeente Bruinisse, sectie G, nr. 211, ter plaatse van de Rijksstraatweg 7 te Bruinisse. Aan deze vergunning zijn de volgende VOORSCHRIFTEN verbonden: -----I I---I--I---I-----I Artikel 1 (begdpsomschrljvlng) In deze vergunning wordt verstaan onder 1. hoofd afdeling W&N, hoofd afdeling Water en Natuur van de direct=e Ruimte. Milieu en Water in de provincie Zeeland, Het Groene Woud 1, 4331 NB Middelburg, tel ; 2. het terrein, het perceel, kadastraal bekend gemeente Bruinisse, sectie G, nrs. 211 en 212; 1 3. de SCEZ,de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Postbus 49, 4330 AA Middelburg, tel Artikel 2 (omschrljving ontgrondlng) # Het uitvoeren van ontgrondingwerkzaamheden ten behoeve van' de aanleg van een waterpartij op percelen, gelegen aan de Rijksstraatweg 7, ten zuiden van Bruinisse. T Deze werkzaamheden zijn omschreven en aangegeven =n de aanvraag om vergunning en de daarbij 1 gevoegde bülagen. Artikel 3 (afmetingen van de ontgronding) 3.1 De maximale ontgrondingsdiepte in het terrein bedraagt maximaal 2,20 meter minus maaiveld). 3.2 De locatie en de afmetingen van de ontgronding zijn aangegeven in de aanvraag om vergunning en op de daarbij gevoegde bijlagen. Eventuele gewenste wijzigingen aangaande de maatvoenng van de ontgronding dienen van te voren schriftelijk ter goedkeudng aan het hoofd afdeling W&N te worden gezonden. Frovot'l A hlii Abdlj ]iddelbur 1:[0[1. 8] ], F:,O[18l-,,,, -, 149 F%,,tbu 600]i, LA Mtddelbu, 1 I,.t l.nl.

4 Artikel 4 (uitvoering) 4.1 De ontgrondingswerkzaamheden in het terrein geschieden ten genoegen van het hoofd afdeling W&N. 4.2 De vergunninghouder is verplicht te gedogen, dat tijdens de geldigheidsduur van de vergunning de provinciale ambtenaar of een ambtenaar namens hem zich toegang verschaff tot het terrein. 4.3 De vergunninghouder mag eerst met de ontgrondingswerkzaamheden aanvangen, nadat (mogelijke) planologische belemmeringen zijn weggenomen en de verder nog benodigde vergunningen/ontheffingen rechtskracht hebben gekregen. 4.4 Ondanks de wettelijke vrijstelling voor archeologisch vervolgonderzoek is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig zun en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53van de Monumentenwet Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Opdrachtgever verplicht de aannemers om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) te Middelburg, tel: Artikel 5 (duur van de vergunning) Deze vergunning is& geldig vooreen periode van 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning. Artikel 6 (melding aanvang en einde werkzaamheden) Uiterlijk 2 weken vóór de aanvang van de ontgrondingswerkzaamheden dient daarvan per meiding te worden gedaan aan de directie Ruimte, Milieu en Water van de provinc,e Zeeland. adres: handhavinq.qroen(zeeland.nl. UitedÜk 2 weken na beiilndlging van de ontgrondingswerkzaamheden dient daarvan op de hiervóór omschreven wijze melding te worden gedaan. Artikel 7 (rechtsopvolglng/wljzlglng tenaamstelllng) De vergunning is verleend aan de aanvrageren zun rechtsopvolger(s). Ingeval van rechtsopvolging als gevolg van ovedijden of anderszins dient hiervan door de rechtsopvolger(s) binnen 1 maand kennis te worden gegeven aan het hoofd afdeling W&N. Daarbij dient te worden aangegeven op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld. Gedeputeefdest-4ten, namen,ydezen,/ -- ir. k J.J.C.M. Sanders, hoofd afdeling Water en Natuur. 2

5 MOTIVERING De aanvraa om vergunnlnl De vergunningaanvraag is gedateerd op 23 april en ingekomen op 14 mei 2012; zij is ingediend door Loonbedrijf Van der Maas te Oosterland namens de heer C.J. Verspoor te Bruinisse. De aanvraag omvat het verzoek tot het vedenen van een ontgrondingsvergunning voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van een waterpartü op percelen aan de Rijksstraatweg 7, gelegen ten zuiden van Bruinisse. De maximale d=epte van de ontgronding bedraagt 2,20 m minus maaiveld. De totale oppervlakte van de ontgronding bea draagt m 2. Hierbij zal in totaal m grond vrijkomen. Een deel van de waterpartij is reeds gegraven; hierbij is sprake van ontgronding van ca 770 m 3, welke hoeveelheid op grond van de Ontgrondingsverordening Zeeland 2002 & is vrijgesteld van een ontgrondingsvergunning De vrijkomende grond zal worden gebruikt voor ophoging van het perceel, kadastraal bekend gemeente Bruinisse, sect=e G, nummer 211. De aanvraag voldoet aan de daaraan ingevolge de Ontgrondingenverordening Zeeland 2002 gestelde eisen. 2. Procedurele aspecten 2.1 De aanvraag en dit ontwerpbesluit zijn ter voldoening aan artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegd ten kantore van de gemeente Schouwen-Duiveland en bü de directie Ruimte, Milieu en Water van de provincie Zeeland van 25 oktober tot en met 5 december Van deze ter inzage legging is kennis gegeven onder het AbdÜnieuws van'ons Eiland' op 24 oktober Het ontwerpbesluit is ter voldoening aan artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht aan de aanvrager gezonden en voorts aan de betrokken bestuursorganen. Van deter inzage legging is & schriftelijk mededeling gedaan aan de eigenaren c.q. zakelijk gerechtigden van het te ontgronden perceel, aan de eigenaren c.q. zakelijk gerechtigden van de peroelen die direct grenzen aan het te ontgronden terrein, alsmede aan de Vereniging Zeeuwse Milieufederatie. 3. Inqediende reacties op de verqunnnqsaanvraaq 3.1 Naar aanleiding van de toegezonden aanvraag zijn schriftelijke reacties ontvangen van de gemeente Schouwen-Duiveland, Rijkswaterstaat, Wegendistrict Zeeland en van het waterschap Scheldestromen. Bij mail van 11 juli 2012 wordt namens de gemeente Schouwen-Duiveland meegedeeld, dat het betreffende perceel in Bruinisse de bestemming Wonen heeft en dat het aanleggen van een waterpartij binnen deze bestemming niet in strijd daarmee is. Rijkswaterstaat Wegendistrtct Zeeland deelt bij bericht van 30 mei 2012, kenmerk mede,datvan die zijde geen bezwaren bestaan tegen het verlenen van de gevraagde ontgrondingvergunning. Waterschap Scheldestromen deelt bij brief van 30 mei 2012 mee, dat zij van de voorgenomen ontgronding vooralsnog geen problemen met haar beheerstaken verwacht i 4. Planologische en archeolo_qische aspecten 4.1 Vigerend is het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Schouwen-Duiveland. Het te ontgronden perceel heeft de bestemming '//onen". Percelen met deze bestemming zijn bestemd voor wonen en bij deze bestemming behorende voorzleningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. De te ontgronden percelen zijn niet begrensd in het Natuurbeheerplan Zeeland/Provinciale Ruimtelijke Verordening als zijnde bestaande of nieuwe natuur dan wel als agrarisch gebied van ecologische betekenis. Vanuit dit perspectief bezien zijn er geen natuurwaarden in het geding. h zijn algemeenheid, metname gezien de omvang van de beoogde ontgronding, verzet het In provinciaal ruimtelijk beleid zich niet tegen deze ontgronding A

6 Het te ontgronden terrein is op de AMK niet aangegeven als (deel van) een terrein met enige vastgestelde archeologische waarde Op de beleidsadvieskaart van de gemeente Schouwen-Dulveland is het terrein weergegeven als Onderzoekslocatie B, wat overeenkomt meteen middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Dit wil zeggen, dat er een middelhoge trefkans is op het aantreffen van archeologische resten. Gezien de middelhoge archeologische verwachtingswaarde is er een archeologisch bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. Uit dit onderzoek blijkt, dat er in het plangebied geen archeologische waarden te verwachten zijn. Derhalve zijn er op dit moment geen redenen om op voorhand ten behoeve van behoud of bescherming archeologisch vervolgonderzoek te laten verrichten of de werkzaamheden onder archeologisch toezicht te laten uitvoeren. Ondanks de wettelijke vrijstelling voor archeologisch vervolgonderzoek is niettemin de kans aanwezig dat archeologische sporen envondsten in de bodem aanwezig zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van de graaf- en inrichtingswerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Opdrachtgever verplicht de aannemers om attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) te Middelburg, tel: Overweqinqen bevoeqd qezaq De voorgenomen ontgrondingsactiviteiten passen binnen het provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk beleid. De te ontgronden percelen zijn niet begrensd in h het Natuurbeheersplan/Provinciale Ruimtelijke Verordening als zijnde bestaande of nieuwe natuur dan wel als agrarisch gebied met ecologische betekenis. Vanuit dit perspectief bezien zijn er geen natuurwaarden in het geding. Het waterschap Scheldestromen verwacht als gevolg van de voorgenomen ontgronding vooralsnog geen problemen bij het uitvoeren van haar beheerstaken. Indien de uit te voeren ontgrondingswerkzaamheden van invloed zijn op beschermde soorten, planten en/of dieren, genoemd in de Flora- en faunawet en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten, is daarvoor een ontheffing van de minister van LNV nodig ex artikel 75 van genoemde wet. Niettemin dienen wij in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of op voorhand in redelijkheid moet worden ingezien, datde Flora- en faunawetaan de uitvoerbaarheid van de ontgrondingswerkzaamheden in de weg staat. Op grond van de met betrekking tot het te ontgronden terrein dezerzijds beschikbare kennis komen wij tot de conclusie, dat een dergelijke belemmering niet te verwachten is. Gezien de middelhoge archeologische verwachtingswaarde er plaatse van de voorgenomen ontgronding is er een archeologisch bureauonderzoek met controleboringen uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. Uit dit onderzoek blijkt, dater in het plangebied geen archeologische waarden te verwachten zijn. Derhalve zijn er op dit moment geen redenen om op voorhand ten behoeve van behoud of bescherming archeologisch vervolgonderzoek te laten verrichten of de werkzaamheden onder archeologisch toezicht te laten uitvoeren. Het is echter mogelijk, dat bij de graafwerkzaamheden archeologische resten aan het licht komen. Wanneer dit het geval is dient de SCEZ onverwijld op de hoogte te worden gebracht. Een voorschdft terzake is in de vergunning opgenomen Conclusie De gevraagde vergunning kan, rekening houdende met alle relevante belangen, worden verleend; aan de vergunning worden voorschritfen verbonden ter bescherming van de bij de ont- gronding betrokken belangen. 4

7 . MEDEDELINGEN l. Op grond van het bepaalde in artikel 17 van de Ontgrondingenwet, kunnen belanghebbenden gedurende 6 weken na de bekendmaking van dit besluit daartegen beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Gelijke bevoegdheid komt toe aan de vergunninghouder voor zover betreft de aan de vergunning verbonden voorschriften. I1. Zij, die een beroep als genoemd onder I hebben ingesteld worden verzocht een afschrift van het beroepschdft te zenden aan Gedeputeerde Staten van Zeeland, postbus 165, 4330 AD Middelburg. II1. Ingevolge het bepaalde in artikel 16 van de Ontgrondingenwet, wordt deze vergunning van kracht met ingang van de dag na de dag waarop de termijn afloopt voor het indienen van een beroepschdfl Indien overeenkomstig artikel 46 van de wet op de Raad van State, juncto artikel 8.81 van de Algemene Wet Bestuursrecht gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voodopige voooeiening is gedaan, wordt de beschikking niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. IV. Voor zover blijkt, datde aanvrager, houdervan de vergunning of degene die overeenkomstig af-deling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht bedenkingen heeft ingebracht dan wel overeen-komstig afdeling 3.4 of afdeling van genoemde wet zijn zienswijze naar voren heeft ge-bracht, ten gevolge van deze vergunning schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende op andere wijze is verzekerd, kan hem ingevolge artikel 26 juncto artikel 28 van de Ontgrondingenwet desgevraagd ten laste van de provinciale kas een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding worden toegekend. IV. Een afschrift van deze beschikking is gezonden aan: a) de aanvrager van de vergunning; b) Dienst landelijk Gebied te Goes; c) het dagelijks bestuur van het waterschap Scheldestromen te Middelburg; d) burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland te Zierikzee. 5

8 ,,., : Iaar Vergunning ontgronding Rijksstraatweg 7 te Bruinisse Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben vergunning ingevolge de Ontgrondingenwet verleend aan de heer C.J. Verspoor te Bruinisse. Het betreft het uitvoeren van ontgrondingwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van een waterpartij op het perceel, kadastraal bekend gemeente Bruinisse, sectie G, nr. 211, aan de Rijksstraatweg 7 te Bruinisse. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden ter bescherming van de bij de ontgronding betrokken belangen. Naar aanleiding van de ontwerp-vergunning zijn geen zienswi3zen naar voren gebracht. De vergunning, de aanvraag en overige stukken liggen van 13 december tot en met 24 januari 2013 ter inzage bij de provincie Zeeland, tot en met 21 december 2012 bij de Directie ruimte, milieu en water, Het Groene Woud 1 te Middelburg en vanaf 2 januarl tot en met 24 januari 2013 bij de provincie, Abdij 6 te Middelburg, op werkdagen van 8-17 uur en desgevraagd buiten kantooruren, alsmede gedurende de gehele periode in het gemeentehuis van Schouwen-Duiveland, Laan van St. Hilaire 2 te Zierikzee, op werkdagen van 9-16 uur en elke donderdag van uur. Tot en met 24 januari kunnen belanghebbenden tegen voornoemde vergunning beroep instellen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Gelijke bevoegdheid komt toe aan de vergunninghouder voor zover betreft de aan de vergunning verbonden voorschriften. De vergunning wordt op 25 januari 2013 van kracht, tenzij overeenkomstig art. 46 van de Wet op de Raad van State, juncto art. 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.